Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de...

18
Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten Ingrid Maat – ter Horst 0850102 Leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs [Inlevermoment]

Transcript of Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de...

Page 2: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 2 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Inhoudsopgave

Inleiding ................................................................................................................................................................... 3

1 Vraag- en probleemstelling .................................................................................................................................. 3 1.1 Begrip Vroegtijdig schoolverlaten ..................................................................................................... 4 1.2 Toelichting probleemstelling ............................................................................................................. 4 1.3 VSV internationaal – nationaal bezien .............................................................................................. 5

2 Huidige situatie Studieloopbaanbegeleiding ........................................................................................................ 5 2.1 Visie van het team Secretarieel Weena ............................................................................................ 6

3 Doelstelling van studieloopbaanbegeleiding ....................................................................................................... 6

4 Beleidsstappen ..................................................................................................................................................... 7 4.1 Huidige situatie meso niveau ............................................................................................................ 7 4.2 Krachtenveldanalyse ......................................................................................................................... 8

5 Conclusie .............................................................................................................................................................. 9

6 Aanbevelingen ...................................................................................................................................................... 9

Literatuurlijst ......................................................................................................................................................... 11

Reflectie ................................................................................................................................................................. 13

Bijlage 1 Vergelijkingsresultaten (Ministerie van Onderwijs, 2013)...................................................................... 14

Bijlage 2 Vergelijkingsresultaten (Ministerie van Onderwijs, 2013)...................................................................... 15

Bijlage 3 Vergelijkingsresultaten benchmark mbo .............................................................................................. 176

Bijlage 4 Swot analyse huidige situatie studieloopbaanbegeleiding .................................................................... 17

Page 3: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 3 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Without some goals and some efforts to reach it, no man can live.

John Dewey

Inleiding

Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief meer aandacht. Om hen kwalitatief goed te begeleiden in hun leerroute, is structureel te weinig tijd. De facilitering van de leerlingbegeleiding door docenten staat op een laag pitje. Wel groeit het aantal functiona-rissen zoals een schoolverpleegkundige, een zorgregisseur, maatschappelijk werk, leertrajectbegeleider, leer-plichtambtenaar en ouderparticipatie. De samenleving heeft hoge verwachtingen van het onderwijs: burger-schapsvorming, zorg voor veiligheid, tegengaan van segregatie en het realiseren van sluitend onderwijsaanbod (Onderwijsraad, 2008). Daarnaast stelt de overheid steeds hogere eisen aan generieke vakonderdelen. Dit is een top down geïmplementeerde overheidseis die teweegbrengt dat nu veel studenten met een te laag beginniveau op het mbo komen. Hun vaak lage zelfbeeld wordt hierdoor aangewakkerd (Meer, 2010).

Problemen lopen uiteen van gedragsproblemen, schulden, culturele problemen, verslaving, armoede, problemen in de gezinssfeer, motivatie, tienermoeders tot huiselijk geweld. De student heeft vaak niet de puf om heel veel tijd buiten school om, aan haar studie te besteden. Een grote groep studenten heeft naast haar studie aan het mbo noodgedwongen een bijbaan, dat soms wel kan oplopen tot 30 uur per week. Al deze problemen kunnen de oor-zaak zijn van veelvuldig verzuim van lessen en vroegtijdig schoolverlaten (hierna VSV). Een intensieve studie-loopbaanbegeleiding (hierna SLB) gericht op preventie VSV kan een middel zijn om juist die student op de rit te houden.

Voor deze beleidsnotitie is onderzoek gedaan naar de huidige situatie rondom VSV. In hoofdstuk 1 wordt inge-zoomd op de vraag- en probleemstelling, in hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie uitgelegd. De doelstellingen van een goede studieloopbaanbegeleiding volgt in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 volgt de conclusie met drie maat-regelen gekoppeld voor de korte termijn en in hoofdstuk 6 volgende de aanbevelingen die voor een beter gestruc-tureerde studieloopbaanbegeleiding pleiten om het VSV terug te brengen.

