STRATEGISCH PROJECT LOGISTIEK PARK SCHIJNS

36
STRATEGISCH PROJECT LOGISTIEK PARK SCHIJNS EINDRAPPORT Laurens Maes Eindrapport Logistiek Park Schijns

Transcript of STRATEGISCH PROJECT LOGISTIEK PARK SCHIJNS

STRATEGISCH PROJECT

LOGISTIEK PARK SCHIJNS

EINDRAPPORT

Laurens Maes

Eindrapport Logistiek Park Schijns

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 2

Inhoud

0. Inleiding ........................................................................................................................................... 4

1. Projectorganisatie ........................................................................................................................... 5

1.1 Projectteam ............................................................................................................................. 6

1.2 Stuurgroep ............................................................................................................................... 6

2. Missie Logistiek Park Schijns ........................................................................................................... 8

2.1 Inleiding ................................................................................................................................... 8

2.2 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ...................................................................................... 9

2.3 Gewestelijk RUP Zeehavengebied ......................................................................................... 10

2.4 Strategisch Plan Haven van Antwerpen ................................................................................ 12

2.5 Gemeentelijk Structuurplan Antwerpen ............................................................................... 12

2.6 Gemeentelijk Structuurplan Antwerpen ............................................................................... 12

2.7 Gemeentelijk Structuurplan Stabroek ................................................................................... 13

3. Conceptueel Inrichtingsplan .......................................................................................................... 13

3.1 Ruimtelijke analyse ................................................................................................................ 13

3.2 Ruimtelijk Raamwerk............................................................................................................. 15

3.3 Geïntegreerd Ruimtelijk Raamwerk ...................................................................................... 19

3.1 Variabele Ruimtelijke Randvoorwaarden .............................................................................. 20

4. Reeds gerealiseerd en verdere aanpak ......................................................................................... 22

5. Deelprojecten ................................................................................................................................ 23

5.1 Deelproject: Waterhuishouding ............................................................................................ 23

5.2 Deelproject: Grondverwerving .............................................................................................. 26

5.3 Deelproject: Mobiliteit en Verkeerscomplex A12 ................................................................. 28

5.4 Deelproject:Concept- en Inrichtingsstudie: Afgerond .......................................................... 30

5.5 Deelproject: Landschapsstudie ............................................................................................. 31

5.6 Deelproject: ProjectMER ....................................................................................................... 32

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 3

5.7 Deelproject: Restwarmte ...................................................................................................... 34

5.8 Deelproject: HS masten ......................................................................................................... 35

5.9 Deelproject: RAPL leiding ...................................................................................................... 36

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 4

0. Inleiding

Op 29 maart 2010 diende het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en Interferry Boats een gezamenlijke aanvraag tot subsidie in het kader van een gezamenlijk strategisch project “Logistiek Park Schijns” (LPS) Op 17 december 2010 keurde de Vlaamse minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, de heer Muyters, de toekenning van een subsidie van 300.000 euro voor het strategisch project Logistiek Park Schijns goed. De subsidie wordt uitbetaald in zeven (zesmaandelijkse) schijven. Een eerste schijf werd uitbetaald naar aanleiding van de aanvang van de subsidieperiode in oktober 2011. Het voorliggende eindrapport beschrijft beknopt de evolutie van het project doorheen de periode van subsidie.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 5

1. Projectorganisatie

Aangezien het project LPS zo complex in elkaar zit en de kans bestaat dat indien het project

als één geheel wordt behandeld dat er, vanwege mogelijke knelpunten in bepaalde

deelstukken het hele project komt stil te liggen.

Om een zekere dynamiek in het proces te houden is het project opgesplitst in kleinere

deelprojecten die op verschillende snelheden kunnen werken. Hierdoor kan bij (onvoorziene)

knelpunten het deelproject tijdelijk op een lagere snelheid voortgaan en zo de knelpunten

ontzenuwen. Om echter te voorkomen dat bepaalde deelprojecten een eigen leven gaan

leiden en volledig ontsporen wordt er op regelmatige tijdstippen een samenvatting gemaakt

van alle deelprojecten welke wordt teruggekoppeld naar de stuurgroep waarin alle interne

en externe betrokken factoren worden uitgenodigd om hun input te komen geven op de

stand van zaken en mede richting te geven aan de verdere uitwerking ervan.

Het projectteam heeft als doel om de interactie tussen bepaalde werkgroepen te

optimaliseren. Omdat er bij elke werkgroep altijd iemand van het projectteam aanwezig is,

heeft het projectteam een bredere kijk over het geheel. Hierdoor kunnen interacties en

informatie-uitwisseling tussen de werkgroepen worden geoptimaliseerd.

Op regelmatige momenten wordt er ook formeel een terugkoppeling gedaan van de stand

van zaken naar het Directiecomité en daarop volgend de Raad van Bestuur van het

Havenbedrijf.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 6

Figuur 1: Projectorganisatie LPS anno 2014

1.1 Projectteam

Het beheer van het project LPS wordt toevertrouwd aan het projectteam. Zij bestaat uit 3

kernleden. Deze kernleden ondernemen de nodige acties om de verschillende werkgroepen

samen te krijgen en hebben een coördinerende rol.

De samenstelling van het projectteam op heden is als volgt samengesteld:

Projectcoördinatie

Laurens Maes – Projectcoördinator LPS

Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen

Tom Lievens – Dienst Patrimoniumbeheer

Jan De Meyer – Dienst Gebiedsbeheer en Projecten

1.2 Stuurgroep

De stuurgroep heeft als doel om als klankbord te dienen en een breed draagvlak te creëren.

Hierin moeten dus alle betrokken actoren worden opgenomen die in een later stadium (o.a.

MER-procedure, vergunningsaanvragen,…) bij het project betrokken zullen worden (of reeds

zijn). Door deze actoren in een vroegtijdige fase te betrekken wordt de kans kleiner dat er zich in

de toekomst problemen zullen voordoen naar uitvoerbaarheid van het project. Door

voortschrijdend inzicht wordt deze groep steeds verder aangevuld.

Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen

Greet Bernaers – Directeur Infrastructuur en Milieu

Bjorn Verhoeven – Directeur Patrimoniumbeheer

Interne experten

Inter Ferry Boats

Johan Gemels – Directeur IFB

Ruimte Vlaanderen

Ilse Moeremans – Specialist Mobiliteit

Vlaamse Milieu Maatschappij

Rik Scholiers - Projectingenieur

Ivo Terrens – Diensthoofd investeringen

Departement MOW – Algemeen beleid

Maarten Goris - beleidsmedewerker

Departement RWO – Erfgoed en Landschappen

Dirk Artois - expert

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 7

Vlaamse Milieumaatschappij

Ivo Terrens – Diensthoofd investeringen

Provincie Antwerpen – dienst integraal waterbeleid

Sturm Wendy – Verantwoordelijke afdeling Beheer

Elia

Raf Vandenboer

Departement MOW – Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen

Els Van Parijs – Dienstkringingenieur

Annelies De Ridder – Dienstkringingenieur/projectleider Nx

Stad Antwerpen

Marcello Serrao – specialist waterbeheer

Renke Brijs – vertegenwoordiger stadsbouwmeester

Bond Beter Leefmilieu

Liese Cloots

Gemeente Stabroek

Jacques De Swaene – Schepen Stabroek

Rik Frans – burgemeester Stabroek

NMBS – Infrabel

Frederick Koch – ingenieur Infrabel

Elie Van De Sype – projectleider vastgoed NMBS

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 8

2. Missie Logistiek Park Schijns

2.1 Inleiding

Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (hierna GHA genaamd) wenst in de nabije toekomst over

te gaan tot de ontwikkeling van het ‘Logistiek Park Schijns’ (hierna LPS genaamd), een terrein van ca.

82,7 ha op de Rechteroever van de haven van Antwerpen, gelegen aan de A12. De ontwikkeling van

het terrein voorziet de creatie van een rechtstreekse aansluiting tot de A12 centraal op het terrein,

en een directe verbinding met de Main Hub spoorterminal.

Figuur 1 situering LPS

Deze locatie, op hoger schaalniveau gelegen in Vlaanderen, wordt reeds lang gezien als ideale plaats

om een logistieke infrastructuur uit te bouwen. Het projectgebied LPS heeft immers een unieke

ligging aan de rand van het havengebied en naast één van de grootste spoorterminals in de Benelux.

Dit biedt een unieke opportuniteit om zich in te schakelen in het goed uitgebouwde

infrastructuurnetwerk van Vlaanderen, zijn grensregio’s en meer perifere gebieden (Centraal – en

Oost Europa). Deze kwalitatief hoogwaardige infrastructuur stelt de haven van Antwerpen in

verbinding met de belangrijkste economische poorten op het Europese vasteland. Het LPS is

bijgevolg gegeven zijn centrale ligging een belangrijke kans voor investeerders en ontwikkelaars in

maritieme en industriële clusters (Maritime and Industrial Development Area’s of MIDA’s) en/of

hoogwaardige logistieke ontwikkelingen in de nabijheid van MIDA’s.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 9

Figuur2 Geografische ligging LPS

2.2 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

De ontwikkeling van het Logistiek Park Schijns (LPS) kadert in de uitvoering van de bindende

bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). In het havengebied Antwerpen

dienen 2 multimodale logistieke zones worden afgebakend en ontwikkeld als internationaal

georiënteerd multimodaal logistiek park.

Internationaal georiënteerde multimodale logistieke parken zijn multimodale logistieke parken waaraan hoge

internationale bereikbaarheidseisen worden gesteld. Zij sluiten dicht aan bij het internationale infrastructuurnetwerk. De

multimodale logistieke parken richten zich specifiek op het marktsegment van het goederenvervoer, met name op het

lange afstandsvervoer (een minimale afstand van 700 à 1.000 km onder het huidige prijsbeleid). Deze logistieke parken

zijn de ruimtelijke uitdrukking van nieuwe vormen van transport en logistiek. Zij omvatten een combinatie van de

volgende activiteiten:

- ontvangen, opslaan en distribueren van goederen;

- voorraadbeheer en conditionering;

- goederenbehandeling zoals sorteren, verpakken, voorzien van labels;

- kwaliteitscontrole en reparatie;

- toegevoegde activiteiten als douaneformaliteiten, verzekeringen, bankactiviteiten.

Uittreksel uit RSV Vlaanderen 2011

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 10

2.3 Gewestelijk RUP Zeehavengebied

In het vastgestelde GRUP Zeehavengebied zijn voor LPS specifieke voorschriften voorzien. Deze

vallen onder artikel R6. Specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en logistiek

– Logistiek park Schijns.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 11

Uittreksel uit de stedebouwkundige voorschriften van GRUP Zeehavengebied Antwerpen

Figuur3 GRUP Zeehavengebied Antwerpen

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 12

2.4 Strategisch Plan Haven van Antwerpen

Het project LPS maakt integraal deel uit van het Strategisch Plan voor de Haven van Antwerpen

op de rechteroever, meer bepaald het zogenaamde 'combinatievoorstel'. In het bijzonder is de

realisatie van het LPS gekoppeld aan twee andere projecten, die beiden uitgevoerd dienen te zijn

alvorens de realisatie van het LPS kan starten. Beiden projecten zijn daarom bepalend voor de

timing van het project LPS. Het betreft: 1) de realisatie van het Opstalvalleigebied, en 2) de

realisatie van de nieuwe waterhuishouding op rechteroever. Deze beiden projecten zijn

bovendien afhankelijk van de vaststelling van het GRUP Zeehavengebied voor (delen van) hun

realisatie.

Het Opstalvalleigebied is, conform het Strategisch Plan, meer bepaalde de Achtergrondnota

Natuur, bedoeld om tegemoet te komen aan diverse natuurverplichtingen: AMORAS, historisch

passief van de NMBS-groep, LPS,... Fase 1 van het Opstalvalleigebied diende als voorafname voor

het project AMORAS, fase 2 dient voor alle overige natuurverplichtingen. In het bijzonder mag

het Verlegd Schijn, Voor- en Hoofdgracht (incl. de daarbij horende, voor natuur waardevolle,

rietkragen) pas gedempt worden na afronding van de realisatie van het Opstalvalleigebied. De

realisatie van het Opstalvalleigebied is afhankelijk van het AfbakeningsRUP voor wat betreft

vergunbaarheid (cf. wijziging bestemming) en verwerving van de gronden (enerzijds minnelijk

voordat GRUP vastgesteld is, nadien via onteigeningen).

2.5 Gemeentelijk Structuurplan Antwerpen

In het RSPA streeft men naar een optimale wisselwerking tussen haven, landbouw en recreatie.

