Studentenbrochure - UZ Gent. Denk zorg Opleiding/mdl... · 2018. 1. 17. · samenwerken met...
Transcript of Studentenbrochure - UZ Gent. Denk zorg Opleiding/mdl... · 2018. 1. 17. · samenwerken met...
Hospitalisatie
Hematologie, gastro-enterologie en
longziekten
Ingang 12 route 1416
Studentenbrochure
01. Inleiding
Hartelijk welkom op onze dienst!
We hopen je met deze brochure een stuk op weg te helpen om van je stage een aangename en
leerrijke periode te maken. Enerzijds bevat ze een grote hoeveelheid informatie, anderzijds bundelt ze
een aantal afspraken om de stage zo vlot mogelijk te laten verlopen.
Als je vragen of opmerkingen hebt, spreek ons gerust aan.
Op de werkvloer zal de mentor zich inzetten om je groeiproces te begeleiden.
We wensen jou een boeiende en leerrijke stage toe!
OPGELET: als je verkouden bent of je vertoont andere infectiesymptomen, signaleer dat dan zo
snel mogelijk aan de hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke stafverpleegkundige.
02. Voorstelling dienst
Architectonische voorstelling
Patiëntenkamers
De afdeling beschikt over 11 tweepersoons- en 7 eenpersoonskamers. Van deze bedposities zijn er 10 bestemd
voor de afdeling hematologie, 15 voor de medische dienst gastro-enterologie en 4 voor de medische discipline
longziekten.
Het is heel belangrijk aandacht te hebben voor isolatiemaatregelen: beschermende isolatie en isolatie omwille van
een besmetting door een multiresistente kiem.
Verpleeglabo en receptie
In het verpleeglabo wordt medicatie bewaard op de correcte bewaartemperatuur. De medicatiekast is voorzien
van vakjes per kamer. Op deze manier kan medicatie buiten de kast persoonlijk per patiënt bewaard worden. De
medicatiebereiding gebeurt net vóór toediening op de medicatiekar op de gang. Medicatie die gekoeld bewaard
moet worden, wordt bewaard in één van beide koelkasten.
In het verpleeglabo bevindt zich een buizenpost, plasma-ontdooier, shaker, clippertoestel en
zuurstofsaturatiemeter.
Het verpleeglabo doet tevens dienst als receptie. Op het patiëntenbord staat in kleuren een overzicht van alle
opgenomen en te verwachten patiënten.
Spoelruimte
In deze ruimte is er een bedpannenwasser en worden de gereinigde urinaals en bedpannen gestockeerd. In de
wasbak kan je hier materiaal met de hand reinigen, als er geen ander alternatief is. Dit lokaal is ook uitgerust met
een uitgietbak voor vervuilde vloeistoffen, het bevuild linnen wordt hier verzameld, er is een glasbak en diverse
recipiënten voor risicovol medisch afval.
Keuken
In de keuken kan het personeel eten. De koffie/thee voor de patiënten wordt hier ook klaargemaakt en
uitgeschonken. Er staan 2 koelkasten: een voor medewerkers en een voor patiënten en familie.
Linnenkamer
In dit lokaal stockeren we het linnen. We laten alles zoveel mogelijk in de verpakking en leggen telkens slechts
een minimale hoeveelheid op een kar, voor snel gebruik. Hier staat ook de reanimatiewagen, de reservevoorraad
aan pompen en infuusstaanders, een zitweegschaal, anti-decubitus- en fixatiemateriaal.
Dienstlokaal/berging 1
Dit lokaal gebruiken we als berging voor grotere benodigdheden (o.a. aspiratietoestellen, klapstoelen,…).
Dienstlokaal/berging 2
Hier bergen we o.m. vergeten persoonlijke spullen van patiënten of materiaal van studenten op. Berging materiaal - automatische bevoorrading:
Dit lokaal dient als berging voor reservemateriaal. De aanlevering van materiaal gebeurt wekelijks op woensdag,
onder de bevoegdheid van de dienst ‘automatische bevoorrading’.
Er zijn twee prikkarren aanwezig op de afdeling die hier bij gestockeerd worden.
Onderhoud
Hier staat het poetsmateriaal. Gebruikt onderhoudsmateriaal wordt dagelijks weggehaald en vervangen door
nieuw materiaal. Er staat ook een douche die door de patiënten kan gebruikt worden na overleg met een
verpleegkundige.
Badkamer
Dit lokaal wordt gebruikt als stapelplaats, maar we proberen overtollig materiaal zoveel mogelijk te vermijden. Er
is een bad en een toilet.
Bureau hoofdverpleegkundige
Hier voert de hoofdverpleegkundige zijn/haar administratieve taken uit. In het sas staat een punctiekar met
materiaal voor diverse puncties en de plaatsing van een centraal infuus. De vaste telefoontoestellen bevinden
zich in de kast in dit sas.
Leefruimte
In de leefruimte staat een microgolfoven waar eten voor patiënten dat van thuis wordt meegebracht en bereid is
volgens de voorschriften (d.w.z. kiemarme voeding) kan worden opgewarmd.
