Strategisch Meerjarenplan 2011-2014 ... - Nationale Parken · een aantal evaluatiepunten dat mede...
Transcript of Strategisch Meerjarenplan 2011-2014 ... - Nationale Parken · een aantal evaluatiepunten dat mede...
Strategisch Meerjarenplan 2011-2014
SamenwerkingsverbandNationale Parken
Strategisch Meerjarenplan 2011-2014
4
De 20 nationale parken zijn de visitekaartjes van de Nederlandse natuur. Zij vertellen het verhaal van de Nederlandse natuur.
De nationale parken bieden u de gelegenheid de mooiste natuurgebieden te ervaren en ervan te genieten.
Om de kwaliteit van de nationale parken voor de toekomst veilig te stellen is samenwerking met alle betrokken partijen van groot
belang. Die samenwerking wordt steeds belangrijker vanwege ontwikkelingen in het maatschappelijke krachtenveld waarin de
parken opereren.
In de afgelopen vijf jaren is de samenwerking met en tussen de parken aanmerkelijk versterkt. Dat heeft een basis gelegd waarop
veel activiteiten in gang gezet konden worden en zijn bereikt.
Op basis hiervan is het tweede Strategisch Meerjarenplan van het Samenwerkingsverband Nationale Parken voor de periode
2011 – 2014 opgesteld. In de komende jaren zal het accent vooral gelegd worden op het verder uitbouwen en het faciliteren van
de samenwerking met en tussen de nationale parken en op het versterken van de belangenbehartiging en het vergroten van het
draagvlak voor de nationale parken.
Ik hoop van harte dat bij de uitvoering van het SNP-Strategisch Meerjarenplan 2011-2014 alle betrokken partijen zich blijvend
verantwoordelijk voelen en zich actief blijven inzetten voor de instandhouding en ontwikkeling van de bijzondere natuur van de
nationale parken, zodat de komende generaties van deze bijzondere natuur kunnen blijven genieten.
frieda van diepen-oost
voorzitter stichting samenwerkingsverband nationale parken
’s-Gravenhage, november 2010
Voorwoord
VOORWOORD
5
INLEIDING
In december 2006 heeft het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) zijn eerste Strategisch Meerjarenplan vastgesteld.
Nu hebt u het tweede Meerjarenplan voor u liggen.
Opnieuw is de bedoeling van het plan in hoofdlijnen aan te geven welke doelen en prioriteiten het SNP de komende jaren
nastreeft. En net als in 2006 wil het Samenwerkingsverband daarmee niet in de bevoegdheden van de parken treden, maar
datgene dat hen bindt verenigen, versterken en optimaliseren.
De opbouw van dit Meerjarenplan is als volgt:
Hoofdstuk 1 geeft een schets van de huidige positie van de Nationale Parken en van het SNP, een plaatsbepaling binnen het
beleid en een beeld van de ontwikkelingsfase waarin de parken en het Samenwerkingsverband zich anno 2010 bevinden.
Hoofdstuk 2 bevat een terugblik op de afgelopen vier jaar en op wat daarin zoal gedaan en bereikt is. Deze terugblik mondt uit in
een aantal evaluatiepunten dat mede richting moet geven aan de inzet voor de komende jaren.
In Hoofdstuk 3 geeft een schets van de kerntaken en speerpunten voor de periode 2010-2014. Voor zes speerpunten zal uiteen
worden gezet welke activiteiten en projecten nodig zijn om de doelen van het SNP in deze periode te realiseren.
In Bijlage 1 is een indicatief activiteitenprogramma voor de komende jaren neergelegd. Het gaat daarbij om een weergave van
de ambities ofwel om een ‘streefprogramma’. Dit zal jaarlijks op zijn concrete realisatiemogelijkheden worden bezien en dan in
jaarwerkplannen worden uitgewerkt.
In Bijlage 2 ten slotte is opnieuw het toekomstbeeld voor de Nationale Parken opgenomen, zoals dat in 2006 is geformuleerd en
thans nog als referentiekader fungeert.
Inleiding
6
POSItIE VaN DE NatIONaLE PaRkEN EN HEt SaMENWERkINGSVERbaND
1. Positie van de Nation ale Parken en het Samenwerking sverband
1.1. Beleidsmatige context
Het stelsel van Nationale Parken in Nederland, hoofdzakelijk
ontwikkeld in de periode 1989-2006, biedt een staalkaart
van de Nederlandse natuur. Ieder park omvat namelijk
één of meer voor ons land representatieve, belangrijke
ecosystemen. Het stelsel van de Nationale Parken verbindt
de eigen belevingswaarde en identiteit van elk park tot een
voor burgers herkenbaar netwerk van bijzonder waardevolle,
toegankelijke natuurgebieden.
De Nationale Parken zijn grotendeels gelegen binnen de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS moet het
duurzame voortbestaan van de gewone en bijzondere planten
en dieren in Nederland mogelijk maken. Vanwege de mooie
natuur en het publieksvriendelijke karakter zijn de Nationale
Parken in de Nota Ruimte (2004) beschreven als de parels
van de EHS.
De parken hebben geen formeel juridische status.
Desondanks betekent de status Nationaal Park dat bij
ingrepen extra rekening wordt gehouden met de kwaliteit en
kwetsbaarheid van het gebied. De natuurwetgeving wordt hier
gewoonlijk extra zorgvuldig toegepast.
Daar komt bij dat de parken voor een belangrijk deel
samenvallen met de Natura 2000 gebieden die Nederland
heeft aangewezen en dus de bescherming genieten die
daaruit voortvloeit. De Nationale Parken vormen daarmee een
onderdeel van het Europese netwerk van natuurgebieden, dat
zich richt op het behouden en verder ontwikkelen van soorten
en ecosystemen in de EU-lidstaten. Met de realisatie van de
Nationale Parken geeft Nederland mede invulling aan haar
internationale verplichtingen, aangegaan in diverse verdragen
en conventies.
De Minister van LNV is eindverantwoordelijk voor het
functioneren van de Nationale Parken. De minister bepaalt
onder meer hoe de Overlegorganen zijn samengesteld
en benoemt de voorzitters daarvan. Sinds 2007 vindt de
financiering van de parken plaats via het Investeringsbudget
Landelijk Gebied (ILG). Het rijk heeft toen met de provincies
zevenjarige overeenkomsten afgesloten, waarin budgetten
zijn vastgelegd voor het realiseren van duidelijk omschreven
rijksdoelen, waaronder de Nationale Parken.
Hoewel de Nationale Parken dus internationaal en
nationaal stevig verankerd zijn ontlenen zij hun kracht
vooral aan hun regionale betekenis en verbindende kracht.
De Overlegorganen fungeren als een regionaal platform,
7
POSItIE VaN DE NatIONaLE PaRkEN EN HEt SaMENWERkINGSVERbaND
waarin veel partijen en belanghebbenden samenwerken
t.b.v. de ontwikkeling van de parken in brede zin. Via de
Overlegorganen wordt niet alleen de natuurbeschermende
en natuureducatieve betekenis van de parken waargemaakt,
maar wordt ook hun toeristisch-recreatieve functie voor de
wijde omgeving zo goed mogelijk gestalte gegeven.
