Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de...

9
Zijne Excellentie de Heer Louis MICHEL Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 BRUSSEL . Wetstraat 200 - B-1049 Brussel - België Telefoon: direkte lijn 32 (0) 2 299.11.11 . Telex: COMEU B 21877 . Telegramadres: COMEUR Brus- sel EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.11.2002 C(2002)4477fin Betreft: Steunmaatregelen van de Staten N 681/02 (ex CP 117/02) – België Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de cinematografische en audiovisuele productie: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw Excellentie, Bij schrijven van haar Permanente Vertegenwoordiging van 15 oktober 2002, dat op 17 oktober 2002 door het Secretariaat-generaal onder nummer A/10367 is geregi- streerd, heeft Uw regering, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, bij de Commissie aanmelding gedaan van een ontwerp van steunregeling van de Vlaamse Gemeenschap ten behoeve van de cinematografische en audiovisuele productie. Het betreft de steunregeling die door het Vlaams Audiovisueel Fonds ten uitvoer zal worden gelegd. Ik kan u meedelen dat de Commissie besloten heeft de aangemelde regeling goed te keuren op grond van artikel 87, lid 3, onder d), van het EG-Verdrag. 1. PROCEDURELE ASPECTEN 1. De Belgische regering heeft de steunregeling aangemeld overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. Deze aanmelding van 15 oktober 2002 betreft een steunregeling van de Vlaamse Gemeenschap ten behoeve van de cinematografi- sche en audiovisuele productie, het zogenaamde Vlaams Audiovisueel Fonds. 2. BESCHRIJVING 2. Met de aangemelde regeling wil de Vlaamse Gemeenschap de cinematografische en audiovisuele productie steunen via maatregelen in de vorm van subsidies en van onder voorwaarden terugbetaalbare subsidies. Toestemming wordt gevraagd om de regeling toe te passen tot en met 31 december 2004.

Transcript of Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de...

Page 1: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

Zijne Excellentie de Heer Louis MICHEL Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 BRUSSEL . Wetstraat 200 - B-1049 Brussel - België Telefoon: direkte lijn 32 (0) 2 299.11.11 . Telex: COMEU B 21877 . Telegramadres: COMEUR Brus-sel

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 27.11.2002

C(2002)4477fin

Betreft: Steunmaatregelen van de Staten N 681/02 (ex CP 117/02) – België Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de cinematografische en

audiovisuele productie: Vlaams Audiovisueel Fonds vzw Excellentie, Bij schrijven van haar Permanente Vertegenwoordiging van 15 oktober 2002, dat op 17 oktober 2002 door het Secretariaat-generaal onder nummer A/10367 is geregi-streerd, heeft Uw regering, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, bij de Commissie aanmelding gedaan van een ontwerp van steunregeling van de Vlaamse Gemeenschap ten behoeve van de cinematografische en audiovisuele productie.

Het betreft de steunregeling die door het Vlaams Audiovisueel Fonds ten uitvoer zal worden gelegd.

Ik kan u meedelen dat de Commissie besloten heeft de aangemelde regeling goed te keuren op grond van artikel 87, lid 3, onder d), van het EG-Verdrag.

1. PROCEDURELE ASPECTEN

1. De Belgische regering heeft de steunregeling aangemeld overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. Deze aanmelding van 15 oktober 2002 betreft een steunregeling van de Vlaamse Gemeenschap ten behoeve van de cinematografi-sche en audiovisuele productie, het zogenaamde Vlaams Audiovisueel Fonds.

2. BESCHRIJVING

2. Met de aangemelde regeling wil de Vlaamse Gemeenschap de cinematografische en audiovisuele productie steunen via maatregelen in de vorm van subsidies en van onder voorwaarden terugbetaalbare subsidies. Toestemming wordt gevraagd om de regeling toe te passen tot en met 31 december 2004.

Page 2: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

2

3. De steun zal worden toegekend door een ad-hocstructuur, het Vlaams Audiovisu-eel Fonds (hierna "VAF" te noemen), dat daartoe zal worden opgericht door de Administratie Media van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De steun zal volledig worden toegekend uit staatsmiddelen afkomstig van de algemene be-groting van de Vlaamse Gemeenschap.

