Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf ·...

26
Startnotitie milieueffectrapportage Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch, januari 2007

Transcript of Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf ·...

Page 1: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

Startnotitie milieueffectrapportageBouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale

‘s-Hertogenbosch, januari 2007

Page 2: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

2

Contactadres:

EssentNieuwe eenheid AmercentraleBU Business DevelopmentPostbus 6895201 AR ‘s-Hertogenbosch

Locatie adres:AmercentraleAmerweg 1Geertruidenberg

Page 3: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

1 Inleiding 5

1.1 Onderwerp van deze startnotitie 5

1.2 Het voornemen 5

1.3 Probleemstelling en doel van het MER 5

1.4 De initiatiefnemer 5

1.5 Positie Essent op elektriciteitsmarkt 5

1.6 Commerciële en praktische overwegingen 6

1.7 Het bevoegd gezag 6

1.8 Plangebied Amercentrale 6

1.9 Leeswijzer 6

2 Aanleiding en doelstelling van de voorgenomen activiteit 8

2.1 Aanleiding 8

2.1.1 Groeiende vraag naar elektriciteit 8

2.1.2 Vervanging en verbetering oude centrales 8

2.1.3 Leveringszekerheid 9

2.2 Doelstelling van het voornemen 9

2.2.1 Motivering voornemen 9

2.2.2 Doelstelling 9

3 De voorgenomen activiteit 11

3.1 Brandstoffen 11

3.2 De kolen/biomassa-gestookte eenheid 11

3.2.1 Aanvoer en opslag van grond- en hulpstoffen 11

3.2.2 Brandstofbehandeling 11

3.2.3 Stookproces 11

3.2.4 Water- en stoomcyclus 11

3.2.5 Elektriciteitsopwekking 12

3.2.6 Rookgasbehandeling 12

3.2.7 Reststoffen 12

3.2.8 Koelwatervoorziening 13

4 Wetgeving en besluitvorming 14

4.1 Genomen besluiten 14

4.2 Te nemen besluiten 14

5 Bestaande situatie en gevolgen voor het milieu 15

5.1 Bestaande toestand van het milieu en autonome ontwikkelingen 15

5.2 Primaire milieuaspecten 15

5.2.1 Luchtverontreiniging 15

5.2.2 Bodem en grondwater 15

5.2.3 Afvalwater 15

5.2.4 Koelwater 16

5.2.5 Geluid 16

5.2.6 Externe veiligheid 16

5.2.7 Energie 16

5.3 Natuur en landschap 16

5.4 Mobiliteit 16

Inhoudsopgave

3

Page 4: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

4

6 Alternatieven 17

6.1 Het nulalternatief 17

6.2 Uitvoeringsalternatieven 17

6.2.1 Circulerend wervelbed 17

6.2.2 Vergassing 17

6.2.3 Afvangst van CO2 17

6.3 Uitvoeringsvarianten 18

6.3.1 Warmte-integratie 18

6.3.2 Koelvarianten 18

6.3.3 Voorzieningen voor verdergaande rookgasreiniging 18

6.3.4 Voorzieningen ter verdere beperking van de geluidsemissie 18

6.4 Meest milieuvriendelijke alternatief (mma) 18

6.5 Vergelijking van alternatieven 18

7 Overige zaken 19

7.1 Leemten in kennis en informatie 19

7.2 Aanzet tot een evaluatieprogramma 19

7.3 Samenvatting van het MER 19

8 Procedurele en planningsaspecten

8.1 De m.e.r.-procedure/vergunningen traject 20

8.2 Tijdplanning voor het project 20

Bijlage 1 – Lijst van afkortingen 21

Bijlage 2 – Gegevens van initiatiefnemer, bevoegd gezag en andere betrokkenen 22

Bijlage 3 – Ligging van de locatie 23

Bijlage 4 – Mogelijke indeling van de inrichting 24

Bijlage 5 – m.e.r. en vergunningenprocedure 25

Inhoudsopgave

Page 5: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

1.1 Onderwerp van deze startnotitieDeze startnotitie gaat in op het voornemen van Essent om een nieuwe kolen/biomassa-gestookte eenheid te ontwikkelen op deAmercentrale in Geertruidenberg. Momenteel bedrijft Essent op de Amercentraletwee kolen/biomassa- gestookte eenheden, deeenheden AC8 en AC9.

Bij beide eenheden kunnen we grote hoeveel-heden biomassa, tot circa 30 procent, meestoken.Hiermee levert Essent een substantiële bijdrageaan het realiseren van de doelstellingen voorhet terugdringen van de emissie van broei-kasgassen. De Amercentrale heeft dus alle voorzieningenom kolen én biomassa te stoken. Het is daaromlogisch om, voor het realiseren van een nieuweeenheid met kolen en biomassa als brandstoffen,de Amercentrale als locatie in beschouwing tenemen.

De ontwikkeling zal plaatsvinden door diversebusinessunits (BU’s) van Essent, terwijl de een-heid zal worden bedreven door de BU EssentEnergie Productie B.V. (EEP B.V.). EEP B.V. zalnamens Essent optreden als aanvrager van debenodigde vergunningen. In deze notitiegebruiken we verder alleen de naam Essent. Essent ziet deze startnotitie als een kans omalle belanghebbende partijen te informerenover de voorgenomen activiteit.

1.2 Het voornemenEssent heeft het voornemen om een kolen/biomassa-gestookte eenheid en bijhorendeinstallaties met een bruto elektrisch vermogenvan circa 800 – 1100 MW op de Amercentralete bouwen en te exploiteren. De brandstof zalprimair bestaan uit steenkool. De eenheidwordt ook voorbereid voor het meestoken vanbiomassa tot een streefwaarde van 30 procentop massabasis. De werkelijke inzet van biomassazal afhangen van technische en economischefactoren. De eenheid zal elektriciteit opwekken,die door Essent aan het net zal worden geleverd.

1.3 Probleemstelling en doel van het MERHet thermische vermogen van de te bouweneenheid is groter dan 300 MW, dit betekent dat deactiviteit m.e.r.-plichtig is (Besluit milieueffect-rapportage van 1994, onderdeel C paragraaf22.1). Daarom moet er een milieueffectrapport(MER) worden opgesteld, voordat over verleningvan de benodigde vergunningen een besluit kanworden genomen. Met deze startnotitie wil Essentde vereiste procedure in werking stellen. Hetopstellen van een MER maakt hiervan deel uit.

1.4 De initiatiefnemerHet energiebedrijf Essent is zowel in Nederland(voornaamste markt) als in omliggende landenactief. Essent wil op middellange termijn tot detoonaangevende energiebedrijven in noordelijkWest-Europa behoren. Essent maakt werk vanverduurzaming in de energievoorziening en isde bedenker van Groene Stroom, waarvanmomenteel ruim 835.000 particulieren gebruik-maken. Groene Stroom wordt opgewekt uitduurzame bronnen zoals windkracht, zonlicht,water en schone biomassa (volgens de “wittelijst” van VROM/Infomil).

Het hoofdkantoor van Essent is gevestigd inArnhem. Bij Essent werken ongeveer 11.200mensen. In 2005 had Essent een omzet vancirca 6,3 miljard euro en een nettowinst van570 miljoen euro (bron: Jaarverslag Essent2005). Essent levert elektriciteit, gas en warmtein heel Nederland en heeft kantoren in de provincies Friesland, Groningen, Drenthe,Gelderland, Noord-Brabant en Limburg.