1.2. Doelstellingen Nationale Parken en stand van zaken
De meest recente officiële begripsomschrijving van Nationale
Parken is te vinden in het Structuurschema Groene Ruimte 1
(SGR1) van 1993. Daarin is de volgende definitie opgenomen:
Nationale Parken in Nederland zijn conform internationaal
aanvaarde definities aaneengesloten gebieden van tenminste
1.000 ha, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen,
met een bijzondere landschappelijke gesteldheid en planten- en
dierenleven, waar tevens goede mogelijkhedenaanwezig zijn voor
recreatief medegebruik. In Nationale Parken worden
natuurbeheer en natuurontwikkeling geïntensiveerd, worden
natuur- en milieueducatie sterk gestimuleerd en vormen van
natuurgerichte recreatie alsook onderzoek bevorderd.
Op grond van deze omschrijving kennen de Nationale Parken
sinds jaar en dag de volgende vier doelen:
beheer en ontwikkeling van natuur z
Educatie en voorlichting z
Natuurgerichte recreatie z
Onderzoek z
De meeste Nationale Parken in ons land zijn opgericht
in de periode 1989-2006. Daarvoor waren er slechts 3
natuurgebieden die de status van Nationaal Park hadden
(Veluwezoom, De Hoge Veluwe en kennemerduinen, de
voorganger van NP Zuid-kennemerland). In bovengenoemde
periode zijn dus 17 parken gesticht, waaronder het
grensoverschrijdende Grenspark De Zoom-kalmthoutse
Heide.
In 2008 hebben onderzoekers van alterra de stand van zaken
bij de parken in beeld gebracht1. Daarbij concludeerden zij
dat de doelen natuur, educatie + voorlichting en recreatie over
het algemeen door de parken goed behartigd werden. Op
deze terreinen is in de loop der jaren veel gebeurd en in gang
gezet. Op de functie onderzoek wordt echter maar matig
gescoord. In de meeste parken blijkt geen onderzoeksagenda
te bestaan, zoals die er wel is voor de andere doelen.
Naar de toekomst toe hebben de onderzoekers van alterra
onder meer aanbevolen de externe oriëntatie en relaties
van de parken te versterken en de slagvaardigheid van de
Overlegorganen tegen het licht te houden.
Dit laatste is intussen gebeurd in een onderzoek uitgevoerd
door Pro Facto / Rijksuniversiteit Groningen2. Daarin werd
geconcludeerd dat de Nationale Parken hun positie
1 Nationale Parken: naar meer omgevingsgericht werken, alterra-rapport 1710,
Wageningen, 2008
2 Perspectieven voor Nationale Parken, Rapportage over de organisatie,
werkwijze en het functioneren van Overlegorganen van Nationale Parken,
Groningen, september 2009
1. Positie van de Nation ale Parken en het Samenwerking sverband
8
POSItIE VaN DE NatIONaLE PaRkEN EN HEt SaMENWERkINGSVERbaND
vooral ontlenen aan hun centrale plaats in een netwerk
van bestuursorganen, natuurbeschermingsorganisaties,
grondeigenaren en burgers/gebruikers. Het is de kracht van
veel Overlegorganen dat zij een verbindende rol kunnen
spelen zonder te beschikken over een juridische status of
formele bevoegdheden. Het overlegmodel vormt in de ogen
van de onderzoekers daarom een goed fundament voor de
verdere ontwikkeling van de Nationale Parken.
In het Strategisch Meerjarenplan 2007-2010 (december
2006) is een toekomstbeeld van de parken geschetst dat nog
steeds actueel is en daarom als bijlage in dit nieuwe MJP is
opgenomen.
1.3. Doelen en rol van het SNP
De stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken
(SNP) is na een (aanloop)periode van ca. 10 jaar waarin op
informele basis overleg werd gevoerd, officieel opgericht
in november 2005. Het doel van het SNP is in de statuten
omschreven als:
“het door middel van samenwerking ontwikkelen van
de Nationale Parken in Nederland tot natuurgebieden
van bijzondere ecologische, educatieve, recreatieve en
wetenschappelijke betekenis en daarvoor in de samenleving een
solide draagvlak te creëren en in stand te houden”.
9
POSItIE VaN DE NatIONaLE PaRkEN EN HEt SaMENWERkINGSVERbaND
Het SNP werkt aan dit doel door de volgende activiteiten te
ontplooien:
Het creëren van een overlegplatform voor de parken z
onderling en met landelijke partners, in het bijzonder
met het oog op de uitwisseling van kennis en ervaring.
Het faciliteren van de taakuitvoering door de Nationale z
Parken d.m.v. de ontwikkeling en coördinatie van
gemeenschappelijke projecten vooral op het gebied van
communicatie, educatie en voorlichting, onderzoek en
kwaliteitsverbetering.
Het behartigen van de belangen van het stelsel van z
Nationale Parken in algemene zin, in het bijzonder in de
relatie met het rijk en de provincies.
Het stimuleren van de betrokkenheid en de vrijwillige z
medewerking van de bevolking bij de Nationale Parken
door te zorgen voor grotere bekendheid en duidelijker
zichtbaarheid .
Het Samenwerkingsverband staat ten dienste van de
Nationale Parken en hun gezamenlijke belang. Dat houdt in
dat het SNP sterk opereert vanuit de behoeften en wensen
van de parken. Weliswaar heeft het SNP ook rekening te
houden met wensen vanuit de subsidiegever LNV, maar
haar voornaamste ‘opdrachtgevers’ zijn de gezamenlijke
parken, die het Samenwerkingsverband tenslotte ook hebben
opgericht.
10
tERUGbLIk OP MEERJaRENPLaN 2007-2010
2. Terugblik op Meerjar enplan 2007-2010
2.1. Ervaringen en resultaten 5 speerpunten
In het Strategisch Meerjarenplan voor 2007-2010 heeft het
SNP gekozen voor de volgende vijf speerpunten:
aantoonbare verbetering van de natuurkwaliteit z
Vergroting van het bewustzijn en de verantwoordelijkheid z
voor de natuur
Optimalisering van het natuurgericht recreëren z
Versterking van draagvlak en organisatie z
Profilering van het stelsel van Nationale parken z
In deze paragraaf zal worden aangegeven wat van deze
speerpunten ‘geworden’ is, met de bedoeling zo goed
mogelijk in beeld te brengen waar in de komende jaren de
accenten op gelegd moeten worden.
1. Aantoonbare verbetering van de natuurkwaliteit
Het voornemen om de parken en terreinbeheerders te
ondersteunen bij hun inspanningen om de natuurkwaliteit
te verhogen, heeft voornamelijk uitwerking gekregen via het
Manifest Natuurkwaliteitsimpuls. Hierin werd bij landelijke,
regionale en plaatselijke overheden aandacht gevraagd voor
kwaliteitsverhogende maatregelen in de parken.
Deze actie heeft succes gehad. In samenwerking met de
terreinbeherende organisaties zijn in 2007 maar liefst 44
majeure projecten naar voren geschoven. Eind 2009 waren
daarvan 9 projecten in uitvoering, terwijl voor 23 projecten
serieuze voorbereidingsactiviteiten gaande waren. Van de
€ 120 mln. die voor de uitvoering van de projecten nodig is
was ultimo 2009 - twee jaar na de start - bijna 1/3 concreet
toegezegd. Het Manifest heeft er zeker toe bijgedragen dat
op een aantal plaatsen veel inzet geleverd is om maatregelen
die de natuurwaarden in de parken verbeteren bij voorrang in
uitvoering te nemen.
