Studieforum Weduc vzw  · Web view2018. 7. 21. · Samenvatting recht en onderneming 2017-2018. De...

86
Samenvatting recht en onderneming 2017-2018 De cursusdienst van de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten. 1

Transcript of Studieforum Weduc vzw  · Web view2018. 7. 21. · Samenvatting recht en onderneming 2017-2018. De...

Samenvatting recht en onderneming 2017-2018

De cursusdienst van de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen.

Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten.

www.weduc.be

DEEL I. INLEIDING

H1: Wat is recht?

Definitie van het recht

Recht = geheel van bindende regels tot ordening van de samenleving in beginsel opgelegd, minstens bekrachtigd door maatschappij en afdwingbaar gesteld.

Rechtsregels = regels die afdwingbaar zijn met maatschappelijk geweld. -> afgedwongen met de “sterke arm”: m.b.v. politionele macht (garandeert effectieve naleving)-> sanctie afhankelijk vd overtreding-> onvermijdelijk en fundamenteel (zorgen vr duidelijkheid en vermijden dat sml vervalt in voortdurende strijd van allen tegen allen)

Beperkt zich tot: burgerlijke gevolgen (vb schadevergoeding) en kleine strafsancties (vb geldboete)

Objectief recht = geheel van rechtsregels

Bepaalt

Subjectief recht = concretisering of individualisering vh objectief recht

Vb: overeenkomsten niet naleven

H2: Indeling van het nationaal recht

Onderscheid privaat – publiek recht

Belang onderscheid

· Privaatrecht: relaties burgers onderling -> kenmerken: traditie en vrijheid Vb: overeenkomsten tussen burgers

· Publiekrecht: relaties burger – overheid; relaties overheden onderling -> kenmerk: eenzijdige dwingende overheidsbeslissingen

Privaatrecht

· Burgerlijk recht : geboorte – leven – overlijden = fundamentele regels voor iedere burger-> Burgerlijk Wetboek (BW) + afzonderlijke wetgeving

Vb: familie en gezin, erfrechten, huwelijkscontracten,…

· Handelsrecht ( Burgerlijk recht) : geboorte – leven – overlijden Handelaar = iemand die beroepsmatig handelsdaden stelt -> Wetboek van Koophandel (WKh) + afzonderlijke wetgeving Vb: leven: vennootschapsrecht: technieken handel drijven; overlijden: faillissementsrecht

· Privaatrechtelijk procesrecht of gerechtelijk recht -> zorgt voor afdwingbaarheid van burgerlijk recht en handelsrecht -> Gerechtelijk Wetboek (Ger. W) + afzonderlijke wetgeving regelt inrichting en bevoegdheid van privaatrechtelijke rechtscolleges (vb vredegerecht, rechtbank van 1e aanleg,…) en verloop van procedures

Publiek recht

· Grondwettelijk recht (= Grondwet) -> inrichting vd staat-> basisprincipes fundamenteel vd staat (vb scheiding der machten) -> fundamentele rechten en vrijheden van burgers -> macht vd overheid wijkt voor deze fundamentele rechten (vb recht op vereniging, recht op vrijheid van onderwijs,…)

· Administratief recht -> regelt inrichting en werking vd uitvoerende macht Vb: gehele organisatie en werking vd overheidsdiensten, gemeenten en provincies

· Fiscaal recht -> regelt staatsinkomsten Vb: inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting,…

· Strafrecht ( Burgerlijk recht ) = geheel van normen die tot behoud vd openbare orde en veiligheid worden uitgevaardigd en bepaalt misdrijven en straffen -> regels fundamenteel vd sml -> sancties vh niet naleven vd regels -> Openbaar Ministerie / overheid beslist vervolging -> Strafwetboek + afzonderlijke wetgeving Vb: wegcode

· Strafprocesrecht-> bepaalt regels bij overschrijding vh strafrecht -> Wetboek van Strafvordering

Onderscheid + relativering

Relevantie van het onderscheid

· Privaatrecht: regels van aanvullend / suppletief recht -> burgers mogen afwijken + zelf regels bepalen

· Publiekrecht: regels van openbare orde en dwingend recht-> burgers mogen niet afwijken openbare orde: maatschappelijke belangen behartigen dwingend recht: particuliere belangen behartigen

Vb: regels vh strafrecht, faillissement,…

Relativiteit

-> Rechtstakken die niet passen in privaatrecht en publiek recht

· Economisch recht -> regelt commerciële handelen in de maatschappij-> kenmerk: overheidsinterventie Vb: prijscontrole, mededingingsrecht, vestigingsrecht (eerder publiek recht)

· Sociaal recht -> individueel arbeidsrecht: verhouding individuele werknemer – werkgever (arbeidscontracten) -> collectief arbeidsrecht: relaties werknemers als groep (via vakorganisaties) – werkgever of werkgeversorganisaties Collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO): overeenkomst tussen vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers -> sociaal zekerheidsrecht: relaties verzekerden – instellingen vd sociale zekerheid Vb: uitkeringen, statuut van de werknemer,…

Overlapping in concrete praktische problemen

· Praktijk laat zich niet altijd indelen -> onderscheid klassieke rechtstakken is vd indeling van juridische specialiteiten belangrijk-> onderscheid vd praktijk minder belangrijkVb: familievennootschap -> raakt meerdere aspecten nl vennootschapsrecht, fiscaal recht, sociaal recht, …

· Europees recht: maakt onderscheid privaat recht – publiek recht vaak niet -> indeling in rechtstakken in LS verloopt niet altijd gelijk -> focussen op reële situatie

Privaatrechtelijke technieken

Overheid -> werking vd vrije markt zo weinig mogelijk verstoren -> privaatrechtelijke technieken gebruiken: afstand doen van haar bevoorrechte machtspositie om zoals andere particulieren contracten af te sluiten

Vb: geen overheidsonderneming oprichten maar aandelen in grote private ondernemingen

H3: Het internationaal recht

Internationaal privaatrecht (IPR)

IPR bepaalt welke nationale wetgeving toegepast moet worden bij situaties met vreemd element (vb: buitenlands)

Vb: overeenkomst met Nederlander in België; welk recht toepassen, Belgisch of Nederlands-> bepaalt door IPR

Wetboek van IPR: afspraken tussen landen waarin staat welk recht toegepast moet worden op welke situatie

Internationaal publiekrecht of volkerenrecht

= relaties tussen staten, tussen landen, tussen landen en internationale organisaties

-> regelen door internationale verdragen: bevatten regels over hoe problemen van privaatrecht en publiek recht oplossen tussen staten Vb: Privaatrecht: internationale handel; publiek recht: uitleveringsverdragen

Verdragen onderhandelen tussen landen -> verdragen ondertekenen door onderhandelaars -> verdragen geratificeerd (= goedgekeurd) in ondertekende landen

Europees recht

· Europese Unie: LS hebben bevoegdheden overgedragen aan EU -> EU binnen deze bevoegdheden wetgeving maken

· EU wetgeving uitvaardigen-> omgezet in nationale wetgeving-> gekenmerkt door fundamentele beginselen:1. Primauteit of voorrang vh Europees recht: wetgeving strijdig met eender welke andere wetgeving wetgeving aanpassen aan Europese wetgeving 2. Directe of rechtstreekse werking vh Europees recht: als burger vd rechtbank beroepen op Europees recht?

DEEL II. PUBLIEK RECHT

H1: Grondprincipes van de staatsorde

De rechtsstaat

-> Overheid moet fundamentele rechten vd burgers beschermen; overheid niet enkel zichzelf versterken, ook burgers dienenVb: recht op leven, persoonlijke vrijheid,…

-> Niet alle landen blijven rechtsstaat: eigen regels en beginselen worden niet gerespecteerd waardoor rechtsstaat vrijheden gaat inkrimpen => dictatuur

Vb: Duitsland voor WOII, Turkije -> landen hebben zichzelf niet onder controle -> van rechtsstaat naar dictatuur

Voorkomen: EVRM: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (binnen Raad van Europa) -> doelstelling: landen moeten zich hieraan houden en moeten aantal beginselen respecteren

De wetstaat

De burgerlijke vrijheden bereiken enkel de gegoede burgers; armen zonder stemrecht geen gebruik maken vd liberale vrijheden.-> wetgeving mag niet ten goede komen van een bepaalde categorie van burgers -> staat moet via wetgeving zwakke burgers beschermen -> overheid dwingende wetgeving uitvaardigen (niet afwijken) => streven naar meer gelijkheid in de sml

Vb: via belastingen de rijkdom herverdelen

De drie staatsmachten

· Wetgevende macht (= parlement + koning)-> algemene regels maken -> uitgeoefend door verkozen parlement

· Uitvoerende macht (= koning + regering)-> dagelijks bestuur vd staat

· Rechterlijke macht (= hoven + rechtbanken) -> geschillen beslechtigen

=> Machten scheiden zodat macht niet te veel geconcentreerd wordt (-> dictatuur + corruptie)

Machten voldoende onafhankelijk maar wel samenwerken -> niet volledig onafhankelijk:

· Regering afhankelijk van parlement vd belangrijkste beslissingen (vb budget, vertrouwen,…)

· Parlement controle op regering

· Koning benoemt rechters-> rechters kunnen besluiten vd UM niet toepassen wanneer deze in strijd zijn met de grondwet of wetten

Democratisch beginsel

= diegene die wetgeving maken in een land zijn ook diegene die verkozen zijn door het volk-> wij kiezen leden van WM

Probleem m.b.t. Europees Parlement: binnen EU democratisch deficit-> Europees Parlement (leden kiezen wij) niet de enige wetgever binnen EU; samenwerken met Raad van Ministers (ministers van 28 LS; kiezen wij niet)

H2: De supranationale rechtsorde – Europese Unie

Historisch luik van de EU

1957: EEG: Europese Economische gemeenschap; samenwerken tussen aantal LS op economisch vlak

Samenwerking uitbreiden; niet op andere vlakken samenwerken -> EG: Europese Gemeenschap

EU: Europese Unie Samenwerking is nog uitgebreid

28 LS in de EU

Politieke instellingen van de EU

Europees parlement

· Rechtstreeks gekozenen vd Europese kiezers (om 5 jaar)

· Wetgeving maken samen met Raad van Ministers (= 2 pol. instellingen die moeten samenwerken)

· Belangrijke maar beperkte bevoegdheden Vb: goedkeuren vd begroting -> andere instellingen geld geven om te werken (bepaald of andere kunnen werken)

· Medebeslissingsrecht: niet de enige wetgever -> beperkte bevoegdheid

Raad van de EU

= de Raad van Ministers van de EU

· Ministers vd 28 LS; ministers afhankelijk vd bevoegdheid of materie die de raad behandeld Vb: beslissingen inzake landbouw -> 28 ministers van landbouw

· 1 basisraad; nl ministers van buitenlandse zaken

· HET beslissingsorgaan binnen EU (samenwerken met Europees Parlement)

Hoe komt men tot een beslissing?