Steun

4. Voor de begroting 2002 voorziet het VAF in 5,152 miljoen EUR steun, te ver-meerderen met de werkingskosten van het Fonds ten belope van 500 000 EUR. Voor 2003 en 2004 wordt, onder voorbehoud van jaarlijkse goedkeuring door het Vlaams Parlement, voorzien jaarlijks 12 miljoen EUR uit te trekken voor de uit-gaven van het VAF, te vermeerderen met 500 000 EUR jaarlijkse werkingskosten van het Fonds.

5. Algemeen genomen kan het Fonds participeren in de financiering van Vlaamse, culturele, audiovisuele creaties en in de financiering van het Vlaamse aandeel bij coproductie van culturele, audiovisuele creaties, waarbij het Vlaamse aandeel zo-wel een meerderheidsaandeel als een minderheidsaandeel kan zijn. In beide geval-len gaat het om cofinanciering. Een audiovisuele creatie wordt als Vlaamse pro-ductie erkend op basis van volgende criteria: de Nederlandstalige originele versie, de Nederlandstalige tekst, het Nederlandstalige onderliggende werk, de culturele verbondenheid met Vlaanderen en het onderwerp met uitdrukking van de Vlaamse cultuur. Ook ateliers en bijkomende initiatieven kunnen worden gefinancierd.

6. Om voor steun in aanmerking te komen moet de aan de begunstigde projecten toegekende steun volledig worden uitgegeven op het grondgebied dat onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap ressorteert.

7. Meer bepaald kunnen door het VAF de volgende soorten steun worden toegekend:

• Voor audiovisuele creatie:

– scenariosteun:

– voor langspeelfilms, lange animatiefilms en tv-series: onder voorwaarden te-rugbetaalbare subsidies ten belope van maximaal 12 500 EUR;

– voor documentaires en middellange fictie- en animatiefilms: onder voorwaar-den terugbetaalbare subsidies ten belope van maximaal 7 500 EUR.

De begunstigde van de steun is de scenarioschrijver, die zowel een natuurlijke als een rechtspersoon kan zijn.

– ontwikkelingssteun voor audiovisuele projecten:

– voor langspeelfilms, lange animatiefilms en tv-series: onder voorwaarden te-rugbetaalbare subsidies ten belope van 50% van de kosten, met een maximum van 125 000 EUR. Als ook een proefproject moet worden geproduceerd, be-draagt het maximum 250 000 EUR;

Page 3: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

3

– voor documentaires en middellange fictie- en animatiefilms (tussen 25 en 53 minuten): onder voorwaarden terugbetaalbare subsidies ten belope van 50% van de kosten, met een maximum van 75 000 EUR.

De begunstigde van de steun (een natuurlijke of een rechtspersoon) moet voor het project een controleerbare boekhouding voeren.

– productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen):

– voor kortfilm fictie: maximaal 87 500 EUR;

– voor kortfilm animatie: maximaal 175 000 EUR;

– voor middellange fictie: maximaal 300 000 EUR;

– voor middellange animatiefilms: maximaal 400 000 EUR;

– voor langspeelfilms: maximaal 750 000. Een uitzondering geldt voor lang-speelfilms met een bijzondere waarde voor de Vlaamse cultuurgemeenschap of culturele identiteit: daarvoor kan het maximum worden opgetrokken tot 1 miljoen EUR of, in het geval van een internationale coproductie, tot 1,25 mil-joen EUR;

– voor tv-producties:

– series: maximaal 1,25 miljoen EUR;

– single (fictie): maximaal 300 000 EUR;

– single (animatie): maximaal 400 000 EUR;

– voor documentaires:

– maximaal 150 000 EUR;

– voor experimentele mediakunst:

– maximaal 100 000 EUR.

In al deze gevallen moet de begunstigde van de steun (een natuurlijke of een rechtspersoon of het atelier als omschreven in het desbetreffende punt) voor het project een controleerbare boekhouding voeren.