Met de uitvoering, mede op initiatief van het SNP, van het
eerder aangehaalde onderzoek van alterra (Wageningen,
2008), is een begin gemaakt met het in kaart brengen van
de situatie in de Nationale Parken op een aantal onderdelen,
waaronder de natuurkwaliteit. De idee was door het
vaststellen van de nul-situatie de vooruitgang over enkele
jaren te kunnen ‘meten’. Het onderzoek heeft een aantal
punten opgeleverd waarop de parken nog een verbeterslag
kunnen maken, maar heeft niet geleid tot harde gegevens die
‘vergelijkenderwijs’ benut kunnen worden.
De mogelijkheid om de parken te ondersteunen bij het
werken aan de natuurkwaliteit door de organisatie van
visitatiebezoeken is verkend en besproken, maar kon (nog)
niet in concrete actie worden omgezet.
2. Vergroting van het bewustzijn en de verantwoordelijkheid
voor de natuur
Dit speerpunt is vooral nagestreefd door de inzet van
Voorlichting en Educatie (V&E) in de parken. al vóór dat
de stichting SNP officieel is opgericht, waren er afspraken
gemaakt met IVN over de coördinatie en kwaliteitszorg met
betrekking tot V&E. Deze afspraken zijn in de afgelopen jaren
verder in praktijk gebracht en geëvalueerd. Op grond daarvan
kon worden vastgesteld dat een zgn. basispakket V&E in alle
parken gegarandeerd is.
Er zijn initiatieven genomen om met nieuwe middelen nieuwe
doelgroepen te bereiken. Het meest in het oog springende en
succesvolle voorbeeld hiervan is de cursus ‘Gastheerschap
voor horeca- en recreatieondernemers’. De cursus heeft ten
doel ondernemers meer bij de parken te betrekken, onder
meer door hen, ten behoeve van hun gasten, te voorzien
van adequate kennis en informatie. In enkele jaren tijd is
de cursus in ca. 15 parken geïntroduceerd. De reacties van
11
tERUGbLIk OP MEERJaRENPLaN 2007-2010
2. Terugblik op Meerjar enplan 2007-2010
ondernemerszijde waren zonder uitzondering positief.
Het voornemen om te onderzoeken hoe vrijwilligers meer
en beter kunnen worden ingeschakeld voor activiteiten in de
parken, is weliswaar geagendeerd maar heeft nog niet tot
concrete resultaten geleid.
3. Optimalisering van het natuurgericht recreëren
Op dit speerpunt waren in het Meerjarenplan drie acties
voorzien, te weten visieontwikkeling (uitmondend
in afspraken over een ‘basispakket’ recreatie),
pilotprojecten mogelijk maken en uitwisseling van goede
praktijkoplossingen via themadagen of workshops.
Vooral op de ontwikkeling van een gezamenlijke visie en
de uitwisseling van kennis en ervaringen is energie gezet.
In 2006, 2008 én 2009 zijn workshops georganiseerd
waarin met vertegenwoordigers van de parken en verwante
organisaties is nagedacht over de optimale vormgeving van
natuurgerichte recreatie in de Nationale Parken. Daarnaast
heeft het kenniscentrum Recreatie in opdracht van het SNP
een quickscan onderzoek uitgevoerd naar de stand van
recreatievoorzieningen in een aantal parken.
Hoewel met deze acties veel informatie en ideeën op tafel zijn
gekomen, bestaat de indruk dat de parken nog steeds een
slag moeten maken om beter aan te sluiten bij hedendaagse
wensen van bezoekers en recreanten en om zich ook op het
punt van duurzame recreatie te onderscheiden van andere
natuurgebieden.
Dank zij samenwerking met het kenniscentrum Groen
en Handicap, zijn duidelijk vorderingen gemaakt m.b.t.
de toegankelijkheid van de parken voor gehandicapten.
12
Nadat aan dit onderwerp een workshop was gewijd, hebben
meerdere parken gerichte adviezen van het kenniscentrum
gevraagd en gekregen over verbeteringen die zij in dit vlak
kunnen aanbrengen.
4. Versterking van draagvlak en organisatie
In de periode 2007-2010 zijn veel initiatieven genomen om
het draagvlak voor en de organisatie van het stelsel van
Nationale Parken te verstevigen. Een opsomming:
Contacten en lobby in de richting van LNV, VNG en IPO; –
Samenwerking met kenniscentra zoals alterra en de –
stichtingen Recreatie en Groen&Handicap;
Idem met belangenorganisaties zoals de aNWb, –
koninklijke Horeca Nederland en Recron;
Gezamenlijk lidmaatschap van de parken van Europarc –
Federation en intensivering van de internationale
contacten, onder meer door deelname aan conferenties;
Intensivering van de samenwerking met de ‘natuurlijke’ –
partners, de terreinbeherende organisaties en het IVN;
Professionalisering van de samenwerking door –
stroomlijning en afstemming van de verschillende
overlegcircuits (voorzitters, secretarissen, werkgroepen);
bevorderen van uitwisseling van kennis en ervaringen, –
zowel tijdens reguliere ontmoetingen als via speciale
themadagen en workshops;
Oriëntatie op de mogelijkheden om d.m.v. externe –
werving, sponsoring e.d. de financiële grondslag voor de
parken en het stelsel te verbreden;
Inschakeling van externe deskundigen / adviseurs –
bij de beantwoording van vragen waarvoor het
samenwerkingsverband zich gesteld zag, zoals m.b.t. de
bestuurlijke organisatie en de communicatiestrategie;
Ondersteuning (met financiële bijdragen) van –
door de parken uitgevoerde pilotprojecten die een
voorbeeldfunctie voor andere parken (kunnen) vervullen.
Zonder ook maar van één van deze punten iets af te willen
dingen, dient de discussie die in 2009/2010 is gevoerd over
de bestuurlijke organisatiestructuur van de parken, hier even
speciaal voor het voetlicht te worden gebracht.