Vertegenwoordigers vd LS gaan nationale belangen verdedigen -> tot akkoord komen -> verschillende manieren om te stemmen vb: éénparigheid, éénvoudige meerderheid, gekwalificeerde meerderheid, unanimiteit,…

De Europese Raad

= vergadering die bestaat uit staat- en regeringsleiders vd 28 LS en de voorzitter vd Europese Commissie

-> beleidslijnen uittekenen; waar wilt men heen, beslissen over belangrijke beleidsbeslissingen die genomen worden

De Europese Commissie

· Commissarissen van alle LS (momenteel elke LS een commissaris)

· Commissarissen niet belangen van eigen LS verdedigen maar belangen vd EU vertegenwoordigen(verschil met Europese Raad: minister verdedigt eigen belangen)

· Initiatieven nemen -> Raad van EU + Europees Parlement brengen op basis hiervan wetgeving tot stand

= initiator van wetgeving

De hoge vertegenwoordiger

Binnen EU = minister van buitenlandse zaken -> behartigt buitenlandse betrekkingen vd EU -> lid vd Europese Commissie-> vicevoorzitter vd Europese Commissie

De Europese normen

· Verdragen waarom EU gestoeld is -> VWEU: Verdrag inzake Werking van de Europese Unie Vb: VVG: Vrij Verkeer van Goederen; kartelrecht; mededingingsrecht;…

· Verordeningen (= Europese wet) -> niet gericht tot (geen bestemmeling voor) vb een LS of particulier maar probeert algemeen probleem te regelen / algemene wet-> Europese naamloze vennootschap: oprichten als je actief wil zijn in meerdere LS vd EU

· Richtlijnen-> gericht aan LS en legt verplichting om iets te doen-> legt bepaalde doelstelling op; middelen om dit te bereiken vrij kiezen door LS Vb: wetgeving aanpassen -> uitvoeringsdatum (gem. 2 jaar) -> gebruiken voor harmonisatie vd nationale wetgeving; wetgeving voor bepaalde problemen in EU hetzelfde maken Vb: merkenwetgeving in elke LS hetzelfde

· Besluiten-> individuele problemen regelen-> gericht aan LS of particulieren Vb: LS: staatssteun terugvorderen vd bedrijven aan wie je dat hebt gegeven

Vb: Particulier: boete vd commissie o.w.v. kartel

· Aanbevelingen: iets aanraden -> geen bindend recht

Directe of rechtstreekse werking van het recht

· VWEU1. Artikelen gericht tot particulieren (vb: kartelrecht -> geen misbruik v machtspositie) D.W. – horizontaal: allemaal op zelfde niveau -> tegen andere particulieren D.W. – verticaal: geschil met overheid (iemand boven u)

2. Bepalingen gericht tot LS (vb: VVG&D -> G&D vrij circuleren in 28 LS -> niet tegenhouden) KAN D.W. als - Duidelijke verplichting vd LS - Onvoorwaardelijke verplichting - geen discretionaire bevoegdheid bij uitvoering vd verplichting (LS beleidsruimte bij uitvoeren van verplichting)

Mogelijks - Geen D.W. - D.W. – verticaal (tegen overheid)

- D.W. – verticaal + horizontaal

Beslist door Hof van Justitie

· Verordeningen: D.W. – horizontaal + verticaal (ALTIJD)

· Richtlijnen: gericht aan LS + omzettingsdatum

Kan particulier beroep doen op richtlijnen?

1. Omzettingstermijn verstreken + richtlijn goed uitgevoerd Nationale wetgeving -> beroep doen op wetgeving

2. Omzettingstermijn niet verstrekenGeen D.W. want LS heeft nog mogelijkheid om richtlijn uit te voeren

3. Omzettingstermijn verstreken + richtlijn niet goed uitgevoerd D.W. als voorwaarden zijn voldaan -> enkel verticaal: overheid te kort gekomen aan verplichtingen en particulieren mogen geen slachtoffer zijn Oplossing: fonds oprichten; belastingen opleggen of jaarlijkse storting in fonds

· Besluiten1. Particulieren: D.W. – horizontaal + verticaal 2. LS (zie systeem richtlijnen)

Hof van Justitie (Luxemburg)

· Gerecht voor ambtenarenzaken: geschillen behandelen m.b.t. personeelsleden vd EU

· Gerecht van de EU / Europees Gerecht: via besluiten vb verbod + boete geven -> in beroep bij Gerecht vd EU

· Hof van Justitie-> veroordelen van LS die verplichtingen niet nakomen-> cassatierechter wat betref uitspraken Gerecht vd EU (in beroep); nakijken op juridische fouten-> beantwoorden van prejudiciële vragen probleem: verordeningen, richtlijnen, … = compromis vd 28 LS -> onduidelijke wetgeving – niet weten of er D.W. is -> HvJ beslist via prejudiciële vragen (rechters vd LS stellen prejud. vragen via vonnis aan HvJ)-> nietig verklaren van Europese Normen bij conflicten van verordeningen, richtlijnen,…

H3: De internationale rechtsorde

Verenigde naties

-> Handhaven van vrede en veiligheid en samenwerken van volkeren

- Algemene vergadering (AV): ontmoeting vd verschillende LS vd VN (momenteel alle LS)

- Veiligheidsraad (NY): 15 LS -> 5 LS permanent (vetorecht) -> 10 LS niet-permanent (roterend)- Internationaal gerechtshof (Den Haag)

De Raad van Europa ( Europese Unie)

Samenwerken op vlak van mensenrechten en organisatie -> eenheid tussen Europese volkeren vergroten

· EVRM: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

· Hof voor de rechten van de mens (Straatsburg): toetsen vd nationale wetgeving aan EVRM-> LS vd Raad van Europa veroordelen

H4: De federale politieke instellingen

Het federale parlement

· Samenstelling1. Kamer van Volksvertegenwoordigers (Kamer VV): rechtstreeks verkozenen (5 jaar) 2. Senaat: verkozenen uit gemeenschappen + niet rechtstreeks verkozen

· Bevoegdheden1. Kamer VV: wetgeving maken vh begin tot einde (= de wetgever) -> Senaat kan wetgeving evoceren (evocatie) -> toekomstige wetgeving behandeld door Senaat -> wetsontwerpen naar zich toetrekken 2. Senaat: reflectiekamer; nadenken over problemen; ontmoetingsplaats van gemeenschappen en gewesten; eventuele belangenconflicten oplossen,…

· Hoe komt een wet tot stand? 1. Initiatief: - lid van parlement = wetsvoorstel (behandelen + goedkeuren) - regering = wetsontwerp (bijna alle wetten gevolg van wetsontwerpen)

2. Amendementen: voorstellen tot wijziging o.w.v. gebreken,…-> door individueel lid, regering-> kan gedurende hele parlementaire proces

3. Parlementaire commissie: bespreking wetsvoorstel / wetsontwerp + eventuele expert uitnodigen voor advies-> verslagen opstellen => belangrijk want uitleggen hoe wet tot stand is gekomen -> stemmen over voorstel of ontwerp -> goedgekeurd?

4. Plenaire vergadering: bespreking + wijziging vd wet door alle leden vd Kamer VV

(5. Evocatie vd Senaat)

6. Kamer VV: laatste woord over wet

7. Wet bekrachtigen + ondertekenen door Koning + tegentekenen door ministers

8. Wetgeving bekend maken in Belgisch Staatsblad (BS) 10 dagen na bekendmaking tenzij anders vermeld

· Controle op de regering (UM)1. Stemmen vd begroting (goedkeuring): aan wat financiële middelen besteden? 2. Vorderen van aanwezigheid van ministers: minister van bevoegdheid MOET aanwezig zijn3. Vertrouwensstemming: meerderheid halen in Kamer VV anders geen vertrouwen (= politiek probleem) 4. Parlementaire vragen stellen: vragen aan bevoegde minister van dat onderwerp5. Parlementaire onderzoekscommissies oprichten bij problemen vb: bij aanslagen,…

De federale regering

· Koning: rol bij tot stand komen van wetten + deel vd UM

· Samenstelling: -> Eerste Minister (regering voorzitten)-> Vice-Eerste Ministers-> Ministers met bepaalde bevoegdheden -> Staatssecretarissen – toegevoegd aan ministers (geen deel vd Ministerraad) -> aantal ministers beperken

· Structuur1. De ministerraad: Eerste minister, vice-eerste ministers, ministers met bepaalde bevoegdheden2. De regeringsraad: ministerraad + staatssecretarissen 3. Ministercomités: groepering van ministers die zich bezighouden met bepaalde problemen met aansluitende bevoegdheden Vb: aantal ministers vd staatshervorming4. Ministeriële kabinetten: iedere minister heeft federale overheidsdienst (FoD) (ministeries) met eigen werknemers Vb: FoD ambtenaren

H5: De gemeenschappen en gewesten

Federale overheid + gewesten + gemeenschappen

= zelfde niveau

Bevoegdheden

Instellingen

· 3 gemeenschappen -> taalgebonden 1. Vlaamse gemeenschap2. Franse gemeenschap3. Duitstalige gemeenschap-> Brussel kiest tussen Vlaamse of Franse

· 3 gewesten -> territoriaal gebonden 1. Vlaams gewest2. Waals gewest3. Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

In Vlaanderen: Vlaamse gewest + Vlaamse gemeenschap samengevoegd -> 1 Vlaamse regering + 1 Vlaams parlement

Andere: eigen regering + eigen parlement voor gewest en gemeenschap

Brusselse Hoofdstedelijke Gewest volwaardig gewest -> Ordonanties ipv decreten (= waarde; andere gewesten)

-> Garanties voor Vlamingen (om Vlamingen in Brussel te beschermen): 2 ministers o.w.v. minderheid

Bevoegdheden

· Gemeenschappen: cultuur onderwijs Taalgebonden

gezondheid

· Gewesten: ruimtelijke orde

Huisvestiging

Openbare werkenEconomisch aspect

Landbouw

Impliciete bevoegdheden: bevoegdheden nodig om toegewezen bevoegdheden uit te voeren

Samenwerkingsakkoorden: gemeenschappen en gewesten samenkomen om problemen te vermijden / op te lossen

Vb: inzake bevoegdheden

H6: Het lokaal niveau

Provincies (minst zichtbare beleidsniveau) (10)

· Provincieraad -> rechtstreeks verkozenen (6 jaar)-> politieke coalities vormen bestendige deputatie (= regering vd provincie; mensen die provincie besturen) -> meerderheid in provincieraad

· Gouverneur: voorzitter vd bestendige deputatie = ambtenaar: levenslang benoemt + niet verkozen

· Provinciegriffier: 1e ambtenaar vd provincie; leiding over administratie vd provincie

Gemeenten (laagst lokale niveau)

-> Vlaamse regering zet aan tot fusie => financiële voordelen,…

· Gemeenteraad-> rechtstreek verkozenen (6 jaar) -> grote steden: onderverdeling in districten => districtieraad kiezen

· College van burgemeester en schepenen-> schepencollege: regering vd gemeente -> meerderheid vd gemeenteraad-> leidt tot gemeente -> burgemeester: lid vh college, benoemde ambtenaar, hoofd ambtenarenapparaat in zijn gemeente

· Gemeentesecretaris: 1e ambtenaar, hoofd van gemeentelijk ambtenarenapparaat

· Gemeenteontvanger: ontvangen van inkomsten vd gemeente

· Hoofdcommissaris: burgemeester is hoofd van politieapparaat in zijn gemeente en wordt bijgestaan door hoofdcommissaris

Intercommunale samenwerkingsverbanden

= samenwerkingsverband tussen gemeenten

-> nodig om bepaalde problemen van meerdere gemeenten te behandelen vb: gas, water, elektriciteit -> 1 gemeente kan dit niet regelen -> samenwerking nodig

Probleem: bestaat uit mensen die niet verkozen zijn -> weinig controle

2 soorten:

· Zuivere intercommunales: gemeenten werken onderling samen

· Gemengde intercommunales: gemeenten en tussenkomst van private onderneming

DEEL III. BRONNEN VAN HET RECHT

H1: De wet

= (ruime zin vh woord) instrument waarmee men bindende regels tot stand brengt; aard onbelangrijk

= (enge zin vh woord) regels gemaakt binnen Kamer VV (federale parlement)

Hiërarchie van de wetten

-> wetten in de ruime zin; ordenen van hoog naar laag

· Europees Recht-> VWEU: belangrijkste verdrag = primaire wetgeving -> uitvoeringshandelingen (verordeningen, richtlijnen, besluiten) = secundaire wetgeving in overeenstemming met verdragen adviezen en resoluties – niet bindend -> primauteit vh Europees Recht-> D.W.-> alle juridische bindende normen (behalve besluiten) gepubliceerd in Publicatie Blad vd EU L: gehele wetgeving C: mededelingen – niet dwingend (vb resoluties)

