Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe...

31
CINEMA & BELEVING DE POSITIE VAN BIOSCOOPBEZOEK IN EEN WERELD VAN NIEUWE MEDIA Stanley Op’t Root St. Nr. 1121520 Cohort 0607 Scriptiebegeleidster Marise Hertroys

Transcript of Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe...

Page 1: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

CINEMA & BELEVINGDE POSITIE VAN BIOSCOOPBEZOEK IN EEN WERELD VAN NIEUWE MEDIA

Stanley Op’t RootSt. Nr. 1121520 Cohort 0607

ScriptiebegeleidsterMarise Hertroys

Page 2: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Inhoudsopgave

INLEIDING 2 1 EEN HISTORISCHE CONTEXT 5 1.1 Een korte geschiedenis van cinema. 5 1.1.1 De opkomst van cinema als massamedium. 5 1.1.2 De positie van cinema in het toenmalige entertainmentaanbod. 6 1.1.3 Cinema in Nederland 6 1.2 Daling in bioscoopbezoek in de jaren ’50. 7 1.2.1 De oorzaken en gevolgen. 7 1.2.2 Reacties van de filmindustrie. 7 1.3 De opkomst van mediadragers 8 1.4 Conclusie 9 2 DE HUIDIGE POSITIE VAN CINEMA 10 2.1 De huidige status van de filmindustrie. 10 2.1.1 Het huidige entertainmentaanbod. 10 2.1.2 De cijfers. 11 2.2 Beweegredenen voor bioscoopbezoek. 13 2.2.1 De bioscoopbeleving van verschillende bezoekersgroepen. 13 2.2.2 Reacties van de filmindustrie. 16 2.2.3 De positie van cinema 17 2.3 Conclusie 19

3 MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN 3.1.1 Keuzevrijheid & kwaliteit in de hedendaagse samenleving 20 3.1.2 Individualisering en randbeleving. 21 3.2 Conclusie 22

CONCLUSIES 23 LITERATUURLIJST 25

BIJLAGEN Bijlage I: resultaten verkennend onderzoek. 26

1

Page 3: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Inleiding

Op 15 februari jongstleden was op de nieuwswebsite NU.nl1 zowel als in veel Nederlandse dagbladen het bericht te lezen dat een groot aantal Nederlandse bioscopen besloten had Alice in Wonderland, de nieuwste film van regisseur Tim Burton, niet te vertonen. Als reden gaven zij het feit dat uitgever Disney besloten had de DVD al in de maand juni uit te brengen. Volgens de bioscoopexploitanten zou dit ingaan tegen de afspraken die de film- en DVD-branche met elkaar gemaakt hebben. In deze afspraken staat vast dat de bioscopen een minimum van 4 maanden nodig hebben om een film aan te bieden voordat deze op DVD verschijnt. Volgens de bioscopen, aangevoerd door de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten, vanaf nu aangeduid als NVB, zou het vervroegd uitbrengen van de DVD leiden tot een daling in het aantal bezoekers dat de film in de bioscoop zou willen zien.

Enkele maanden later verscheen er een nieuwsbericht2 waarin te lezen was dat de bioscopen in zowel binnen- als buitenland bijgedraaid waren. Na overleg met Disney was besloten om de boycot op te heffen, onder de conditie dat Disney in de toekomst meer zou letten op de gemaakte afspraken. Interessant om hier bij te melden is dat het publiek massaal klachten indiende over het feit dat zij de film niet konden zien. Je zou je kunnen afvragen of het punt wat de bioscoopbranche wilde maken nog wel zo sterk was, het publiek stond immers te popelen om de film te zien. Dit was juist datgene wat de bioscoopbranche graag wilde zien.

Om de zaak wellicht nog interessanter te maken werd onlangs gemeld dat de film in kwestie, Alice in Wonderland, recordaantallen naar de bioscoop trok en zelfs de 3D blockbuster van het afgelopen half jaar, Avatar, van zijn troon had gestoten.3 De bovengenoemde berichten zetten mij aan het denken; zou het echt zo zijn dat de consument zijn bioscoopbezoek af laat hangen van een DVD-release datum, en welke (actuele) waarden en factoren spelen hierbij een rol? Onder welke voorwaarden kiest een consument er überhaupt voor om naar de bioscoop te gaan? Is de DVD wel ècht een bedreiging voor de bioscoopbeleving?