Arts en patiënt/familie kunnen hier vertrouwelijke gesprekken voeren . We gebruiken de ruimte ook als wacht- en
opvangruimte voor patiënten, bv. in afwachting van een naderend ontslag.
Doktersbureau
Dit lokaal wordt gebruikt door de assistenten hematologie en gastro- enterologie.
Staflokaal
Dit lokaal wordt gebruikt als vergaderruimte (o.a. verpleegkundige overdracht, multidisciplinair overleg, dagelijks
overleg met de assistent gastro-enterologie,…). Er hangt een communicatie- en verbeterbord, een overzichtsbord
voor vorming en een memobord voor communicatie binnen het team. Medewerkers kunnen hier administratief
werk uitvoeren. Hier staat ook het EKG-toestel.
Sanitair en afvallokaal
Er is apart sanitair voor bezoekers en voor personeel. In het afvallokaal verzamelen we het afval van de afdeling.
Vuil linnen
Dit lokaal wordt gebruikt voor het opbergen van kinemateriaal zoals rollator, bedfiets, gewichten en tillift.
Organisatorische voorstelling
De hoofdverpleegkundige staat in voor:
- de organisatie en werking van de afdeling
- de organisatie, coördinatie en supervisie van het verpleegkundig team
- de communicatie en het overleg met het medisch en verpleegkundig team, andere zorgverleners en
medewerkers
- de communicatie met patiënten en familie
- toezicht en optimalisatie van de kwaliteitszorg
- het materiaalbeheer op de afdeling.
De verpleegkundigen staan in voor de patiëntenzorg volgens het verpleegmodel van patiëntentoewijzing, d.w.z.
dat één verpleegkundige verantwoordelijk is voor de integrale zorg van een aantal patiënten.
- totaalzorg plannen, uitvoeren, evalueren en rapporteren
- uitvoeren van verpleegtechnische handelingen
- uitvoeren van medische toevertrouwde opdrachten
- assisteren bij medische handelingen
- voedingsdistributie
- medicatiedistributie
- observatie en communicatie met patiënten en familie
- informatie en educatie aan/van patiënten en familie
- zaalronde en overleg met de behandelende arts
- patiëntenadministratie bij opname, verblijf, transfer en ontslag
- begeleiding studenten verpleegkunde volgens het mentoraatschap:
samenwerken met studenten
informatie geven
feedback geven over kennis, handelen, attitudes
evaluatie van de begeleide studenten
- communicatie en overleg met verpleegkundigen, hoofdverpleegkundige en andere zorgverleners
- streven naar een optimale kwaliteitszorg
- materiaalzorg
De secretariaatsmedewerker op de afdeling staat in voor:
- ontvangst bij opname van patiënten en begeleiding naar de patiëntenkamer
- het gericht verwijzen van iedereen die zich aanmeldt aan het onthaal
- patiëntenadministratie
- centraal aanspreekpunt voor opname- en ontslagbeleid.
- onderzoeksafspraken maken en hiervoor vervoer organiseren
- administratieve hulp aan de hoofdverpleegkundige en het hele team.
De logistieke medewerker staat in voor logistieke ondersteuning van het verpleegkundig team in de
patiëntenzorg en onderhoudstaken zoals:
- opdienen van maaltijden
- onderhoud van de spoelruimte
- beddenopmaak
- onderhoud van de kasten in de diverse dienstruimtes
- hulp bij vervoer van patiënten
Het onderhoudspersoneel staat in voor:
- het dagelijks poetsen van de kamers en gemeenschappelijke ruimtes
- het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimtes en gang
- het reinigen van de kamers na ontslag
De sociaal verpleegkundige staat in voor:
- het zoeken naar oplossingen bij sociale en financiële problemen van patiënten
- het onderzoeken van financiële tegemoetkomingen waar patiënten recht op hebben
- kennismakingsgesprek met de patiënten om de thuissituatie te bespreken.
- het regelen van vervoer bij ontslag van patiënten
- vervoersregeling uitwerken voor dagkliniek en poliklinische consultaties.
De voedingsadministratie en diëtiste:
- voor de patiënten die geen dieetvoeding krijgen, komt de maaltijdbevrager dagelijks het menu voor de
volgende dag bevragen
- bij de patiënten die een dieet volgen, komt de diëtiste langs
- de hematologische patiënten krijgen standaard een kiemarme voeding
- de longkankerpatiënten krijgen standaard een energierijke voeding
- samen met de patiënt zoekt ze naar een evenwicht tussen de wensen van de patiënt en kiemarme
voeding
De psychologen staan in voor gesprekken in diverse situaties:
- acute problematiek/crisisinterventie
- opname intensieve zorgen
- kennis over psychosociale problematiek
- veranderingen in behandelingswijze (bv curatief => palliatief, studies,…)
- besprekingen over levenseinde (o.a. NTR-formulier)
- slechtnieuwsgesprek
- nakend overlijden
- ‘complexe’ familiale zaken die onze aandacht verdienen
- jongerenwerking VLK
- seksualiteit en kanker
- ook opvolging na overlijden
De kinesist staat in voor:
- kinesitherapie aan de patiënten (op voorschrift van de arts)
- gangrevalidatie
- passieve oefeningen in bed
- mobilisatie
- ademhalingskine
De verpleegkundig consulent - verpleegkundig specialist staat in voor:
- het verpleegkundig spreekuur
- brugfunctie tussen de verschillende afdelingen
Gastro-Enterologie
(langverblijf en kortverblijf)