N.a.v. een bestuurskundig onderzoek uitgevoerd door
Pro Facto / Rijksuniversiteit Groningen (zie ook par. 1.2.)
werd breed geconcludeerd dat het overlegmodel in de
huidige verhoudingen een goede basis vormt voor de
verdere ontwikkeling van de parken, en dat er (dus) geen
aanleiding is om een generieke wijziging van de bestuurlijke
structuur na te streven. tegelijkertijd werd vastgesteld dat
er ruimte is om, als de lokale omstandigheden dat vereisen,
structuuraanpassingen en organisatorische verbeteringen
door te voeren. Verschillende parken hebben inmiddels
stappen op dit gebied gezet.
tERUGbLIk OP MEERJaRENPLaN 2007-2010
13
5. Profilering van het stelsel van Nationale Parken
In de achterliggende jaren zijn veel dingen gedaan om de
identiteit van de parken verder te ontwikkelen en de Nationale
Parken als een herkenbaar sterk merk neer te zetten. Ook hier
kan een opsomming verhelderen waar het zoal om ging:
Restyling en nadere uitwerking van de NP huisstijl opdat –
deze centraal en decentraal in alle producten en uitingen
benut kan worden;
Digitaal beschikbaar stellen van een handboek –
“Huisstijl” met voorbeelden en aanbevolen
toepassingen;
Invoering van gedeeltelijk uniforme beeldmerken voor de –
parken, waarin naast de gemeenschappelijke vormentaal
ook de eigenheid van ieder park naar voren komt;
Productie en plaatsing van 60 zgn. Informatiezuilen bij –
entrees en / of parkeerplaatsen van de parken;
Vernieuwing van de website (o.m. aanpassing aan de –
huisstijl) zowel van het samenwerkingsverband als van
individuele parken;
Uitwerking van afspraken met terreinbeherende –
organisaties over (wederzijdse) zichtbaarheid, o.m. op
het vlak van bebording;
Medewerking aan tV series en de uitgave van publicaties –
over de Nationale Parken;
Productie en uitgave van een NP Magazine dat de –
kennis over Nationale Parken i.h.b. onder bestuurders en
beleidsmakers kan vergroten;
Verbetering van de afstemming en samenwerking op –
het gebied van de communicatie door instelling van een
werkgroep die zich speciaal hierop richt;
Ontwikkelen van een (strategisch) Communicatieplan –
waarin de gemeenschappelijke uitgangspunten voor
de communicatie verzameld zijn. Dit plan moet de
komende tijd nog in concrete maatregelen worden
uitgewerkt
tERUGbLIk OP MEERJaRENPLaN 2007-2010
14
Geconcludeerd kan worden dat op het punt van de profilering
en ‘branding’ (vergroting merkbekendheid) belangrijke
vooruitgang is geboekt, maar ook dat we op dit gebied
nog niet ‘klaar’ zijn. Het zojuist aangehaalde Strategisch
Communicatieplan bevat diverse actiepunten die nog om
uitwerking vragen.
2.2. Reflectie
De resultaten van de achterliggende 4 jaar overziend
en daarop reflecterend kunnen een paar dingen worden
opgemerkt.
Het eerste dat naar voren komt is dat drie van de vijf
speerpunten die de afgelopen jaren leidend waren voor het
werk van het SNP, rechtstreekse ‘doorvertalingen’ waren
van de doelen die voor de Nationale Parken zijn vastgesteld,
te weten natuurontwikkeling, voorlichting en educatie en
natuurgerichte recreatie.
Dit heeft ongetwijfeld motiverend gewerkt en bijgedragen
aan versterking van de eenheid binnen het stelsel (“we
werken aan dezelfde dingen”). toch is het de vraag of de
verwachtingen die hierdoor worden gewekt op termijn wel
door het SNP kunnen worden waargemaakt. Immers, het zijn
vooral beheerders en andere werkers in de parken die, onder
regie van de Overlegorganen, ervoor moeten zorgen dat
verbeteringen op deze taakvelden worden gerealiseerd.
Het Samenwerkingsverband in brede zin (de “familie” NP)
moet natuurlijk altijd aan deze doelen blijven werken. Maar
het Samenwerkingsverband in engere zin (de “stichting”
SNP) heeft amper directe mogelijkheden om te werken aan
natuurontwikkeling, educatie en/of recreatieve voorzieningen.
Het SNP lijkt er verstandig aan te doen zich eerst en vooral te
richten op ondersteuning van de parken, draagvlakverbreding,
belangenbehartiging, e.d.
tERUGbLIk OP MEERJaRENPLaN 2007-2010
15
In de tweede plaats is de samenwerking aanmerkelijk
versterkt en is er bij alle betrokkenen een groter enthousiasme
voor het stelsel ontstaan. Dat heeft een basis gelegd waarop
veel dingen in gang konden worden gezet en bereikt zijn
(kwaliteitsimpuls, huisstijl, cursussen gastheerschap, website,
workshops, goede onderlinge overlegstructuur, etc, etc.).
In de komende jaren gaat het erom wat bereikt is te borgen
en verder uit te bouwen in het belang van de 20 parken.
Niet alleen liggen er volop kansen om door bundeling
van krachten aan verbeteringen te blijven werken, maar
samenwerking wordt ook steeds belangrijker vanwege
ontwikkelingen in het maatschappelijke krachtenveld waarin
de parken opereren.
Daarbij moet het SNP met twee elementen rekening houden:
De SNP-werkorganisatie is klein en relatief kwetsbaar. 1.
Dat houdt in dat als méér activiteiten geïnitieerd worden
dan deze kleine werkorganisatie aankan, er gaten vallen
in afwerking en onderhoud. Daarom is het zaak selectief
te zijn in de dingen die worden opgepakt. Steeds moet
bedacht worden dat het beter is een beperkt aantal zaken
goed te faciliteren, dan veel dingen half te doen.
Vanwege het streven om van het SNP een succes te 2.
maken, was er in de afgelopen jaren misschien niet
altijd voldoende oog voor vragen die in de parken zelf
leefden én voor hun vermogen om landelijk ontwikkelde
zaken te ‘absorberen’. Een leerpunt is dus nog wat
gevoeliger te worden voor de wensen en behoeften van
de deelnemende parken. Omgekeerd moeten de parken
‘leren’ voor welke zaken zij een beroep op het SNP
kunnen doen en dat de samenwerking ook verplichtingen
met zich meebrengt. Samenwerking is geen volledig
vrijblijvend gebeuren en vraagt erom dat de partners
elkaar steeds opnieuw opzoeken.
terugblikkend is een derde punt dat de externe oriëntatie
op de omgeving, zowel bij de parken als bij het SNP, meer
aandacht verdient. Dit is de voornaamste conclusie uit het
eerder aangehaalde onderzoek van alterra (2008) en werd
bevestigd in het rondetafelgesprek met diverse stakeholders,
dat ter voorbereiding van dit nieuwe Meerjarenplan heeft
plaatsgevonden.
In dit verband zijn er voor het SNP in elk geval drie
aandachtspunten:
In vergelijking met de jaren waarin het stelsel is 1.
opgebouwd is de beleidsmatige omgeving van de
parken aanzienlijk turbulenter geworden. Decentralisatie
van geldstromen en introductie van nieuwe
beleidscategorieën (EHS, Natura-2000, Nationale
Landschappen, etc.) hebben de verhoudingen diffuser
gemaakt. Dit vraagt dat de Nationale Parken zich méér
dan ooit onderscheiden als dé visitekaartjes van het
natuurbeleid.
Er valt naar verwachting veel winst te behalen door 2.
het belang en nut van de Nationale Parken voor hun
omgeving duidelijker te definiëren en voor het voetlicht
te brengen. In het bijzonder de sociaal-economische
functie van de parken voor de regio blijft nog te vaak
onderbelicht. Door meer samenwerking te zoeken en
verbindingen aan te gaan met partners in de regio kan de
positie van de parken aanzienlijk versterkt worden.
Zowel de parken als het Samenwerkingsverband zoeken 3.
al langere tijd naar verbreding van hun financiële basis.