1 Vraag- en probleemstelling

In deze beleidsnotitie wordt antwoord gegeven op de volgende vragen (gesteld door A. Slinkman, onderwijslei-der Albeda College, team Secretarieel locatie Weena):

In hoeverre zorgt een meer gestructureerde begeleiding door studieloopbaanbegeleiders ervoor dat er een reductie van het vroegtijdig schoolverlaten van studenten ontstaat? De kijkrichting hierin is om met zo min mogelijk extra inspanning van de slb’er tot een VSV reductie te komen van 15 tot 20%. De vol-gende vragen spelen daarbij ook een rol: Hoe kan er een meer eenduidige werkwijze worden gegene-reerd? Hoe kan er beter cq. sneller worden geanticipeerd op signalen van mogelijk uitvallen van stu-denten?

Page 4: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 4 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

1.1 Begrip Vroegtijdig schoolverlaten

Vroegtijdig schoolverlaten op het mbo betekent dat de student nog niet in het bezit is van een startkwalificatie1. De definitie vroegtijdig schoolverlaten is echter een breed begrip. vsv kan ook betekenen: de school verlaten zonder diploma. In dit geval kan het zijn dat de student op het mbo al wel in het bezit is van een startkwalificatie. Een voorbeeld hiervan is een student die eerst mbo niveau 2 heeft behaald en doorstroomt naar niveau 3/4. Als een student al voldaan heeft aan de leerplicht (23 jaar) dan kan ze alsnog worden bestempeld als vroegtijdig schoolverlater. Er bestaat nog geen eenduidige interpretatie voor vsv. In dit beleidsstuk wordt over vroegtijdig schoolverlater gesproken wanneer de student zonder diploma de opleiding verlaat.

1.2 Toelichting probleemstelling

Uit onderzoek (zie bijlage 1) blijkt dat het jaarresultaat VSV van het Albeda College bij de laagste van Neder-land behoort. Om dit preciezer aan te duiden betekent dit dat voor het schooljaar 2011-2012 het percentage VSV (zie bijlage 2) landelijk bezien op 2,7 % ligt en bij het Albeda College op 11,3 % (Ministerie van Onderwijs, 2013). Ondanks dat de cijfers een dalende lijn vertonen, mag dit worden beschouwd als een zeer serieus pro-bleem.

Onderzoek (Eimers, 2006, p. 16) toont aan dat de sociaaleconomische status van de ouders gezien mag worden als de belangrijkste factor die het best uitval voorspelt. Het gaat om een cluster van factoren: lage inkomens, slechte behuizing, laag opleidingsniveau ouders, werkloosheid, weinig zogenaamd cultureel kapitaal bij de ou-ders en gebroken gezinnen. Voor studenten die in een armoedeprobleemcumulatiegebied (apc-gebied) wonen, ligt het jaarresultaat ongeveer 10 procent lager dan voor andere studenten (Arbeidsmarkt, 2011). In het onder-zoek van Eimers (zie tabel 1) worden deze factoren opgevat als “gegeven” en worden gezien als niet of moeilijk beïnvloedbare aspecten.

Tabel 1 Model voortijdig schoolverlaten (Eimers, p. 18)

1 Een startkwalificatie is het minimale onderwijsniveau dat nodig is om een baan te vinden. Het gaat dan om een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2). Leerlingen hebben volledige leerplicht tot het eind van het schooljaar waarin ze 16 jaar worden. Als leerlingen dan nog geen startkwalificatie hebben, geldt voor hen de kwalificatieplicht. Zij moeten dan tot hun 18e jaar verplicht voltijds onderwijs volgen tot zij een startkwalificatie hebben gehaald (Aanval op schooluitval, 2013).

Page 5: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 5 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Dit model VSV heeft een sterk micro-mesokarakter dat wil zeggen dat het de nadruk legt op het individu, de groep en de omgeving. Voor zowel de leerling als de school geldt dat ze sterk worden beïnvloed door de maat-schappelijke context. Macrofactoren in dit model moeten ook worden betrokken, zoals de economische- en ar-beidsmarktsituatie of wetgeving rondom leerplicht of werk. De FIT of de chain of events zijn continue in bewe-ging, er kunnen zich gebeurtenissen voordoen die de FIT in gevaar brengen (Eimers, 2008 p. 18).