1. Alle gastro-patiënten, excl.
kankerpatiënten en pre-
levertransplantaties
2. Korte opnames voor onderzoeken
(coloscopie, ERCP, …)
03. Afdelingsgebonden informatie
Medisch patiëntenprofiel
Maandag, 7u tot vrijdag, 22u Vrijdag, 22u tot maandag, 7u
10 bedden hematologie
15 bedden gastro-enterologie
4 bedden longziekten
10 bedden hematologie
5 bedden gastro-enterologie
Max 18 patiënten opgenomen
Hematologie
(langverblijf)
Alle hematologische patiënten,
excl. stamceltransplantatie
Longziekten
(kortverblijf)
1. Chemotherapie voor
longkanker
2. Immunoglobulines
Hematologie,
Gastro-
Enterologie en
Longziekten
Dagkliniek
Hemato/gastro/
pneumo (dagopnames)
1. Chemokuren
2. Ascitespunctie
3. Prehydratatie voor CT
HEMATOLOGIE
De bloedcelvorming
Beenmerg
Het prille begin van de bloedcelaanmaak in het beenmerg vindt plaats als de zogenaamde stamcel zich gaat
ontwikkelen richting bloedcel. Van nature, is een stamcel in staat uit te groeien tot een rode bloedcel, witte
bloedcel of bloedplaatje.
Direct in het begin van een rijpingsproces wordt de stamcel in een bepaalde richting gedwongen. Afhankelijk
van hormoonachtige stoffen groeit een stamcel uit tot rode bloedcel, witte bloedcel of bloedplaatje.
Samenstelling bloed
1. Rode bloedcellen (erytrocyten)
Rode bloedcellen bestaan grotendeels uit een complex eiwit, het hemoglobine, zorgt voor transport van
zuurstof.
2. Witte bloedcellen (leucocyten)
Witte bloedcellen zorgen voor de afweer. Ze zijn onder te verdelen in granulocyten, lymfocyten en
monocyten.
De granulocyten zijn verantwoordelijk voor de afweer tegen bacteriën en zijn weer onder te verdelen in de
neutrofiele, eosinofiele en basofiele granulocyten. Het aantal neutrofielen bepaalt het starten of stoppen van
de beschermende isolatie.
Lymfocyten kunnen nog onderverdeeld worden in een soort die nodig is voor de productie van afweereiwitten
(B-lymfocyten) en een soort die betrokken is bij andere vormen van afweer (T-lymfocyten).
Monocyten hebben een directe en ondersteunende rol bij de afweer. Ze kunnen door te differentiëren naar
een macrofaag o.a. bacteriën opruimen.
3. Bloedplaatjes (trombocyten)
Bloedplaatjes hebben de eigenschap te kunnen samenklonteren. Bij een bloeding beginnen ze aan elkaar te
kleven zodat een bloedprop wordt gevormd en de bloeding wordt gestelpt.
Meest voorkomende ziektebeelden
Leukemie
Leukemie is een kwaadaardige ziekte van de bloedvormende organen, vooral het beenmerg. Waarbij een
ongecontroleerde groei van de cellen optreedt. De regelmechanismen die er normaal voor zorgen dat de
celdeling en -rijping in overeenstemming zijn met de behoeften van de patiënt, zijn verstoord.
Bij acute leukemie leidt dit tot ophoping van onrijpe cellen (blasten), om dat de cellen niet alleen ongeremd
gaan groeien maar ook hun vermogen tot uitrijping geheel of gedeeltelijk verliezen.
Hoofdvormen: acute myeloïde leukemie of AML en acute lymfatische leukemie of ALL.
Bij chronische leukemie is er een opeenstapeling van witte bloedcellen in het bloed, beenmerg en milt. De
witte bloedcellen overleven langer en er ontstaan grote hoeveelheden abnormale witte bloedcellen.
Hoofdvormen: chronische myeloïde leukemie of CML en chronische lymfatische leukemie of CLL.
Ziekte van Kahler of multipel myeloom
Kwaadaardige woekeringen van plasmacellen in het beenmerg. Plasmacellen ontstaan uit B-lymfocyten en zijn de
producenten van antistoffen. Bij verdere woekering ontstaat verdringing van de normale cellen in het beenmerg.
Lymfoom
Tumorale lymfeklierzwellingen, vb. ziekte van Hodgkin en de non-Hodgkin lymfomen
o Non-hodgkin lymfoom ( NHL) is een vorm van kwaadaardige kanker ter hoogte van de lymfeklieren.