· Grondwet->1. Structuur van ons land vb: federaal land 2. Fundamentele beginselen vb: scheiding der machten 3. Rechten en vrijheden vb: recht op vereniging -> wijziging = moeilijke aangelegenheid 1. Enkel als vorige parlement grondwetwijziging goedkeurt 2. Constituanten: nieuw parlement met grondwetgevende bevoegdheden 3. Wijziging mits bijzondere meerderheden (gewone meerderheid volstaat niet)

· De wet (enge betekenis)-> bekrachtigd + ondertekent door Koning + tegengetekend door bevoegde ministers -> in BS -> 10 dagen na publicatie of expliciete datum

· Decreten ( wet ) -> uitgaan van parlementen van gewesten en gemeenschappen-> in BS

· Ordonnanties ( = decreet) -> uitgaan vd Brusselse Hoofdstedelijke Raad

· Koninklijke Besluiten (KB) ( Federale overheid) = uitvoeringswetgeving-> in BS-> genummerde KB’s = volmachtsbesluiten

· Besluiten van gewest – of gemeenschapsregering = uitvoeringswetgeving

· Ministeriële besluiten (MB) = uitvoeringswetgeving-> uitgaan van ministers (niet vd Koning) -> in BS ALS algemene draagwijdte hebben

· Provinciaal en gemeentelijk reglement -> niet in BS

H2: De andere bronnen van het recht

De rechtspraak

Rechter: rechtsregels toepassen op het geschil en normen interpreteren (inhoud geven)

-> uitspraak bindend voor betrokken partijen

-> oplossing beperkt tot geschil en geen wetgeving -> geen normen nietig verklaren; enkel niet toepassen van normen

Het gewoonterecht

= niet geschreven rechtsregels die voortkomen uit gebruiken

Vb: handelsrecht

Algemene rechtsbeginselen

= ongeschreven recht dat zo fundamenteel is dat we het gaan respecteren

· Verbod op rechtsmisbruik = rechten op een foutieve manier uitoefenen -> Hoe achterhalen? 1. Recht uitoefenen met als doel schade toebrengen aan anderen 2. Recht gebruiken voor andere doeleinden dan voorzien -> moet onredelijke rechtsoefening zijn Vb: huurrecht, arbeidsrecht

H3: Grondwettelijke hoven en controlerende instellingen

Een overzicht / internationaal

· Hof van Justitie van de Europese Unie (Luxemburg) 1. Eigenlijke HvJ: interpreteren vd Europese wetgeving2. Gerecht vd EU 3. Gerecht voor ambtenarenzaken

· Europees Hof van de Rechten van de Mens (Straatsburg) -> binnen Raad van Europa ( Europese Unie) EVRM -> Europese Staten verbonden om mensenrechten veilig te stellen

· Benelux Gerechtshof (Luxemburg) -> Benelux-wetgeving vb: merkenwetgeving -> rechters vd 3 landen met andere bevoegdheden -> samenkomen bij zaken -> rechters van Hof van Cassatie v. België / Luxemburg ; Hoogste raad van Nederland -> prejudiciële vragen

· Internationaal Gerechtshof (Den Haag) -> VN -> geschillen tussen landen -> probleem: bevoegdheid zelden erkend

· Internationaal Strafhof (Den Haag) -> bevoegd inzake misdrijven tegen mensheid Vb: president van Syrië

Grondwettelijk Hof

Wat?

Gekomen naar aanleiding van wettelijke staatsstructuur

-> conflicten tussen wetten en decreten aanbrengen + oplossing geven -> wetten en decreten toetsen aan Grondwet

Samenstelling

12 leden: 6 magistraten + 6 ex-politici

-> beslissen over wetgeving met vaak politieke achtergrond

Bevoegdheid

· Oplossen conflicten wetten – decreten

· Toetsen van wetten en decreten aan Grondwet

Procedures

Zaak op 2 mogelijke manieren voorkomen:

· Vernietigingsprocedure -> gevraagd door iedereen die belang erbij heeft; federale regering; Vlaamse regering,… -> gevraagd door voorzitter van een parlement -> actueel: effectentaks (aandelen, obligaties,…) -> regering besluit bezwaren van de Raad van State niet tegemoet te komen -> aanvoeren van schending van het gelijkheidsbeginsel; wetgeving is strijdig met de Grondwet -> strijdig met principe van gelijkheid want men legt maar taks op voor aandelen met naam en niet op zonder naam -> vragen voor een schorsing vd wetgeving in afwachting

· Prejudiciële procedure / prejudiciële vraagstelling Rechter prej. vraag stellen aan Grondwettelijk hof -> procedure stilleggen en uitzoeken of wetgeving strijdig is met Grondwet-> geen strijdigheid: rechter gaat wet toepassen -> wel strijdigheid: antwoord vh Grondwettelijk hof voldoende om vernietigingsprocedure te starten

De Raad van State

= administratief rechtscollege (bevoegd voor alle beslissingen vd uitvoerende macht)

1. Afdeling wetgeving (= adviserende afdeling) - plannen vd wetgeving voorleggen aan Raad van State- toekomstige wetgeving juridisch beoordelen -> geen bindend advies voor parlement

2. Afdeling bestuursrechtspraak - annulatierechter: administratieve rechtshandelingen vernietigen Administratieve rechtshandelingen: beslissingen door vb ministers, burgemeesters, regeringVb: benoemingsbesluiten vernietigen; maar geen nieuwe beslissing nemen -> procedures verlopen langzaam -> vernietiging duurt lang: in afwachting een schorsing van beslissing - cassatierechter: in beroep gaan tegen beslissingen van bijvoorbeeld Raad voor Vergunningsbetwistingen -> RvS gaat beoordeling geven vd werking + nagaan op fouten - kort geding: RvS neemt zeer snelle beslissing

H4: Indeling van rechten

Objectief recht Subjectief recht

= recht zoals het bestaat = rechten die u aan het objectief recht ontleent

Subjectieve rechten

· Publieke subjectieve rechten ( = politieke rechten )= rechten afdwingbaar bij overheid 1. Politieke vrijheden (vb vrijheid van vereniging) 2. Participatierechten (vb kiesrecht) 3. Sociaal economische rechten (vb werkloosheidsuitkering)

· Private subjectieve rechten = rechten afdwingbaar bij relaties met andere personen1. Extra patrimoniale rechten: rechten als bezittingen maar geen deel vh vermogen -> niet over op erfgenamen - Familierechten (vb recht op huwelijk) - Persoonlijkheidsrechten: rechten die aspecten vd persoonlijkheid beschermen (vb recht op afbeelding) 2. Patrimoniale rechten: rechten als bezittingen en deel vh vermogen -> over op erfgenamen - Zakelijke rechten: rechten die heerschappij geven over zaak (vb eigendomsrecht) - Vorderingsrechten: gedragen van iemand verlangen (vb schuldvordering) - Intellectuele rechten: heerschappij over creatie van een geest (vb auteursrecht)

Patrimonium = vermogen

Rechtsfeiten

= feiten met juridische gevolgen en rechten creëren; maar niet ingesteld op juridische gevolgen

Vb: 18 jaar worden is rechtsfeit -> juridische gevolgen -> meerderjarig -> alle rechten volledig uitoefenen

Rechtshandelingen

= handelingen met bewuste bedoeling tot juridische gevolgen; geen formaliteiten nakomen

· Eenzijdige rechtshandelingen: wilsuiting van één persoon (vb testament, kind, …)

· Meerzijdige rechtshandelingen: wilsovereenstemming met meerdere personen (vb overeenkomst)

Plichtige rechtshandelingen

Rechtshandelingen hebben gevolgen als je formaliteiten naleeft (vb huwelijk, scheiding,…)

DEEL IV. GERECHTERLIJK RECHT

H1: Enkele algemene beginselen

Bevoegdheden

· Materiële bevoegdheid -> welke rechter bevoegd voor welk geschil -> regels van openbare orde = niet afwijken

· Territoriale bevoegdheid -> welke rechter territoriaal bevoegd -> regels van aanvullend – suppletief recht = afwijken

Recht op hoger beroep

= tweede volledige behandeling van een geschil door andere rechter

1e aanleg: geschil voor eerste keer voorleggen -> recht op hoger beroep = beroep op uitspraak 1e aanleg -> zaak volledig opnieuw behandelen -> rechter niet gebonden aan uitspraak van 1e aanleg

Enkel recht op hoger beroep bij: 1. Geschillen van kleine waarde -> beroep bij Hof van Cassatie 2. Procedure voor Hof van Assisen (behandelen moord en doodslag) -> hervormd: niet meer voor Hof van Assisen maar voor correctionele rechtbank -> behandelen enkel ernstige gevallen -> beroep bij Hof van Cassatie3. Situaties van 1e aanleg terechtgekomen bij Hof van Beroep -> beroep bij Hof van Cassatie

Beroeps- en lekenrechters

Rechtscolleges aanvullen met beroepsrechters -> rechten gestudeerd

Lekenrechters: mensen die geen magistraat zijn maar zijn benoemd voor bepaalde periode in een rechtscollege -> vanuit beroepsactiviteit zekere kennis

Zetelen in:

Beroepsrechter bijstaan + praktijkervaring inbrengen

· Rechtbank van Koophandel

· Arbeidsrechtbanken en arbeidshoven

· Hof van Assisen: 12 lekenrechters beroepsmagistraten colleges voorzitten -> enkel zwaarste straffen kunnen enkel door volk zelf worden uitgesproken

Eenheid van rechtspraak

Eén Hof van Cassatie voor België -> in beroep / geen beroep = cassatie-> hoven en rechtbanken moeten wet respecteren -> niet oordelen over feiten

Casseren: Hof van Cassatie gaat beslissing waarin cassatie ingesteld is verbreken o.b.v. juridische argumenten

Systeem voor de zomer:

Hof van Cassatie zaak terugverwijzen naar rechter van zelfde niveau maar ander rechtsgebied

Vb: in Cassatie tegen beslissing in Hof van Beroep in Antwerpen -> zaak verwijzen naar Gent

Systeem na de zomer:

1. Hof van Cassatie doet uitspraak -> zaak verwijzen naar rechter -> rechter gebonden aan uitspraak van Hof van Cassatie

2. Hof van Cassatie niet meer verplicht om te verwijzen -> Hof van Cassatie zelf uitspraak -> enkel mogelijk als er geen uitspraak meer nodig is over feiten

3. Mogelijkheid om zaak verwijzen naar zelfde rechtbank maar in andere samenstelling -> beoordeelt door andere magistraten dan magistraten die de beslissing maakte waarin Cassatie is gesteld

Andere hoven:

· Hof van Justitie: prej. vragen

· Benelux gerechtshof: prej. vragen

-> vragen zijn bindend

Taken van de rechter

Geschillen oplossen die aanhangig zijn -> enkel bindend voor betrokken partijen

· Passiviteit vd rechter: partijen zaak aanhangig maken + bewijzen aanvoeren-> rechter beslist Wie maakt het aanhangig? 1. Burgerlijke procedure: één vd burger naar de rechtbank2. Strafzaken: normen overtreden die strafrechtelijk gesanctioneerd worden -> openbaar ministerie (vb klacht bij politie)

· Onpartijdigheid

Openbaar Ministerie (= het Parket)

2 soorten rechters / magistraten:

· Zittende magistratuur: gewone rechters

· Staande magistratuur: Openbaar ministerie: in strafprocedures zaak aanbrengen in correectionele rechtbank -> OM zaak aanhangig maken bij politierechters of bij correctionele rechtbank-> kennen feiten door neerlegging van klacht -> magistraten onderzoeken feiten + zaak komt voor rechtbank -> vorderen bepaalde straf voor rechtbank