De reden om vroegtijdig de opleiding te verlaten is vaak door persoonlijke problemen, onvoldoende arbeidsori-entatie en/of schoolgerelateerde redenen. Dit betekent dat er geen ‘silver bullet’ is in de strijd tegen voortijdig schoolverlaten maar alleen een integrale aanpak werkt, aldus Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in haar kamerbrief over aanpak voortijdig schoolverlaten (Bussemaker & Dekker, 2013).

Ook een kwalitatief goede studieloopbaanbegeleiding is geen ‘silver bullet’ in de strijd tegen voortijdig school-verlaten, het is slechts een handvat dat ervoor zou kunnen zorgen dat onze mbo studenten met een startkwalifica-tie de school verlaten.

1.3 VSV internationaal – nationaal bezien

Herweijer (2008) heeft internationaal onderzoek verricht en kwam tot de conclusie dat Nederland qua kwaliteits-indicatoren vaak behoort tot de internationale top, maar qua vroegtijdig schoolverlaten komt Nederland slechts in de middenmoot. De landen in onder andere Oost-Europa en Scandinavië kennen veel lagere uitvalpercentages, terwijl Zuid-Europese landen als Spanje, Italië en Portugal beduidend hoger uitkomen. Het aantal in de G42 is 40% hoger dan elders in Nederland (hoe sterker verstedelijkt het woongebied, hoe groter het risico van voortijdig schoolverlaten).

2 Huidige situatie Studieloopbaanbegeleiding

Om duidelijkheid te krijgen in de vraag- en probleemstelling, of een kwalitatief betere slb kan zorgen voor een minder aantal VSV, hebben de docenten van team Secretarieel van het Albeda College locatie Weena individu-eel tien vragen beantwoord. Deze vragen zijn besproken tijdens een teamoverleg en hieruit is een breedgedragen swotanalyse (zie bijlage 4) tot stand gekomen. Fullan (2007) geeft zeven organisatieprincipes waaronder; ge-deelde expertise is de drijfkracht achter verandering in het onderwijs en collegialiteit, zorgzaamheid en respect zijn van het allergrootste belang.

Uit de antwoorden blijkt dat het merendeel van de docenten niet goed op de hoogte is wat zijn taak slb’er precies inhoudt. Er is geen draaiboek of taakomschrijving van de beroepsrol slb waardoor geen eenduidigheid. Ook het aantal gesprekken en het inhoudelijke aspect van de gesprekken is divers. Ook geven enkele docenten aan liever niet de beroepsrol van studieloopbaanbegeleider te ambiëren. De docent is in de huidige situatie slb’er gedurende de gehele schoolloopbaan van de student alsook de stagebegeleider in de perioden dat de student stage loopt. Enkelen gaven aan liever van meer studenten wel de stagebegeleider te zijn en geen slb’er of omgekeerd.

Uit onderzoek (Driessen & Schipper, 2011) blijkt dat er een grote variatie is in invulling en aanpak van de be-roepsrol SLB’er: van coach, tot maatschappelijk werker en moederfiguur.

2 Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht

Page 6: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 6 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

2.1 Visie van het team Secretarieel Weena

De visie van het onderwijsteam S&A Weena is dat het onderwijs studenten voorbereidt om te participeren in de maatschappij en studenten met een diploma laat uitstromen (hoger doel). We zetten ons in voor deze visie door onderwijs aan te bieden vakmanschap dat gericht is op vorming en persoonlijkheidsontwikkeling (gewaagd doel).

Dit doen we vanuit onze kernwaarden:

• Betrokkenheid: wij zijn zeer betrokken op ons werk en de leerlingen. We willen werken vanuit verbin-ding en verbondenheid, de relatie staat centraal. Wij hebben passie voor het onderwijs, tonen interesse in de essentie van de leerling, zijn leerprestaties en zien de leerling als individu.

• Doelgerichtheid: wij willen daadwerkelijk iets bereiken. Wij willen het beste uit onszelf en de ander ha-len. We vinden het belangrijk talenten maximaal te ontwikkelen en te benutten. Wij zullen er alles aan doen om het allerbeste eruit te halen, dat is het doel. Op basis van de leerprestaties van de leerling stel-len wij een handelingsplan op dat leerlingen helpt de doelen te realiseren. Daarbij kijken we voortdu-rend hoe het staat en sturen we bij als dat nodig is. En heeft de leerling iets nodig dat wij niet zelf kun-nen bieden? Dan zoeken we samenwerking met anderen.