Gelet op het feit dat overheden de komende jaren
moeten bezuinigen en thans nog niet duidelijk is hoe
de financiering na afloop van de ILG-periode wordt
geregeld, neemt het belang van deze zoektocht toe.
Samenvattend betekent het bovenstaande dat
belangenbehartiging en stevige maatschappelijke en politieke
positionering belangrijke opgaven vormen voor het SNP in de
komende jaren.
tERUGbLIk OP MEERJaRENPLaN 2007-2010
16
SPEERPUNtEN VOOR DE PERIODE 2011-2014
3. Speerpunten voor de periode 2011-2014
De ervaringen uit de jaren 2007-2010, en de reflectie die
daarop hiervoor is gegeven, leiden tot de keuze om in de
komende periode in te zetten op twee kerntaken, namelijk:
verder uitbouwen en faciliteren van de samenwerking
en van daaruit:
belangenbehartiging en draagvlakvergroting
Samenwerking is goed beschouwd de core business van het
SNP en zoals eerder aangegeven is er de afgelopen jaren op
dit gebied veel bereikt. De bestaande samenwerking moet
thans worden geborgd en uitgebouwd met als doel het hele
stelsel kwalitatief op een (nog) hoger plan te brengen.
Vanuit een sterke samenwerking is het vervolgens mogelijk
effectief te werken aan de versteviging van het draagvlak voor
(de ambities van) de parken en het stelsel. Dat vraagt om het
aantrekken van de relaties op verschillende niveau’s bij
3 Strategisch Communicatieplan 2010-2014, maart 2010
overheden, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties,
alsook met het brede publiek. Van daaruit kunnen nieuwe
allianties en ‘win-win’-situaties worden gecreëerd.
De hiervoor benoemde kerntaken worden in de periode 2011-
2014 geoperationaliseerd via de volgende zes speerpunten:
Gezamenlijk de ambities bepalen en (helpen) realiseren1.
Versterken en faciliteren van de samenwerking2.
kennisuitwisseling en vernieuwing3.
Profilering van het stelsel van Nationale Parken4.
Draagvlakvergroting5.
belangenbehartiging6.
1. Gezamenlijk de ambities bepalen en (helpen) realiseren
In het recent vastgestelde strategisch Communicatieplan3 is
de identiteit van de Nationale Parken als volgt omschreven:
De twintig nationale parken vertellen het verhaal van de
Nederlandse natuur. Elk park wordt gekenmerkt door een
karakteristiek Nederlands natuurlandschap met bijzondere
planten en dieren. Het zijn gebieden met een aantoonbaar hoge
natuurkwaliteit, die toegankelijk zijn en waar bezoekers welkom
zijn, waar een aansprekend pakket aan educatieve producten
wordt aangeboden en waar bezoekers kunnen genieten van rust,
ruimte en voorzieningen zonder de natuurdoelstelling van het
gebied te schaden. Alle betrokken partijen bij het park werken
met elkaar samen om dit beeld vorm te geven.
Het SNP wil samen met de parken de ambities die hierin
doorklinken operationaliseren en de parken helpen bij de
realisatie daarvan. Daarbij gaat het er niet alleen om in de
parken de hoge kwaliteit waar te maken die het keurmerk NP
belooft, maar óók om de verbinding tussen mens en natuur
in stand te houden, die steeds meer op de achtergrond dreigt
te raken.
17
3. Speerpunten voor de periode 2011-2014
SPEERPUNtEN VOOR DE PERIODE 2011-2014
Voor de komende vier jaar betekent dit o.m. de volgende
acties:
kwaliteitscriteria ontwikkelen voor het (keur)merk NP z
en de toepassing daarvan uitdragen en ondersteunen.
De karakteristieken en waarden van de Nationale Parken
moeten door alle betrokkenen gedeeld worden om
gericht en eensgezind aan de realisatie van alle ambities
te kunnen werken (Communicatieplan pag. 30/31).
Evaluatie van de Natuurkwaliteitsimpuls z uit 2006,
de impact daarvan en de mogelijkheden om deze
op enigerlei wijze een vervolg te geven. Versterking
van de kwaliteiten van de natuur, het landschap en
de aanwezige cultuurhistorische elementen blijft een
hoofddoel van de parken en het SNP wil hen daarbij waar
mogelijk behulpzaam zijn.
De z uitbouw van recreatieve mogelijkheden in de
parken stimuleren, opdat deze beter gaan aansluiten
bij (veranderende) wensen van meerdere doelgroepen.
Hierbij kan o.m. gebruik gemaakt worden van het quick-
scan onderzoek dat het kenniscentrum Recreatie begin
2010 heeft uitgebracht4. bij de ontwikkelingen op dit
terrein moeten eisen op het gebied van duurzaamheid
een belangrijke rol spelen. Het door Europarc Federation
opgestelde ‘Charter for sustainable tourism’ biedt
hiervoor goede handvatten.
aansturen op de ontwikkeling z en invoering van
stimulerende, nieuwe vormen van communicatie en
educatie in de parken. Denk daarbij aan het gebruik
maken van nieuwe media en meer vraaggericht werken
in het educatieve vlak. De voorstellen die IVN in
september 2010 heeft uitgebracht n.a.v. de herijking van
het basis- en Pluspakket communicatie en educatie,
leggen hiervoor de basis. Speciale aandachtspunten in
dit verband zijn:
zorgen voor toereikende capaciteit voor 1.
communicatie en educatie in de parken en
benutten van de mogelijkheden om als parken mede 2.
het nationaal natuurbeleid uit te dragen.
De organisatie van z visitatiebezoeken of audits
die de parken kunnen benutten om voor zichzelf
verbeterpunten in kaart te brengen en na te gaan op
welke manier optimalisering tot stand gebracht kan
worden. De audits zullen o.m. aandacht hebben voor de
samenhang en afstemming tussen de doelen en kunnen
leiden tot het (eventueel gezamenlijk) opzetten van
projecten om kwaliteiten op een hoger plan te brengen.
4 Vraag en aanbod van recreatievoorzieningen in nationale parken,
kenniscentrum Recreatie, februari 2010
18
2. Versterken en faciliteren van de samenwerking
Dat betekent allereerst zorgen voor adequate
overlegstructuren en informatiekanalen, die de basis voor de
samenwerking vormen. Het SNP wil dé ontmoetingsplaats
voor de parken zijn waar wordt bepaald wat het stelsel van
Nationale Parken is, wat het wil bereiken, op welke manier
en waarom. Overeenstemming daarover met alle interne
betrokkenen is een belangrijke voorwaarde om de parken bij
de buitenwereld goed voor het voetlicht te kunnen brengen.
In het verlengde hiervan zal gewerkt worden aan de rol van
het SNP als servicebureau, dat handreikingen levert, adviezen
verstrekt en op andere manieren ondersteuning aan de
parken verleent.
Dit leidt tot de volgende actiepunten:
Organisatie van effectief overleg en informatie- z
uitwisseling tussen de partners op diverse niveaus.
Denk aan de reguliere overlegverbanden en
werkgroepen, maar ook aan de uitbreiding van interne
communicatiemethoden, gericht op versterking van de
interne betrokkenheid, zoals voorgesteld in het eerder
aangehaalde strategisch Communicatieplan (pag. 35/36).