1.5 Positie Essent op elektriciteitsmarktEssent is een belangrijke producent en leverancier van energie en energiegerelateerdediensten in Nederland. Essent wekt circa 20 procent van de in Nederland centraal geproduceerde elektriciteit op. Naast elektriciteitlevert Essent ook gas, warmte, kabelcom-producten en verwerkt afval.

1 Inleiding

5

Locatie een- netto jaar hoofdbrandstofheid vermogen in

(MWe) bedrijf

Amercentrale AC8 645 1980 kolen/biomassaAC9 600 1993 kolen/biomassa

Page 6: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

6

Essent bedrijft een aantal grote elektriciteits-centrales in Nederland (tabel 1.5).

Daarnaast beheert Essent: Warmte/ Kracht-centrales (WKC’s) te Bergen op Zoom,Eindhoven, Enschede, ’s-Hertogenbosch,Helmond, Erica en Klazienaveen. Ook de bio-energiecentrale (BEC) Cuijk, Gasopslag Epe(Duitsland) en enkele op zichzelf staandegasturbines op de Amercentrale vallen onderEssent.

Het totale eigen productievermogen van Essent,inclusief WKC’s, bedroeg per 1 januari 2005ruim 3500 MWe.

1.6 Commerciële en praktische over-wegingenMet de invoering van de Elektriciteitswet 1998is de elektriciteitsmarkt in Nederland in fasenvolledig geliberaliseerd. Kenmerkend voor dezeliberalisatie is dat elektriciteitsproducenten,waaronder Essent, autonoom zijn in de keuzevan hun productiemiddelen en de in te zettenbrandstoffen. Essent laat zich daarbij, binnende milieurandvoorwaarden, in de eerste plaatsleiden door de ontwikkelingen van vraag enaanbod van elektriciteit.Essent wil een sterke speler blijven in de productie en leverantie van elektriciteit enwarmte in Nederland. Dit is reden om het productiepark te willen uitbreiden. De keuzevoor een nieuwe kolen/biomassa-eenheid op de Amercentrale is ingegeven door de staat vande bestaande Essent-eenheden. En door demogelijkheden om binnen het productieparkvan Essent tegen zo laag mogelijke kosten enonder milieuverantwoorde condities, capaciteits-uitbreiding te realiseren.

1.7 Het bevoegd gezagVoor het uitvoeren van het voornemen zijndiverse vergunningen en besluiten nodig (zieook hoofdstuk 4: Wetgeving en besluitvorming).M.e.r.-plichtig zijn de besluiten betreffende devergunningen ingevolge de Wet milieubeheer(Wm), de Wet verontreiniging oppervlaktewate-ren (Wvo) en de Wet op de waterhuishouding(Wwh). Het bevoegd gezag bestaat uit GedeputeerdeStaten (GS) van de provincie Noord Brabant(Wm-vergunning), het Ministerie van Verkeeren Waterstaat, Directoraat Rijkswaterstaat,Directie Zuid-Holland (Wvo- en Wwh-vergun-ning) en Brabantse Delta (Wvo-vergunning). De Provincie Noord Brabant treedt in dezem.e.r.-procedure op als coördinerend bevoegdgezag.

1.8 Plangebied AmercentraleDe nieuwe kolen/biomassa-gestookte eenheidstaat gepland op de Amercentrale.Figuur 1.8 laat de locatie zien waar de nieuweeenheid voorlopig gedacht is. Nader onderzoekmoet de juiste positie op de locatie bepalen.

Figuur 1.8: Voorlopige locatie nieuwe eenheid ophet terrein van de Amercentrale

1.9 LeeswijzerDeze startnotitie telt acht hoofdstukken. Na deinleiding licht hoofdstuk 2 toe waarom Essentde nieuwe eenheid op de Amercentrale wil realiseren. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens naderin op de voorgenomen activiteit. Een overzichtvan relevante wetgeving en benodigde besluit-

Tabel 1.5 Grote (> 100 MWe) elektriciteitscentrales van Essent

Locatie een- netto jaarheid vermogen in hoofdbrandstof

(MWe) bedrijf

Amercentrale AC8 645 1980 kolen/biomassaAC9 600 1993 kolen/biomassa

Clauscentrale CCA 640 1977 gas/bio-olieCCB 640 1978 gas/bio-olie

Dongecentrale DGS1 121 1976 gasMoerdijk MD-1 339 1997 gasSwentibold SW-1 231 1999 gas/industriegas

Page 7: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

vorming staat in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5belicht de diverse milieuaspecten, zoals deeffecten op de luchtkwaliteit in de regio. Inhoofdstuk 6 passeren de alternatieven voor devoorgenomen activiteit de revue. In hoofdstuk 7worden de overige onderdelen van het MERbesproken. Hoofdstuk 8 beschrijft de procedureleaspecten en sluit deze startnotitie af. In de bijlagen vindt u aanvullende achtergrond-informatie.

7

Page 8: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

8

2.1 Aanleiding

2.1.1 Groeiende vraag naar elektriciteitDe vraag naar elektriciteit in Nederland neemtelk jaar toe. De afgelopen twee decennia hieldhet elektriciteitsverbruik gelijke tred met deeconomische groei (BBP); deze is de laatstejaren iets afgevlakt. Volgens het CBS bedroeghet binnenlandse elektriciteitsverbruik 110 TWhin 2005 (tabel 2.1).

Een aanzienlijk deel van de in ons land verbruikte elektriciteit komt uit het buitenland(tabel 2.1 en figuur 2.1). Het invoersaldo ligt al enkele jaren tussen de 17 en 19 TWh. De hui-dige capaciteit van de grensoverschrijdendehoogspanningsverbindingen met Duitsland enBelgië is vrijwel volledig benut, dus de eerst-komende jaren zijn er geen mogelijkheden vooruitbreiding van de import.

Tabel 2.1Elektriciteitsbalans Nederland 2005 in GWh (bron: CBS Statline; voorlopige gegevens)

Netto productie elektriciteitsproductiebedrijven 66 604Netto productie overige elektriciteitsproductie 29 762Invoersaldo 18 292Beschikbaar via openbaar net 114 658Netverlies -4 473Binnenlands verbruik 110 185

Het binnenlands verbruik, de bruto elektriciteits-productie en het saldo van import en export ziet u in figuur 2.1. De aanzienlijke toename inverbruik in de periode 1995-2005 komt duidelijknaar voren. Voor de jaren tot 2012 verwacht de beheerdervan het landelijke hoogspanningsnet Tennet,afhankelijk van de verschillende scenario’s, eenjaarlijkse groei van 1 tot 3 procent (Tennet,2005). Over een tiental jaren zal het verbruikdaardoor tussen de 20 en 30 procent hoger zijndan nu.

Figuur 2.1Elektriciteitsbalans in Nederland 2005 (bruto productie, import en binnenlands gebruik - Bron: CBS Statline)

We kunnen uit deze ontwikkeling concluderendat we het productievermogen moeten uitbreidenom aan de toenemende vraag te voldoen. Dezenoodzaak klemt des te meer doordat de komendejaren een deel van de bestaande oude productie-capaciteit aan vervanging toe is (paragraaf2.1.2).