Binnen deze context wordt het Land van Stabroek beschreven als een grensbepalend

landbouwgebied tussen de deelruimten ‘haven’ en ‘bebouwd perifeer landschap’.

De haven vormt naast het grootstedelijk gebied van Antwerpen, een centrum van infrastructuren

binnen de provincie. In de gewenste structuur streeft men naar een beter uitgebouwd openbaar

vervoersnet en fietsroutenetwerk, die elkaar raken in multimodale knopen. Het Land van

Stabroek is een grensbepalend landbouwgebied tussen de deelruimten ‘haven’ en bebouwd

perifeer landschap’.

De toeristische recreatieve structuur zou deze twee gebieden aan elkaar kunnen rijgen door de

huidige verzwakte relatie met de haven, die toch over specifieke bezienswaardigheden beschikt

terug te versterken.

2.6 Gemeentelijk Structuurplan Antwerpen

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Antwepren stelt voor om het systeem van groene open

ruimten te versterken. Het Havenpark is één van de vijf parken die de basis vormen van deze

zachte ruggengraad. Het doel is om de ontwikkeling van een aaneengesloten parkstructuur te

garanderen langs en binnen het Havengebied, dat de rol van de havenbuffers versterkt en gelinkt

is aan het grotere landschapsproject voor de polders.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 13

2.7 Gemeentelijk Structuurplan Stabroek

De bunderdijk vanaf Hoeven tot Main hub is een lijnrelict.

Figuur 4 bunderdijk als lijnrelict

Sportvliegveld Hoevenen wordt geselecteerd als te herbestemmen gebied: enkel in functie van

recreatief gebruik en met nabestemming landbouw. Het poldergebied van Hoevenen en

Stabroek vormt een belangrijke buffer tussen het havengebied en de dorpskernen. Het

uitbouwen van het recreatief medegebruik kadert in de visie van de provincie voor het gebied als

onderdeel van het landschapspark Kempen-Zeeland en de uitbouw van dit toeristisch-recreatief

aandachtsgebied.

3. Conceptueel Inrichtingsplan

Het conceptueel inrichtingsplan legt het kader vast en geeft de randvoorwaarden voor de

samenhangende ruimtelijke ontwikkeling en invulling van het projectgebied. Het vormt het

raamwerk waarbinnen de verdere uitwerking en ontwikkeling van de verschillende onderdelen

van het bedrijventerrein (aansluitingscomplex, ontwikkelingszones, weginfrastructuur,

fortengordel) op een autonome en gefaseerde wijze kunnen plaatsvinden.

3.1 Ruimtelijke analyse

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 14

De ontwikkelingen binnen het project logistiek park Schijns reiken verder dan louter de realisatie van een nieuw bedrijventerrein. Op lange termijn kan dit project bijdragen tot een betere interne samenhang en coherentie binnen de havenlob Schijns-Grote Put of de Antwerpse haven in zijn geheel.

De havenlob Schijns-Grote Put bevat alle mogelijke ingrediënten om een hoogwaardige visuele uitstraling te realiseren. De unieke mix van industriële elementen, logistieke activiteiten, natuurwaarden en erfgoed maken het havenlandschap uniek in haar verschijningsvorm. Voor bedrijven en hun medewerkers is een aantrekkelijke omgeving een steeds belangrijker vestigingsfactor. Ook voor omwonenden is het belangrijk dat het havengebied een doorwaadbaar geheel is dat ook voor hen aantrekkelijk is om er te recreëren. Een attractief havenlandschap vergroot het draagvlak voor de haven in de regio en zorgt voor een aantrekkelijke leefomgeving voor alle partijen. Onderstaand schema geeft een overzicht van alle attractieve elementen in de nabije omgeving van het logistiek park Schijns. Deze worden onderling verbonden door een recreatief fietsnetwerk dat tevens kan dienen als functioneel fietspad voor werknemers.

Figuur 5 landschappelijke-recreatieve structuur oostelijke havenlob

De ligging van het logistiek park Schijns biedt unieke opportuniteiten om het hoogwaardig karakter van het bedrijventerrein, en bij uitbreiding het hele havengebied, een gezicht te geven richting A12. Naast de dagelijkse passanten op de autosnelweg is het tevens belangrijk om de visuele impact vanuit de omliggende woonkernen te onderzoeken. Ook hier is het wenselijk om

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 15

een invulling te realiseren die zich inschrijft in het landschappelijk beeld en een zekere hoogwaardigheid nastreeft.

3.2 Ruimtelijk Raamwerk

Aan de hand van een aantal ruimtelijke concepten wordt de opbouw van het ruimtelijk raamwerk verder uitgewerkt.

3.2.1 RATIONELE EN FASEERBARE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

Met het oog op een optimaal ruimtegebruik wordt een basisstructuur voorgesteld met maximale, rechthoekige kavels. Het raster speelt bovendien in op de aanwezige infrastructuren (bestaande wegen, kabels en leidingen) op en rondom het terrein. Op die manier is het eenvoudig om het terrein gefaseerd te gaan ontwikkelen.

3.2.2 MINIMALE INFRASTRUCTUUR MET MAXIMALE KAVELGROOTTES

Om het projectgebied optimaal te ontsluiten via A12 wordt een nieuw ontsluitingscomplex voorzien centraal in het terrein. De hoofdontsluitingsweg in het gebied ligt langsheen A12 ten einde een maximaal aaneengesloten ruimte te reserveren voor bedrijvigheid. Bovendien vermijden we zo mogelijke achterkantsituaties langsheen A12 en wordt de fortengordel minimaal verstoord door hinder van vrachtverkeer.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 16

3.2.3 GEMEENSCHAPPELIJKE PARKEERVOORZIENINGEN

In functie van het nastreven van een efficiënt ruimtegebruik en het stimuleren van het gebruik van duurzame transportmiddelen voorziet het masterplan in geclusterd parkeren. Bovenstaand schema geeft aan hoeveel parkings er nodig zijn om overal op het terrein te geraken binnen een maximale wandelafstand van 300m (circa 3 minuten stappen).