Daarnaast begon ik me af te vragen welke rol cinema door de jaren heen op zich genomen had, en hoe dit in verhouding stond tot onze hedendaagse samenleving.

Deze vragen leidden voor mij tot mijn scriptieonderwerp: de bioscoopbeleving, en de mate waarin nieuwe media een bedreiging vormen voor cinemabezoek.

1 http://www.nu.nl/film/2184849/bioscopen-weigeren-alice-in-wonderland.html 15 februari 2010 2 http://www.nu.nl/film/2196929/alle-bioscopen-vertonen-alice-in-wonderland.html 2 maart 2010 3 http://www.nu.nl/film/2205550/alice-schiet-avatar-voorbij.html 15 maart 2010

2

Page 4: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Vraagstelling

De grote vraag waar ik antwoord op wil vinden is samen te vatten tot het volgende:

“Nieuwe media & maatschappelijke ontwikkelingen: Kans of bedreiging voor cinemabezoek?”

Bij deze vraag is het belangrijk om te kijken naar een reeks aspecten en invalshoeken. Om een beeld te krijgen van het medium is het belangrijk een klein deel geschiedenis op te halen, om zo te achterhalen hoe het medium zijn plek in de wereld veroverd heeft. Daarnaast ga ik uiteraard kijken naar het ‘hier en nu’ en de huidige positie van de industrie. Om te zien welke positie cinema in de huidige maatschappij kan innemen is het ook belangrijk om aandacht te besteden aan maatschappelijke bewegingen in onze moderne wereld.

Relevantie

Bij het schrijven van een afstudeerscriptie is het zonder twijfel belangrijk om je af te vragen wat de relevantie van je onderwerp en vraagstelling is binnen het kader van de opleiding die je de afgelopen 4 jaar gevolgd hebt.

Als CMD student die bewust gekozen heeft voor de richting Interactie Strategie heb ik een enorme interesse in de beweegredenen van mensen in het algemeen, en de soorten belevingen die er voor zorgen dat zij een emotionele of andersoortige band kunnen vormen met hetgeen wat gaande is. Film an sich is wellicht niet een heel groot onderdeel van de opleiding CMD, maar de beweegredenen van de consument des te meer. Daarom wil ik ook benadrukken dat deze scriptie zich vooral richt op de bioscoop- en filmbeleving in zijn geheel, niet zo zeer de beleving van filminhoudelijke zaken.

Voor mij als toekomstige professional is het enorm waardevol om te weten wat de aantrekkingskracht van een bepaald medium kan zijn; in dit geval cinema. Een ander fenomeen wat mij enorm aantrekt in dit onderwerp is de manier waarop het relatief oude medium cinema zich staande heeft gehouden in een wereld van snel ontwikkelende nieuwe media, en constant onder druk staat om te vernieuwen binnen de grenzen van het medium. Zodoende dat ik graag ook wat aandacht wil besteden aan de historie en toekomst van cinema, met de intentie mijn vraagstelling en het daarbij horende verhaal in een grotere context te plaatsen.

Aanpak

Als vierdejaars student CMD mag ik aannemen dat ik mee kan praten over het begrip ‘beleving’ en tot in bepaalde mate kennis bezit over menselijke drijfveren en keuzeprocessen. Film aan de andere kant is een onderwerp waar ik los van mijn eigen interesse en basistheorie vrij weinig kennis over bezit. De combinatie van deze twee onderwerpen die aan bod komt in mijn scriptie, de bioscoopbeleving, behoeft dan ook een goed onderzoek.

Voor mijn onderzoek leek het me belangrijk om me te richten op een aantal methodes. Een basis in filmgeschiedenis leek me essentieel om inzicht te krijgen in hoe het medium zich door de jaren heen

3

Page 5: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

ontwikkeld heeft, en hoe de industrie in het verleden omging met de beleving van de bioscoopbezoeker.

Uiteraard ben ik het onderzoek ook ingegaan met een reeks verwachtingen en aannames. Bijvoorbeeld dat het publiek nauwelijks minder naar de bioscoop zou gaan door nieuwe media en dat er zeker in de tijd waar we in leven een grote behoefte is aan sterke belevingsmedia. Het leek me belangrijk om, voordat ik me zou verliezen in grote stapels bestaand onderzoek, eerst zelf een verkennend onderzoek uit te voeren waarin ik deze verwachtingen en aannames toets. Ik

heb doormiddel van een online enquête onder 102 willekeurige personen gekeken in hoeverre mijn visie klopte met hetgeen deze personen antwoordden.