2.1.2 Vervanging en verbetering oude centralesAls we naar de leeftijdsopbouw van het groot-schalige (centrale) Nederlandse productieparkkijken, dan blijkt dat ongeveer de helft van deeenheden ouder is dan 15 jaar (figuur 2.2).Hoewel de technische levensduur in principeveel langer is (30 jaar en meer), voldoen ouderecentrales vaak niet meer aan de moderne eisenten aanzien van rendement en emissies. Doorde vervanging of verbetering van dergelijkecentrales wordt een verlaging van de specifiekeemissies (emissies per kWh) bereikt endaardoor een beperking van de landelijke emissies, met name van NOx, CO2 en stof.

2 Aanleiding en doelstelling van de voorgenomen activiteit

Page 9: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

Figuur 2.2Leeftijdsopbouw Nederlandse elektriciteitspark(bron: TenneT, 2005). Opmerking: in dit diagram zijn leeftijdsklassen langs x-as niet geheelcorrect weergegeven. Ook boven 26 jaar zijn de leeftijdscategorieën 2 jaar breed bedoeld.

Het staafdiagram geeft de leeftijdscategorieënvan het bestaande productiepark aan in klassenvan twee jaar (0 tot 2 jaar, 2 tot 4 jaar etc.). De hausse in de leeftijdsklassen 4-6 en 6-8 jaaris voor een belangrijk deel het gevolg van deinbedrijfname van STEG-eenheden EC-3 t/m 7 van Electrabel op de Eemscentrale in1995/1996. Sindsdien is betrekkelijk weinignieuwe capaciteit geïnstalleerd, met als groteuitzondering de 800 MWe-centrale van Intergenin Pernis in 2004. Momenteel bouwt de joint-venture Eurogen eveneens in Pernis, een 250 MWe-WKC die in 2007 in bedrijf komt.

Op dit moment zijn, afgezien van de activiteitwaar deze startnotitie over gaat, nog verschil-lende andere projecten in voorbereiding. Vandeze initiatieven heeft slechts de Sloecentraleeen milieuvergunning. De andere projectenbevinden zich alle nog in de initiatiefase.Zolang er nog geen duidelijkheid is of ten minste een substantieel deel van deze nieuweproductiecapaciteit wordt gerealiseerd, blijft deextra behoefte ten gevolge van vervanging engroei van de vraag bestaan.

2.1.3 LeveringszekerheidHet Nederlandse energiebeleid steunt op de

drie pijlers economische efficiëntie, milieu-kwaliteit en voorzieningszekerheid (EZ, 2002).Vooral naar aanleiding van de stroomcrisis inCalifornië in de periode 2000-2001, heeft deNederlandse overheid een hard punt gemaaktvan leveringszekerheid van elektriciteit. Hierbijdefinieert zij leveringszekerheid als “de matewaarin afnemers onder voorzienbare omstandig-heden feitelijk kunnen rekenen op energie” (EZ,2003). Het Ministerie van Economische Zaken(EZ) is verantwoordelijk voor het energiebeleidvan de Nederlandse overheid. EZ laat niet na tewijzen op het gevaar dat de productiecapaciteitachterblijft bij de vraag, door achterblijvendeinvesteringen onder andere in nieuwe centrales.Men wijst vooral ook op het belang van eengoed investeringsklimaat, waarvoor de overheidmoet zorgen. De bouw van een nieuwe kolen/biomassa-gestookte eenheid kan wordengezien als een belangrijke bijdrage aan de leveringszekerheid van elektriciteit in Nederland.

2.2 Doelstelling van het voornemen

2.2.1 Motivering voornemenDe motieven waarom Essent een nieuwe centralewil bouwen komen, zoals hierboven geschetst,voort uit het toenemende binnenlandse verbruikin combinatie met de veroudering van hetNederlandse productiepark. De bouw van eennieuwe eenheid levert een belangrijke bijdrageaan de leveringszekerheid van elektriciteit inNederland. Ook is het zo dat, onder andere door hetgebruik van geavanceerde technieken, in degeliberaliseerde elektriciteitsmarkt de kostprijsper geproduceerde kWh onder druk komt testaan. Dit betekent dat er alleen voor de grotere,efficiëntere en milieuhygiënisch optimaalpresterende eenheden bestaansrecht zal zijn.Op de wereldmarkt zijn momenteel eenhedencommercieel verkrijgbaar die aan de genoemdecriteria voldoen. Het gaat hier om eenheden inde range van 800 – 1100 MWe. Dit is de redendat Essent kiest voor deze eenheidsgrootte.

2.2.2 DoelstellingHet realiseren van deze kolen/biomassa-gestookte eenheid heeft zowel voor Nederlandals Essent belangrijke positieve gevolgen. Met deze nieuwe eenheid levert Essent eenbelangrijke bijdrage aan de leveringszekerheiden betaalbaarheid van elektriciteit. Het gaat om

9

Page 10: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

10

bewezen technologie en kolen zijn op ruimeschaal en met ruime geografische spreidingbeschikbaar. De kolenprijzen vertonen een dui-delijker, stabieler en gunstiger beeld dan deolie- en gasprijzen.

Om risico's op het gebied van inkoop vanbrandstoffen beheersbaar te maken, kiestEssent voor een gespreide opbouw van debrandstofmix. Daarom ontwikkelt Essentmomenteel ook enkele projecten voor gas-gestookte eenheden in Moerdijk en Maasbracht(voor beide projecten is de vergunningaanvraagingediend).De bouw van een nieuwe kolen/biomassa-gestookte eenheid past goed in de toekomstigeportfolio van productievermogen van Essent.

Essent heeft bij de besluitvorming over de voorgestelde centrale en de alternatieve technologieën de volgende overwegingen, criteria en doelen mee laten spelen:

milieu:• Hoog rendement en lage emissies van een

kolencentrale met schone biomassa-meestook.

• Voldoen aan wettelijke milieueisen en -overeenkomsten (zoals IPPC, BEES, koelwaterrichtlijnen, Kaderrichtlijn Water enHabitat- en Vogelrichtlijngebied).

economie:• Winstgevende en concurrerende productie

van energie in de Nederlandse energiemarkt.• Flexibiliteit bij exploitatie; om de exploitatie

van de centrale te kunnen aanpassen aan dedagelijkse variaties in de elektriciteitsvraag.

techniek:• Een commercieel en technisch bewezen tech-

niek (BBT).

situering:• Op de Amercentrale is voldoende ruimte vrij

beschikbaar voor de bouw van de nieuweeenheid.

• De ligging is gunstig voor koeling. Een 3D-modellering zal uitwijzen of en wanneerrivierkoeling mogelijk dan wel koeltoren-bedrijf noodzakelijk is.

• Op de Amercentrale zijn synergievoordelen tebehalen door of op het gebied van:

• benutten bestaande kolenpark;• biomassalogistiek;• reststoffenopslag;• waterbehandeling;• gasinfrastructuur;• koeling;• personeel;• infrastructuur.

Page 11: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op debeoogde kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale. We belichten de diversehoofdactiviteiten in detail.