3.2.4 OPTIMALE INTEGRATIE VAN DE ERFGOED- EN LANDSCHAPSELEMENTEN

Ten zuiden van het projectgebied bevindt zich de fortengordel, een ecologische verbindingszone waarin zich drie fortjes bevinden die onderdeel zijn van de historische ‘Vesting Antwerpen’ uit 1914. De ruimtelijke inrichting van het terrein voorziet een zachte overgang langsheen de ecologische verbinding en een optimale integratie van de erfgoedelementen.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 17

3.2.5 HOOGWAARDIGE UITSTRALING LANGSHEEN A12

De ligging van het terrein langs A12 verreist een doordachte en hoogwaardige ruimtelijk uitwerking van deze flank. Op de uithoeken van het terrein bevinden zich twee aantrekkelijke zichtlocaties. Afhankelijk van het economisch scenario en de beoogde uitstraling kan gekozen voor een architecturale, landschappelijke of een andere invulling (bijvoorbeeld windmolens) van de zichtlocaties.

3.2.6 KWALITATIEF NETWERK VOOR LANGZAAM VERKEER

Buiten het projectgebied zijn reeds verschillende trajecten voor langzaam verkeer aanwezig of

gepland. Deze routes worden optimaal geïntegreerd in het ruimtelijk ontwerp. Daarnaast draagt een

hoogwaardig netwerk voor langzaam verkeer op het terrein zelf bij aan diens duurzaam imago.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 18

3.2.7 ROBUUSTE BLAUW- GROENE STRUCTUUR VOOR WATERRETENTIE EN INFILTRATIE

De nodige ruimte voor waterbuffering wordt gemeenschappelijk voorzien binnen de vooropgestelde kavelstructuur. Zo krijgen we grote aaneengesloten ruimtes die ook een ecologische betekenis krijgen. Het ritme van de blauw- groene zones refereert naar de traditionele polderstructuur aan de overzijde van A12.

3.2.8 BUFFERING VAN HAVENKWALITEIT NAAR DE OMLIGGENDE WOONKERNEN

Het projectgebied vormt een belangrijke bufferzone tussen havenactiviteiten en wonen. De ruimtelijke inrichting van het terrein tracht maximaal rekening te houden met visuele en geluidshinder naar de omliggende woonkernen.

3.2.9 INPLANTING WINDMOLENS LANGSHEEN A12

Langsheen A12 wordt de inplanting van vijf windmolens voorzien. Drie van deze windmolens vallen

binnen het projectgebied. Gelet op de gewenste ambitie en uitstraling van het bedrijventerrein

voorziet het masterplan in een optimale integratie van deze windmolens.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 19

3.3 Geïntegreerd Ruimtelijk Raamwerk

Aan de hand van voorgaande ruimtelijke concepten komen we tot een geïntegreerd ruimtelijk raamwerk. Hierbij werd gestreefd naar een logische samenhang en een optimale integratie van uiteenlopende thema’s en belangen. Door het bundelen van waterbuffers, parkeervoorzieningen, langzaam verkeer, erfgoedwaarden en natuurwaarden krijgen we maximale kavels voor bedrijvigheid die flexibel kunnen worden ingevuld. Bovendien laat deze compartimentering toe om op een slimme manier in te spelen op de onzekerheden wat betreft de faseerbaarheid en het gewenste reliëf. Naargelang het gewenste economische scenario en enkele variabele ruimtelijke randvoorwaarden kan het ruimtelijk raamwerk flexibel aangepast worden.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 20

Figuur 6 geïntegreerd ruimtelijk raamwerk

Figuur 7 conceptuele doorsnede ruimtelijk raamwerk

3.1 Variabele Ruimtelijke Randvoorwaarden

3.1.1 HOOGSPANNINGSMASTEN

Het projectgebied wordt doorsneden door een hoogspanningsleiding en bijhorende hoogspanningsmasten. Deze masten zijn in hoogte beperkt en eventuele ophoging heeft gevolgen wat betreft de vrije bouwhoogte. Voorts zal er bij de inrichting van het terrein rekening moeten

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 21

worden gehouden met de positie van de masten. De masten kunnen verplaatst worden binnen de afgebakende zone voor industrie. Indien een verplaatsing van de masten zich opdringt, lijkt de zone langsheen de fortengordel het meest geschikt als alternatief tracé. Een mogelijke verplaatsing van de masten zal afhankelijk zijn van de gewenste bouwhoogte, het definitieve afwerkingspeil van het terrein als ook de financiële haalbaarheid. Vanuit de landschapsstudie zal dit verder bekeken worden.

3.1.2 RELIEF

Het gewenste reliëf dient rekening te houden met de vaste hoogtes van bestaande infrastructuur en omliggende percelen. Polder van Stabroek circa 2,5m TAW A12 circa 7m TAW Smalleweg circa 4m TAW Poldervlietweg circa 4m TAW Main Hub I en II circa 4,5m TAW Nieuw aansluitingscomplex A12 circa 12m TAW Fortengordel circa 1,5m TAW Het terrein is in het verleden aangewend als zandopspuitzone en depot voor baggerwerken in het havengebied en wordt momenteel gekenmerkt door een terreinophoging tot +25,00 TAW. Hiervoor is door RV een tijdelijke bouwvergunning afgeleverd. Dit betekent dat bij verlopen van de vergunning het terrein terug op maaiveldniveau moet worden gebracht. Aangezien de afvoer van deze hoeveelheid zand (circa 3.000.000 m³) een zekere milieu-impact heeft, wordt bekeken in de projectMER samen met de landschappelijke inpassing welke andere opties er mogelijk zijn. Hierbij zijn 3 scenario’s naar voor geschoven die verder onderzocht worden:

- Alles afgraven naar oorspronkelijk maaiveld - Terrein nivelleren tot hoogte van middenberm van A12, overschot wordt afgevoerd - Geen afvoer, enkel nivellering van bestaande depots over het volledige terrein (afwerking

circa +9 TAW)

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 22

Figuur 8 overzicht van de vaste hoogtes van omliggende percelen

4. Reeds gerealiseerd en verdere aanpak

De vaststelling van het GRUP was een mijlpaal in de ontwikkeling van LPS. Tezamen met de concept-

en inrichtingsstudie van LPS (GHA); de dimensioneringsstudie/waterhuishoudingsstudie (VMM) en

het bepalen van het basisprincipe van het ontsluitingscomplex A12 als Hollands complex, zijn de

krijtlijnen van dit gebied vastgelegd.

Deze krijtlijnen zullen verder vorm krijgen door de uitvoering van een landschapsstudie (samen met

Vlaamse bouwmeester) voor inpassing van het projectgebied in een bredere omgeving, samen met

het definitief ontwerp van het complex A12 in nauwe samenwerking met de ontwikkeling van

nieuwe gewestweg Nx. Alle disciplines zullen samen worden geëvalueerd in een projectMER

waarvoor de richtlijnen reeds zijn gepubliceerd.