– promotiesteun: subsidies tot 50% van de promotiekosten, met een maximum van 25 000 EUR. Met promotie wordt bijvoorbeeld bedoeld: speciale fotosessies, set-bezoeken door journalisten, het aanmaken van een electronic press kit en van een website, het vervaardigen van een trailer, het ontwerpen van een poster, externe as-sistentie voor het uitwerken van een marketingstrategie, het organiseren van inter-views in de audiovisuele en geschreven pers enz. Dit soort steun kan enkel worden verleend voor projecten die nog geen steun ontvingen van het VAF. Indien een project dat wel al steun ontvangen heeft van het VAF, toch een aanvraag indient voor promotiesteun, moet de noodzaak van bijkomende promotie worden bewezen. De begunstigde van de steun (een natuurlijke of een rechtspersoon) moet voor het project een controleerbare boekhouding voeren.

Page 4: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

4

• steun aan ateliers: subsidies tot 100 % van de kosten, met een maximum van 150 000 EUR. Deze steun wordt toegekend om op geregelde tijdstippen per type audiovisuele productie (kortfilm, langspeelfilm, animatie, fictie, documentaire enz.) productieateliers te organiseren. Deze ateliers, die een aanvullende functie hebben ten opzichte van de filmscholen, moeten de situatie verhelpen waarbij er door een tekort aan opnames beperkte mogelijkheden zijn om een praktijkstage te volgen op een productielocatie. Deze ateliers kunnen hiertoe discussiefora of workshops organiseren en uitwerken. Zij kunnen ook ervaringsgerichte projecten inrichten en uitwerken. Deze ateliers moeten vooral het experimenteren helpen bevorderen: zij willen niet in de plaats treden van de reguliere audiovisuele pro-ductie, maar stellen zich ten doel professionele en artistieke vernieuwing te stimu-leren. De deelneming aan deze ateliers staat in de regel open voor studenten of pas afgestudeerden van de filmscholen die onderdaan zijn van een lidstaat. Om orga-nisatorische redenen kan de toegang tot een atelier eventueel worden voorbehou-den aan één van deze beide groepen, naar gelang het atelier eerder gericht is op het ontdekken van nieuw talent of op vervolmaking. Voor afgewerkte creaties die eventueel in dit verband worden geproduceerd, en die in het commerciële circuit kunnen worden geëxploiteerd, gelden de bepalingen inzake terugbetaling van de steun die van toepassing zijn op steun voor audiovisuele creaties;

• Steun aan bijkomende initiatieven: subsidies ten belope van 25 000 EUR voor vorming en vormingsinitiatieven. Voor dit soort steun hebben de Belgische autori-teiten toegezegd de de-minimisregels te zullen naleven.

Intensiteit

8. Variabel, maar doorgaans minder dan 50% van de kosten. Voor de volgende crea-ties kan steun met een hogere intensiteit worden toegekend:

– tot 75% van het totale productiebudget:

– voor langspeelfilms in de categorieën fictie en animatie:

– creaties met een budget van minder 2,5 miljoen EUR;

– debuutfilms;

– jeugdfilms;

– auteursfilms;

– voor Nederlandstalige films en films die gebaseerd zijn op een onderwerp dat een aanknopingspunt heeft met de Vlaamse culturele identiteit of het Vlaamse cultuur-patrimonium en erfgoed, of gebaseerd zijn op een Nederlandstalig werk;

– voor documentaires: indien het creaties betreft die een opmerkelijke artistieke of culturele waarde hebben.

– tot 85% van het totale productiebudget:

– voor korte en middellange films in de categorieën fictie en animatie: voorzover ze een opmerkelijke artistieke of culturele waarde hebben;

– voor experimentele mediakunst: voorzover het creaties met een uitgesproken cultu-reel karakter betreft, die niet tot hoofddoel hebben op de commerciële markt te worden geëxploiteerd.

Page 5: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

5

9. Het VAF zal erop toezien dat voor het hele project het plafond van 50% maximale steunintensiteit voor de totale projectuitgaven niet wordt overschreden, ook in ge-vallen van cumulering met steun uit andere bronnen.