Ik merkte in mijn zoektocht naar geschikte literatuur en onderzoeksmateriaal dat er vooral heel veel te vinden is over filminhoudelijke zaken maar dat de filmbeleving en beweegredenen voor de consument nauwelijks aan bod komen. Zodoende dat ik via contact met uitgever Universal terecht kwam bij de NVB4, die mij op hun beurt doorverwezen naar de voor mij nog onbekende Stichting Filmonderzoek te Utrecht. Deze stichting kon mij inzage geven in het door hun opgestelde jaarrapport “de Bioscoopmonitor 2008/2009”. Dit rapport gaf mij enorm veel inzichten waarop ik mijn verhaal kon baseren.

4 Nederlandse Vereniging voor Bioscoopexploitanten, http://www.nvbinfocentrum.nl/

4

Page 6: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

1 Een historische context

1.1 Een korte geschiedenis van cinema

In het hoofdstuk ‘Een historische context’ probeer ik vooral te achterhalen hoe het medium cinema zich ontwikkeld heeft, en hoe de industrie door de loop van de jaren heen het gepresteerd heeft om een groot publiek aan zich te binden. De grote vraag in dit hoofdstuk is natuurlijk welke lessen we kunnen trekken uit het verleden. In deze korte analyse van de cinemageschiedenis wil daarnaast achterhalen hoe het medium eerder om is gegaan met maatschappelijke ontwikkelingen en opkomst van nieuwe media.

1.1.1 De opkomst van cinema als massamedium.

In het eerste hoofdstuk van hun werk Film History: An Introduction5 verklaren Kristin Thompson en David Bordwell hoe het medium cinema in het laatste decennium van de 19e eeuw opkwam in de Verenigde Staten. De toenmalige stille film was het eerste medium dat in staat was bewegende beelden op een scherm te projecteren en was een enorme stap vooruit vanaf de oudere massabelevingen zoals theater- of muziekvoorstellingen.

Door de problemen in Europa kwamen in deze tijd veel immigranten naar de VS, in de hoop de ‘American Dream’6 waar te kunnen maken. Deze niet Engels sprekende immigranten leefden vooral in de grote steden en vormden een groot publiek voor de stille film uit deze tijd. Taal was immers niet een zodanig groot obstakel in dit format.

In de eerste drie decennia van de 20ste eeuw ontwikkelde cinema zich van kleinschalig amusement tot internationale industrie. Vanaf 1905 begon in de VS de vraag naar cinema te stijgen, zodoende ontstonden door het land heen de eerste echte filmtheaters; de ‘nickelodeons’.7 Deze kleinschalige filmtheaters kwamen op in verschillende buurten in de grotere steden en vormden zich snel tot een favoriet tijdverdrijf. Om de impact van het medium eind 19e eeuw voor te stellen is het goed je te bedenken dat de gebroeders Wright hun eerste vlucht nog niet gemaakt hadden, en dat de allereerste automobielen net hun opmars maakten. Een groot deel van de VS bestond nog uit ruige wildernis en sommige staten waren nog niet eens lid van de VS. Cinema was dus voor veel mensen de eerste mogelijkheid om dingen te zien die zij voorheen enkel op prenten konden bekijken. Wanneer je de ontwikkeling van cinema in zijn tijdscontext ziet zou je kunnen concluderen dat het hoe dan ook resulteerde in een indrukwekkende beleving voor de kijker.

5 Kristin Thompson & David Bordwell: Film History: An Introduction. USA, McGraw-Hill, Inc. 1994 (1976) ISBN10: 0071151419 6 http://en.wikipedia.org/wiki/American_Dream 7 http://en.wikipedia.org/wiki/Nickelodeon_movie_theater

5

Page 7: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

1.1.2 De positie van cinema in het toenmalige entertainmentaanbod.

Eind 19e eeuw was de tijd van de circussen, ‘freakshows’ en vroege pretparken, of ‘carnivals’. Zo bestonden er in de VS ook vele theaters waarin vooral rondreizende troupes, groepen van entertainers, hun shows presenteerden. Deze rondreizende theatertroupes sleepten hun gehele theaterproductie van dorp naar dorp, wat een enorme operatie was. Daarbij kwam ook nog kijken dat de gehele show maar op één locatie tegelijk opgevoerd kon worden. Het opkomende medium cinema, wat het mogelijk maakte een ‘opvoering’ op meerdere locaties te tonen, was een relatief goedkope visuele ervaring voor een groot publiek. Voorheen had men bijvoorbeeld nooit verwacht dat acteurs éénmalig hun opvoering op film konden zetten om zo vervolgens het ‘hele land’ te bereiken.