Door het verder zetten van de werkgroepen en andere overleg- en beslissingsmomenten zal het park

zijn definitieve invulling krijgen welke een breed draagvlak zal hebben en meer dan voldoen aan de

gestelde voorwaarden die voortgevloeid zijn uit beleidsdocumenten en voortschrijdende inzichten.

Bedoeling is om LPS tegen eind 2017 operationeel te hebben.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 23

5. Deelprojecten

5.1 Deelproject: Waterhuishouding

Projectleider: Eric De Deckere, GHA afdeling Ruimtelijke ordening en milieu, expert water

5.1.1 Scope

Teneinde de projectzone van LPS zo groot mogelijk te maken, zal de voor- en de hoofdgracht van het

Schijn verlegd moeten worden.

5.1.2 Voorgeschiedenis

De Vlaamse Regering keurde op 15/05/09 de onderbouwingsnota goed waarin de toekomstige

waterhuishouding van het deelbekken Beneden-Schijn werd beschreven. De waterhuishouding rond

de zone van het Logistiek Park Schijn maakt onderdeel uit van dit geheel. Het toekomstscenario

omvatte de aanleg van een nieuwe verkorte Hoofdgracht in oost-west richting vanaf het einde van

de Schijnkoker in de richting van het Churchilldok, juist ten zuiden van het Muisbroek. Een

pompstation aan het Churchilldok kon dan op een performante wijze Merksem droog houden. De

belangrijkste noordelijke waterader, het Antitankkanaal (waarop Kapellen meer zou willen aansluiten

om wateroverlast tegen te gaan), zou dan aan zijn westelijk eindpunt via de Afwateringsgracht

verbonden worden met het vlakbij gelegen Delwaidedok, alwaar dan ook een pompstation gebouwd

zou moet worden.

De polderlopen zouden via een te concipiëren nieuwe waterloop ten noorden van de A12 – de

‘Nieuwe Voorgracht’ - naar het nieuwe pompstation Churchilldok geleid worden. Het idee was dat

het pompstation Rode Weel in feite vervangen zou worden door de nieuwe pompgemalen bij het

Delwaidedok en Churchilldok. Alvorens hiermee door te gaan werden er door de VMM en GHA een

aantal studies uitgevoerd met name met betrekking tot de technische toestand van pompstation

Rode Weel en de toestand van de leidingen van het pompstation naar de Schelde en de dokken, de

waterhuishouding van het Logistiek Park Schijn en de hydraulische vereisten voor een nieuw te

graven gracht voor de afwatering van een deel of het gehele nog af te wateren gebied. De

bijkomende studies zijn ondertussen afgerond (bijlage .., …, … en ..). Op basis van de bevindingen kon

er een samenwerkingsovereenkomst worden opgemaakt met de betrokken partijen.

5.1.3 Stand van zaken

In 2009 werd te Antwerpen-Noord een nieuw pompstation op de Schijn in gebruik genomen. De

bouw van het nieuwe pompstation op de Schijn t.h.v. het Lobroekdok was in de eerste plaats

bedoeld om wateroverlast ter hoogte van Merksem te voorkomen. Het pompstation verzorgt een

groot deel van de afwatering die oorspronkelijk verliep via pompgemaal Rode Weel en die gepland

was om in de toekomst via een nieuw pompgemaal bij Churchilldok te verlopen. Tegelijkertijd zijn er

een aantal investeringen gebeurd door de VMM in het pompgemaal Rode Weel. Verder bleek uit de

studie m.b.t. de technische toestand van het pompstation Rode Weel en de inspectie van de

leidingen van het pompgemaal naar de dokken, dat het pompgemaal Rode Weel nog voldoende

functioneert om de afwatering te voorzien voor zowel het havengebied, als ook het resterende deel

van het stroomgebied van het deelbekken Beneden-Schijn. Op basis van deze bevindingen is er in

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 24

overleg tussen GHA, VMM en het Vlaams Gewest aangegeven dat het zowel financieel als

milieutechnisch niet meer wenselijk/noodzakelijk is om nieuwe pompstations te bouwen ter hoogte

van Churchilldok en/of Delwaidedok. De voorkeur gaat uit naar het optimaliseren van de afwatering

via het pompgemaal Rode Weel.

Momenteel is een samenwerkingsovereenkomst (SWO) opgemaakt tussen de verschillende partijen.

In deze overeenkomst worden de modaliteiten bepaald welke partij instaat voor welk deel (aanleg,

onderhoud, ter beschikking stellen van gronden,…), waarbij err enkel nog een discussie is tussen

VMM en Stad Antwerpen betreffende de personeelsbezetting op pompstation Rode Weel. Van zodra

deze discussie beslecht is, zal deze SWO zal samen met een nota aan de Vlaamse Regering (VR)

worden overgemaakt. Coördinatie van het geheel wordt uitgevoerd door departement MOW van

Vlaamse Overheid.

5.1.4 Betrokken Partijen

De Vlaamse Milieumaatschappij als beheerder van de waterloop de Schijn en eigenaar van de forten.

Provincie Antwerpen als toekomstig beheerder van de afwateringsgracht ten Noorden van de A12 en eigenaar van een deel van de in het gebied gelegen waterlopen.

Stad Antwerpen als eigenaar van het pompstation Rode Weel en een deel van de wachtboezems.

NMBS-holding als eigenaar van een deel van de gronden waar de nieuw te graven Schijns gepland is

Agentschap Wegen en Verkeer in verband met de aanleg van de gracht ten noorden van de A12 en de link met de afwatering van de A12

Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen

Polderbesturen betreffende de aanleg van een nieuwe afwateringsgracht voor opvang water van de polders

Gemeentelijk Havenbedrijf betreffende de demping van de bestaande hoofd- en voorgracht.

5.1.5 Milestones

Realisatie natuurwaarden in Opstalvalleigebied (voor demping bedding huidig verlegd Schijn).

Nota Vlaamse regering en opmaak van SWO. Deze nota en SWO zal op de VR worden

geagendeerd van zodra alle partijen hun akkoord hebben gegeven

5.1.6 Relaties met deelprojecten

De huidige bedding van het Schijn mag pas gedempt worden nadat de natuurwaarden van

Opstalvalleigebied ontwikkeld zijn.