3 Doelstelling van studieloopbaanbegeleiding

Studieloopbaanbegeleiding vormt de ruggengraat van het didactisch model van het CGO (Edumedia, 2013). Het document Leren, Loopbaan en Burgerschap beschrijft welke kerntaken bij slb aan bod komen. In het kwalifica-tiedossier Secretariële Beroepen zijn de beroepscompetenties uitgewerkt in de vorm van uitgebreid beschreven werkprocessen en de daaronder hangende vakkennis en vaardigheden en de gedragsindicatoren (of prestatie-indicatoren).

Het doel van een efficiënte slb is dat de student:

• Haar leerroute doelmatig en doeltreffend vervolgt en uiteindelijk haar diploma haalt • Zij beroepscompetenties eigen maakt die nodig zijn om het beroep uit te oefenen • Zelfreflectie kan toepassen en daaruit ontwikkelpunten kan genereren • Vroegtijdige signalering of er behoefte is aan zorg • Vroegtijdig signalering of er sprake kan zijn van een mogelijke versnelde leerroute • Vroegtijdige signalering potentiële VSV (bijvoorbeeld door een adequate verzuimregistratie) • Ouderbetrokkenheid genereren. • Informatieverstrekking DUO • Motiveren en stimuleren.

Page 7: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 7 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

4 Beleidsstappen

SLB begint met een adequate intake van studenten. Een juiste arbeidsoriëntatie gaat hieraan vooraf door de toe-leverende scholen. Open dagen bezoeken van verschillende vervolgopleidingen, goede oriëntatie op beroep en proefstudeerdagen zijn voorbeelden om VSV te beperken.

De intake moet selectief plaatsvinden door middel van het afnemen van een AMN test3, een mogelijkheid te bieden tot proefstuderen, het schrijven van een motivatiebrief en een interview met een intaker van de opleiding (bij voorkeur vindt het interview plaats met de student én een van de ouders/begeleiders).

In de introductieweek vinden de volgende acties plaats:

• Student vult een persoonlijke vragenlijst in (handvat voor het eerste SLB gesprek) • Student maakt een leerstijlentest Vermunt4 (hieruit kunnen mogelijke knelpunten worden geanalyseerd) • Student vult een Feuerstein5 test in (hieruit kunnen mogelijke leerproblemen/ontwikkelingsstoornissen

worden behaald). • Student krijgt haar eerste SLB gesprek (individueel of in groepsverband) • SLB’er maakt een plan van aanpak voor de student, • SLB’er maakt een fysiek en digitaal studentdossier aan.

4.1 Huidige situatie meso niveau

Het kabinet Rutte II heeft de doelstelling voor het tegengaan van voortijdige schooluitval (VSV) aangescherpt. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters mag in 2016 nog maar maximaal 25.000 zijn. Voorkomen van schooluitval is geen gemakkelijke opgave. Het begint met goede kwaliteit van onderwijs. Kwa-litatief goed en uitdagend onderwijs zorgt ervoor dat jongeren geboeid worden en blijven gedurende hun hele onderwijsloopbaan. Het Rijk steunt de vsv-aanpak met in totaal circa 110 miljoen euro per jaar. Wat goed gaat wordt behouden en verbeteringen die mogelijk zijn doorgevoerd. Uitgangspunten daarbij zijn resultaatgericht-heid, administratieve eenvoud, continuïteit en borging van de vsv-aanpak na 2015 (Aanval op schooluitval, 2013).

3 AMN staat voor: Assess: het ontdekken en vaststellen van talenten; Manage: het genereren, vastleggen en rappor-teren van resultaten; Navigate: het vaststellen van leerroutes en/of begeleidingsstructuren. Een AMN test geeft inzicht in de capaciteiten en persoonlijkheid van de student. 4 Test op motivatie en leergedrag 5 De Feurerstein methode is een methode om mensen van welke leeftijd dan ook, ongeacht de soort en mate van handicap en IQ-score, beter en efficiënter te leren leren en mogelijke leerproblemen/ontwikkelingsstoornissen kunnen wor-den gesignaleerd (Feuerstein).