Door de abnormale groei van lymfocyten kunnen deze niet meer goed functioneren. Hierdoor
vermindert een deel van de afweer tegen bacteriën en virussen. NHL ontstaat meestal in de
lymfeklieren, maar de ziekte kan ook ontstaan in het lymfeweefsel van maag -en darmkanaal, de
longen, de lever, de schildklier of ergens anders in het lichaam. Ook in de beenmerg kan de ziekte
aanwezig zijn. Er bestaan ongeveer 40-50 verschillende soorten met elk een verschillend verloop en
behandeling.
o Hodgkinlymfoom is een kanker ter hoogte van het lymfestelsel. Door abnormale celgroei worden de
lymfeklieren groter.
Stollingsstoornissen
Voor de bloedstolling of hemostase, zijn vier systemen belangrijk: de vaatwand, de trombocyten, de
stollingseiwitten en het systeem van fibrinolyse. Op al deze niveaus kunnen stoornissen optreden.
Er zijn zowel erfelijke (vb. hemofilie, ziekte van Von Willebrand) als verworven stollingsstoornissen (vb.
trombocytopenische purpura of TTP , immune trombocytopenische purpura of ITP)
Anemie
Vermindering van het aantal rode bloedcellen of van het rode bloedpigment. Er bestaan verschillende soorten
anemie, bv. sikkelcelanemie.
GASTRO-ENTEROLOGIE
Algemene maag – en darmziekten:
Slokdarm
- Oesphagitis; oorzaak reflux
- Stenose ten gevolge van verbranding, ontsteking of na sclerotherapie
Maag
- Gastritis; ontsteking van het maagslijmvlies, uitgelokt door o.a. alcoholmisbruik, medicatie, viraal
- Maagulcus: ulceraties ontstaan door verhoogde pH., met mogelijks een maagbloeding als complicatie
Dun- en dikkedarm
- Ontsteking : infectie geeft diarree
- Ziekte van Crohn, colitis ulcerosa: verlies van slijm en bloed bij de stoelgang
- Darmobstructie vb. bij tumoren of na een operatie (brides)
- Darmparalyse : iatrogeen door medicatie of secundair
Rectum
- Rectitis; vb. bij ziekte van Crohn
- Hemorroïden
- Fissuur
- Abces
Bij de laatste drie aandoeningen kan de gastro-enteroloog chirurgisch ingrijpen via proctologische chirurgie
Galblaas
- Ontsteking en ontstaan van galkolieken na een vetrijke maaltijd bij aanwezigheid van Cholecystolithiasis
(galblaasstenen)
- Hydrops van de galblaas: obstructie door steen in ductus cysticus (sepsis)
Galwegen
- Ontsteking : veelal door aanwezigheid van concrementen in de hoofdgalweg
Pancreas
- Ontsteking : oorzaak misbruik van ethyl, toxisch, secundair op aanwezigheid van galstenen,
- Familiaal, e.d.
Oncologie
- Pancreas
- Colon
- Slokdarm
Gastro-enterologische patiënten met een oncologische aandoening worden voornamelijk op 3IB opgenomen.
Hepatologie
Varices ontstaan bij leveraandoeningen door verhoogde druk in het poortaderstelsel
Levercirrose : verspreide fibrose met regeneratienoduli
Postnecrotische levercirrose als evolutie van actieve chronische hepatitis.
Frequentste oorzaak: ethylmisbruik met sociale achtergrond - toxische medicatie. Opvolging door psychiatrie bij
ethylmisbruik
Ontsteking in de lever: oorzaken : viraal, alcohol, toxisch, bacterieel (soms abcesvorming)
Gastro-enterologische patiënten met een zwaar hepatologische aandoening worden voornamelijk op 3IB
opgenomen.
Korte opname voor onderzoeken
CT- scan
Of computertomografie: brengt de organen en/of weefsels zeer gedetailleerd in beeld.
Het apparaat maakt dwarsdoorsneden waarop telkens een ander deeltje van het orgaan of weefsel staat
afgebeeld. Soms dient een contraststof ingespoten of ingenomen te worden.
Bij gebruik van contrast is er een risico om nierbeschadiging te veroorzaken, daarom wordt gestimuleerd tot extra
drinken. Bij hoogrisico-patiënten is zelfs een opname voor pre-en posthydratatie nodig via een infuus.
PET-scan
Of positron emissie tomografie: brengt de kankercellen zichtbaar door suikermoleculen aan een radioactieve stof
te koppelen. Kankercellen hebben immers een verhoogde stofwisseling waarbij veel suiker wordt verbruikt.
Belangrijk aandachtspunt is dat de patiënt nuchter moet zijn en geen glucose infuus mag hebben.
Gastro- duodenoscopie
Via de mond worden met een fiberscoop de slokdarm, de maag en het duodenum bekeken. Biopsie-afname is
mogelijk.
Therapeutische toepassingen zijn: sclerotherapie, bicap, plaatsen van slokdarmprothesen, plaatsen van
gastrostomiesonden, plaatsen van slokdarmbending, lasertherapie, dilataties …
Rectoscopie
Met een starre buis wordt het rectum en de anus bekeken. Biopsie-afname is mogelijk.
Coloscopie
Met een coloscoop wordt het sigmoïd, colon en het laatste deel van het ileum bekeken.