MER voor waterhuishouding (en verleggen van Schijn) is geen apart MER maar is meegenomen in

projectMER van LPS. Indien het MER van LPS vertraging oploopt, heeft dit rechtstreeks gevolgen

voor de timing van de waterhuishouding

5.1.7 Risico’s

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 25

Door het GHA werd onderzoek uitgevoerd over de waterbodem van het Verlegd Schijn voor- en hoofdgracht (niet de wachtboezems). Er werd een indicatief onderzoek, een beschrijvend bodemonderzoek en een bodemsaneringsproject opgemaakt. De twee laatste zijn door OVAM conform verklaard. Het onderzoek toont aan dat er geen uitloging van de verontreiniging naar bodem of grondwater is, dat er geen humaan of verspreidingsrisico is, maar dat er wel een actueel ecologisch risico is. De demping van de voor- en hoofdgracht is geselecteerd als beste saneringstechniek. Demping is ook noodzakelijk voor de aanleg van het Logistiek Park Schijns. De goedkeuring voor het bodemsaneringsproject (BSP) verviel in oktober 2013, Ondertussen is er een uitstel verkregen tot eind 2018.

De dimensionering van de nieuw te graven grachten ten zuiden van het Logistiek Park Schijns en ten noorden van de A12 als ook de aan te passen dimensionering van de wachtboezems wordt bepaald door de afdeling Operationeel Waterbeheer van de VMM. Hierbij moet gewaakt worden over de dimensies van de gracht en de vereisten voor de nieuwe Hoofdgracht die is gelegen in de zone die is ingetekend in het GRUP als Ecologische Infrastructuur.

De werken voor het aanleggen van de nieuwe grachten worden uitgevoerd door VMM. Gezien de strikte timing zal hierover gewaakt moeten worden.

5.1.8 Opmerkingen

In functie van een goede afwatering met minimale opstuwing moeten de wachtboezems ook

aangepakt worden. De noordelijke wachtboezem zal verdiept worden door de verontreinigde

specie te verplaatsen naar de zuidelijke wachtboezem. Het verontreinigde sediment zal daarna

vermoedelijk worden afgedekt en er zal een ondiepwaterzone ontstaan waar er plaats is voor

natuurontwikkeling. Het project wordt door de VMM uitgevoerd in overleg met LNE voor de

inrichting en met GHA met betrekking tot timing en overleg rond vergunningsprocedures.

Voorziene aanvang van het verplaatsen van de specie in de loop van 2015-2016.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 26

5.2 Deelproject: Grondverwerving

Projectleider: Tom Lievens GHA afdeling Patrimoniumbeheer, expert beleid

5.2.1 Scope

Een deel van de gronden welke binnen de projectzone van LPS vallen zijn niet in eigendom van GHA.

De percelen, niet in eigendom van GHA behoren toe aan AVW, VMM, NMBS en Stad Antwerpen.

Overzichtsplan

Zoals aangegeven op het plan, worden enkel de terreinen binnen de rode omtrek bekeken

voor het Logistiek park Schijns.

1. GHA (blauw) Deze terreinen zijn reeds in het bezit van het GHA.

2. Stad Antwerpen (Roze) Dit zijn twee kleinere percelen die aan de rand van LPS gelegen zijn. De verwerving van deze terreinen is mee opgenomen in het kader van de overdracht van de gronden van de hogere

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 27

zeevaartschool. Op 18 februari 2013 heeft AG Vespa een schatting van de aankoopprijs overgemaakt. De geraamde totaalprijs voor beide percelen bedraagt: € 55.650,00. Aangezien de overdracht zal geschieden voor openbaar nut, is het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen vrijgesteld van registratierechten. DC punt hieromtrent wordt verder voorbereid door PATR.

3. Vlaams Gewest/Agentschap wegen en verkeer (Bruin)

Dit wordt genegotieerd op directieniveau in het kader van uitwisseling met andere terreinen. De gesprekken hieromtrent verlopen constructief.

4. Intern verzelfstandigd agentschap/ Vlaamse Milieumaatschappij (lichtgroen)

Deze terreinen worden overgedragen door VMM in het kader van het verbeteren van de afwatering deelbekken benedenschijns. Het GHA financiert en staat in voor de bodemsanering en de demping van de Hoofd- en Voorgracht van de Verlegde Schijns en van de bekken gelegen tussen de A12 en de Verlegde Schijns (i.k.v. LPS). De VMM en de provincie Antwerpen dragen deze gronden na declassering over aan het GHA. Onderhandelingen hieromtrent zijn lopende en worden in het kader van het gehele afwateringsproblematiek opgevolgd door Erick Dedeckere. Concrete afspraken omtrent het beheer van deze terreinen zullen hier opgenomen worden. 5. NMBS Holding (groen)

Gesprekken zijn opgestart met MNBS Holding betreffende aankoop van de nodige (deel)percelen voor de aanleg van de nieuwe voorgracht. Gezien recente planbatenheffing op een gedeelte van deze percelen en de hervormingen binnen NMBS, wordt de verwerving hiervan uitgesteld tot er in beide zaken meer duidelijkheid is verschaft.

5.2.2 Betrokken Partijen

GHA (PATR – INFR/DI) – AWV – VMM – NMBS – SA - PROVANT

5.2.3 Timing

Timing hangt vast aan de verschillende deelprojecten. Zo zal voor het deelproject van het aanleggen

van een nieuwe bedding voor het Schijn de grondverwerving sneller moeten gebeuren dan voor het

bouwrijp maken van het projectgebied zelf.

5.2.4 Risico’s

Afhankelijk van de besprekingen en overeenkomsten die gesloten worden met de verschillende

partijen kan het zijn dat er toch een budget zal moeten worden voorzien. Dit is echter momenteel

niet in te schatten.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 28

5.3 Deelproject: Mobiliteit en Verkeerscomplex A12

Projectleider: Laurens Maes, GHA, coördinator Logistiek Park Schijns

5.3.1 Scope

Om LPS op een eenvoudige doelmatige wijze te ontsluiten, zal het aankoppelen op het ontsluitingscomplex van A12. De Nx (waarvoor GRUP en projectMER is opgestart door AWV) zal hierop in de toekomst worden aangekoppeld. De Nx is ontworpen om de verkeerhinder in de dorpskern van Kapellen en Stabroek op te lossen. Aangezien het ontsluitingscomplex een grote invloed heeft op het landschap, zal een landschapsstudie worden uitgevoerd, waarbij het complex samen met de impact van LPS op de omgeving van het beschermd landschap Ettenhovense polders wordt onderzocht en verder ontworpen. Deze studie zal worden uitgevoerd samen met het team Vlaamse Bouwmeester. Ook de verdere verbindingen richting het havengebied worden verder bekeken. Bij de bouw van het ontsluitingscomplex, worden ook nieuwe fietsverbindingen voorzien. Vanuit Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF) van Provant wordt een verbinding voorzien tussen Stabroek en het havengebied. Vanuit SA wordt bekeken of een aansluiting van de fies-o-strade die momenteel tot Ekeren loopt, kan worden aangesloten op het fietsnetwerk dat voorzien wordt bij de aanleg van LPS.