3.1 BrandstoffenDe brandstof voor de nieuwe eenheid zalbestaan uit kolen die wereldwijd worden ingekocht. Daarnaast zetten we biomassa in.Het gaat daarbij om alleen die biomassa die opde ‘witte lijst’ staat volgens de indeling vanVROM/Infomil. Dit zijn stoffen met een zodaniggeringe verontreinigingsgraad dat ze niet aanspeciale emissie-eisen (volgens het BesluitEmissie Eisen Stookinstallaties BEES) hoeven te voldoen. Zo heeft Essent op de Amercentraleervaring opgedaan met hout, maisgluten, palm-resten, citruspulp, olijfresten en koffieschillen.

Voor wat betreft de soort en hoeveelheid biomassa die we in de nieuwe centrale kunnenmeestoken, zijn we sterk afhankelijk van hetsubsidieregime van de overheid. Er zijn lang-jarige garanties noodzakelijk om verhoogdeinvesteringen (zoals speciale en extra molensen infrastructuur) en duurdere brandstof (biomassa) te kunnen terugverdienen.

Ook kunnen we niet op voorhand aangevenwelke soort biomassa ten tijde van de bedrijfs-periode van de nieuwe eenheid beschikbaar is.

3.2 De kolen/biomassa-gestookte eenheidHet proces van een kolen/biomassa-gestookteeenheid omvat de volgende stappen:• aanvoer en opslag van grond- en hulpstoffen;• brandstofbehandeling;• stookproces;• water/stoom-cyclus;• elektriciteitsopwekking;• rookgasbehandeling;• reststoffenverwerking;• koelwatervoorziening.

We lichten deze stappen kort toe.

3.2.1 Aanvoer en opslag van grond- en hulpstoffen

Aanvoer, opslag en toevoer van kolenDe kolen worden per schip aangevoerd en metkolenkranen gelost. Vervolgens gaan de kolennaar het kolenpark voor opslag of via een

transportband direct naar de eenheid. Voor deopslag zullen we het bestaande kolenparkgebruiken, dat we hiertoe eventueel zullenmoeten uitbreiden.

Aanvoer, opslag en toevoer van biomassaDe aanvoer van schone biomassa geschiedt inprincipe per schip. Na het lossen gaat de biomassa per transportband naar een geslotenopslagvoorziening.

Aanvoer, opslag en toevoer van ammonia, kalken hulpbrandstofBij de behandeling van rookgassen is ammoniaen kalk nodig. De aanvoer daarvan zal pervrachtwagen en per schip plaatsvinden, de opslagin de daarvoor bestemde opslagvoorzieningen.Het opstarten van de eenheid gebeurt metaardgas als hulpbrandstof. Het aardgas wordtvia de al bestaande gasleidingen aangevoerd.

3.2.2 BrandstofbehandelingDe per transportband aangevoerde kolen wordentijdelijk opgeslagen in dagbunkers. Vanuit dezebunkers gaan de kolen naar molens die ze totpoeder vermalen. Dit poeder wordt naar debranders in de ketel gevoerd. De schone bio-massa gaat vanuit de opslag per transportbandnaar molens in het ketelhuis. Deze vermalen debiomassa eveneens tot poeder, bestemd voorde branders in de ketel.

3.2.3 StookprocesIn de ketel zorgt voorverwarmde verbrandings-lucht voor de verbranding van het kolen- enbiomassapoeder. Bij deze verbranding komt asvrij in de vorm van bodemas en vliegas. Bij deverbranding worden stikstofoxiden (NOx) enzwaveldioxide (SO2) gevormd. Het gebruik vanzogenaamde low-NOx-branders, beperkt devorming van NOx tot een minimum. De rook-gasreiniginginstallaties verwijderen nagenoegalle stikstofoxiden en zwaveldioxide uit de rook-gassen (zie rookgasbehandeling).

3.2.4 Water- en stoomcyclusMet de warmte die vrijkomt bij de verbranding,produceren we in de ketel stoom met een drukvan circa 250 bar en een temperatuur van600°C. Deze oververhitte stoom gaat naar dehogedruk(HD)stoomturbine. Vervolgens wordtde stoom opnieuw in de ketel verhit en naar demiddendruk(MD)- en twee of drie lagedruk(LD)-

3 De voorgenomen activiteit

11

Page 12: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

12

turbines geleid. De stoomturbine drijft eengenerator aan die elektriciteit produceert. De afgewerkte stoom uit de stoomturbine condenseert met behulp van water in een condensor. Dit condensaat gaat via een condensaatpomp naar een lagedruk-voedings-watervoorwarmer die het opwarmt. Vervolgenswordt het condensaat in de ontgasser ontgast,waarin tevens ketelvoedingwater wordt toe-gevoegd. De ketelvoedingwaterpomp brengtvanuit de ontgasser het voedingwater op druk,waarna het in de hogedrukvoedingwatervoor-warmers terecht komt. Na de voorwarmerswordt het voedingwater naar de ketel gepompten herhaalt zich de cyclus.Speciale voorzieningen in de stoomturbinemaken het mogelijk om laagwaardige warmte(stoom met lage druk en temperatuur) af tetappen en hiermee water te verwarmen voorhet stadsverwarmingssysteem.

3.2.5 ElektriciteitsopwekkingDe stoomturbine drijft een generator aan dieelektriciteit opwekt. Het energietransport tussen de hoofdtransformatoren van de eenheiden het 380 kV-schakelstation van Tennet, vindtplaats via hoogspanningskabels.

3.2.6 RookgasbehandelingDe rookgassen die uit de ketel komen, zijn verontreinigd met vliegas, NOx en SO2. Alvorensde rookgassen de circa 175 meter hoge schoor-steen verlaten, worden ze gereinigd in eenDenox-installatie, vliegasfilters en een rookgas-ontzwavelingsinstallatie.

Denox-installatieDe Denox-installatie omvat:• een ammonia-losinstallatie;• een atmosferische ammonia-opslagtank;• een ammonia-doseerinstallatie;• een ammonia-verdampinstallatie;• denitrificatiereactoren.

De Denox-installatie werkt met de zogenaamdeselectieve katalytische reductie (SCR). Hierbijwordt ammonia in de rookgassen geïnjecteerd.Vervolgens leidt de installatie de rookgassenmet de ammonia over een katalysator, die deNOx in de rookgassen omzet in stikstof enwater. Op deze manier kunnen we meer dan 80 procent van de vóór de Denox-installatieaanwezige NOx uit de rookgassen verwijderen.

VliegasfiltersNa de Denox-installatie passeren de rookgassenelektrostatische vliegasfilters die de vliegassenverwijderen. Dit gaat als volgt: een hoge negatieve gelijkspanning wekt tussen tweeelektroden een sterk elektrisch veld op. Het inhet rookgas zwevende stof krijgt daardoor eennegatieve lading, beweegt zich in het elektro-statische veld naar de geaarde positieve neer-slagelektroden en slaat daar op neer. Een periodiek ingeschakelde klopinstallatie klopthet neergeslagen stof af. Dit stof gaat naar eenbuffervat en vervolgens in droge vorm naar een aantal gesloten opslagsilo’s.

RookgasontzwavelingsinstallatieNa de vliegasvangers komt het rookgas in derookgasontzwavelingsinstallatie (ROI). Hierinwordt, door toevoeging van een kalksteensus-pensie, de in de rookgassen aanwezige SO2

omgezet in gips.