Rechter vrij om OM te volgen

Procureur des Konings: niveau 1e aanleg -> substituten des Konings

Procureur Generaal: niveau van Hof van Beroep -> substituten

H2: De rechtscolleges

· Vrederechter per kanton 1. Alleen zetelende rechter 2. Grote autonomie (niemand boven u) vb: burengeschillen, huurconflicten,…-> kleine geschillen dichtbij burgers / partijen

· Politierechtbank per gerechtelijk arrondissement 1. Alleen zetelende rechter 2. Hiërarchische structuurvb: verkeersovertredingen, ongevallen,…

· Rechtbank van 1e aanleg 1. Burgerlijke rechtbank -> volheid van bevoegdheid: - conflicten tussen burgers over bepaalde waarden - conflicten niet toegewezen aan andere rechtbanken 2. Familierechtbank -> familiekamer: familiale moeilijkheden behandelen -> jeugdkamer / jeugdrechtbank: conflicten – 18 -> kamer voor minnelijke schikking: van onderhandeling tot oplossing 3. Correctionele rechtbank vb diefstal, moord,…

· Rechtbank van Koophandel: geschillen tussen handelaren

· Arbeidsrechtbank: geschillen van sociaal recht; arbeidsrecht; arbeidsovereenkomsten -> rechtbanken met lekenrechters

· Arrondissementsrechtbank: rechtbank uit voorzitter van rechtbank 1e aanleg; rechtbank van Koophandel; Arbeidsrechtbank -> geschillen m.b.t. welke rechtbank bevoegd voor welk geschil -> problemen niet zuiver afgebakend

· Hof van Assisen: 12 lekenrechters (willekeurig) + 3 magistraten

· Hof van Cassatie: justitiepaleis (Brussel) -> correct toepassen vd wetgeving

· Strafuitvoeringsrechtbank -> functioneren binnen rechtbank 1e aanleg -> strafuitvoering (vragen voor vrijlating vb dag, weekend,…)-> lekenrechters

· Fiscale rechtbank -> fiscale zaken binnen rechtbank 1e aanleg

Altijd beroepsmogelijkheid! vb: tegen beslissing vd politie rechtbank in beroep bij correctionele rechtbank -> 1 beroepsmogelijkheid 5 hoven van beroep -> verschillende kamers met eigen specialiteiten 5 arbeidshoven -> lekenrechters

H3: De gerechtelijke procedure

Verloop van de gerechtelijke procedure

1. Rechtsingang-> dagvaarding: zaak aanhangig maken bij rechtbank + partij voor rechter brengen= formele uitnodiging betekend door eisende partij via gerechtsdeurwaarder -> verzoekschrift opstellen door eisende partij + door griffie (= administratie vd rechtbank) met aangetekende brief verstuurd

2. Inleidende zitting - Bij vrederechter, politierechter, … : zaak meteen verhandelen - Uitstel vragen om zaak te behandelen -> partijen kennen argumenten niet

3. Conclusies: uitwerking vd bezwaren en argumenten vd partijen -> tegenpartij tegenconclusies opstellen -> voortdurend reageren tot uit geconcludeerd

4. Pleidooi: opnieuw voorkomen vd zaak voor rechters-> zeer efficiënt verloop: magistraat krijgt conclusies + moet deze bestuderen -> antwoorden geven op argumenten aangevoerd door partijen

5. Vonnis- Magistraat ter zitting uitspraak bij eenvoudige gevallen waarbij regels direct toepasbaar zijn - Magistraat nadenken en terugtrekken; zelfde dag uitspraak - Magistraat nadenken en argumenten nog bestuderen; latere uitspraak

Rechtsmiddelen

· Gezag van gewijsde= beslissing wordt geacht de waarheid te zijn

· Kracht van gewijsde= hoger beroep is niet meer mogelijk; termijn van hoger beroep is verstreken -> beslissing = definitief

· Hoger beroep -> zaak bij hoger rechtscollege volledig opnieuw behandelen; geen schorsende werking -> wat met eerdere beslissing? vroeger: beslissing opgeschort tijdens periode van beroep – beslissing niet uitvoeren nu: uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad – beslissing uitvoeren tijdens beroepsprocedure; magistraat beslist of uitvoerbaar is of niet

· Verzet= in beroep tegen verstekvonnis-> gedagvaardigde partij verschijnt niet (= bij verstek veroordelen) -> verzet aantekenen; zaak opnieuw voorkomen bij dezelfde rechter (1x)

· Cassatie -> zaak voor Hof van Cassatie – onderzoeken of er geen rechtsfouten zijn -> schorst uitvoering niet -> beslissing uitvoeren

Kort geding

Probleem: procedures van Rechtbank 1e aanleg, Koophandel,… duren lang -> problemen die dringend oplossen nodig hebben => kort geding procedure

= snelle procedure voor de voorzitter vd normaal bevoegde rechtbank, voorzitter oplossing bieden op korte termijn -> onmiddellijk aanspreekbaar (direct uitspraak)

Kenmerk: urgentie vd zaak bewijzen (hoogdringendheid)

Zeer snel -> niet veel nadenken -> beperkte bevoegdheden vd voorzitter

· Geen oordeel over feiten vd zaak vellen (kan niet ten gronde gaan)

· Voorlopige herroepelijke maatregelen -> omkeerbaar 1. Onderzoeksmaatregelen: onmiddellijk verslag door deskundige

2. Bewarende maatregelen: stilleggen vd werken (vb schade) 3. Dwangsom -> maatregelen niet einde vd procedure -> naar bevoegde rechtbank voor uiteindelijke beslissing

Enkel schadevergoeding bij procedure ten gronde (bij bevoegde rechtbank)

Geen nieuwe procedure na kort geding -> maatregelen ten einde en niet meer gelden

Procedure zoals in kort geding

= snelle procedure inspannen bij voorzitter vd bevoegde rechtbank (trager dan kort geding)

Kenmerken:

· Geen urgentie bewijzen

· Voorzitter kan ten gronde gaan / oordelen over de zaak (wie heeft gelijk?)

Wet bepaalt situaties van kort geding vb: merknamaak -> naar gewone rechtbank – periode van jaren -> rechtbank zoals kort geding – snellere periode

Arbitrage(= private rechtspraak)

2 mogelijkheden bij geschil:

1. Geschil voorleggen aan rechtbank -> uitspraak = vonnis

2. Geschil voorleggen aan arbiters (oneven aantal – anders blokkering van stemming): bestuderen + beoordelen van geschil

Kenmerken:

· Vrijwillige beslissing van beide partijen

· Contractuele grondslag: partijen spreken af voor toepassen van arbitrage 1. Bij begin handelsrelatie2. Op moment van geschil; …

· Schriftelijk vastleggen

· Geen beroep (enkel bij onderlinge afspraak)

Uitspraak van private personen -> niet afdwingbaar -> enkel afdwingbaar via rechtbank uitvoerbare titel vragen

Uitvoering

Bij krijgen van vonnis / arrest 3 mogelijkheden:

1. Vonnis betekenen aan tegenpartij (ter kennis brengen)

2. Ontstaan beroepsmogelijkheid

3. Beroepstermijn verstreken + geen beroep

Vonnis uitgevoerd door veroordeelde partij:

1. Veroordeelde partij vonnis vrijwillig uitvoeren

2. Veroordeelde partij vonnis niet uitvoeren -> overgaan tot gedwongen uitvoering -> bevel tot betaling overmaken via deurwaarder

Als bovenstaande niet gebeurt:

Uitvoerend beslag: deurwaarder inventaris maken bij veroordeelde partij -> publiek verkopen -> op roerende zaken (verplaatsbare zaken)

-> op onroerende zaken (niet verplaatsbare zaken)

-> beslag onder derden: deurwaarder vaststellen dat er niets meer ter beschikking valt – beslag nemen op goederen ondergebracht bij derden vb: loonbeslag (beslag op toekomstig loon)

-> niet alle goederen beslagbaar – niet alles verliezen

Bewarend beslag: geen vonnis, maar toch overgaan tot beslag wegens hoogdringendheid (veroordeelde persoon maakt zich onvermogend)

-> via rechter-> beslag op goederen in afwachting van vonnis

Dwangsom

Rechter gaat veroordelen bij fonds om iets te laten doen -> rechter druk zetten door vonnis uit te spreken onder verbeurte van dwangsom -> per dag dat je niets doet; x aantal euro betalen Essentie: opbrengst vd dwangsom naar partij die dwangsom heeft gevraagd of eisende partij

Collectieve schuldenregeling

= regeling voor natuurlijke personen die geen handel drijven maar veel schulden hebben; zijn niet volledig onvermogen -> wenden tot beslagrechter + vragen voor collectieve schuldenregeling -> arbeidsrechtbank

Arbeidsrechtbank schuldenbemiddelaar aanstellen -> zorgen voor afbetalingsplan zodat schuld in schijven wordt betaald

-> schorsing vd intresten

-> plan bindend maken voor alle schuldeisers

-> persoon volledig handelingsbekwaam (bij faillissement handelingsonbekwaam)

Positie van de benadeelde in het recht

Verschillende rechters

2 soorten procedures:

· Strafprocedures: strafbaar gestelde daden vb diefstal, moord -> strafrechtbanken (vb politierechter; correctionele rechtbank; Hof van Assisen)

· Burgerlijke procedures: conflicten tussen burgers vb problemen koop-verkoopovereenkomst -> burgerlijke rechtbanken (vb rechtbank 1e aanleg; rechtbank van Koophandel; arbeidsrechtbank, vredegerecht)

Voorrang van de strafprocedure

Feiten aanleiding tot strafprocedure en tot burgerlijke procedure -> tegelijkertijd straf – en burgerlijke procedure?

=> voorrang vd strafprocedure: burgerlijke procedure schorsen in afwachting vd uitspraak in strafprocedure

‘Het strafrechtelijke houdt het burgerrechtelijke tegen’

Uitspraak vd strafrechter bindend / heeft gezag van gewijsde ( = waarheid) voor de burgerlijke rechter

Het initiatief

Openbaar Ministerie strafprocedure opstarten

Optreden o.b.v.:- ambtshalve (zelf initiatief nemen om onderzoek te starten en zaak vd rechter brengen) - klacht

Klacht neerleggen -> openbaar ministerie onderzoeken vd feiten + bewijsmiddelen verzamelen(verschil: burgerlijke procedure-> zelf onderzoeken

Strafprocedure -> O.M. voert volledige onderzoek + beslist vervolging)

O.M. heeft mogelijkheid om te seponeren -> geen prioriteit vd zaak -> zaak niet vervolgen Burgerlijke procedure -> zelf bewijzen -> voor de rechter komen

Openbaar ministerie strafprocedure opstarten op basis van:

· Ambtshalve (zelf initiatief voor onderzoek + zaak vd rechter brengen)

· Klacht (OM onderzoeken vd feiten + bewijsmiddelen verzamelen)

Burgerlijke procedure: zelf onderzoeken en bewijzen + vd rechter komen

OM mogelijkheid om te seponeren -> niet verplicht om elke zaak vd strafrechter te brengen

H4: Bewijsrecht(in burgerlijk recht)

De bewijslast

Probleem: Hoe gaat u iets bewijzen?

Eerste regel: de rechter blijft passief

Rechter moet niets bewijzen -> oordeelt op basis vd bewijzen vd partijen

Burgerlijke procedures: eiser bewijzen

Strafprocedure: openbaar ministerie bewijzen

Niet altijd passief:

· Bewijsmiddelen beoordelen: aanvaardbaar?