5.3.2 Betrokken Partijen

GHA – AWV – Gemeente Stabroek – Polderbesturen – Vlaams Bouwmeester – Ruimte Vlaanderen –

Provant - SA

5.3.3 Milestones

Oproep tot kandidaten voor uitvoering studie (onderhandelingsprocedure met bekendmaking) is

gepubliceerd in januari 2015. Start van ontwerp en landschapsstudie voorzien start Q2/2015

5.3.4 Relaties met deelprojecten en externe projecten

ProjectMER LPS

Inrichtingsplan LPS

Nx (De locatie van het complex is te bepalen binnen de zoekzone die vastgelegd werd binnen de planMER van de Nx. )

5.3.5 Risico’s

Met de opmaak van het GRUP Zeehavengebied is er geen rekening gehouden met de inplanting

van een verkeerscomplex aan de A12. Hiervoor is de nodige ruimte niet voorzien. De timing voor

verwerving van de nodige gronden voor de bouw van dit complex is onzeker.

Voorstel tot samenwerkingsovereenkomst is aan AWV over gemaakt. Het betreft een

overeenkomst voor het ontwerp van het complex. Voor de uitvoering zal later een bijkomende

overeenkomst worden opgemaakt.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 29

Het project dient zeer duidelijk afgebakend te worden. Het is absoluut te vermijden om

procedures van andere projecten buiten het havengebied (zoals bvb Nx) te koppelen aan dit

project . AWV vraagt echter nu om in het ontwerp van het complex al een mogelijkheid tot

aansluiting van parallelweg te voorzien van het nieuw te ontwerpen complex tot aan het

complex Leugenberg

5.3.6 Opmerkingen

Algemeen: de locatie wordt bepaald mede door de Nx (zie boven). Het type van complex (Hollands

complex) is voorlopig bepaald op basis van de verkeersintensiteiten door afdeling verkeerskunde van

MOW. In functie van de landschapsstudie kunnen hier nog wijzigingen aan worden doorgevoerd.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 30

5.4 Deelproject:Concept- en Inrichtingsstudie: Afgerond

Projectleider: Laurens Maes, GHA, coördinator Logistiek Park Schijns

5.4.1 Scope

LPS op een duurzame en vooruitstrevende manier in te richten zodat dit project als voorbeeld kan

dienen naar andere ontwikkelingen in het havengebied. Op 03 januari 2012 werd gestart met een

concept- en inrichtingsstudie voor het strategisch project Logistiek Park Schijns (LPS). Deze wordt

uitgevoerd voor het consortium Espace-Omgeving-Witteveel+Bos. De studie is afgelopen en het

rapport is afgewerkt. Een toetsing van de uitgewerkte concepten aan de markt is uitgevoerd door de

dienst patrimoniumbeheer van het Havenbedrijf.

5.4.2 Betrokken Partijen

GHA – IFB – Ruimte Vlaanderen – VMM – Gemeente Stabroek – Stad Antwerpen – Provant – Elia –

NMBS/Infrabel

5.4.3 Relaties met deelprojecten

De resultaten van deze studie zullen worden meegenomen in de MER-procedure van LPS, alsook in

de verdere uitwerking van LPS (dus ook de landschapsstudie).

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 31

5.5 Deelproject: Landschapsstudie

Projectleider: Laurens Maes, GHA, coördinator Logistiek Park Schijns

5.5.1 Scope

Op vraag van RV wordt een landschapsstudie uitgevoerd teneinde de inpassing en beeldkwaliteit van

LPS vanuit de polders, Stabroek en A12 te visualiseren en optimaliseren. Deze landschapsstudie

wordt aanbesteed in combinatie met het ontwerp van het nieuw te bouwen verkeerscomplex en

verdere uitwerking van LPS. Hierdoor zal de samenhang tussen de verschillende projecten versterkt

worden waardoor een uniforme uitstraling verkregen wordt.

Dit bestek zal in de markt worden gezet middels onderhandelingsprocedure met bekendmaking. De

oproep tot kandidaten hiervoor is reeds gelanceerd. Van zodra de studie is aangevat, zal dit

studiebureau betrokken zijn tot aan de uitvoeringsfase, waardoor continuïteit in het proces bewaard

blijft.

5.5.2 Betrokken Partijen

GHA – RV – AVW – gemeente Stabroek – stad Antwerpen

5.5.3 Milestones

5.5.4 Relaties met deelprojecten

Het landschapsontwerp zal tot stand komen middels een iteratief proces met de prjectMER. Ook zal

dit ontwerp zijn impact hebben op het verkeerscomplex.

5.5.5 Risico’s

Indien deze studie niet wordt uitgevoerd, bestaat de kans dat de vergunningverlenende overheid dit

tijdens de bouwaanvraagprocedure dit wel gaat vragen. Dit zou voor een enorme vertraging zorgen

in de geplande procedure.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 32

5.6 Deelproject: ProjectMER

Projectleider: Johan Hoeben, GHA afdeling INFR/RO&M, expert vergunningen

5.6.1 Scope

Om een bouwvergunning voor de inrichting van de terreinen van LPS te verkrijgen, moet er een

Milieu Effecten Rapportage (MER) worden opgesteld. Aangezien dit dient te gebeuren door erkende

deskundige is hiervoor een onderhandelingsprocedure met bekendmaking opgestart teneinde een

studiebureau aan te stellen.