ERCP (Endoscopische retrograde cholangio- pancreaticografie)
Een ERCP is een gecombineerd endoscopisch- en röntgenonderzoek van de galwegen en de pancreas. Een
katheter wordt via het biopsiekanaal van een flexibele endoscoop ingebracht in de uitgang van de galweg en
Wirsung via de papil van Vater gelegen in de twaalfvingerige darm. Röntgenfoto’s worden genomen na de injectie
van een wateroplosbaar iodiumcontrastmiddel.
Echo-endoscopie
Echografie = onderzoeksmethode waar men gebruik maakt van onhoorbare tonen: ultrageluiden. Op hun weg
doorheen het lichaam worden deze weerkaatst door de inwendige structuren. Het toestel dat de ultrageluiden
uitzendt en de weerkaatsingen terug opvangt, noemt men de echografische zender (omvormer). De
weerkaatsingen worden tot elektrische potentialen verwerkt en in beeld gebracht op een tv-scherm.
Endoscopie = het rechtstreeks visueel onderzoeken van de binnenkant van het lichaam d.m.v. een optisch
instrument. Een speciale fiberscoop wordt via de mond ingebracht waarna de slokdarm, maag, duodenum
echografisch kunnen worden bekeken.
=> Echo-endoscopie is een combinatie van beide onderzoeksmethoden
Leverbiopsie
Een leverbiopsie is een onderzoek, uitgevoerd onder echogeleide, waarbij uit de lever met een naald een klein
stukje weefsel wordt verwijderd voor onderzoek. Het biopt wordt microscopisch onderzocht. De aard en de ernst
van een leverziekte kunnen zo vastgesteld worden.
LONGZIEKTEN
Oncologie - loncarcinoom
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen small cell (SCLC)en non small cell longcarcinoom (NSCLC).
Concomitante therapie. Dit is een combinatie van chemotherapie en radiotherapie. De chemo moet hierbij
toegediend zijn alvorens de patiënt naar radiotherapie vertrekt om een goede werking van de bestraling te
verkrijgen.
Verpleegkundige zorgen en observatie
De patiënt staat centraal
“Niet enkel aandacht voor de zieke, maar ook voor de ziekte en de betekenis van de ziekte op psychisch en sociaal
functioneren.”
De diagnose kanker, een slechtnieuwsgesprek… Het kan een grote impact hebben op het leven van de patiënt en zijn
omgeving en brengt vaak veel vragen, onzekerheden en hevige emoties met zich mee. Als verpleegkundige is het
dan ook belangrijk de patiënt en zijn omgeving te ondersteunen gedurende het hele traject.
Basiszorgen en observaties
Tijdens je stage op de afdeling Hematologie, Gastro-Enterologie en Longziekten is het belangrijk dat je ten volle
beseft dat je in aanraking komt met zwaar zieke, vaak neutropene patiënten bij wie de verzorging en toezicht optimaal
moet gebeuren.
Het uitvoeren van de basiszorgen moet tot in detail gebeuren en een nauwkeurige observatie en verslaggeving aan
de verantwoordelijke verpleegkundige en in het elektronisch patiëntendossier zijn absoluut noodzakelijk.
Bedbad/hulp bij toilet
Aandacht voor het goed en zorgvuldig wassen van de patiënt om infecties te voorkomen, ook observatie van
beginnende decubitus.
Scheren gebeurt bij de hematologische patiënten met een elektrisch scheerapparaat om wondjes, bloedingen en
infecties te voorkomen.
Observatie mondzorg
Heel belangrijk bij de oncologische en geriatrische patiënt, zowel op preventief als op curatief vlak! Op de afdeling
wordt dagelijks mondinspectie uitgevoerd en genoteerd in het parameterblad (F.O.M).
Bij orale mucositis past de verantwoordelijke verpleegkundige Low Level Lasertherapie toe.
Verpleegproblemen
De behandeling, maar ook de gevolgen van de ziekte kunnen zorgen voor psychische en lichamelijke klachten als
vermoeidheid, misselijkheid, verhoogd infectierisico, orale mucositis, diarree, verhoogd bloedingsrisico,
voedingstekort, pijn,… Door een dagelijkse goede observatie van de hematologische patiënt kunnen
verpleegproblemen op tijd herkend en aangepakt worden.
Katheterpaspoort
Hierin wordt genoteerd welke toegangsweg de patiënt heeft (centrale katheter, poortkatheter, Hickman, e.d.). Indien er
zich problemen voordoen met de toegangsweg, dient dit in dit observatieblad genoteerd te worden.
Diurese en staalname
Denk er altijd aan om de diurese te noteren. Frequent dient er een kweek genomen te worden. De patiënt heeft dan
een bedpan of urinaal. Deze blijft op de kamer of badkamer van de patiënt. Bedpan, nachtstoel, urinaal worden na elk
gebruik geledigd en gespoeld en tijdens de ochtendverzorging vernieuwd.