Jaarlijkse verslagen

10. De Belgische regering zal de Commissie in een jaarlijks verslag informeren over de tenuitvoerlegging van de regeling.

3. BEOORDELING

11. De voorgenomen steunmaatregelen worden volledig uit staatsmiddelen gefinan-cierd. Het betreft sectorale maatregelen die het handelsverkeer tussen lidstaten dreigen te verstoren omdat een specifieke activiteit wordt begunstigd. Bijgevolg gaat het om staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

12. In onderhavige zaak wordt met de aangemelde regeling voorzien in de toekenning van subsidies voor diverse fases van een project voor de creatie van een cultureel product - de bioscoop- of televisiefilm - en de integratie ervan binnen het bestaan-de culturele aanbod (bv. scenariosteun, ontwikkelingssteun voor projecten, pro-ductiesteun stricto sensu, promotiesteun). Gaat de steun in bepaalde van deze fases weliswaar naar een begunstigde die niet de producent is (bv. de scenarioschrijver), toch komt de steun rechtstreeks en uitsluitend ten goede aan het culturele product "film"1, aangezien geen van deze projectfases, en met name het productieproces stricto sensu, een eigen leven leidt of een eigen bestaansreden heeft buiten dit pro-ject. Ongeacht het succes of de mislukking van het project, vormt de doelstelling "creatie van een film" een afgerond cultureel project, en de integratie ervan in het culturele aanbod is de band tussen deze uiteenlopende fases.

13. De steunregeling moet worden onderzocht in het licht van de recente ontwikkelin-gen in het beleid van de Commissie ten aanzien van steun voor de filmproductie, en met name de benadering die gevolgd wordt sinds het besluit van de Commissie in de zaak van de Franse steunregeling ten behoeve van de filmproductie (steun-maatregel N 3/98, besluit van 3 juni 1998). Deze benadering werd nader uitge-werkt en verduidelijkt in de mededeling van de Commissie van 26 september 2001 over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en an-dere audiovisuele werken2 (hierna "de mededeling" te noemen).

14. De Commissie heeft nagegaan of de in de regeling bepaalde steun aanspraak kan maken op de afwijking uit artikel 87, lid 3, onder d); deze bepaling maakt het na-melijk mogelijk steunmaatregelen ter bevordering van de cultuur en de instand-houding van het culturele erfgoed als verenigbaar aan te merken wanneer door de-ze maatregelen de voorwaarden inzake het handelsverkeer en de mededingingsvoorwaarden in de Gemeenschap niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang daardoor wordt geschaad.

1 Zie eerdere steunmaatregelen N 439/01, N 440/01, N 693/01, N 701/01 en N 727/01.

2 COM(2001) 534 definitief.

Page 6: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

6

15. Volgens artikel 151 van het EG-Verdrag draagt de Gemeenschap bij tot de ont-plooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. In artikel 151, lid 4, van het Verdrag wordt verder bepaald dat de Gemeenschap bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van het Verdrag rekening houdt met de culturele aspecten.

16. De audiovisuele steun is in de eerste plaats bestemd voor de totstandbrenging van audiovisuele producten als dragers van de nationale cultuur - en niet om de ont-wikkeling van een industriële activiteit te steunen. Het is deze benadering die na-der wordt uitgewerkt in de mededeling. Deze steun moet dus worden getoetst aan artikel 87, lid 3, onder d). Naast de steun aan de producten zelf en het nagestreefde culturele doel, heeft deze steun als indirect neveneffect echter ook dat de sector van de filmproductie wordt gesteund.