Page 8: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 8 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

4.2 Krachtenveldanalyse

Voor het in kaart brengen van de huidige situatie op makro niveau is een krachtenveldanalyse gemaakt. Hierbij is zorgvuldig rekening gehouden met de belangen, wensen en gevoelens van degenen die bij het beleid betrokken zijn.

Stakeholders zijn:

• MT bestaande uit branchedirecteur en onderwijsleider • Docententeam, elke docent is studieloopbaanbegeleider • Studenten Secretarieel niveau 3/4 • Ouders van studenten • Zorgregisseur, maatschappelijk werk, decaan, leerplichtambtenaar

Voor de krachtenveldanalyse wordt per stakeholder de rol, de invloed, de relatie en de belangen bekeken.

Krachtenveldanalyse Studieloopbaanbegeleiding

Coalitiepartners Bondgenoten

Veel overeen-stemming

mbt inhoud

Het MT zijn de coalitiepartners. Met hen worden zakelijke afspraken gemaakt. Het onderwijsteam heeft een zekere teameige-naarschap en het MT stelt de kaders vast. De belangen van het MT bij minder VSV is groot. De bekostiging is gunstiger en bij aantoonbaar minder VSV kan er een subsi-die worden verkregen.

Het docententeam kan ingeschaald worden onder bondgenoten. Zij zitten op dezelfde golf-lengte, zijn betrokken bij het proces maar acte-ren toch zakelijk en integer. Het docententeam heeft belang als er minder VSV is, omdat dat een gunstig effect heeft op de benchmark.

Opportunisten Twijfelaars De studenten die worden begeleid door een

studieloopbaanbegeleider worden in het vak opportunisten ondergebracht. Zij vragen om duidelijkheid en een goede studiebegelei-ding. Een goede relatie tussen de student en de docent is essentieel om de SLB vlot te laten verlopen. Er moet wederzijds vertrou-wen zijn.

De zorgregisseur, maatschappelijk werk, de-caan zijn mensen die buiten het onderwijspro-ces staan. Die vallen in de categorie twijfelaars. Zij moeten goed geïnformeerd worden om de student die hulp te kunnen bieden die ze nodig hebben. Het begeleidings- en zorgteam kunnen binnen de maatschappelijke context veel bete-kenis hebben voor de student.

Vijanden Opponenten Weinig over-

een-stemming

mbt inhoud

In het proces van studieloopbaanbegeleiding zijn geen vijanden te onderscheiden.

De ouders van de studenten zijn in het vak opponenten onder te verdelen. Zij bekijken de zaak van een andere kant maar zijn wel over te halen qua standpunt. De ouder/verzorger van de student heeft invloed op het functioneren van de student.

Weinig vertrouwen in relatie Veel vertrouwen in relatie

Page 9: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 9 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

5 Conclusie

Terugkomend op de probleem- en vraagstelling uit de inleiding kan worden geconcludeerd dat bij het Albeda College een relatief groot percentage van de studenten vroegtijdig de school verlaat. Dat is in tegenstelling tot de teamvisie. Door kwalitatief beter studieloopbaanbegeleider zou het VSV wat kunnen worden beperkt. Een aantal maatregelen hiertoe zouden kunnen zijn: een betere verzuimregistratie, op regelmatige basis studieloopbaange-sprekken voeren en het motiveren van studenten voor hun opleiding. De inbreng van een coach kan een lerende helpen net boven hun niveau uit te komen (zone proximate development) (Valcke, 2010, p. 257).

Uit het docententeam kwam naar voren, dat een goede taakomschrijving en stappenplan zeer is gewenst. Daaren-tegen gaven enkelen aan dat zij hun autonomie enigszins wilden beschermen. Ook gaven velen aan geen tijd of ruimte te vinden binnen hun rooster om effectief met studenten af te spreken en doen dit daarom tijdens of tussen de lessen. De uitval is het grootst in de eerste 20 lesweken van leerjaar één. In deze periode is het essentieel dat leer- en/of persoonlijke problemen worden gesignaleerd, zodat er actie op kan worden ondernomen. Ook kan in deze periode een mogelijke versnelde leerroute worden geïnitieerd.