De rookgasontzwavelingsinstallatie omvat:• het rookgassysteem;• het wasvat;• de kalksteensuspensie-aanmaak;• een ontwateringsvoorziening;• een voorziening voor waterbehandeling.

Met behulp van de ROI kunnen we ongeveer 95 procent van de SO2 verwijderen. De afvalwa-terbehandelingsinstallatie (ABI) reinigt hetafvalwater van de ROI zodanig, dat lozing ophet oppervlaktewater binnen de vereiste normen plaatsvindt.Een bijkomend voordeel van deze natte reini-gingsmethode is dat hierdoor nog eens zo’n 90 procent van het stof dat is achtergeblevenna behandeling in de vliegasfilters, wordt uitgewassen. Zo kunnen we alles bij elkaar meer dan 99 pro-cent van de geproduceerde vliegas verwijderenuit de rookgassen die de schoorsteen verlaten.

3.2.7 ReststoffenBij de productie van elektriciteit en warmtedoor het verbranden van kolen en schone bio-massa komen de volgende stoffen vrij: vliegas,bodemas, rookgasontzwavelingsgips en slib vande afvalwaterbehandelinginstallatie (ABI-slib).De assen komen voor meer dan 80 procent vrijals vliegas. Deze vliegas gaat naar silo’s en isgeschikt voor hergebruik in de cement- en

Page 13: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

betonwarenindustrie. Voor de afvoer van vliegasvinden transporten met vrachtauto’s en schepenplaats. De overige assen komen vrij als bodem-as die naar een bodemasopslag getransporteerdwordt. Bodemas wordt regelmatig per schipafgevoerd. Bodemas is nuttig als stabilisatie-laag in de wegenbouw.

In de ROI wordt SO2 omgezet in gips. Dit dientals grondstof in de gipsverwerkende industrie.Het waswater van de ROI wordt geregeld gespuiden vervolgens gereinigd in een op de locatie tebouwen afvalwaterbehandelinginstallatie. Hethierin vrijkomende ABI-slib wordt meegestooktin de eenheid en het vrijkomende afvalwatergeloosd op het oppervlaktewater. Beideuiteraard overeenkomstig de regelgeving.

3.2.8 Koelwatervoorziening

HoofdkoelwatersysteemVoor de condensatie van de stoom uit destoomturbine in de condensor nemen we strakswater in vanuit de Amer. Dit oppervlaktewaterdient als koelwater. Een grofrooster en een fijn-filter met bandzeefinstallatie houden ongewenstgrof vuil tegen (in het kader van het MER zullen we mogelijkheden onderzoeken om tevoorkomen dat bij de inzuiging van koelwatervissen meegezogen worden). Vervolgens gaathet koelwater, met behulp van pompen, door decondensors (3D-modellering zal uitwijzen of weonder bepaalde klimatologische omstandighe-den zullen moeten overschakelen naar eengesloten koelsysteem met koeltoren). Het opgewarmde water wordt op de rivier de Amergeloosd.

De condensor is uitgevoerd als een pijpen-warmtewisselaar, waarbij het koelwater door depijpen stroomt en de condensatie van de stoomplaatsvindt op de buitenkant van de pijpen.

De inwendige koelwaterzijde van de pijpenstaat bloot aan vervuiling door zand, slib enorganische bestanddelen in het water. Om dezevervuiling tegen te gaan krijgt de condensoreen continu werkend reinigingssysteem, datballetjes door de pijpen van het systeem perst.Deze balletjes, die vóór de condensor in dekoelwaterstroom worden geïnjecteerd, wordenna de condensor weer uit het koelwatergezeefd. Ook zullen we pulsgewijs chloorbleek-

loog aan het water toevoegen. Dit voorkomt hetontstaan van verstoppingen door het vasthechtenvan mossellarven op de wanden van het koel-waterinlaatsysteem. Een andere aanpak is hetkortstondig verhogen van de koelwatertempera-tuur, de zogenaamde thermoshockbehandeling.

Het MER besteedt uitgebreid aandacht aan deeffecten van de lozing van koelwater.

Gesloten koelwatersysteem (intern koelwater-systeem)Het gesloten koelwatersysteem koelt smeerolieen monsterapparatuur. Het gesloten koelwater-systeem is gevuld met gedemineraliseerd water.Het water wordt gekoeld met behulp van wateruit de rivier de Amer.

GeneratorkoelingDe koeling van de generator vindt plaats metbehulp van waterstofgas dat in gasflessen bij ons binnenkomt. Om de waterstof uit degenerator te verwijderen (bijvoorbeeld tijdensonderhoudswerkzaamheden), gebruiken wekoolstofdioxide. De gasflessen zijn opgeslagenin een speciale opslagplaats.

13

Page 14: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

14

Dit hoofdstuk gaat in op de relevante wet- enregelgeving en de besluiten die van belang zijnvoor de besluitvorming over de nieuwe eenheid.

4.1 Genomen besluitenVoor de besluitvorming over de voorgenomenactiviteit worden de bestaande vergunningen inacht genomen:• Wet milieubeheer, inclusief inrichtingen- en

vergunningenbesluit;• Wet op de waterhuishouding (Wwh);• Wet verontreiniging oppervlaktewateren

(Wvo);• Woningwet (bouwvergunning).

4.2 Te nemen besluitenOm met de uitvoering van de voorgenomenactiviteit te kunnen beginnen, hebben we eenbouwvergunning ingevolge de Wet op deRuimtelijke ordening en de Woningwet nodig.

Voor het bouwen en in werking hebben van de centrale zijn er verder vergunningen nodigop grond van de Wet Milieubeheer, Wet verontreiniging oppervlaktewater en de Wet opwaterhuishouding. Ook moet er een vrijstellingex. Art 19 WRO komen. Naast de genoemdebesluiten zijn er mogelijk nog meer vergunningenof ontheffingen nodig (Natuurbeschermingswet,flora- en faunawet, grondwateronttrekkingswetetc.).

Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant coördineren de behandeling van deaanvragen in het kader van de Wm, de Wvo, en de Wwh. Voor de voorbereiding van de vergunningen Wm en Wvo volgen we de procedure als bedoeld in afdeling 3.4. van deAlgemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2van de Wet milieubeheer. De te volgen m.e.r.-procedure wordt geïntegreerd met de procedurevoor bovengenoemde vergunningsaanvragen.Voor de m.e.r.-procedure en de besluitvormingover vergunningen geldt, dat hierin de moge-lijkheid voor inspraak en advies is opgenomen.Tegen de besluiten kunnen door eeniederzienswijzen worden ingebracht. Nadat debesluiten definitief zijn vastgesteld, kunnenbelanghebbenden beroep instellen.

We zullen voor de nieuw te bouwen eenheideen emissievergunning aanvragen bij de NEa,Nederlandse Emissieautoriteit. De eenheid kandan deelnemen aan de emissiehandel voor CO2

en NOx.

4 Wetgeving en besluitvorming

Page 15: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

Dit hoofdstuk gaat in op de primaire milieu-aspecten zoals onder andere de lucht, debodem, het water, het verkeer, het geluid en de energie. Daarnaast geven we specifiek aan-dacht aan de natuur en het landschap.