· Bepaalde middelen overleggen -> vragen om iets te tonen

· Onderzoeksmaatregelen bevelen

· Inlichtingen vragen aan OM

Tweede regel: wie beweert moet bewijzen

Iets aanvoeren vd rechter = bewijzen vd rechter

Bewijsplicht niet altijd bij eiser -> ook andere moet bewijzen dat hij vb geld heeft gekregen

Derde regel: alleen feiten en rechtshandelingen moeten worden bewezen

Niet bewijzen: het recht gekend door rechter; kent regels -> enkel aanduiden welke wetgeving van toepassing is

Hoe (rechts)feiten bewijzen?

Feiten bewijzen met alle bewijsmiddelen die er zijn:

· Schriftelijk bewijs (moeilijk bij feiten)

· Bewijzen via getuigen

· Bewijzen met vermoedens

· Bewijzen via eed

· Bewijzen via bekentenis

Hoe rechtshandelingen bewijzen?

Rechtshandelingen: handelingen met bedoeling tot juridische gevolgen

Vb: overeenkomsten

Bewijzen via geschrift:

Volwaardig bewijsmiddel

· Authentieke akte

· Onderhandse akte

· Begin van schriftelijk bewijs volwaardig bewijsmiddel

Uitzonderingen van schriftelijk bewijs:

1. Kleine geschillen tot 375€ -> bewijzen met alle bewijsmiddelen

2. Handelsrecht (bewijzen tegen handelaar) -> bewijzen met alle bewijsmiddelen

3. Overmacht: situaties met geschrift maar door omstandigheden is geschrift verdwenen (vb door brand) Morele onmogelijkheid: situaties met vb familieleden (vaak moeilijk) -> bewijzen met andere bewijsmiddelen

Authentieke akte

= geschrift (= geschreven document) opgesteld met tussenkomst van openbare ambtenaar (vb notaris, ambtenaar burgerlijke stand)

2 soorten vermeldingen:

· Authentieke vaststellingen: vaststellingen vd openbare ambtenaar

· Andere vaststellingen: afspraken tussen partijen waarbij afspraken vreemd zijn vd openbare ambtenaar (

De bewijskracht

= datgene wat in de authentieke akte staat onaanvechtbaar / is het zo?

Derden: vreemd aan de overeenkomst maar moeten wel gevolgen dragen van overeenkomst

Ten opzichte van derden:

· Authentieke vaststellingen: onaanvechtbaar / geen tegenbewijs -> aanvechten via valsheid in geschriften (moeilijk)

· Andere vaststellingen: alle mogelijke bewijsmiddelen om te weerleggen

Ten opzichte van partijen:

· Authentieke vaststelling: onaanvechtbaar -> aanvechten via valsheid in geschriften

· Andere vaststellingen: partijen weerleggen vd inhoud via ander geschrift

Onderhandse akte

= akte door partijen opgesteld

· Wederkerige overeenkomst: partijen binden tov elkaar; elkaar iets verplicht -> voorwaarden voor volwaardig bewijs: 1. Zoveel originelen/exemplaren opstellen als partijen met onderscheidend belang 2. Ieder origineel aantal originelen vermelden dat opgesteld is => 1 vd VW niet voldaan: geschrift ≠ volwaardig bewijs

· Eenzijdige overeenkomst: verplichten voor één partij -> voorwaarden voor volwaardig bewijs: Art. 1326 (niet in wetboek)

De bewijskracht

= datgene wat in de onderhandse akte staat onaanvechtbaar?

Ten opzichte van derden: weerleggen vd inhoud met alle mogelijke bewijsmiddelen

Ten opzichte van partijen: weerleggen vd inhoud via ander geschrift

Datum van de onderhandse akte

Partijen gaan overeenkomst antidateren -> datum veranderen

Bewijskracht van de datum voor derden: alle mogelijke bewijsmiddelen datum proberen weerleggen

Technieken vaste datum aan onderhandse akte:

· Overlijden

· Registratie vd onderhandse akte bij FoD Financiën

· Via notaris onderhandse akte vastleggen via authentieke akte

Begin van schriftelijk bewijs

= schriftelijk stuk dat uitgaat van diegene tegen wie men wil bewijzen

-> ondertekenen

vb: bestelbon

Advocatenakte

= schriftelijk stuk met zelfde waarde als authentieke akte zonder openbare ambtenaar= akte opgesteld en ondertekent door partijen + medeondertekent door advocaten vd partijen

-> kost vd advocaten

Voorwaarden:

1. Zoveel originelen opstellen als partijen met onderscheidend belang

2. Ieder origineel aantal originelen vermelden dat opgesteld is

3. Advocaten vd partijen mee ondertekenen

4. Advocaten moeten partijen volledig inlichten over rechtsgevolgen vd akte -> advocaten hebben aansprakelijkheid

De niet ondertekende documenten

Geen volwaardig bewijs -> éénzijdig opgesteld

Vb: factuur

(in handelsrecht wel bewijskracht)

Het getuigenbewijs

-> transacties tot 375€ getuigen gebruikenRechter:

- kan de getuigen deftig bewijs leveren

- oordelen over waarde vd getuigenis

Getuigenis niet altijd volwaardig bewijs

De vermoedens

= vaststelling van iets dat u niet weet op basis van datgene dat u wel weet

2 soorten:

· wettelijke vermoedens: vermoedens ingesteld door de wet 1. Onweerlegbare vermoedens: geen tegenbewijs meer – gevolg ligt vast 2. Weerlegbare vermoedens: tegenbewijs mogelijk

· feitelijke vermoedens: rechter op basis van feiten vermoeden hanteren

De bekentenis

= verklaring van iemand die feiten toegeeft die ten nadele zijn voor hem

-> volwaardig bewijsmiddel

2 soorten:

· Gerechtelijke bekentenis: bekentenis voor rechtbank -> volwaardige kracht

· Buitengerechtelijke bekentenis: bekentenis buiten muren van rechtsgebouw -> bewijzen dat dit heeft voorgedaan

Het deskundigenonderzoek

Rechter kan niet oordelen -> deskundige aanstellen (eigen initiatief of vraag vd partij) -> verslag opstellen

Waarde vh deskundige verslag -> niet bindend vd rechter

Het verhoor van de partijen

Partijen verhoren om te weten wat de situatie is

Plaatsopneming

= rechter komt ter plaatse kijken wat probleem is -> vaak bij vrederechter

DEEL V. GOEDEREN – EN ZAKENRECHT

H1: Indeling van de goederen

Lichamelijke en onlichamelijke goederen

· Lichamelijke goederen: goederen materieel waarneembaar

· Onlichamelijke goederen: goederen niet materieel waarneembaar, maar bestaan wel vb: auteursrecht

Roerende en onroerende goederen

! onderscheid belangrijk ivm verslag

· Onroerende goederen: niet verplaatsbare goederen 1. Onroerende goederen door aard vb: huis, bouwgrond, appartement,…2. Onroerende goederen door incorporatie: roerende goederen verenigd met onroerende goederen en zijn daarom zelfstandigheid verloren en worden onroerende goederen vb: tafel met wieltjes vastmaken 3. Onroerende goederen door bestemming: roerende goederen maar door de wet als onroerend geschouwd omdat ze bestemd zijn voor een onroerend goedvb: raamprofiel bestemd op geplaatst te worden in onroerend goed

· Roerende goederen: verplaatsbare goederen 1. Roerende goederen door aard2. Roerende goederen door wetsbepalingvb: auteursrechten3. Roerende goederen door anticipatie: goederen die deel uitmaken van onroerende goederen maar beschouwen als roerende goederen vb: fruit

Gebruiks – en verbruiksgoederen

· Gebruiksgoederen: goederen meerdere keren gebruiken vb: meubelen-> bruikleen: hetzelfde voorwerp teruggeven

· Verbruiksgoederen: goederen teniet bij eerste gebruik vb: eetwaren -> verbruiklening: gelijkaardige voorwerpen teruggeven

Domeingoederen

= goederen eigendom vd overheid

· Openbaar domein: goederen bestemd voor iedereen vb: snelweg

· Privaat domein: goederen bestemd voor bepaalde personen vb: bemeubelde kantoorruimtes -> enkel bestemd voor personeel

Zelfstandige zakelijke rechten en zakelijke zekerheidsrechten

· Zakelijke rechten: rechten geven heerschappij over een zaak vb: eigendomsrecht

· Zakelijke zekerheidsrechten: bestaan als bijkomend recht bij vorderingsrecht en dienen als waarborg / zekerheid vh vorderingsrecht

H2: Zelfstandige zakelijke rechten

De kenmerken van het zakelijk recht

Zakelijk recht: rechtsband titularis – goed

Vorderingsecht: rechtsband tussen tenminste twee personen

· Absolute heerschappij / onmiddellijke macht over zaak

· Tegenstelbaar aan derden: derden moeten recht respecteren

· Limitatief beperkt

Eigendomsrecht

3 kenmerken:

· Genotsrecht: van de zaak genieten vb: opbrengsten van bezittingen

· Beheersrecht: bezit aanwenden voor eigen doelstellingen vb: huren, lenen,…

· Beschikkingsrecht: beslissen om te vervreemden of nietvb: verkopen, schenken,…

Hoe eigendom verwerven?

· Afgeleide eigendomsverwerving: eigendomsoverdracht van persoon aan andere persoon 1. Overeenkomst vb: verkoop, schenken,…2. Overlijdenvb: erfrecht, testament3. Eénzijdig overheidsoptreden: overheid eigendom verwerven vb: onteigening, opeising

· Oorspronkelijke eigendomsverwerving: goederen toe-eigenen die geen eigenaar hadden 1. Toe-eigening: goederen de uwe maken die aan niemand anders waren toebehoordvb: vissen in de zee 2. Natrekking: eigendom van roerende of onroerende zaken geeft recht op al wat zij voortbrengt en op hetgeen ermee verenigd wordt -> belangrijk bij onroerende goederen: eigendom vd grond bevat eigendom van op de grond en onder de grondvb: bos met jachthuisje

Eigendomsvermoeden

= iemand die een roerend goed bezit is ook eigenaar, behalve bij bewijs vh tegendeel

Mede-eigendom

= eigendomsrecht dat door twee of meer personen gezamenlijk op éénzelfde zaak of geheel van zaken wordt uitgeoefend-> mede-eigenaar: abstract deel in het geel / breukdeel in het geheel (geen bepaalde onderdelen)

Hoe in bezit van mede-eigendom?

· Vrijwillig: beslissen om met meerdere eigenaar te worden

· Externe situaties vb: overlijden -> mede-eigenaar vh nalatenschap

Vruchtgebruik

= recht om van een zaak waarvan een ander eigendom heeft, het genot te hebben, zoals eigenaar zelf, maar onder verplichten om zaak zelf in stand te houden

2 personen:

· Naakte eigenaar: eigendom bezitten van het goed waarom het gaat

· Vruchtgebruiker: absoluut genotsrecht van het goed, moet ook instaan zodat het goed in stand blijft

-> deze twee personen anders geen vruchtgebruik

Vb: gezinswoning van ouders -> 1 vd ouders komt te overlijden -> kinderen erfgenaam vd ouder -> gezinswoning: helft vd woning vd overblijvende partner + kinderen worden naakte eigenaar vh deel waar je recht op hebt -> kan je niets mee doen -> wet beschermt langstlevende partner en krijgt vruchtgebruik -> verdwijnt bij overlijden 2e ouder

Het recht van opstal

= uitzondering op het recht van natrekking

= zakelijk onroerend recht om gebouwen, werken of beplantingen te bezitten op andermans erf

! belangrijk bij appartementsgebouwen -> mogelijk door recht van opstal dat appartement op bepaalde verdiepen toch eigen eigendom wordt

H3: De zakelijke zekerheden

De zekerheden in het algemeen

Zekerheden ontstaan naar aanleiding van een schuldvordering

· Zakelijke zekerheden: voorrechten, hypotheek, pand

· Persoonlijke zekerheden: persoon binden als waarborg vb: persoon opdraaien als iemand niet kan terugbetalen

De voorrechten

Wetgever bepaalde schuldeisers garanties geven

· Bijzondere voorrechten: schuldeiser krijgt specifiek goed terug vb: onbetaalde verkoper heeft recht op onroerende goederen die hij geleverd heeft voor alle andere schuldeisers

· Algemene voorrechten: schuldeisers garanties van alle mogelijke goederen vb: werknemers bij failliet bedrijf recht op waarborg van alle goederen vh bedrijf

De hypotheek

Kenmerken:

· Zakelijke zekerheden conventioneel tot stand -> partijen afspreken om zakelijke zekerheid te geven

· Gegeven in verband met onroerende goederen (geen roerende) vb: woning kopen -> hypotheek op woning tot lening is afbetaald

· Bevestigen bij notaris

· Inschrijven bij hypothekenkantoor: derden recht om te zien of onroerend goed belast is of niet

Het pand

= zakelijk zekerheidsrecht op roerende goederen

Buitenbezitstelling: roerende zaken afgeven in ruil voor lening -> vervallen vd lening = zaken terugkrijgen

Wijziging: afschaffen van buitenbezitstelling -> werken met centraalpandregister: pand zonder buitenbezitstelling maar door registratie in register; roerend zaak registreren ipv afgeven

DEEL VI. DE VERBINTENISSEN

H1: De verbintenissen: algemeen

Wat is een verbintenis?