Daarnaast kan een toename van verzuim een signaal zijn dat er mogelijk sprake is van VSV. Uit het onderzoek “Iedereen bij de les” (Derriks, de Kat, & Voncken, 2008) komt dat als er één kernfactor voor het welslagen van een verzuim- en VSV-aanpak kan worden genoemd dan is het wel aandacht, aandacht voro de leerling die ge-mist wil worden, aandacht voor de deelnemer die wil merken dat hij erbij hoort.

Maatregel 1: Een taakomschrijving en stappenplan ontwikkelen.

Maatregel 2: Eén (les)uur per week voor de docent in een spreekruimte inroosteren.

Maatregel 3: Een verzuimregisseur die strikt het verzuim bewaakt en daar actie op onderneemt.

6 Aanbevelingen

In de probleem- en vraagstelling wordt specifiek gevraagd om met zo min mogelijk extra inspanning van de slb’er tot een VSV reductie te komen van 15 tot 20%. Door toenemende problemen onder studenten wordt er een taakverzwaring ervaren door de docenten. Er is behoefte aan een duidelijke afbakening van de taken. Een taak-omschrijving en een stappenplan is zeer gewenst. Daarnaast moet duidelijkheid komen wat de precieze kaders zijn waarbinnen de studieloopbaanbegeleider acteert en wanneer er doorverwezen wordt naar de tweede of der-delijns zorgverlening.

Basale zaken moeten voor aanvang van een schooljaar in orde zijn. Al in de introductieweek moeten studenten weten wie hun studieloopbaanbegeleider is. De student moet weten waar ze aan toe is en de communicatie moet duidelijk en eenduidig zijn. Er moet een goede verzuimvoorlichting komen waarbij de student goed op de hoogte wordt gebracht wat het verschil is tussen geoorloofd en ongeoorloofd verzuim. Ook moet ze goed weten wat de consequenties zijn als zij veelvuldig ongeoorloofd verzuimt (leerplichtambtenaar).

Vooral bij de overgang van vmbo naar mbo is het vroegtijdig schoolverlaten het hoogst. Daarom is het essentieel dat juist gedurende de eerste twintig weken kwalitatief goed wordt begeleid. In de vragenlijst gaf de helft van de docenten met de rol van slb’er aan dat er gemiddeld éénmaal per onderwijsperiode (lesperiode van 9 – 10 we-ken) een studieloopbaangesprek plaatsvindt op initiatief van de docent. Dit is vooral in de eerste overgangsperi-ode te weinig. In juist die periode is een regelmatige gesprekcyclus noodzakelijk. In die periode kunnen mogelij-

Page 10: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 10 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

ke problemen vroegtijdig worden gesignaleerd. Daarnaast kan een aanvang worden gemaakt met de gesprekken of een student in aanmerking kan komen voor een versnelde leerroute. Uit het rapport Vertrouwen in de school (Regeringsbeleid, 2009) komt specifiek naar voren dat scholen aan jongeren structuur en verbondenheid moeten bieden, zij moeten weten dat er regels zijn waaraan ze zich moeten houden maar ze moeten voelen dat ze erbij horen en dat er mensen zijn die om hen geven.

De docenten worden voor de rol van studieloopbaanbegeleider gefaciliteerd met twee taakuren per student per onderwijsperiode. Uit de vragenlijst kwam naar voren dat de helft van de docenten dit onder de maat vindt. De roosters van de docenten en de studenten lopen niet synchroon, wat betekent dat er geen mogelijkheid is om de student voor een coachingsgesprek uit te nodigen. Dan wordt er tijdens of tussen de lessen aan de student ge-vraagd hoe het ermee gaat. Voor zowel de student als de docent is een ingeroosterd uur in een spreekruimte noodzakelijk om kwalitatief goed te begeleiden.