In eerste instantie bestond de film vooral uit het ‘showen’ van de nieuwe technologie. Het medium liet het nog niet toe om lange films te laten zien dus cinema in die tijd bestond vooral uit korte fragmentjes van interessante bezienswaardigheden, vaak zonder grotere context. De cinema an sich was entertainment genoeg. Al snel ontwikkelde dit tot het laten zien van verre landen, het tonen van nieuwsberichten, soms gefilmd op locatie, soms nagedaan in een studio. Vrijwel direct ging men ook experimenteren met fictieve films, waarin een kort verhaal verteld werd. Door de korte filmrollen uit deze tijd kreeg je als bezoeker dus vaak meerdere korte filmpjes te zien.

1.1.3 Cinema in Nederland

Zoals in veel andere gevallen ontstaat een medium in de VS en volgt de rest van de wereld al snel, zo ook met cinema. Mede door de internationale ontwikkeling van nieuwe film en projectiemethoden waaide cinema al snel over naar Europa, en dus ook naar Nederland. In Amsterdam werd in 1885 voor het eerst film getoond; producties van de gebroeders Lumière, filmpioniers uit deze tijd. In hetzelfde jaar verschenen ook de eerste Nederlandse films, die bijvoorbeeld beelden van de brandweer lieten zien. Al snel volgden hierop ook korte films. In de eerste wereldoorlog was er een grote nieuwsgierigheid naar belevenissen aan het front, om dit te tonen trokken cinemawagens door het land om de strijd van de omringende landen te tonen aan het publiek.

Al snel werden films ingezet om de eigen natie te steunen. Zo propageert de eerste Nederlandse lange documentaire Holland Neutraal: Leger en Vlootfilm uit 1917 de Nederlandse neutraliteit en krijgsmacht.8 De Nederlandse filmindustrie bleef door de jaren heen vrij klein en het overgrote deel van films die te zien waren in Nederlandse cinema’s werd dan ook geïmporteerd uit bijvoorbeeld de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk. Door de tweede wereldoorlog kwam er een stop op de productie van Nederlandse films waardoor de Amerikaanse filmindustrie nog meer grip kreeg op het Europese vasteland.

Pas in 1957 werd het fonds voor de Nederlandse film opgericht en in de jaren ‘70 kregen Nederlandse films een nieuwe opleving. Zoals eerder genoemd namen Nederlandse films nooit echt de overhand in eigen cinema’s.

8 http://geschiedenis.vpro.nl/artikelen/37781840/

6

Page 8: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

1.2 De daling van bioscoopbezoek in de jaren ‘50

1.2.1 De oorzaken en gevolgen.

Direct na de tweede wereldoorlog kreeg de filmindustrie te maken met een opleving, vooral in de VS. De terugkomende soldaten hadden geld te besteden en waren toe aan goed vermaak. In de rest van de wereld zorgde cinema ook voor een goede afleiding om bij te komen van de ellende van de afgelopen vijf jaar. Daarnaast werden er door de Amerikaanse hulp in Europa veel films geïmporteerd uit de VS. In de eerste instantie leidde deze factoren tot een positieve verandering, maar begin jaren ’50 daalde de omzet van de Amerikaanse filmindustrie drastisch.9

Tot nu toe had de bioscoop een monopolie op bewegend beeld. Cinema had zich door de enorme filmindustrie opgebouwd tot één van de grootste entertainmentmedia van zijn tijd, maar nu maakte de TV zijn opmars in de huiskamers van veel families. De opkomst van de TV bood mensen voor het eerst de mogelijkheid om de beleving van bewegend beeld in huis te halen, dit zorgde er voor dat TV met open armen ontvangen werd. Wie had er immers nog zin om naar de bioscoop te gaan nu de wondere wereld van bewegend beeld ook in huis te beleven was?10

Naast de opkomst van de TV zorgde de opkomst van de suburbanisatie, het vormen van buitenwijken, voor een daling in bioscoopbezoek. De meeste filmtheaters bevonden zich in de oude stadskernen. Door de langere afstand tot de bioscoop werden veel bezoekers selectiever. Waar eerst een regelmatig bioscoopbezoek normaal was werd nu selectief gekozen voor een “belangrijke” film; bijvoorbeeld films gebaseerd op literair werk of een film waarin bekende acteurs te zien waren.11

Naast de opkomst van TV maakte ook groepssporten en opgenomen muziek hun opmars. Kortom, het entertainmentaanbod werd enorm verbreed waardoor de eerst zo dominante cinema niet meer de vanzelfsprekende topattractie was.