= rechtsband tussen personen waarbij één of meerdere personen tegenover één of andere personen verplicht zijn iets te geven, iets te doen of iets niet te doen (Art. 1126 BW)

-> juridische plicht tussen schuldeiser en schuldenaar

-> derden: vreemd aan relatie ontstaan tussen schuldeiser en schuldenaar

De bronnen van verbintenissen

· Overeenkomsten

· Wet -> Art. 1382 BW

· Eenzijdige wilsuiting: bindend aanbod

Soorten verbintenissen

· Verbintenis met tijdsbepaling: verbintenis afhankelijk van toekomstige en zekere gebeurtenis

1. Opschortende tijdsbepaling: verbintenis uitvoeren na zekere termijn of zekere gebeurtenisVb: terugbetaling van lening

2. Ontbindende tijdsbepaling: verbintenis uitdoven na bepaalde termijn Vb: huurovereenkomst van 1 jaar

· Voorwaardelijke verbintenis: verbintenis afhankelijk van toekomstige en onzekere gebeurtenis

1. Opschortende voorwaarde: verbintenis afhankelijk vd voorwaarde Vb: lening krijgen

2. Ontbindende voorwaarde: uitvoering vd verbintenis beëindigen als gebeurtenis al dan niet is opgetreden

· Splitsbaarheid en hoofdelijkheid: éénzelfde verbintenis met meerdere schuldenaren

Splitsbaarheid als regel: ieder is voor zijn deel schuldenaar vb: geld geleend aan 3 personen Hoofdelijkheid voor verplichtingen niet deelbaar -> ieder is hoofdelijk gehouden tot geheel -> schuldenaar kan iedereen aanspreken

· Resultaats- en middelenverbintenissen

1. Resultaatsverbintenis: schuldenaar moet bepaald resultaat bereiken

2. Middelenverbintenis/inspanningsverbintenis: schuldenaar moet alle mogelijke middelen inzetten om resultaat te bereiken maar geen garantie tot bereiken van resultaat Vb: advocaat geen verbintenis aangaan of iemand vrijkomt

! onderscheid belangrijk voor aansprakelijkheid Resultaat: schuldeiser moet niet bereiken van resultaat aantonen Middelen: schuldeiser draagt bewijs van tekortschieten vd schuldenaar wegens ontoereikende middelen

· Verbintenissen verbonden aan personen (= intuitu personal overeenkomsten): overeenkomsten sluiten met bepaalde personen

Juridische gevolgen:

1. Verbintenis afhankelijk van persoon -> niemand anders kan het uitvoeren

2. Lot vd persoon bepaalt lot vd verbintenis vb: overlijden ve persoon zorgt voor einde vd overeenkomst

3. Moeilijk om verbintenis over te dragen

H2: De overeenkomst

Wat is een overeenkomst?

= samenvallen vd wilsovereenkomst tussen meerdere partijen -> 2 of meer partijen komen tot overeenkomst

= meerzijdige rechtshandeling -> met bedoeling tot juridische gevolgen (minstens 2 partijen)

Soorten overeenkomsten

· Eénzijdige en wederkerige overeenkomsten

1. Eenzijdige overeenkomst: verbintenissen met één partij -> één partij is tot iets verplicht Vb: koop verkoop overeenkomst -> 1 partij verbonden

2. Wederkerige overeenkomst: verbinden beide partijen zich wederkerig en gelijktijdig tegenover elkaar

· Benoemde en onbenoemde overeenkomsten

1. Benoemde: overeenkomsten geregeld door de wet en voorzien van regels door de wet -> regels van dwingende en suppletieve aard

2. Onbenoemde: overeenkomsten zonder contracten en waar wij partijen nieuwe juridische constructies kunnen onderwerpen -> onbenoemde evolueren naar benoemde overeenkomsten

· Consensuele, plechtige en zakelijke overeenkomsten

1. Consensuele: mondelinge overeenkomst -> geschrift enkel nodig als bewijs

2. Plechtige: bestaan vd overeenkomst afhankelijk van bepaalde vormvereiste Vb: huwelijk, adoptie,…

3. Zakelijke: overeenkomsten tot stand komen door afgifte van een zaak Vb: handgift: gebruikt door ouders bij overdragen van vermogen naar volgende generatie

· Vergeldende, om niet en kanscontracten

1. Vergeldende overeenkomst: overeenkomst waarbij partijen gelijkwaardige verbintenis hebben

2. Overeenkomst om niet: overeenkomst waarbij één partij voordeel haalt -> contract gesloten uit vrijgevigheid Vb: schenking

3. Kanscontracten: onzeker welke partij voordeel haalt uit de overeenkomst, wel zeker dat er voordeel is voor 1 vd partijen Vb: lijfrente: aankoop en verkoop van onroerende goederen omdat er geen erfgenamen zijn -> 1. Verkopen na 3 maanden overlijden -> voordeel vh contract voor koper -> 2. Verkoper leeft nog 20 jaar -> nadeel vh contract voor koper -> meer betalen dan woning waard is

· Standaardovereenkomsten en toetredingsovereenkomsten

1. Standaard: vooraf opgestelde overeenkomsten om onbepaald aantal toekomstige rechtsverhoudingen te regelen Vb: internetproviders -> zelfde overeenkomst bij verschillende klanten

2. Toetreding: overeenkomst zonder ruimte om te onderhandelen -> aanvaarden of niet

H3: De grondbeginselen en de interpretatie van overeenkomsten

De wilsautonomie

Bij overeenkomst: uitgaan van vrijheid van contractspartijen

· Beslissen om contract te sluiten

· Met wie beslissing sluiten

· Inhoud vrij kunnen regelen

Absolute vrijheid? => NEEN

· Wetgeving voorziet regels, maar veel van aanvullend recht (afwijken)

· Regels van openbare orde en dwingend recht (niet afwijken)

De bindende kracht van de overeenkomst

Art. 1134 BW: ‘Alle overeenkomst die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot wet’

· Bij aangaan van overeenkomst -> overeenkomst is wet voor aangaande partijen

· Niet herroepen worden door toestemming beide partijen of op gronden door wet erkend

De interpretatie van de overeenkomsten

Door overeenkomst moeten partijen perfect weten wat ze moeten doen -> duidelijke verbintenissen

· Vaak niet duidelijk wat zorgt voor betwistingen tussen partijen

· Wet geeft regels om overeenkomst te kunnen interpreteren

· Overeenkomst aanvullen met wettelijke bepaling -> suppletief recht

· Bij onduidelijkheden -> kijken naar bedoelingen (Art. 1156 BW)

· Vatbaarheid op 2 manieren -> uitleggen in die zin dat ze gevolg heeft

· Twijfel over afspraken -> uitleggen ten voordele van schuldenaar / diegene die moet presteren

H4: De geldigheidsvoorwaarden van de overeenkomst

De toestemming

Geldige vrije toestemming essentiële VW voor bestaan van geldige overeenkomst

-> partijen hadden bedoeling tot verbintenis

Volledig ontbreken van toestemming -> overeenkomst = nietig

Toestemming niet aangetast door wilsgebreken (= zaken die geldigheid vd toestemming aantasten)

1. Dwaling = verkeerde voorstelling van zaken / vergissing van partij die zich verbonden heeft

· Over zaak

· Over persoon van medecontractant (geldigheid van toestemming is aangetast)

· Enkel rekening met verschoonbare dwaling

· Sanctie: toestemming ≠ geldig -> nietigheid vorderen

· Relatieve nietigheid: partij in wiens voordeel nietigheid speelt, kan beroep doen

2. Geweld= iemand onderdruk zetten om in te stemmen met contract

· Toestemming ≠ geldig

· Onrechtmatig geweld (niet toegestaan geweld)

· Doorslaggevend om in te stemmen met overeenkomst

· Sanctie: nietigheid

3. Bedrog

· Actief bedrog: actief optreden van tegenpartij vb: samenwerken met iemand die al economisch actief is, legt cijfers voor aan persoon -> cijfers zijn vervalst

· Passief bedrog: niet spreken waar u wel moet spreken -> bepaalde zaken niet zeggen die wel gezegd moeten worden

· Hoofdbedrog: tegenpartij vertoond gedrag belangrijk voor overeenkomst (zonder gedrag = geen sluiting van overeenkomst)

· Bijkomend bedrog: tegenpartij vertoond gedrag, maar zonder gedrag overeenkomst sluiten onder andere omstandigheden

· Sanctie:

· Hoofdbedrog: relatieve nietigheid

· Bijkomend bedrog: schadevergoeding betalen aan partij aan wie bedrog werd toegeschreven

4. Benadeling: wanverhouding tussen prestaties van partijen-> essentie: geen grond voor nietigheid vd overeenkomst (bij overeenkomst ervan uitgaan dat er steeds partij is die voordeel heeft)

Bekwaamheid

Iedereen handelscontracten aangaan -> tenzij door wet onbekwaam (vb minderjarigen -> niet zelfstandig overeenkomst sluiten)

Handelingsbekwaam = min. 18 jaar

Voorwerp

Overeenkomst moet voorwerp hebben -> voorwerp = iets geven, iets doen of iets niet doen

-> voorwerp moet bepaalbaar zijn (aanduiding nodig)

-> voorwerp moet in handel zijn

Voorwaarden voorwerp: (anders overeenkomst = nietig)

· Bepaalbaar (aanduiding nodig)

· In handel zijn

· Geoorloofd (vb celibaatsclausule in arbeidsovereenkomst -> afspreken met wetgever)

Contracteren over toekomstige zaken? -> ja! Vb: overeenkomst mbt fruit dat nog moet groeien

· Niet contracteren bij: niet opengevallen nalatenschap

Geldige oorzaak

= reden waarom u contracteert = waarom van de verbintenis

Zonder oorzaak of valse oorzaak: verbintenis is nietig

Ongeoorloofde oorzaak: strijdigheid met wet, goede zeden of openbare orde

H5: Het ontstaan van de overeenkomst

Het aanbod

= voorstel met alle essentiële elementen van overeenkomst -> aanbod aanvaard = tot standkoming van overeenkomst

Aanbod terugtrekken? -> altijd intrekken voor bereiken van tegenpartij

De aanvaarding

Hoe aanbod aanvaarden?