Uitbouw van z SNP als servicebureau dat zorgt voor
up-to-date website, moderne huisstijl met bijbehorend
handboek, voor partners toegankelijk fotoarchief, etc. De
opbouw van een helpdeskfunctie ten behoeve van parken
die met vragen en problemen kampen op andere dan de
zojuist genoemde terreinen, is een volgende stap op dit
gebied. Denk aan advisering bij organisatievragen, bij het
opzetten van een lobby, etc.
Ondersteuning van de parken en een coördinerende z
rol spelen t.b.v. de realisatie van de primaire taken van
de parken op het gebied van natuurkwaliteit, recreatie,
educatie en onderzoek (zie ook speerpunt no. 1).
Ondersteuning van de parken bij het aangaan van z
internationale contacten en samenwerkingsrelaties,
onder meer via het netwerk van de Europarc Federation.
3. Kennisuitwisseling en vernieuwing
Het uitwisselen van kennis en ervaringen en uitvoeren van
gemeenschappelijke, parkoverschrijdende projecten behoort
tot de kerntaken van het SNP. Het samenwerkingsverband is
immers mede in het leven geroepen om van elkaar te kunnen
leren en te voorkomen ieder park zelf steeds weer het wiel
moet uitvinden.
Daar komt bij dat de parken niet stil kunnen blijven staan
en zich voortdurend verder willen ontwikkelen. Dat betekent
dat zij ‘in’ zijn voor innovaties en vernieuwingen die kunnen
bijdragen aan de doelrealisatie. Het SNP heeft dit de
SPEERPUNtEN VOOR DE PERIODE 2011-2014
19
SPEERPUNtEN VOOR DE PERIODE 2011-2014
afgelopen jaren waar mogelijk ondersteund en zal dat de
komende tijd blijven doen.
Een en ander betekent als actiepunten:
De z organisatie van workshops, minisymposia en
andere activiteiten die zorgdragen voor de kennis- en
ervaringsuitwisseling tussen de parken en betrokken
partners. Het zorgen voor onderlinge uitwisseling
van onderzoeksrapporten en –resultaten kan hier
heel goed deel van uitmaken. De actie kan mede
leiden tot versterking van de interne betrokkenheid
en het ‘wij’ gevoel, zoals betoogd in het strategisch
Communicatieplan (pag. 34/35).
Het z ondersteunen en eventueel initiëren van
pilotprojecten die nieuwe oplossingen (kunnen)
opleveren voor vragen van de parken en als zodanig een
voorbeeldfunctie vervullen.
4. Profilering van het stelsel van Nationale parken
De inspanningen om de gemeenschappelijke identiteit van
de parken (zie speerpunt 1) te verduidelijken en uit te dragen
zullen de komende jaren onverminderd worden voortgezet.
Dat is de voornaamste drijfveer geweest voor het (laten)
opstellen van het strategisch Communicatieplan dat hiervoor
de kaders aangeeft.
De profilering van de Nationale Parken staat centraal in
de communicatie van het SNP en is vertaald naar drie
strategische communicatiedoelen en doelgroepen (zie
Communicatieplan, pag. 15/16). De voornaamste acties die
hieruit voortvloeien voor dit meerjarenplan zijn:
De z doorontwikkeling en promotie van de huisstijl opdat
deze zichtbaar is in alle visuele uitingen van de parken.
Dit vraagt onder meer om het beheren, onderhouden
en verder uitwerken van het huisstijlhandboek en het
adviseren over het gebruik daarvan (Communicatieplan,
pag. 32).
Vergroten van de zichtbaarheid z van de parken / het
stelsel in pers en media. De SNP wil hierin actiever
worden. Dat kan door persberichten te maken over
interessante ontwikkelingen en gebeurtenissen in (een
van) de parken of door jaarlijks een actie/evenement te
organiseren waarmee de (landelijke) pers wordt gehaald
(Communicatieplan, pag.36/37).
Stimuleren en ondersteunen z van bestuurders en
medewerkers van de partners om de identiteit van het
Nationaal Park en het stelsel als ambassadeurs uit te
dragen bij hun externe contacten. Dit kan bijdragen
aan de gewenste beeldvorming over de parken bij de
buitenwereld (Communicatieplan, pag.34).
Meewerken aan publicitaire initiatieven van derden z
(uitgevers, omroepen, etc.) die de parken onder de
aandacht van een breder publiek kunnen brengen. Mede
op grond van ervaringen uit de afgelopen periode zal
alleen worden meegewerkt als initiatieven aan een aantal
criteria voldoen (Communicatieplan, pag.37).
20
5. Draagvlakvergroting
als de interne samenwerking solide is en een stevig draagvlak
heeft bij alle betrokkenen (zie speerpunt 2) is de basis
aanwezig om te kunnen werken aan draagvlakvergroting in
de buitenwereld. Doel daarvan is de maatschappelijke steun
voor de parken en het stelsel te verstevigen.
Dat begint uiteraard met vergroting van de bekendheid en
zichtbaarheid van de Nationale Parken (zie speerpunt 4),
maar zal vooral moeten gebeuren door maatschappelijke
organisaties, bedrijfsleven, beleidsmakers en politici en
uiteindelijk brede bevolkingsgroepen, de betekenis van de
parken te laten zien en ervaren.
Een belangrijk aandachtspunt in dit verband is het uitwerken
en benutten van de sociaal-economische functie van de
parken voor hun omgeving. De samenwerking van veel
parken met recreatieondernemers, zoals de afgelopen
jaren opgebouwd in het kader van het ‘gastheren’-project,
kan bijvoorbeeld worden verbreed met andere groepen
ondernemers, met profijt zowel voor het park als voor de
betrokken bedrijven.
Onder dit speerpunt worden de komende jaren de volgende
acties voorzien:
Evaluatie en continuering van het NP-Magazine z . als dit
kwartaalblad twee jaar bestaat zal worden nagegaan of
daarmee onder bestuurders, politici en beleidsadviseurs
een duidelijker notie over de nationale parken is bereikt
en of aanpassingen in de bladformule nodig zijn.
Ontwikkeling van handreikingen voor de z uitbouw van de
samenwerking van parken met het bedrijfsleven in hun
omgeving, mede op basis van ervaringen die daarmee in
het buitenland zijn opgedaan.
Onderzoeken van samenwerkingsmogelijkheden met het z
onderwijs en andere maatschappelijke organisaties, met
het doel jongeren meer bij de parken te betrekken.
Ondersteuning van initiatieven om de inzet van z
vrijwilligers in de parken te vergroten. Hoewel op veel
plaatsen al vrijwilligers in de parken werkzaam zijn, valt
door betere coördinatie en informatie-uitwisseling op dit
gebied nog veel winst te boeken. In een workshop eind
2010 zijn hiervoor de eerste stappen gezet.
6. Belangenbehartiging
Het SNP zal op verschillende fronten de belangen van de
parken behartigen en bevorderen dat in beleid en regelgeving
de functie van de parken goed gewaarborgd blijft.
De belangenbehartiging is o.m. gericht op het veilig stellen
van een structurele basis voor de parken, ook ná de ILG-
periode, en op verbreding van die financiële basis door het
aanboren van nieuwe geldstromen.