5.1 Bestaande toestand van het milieu enautonome ontwikkelingenOm de gevolgen voor het milieu ten gevolgevan de voorgenomen activiteit te kunnen bepalen, moeten we een referentiesituatie definiëren. De referentiesituatie zal de(milieu)kwaliteit, eigenschappen, processen enrelaties in het gebied rondom de locatie karak-teriseren. Tevens zullen we een referentiekadergeven voor de beschrijving van mogelijke effecten van de voorgenomen activiteit. Ookleggen we de uitgangssituatie vast om de effecten tijdens en na realisatie van de beoogdeactiviteit te kunnen toetsen. Tot slot zullen webeschrijven wat de autonome ontwikkeling inhet beschouwde gebied is als de voorgenomenactiviteit niet wordt uitgevoerd. Dit zogenoemdenulalternatief wordt beschreven in paragraaf6.1. De beschrijving behandelt de aspecten lucht,bodem en grondwater, oppervlaktewater, verkeeren geluid, afval en veiligheid, landschap, ecologie, flora en fauna. Het gebied waarop debeschrijving van een aspect zich concentreertkan in omvang variëren, al naar gelang de peraspect te verwachten effecten.

5.2 Primaire milieuaspecten

5.2.1 LuchtverontreinigingBij de verbranding van kolen en schone bio-massa in de ketel ontstaan stikstofoxiden(NOx), koolstofdioxide (CO2), zwaveldioxide(SO2) en fijn stof (PM10). Daar waar mogelijkkwantificeren we de relevante emissies naar delucht in het MER en toetsen we deze aan devan toepassing zijnde wet- en regelgeving.Tevens zal de immissieconcentratie - de concentratie op leefniveau - van de relevantecomponenten met behulp van verspreidings-modellen worden berekend. De resultaten hier-van toetsen we aan het Besluit Luchtkwaliteit(BLK).

CO2 is naar de huidige inzichten een gas dat in

belangrijke mate verantwoordelijk is voor hetbroeikaseffect. Voor CO2 bestaan geen emissie-eisen, maar emissiereducties spelen eenbelangrijke rol in de nationale en internationalepolitiek ten aanzien van opwarming van deaarde. Dit is de reden dat er een CO2-emissie-handelsysteem is opgezet. Vanwege dit handel-systeem en de maatschappelijke verantwoorde-lijkheid, zal Essent CO2-besparingsmogelijk-heden nastreven. De hoge energie-efficiencyvan deze centrale en de inzet van schone biomassa zal een gunstig effect hebben op deCO2-emissie.

De rookgasreinigingsinstallatie reduceert deNOx- en SO2-emissies dusdanig dat zij slechtsweinig bijdragen aan de landelijke NOx- enSO2-emissies van elektriciteitscentrales.Toepassing van elektrostatische filters en derookgasontzwavelingsinstallatie zorgen vooreen reductie van de stofemissies van de centrale.Ook de stofemissies van de kolen- en biomassa-opslag (inclusief overslag) zullen in het MER inbeeld worden gebracht.

5.2.2 Bodem en grondwaterVóór de bouw zullen we een onderzoek naar debodemgesteldheid laten uitvoeren. Eventueelverontreinigde plekken zullen tijdens de bouwovereenkomstig geldende wet- en regelgevinggesaneerd worden. In het MER zullen we een overzicht geven vanalle proces- en installatie-onderdelen diepotentieel een emissie naar bodem en grond-water hebben. Ook geven we aan welke preventieve en repressieve maatregelen we zullen treffen om vervuiling van bodem engrondwater te voorkomen. Dit gebeurt overeen-komstig de Wet bodembescherming, de vereisten uit de Nederlandse richtlijn bodem-bescherming en overige van toepassing zijndewet- en regelgeving.

5.2.3 AfvalwaterAfgezien van koelwater zal de eenheid de vol-gende afvalwaterstromen via diverse nabehan-delingsinstallaties lozen:• spuiwater van de ketels;• schrob-, lek- en spoelwater vanuit de centrale;• hemelwater van gebouwen en oppervlak;• regeneraat van de demiwaterinstallatie;

5 Bestaande situatie en gevolgen voor het milieu

15

Page 16: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

16

• huishoudelijk afvalwater;• afvalwater van de rookgasontzwaveling.

In het MER vindt u straks een overzicht van deverschillende afvalwaterstromen op de locatieen van de manier waarop deze geloosd worden.Naar verwachting zullen de effecten voor dekwaliteit van het oppervlaktewater klein zijn. Ditwordt in het MER nader uitgewerkt en getoetstaan relevante wet- en regelgeving.

5.2.4 KoelwaterDoorstroomkoeling is een koelalternatief datleidt tot een hoger rendement van de centraleén tot lagere geluid- en luchtemissies. Men pastdeze vorm van koeling vooral toe op locatieswaar voldoende koelwater beschikbaar is. Inhet kader van het MER zullen we dit alternatiefuitgebreid onderzoeken. Toetsingsleidraaddaarbij is onder andere de CIW Richtlijn LBOWbeoordelingssystematiek warmtelozingen 2005.In deze richtlijn staan - om de thermische beïnvloeding te beperken - criteria met betrek-king tot opwarming en mengzone. We zullen echter ook alternatieven die de overtollige warmte meestal naar de lucht over-dragen, behandelen. Dit om de beïnvloedingvan de koelwateronttrekking en de thermischelozing op de nautische organismen te kunnenreduceren tot het vereiste niveau.In het MER geven we ruime aandacht aan hetvoorkomen van visintrek.

5.2.5 GeluidHet industrieterrein waarop de Amercentralestaat en de nieuwe eenheid wordt gebouwd, is gezoneerd. De nieuwe eenheid past naar verwachting binnen deze zone.Het MER zal een berekening geven van de huidige en toekomstige geluidbelasting tengevolge van de voorgenomen activiteit en dealternatieven. De voorgenomen activiteit zal tijdens de bouwfase leiden tot extra verkeers-bewegingen, waardoor de geluidbelasting tijdens de bouwfase anders kan zijn dan tijdensde bedrijfsvoering. In het MER gaan we naderin op de geluidsbelasting in de verschillendefasen.

5.2.6 Externe veiligheidIndien de opgeslagen hoeveelheden gevaarlijkestoffen hiertoe aanleiding geven, schenken we in het MER aandacht aan de risico’s voor

de directe omgeving. We stellen dan een kwantitatieve risico analyse (QRA) op zodat weinzicht krijgen in het persoongebonden risicoen het groepsrisico in de directe omgeving vande inrichting. De resultaten van de QRA zullenwe toetsen aan de van toepassing zijnde richt-lijnen die zijn opgenomen in het Besluit ExterneVeiligheid Inrichtingen (BEVI).

5.2.7 EnergieDe kolen/biomassa-gestookte eenheid zal eenhoog energetisch rendement realiseren; naarverwachting van 46 procent. In het MER staanstraks een beschrijving en berekeningen op ditgebied. Bij de alternatieven gaan we ook in op hetenergetisch rendement.

5.3 Natuur en landschapDe voorgenomen activiteiten zijn van belangvoor de in de buurt van de Amercentrale gelegennatuurgebieden. De Amercentrale ligt in denabijheid van de Biesbosch en de Langstraat.

Het MER zal ingaan op de visuele impact vande inrichting, op de eventuele landschappelijkeimpact en op de eventuele effecten op de relevante natuurwaarden in de omgeving.Daarbij zullen we aangeven hoe we dergelijkeeffecten kunnen matigen.