5.6.2 Betrokken Partijen

GHA – Dienst MER

5.6.3 Milestones

21 juni 2013 – Volledigverklaring – gerealiseerd op 8 augustus 2013

2 september 2013 – Richtlijnen - gerealiseerd op 15 oktober 2013

27 november 2013 – OntwerpMER – voorstel tot schorsing uitvoeringstermijn

5.6.4 Relaties met deelprojecten

- Voor de opmaak ven het MER moet er vanuit alle deelprojecten input geleverd worden naar

deze studie

5.6.5 Risico’s

- Om niet de hele problematiek van windturbines op RO naar dit project toe te trekken, met

mogelijke vertragingen tot gevolg, is er besloten om de windturbines niet mee op te nemen

in de MER procedure van LPS. Het risico bestaat evenwel dat er daardoor in het MER en/of

landschapsplan beperkingen worden opgelegd, die de latere realisatie van windturbines

onmogelijk maakt.

- Tevens bestaat het risico dat er een voorstel tot fasering van de inrichting van LPS wordt

voorgesteld

- Mogelijkheid bestaat dat andere alternatieven dan scenario 3 de voorkeur geniet in het MER

5.6.6 Opmerkingen

In de richtlijnen vastgesteld door Dienst MER zijn géén van de vermelde risico’s tot uiting gekomen.

Wel is er in de richtlijnen verwezen naar

- de beslissing van de Vlaamse regering (ruimtelijk voorschrift in het GRUP) waarbij de

coördinator van het LPS word gelast om een landschapsstudie te laten uitvoeren onder

begeleiding van de Vlaamse bouwmeester teneinde te komen van een landschappelijke

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 33

inpassing van het LPS in de onmiddellijke omgeving, met name het erfgoedlandschap van de

Ettenhovense polder aan de overzijde van de A12;

- mogelijke problemen die door verschillende insprekers en adviesinstanties worden voorzien

inzake de verkeersontwikkeling, die kunnen worden opgelost door een parallelweg aan te

leggen tussen het aansluitingscomplex ter hoogte van LPS en de afrit ‘Leugenberg’ op de

A12. De aanleg van deze parallelweg tussen beide afrittencomplexen is geen noodzakelijk

onderdeel van het MER.

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 34

5.7 Deelproject: Restwarmte

Projectleider: Paul De Rache, expert warmtenetten

5.7.1 Scope

Aangezien we LPS willen ontwikkelen als een flagship project en duurzaamheid hoog in het vaandel

dragen, zal, gezien de potentie van restwarmte in de omgeving (Indaver) , de ontwikkeling van een

restwarmtenet op LPS onderzocht worden.

In overleg met Indaver en Infrax/Eandis is gebleken dat een restwarmtenet op LPS rendabel kan zijn.

Alle hangt echter af van de benodigde warmte, iets wat momenteel moeilijk in te schatten valt. Ook

loopt er een studie van Stad Antwerpen met VITO waarbij wordt gekeken om een gedeelte van SA

(Voornamelijk luchtbal) aan te sluiten op een restwarmtenet. Aangezien dit net langsheen LPS zou

lopen, wordt ook door hen bekeken om hier een aansluiting te voorzien.

5.7.2 Relaties met deelprojecten

5.7.3 Risico’s

Momenteel is de inschatting van het warmteverbruik op LPS gebaseerd op algemene

veronderstellingen.

5.7.4 Opmerkingen

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 35

5.8 Deelproject: HS masten

Projectleider: Jan De Meyer GHA afdeling Gebiedsbeheer en Projecten, expert infrastructuur

5.8.1 Scope

Op de projectzone van LPS bevinden zich HS-masten van Elia. Teneinde het terrein optimaal te

kunnen benutten en de HS-masten geen bepalende factor te laten zijn in de inrichting en toewijzing

van de gronden van LPS, dienen deze mogelijks verplaatst te worden.

De verplaatsing van de masten is afhankelijk van het uiteindelijke afwerkingsniveau van LPS (wat

wordt bepaald in landschapsstudie en projectMER) . Teneinde geen achterstand in timing te

veroorzaken, heeft Elia op vraag van GHA reeds de studie opgestart, om de kosten van verplaatsing

en verhoging van de masten te bekijken. Indien de masten worden verplaatst, zal dit richting de

zuidzijde van LPS zijn.

5.8.2 Betrokken Partijen

GHA - Elia

5.8.3 Milestones

5.8.4 Relaties met deelprojecten

De masten dienen mogelijks verplaatst te worden voordat het terrein definitief kan worden

ontwikkeld.

5.8.5 Risico’s

- Het budget voor de uitvoering is slecht een eerste inschatting (in overleg met Elia bepaald).

Deze kan pas worden verfijnd nadat Elia de berekening voor de fundering heeft gemaakt.

(funderingspalen bepalen voornamelijk de uitvoeringskost)

- Mogelijks interferentie/afstemming nodig met Elia Project Brabo (380kV-lijn) waarbij het tracé

nog definitief bepaald moet worden.

5.8.6 Opmerkingen

Eindrapport Logistiek Park Schijns p 36

5.9 Deelproject: RAPL leiding

Projectleider: Chana van Cotthem GHA afdeling Gebiedsbeheer en Projecten, expert leidingen

5.9.1 Scope

Dwars doorheen het projectgebied loopt een industriële leiding, in eigendom van RAPL die ruwe

aardolie transporteert tussen Antwerpen en Rotterdam. In functie van de verschillende

deelprojecten zal deze leiding moeten worden aangepast. Ter hoogte van de nieuwe voorgracht, zal

de leiding onder deze waterweg moeten worden gelegd, in functie van extra bovenbelastingen op

LPS en aan het aansluitingscomplex, zal de leiding moeten worden aangepast en/of verlegd.

RAPL heeft aangegeven dat zij contractuele verplichtingen hebben naar hun klanten en de leidingen

slechts korte tijd buiten dienst kunnen stellen. In plaats van lokale aanpassingen uit te voeren,

bekijken zij momenteel de optie om een nieuw leiding te boren onder het volledige projectgebied en

aan te sluiten op het bestaande traject buiten deze zone. Hierdoor wordt interferentie tussen leiding

en aanleggen van LPS tot een minimum beperkt.

5.9.2 Betrokken Partijen

GHA – AWV – VMM - RAPL

5.9.3 Milestones

5.9.4 Relaties met deelprojecten

Aanpassingen moeten zijn uitgevoerd alvorens deelproject waterhuishouding, ontsluitingscomplex

en inrichting LPS aangevat kunnen worden.

5.9.5 Risico’s

Het budget voor de uitvoering is nog niet bepaald, noch wie deze kosten zal dragen.