17. De Commissie heeft in het bijzonder onderzocht of met de maatregelen uit de door de Belgische autoriteiten aangemelde regeling de algemene criteria worden nage-leefd voor goedkeuring van steunmaatregelen ten behoeve van de filmproductie, zoals die werden uiteengezet in de mededeling: de steun moet ten goede komen aan culturele producten, cinematografische of audiovisuele werken, waarbij reke-ning gehouden wordt met het feit dat de definitie van het begrip "cultureel pro-duct" aan de beoordeling van de lidstaten wordt overgelaten; de producent moet vrij zijn om ten minste 20% van het filmbudget in andere lidstaten uit te geven zonder dat zulks afbreuk doet aan het recht om het volledige steunbedrag te ont-vangen; wat steunintensiteit betreft, mag het steunbedrag per film een plafond van 50% van de totale projectkosten niet overschrijden (met uitzondering van de cate-gorie "moeilijke en lowbudget films"), en alle extra steun voor bepaalde specifieke technische productieactiviteiten is verboden.

18. De aangemelde steunregeling heeft geen automatisch karakter, aangezien de aan-vragen ter beoordeling worden voorgelegd aan een beoordelingscommissie die is samengesteld uit professionals en interne en externe deskundigen; dit geldt zowel voor het bepalen of de aanvragen in aanmerking komen als voor het vaststellen van het steunbedrag. Op te merken valt dat de steunmaatregelen van het VAF open staan voor aanvragers uit andere lidstaten, zonder enige discriminatie.

19. Aangetekend zij dat in deze steunregeling van het VAF als voorwaarde om voor steun in aanmerking te komen, opgelegd wordt dat de steun wordt uitgegeven op het grondgebied dat onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap ressor-teert. Deze voorwaarde legt dus de 'territorialisering' op van bedragen die deel uitmaken van het productiebudget. Aangezien de steunintensiteit in sommige ge-vallen tot 85% kan oplopen, kan de daadwerkelijke 'territorialisering' die uit deze voorwaarde voortvloeit, in die gevallen zeer hoog zijn. De Belgische autoriteiten hebben evenwel de verzekering gegeven dat in ieder geval de producent minstens 20% van het productiebudget in andere lidstaten kan uitgeven. Wat de 'territoriali-sering' betreft, bevat de steunregeling dus geen dwingende bepaling die verder gaat dan hetgeen acceptabel kan worden geacht. Bijgevolg wordt de vrijheid van de producent ten aanzien van de keuze van de te gebruiken specifieke technische productieprocédés of andere specifieke technische productieprestaties niet meer beperkt dan hetgeen acceptabel kan worden geacht.

Page 7: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

7

20. Voorts valt ook op te merken dat de Vlaamse Gemeenschap toezegd erover te wa-ken dat bij door het VAF toegekende steun, voor het project in zijn geheel be-schouwd, de intensiteit het plafond van 50% van de totale projectkosten niet over-schrijdt, met name in het geval van cumulering met steun uit andere bronnen, met uitzondering evenwel van zogenaamde "moeilijke en lowbudget films".

21. De steunintensiteit die in aanmerking genomen wordt voor de naleving van het plafond van 50% steunintensiteit, wordt berekend voor het hele filmproject, dat gezien wordt als een afgewerkt product dat verschillende fasen omvat van creatie en integratie in het culturele aanbod - gaande van fasen die verder afstaan van de markt tot fasen die dichter bij de markt staan. De betrokken steunintensiteit is de totale daadwerkelijke intensiteit. Zij wordt berekend op basis van de totale reële kosten van het project (in ruime zin en achteraf vastgesteld). Daarentegen wordt het steunbedrag berekend op basis van de geraamde kosten die in het budget van het project zijn opgenomen. Behalve voor de categorie "moeilijke en lowbudget films" waar het plafond kan worden overschreden, is alleen van belang dat het pla-fond wordt nageleefd voor het project in zijn geheel beschouwd - vanaf de uitwer-king van het scenario tot en met de vertoning van de film (en dus niet voor een of andere fase die op zich wordt beschouwd). Sommige projectfases geven dus inten-siteiten te zien die ver boven dit plafond liggen, naar gelang de specifieke moei-lijkheden die worden voorzien. In hogere steunintensiteiten van, onderscheiden-lijk, 75% en 85% wordt voorzien voor een beperkte lijst van specifieke gevallen.