1.2.2 De reacties van de filmindustrie

Voor de filmindustrie was het duidelijk dat er snel gereageerd moest worden. Om aan de eisen van de selectievere consument te voldoen werd het aantal uitgebrachte films per jaar verminderd en werd er meer focus gelegd op grotere spectaculairdere producties. Je zou dit kunnen zien als de opkomst van de echte ‘blockbusters’.

De filmindustrie zag nog een andere kans. De TV’s uit die tijd waren kleine zwartwitschermpjes met weinig programma aanbod. Dit betekende dat er haast werd gezet achter het ontwikkelen van grotere kleurenschermen en betere audiotechnieken. Het was duidelijk dat de cinemabeleving krachtiger moest worden: meer visueel en audiotief spektakel, een krachtigere beleving.

De filmindustrie won gestaag zijn bezoekers terug. De TV kon simpelweg niet op tegen de grotere en verbeterde bioscoopbeleving. Om de cinemabezoeker voor de komende jaren aan zich te binden werd er ook gewerkt aan nieuwe belevingen, zo werd de 3D film geïntroduceerd in 1952. In die tijd zijn er experimenten gedaan met reukcinema maar dit bleek het publiek niet aan te spreken. 9 Film History: An introduction – Kristin Thompson & David Bordwell 10 Idem 11 Idem

7

Page 9: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Naast de vooruitgang in technologie werd de markt diverser. Door de opkomst van vele zelfstandige productiemaatschappijen werd er een breed aanbod aan films gemaakt, voor elk publiek. Mede door deze ontwikkeling maakten de arthouse bioscopen ook hun opmars. Daarnaast werd door het grote aanbod van films de verdeling van genres duidelijker voor het publiek.

Op creatieve wijze werd er een goede oplossing gevonden voor het probleem van de suburbanisatie: de drive-in bioscoop, welke vooral veel jongeren aansprak. De kwaliteit van drive-in films was slecht maar de totaalbeleving compenseerde daar voor. Je kon immers vanuit de privacy van je eigen auto met je date naar de film kijken. Op deze manier ontwikkelde drive-in cinema zich voor velen als de plek bij uitstek om een romantisch avondje met je geliefde door te brengen. Kortom, de beleving boven de content. Het was duidelijk dat de filmindustrie zich voor de komende jaren veilig had gesteld en voorlopig nog niet uit ons entertainmentaanbod zou verdwijnen.

1.3 De opkomst van mediadragers

Zoals we zagen met de opkomst van de TV is cinema altijd onderhevig aan concurrentie van andere media die in staat zijn film te vertonen. In de jaren na de tweede wereldoorlog wordt de eerste videorecorder ontwikkeld maar het zal nog tot de jaren ’70 duren voordat de home video daadwerkelijk zijn opmars maakt. De komst van bijvoorbeeld VHS zorgde voor een enorme daling in bioscoopbezoek. De consument werd nog kieskeuriger, en veel films werden liever thuis gekeken. Als resultaat hiervan komen in de jaren ‘80 massaal de videotheken op.

Het was duidelijk dat de filmindustrie zich zou moeten richten op zowel cinema als home video. De bioscopen hadden uiteraard altijd nog een troef in handen; zij konden de film tonen voordat deze op een andere mediadrager beschikbaar zou zijn. De DVD release vindt in Nederland over het algemeen pas vanaf zes maanden na de bioscooprelease plaats.12 Daarnaast was voor veel mensen de thuisbeleving toch niet hetzelfde als het bioscoopbezoek. Je zou kunnen stellen dat de bioscopen altijd één stap voor liepen op de thuisbeleving. Daarnaast speelde, en speelt nog steeds, de pure aantrekkingskracht van de grootte van het scherm mee als erg belangrijke factor.