Een van de eerste signalen van mogelijke uitval is het veelvuldig verzuimen van de lessen. In de huidige situatie heeft de studieloopbaanbegeleider de taak om de verzuimregistratie te administreren van zijn coachleerlingen. De meeste docenten gaven aan hier slecht tijd voor te vinden en de verzuimadministratie niet dagelijks of weke-lijks bij te houden. Een adequate verzuimregistratie door een verzuimregisseur die daar voor wordt gefaciliteerd, zou mogelijk VSV binnen de perken kunnen houden. Ook moeten de ouders van de studenten onder de 18 jaar betrokken worden bij het verzuim.

Page 11: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 11 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Literatuurlijst

Aanval op schooluitval. (2013). Opgeroepen op 3 3, 2013, van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/aanval-op-schooluitval/startkwalificatie?ns_campaign=Thema-Onderwijs_en_wetenschap&ro_adgrp=Aanval_op_schooluitval-Startkwalificatie&ns_mchannel=sea&ns_source=google&ns_linkname=%2Bstartkwalificatie&ns_fee=0.00&gcli

Aanval op schooluitval. (2013). Opgeroepen op 3 18, 2013, van Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: http://www.aanvalopschooluitval.nl/vraag-en-antwoord/vsv-aanpak-2012-2015/algemeen

Arbeidsmarkt, K. B. (2011). Benchmark Middelbaar Beroepsonderwijs 2011. Nijmegen: mbo Raad.

Bussemaker, J., & Dekker, S. (2013). Aanpak voortijdig schoolverlaten. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Derriks, M., de Kat, E., & Voncken, E. (2008). Iedereen bij de Les! Externe evaluatie pilots, 100% actie terugdringen VSV. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.

Driessen, C., & Schipper, T. (2011). Zorgnotitie branche W&O.

Edumedia, u. E. (2013). CGO Eisma. Opgeroepen op 3 2, 2013, van Uitgeverij Eisma: http://www.cgo.eisma.nl/data/asp/pagina.asp?land=nl&info=nieuwslijst&keuze=kernbegrippencgo&id=2

Eimers, T. (2006). Vroeg is nog niet voortijdig, naar een nieuwe beleidstheorie voortijdig schoolverlaten. Nijmegen: Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt.

Eimers, T. (2006). Vroeg is nog niet voortijdig, naar een nieuwe beleidstheorie voortijdig schoolverlaten. Nijmegen: Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt.

Feuerstein. (sd). Feuerstein Centrum. Opgeroepen op 3 12, 2013, van Feuerstein Centrum Nederland: http://www.feuerstein.nl/

Fullan, M. (2007). Leiderschap in een cultuur van verandering. 's-Gravenhage: Reed Business.

Herweijer, L. (2008). Gestruikeld voor de start. De school verlaten zonder startkwalificatie. Den Haag: SCP.

Jans, R. (2001). Het schrijven van beleidsadviezen. Soest: Uitgeverij Nelissen.

Kat de, E., Derriks, M., & Voncken, E. (2008). Iedereen bij de les! Externe evaluatie pilots 100% actie terugdringen VSV. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.

Meer, M. v. (2010). Over de grens. 's-Hertogenbosch: Ecbo.

Ministerie van Onderwijs, C. e. (2013). vergelijkingsresultaten vsv. Opgeroepen op 3 3, 2013, van Rijksoverheid: http://www.vsvverkenner.nl/landelijk/vergelijken/resultaten

Onderwijsraad. (2008). Onderwijs en maatschappelijke verwachtingen. Den Haag: Onderwijsraad.

Regeringsbeleid, W. W. (2009). Vertrouwen in de school. Den Haag/Amsterdam: Amsterdam University Press.

Page 12: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 12 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Schaveling, J., Bryan, B., & Goodman, M. (2012). Systeemdenken van goed bedoeld naar goed gedaan. Den Haag: Academic Service.

Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Een inleiding voor ontwikkelaars van instructie en voor toekomstige leerkrachten. Gent: Academia Press.

Page 13: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 13 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Reflectie

Het schrijven van een beleidsnotitie is helemaal nieuw voor mij. Ik heb voor dit beleidsadvies het boek van Riny Jans (2001) en het boek Systeemdenken (Schaveling, Bryan, & Goodman, 2012) veelvuldig geraadpleegd.