· Stilzwijgende aanvaarding: afgeleid uit handelingen en gedragingen van contractspartij

· Uitdrukkelijke aanvaarding

Precontractuele aansprakelijkheid

Vrij om na onderhandelingsronden nog aanbod af te wijzen

Uitzonderingen

· Aansprakelijk gesteld worden wanneer tijdens onderhandelingen gebrekkige of foutieve informatie wordt gegeven

· Schenden vh opgewekte vertrouwen na vergaande fase van onderhandelingen -> misschien al zodanig vertrouwen dat afwijzing van aanbod zonder grondige reden niet toegestaan is ->partij dat schade lijdt

H6: De uitvoering van de overeenkomst

Vrijwillige uitvoering

1. Contractuele vrijheid primeert

· Datgene wat u afspreekt moet worden uitgevoerd worden

2. Wie moet uitvoeren?

Schuldenaar moet overeenkomst uitvoeren of door iemand anders laten uitvoeren

Vb: lening terugbetalen door familielid

Intuitu personae overeenkomst (uitzondering): schuldenaar moet zelf schuld uitvoeren

Vb: via arbeidsovereenkomst -> enkel werknemer van overeenkomst kan deze uitvoeren

3. Tegenover wie moet worden uitgevoerd?

Schuldenaar wordt bevrijd wanneer gepresteerd wordt tegenover schuldeiser

· Als schuldenaar tegenover iemand anders presteren ≠ geldig

Vb: terugbetalen aan persoon, niet aan iemand anders

Uitzondering: lasthebber

· Lastgevingscontract: iemand opdracht geven om in uw naam op te treden + voor uw rekening optreden -> iemand volmacht geven

Vb: echtgenote in naam en rekening optreden

Schuldvordering overdragen

· In kennis stellen in overdracht van schuldvordering (betalen aan nieuwe eigenaar van schuldvordering)

· Overdrag erkennen

4. Wat moet worden uitgevoerd?

· Datgene wat u afspreekt moet worden uitgevoerd

5. Waar moet worden uitgevoerd?

Basisregel: schulden = haalbaar

· Schuldeiser naar woonplaats van schuldenaar om schuld te gaan halen

Niet altijd gehandhaafd -> afspraken maken waar schuld moet worden uitgevoerd => soms is regel niet toepasbaar vb: huis bouwen -> direct naar nieuw ipv oud huis

6. Wanneer moet worden uitgevoerd?

· Afspreken tussen partijen

· Geen gedeeltelijke betaling opdringen

De voorwaarden voor de contractuele aansprakelijkheid

Contractuele aansprakelijkheid: overeenkomst niet of foutief uitgevoerd

· Bij overmacht: geen contractuele aansprakelijkheid = externe omstandigheden waardoor niet of gebrekkig kan worden uitgevoerd vb: schilder krijgt ongeval -> kan niet meer schilderen -> overeenkomst niet meer uitvoeren

· Aanmaning: iemand in gebreke stellen (ingebrekestelling) (onmiddellijk): via aangetekende brief met ontvangstbewijs

· Iemand de kans geven / aanzetten om nog te presteren

· Uitzonderingen:

· Afspraak op voorhand gemaakt zodat er geen aanmaning verstuurd kan worden

· Aanmaning heeft geen nut -> partij gaat toch niet uitvoeren => altijd ingebrekestelling sturen als er niet is afgesproken

· Na aanmaning: rechtbank -> burgerlijke vordering

· Vragen van uitvoering in natura: partij die moest presteren veroordelen tot het doen wat ze moest doen + dwangsom leggen (geldelijke druk) om uit te voeren

· Rechter vaststellen dat onmogelijk, nutteloos of niet toegelaten is om uit te voeren in natura vb: onmogelijk: wagen verkopen maar na accident is wagen kapot -> niet meer leveren vb: nutteloos: traiteur is vergeten leveren, na datum is nutteloos om nog te leveren vb: niet toegelaten: schilder wil huis niet betreden -> geen uitvoering in natura want geen politie aanstellen om schilder te dwingen

· Schadevergoeding: partij moet alle mogelijke schade die ontstaan is vergoeden

· Schadebeding: vergoeding van schade door partij die niet uitvoert (afgesproken in overeenkomst)

· Strafbeding / boetebeding: meer gehouden dan enkel vergoeding van schade

=> reduceren van bedrag als het te hoog is

De ontbinding van de overeenkomst

Weigering wegens niet-uitvoering

Overeenkomst strekt partijen tot wet + overeenkomst niet éénzijdig herroepen

· Niet presteren van 1 partij ≠ einde vd overeenkomst

Niet uitvoeren van 1 partij -> andere partij gaat ook niet meer uitvoeren

Vb: huis bouwen -> betalen in functie van vooruitgang van werken

Stilzwijgende en gerechtelijke ontbinding

1 vd partijen niet uitvoeren

Oplossing

· Stilzwijgende ontbinding: in onderlinge afspraak overeenkomst stilleggen

· Gerechtelijke ontbinding: rechter verklaart overeenkomst ten einde

Uitdrukkelijk ontbindend beding

Partijen kunnen bij overeenkomst clausule opnemen: als één vd partijen niet presteert = einde vd overeenkomst

Contract zegt: niet uitvoeren = automatisch beëindigen van overeenkomst

De exoneratieclausule of vrijwaringsbeding

Als één vd partijen niet uitvoert = partij niet aansprakelijk voor vergoeden

· Partijen vrijstellen van aansprakelijkheid

H7: Derden en de overeenkomst

Derden = iedereen niet betrokken bij overeenkomst

De relativiteit van overeenkomsten

Basisregel: overeenkomsten gesloten -> geen rechten / verplichtingen creëren voor derden

Uitzonderingen op de relativiteit van overeenkomsten

· Beding ten gunste ve derde

Vb: levensverzekering: overeenkomst met verzekeringsmaatschappij met betaling van bepaalde premie -> bij overlijden: verzekeringsmaatschappij betaalt begunstigen met premie

· Rechtstreekse vordering

Schuldeiser krijgt rechtstreekse vordering van schuldenaar, maar schuldenaar is ook schuldeiser van andere persoon

· Schuldeiser kan vordering halen bij schuldenaar van eigen schuldenaar

· Enkel als wet dit toelaat

Vb: verkeersongeval: schuldeiser gaat verzekeringsmaatschappij van schuldenaar aanspreken

Tegenwerpelijkheid van overeenkomsten

Een derde moet bestaan en gevolgen van overeenkomst aanvaarden

Vb: schulden en nog wagen verkopen -> later schuldeiser maar moet aanvaarden dat wagen niet meer van schuldenaar is

H8: Tenietgaan van overeenkomsten

· Nietigheid: overeenkomst bij begin gebrekkigheid

· Nietig verklaren door naar rechtbank te gaan

· 1 vd voorwaarden voor overeenkomst is niet voldaan

· Ontbinding

· Wederzijdse toestemming

· Gerechtelijke ontbinding

· Ontbinding wegens overmacht

· Eenzijdige ontbinding: 1 vd partijen overeenkomst opzeggen -> gaat niet

· Basisregel: overeenkomsten stemt partijen tot wet

· Overeenkomsten niet eenzijdig opzeggen

· Uitzonderingen: overeenkomsten van onbepaalde duur (= duurovereenkomsten) -> altijd door 1 vd partijen éénzijdig opzeggen -> kan niet voor hele leven binden-> bij arbeidsovereenkomsten -> als je weg wil overeenkomst van onbepaalde duur eenzijdig opzeggen

· Uitvoering: na uitvoering van overeenkomst heeft overeenkomst geen nut meer -> afsluiten

· Schuldvernieuwing: tijden lopen vd overeenkomst tussen 2 partijen essentiële voorwaarden wijzigen -> zorgt voor nieuwe overeenkomst + afsluiting oude overeenkomst

· Vooral bij woonleningen: rente veranderen door heen jaren -> leningovereenkomst herzien

· Schuldvergelijking: twee partijen tegelijk elkaars schuldeisers en schuldenaar Vb: 1000 euro van partij 1 krijgen + partij 2 moet 500 euro krijgen => 500 euro in totaal

· Schuldvermenging: iemand tegelijk schuldenaar en schuldeiser bij overeenkomst Vb: lening bij ouder – ouder overlijdt – schuldvordering op jezelf (enige erfgename)

DEEL VII. DE BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN

H1: De koop-verkoop

= overeenkomst waarbij verkopen een zaak of recht overdraagt aan koper tegen prijs in geld die koper betaalt

Wezenlijke bestanddelen:

· Eigendom overdragen waarbij verkoper een waarborg vh eigendomsrecht geeft tegen een kostprijs

H2: De huurovereenkomst

= overeenkomst waarbij verhuurder zich verbindt aan huurder het gebruik en genot ve zaak te verstrekken tegen betaling van prijs

· Belangrijk: zaak wordt in gebruik gegeven

H3: De voornaamste andere overeenkomsten

Huurkoop of leasing

Overeenkomst tussen een partij en leasingmaatschappij

Leasing gaat op instructie van partij bepaald goed aankopen in opdracht van de andere partij

· Leasingmaatschappij wordt eigenaar vh aangekochte goed en gaat deze verhuren aan de partij die het geraagd heeft

· Juridisch gevolg: leasing maatschappij heeft eigendom, terwijl andere partij goed wou aankopen en gaat gebruiken

· Einde vd overeenkomst: partij heeft recht om goed over te kopen tegen restwaarde

Vb: auto kopen, vliegtuigen,…

Bewaargeving

= overeenkomst waarbij bewaargever een zaak gaat toevertrouwen aan bewaarnemer om ze te bewaren en integraal terug te geven

Vb: vestiaire

· In beginsel: kostenloos

Dading

= overeenkomst waarbij geschil beëindigt of voorkomen wordt door wederzijdse toegeving

Vb: verzekeringsmaatschappij: accident met schade -> overeenkomst tussen verzekeringsmaatschappijen

Aanneming

= overeenkomst waarbij verhuurder van diensten (aannemer) zich ertoe gaat verbinden materiële of immateriële prestaties te leveren tegen vergoeding

vb: beroep op advocaat – tegen betaling materiële diensten leveren

Lastgeving

= overeenkomst waarbij iemand opdracht geeft om in uw naam en uw rekening op te treden

· Gevolg: persoon die optreed (lasthebber) in uw naam en rekening -> niet gebonden -> lastgever (persoon zelf) is wel gebonden

Persoonlijke zekerheden

· Borgtocht: overeenkomst waarbij persoon (borg) zich garant stelt wanneer schuldenaar niet betaalt -> gratis als waarborg vb: ouders

· Delcredere: zoals borgstelling, maar met vergoeding -> aan borg loon betalen

· Kredietverzekering: verzekeringsmaatschappij vergoedt door het betalen van een premie

· Dekken van risico als men niet zou betalen

DEEL VIII. DE ONRECHTMATIGE DAAD OF FOUTAANSPRAKELIJKHEID

· Niet-contractuele aansprakelijkheid

H2: Aansprakelijkheid voor eigen daad

Art. 1382 BW: “Elke daad vd mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene, door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.”

MAAR: bewijzen dat fout is begaan, schade is en dat schade gevolg is van fout

Art. 1383 BW: “Ieder is aansprakelijk, niet alleen voor schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt.”