Het was al snel duidelijk dat de concurrentie van deze andere media een blijvende zou zijn en dat de technologische ontwikkeling van cinema niet meer zo snel zou gaan als voorheen. Bij overmaat van ramp ging de ontwikkeling van mediadragers verder, van VHS naar CD, DVD en recentelijk Blueray. Deze mediadragers hadden in eerste instantie een negatief effect op bioscoopbezoek maar leverden in ieder geval een nieuwe inkomstenbron op voor de filmindustrie. Toen het bestaan van mediadragers voor films eenmaal vanzelfsprekend was geworden steeg het bioscoopbezoek weer. Iets waar de filmindustrie totaal niet op zat te wachten was de mogelijkheid films gratis te downloaden via internet. Waar de keuze eerst lag bij kopen/huren of betalen voor een bioscoopbezoek leidde het internet tot een situatie waarin de keuze bij veel mensen lag tussen gratis downloaden voor thuis óf betalen voor een bioscoopbezoek. Het verlies van deze economische factor betekende voor veel consumenten dat enkel de belevingsaspecten hun over de streep moesten trekken.

12 http://www.dvd-home.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=64:het-proces-van-de-bioscoop-naar-dvd&catid=91:artikelen&Itemid=55

8

Page 10: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

1.4 Conclusie

De hele voorgaande geschiedenisles mag dan leuk en aardig zijn maar wat kunnen we daar nu van opsteken met betrekking tot het gehele verhaal? Er zijn enkele zaken die we op een rijtje kunnen zetten:

Allereerst is te stellen dat cinema één van de oudste nu nog bestaande vormen van massa-entertainment is. Het feit alleen al dat een medium de gehele 20e eeuw overleefd heeft is bijna wonderbaarlijk te noemen, wetende dat de 20e eeuw de tijdsperiode bij uitstek is geweest waarin de constante ontwikkeling van nieuwe media en technologie de voorgaande media overschaduwd heeft. Duidelijk is dat cinema niet kan overleven zonder mee te groeien maar in de basis overleeft het medium al meer dan een eeuw met dezelfde formule. De Stichting FilmOnderzoek beschrijft het als volgt: “De bioscoop verandert op tijd met zijn tijd mee. Digitale technologie in een combinatie met nieuwe film- en bioscoopformules verandert het laatste analoge medium tot een nieuwe, moderne vorm van uitgaan en cultuurbeleving.” 13 Dit laat zien dat, ondanks de technologische basis van de entertainmentvorm, cinema meer is dan een scherm met een projector; het is een vorm van uitgaan en een uiting van cultuur, een belevingswereld. Het witte doek heeft een aantrekkingskracht die mensen in een drastisch veranderende wereld al 100 jaar naar de bioscoop trekt. Je kunt zonder al te veel twijfel stellen dat we hier te maken hebben met een beleving die verschillende tijdloze aspecten van de menselijke behoeftes aanspreekt en dat hetgeen wat op het scherm te zien is maar een deel van deze aantrekkingskracht is. Wellicht draagt de lange levensloop van de bioscoop ook bij aan de charme er van, als je bekijkt dat cinema door alle leeftijdscategorieën als een vanzelfsprekende entertainmentvorm gezien wordt. De vraag die overblijft is natuurlijk wat dat andere deel van deze bioscoopbeleving nu precies is. Hier ga ik in het volgende hoofdstuk verder op in.

Duidelijk is dat vroege cinema voor een groot deel gericht was op het spektakel; het tonen van het nieuwe en onbekende. Tom Gunning’s term “Cinema of Attraction14” beschrijft goed hoe dit fenomeen in de vroege jaren van cinema de overhand had en bij droeg aan de beleving en vestiging van cinema als grote entertainmentvorm. Hij beschrijft de Cinema of Attraction zelf als een attractie die “direct de aandacht van de toeschouwer vraagt, visuele nieuwsgierigheid oproept en vermaak/genot levert in de vorm van een spannend spektakel.” Volgens Gunnig waren in veel gevallen de content en het verhaal dus ondergeschikt aan de totaalbeleving en de zintuiglijke prikkeling. Velen stellen dat de opkomst van nieuwe blockbusters zoals Avatar en de wederopkomst van 3D het begrip Cinema of Attraction weer erg actueel maken.