Patiënten met levercirrose
o extra aandacht wordt besteed aan neusbloedingen, oedemen van bovenste en onderste ledematen,
ascites en slokdarmbloedingen.
o de patiënten zijn zeer vatbaar voor infecties. Wondjes moeten zorgvuldig worden verzorgd.
o terminale levercirrosepatiënten zijn zwaar ziek en vergen zeer veel verzorging.
o onder de patiënten met levercirrhose zijn veel alcoholici. Ze moeten goed opgevangen en begeleid
worden. Bij elke zorg dient men een rustige en correcte houding aan te nemen.
o bij dreigend delier wordt gestart met een oplaadschema met Valium®. Dat schema kan men vinden
via intranet bij de verpleegkundige standaarden.
o opvolging van het gewicht is héél belangrijk.
Verpleegtechnische Handelingen
Standaarden van technieken, procedures en onderzoeken kunnen steeds worden opgezocht via intranet
Documenten beheersysteem
Centrale katheter
Bij patiënten die langdurig worden behandeld met antibiotica en/of chemotherapie, wordt een centrale katheter
geplaatst. Deze centrale katheter wordt niet gehecht omwille van het infectierisico.
Technieken onder supervisie van een verpleegkundige!
assistentie bij plaatsen/overschuiven centrale katheter
verbandwissel centrale katheter
aan- en afsluiten centrale katheter
observatie insteekplaats
Infusietherapie
Onder supervisie van een verpleegkundige!
klaarmaken infusen, oplossen en toedienen van IV medicatie, vervangen infuusleidingen,…
berekenen inloopsnelheid van het infuus
werking infuuspomp
plaatsen perifeer infuus
Puncties
Meest voorkomende puncties die plaats vinden op de afdeling hematologie:
sternale punctie
lumbale punctie
cristapunctie
Chemotherapie
Het toedienen gebeurt altijd onder toezicht van een verpleegkundige.
Bij het toedienen van chemotherapie (cytostatica) is het belangrijk op de hoogte te zijn van de voorzorgsmaatregelen
die moeten genomen worden (chemoprotocol). Binnen het UZ Gent wordt het “krabsymbool” gebruikt.
Het cytostaticum is na de toediening terug te vinden in de uitscheidingsproducten zoals urine, stoelgang, braaksel en
anderen. Daarom is het van belang om de nodige bescherming te nemen bij het omgaan met chemo en
uitscheidingsproducten tot zeven dagen na de laatste chemotoediening:
gebruik wegwerphandschoenen bij het verversen van bedlinnen
gebruik wegwerphandschoenen bij het verwijderen van uitscheidingsproducten
Het is belangrijk als student notie te hebben van de mogelijke complicaties bij het toedienen vb. gevaar voor necrose van de omliggende weefsels bij extravasatie. De nodige bijwerkingen kennen voor de patiënt, zowel op fysiek als op psychisch vlak: haaruitval, steriliteit,
misselijkheid,…
Transfusie
Het toedienen van erytrocytenconcentraat (EC), plaatjesconcentraat (PLC) en plasma gebeurt steeds onder
supervisie van een verpleegkundige.
Identificatie van de patiënt is essentieel!! (Time-Out methode)
Het actieschema bij transfusiereactie is te consulteren via het intranet.
Bij elke opgemerkte reactie geldt de volgende regel: ONMIDDELLIJK TRANSFUSIE STOPZETTEN en de arts en
stafverpleegkundige verwittigen.
Educatie van de patiënt
Het geven van kwaliteitsvolle informatie, toegespitst op de patiënt en aangeboden op een begrijpelijke en logisch
opgebouwde manier, is een belangrijke taak voor de verpleegkundige:
educatie van een patiënt i.v.m voorzorgsmaatregelen tijdens en na behandeling met cytostatica en
gelijkgestelden.
educatie i.v.m. goede mondhygiëne
voorbereiden ontslag
info geven i.v.m. geplande onderzoeken
…
Dienstgebonden verpleegkundige aandachtspunten
Multidisciplinair overleg (MDO)
“De bezorgdheid voor de patiënt niet laten beperken door de grenzen van de disciplines en ruimtes.”
MDO Hematologie elke woensdag om 11.30 uur.
Opvolgen van de isolatiemaatregelen en handhygiëne
o beschermende isolatie bij de bij hematologische patiënten die in neutropenie liggen.
o aandacht voor specifieke beschermingsmaatregelen bij contact, contact +, clostridium, CPE
(carbopenase producerende enterobacter)
Hematologische patiënten zijn zeer vatbaar voor infecties.
Een goede handhygiëne is de belangrijkste maatregel bij het voorkomen van infecties!!
Beschermende isolatie
Op advies van de behandelende arts, op basis van het aantal neutrofielen, wordt de patiënt in beschermende isolatie
gebracht. Doel: De patiënt beschermen en infecties voorkomen.
GEACHTE BEZOEKER
BESCHERMENDE
ISOLATIE
00034141
Gelieve vooraf een verpleegkundige te raadplegen
Steeds in combinatie met standaard voorzorgsmaatregelen
VOOR EN NA BEZOEK HANDEN
ONTSMETTEN
MASKER
bezoekergewoon wit
proceduremasker op < 1
meter van de patiënt
gewoon wit
proceduremasker bij
betreden van de kamer
zorgverlener
DEUR SLUITEN
patiëntFFP3 masker met
uitblaasventiel, bij verlaten
kamer (vb. onderzoek)
MAXIMAAL 2 BEZOEKERS
geen bezoek bij verkoudheid of koortsblaasjes
Een axillaire thermometer en disposable bloeddrukmachette wordt bij de patiënt op de kamer gelaten.