Page 14: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 14 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Bijlage 1 Vergelijkingsresultaten (Ministerie van Onderwijs, 2013) Het jaarresultaat (instellingssucces) is gebaseerd vanuit het perspectief van de instelling. Het diplomaresultaat (deelnemerssucces) is gebaseerd vanuit het perspectief van de deelnemer.

Jaarresultaat 2008-2010 per instelling

Page 15: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 15 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Bijlage 2 Vergelijkingsresultaten (Ministerie van Onderwijs, 2013)

Page 16: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 16 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Bijlage 3 Vergelijkingsresultaten benchmark MBO

Page 17: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 17 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

Bijlage 4 Swot analyse huidige situatie studieloopbaanbegeleiding

SWOT-analyse Studieloopbaanbegeleiding

Sterkte Zwakte

Betrokkenheid onderwijsteam Onderwijsteam te zwaar ingezet Geselecteerde intake van studenten op moti-vatie, kennen en kunnen dmv een AMN test

Roosters docenten en leerlingen niet op elkaar. Er staan geen begeleidingsuren in het rooster.

Zorgregisseur en maatschappelijk werk goed op orde (ZAT overleg)

Zorg wordt steeds minder gefaciliteerd

Studieloopbaanbegeleiding en stagebegeleider door een persoon

Relatief veel vroegtijdig schoolverlaters, relatief veel schoolverzuim (relatief veel maatschappelijke problemen)

Ervaren docenten Rotterdam Centrum relatief veel probleemjongeren en jongeren van allochtone afkomst (cultuur- en taalproble-men)

Maatschappelijk bewustzijn van docenten (enquête onder docenten)

Geen uniforme afspraken; elke docent heeft een andere aanpak met zijn coachleerlingen, weinig transparantie

Probleemleerlingen worden te laat gesignaleerd; pas na veelvuldig verzuim wordt kennis genomen van de persoon-lijke problemen

Relatief oudere docenten in het team (gemiddeld 54 jaar, lage standaarddeviatie)

Niet alle docenten zijn deskundige studieloopbaan-begeleiders

Benchmark (Rijksoverheid)/afrekenen Inspectie Er staat niets op papier hoe docenten moeten omgaan in

specifieke gevallen Motivatievermindering studenten tijdens de opleiding Onvoldoende spreekruimten Er worden geen instrumenten gebruikt voor bijhouden

(competentie-) ontwikkeling student (pop-pap-ontwikkelingsboek) met slb’er

Keuzemomenten (bemiddeling SLB’er) staan niet vast, staan nergens genoteerd: Versneld Traject, keuze niveau 3 en 4, keuze medisch/juridisch

Ouders worden weinig betrokken bij studieproces leerling Kansen Bedreigingen

Teamcursus Appreciate Inquiry Bekostiging taakuren SLB Motivatieproblemen bij studenten worden beter besproken

Gebouw vol geroosterd

Versneld Traject-doorstroom HBO Uitval docenten Teamcursus volgen specifiek op studieloop-baanbegeleiding

Docenten die ontslag nemen/met pensioen gaan

Betere registratie via DS DO (=leerlingvolgsysteem)

Bekostiging wanneer studenten langer over hun studie doen

Betere registratie via AWR (=afwezigheidregistratie), contacten leerplicht-

Arbeidsmarktperspectief is matig voor de directiesecreta-resse/managementassistent

Page 18: Studieloopbaanbegeleiding versus Vroegtijdigschoolverlaten · Op een groot ROC midden in de Randstad zijn verhoudingsgewijs meer probleemjongeren. Deze studenten vra-gen relatief

Pagina 18 van 18

Ingrid Maat ter Horst, leerarrangement 4 De maatschappelijke context van het onderwijs

ambtenaar

Kansen Bedreigingen Bij betere studiebegeleiding minder aantal vroegtijdig schoolverlaters

Lager begin niveau studenten (veel studenten vmbo tl gaan naar havo of naar andere opleidingen)

Meer contact via e-mail-wa-ping-sociale media Niet alle docenten willen digitaal communiceren Genoeg studentaanmeldingen Te weinig vraaggerichtheid van de student Opleiding Secretarieel mag groeien Er vinden geen evaluaties plaats Geen vrije keus personeel