13 Tien mythen en feiten over het dalende bioscoopbezoek. – Merel Gilsing & Gerard Bunnink 14 The Cinema of Attraction: Early Film, It’s Spectator and the Avant Garde – Tom Gunning

9

Page 11: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

2 DE HUIDIGE POSITIE VAN CINEMA

Het volgende hoofdstuk richt zich vooral op de relatie die cinema heeft met nieuwe media. Aan de hand van het huidige entertainmentaanbod en onderzoekscijfers tracht ik inzichtelijk te maken hoe de industrie er op het moment voor staat en hoe zij omgaat met deze nieuwe media. Om inzichtelijk te maken welke aspecten van de beleving verschillende bezoekers in bepaalde situaties naar de bioscoop trekken ga ik ook dieper in op consumentencijfers en de conclusies die hieraan verbonden kunnen worden. Om het hoofdstuk af te sluiten zal ik verder uitwijden over huidige maatschappelijke ontwikkelingen en hoe deze in verhouding staan tot cinemabezoek.

2.1 Nieuwe media en de filmindustrie.

Al vele jaren horen we dat de filmindustrie in de problemen zit. Vooral de illegale downloads zijn een doorn in het oog van de industrie en soms wordt de angst geuit dat bioscopen wellicht ooit helemaal uit onze maatschappij zullen verdwijnen. Deze angsten zijn misschien begrijpelijk maar ze zijn, zoals de geschiedenis ons leert, van alle tijden. Cinema heeft zich bewezen als krachtig belevingsmedium. De vraag is: hoe is het nu echt gesteld met de industrie en hoe kan cinema de opkomst van nieuwe media overleven.

2.1.1 Het huidige entertainmentaanbod.

Verbonden met de inhoud van het entertainmentaanbod zijn de opkomst van verschillende mediadragers. Zoals eerder besproken hadden deze ook invloed op het bioscoopbezoek. Cijfers laten zien dat DVD verkoop de afgelopen jaren toegenomen is maar in 2009 een slecht jaar gehad heeft15. Wel is te zien dat Blue-ray langzaam de positie van DVD overneemt. Interessant is om te melden dat de groei zeker in de laatste jaren vooral een resultaat is van de grote vraag naar TV series op DVD, niet zozeer film. Daarnaast laat onderzoek zien dat juist de frequente bioscoopbezoeker eerder DVD’s koopt dan bijvoorbeeld niet bezoekers16. Dit zou betekenen dat DVD niet per se een gevaar voor de bioscoopbranche is omdat het het bioscoopbezoek helemaal niet uit hoeft te sluiten. Het boven genoemde geldt voor mediadragers in zijn algemeen. De angst is vaak dat het één het ander uitsluit maar in werkelijkheid vormen meerdere mediavormen samen de beleving. Zo zijn mensen die enthousiast geworden zijn door een filmbezoek eerder bereid deze film ook op DVD aan te schaffen.

Een andere ‘mediadrager’ in de moderne wereld is het internet. Dit medium is in staat om content aan te bieden zonder dit fysiek aan te hoeven schaffen. De mogelijkheid om films gratis te downloaden leidt er toe dat mensen nog kieskeuriger zijn geworden in hun overwegingen. Twee ondervraagden in mijn onderzoek beweren hierover: “Bioscoop is beleving! Dat is de enige reden voor mijn bezoek. Als de thuisbeleving hetzelfde gaat zijn of dichtbij gaat komen zal ik thuis kijken. Alleen de goede films wil ik echt beleven. Mediocore films download ik wel.” en “De opkomst van bepaalde ervaringen/technieken, zoals 3D (Bijv. Avatar) is van groot belang op biosbezoek. Als het geen toegevoegde waarde heeft, kun je net zo goed downloaden en thuis kijken”17. De angst dat cinema zijn bezoekers kwijtraakt aan het internet kan dus wel deels terecht genoemd worden, maar

15 NVPI Marktinformatie Video 2009 – Branchevereniging van de entertainmentindustrie 16 Eindrapport Bioscoopmonitor 2008/2009 – Stichting FilmOnderzoek 17 Zie Bijlage I

10

Page 12: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

zoals in veel gevallen betekend het simpelweg dat de bioscoopbeleving mee moet groeien om te blijven voldoen aan de strengere voorwaarden van de consument. Dit is overigens iets wat in praktisch elke industrie te zien is. Wat sommigen misschien vergeten is dat nieuwe media ook bijdragen aan het voortlopende succes van cinema. Zo laten cijfers in de bioscoopmonitor zien dat veel consumenten bij uitstek het internet gebruiken om informatie te vergaren over films, in de vorm van bioscooptijden, recensies et cetera.