Daartoe zal het SNP in de richting van het rijk en het IPO de
betekenis van (het stelsel van) parken voor het natuurbeleid
duidelijk blijven neerzetten. In de richting van het publiek zal
SPEERPUNtEN VOOR DE PERIODE 2011-2014
21
SPEERPUNtEN VOOR DE PERIODE 2011-2014
meer en meer duidelijk gemaakt moeten worden dat toegang
tot en beleving van natuur niet altijd gratis kan zijn.
De mogelijkheden om financiële partnerships met het
bedrijfsleven te vormen worden steeds belangrijker. Het SNP
wil niet alleen de parken ondersteunen bij hun inspanningen
om nieuwe geldbronnen aan te boren, maar zal ook zelf
serieus sponsors en fondsen zoeken die willen bijdragen aan
projecten of hun naam aan de parken willen verbinden.
Per saldo brengt belangenbehartiging de volgende acties met
zich mee:
Het z onderhouden van relaties met het Ministerie van
LNV, tweede kamerleden en het IPO. LNV en tweede
kamer moeten worden aangesproken op hun blijvende
verantwoordelijkheid voor de instandhouding van
het stelsel. In de richting van het IPO gaat het vooral
om het veiligstellen van de basisfinanciering en de
secretariaatsfunctie van de parken.
Het z aanboren van fondsen en het ontwikkelen
van financiële partnerships met bedrijven. Dit
moet beginnen met het gezamenlijk opstellen van
richtlijnen waaraan bedrijven moeten voldoen die
het SNP of individuele parken willen sponsoren (zie
Communicatieplan, pag.38/39). aansluitend zal een
plan voor fondsenwerving worden opgesteld en in
uitvoering worden genomen. In het kader van speerpunt
2 zal het SNP ook individuele parken zoveel mogelijk
ondersteunen bij het zoeken van sponsors of fondsen.
Het z onderhouden en uitbreiden van het landelijk
netwerk met strategische partners. Daarbij gaat het
niet alleen om de vertrouwde partners als aNWb,
Recron, kenniscentrum Recreatie, etc., maar ook om
het aanknopen van nieuwe relaties met partijen die een
toegevoegde waarde voor de parken kunnen hebben.
22
De in hoofdstuk 3 geschetste acties en projecten nodigen
uit tot het maken van een activiteitenprogramma waarin
de ambities van het samenwerkingsverband maximaal tot
uitdrukking komen. Een zodanig ‘streefprogramma’, dat
hieronder zal worden weergegeven, gaat echter al gauw de
financiële en personele mogelijkheden van het SNP te boven.
Daarom moet onderstaand programma als leidraad worden
beschouwd, als een indicatie voor de activiteiten die het
SNP hopelijk kan entameren. Jaarlijks zal e.e.a. in concrete
jaarwerkplannen en begrotingen worden uitgewerkt, waarbij
rekening wordt gehouden met feitelijke mogelijkheden, maar
ook met nieuwe ontwikkelingen, vragen en verwachtingen.
Bijlage 1: Indicatief Activiteitenprogramma
bIJLaGE
No. Speerpunt / activiteit / project Bijdragen van Indicatie
kosten per jaar
1. Gezamenlijk de ambities bepalen en (helpen) realiseren
1.1. kwaliteitscriteria ontwikkelen voor het (keur)merk NP beheerders, IVN e.a. partners pm
1.2. Evaluatie + vervolg Natuurkwaliteitsimpuls beheerders pm
1.3. Stimuleren uitbouw van recreatieve mogelijkheden aNWb,Recron, St. Recreatie, € 15.000,-
andere externe org.
1.4. aansturen op de ontwikkeling van nieuwe vormen van IVN, beheerders € 15.000,-
educatie en voorlichting
1.5. De organisatie van visitatiebezoeken of audits ext. desk. € 15.000,-
2. Versterken en faciliteren van de samenwerking
2.1. Organisatie van effectief overleg en informatie- pm (zie ook 7)
uitwisseling tussen de partners
2.2. SNP als servicebureau + ontwikkeling helpdeskfunctie Externe org. € 150.000,-
2.3. Ondersteuning en coördinerende rol t.b.v. realisatie pm (zie ook 7)
primaire taken parken
2.4. Ondersteuning Internationale contacten en Europarc, € 25.000,-
samenwerkingsrelaties Eurosite, IUCN, DCNa, e.a.
23
bIJLaGE
3. Kennisuitwisseling en vernieuwing
3.1. Organisatie van kennis- en ervaringsuitwisseling adviesburo’s e.a. org. € 10.000,-
3.2. Ondersteunen van pilotprojecten € 10.000,-
4. Profilering van het stelsel van Nationale Parken
4.1. Doorontwikkeling en promotie van de huisstijl Externe org. € 25.000,-
4.2. Vergroting van de zichtbaarheid in pers en media beheerders e.a. partners € 20.000,-
4.3. Stimuleren en ondersteunen van bestuurders en € 5.000,-
medewerkers om als ambassadeurs op te treden
4.4. Meewerken aan publicitaire initiatieven van derden Externe org. € 5.000,-
5. Draagvlakvergroting
5.1. Evaluatie en continuering van het NP-Magazine Externe org. € 70.000,-
5.2. Handreikingen voor de uitbouw van de samenwerking van Partners pm
parken met het bedrijfsleven bedrijfsleven
5.3. Onderzoeken van samenwerkingsmogelijkheden met het LNV, OCW, pm
onderwijs om jongeren meer bij de parken te betrekken IVN e.a. org.
5.4. Ondersteuning van initiatieven om de inzet van beheerders, pm
vrijwilligers in de parken te vergroten IVN, e.a. org.
6. Belangenbehartiging
6.1. Onderhouden van relaties met het Ministerie van LNV, alle partners pm
tweede kamerleden en het IPO
6.2. aanboren van fondsen en het ontwikkelen van financiële bedrijfsleven + € 5.000,-
partnerships met bedrijven Particulieren
6.3. Onderhouden en uitbreiden van het landelijk alle partners pm
netwerk met strategische partners
Subtotaal € 370.000,-
24
bIJLaGE
Organisatie SNP
7. Organisatie SNP
7.1. Personele kosten:
- Directeur SNP (1 fte) pm
- ambtelijk secretaris (0,5 fte) € 55.000,-
- Stafmedewerker (1 fte) € 95.000,-
- administratief medewerker (0,2 fte) pm
7.2. Drukwerk / organisatie / bureau / vergaderkosten € 35.000,-
7.3. algemene administratieve lasten € 15.000,-
7.4. Financiële administratie € 20.000,-
Subtotaal € 220.000,-
Totaal generaal € 590.000,-
25
26
bIJLaGE
Nationale Parken zijn gebieden met een aantoonbaar
hoge natuurkwaliteit, die vrij toegankelijk zijn, waar een
aansprekend pakket aan educatieve producten aanwezig is
en die een infrastructuur hebben waarbij de mens van rust
en ruimte kan genieten, zonder daarbij de natuurdoelstelling
van het gebied te schaden. Het zijn gebieden waarin
terreinbeheerders, overheden en belanghebbende instanties
samenwerken om een voorspoedige ontwikkeling van het
gebied volgens afspraken in een beheer- en inrichtingsplan te
realiseren. Alle partijen voelen zich verantwoordelijk voor het
Nationaal Park en zijn er trots op. Ieder park heeft een vorm
van bewonersparticipatie.