De fout

· Wettelijke regel overtreden vb: auteurswetgeving: niet illegaal software kopiëren -> toch kopiëren = fout -> schade voor softwarebedrijf want verkoop minder programma’s

· Algemene zorgvuldigheidsplicht overtreden = gedrag dat iemand vertoont toetsen aan criterium vd goede huisvader-> wat zou een goede huisvader / zorgvuldig persoon in zelfde omstandigheden doen? -> gedrag afwijken = fout

Fout in actief handelen vb: stamp geven tegen auto = fout -> zorgvuldig persoon zou dit niet doen

Fout in niet handelen vb: dakgoot die loshangt, maar niets ondernemen = fout

Fout door onzorgvuldigheid vb: mes kopen en niet laten inpakken + komt in iemand zijn been

Uitzondering: overmacht -> iets gebeuren maar buiten uw wil

De schade

= alle schade

· Materiële schade vb: iemand arbeidsongeschikt

· Immateriële schade vb: eer / reputatie aantasten

Oorzakelijk verband

Aantonen dat schade gevolg is van fout

Schadevergoeding

· Herstel in natura (als mogelijk is) vb: muurtje terug rechtzetten als kapot is

· Geld

· Publicatie van vonnis

Overmacht -> Art. 1382 speelt geen rol

= feiten voordoen buiten wil door onverwachte omstandigheden

HANDELSRECHT

Wie is handelaar?

Art. 1 WKh: definitie handelaar -> 3 voorwaarden

· Objectieve daden van koophandel

Bij wet bepaald welke daden een handelaar moet stellen -> 1 objectieve daad voor handelaar

Art. 2 WKh: opsomming objectieve daden van koophandel

Art. 3 WKh: opsomming objectieve daden van koophandel mbt binnen- en zeevaart -> iedereen die daar betrekking op heeft stelt objectieve daden

=> daden zoals in Art. 2 + 3 WKh MAAR zijn enkel objectieve daden van koophandel als daden opgesteld worden met winstoogmerk

Hof van Cassatie: winstoogmerk bewijzen -> daad van Art. 2 + 3 stelt vermoeden tot winstoogmerk maar is weerlegbaar (tegendeel bewijzen)

Art. 2 bis WKh -> negatief artikel: halen van bepaalde activiteiten uit handelsrecht vb: apotheek

Art. 2 ter WKh -> negatief artikel: halen van onthaalouder uit handelsrecht (zaak in Mechelen met appartementsgebouw -> geen handelsactiviteiten verrichten in gebouw maar toch kindercrèche beginnen -> onthaalmoeder ≠ handelaar want heeft geen objectieve daad van koophandel)

Uitzonderingen objectieve daden van koophandel:

· Landbouw

· Vrije beroepen

· Ambachtslieden vb: beeldhouder

· Objectieve daden van koophandel stellen als gewoon beroep

3 elementen allemaal aanwezig zijn:

1. Zelfstandige

2. Duurzaamheid -> zekere regelmaat in objectieve daden

3. Winstoogmerk

· Hoofdzakelijk of aanvullend (eerder verduidelijking)

1. Daden van koophandel stellen als hoofdactiviteit vb: kapper, bakker,…

2. Daden van koophandel stellen als bijkomende activiteit Vb: werknemer tijdens avonduren verhuren of verkopen van goederen -> handelaar voor bijkomende activiteit -> in handelsrecht waarbij voldoen aan aantal verplichtingen

Werking van het systeem

Voorbeeld: student heeft als hoofdactiviteit studeren en als bij-activiteit verkopen van brommers

Is de student handelaar? -> definitie handelaar toepassen

· Objectieve daden van koophandel -> kopen met bedoeling tot verkopen + verkopen -> men vermoed dat er winstoogmerk is (tegendeel niet bewijzen)

· Gewoon beroep? -> zelfstandig (in vrije tijd), duurzaamheid (meerdere keren uitvoeren), winstoogmerk

· Bijkomende activiteit (hoofdactiviteit = studeren)

· Voor bijkomende activiteit: handelaar -> terecht in handelsrecht

· Hoofdactiviteit: burgerlijk recht

Handelaar of niet?

1. Meerdere activiteiten

Meerdere activiteiten met aantal met objectieve daden van koophandel en aantal zonder

-> meerdere activiteiten ontplooien en kijken naar verhouding van activiteiten

· Hoofdactiviteit burgerlijke daden maar ter ondersteuning van hoofdactiviteit aantal objectieve daden van koophandel -> buiten handelsrecht + binnen burgerlijk recht

· Hoofdactiviteit primeert boven andere activiteiten

· Activiteiten van objectieve daden van koophandel buiten hoofdactiviteit (≠ geen objectieve daad van koophandel) -> kijken naar aparte daden -> verhoudingen

2. Overheid

Basisregel: overheid ≠ handelaar -> geen winstoogmerk maar streeft algemeen belang van burgers na

MAAR: overheid heeft autonome overheidsbedrijven (vb NMBS, Bpost,…) -> afzonderlijke wetgeving brengt bedrijven binnen handelsrecht

3. VZW = vereniging zonder winstoogmerk (vb jeugdbeweging)

Basisregel: VZW ≠ handelaar -> ≠ winstoogmerk -> buiten handelsrecht

MAAR: wel commerciële activiteiten ter ondersteuning van hoofddoel -> juridisch geen probleem: buiten handelsrecht

2 problemen:

· Doelstelling wijzigt in feite (in praktijk) na bepaalde tijd naar objectieve daden van koophandel -> geen handelaar maar vragen om VZW te ontbinden

· VZW oprichten met commerciële activiteiten -> doelstelling: objectieve daden van koophandel -> nietige VZW want er is een gebrek

4. Zien of iemand handelaar is

· Fysiek persoon: iemand van vlees en bloed -> kijken naar feitelijke activiteiten

· Rechtspersonen: vennootschappen Regels en doelstellingen van vennootschap vastleggen in statuten -> in statuten naar doelstellingen kijken -> activiteiten stellen van objectieve daden van koophandel (vb kledingsactiviteiten)=> onweerlegbaar vermoeden (niet bewijzen) van hanndelsvennootschap (winstoogmerk speelt geen rol)

Subjectieve daden van koophandel

Art. 2 fine WKh -> eens je een handelaar bent, is alles wat je doet transacties van subjectieve daden van koophandel tenzij je kan bewijzen dat activiteit niets te maken heeft met handelsactiviteit

Vb: kapster = handelaar -> alles wat zij doet is subjectieve daad van koophandel

Oefeningen

· Welke daad?

Vb: bank koopt nieuw gebouw met bedoeling tot nieuw filiaal van de bank

Aankoop van gebouw: objectieve, subjetieve of geen daad van koophandel?

1. Objectieve daad van koophandel: zuivere aankoop van onroerende goederen niet thuisbrengen bij Art. 2 WKh => geen objectieve daad van koophandel

2. Subjectieve daad van koophandel: gesteld door handelaar en vermoeden dat het te maken heeft met handelsactiviteit -> is de bank een handelaar? => definitie toepassen Art. 2 WKh: elke bankverrichting met winstoogmerk = objectieve daad van koophandel => bank = handelaar -> zelfstandig, duurzaam, winstoogmerkArt. 2 fine WKh: alles wat handelaar doet is subjectieve daad van koophandel -> gebouw aankopen heeft te maken met handelsactiviteit want filiaal vd bank vestigen -> sluit aan bij handelsactiviteit

· Betrekking op subjectieve daad van koophandel

· Handelaar?

Vb: apotheker verhuurt 20 studentenkamers

Apotheker ≠ handelaar vanuit hoofdactiviteit (= vrij beroep)

Apotheker handelaar van verhuren van onroerende goederen? 1. Objectieve daad van koophandel -> verhuren van goederen ≠ objectieve daad van koophandel -> apotheker ≠ handelaar en blijft uit handelsrecht

· Rechter bepaalt op deze manier of hij te maken heeft met handelaar of niet -> belangrijk om te weten vb: handelaren kunnen alleen failliet gaan

Handelszaak of handelsfonds

= Geheel van goederen waarbij goederen gebruikt worden om handel te drijven, klanten verwerven en klanten behouden (geen wettelijke definitie)

· Als je handelaar bent krijg je automatisch handelszaak -> in verband met handelszaak transacties doen vb: lening bij de bank en handelaar geeft handelszaak als waarborg

· Wat behoort tot handelszaak?

1919: Wet op de inpandgeving vd handelszaak (p 723) -> art. 2: geeft aan welke zaken / goederen deel uitmaken van handelszaak

Probleem: art. 2 = suppletief recht -> enkel geldig wanneer niet bepaald is wat deel uitmaakt van handelszaak (enkel geldig bij inpandgeving van handelszaak)

Concreet:

· Bepalen tussen partijen wat bij handelszaak hoort

· Niets concreet bepaald: aantal zaken zeker uitmaken van handelszaak (art. 2) -> bepaalde zaken die zeker geen deel uitmaken: cash geld, schulden vd handelszaak (niet eigen aan handelszaak)

· Cliënteel: art. 2 bevat klandizie = res nullius (= niks) -> niet verkopen / overdragen -> je hebt geen vat op klanten

· Niet concurrentie beding: handelaren die handelszaken verkopen mogen niet binnen bepaalde territoriale ruimte en binnen bepaalde periode gelijkaardige handelszaak openen

· ≠ juridische entiteit: niet via 1 juridische transactie overdragen (wel handig)

· Onderdelen eigen aan handelszaak verkopen met toepasselijke wetgeving op ieder onderdeel

Verschil handelsrecht en burgerlijk recht

Bewijsregels

Hoe bewijzen dat transactie heeft plaatsgevonden en inhoud bewijzen?

Handelsrecht (HR): bewijzen tov handelaar met betrekking tot daad van koophandel

Verschil bewijsregels HR en BR: bewijs in HR veel soepeler -> tov handelaar makkelijker transacties bewijzen dan bij BR

Bewijsregels BR:

· Transacties tot 375€ (kleine transacties): bewijzen met alle mogelijke bewijsmiddelen -> geschrift, eed, bekentenis, getuigen, vermoedens

· Transacties boven 375€: bewijzen via geschrift: -> authentieke akte: opgesteld door openbaar ambtenaar (vb notaris) -> 2 soorten vermeldingen: - authentieke vermeldingen: aanvechten via procedure valsheid in geschriften ( onweerlegbaar) - niet-authentieke vermeldingen (andere): weerleggen met andere geschriften -> onderhandse akte: opgesteld door partijen: wederkerige overeenkomst (partijen binden zich tov elkaar) -> 2 vormvereiste: - zoveel originelen als partijen met onderscheidend beland - aantal originelen vermelden in ieder origineel -> via ander geschrift weerleggen wat in onderhandse akte staat

Versoepelingen HR:

· Geen grens van 375€

· Alle mogelijke bewijsmiddelen gebruiken om te bewijzen

· In authentieke en onderhandse akte weerleggen via alle mogelijke bewijsmiddelen (niet enkel geschrift)

· Wederkerige overeenkomsten niet voldoen aan vereisten

· Datum vd overeenkomst (onderhandse akte): geacht wordt de juiste -> BR: enorme angst antidatering

· Bijkomende bewijsmiddelen (niet-ondertekende stukken, eenzijdig opgesteld)

· Factuur

· Gekenmerkt door 2 zaken

· Vaststelling van schuldvordering in geld

· Voorwerp van transactie is gekend

· Verplichting opstellen komt uit fiscaal recht, niet handelsrecht (voor btw)

· Vermeldingen die in factuur moeten staan

· Niet woord factuur vb: bij cheque moet het er wel altijd op staan

· Schuldeiser, schuldenaar

· Bedrag in geld

· Voorwerp vd transactie

· Inschrijving in de kruispuntbank voor ondernemingen (ondernemingsnummer)

· Btw-nummer, btw-percentage, bedrag aan btw

· Rekeningnummer

· Bewijskracht: tegen handelaar die factuur uitschreef? Eigen factuur als bewijsmiddel?

· Factuur altijd volwaardig bewijsmiddel tegen handelaar die factuur heeft uitgeschreven (voor zowel niet-handelaar als handelaar)

· Eigen factuur gebruiken als volwaardig bewijsmiddel tegen ontvanger: kan niet tegen niet-handelaar want is niet ondertekend stuk -> wel tegen andere handelaar als andere handelaar factuur aanvaardt (stilzwijgend of uitdrukkelijk)

· Stilzwijgend vb: handela