Figuur 5.3 Impressie van de visuele impact van de nieuweeenheid gezien vanaf de Kanaalweg, ter hoogtevan de brug over het Wilhelminakanaal.

5.4 MobiliteitIn het MER geven we ook aan wat de effectenvan transportbewegingen op het milieu zullenzijn.

Page 17: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

17

6.1 Het nulalternatiefBij het nulalternatief is stroomimport het antwoord op de toenemende vraag naar elektriciteit. Een andere mogelijkheid is het langer in bedrijf houden van bestaande eenhedenen het opnieuw in bedrijf stellen van al uitbedrijf genomen eenheden. Het gaat dan omoudere eenheden die qua efficiency aanzienlijkslechter presteren en als gevolg daarvan eenzwaardere milieubelasting veroorzaken.

6.2 Uitvoeringsalternatieven

6.2.1 Circulerend wervelbedOm de CO2-uitstoot te beperken, moeten westreven naar het meestoken van een zo hoogmogelijk percentage biomassa. Het percentagebiomassa dat in een ultrasuperkritische poeder-koolgestookte eenheid (meest moderne techniekwaarmee een hoge stoomdruk en stoom-temperatuur – en daardoor een hoog rende-ment - wordt bereikt) kan worden meegestookt,is beperkt. Bovendien is slechts een beperktaantal biomassasoorten bruikbaar.

In een ketel gebaseerd op het principe van eencirculerend wervelbed, is het wellicht mogelijkom een hoger percentage biomassa mee te stoken. Ook zijn misschien verschillende soortenbiomassa te gebruiken. We onderzoeken of het mogelijk is om bij dit alternatief biomassa tot 50 procent mee te stoken. Ook zullen we demilieueffecten daarvan bepalen.

6.2.2 VergassingWe kunnen kolen/biomassa ook vergassen inplaats van verbranden. Dit vergassen vindtplaats in een vergassingsinstallatie, onder druken met behulp van zuivere zuurstof. Het hierbijontstane gas wordt na reiniging in een gastur-bine verbrand. Vervolgens gebruiken we hetrookgas uit de gasturbine voor de productievan stoom. Deze stoom drijft een stoomturbineaan. Zowel de gasturbine als de stoomturbinedrijven een generator aan. We nemen de economische, energetische en milieueffectenvan dit alternatief op in het MER.

6.2.3 Afvangst van CO2We onderzoeken in hoeverre CO2-afvangstmogelijk is. Ook kijken we naar de milieueffec-ten van CO2-afvangst.

Afvangst en -opslag is een methode om deemissie van broeikasgassen van elektriciteits-centrales aanzienlijk te beperken. Deze methodeonttrekt langdurig CO2 aan de atmosfeer. Het principe van CO2-afvangst en -opslag kentdrie stappen:1. Afvangst: concentratie en compressie van

het CO2 maakt het gas vloeibaar en eenvou-diger transporteerbaar.

2. Transport: transport van het vloeibare CO2

naar de beoogde opslagplaats.3. Opslag: opslag van het vloeibare CO2 op

zodanige wijze dat het gedurende lange tijdniet in de atmosfeer terecht komt.

Voor de afvangst van CO2 kunnen we globaaldrie typen processen onderscheiden:� Pre-combustion processen. De fossiele

brandstof wordt vergast en gesplitst in bijnapuur CO2 en waterstof (H2).

� Oxy-fuel processen. De fossiele brandstofwordt verbrand met zuivere zuurstof inplaats van met lucht. Hierdoor bevatten derookgassen met name CO2 en water.Afvangst van CO2 is hierdoor relatief eenvou-dig. Momenteel is in Duitsland een pilotplant van beperkte omvang in voorbereiding.

� Post-combustion processen. De fossielebrandstof wordt in de elektriciteitscentraleverbrand, waarna het CO2 afgescheidenwordt uit de rookgassen. Deze techniek ishet meest doorontwikkeld en men past dezeop kleine schaal toe voor de productie vanCO2 voor industriële processen buiten deelektriciteitsbranche. Demonstratieprojecten inde elektriciteitsbranche zijn in voorbereiding.

Uit deze opsomming blijkt dat de afvangst vanCO2 voor elektriciteitscentrales nog volop inontwikkeling is. De huidige, met fossiele brand-stoffen gestookte elektriciteitscentrales werkenmet bestaande verbrandingsconcepten op basisvan lucht. Verhoging van de stoomparametersmoet hier tot een zo hoog mogelijk rendementleiden. Binnen dergelijke conventionele centraleszijn post-combustion processen mogelijkgeschikt.

De opslag van CO2 in Nederland is in principemogelijk in uitgeputte ondergrondse olie- enaardgasvelden. Van grootschalige toepassing ismomenteel nog geen sprake, zodat ook hier-voor nog uitgebreid onderzoek nodig is.

6 Alternatieven

Page 18: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

6.3 Uitvoeringsvarianten

6.3.1 Warmte-integratieMomenteel leveren de eenheden 8 en 9 van deAmercentrale warmte aan tuinbouwgebieden inde onmiddellijke nabijheid van de centrale enaan de steden Tilburg en Breda. We willen denieuwe eenheid zodanig uitvoeren dat deze dewarmteproductie kan overnemen van debestaande eenheden óf nog extra warmte kanleveren als daar behoefte aan is. In het MERzullen we aandacht besteden aan de mogelijk-heden tot warmte-integratie in de omgevingvan de installatie.

6.3.2 KoelvariantenEen 3D-modellering zal uitwijzen of, en zo jawanneer de nieuwe eenheid lozing van koelwaterop oppervlaktewater moet voorkómen en eenkoeltoren moet gebruiken. Indien een koeltorennoodzakelijk is, kan dit een conventionele,natuurlijke-trek koeltoren zijn of een zoge-naamde hybride koeltoren met geforceerde trek.Bij de laatste variant gaat het om een relatieflage koeltoren met een iets hogere geluids-emissie door de aanwezigheid van ventilatoren.Bij de afweging van koeltorenvarianten lettenwe op efficiency-, geluid- en warmtelozings-aspecten, rekening houdend met de wetgevingaangaande lozing van koelwater.

6.3.3 Voorzieningen voor verdergaande rookgasreinigingVoor de te bouwen eenheid hebben we al ver-gaande maatregelen voorzien voor het reducerenvan de emissies van NOx, SO2 en stof. Daarnaastzullen we kijken of er technieken bestaan omdeze emissies nog verder terug te brengen.Deze technieken zullen in het MER worden toe-gelicht, waarbij we ook de kosteneffectiviteitvan dergelijke maatregelen zullen belichten.

6.3.4 Voorzieningen ter verdere beperking van degeluidsemissieHet concept past naar verwachting akoestischgezien binnen de geluidsruimte van de huidigevergunning van de Amercentrale. In het MERzullen we eventuele verdergaande akoestischemaatregelen toelichten.