Het ideale toekomstbeeld zou er zo uit kunnen zien:
De bezoeker:
Iedere Nederlander weet dat er 20 Nationale Parken zijn, waar
de natuurkwaliteit aantoonbaar hoog is, waar verschillende
soorten natuur van Nederland te zien en te beleven zijn.
Het is duidelijk dat deze gebieden onderdeel zijn van een
ecologisch netwerk dat niet alleen van nationaal maar ook
van internationaal belang is. Men weet de Nationale Parken
te vinden, en weet dat het gebieden zijn waar men goede
informatie kan krijgen in een bezoekerscentrum of bij een
informatiepunt.
bij de entrees van het park is duidelijk zichtbaar dat het
hier om een Nationaal Park gaat; vanaf de entrees zijn
duurzaamheid, kwaliteit en soberheid kernwoorden. De
bezoekerscentra zijn goed uitgerust met informatie over
het hele gebied. als men het bezoekerscentrum verlaat
weet men waarom dit gebied zo uniek is en welke betekenis
het heeft in de nationale en internationale context. bij het
bezoekerscentrum zal men vaak kennis kunnen maken
met regionale producten en in de directe omgeving zijn
voorzieningen en activiteiten voor bijzondere doelgroepen.
De auto wordt hier achtergelaten en men kan te voet, per fiets
of met ander speciaal vervoer zoals bijvoorbeeld electrobusjes
verder. Er zijn voldoende wandel en fietspaden om van de
natuur te genieten. In het park zijn de voorzieningen sober en
prevaleren rust en ruimte. De hele bejegening draagt eraan bij
dat de bezoeker zich in het park verantwoordelijk gedraagt.
De bewoner:
De bewoners/omwonenden realiseren zich dat zij in een
bijzonder gebied leven. Zij genieten daarvan, maar zien
ook de veranderingen het eerst en worden daar actief bij
betrokken. Zij zijn kritisch maar ook trots en betrokken
bij hun gebied. Zij voelen zich verantwoordelijk en zijn de
ogen en oren van het park. Er is een open verhouding met
de terreinbeherende instanties en het Overlegorgaan. De
ondernemers in het Nationaal Park zijn gastheren van het
Nationaal Park, en laten dat in hun bedrijf zien. Er is een
uitgebreid vrijwilligersnetwerk dat op verschillende wijze
betrokken is bij het NP.
De terreinbeheerders en het IVN:
De beheerders werken samen om in het gebied die
meerwaarde en natuurkwaliteit te realiseren die de Nationale
parken zo bijzonder maken. Zij dragen de bouwstenen
daarvoor aan in het beheer- en Inrichtingplan, en worden
gesteund in de uitvoering door het Overlegorgaan. Voor grote
knelpunten worden nieuwe en creatieve oplossingen gezocht.
De beheerders realiseren zich daarbij dat zij werken in een
omgeving die van hen vraagt open en transparant te zijn;
ook vragen de wetgever en de samenleving van hen om de
effecten van maatregelen voor het gebied duidelijk te maken.
In nauwe samenwerking met deskundigen van het IVN
dragen zij zorg voor een goede communicatie en voorlichting
over wat er in de terreinen gebeurt. In de verschillende
Nationale Parken zijn de beheerders/eigenaren van het park
zichtbaar op een wijze die past binnen een Nationaal park..
Bijlage 2: Toekomstbeeld zoals geformuleerd in 2006
27
bIJLaGE
De overheden:
Het ministerie van LNV heeft een blijvende
verantwoordelijkheid voor de Nationale Parken; Het
ministerie gebruikt deze natuurgebieden vanwege
hun bijzondere status als pilot gebieden voor nieuwe
systemen van monitoring en kwaliteitstoetsing. Men zet
onderzoeksbudgetten in om effecten en spin-off te meten,
en gebruikt de parken als proeftuin voor innovatie. De
Nationale Parken en de Nationale Landschappen worden
in communicatie-uitingen beide als de Nederlandse
paradepaardjes van natuur en landschap gepresenteerd. Het
Samenwerkingsverband Nationale Parken is gesprekspartner
in de relevante beleids- en adviesgremia van het ministerie.
De provincies zijn trots op hun nationale parken, en
zetten gelden actief in om de doelen van de parken te
verwezenlijken. Zij ontwikkelen een visie op de nationale
parken in hun regio, waarbij ontwikkelingsmogelijkheden
uitdrukkelijk in beschouwing worden genomen, en
cultuurhistorie als thema nadrukkelijk wordt meegenomen.
Zij betrekken de parken bij hun beleid. Zij verankeren de
parken in hun streekplan en beheersplan.
De waterschappen hebben een belangrijke functie in een
aantal nationale parken. Zij nemen in hun beheersplannen
de visie van het b&I plan over en bekijken actief de kansen
voor optimalisatie in het kader van de kaderrichtlijn Water en
Wb 21.
De gemeenten staan dicht bij de parken en voelen zich bij
uitstek verantwoordelijk. Zij weten wat de economische
spin-off van de parken is, en hoe de omgeving het gebied
waardeert. Zij respecteren de grondslagen van het NP en
houden bij hun beleidsontwikkeling rekening met de effecten
op het NP. De Nationale Parken worden verankerd in de
bestemmingsplannen.
Andere partners:
De Nationale Parken hebben op regionaal en op nationaal
niveau een stevig netwerk waardoor zij met partner-
organisaties ( aNWb, Recron, Natuurverenigingen, etc.)
projecten kunnen opzetten.
Betekenis van deze visie voor de individuele parken en het Samenwerkingsverband
De individuele parken zijn zelf aan zet om met hun
Overlegorganen in hun beheer- en Inrichtingsplan een visie
voor het gebied te ontwikkelen. Realisatie van het ideaalbeeld
ligt vooral in handen van de parken zelf.
Uitgangspunt van dit toekomstbeeld is echter wel dat er een
eenduidig en gedragen beeld is van wat een Nationaal park is
c.q. hoort te zijn, en dat dit beeld ook zichtbaar is. Veel is al
gerealiseerd, maar van eenduidigheid is op dit moment geen
sprake. Het is essentieel voor de verdere doorontwikkeling
van de Nationale Parken dat het Samenwerkingsverband, de
nationale overheid en de terreinbeherende organisaties op
nationaal niveau tot een gedeeld beeld komen.
Het Samenwerkingsverband wil bij het realiseren van dit
toekomstbeeld ondersteunen en faciliteren door:
het behartigen van de belangen van de gezamenlijke –
parken
het stimuleren van kennisuitwisseling tussen de parken –
het genereren van middelen voor grotere projecten t.b.v. –
meerdere NP
het opzetten en onderhouden van relevante netwerken –
op nationaal en internationaal niveau
Colofon
UitgaveSamenwerkingsverband
Nationale Parken
FotografieLars Soerink
Vormgeving en drukaktief bV
www.aktief.nl
Oplage1.000 exemplaren
Den Haag, januari 2011
Deze uitgave is gedrukt op FSC gecertificeerd papier.