22. Ateliersteun kan gelijk gesteld worden met een onderwijsmaatregel, die geen staatssteun vormt. Doel van deze ateliers is immers de organisatie van stages en praktijkoefeningen die de professionele en artistieke vernieuwing moeten stimule-ren. Deze ateliers richten zich uitsluitend tot studenten of pas afgestudeerden van filmscholen. Het betreft hier een experimentele fase die aansluit bij en comple-mentair is aan de academische opleiding die in de filmscholen wordt gegeven. De-ze fase staat ver af van enig commercieel proces en wil niet in de plaats treden van de reguliere productie. Onder normale omstandigheden vinden, volgens de geplo-genheden in deze sector, deze stages en praktijkoefeningen direct op de productie- of opnamelocaties plaats. In de Vlaamse Gemeenschap zijn de mogelijkheden daartoe erg beperkt, gelet op het geringe aantal producties en opnames, alsmede de beperkte omvang ervan. Aangetekend zij ook dat voor afgewerkte creaties die eventueel in dit verband worden geproduceerd, en die in het commerciële circuit kunnen worden geëxploiteerd, de bepalingen inzake de terugbetaling van de steun gelden die van toepassing zijn op steun voor audiovisuele creaties.

23. Ten slotte constateert de Commissie dat de steun voor bijkomende initiatieven on-der het de-minimisplafond ligt, en neemt zij nota van de toezegging van de Belgi-sche autoriteiten dat zij de toepassingsvoorwaarden voor de de-minimisregels zul-len naleven.

24. Om deze redenen is de Commissie van oordeel dat de aangemelde regeling in overeenstemming is met de algemene beginselen die in voormelde mededeling van de Commissie zijn uiteengezet.

25. Mocht de uiteindelijke wettekst elementen bevatten die niet door het onderhavige besluit zijn gedekt, dan kunnen deze elementen pas ten uitvoer gelegd worden na-dat de Commissie zich daarover heeft kunnen uitspreken.

Page 8: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

8

4. VERENIGBAARHEID

26. De voorgenomen steun uit de op 17 oktober 2002 door de Belgische autoriteiten aangemelde regeling voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld in de mededeling van de Commissie van 26 september 2001 over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken, met name de cul-turele band, de criteria inzake het deel van het totale productiebudget dat buiten het grondgebied van de lidstaat kan worden uitgegeven zonder de steun te verlie-zen, en de maximale steunintensiteit. De betrokken maatregelen betreffen steun ten behoeve van culturele producten. In onderhavig geval is er geen enkele beper-king wat betreft de besteding van een deel van het totale productiebudget op het grondgebied dat onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap ressorteert, noch is er sprake van beperkingen die verder gaan dan hetgeen kan worden be-schouwd als acceptabel ten aanzien van de criteria "noodzaak" en "evenredigheid" van de steun. De steun heeft dus een stimulerend effect op de totstandkoming van een nationaal cultureel product. De maatregelen veranderen de voorwaarden inza-ke het handelsverkeer en de mededingingsvoorwaarden in de Gemeenschap niet zodanig dat het gemeenschappelijk belang daardoor wordt geschaad. Bijgevolg kan de aangemelde regeling aangemerkt worden als verenigbaar met de gemeen-schappelijke markt op grond van artikel 87, lid 3, onder d).

5. CONCLUSIE

27. Mitsdien heeft de Commissie besloten dat de aangemelde regeling in aanmerking komt voor de afwijking uit artikel 87, lid 3, onder d), van het EG-Verdrag.

28. De Belgische regering zal de Commissie in een jaarlijks verslag informeren over de tenuitvoerlegging van de regeling.

Page 9: Steun door de Vlaamse Gemeenschap aan de …ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/138273/138273_621332_23_… · – productiesteun (pre- en postproductie inbegrepen): – voor

9

29. Om rekening te kunnen houden met de evolutie van de situatie in de hele Ge-meenschap, beperkt de Commissie haar goedkeuring tot een periode die loopt tot eind 2004.

Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt U verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie bin-nen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat U instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: http://www.europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids. Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan:

Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Directoraat H - Staatssteun II B-1049 BRUSSEL

Faxnummer: (+32) 22.96.95.80

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Commissie

Mario MONTI

Lid van de Commissie