04. Stage-informatie
Dienstgebonden stage-informatie en afspraken
Eerste stagedag
Tijdens de eerste stagedag word je om 8u aan het Studentenloket verwacht en ten laatste om 9u, in werkkledij
UZG, op de afdeling. Je meldt je aan op het secretariaat.
- Een rondleiding en overleg met de hoofdverpleegkundige wordt vastgelegd in de loop van de dag.
- je badget in op de 7de verdieping vóór de start van je shift en badget daar ook uit.
- je komt op tijd, bekijkt elke dag de patiëntentoewijzingslijst en stelt jezelf voor aan de verpleegkundige.
- als je je verkouden of ziek voelt, meld je dit aan de hoofdverpleegkundige (HVK) of de begeleidende
verpleegkundige, aangezien je op een infectiegevoelige afdeling werkt.
- je bezorgt je doelstellingen aan de HVK en je mentor(en).
- je richt je niet enkel op technieken, maar ook op planning, overdracht, emotionele ondersteuning,
patiëntencontact, samenwerking en logisch redeneren.
- je tracht verbanden te leggen en het ‘waarom’ te begrijpen bij bepaalde handelingen, zoniet vraag je naar
meer uitleg.
- je bent hier om te leren. Als je een fout maakt, kom je hiervoor uit en leer je uit je feedback.
- je feedback is meer dan louter een opsomming. Je benoemt zowel negatieve als positieve punten om zo
de evolutie te zien tijdens je stageperiode
- je vult eerst je eigen zelfreflectie in, nadien wordt deze voorgelegd aan de verpleegkundige.
- je houdt de feedbackfiches en doelstellingen op de afdeling. Je bent verantwoordelijk voor het goed
gebruik van de begeleidingsfiche en het tijdig aanbieden aan de verpleegkundige voor het noteren van
feedback.
- je geeft je observatiepatiënt door aan de mentor/ hoofdverpleegkundige.
- je krijgt de dag van de stagebegeleiding de gegevens van de patiënt voor wie je zorgt; dat wordt bepaald
door de nachtverpleegkundige.
- je toont initiatief waar mogelijk.
- tijdens de overdracht luister je actief en met volle aandacht.
- als er tijd over is, steek je een handje toe bij logistieke taken.
- bij het betreden van een kamer, maak je gebruik van het beletsignaal; je schakelt het weer uit als je de
kamer netjes verlaat.
- je reageert zo snel mogelijk op een beloproep, ook als die niet tot de eigen patiëntengroep behoort. Je let
erop dat alle patiënten het oproepsysteem binnen handbereik hebben.
- je gebruikt geen gsm als je op dienst aan het werk bent
- je overlegt met verpleegkundigen en medestudenten op het moment van etenstijd. We vermijden dat
iedereen samen gaat eten.
- je werkt in team en behandelt iedereen met respect
- bij het ingeven van gegevens in het EPD werk je onder je eigen gebruikerscode.
- meegaan naar een onderzoek kan, maar altijd in overleg met de verpleegkundige, en niet tijdens je eerste
stageweek.
- je hebt te allen tijde aandacht voor het beroepsgeheim. Je bespreekt nooit het ziektebeeld en/of de
evolutie van de ziekte met de patiënt. Je zorgt ervoor geen nota’s achter te laten op de kamers en geeft
geen informatie door aan de familie en/of andere patiënten. Bij vragen of problemen verwijs je altijd naar
de arts of de verantwoordelijke afdelingsverpleegkundige. Je print geen patiëntengegevens af.
Specifieke leerpunten van de afdeling
Cognitief
- Bespreken van het gastro-intestinaal stelsel.
- Bespreken van de functie van de drie soorten bloedcellen.
- De meest voorkomende parameters interpreteren en afwijkingen herkennen en melden
- Theoretische vakkennis aan de praktijk koppelen (anatomie, pathologie, medicatie).
- De definitie, de oorzaken, de soorten, de symptomen en de behandeling van pijn verwoorden.
- Medisch rekenen.
- Het verschil tussen omgekeerde isolatie en beschermende isolatie verwoorden en de isolatiemaatregelen
benoemen.
- Schriftelijke rapportage in het EPD
- Indicaties van en verpleegkundige aandachtspunten bij (frequent) toegediende medicatie bij een patiënt met
hematologische/ gastro-intestinale /pneumologische aandoening omschrijven en mogelijke bijwerkingen
observeren en rapporteren.
- Kennis van de verschillende perfusietrousses (transfusietrousse, chemotoedieningstrousse)
- Bespreken van het werkingsmechanisme en nevenwerkingen van chemotherapie.
- Een anamnesegesprek voeren met een opgenomen (oncologische) patiënt en op basis hiervan een zorg- en
behandelplan opstellen.