6.4 Meest milieuvriendelijke alternatief(mma)De installatie zal, in vergelijking met hetgemiddelde in Nederland, per eenheid energie

veel milieuvriendelijker gaan produceren, ongeacht het uitvoeringsalternatief. Het gaatimmers om een moderne en efficiënte installatie.De realisatie van een nieuwe, hoog efficiënteeenheid zal de inzet van oudere installaties snelverdringen en daarmee beperken. Het meest milieuvriendelijke alternatief is eensamenvoeging van díe elementen uit de uitvoe-ringsalternatieven, die de beste mogelijkhedenvoor de bescherming van het milieu bieden.Bij de beoordeling van het mma zullen we rekening houden met de best beschikbaretechnieken (BBT). De BBT Reference documen-ten (BREF’s) die hierbij aan de orde komen zijn: • Het BREF document “Large combustion

plants” van juli 2006• Het BREF document “Industrial Cooling

Systems” van december 2001• Het BREF document “Emissions from storage”

van juli 2006• Het BREF document “Economics and Cross-

Media Effects” van juli 2006• Het BREF document “Monitoring” van juli 2003• Het ontwerp BREF document “Energy

Efficiency Techniques” versie april 2006

6.5 Vergelijking van alternatievenWij zullen de te verwachten milieueffecten vande voorgenomen activiteit vergelijken met dereferentiesituatie, het nulalternatief (paragraaf6.1), de uitvoeringsvarianten (paragraaf 6.2) enuitvoeringsalternatieven (paragraaf 6.3.). Uitdeze vergelijking blijkt welke milieueffectenonderscheidend zijn, en in welke mate. Opbasis van deze vergelijking kunnen we hetmeest milieuvriendelijke alternatief (paragraaf6.4) definiëren.

18

Page 19: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

19

7.1 Leemten in kennis en informatieHet MER zal een overzicht geven van eventueelontbrekende informatie over relevante milieu-aspecten, voorspellingsmethoden en gevolgenvoor het milieu. Ook zullen we aangeven inhoeverre deze ontbrekende informatie een rolspeelt in de verdere besluitvorming.

7.2 Aanzet tot een evaluatieprogrammaHet MER zal een aanzet bevatten voor een evaluatieonderzoek. Het evaluatieonderzoekwordt uitgevoerd na realisatie van het voornemen.Dit evaluatieonderzoek vergelijkt de daad-werkelijke milieueffecten van het voorgenomeninitiatief met de in het MER voorspelde milieu-effecten. De uitvoering van de evaluatie is eentaak van het betreffende bevoegde gezag.

7.3 Samenvatting van het MERIn het milieueffectrapport staat een samen-vatting met daarin de belangrijkste bevindingenuit het MER. Het MER, en in het bijzonder desamenvatting van het MER, wordt voor eenbreed publiek geschreven.

7. Overige zaken

Page 20: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

Dit laatste hoofdstuk beschrijft in het kort dem.e.r.-procedure en geeft de verwachte planningvoor het verkrijgen van de benodigde vergun-ningen. Ook bespreken we de onderlinge afhankelijkheid met diverse andere activiteitendie buiten het bestek van deze m.e.r.-procedurevallen, maar die wel noodzakelijk zijn om dekolen/biomassa-gestookte eenheid daadwerke-lijk te kunnen realiseren.

8.1 De m.e.r.-procedure/vergunningen trajectDe procedure voor de milieueffectrapportage ende totstandkoming van de milieuvergunningneemt naar verwachting circa 14 maanden inbeslag en is weergegeven in bijlage 5.Tevens zijn naast de hiervoor genoemde vergun-ningen in het kader van de m.e.r.-procedure ookandere besluiten noodzakelijk, zoals mogelijk dewijziging van het bestemmingsplan, die indienmogelijk parallel aan de m.e.r.-procedure zullenlopen.

8.2 Tijdplanning voor het projectHet indienen van de startnotitie begin 2007 iseen belangrijke mijlpaal voor het onderhavigeinitiatief. De geplande datum voor het verkrijgenvan de benodigde vergunningen is begin 2008voorzien. Kort daarna zal Essent het definitieveinvesteringsbesluit nemen. Aangezien de bouw-tijd circa vijf jaar bedraagt, zal de eenheidomstreeks begin 2013 in bedrijf zijn.

8 Procedurele en planningsaspecten

20

Page 21: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

21

Gebruikte afkortingen en symbolen

ABI AfvalwaterbehandelingsinstallatieBAT Best Available TechniqueBBT Best Beschikbare TechniekBBP Bruto Binnenlands ProductBEC Bioenergie Centrale CuijkBEES Besluit Emissie Eisen StookinstallatiesBEVI Besluit Externe Veiligheid InrichtingenBLK Besluit Luchtkwaliteit 2005BREF BAT referentie documentBU Business UnitCO2 KoolstofdioxideDenox Systeem voor de verwijdering van stikstofoxidenEEP Essent Energie ProductieEZ Het ministerie van Economische ZakenGS Gedeputeerde StatenInfomil Informatiecentrum voor bedrijven en gemeenten over milieuwetgeving en

–vergunningen (website: www.infomil.nl)IPPC Integrated Pollution Prevention and Controlm.e.r. Milieueffectrapportage (de procedure)MER Het milieueffectrapportmma Meest milieuvriendelijk alternatiefMWe Elektrisch vermogen uitgedrukt in megawatt (miljoen watt)NEa Nederlandse EmissieautoriteitNOx StikstofoxidenROI RookgasontzwavelingsinstallatieSOx/SO2 Zwaveloxiden/zwaveldioxideTWh Terawattuur (1 miljoen kilowatt uur)VROM Ministerie van volkshuisvestiging, ruimtelijke ordening en milieubeheerWKC WarmtekrachtcentraleWm Wet milieubeheerWvo Wet verontreiniging oppervlaktewaterenWwh Wet op de waterhuishouding

Bijlage 1Lijst van afkortingen

Page 22: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

22

Betrokken partijen Adres Contactpersoon

InitiatiefnemerEssent Postbus 689 Contactpersoon: Birgitta van der Sande

5201 AR ‘s-Hertogenbosch e-mail: [email protected]

Provincie Noord BrabantHet college van Gedeputeerde Staten Postbus 90151 Contactpersoon: Steven Jochemsvan de Provincie Noord Brabant 5200 MC ‘s-Hertogenbosch e-mail: [email protected]

Gemeente GeertruidenbergHet college van Burgemeester Postbus 10.001 Contactpersoon: Jan Willem Stoopen Wethouders 4940 GA Raamsdonksveer e-mail: [email protected] de gemeente Geertruidenberg

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Postbus 556 Contactpersoon: Paul Borgerding

3000 AN Rotterdam e-mail: [email protected]

WaterschapWaterschap Brabantse Delta Postbus 5520 Contactpersoon: Johan Broers

4801 DZ Breda e-mail: [email protected]

Bijlage 2Gegevens van initiatiefnemer, bevoegd gezag en andere betrokkenen

Page 23: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

23

Bijlage 3Ligging van de locatie

1 koeltoren2 bestaande eenheid 83 bestaande eenheid 94 haven5 kolenpark

Page 24: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

Bijlage 4Mogelijke indeling van de inrichting

24

1 turbinehal2 ketelhuis3 vliegasfilters4 rookgasontzwavelingsinstallatie5 schoorsteen

Page 25: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,

25

Bijlage 5M.e.r. en vergunningenprocedure

Page 26: Startnotitie milieueffectrapportagetonvermeulen.nl/blog/Essent-Startnotitie_Geertruidenberg.pdf · Bouw van een kolen/biomassa-gestookte eenheid op de Amercentrale ‘s-Hertogenbosch,