- Informatie kunnen geven aan de patiënt over de meest voorkomende onderzoeken en/of therapieën
(ascitespunctie, longfunctie, cristapunctie, sternumpunctie, lumbaalpunctie, plaatsen CI, RX thorax,
bronchoscopie, coloscopie, gastroscopie, ERCP, endo-echoscopie, pre- en posthydratatie CT, arteriële
bloedafname)
- Cytostaticamaatregelen verwoorden
- Kennis van de time-out procedure en de noodzakelijke parametercontrole bij de toediening van bloed en
chemotherapie
Psychomotorisch
- Opvolgen van parameters oa. Bloeddruk, pols, temperatuur, saturatie, gewicht, urinaire PH,…
- Toepassen van isolatiemaatregelen bij een besmette patiënt en een patiënt in beschermende isolatie.
- Opvolgen van mondhygiëne en toepassen van mondhygiënemaatregelen
- Opvolgen van de diurese.
- Afnemen van een sputumstaal (ook via aspiraat).
- Afnemen van een keel- neus- en perineumuitstrijkje.
- Zuurstoftherapie toepassen.
- Inhalatietherapie toedienen.
- Medicatie klaarzetten met aandacht voor toediening van het juiste medicatie aan de juiste patiënt, in juiste
dosis, op het juiste tijdstip
- Toezicht houden en verwijderen van een perifere intraveneuze katheter.
- Afnemen van bloed en in het bijzonder hemoculturen op een steriele manier via een perifere vene en via
centrale katheter.
- Plaatsen van een perifere intraveneuze katheter.
- Bereiden en toedienen van intraveneuze medicatie via een perifere en centrale katheter met juiste
inloopsnelheid en aandacht voor onverenigbaarheden.
- Hanteren van medisch technische toestellen ( infuuspomp, spuitpomp, sondevoedingspomp, aërosoltoestel,
maagpomp, aspiratietoestellen).
- Uitvoeren van nazicht en katheterverbandzorg bij een perifere katheter bij de pneumologische en gastro-
enterologische patiënt.
- Toedienen van sondevoeding en medicatie via een voedingspomp met aandacht voor het vermijden van
verpleegproblemen.
- Toepassen van preventieve cytostaticamaatregelen voor de veiligheid van de patiënt, de omgeving en de
ziekenhuiswerker, bij omgaan met cytostatica (mod 5).
- Afnemen van een EKG
- Assisteren bij een ascitespunctie / plaatsen centraal infuus / lumbale punctie / sternumpunctie / cristapunctie.
- Afnemen van bloed en in het bijzonder hemoculturen op een steriele manier via centrale katheter.
- Afnemen van bloed en in het bijzonder hemoculturen via een poortkatheter.
- Bereiden en toedienen van intraveneuze medicatie via een poortkatheter met juiste inloopsnelheid en
aandacht voor onverenigbaarheden.
- Totaalzorg bij een oncologische patiënt uitvoeren.
- Uitvoeren van nazicht en katheterverbandzorg bij een centrale katheter, perifere katheter en poortkathter bij
de pneumologische en gastro-enterologische patiënt.
- Uitvoeren van centrale verbandzorg bij de hematologische patiënt met CHG (chloorhexidinegluconaat)–
verband of statlock®-verband.
Sociaal- affectief
- Afnemen van een pre-operatieve vragenlijst
- Ontwikkelen van een attitude van systematisch denken en handelen bij de benadering van de zorgvrager.
- De patiënt in zelfzorg stimuleren, met ruimte voor inspraak voor de zorgvrager.
- Eigen gevoelens bespreekbaar stellen.
- Benaderen van de patiënt vanuit de holistische mensvisie.
- Een empathische houding aannemen.
- Op creatieve en geduldige manier met de zorgvrager omgaan.
- Respect tonen en actief luisteren.
- De afstand-nabijheidsgrens bewaken.
- Over het nodige zelfvertrouwen beschikken om taken uit te voeren.
- Over eigen handelen en functioneren reflecteren.
- Mijn leerproces in handen nemen en gepast initiatief nemen om het leerproces bij te sturen.
- Op een positieve manier met feedback omgaan.
- Mijn plaats binnen het multidisciplinair team kennen.
- Beroepsgeheim respecteren
- Uitvoeren van een overdracht bij shiftwissel tussen verpleegkundigen
- Informeren van de patiënt ter voorbereiding op een onderzoek.
- Actief participeren tijdens overlegmomenten (briefing, multidisciplinair overleg, teamvergadering).
- Informeren van de patiënt over cytostaticamaatregelen.
- De psychosociale gevolgen van hematologische/ gastro-intestinale /pneumologische aandoeningen
herkennen en er adequaat op inspelen.
- Psychisch ondersteunen en begeleiden van de (oncologische) patiënt en zijn familie.
- Aanwezig zijn bij een slechtnieuwsgesprek.
- Ethisch reflecteren over de toegediende zorg bij een patiënt met een specifieke oncologische aandoening.
05. Contactgegevens
Dienst hematologie, gastro-enterologie en longziekten: 09/332.45.91
Hoofdverpleegkundige: 09/332.46.02