Los van de factor internet is het natuurlijk ook zo dat cinema in zijn beginjaren een monopolie op beeld had. Door de jaren heen zijn er meer en meer mogelijkheden bijgekomen om beeld en audio via andere wegen te beleven. Meer opties zorgen simpelweg voor meer keuzes, wat op zijn beurt er voor zorgt dat de consument meer factoren meerekent in zijn overweging om al dan niet naar de bioscoop te gaan. In sommige gevallen pakt dit positief uit: “Ik vind dat er een soort "nostalgisch" gevoel bij een bioscoop zit... het beeld is niet HD en er zit af en toe nog een soort ruis tussen. Dit maakt (vind ik) de beleving een stuk mooier! (...) Deze factoren: nostalgisch en daarnaast vernieuwing (3d, IMAX) zorgen voor een unieke beleving die alleen in de bios plaatsvindt.”18 Terwijl een ander door een verschil in beweegredenen en eisen zijn bezoek vermindert: “Ik vind het niet prettig dat er in toenemende mate gegeten wordt tijdens de film. Vooral de geuren beïnvloeden erg.”

De volgende vraag uit mijn onderzoek illustreert dat de consument de ontwikkeling van bioscopen bewust wil zien.

Hoe verwacht u dat 'home-cinema' en beschikbaarheid van films in de toekomst uw bioscoopbezoek zal beïnvloeden?

Ik zal juist vaker naar de bioscoop gaan. (0 %) Geen effect. (44.55 %) Ik zal minder vaak naar de bioscoop gaan. (15.84 %) Afhankelijk van de ontwikkeling van bioscopen (39.6 %) Bron: Verkennend onderzoek. (Zie bijlage I)

Voor veel mediavormen wordt het duidelijk dat er een limiet aan technologische ontwikkeling zit, zo ook bij cinema. In bepaalde mate is het mogelijk mee te groeien met de tijd, om zo voor te blijven op nieuwe media maar in essentie blijft het format van cinema hetzelfde. Het enige wat overblijft is het belevingsaspect, iets wat bewezen heeft in veel gevallen krachtiger te zijn dan de aantrekkingskracht van nieuwe technologie.

2.1.2 De cijfers.

Door de geschiedenis heen hebben we gezien dat bioscoopbezoek te kampen heeft met pieken en dalen. Het is algemeen bekend dat in economisch slechte tijden het bioscoopbezoek juist toeneemt. In de vorige eeuw zagen we vooral dat gebeurtenissen zoals de tweede wereldoorlog en de daaruit vloeiende sociale veranderingen effect hadden op bioscoopbezoek, om nog niet eens te spreken over de opkomst van vele vormen van nieuwe media. De eerste helft van het eerste decennium van de 21e eeuw zag mede door de grotere opkomst van de illegale download een kleine daling in

18 Zie Bijlage I

11

Page 13: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

bioscoopbezoek, maar onlangs maakte de UNIC19 zowel als veel andere bronnen bekend dat het weer stukken beter gaat.

Ook de jaarboeken van de Nederlandse Vereniging voor Filmdistributeurs (NVF) en de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten (NVB) laten zien dat het vanaf de 2e helft van het decennium stukken beter gaat, zelfs beter dan zo’n tien jaar geleden. Het netto bioscoopbezoek is toegenomen terwijl te zien is dat het bezoek per inwoner ongeveer gelijk is gebleven, al bij al dus een verbetering voor de industrie.

Bron: Jaarboek 2008, NVB & NVF

Ook cijfers uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten laten zien dat de inkomsten en bezoekersaantallen de laatste tien jaar in ieder geval gelijk zijn gebleven, of een lichte stijging hebben meegemaakt.

Bron: Movie Attendance Study 2007, Motion Picture Association of America

De filmindustrie mag dan naar eigen zeggen in moeilijke tijden leven, de cijfers laten zien dat het daadwerkelijke bioscoopbezoekersaantal er eigenlijk niet zo slecht aan toe is. Wellicht komt het grootste deel van de angst voort uit de verwachtingen voor de toekomst en de vraag of bioscopen het vol kunnen houden mee te groeien in competitie met andere steeds sneller ontwikkelende mediavormen.

19 International Union of Cinema’s, press release 15 Januari 2010: “Cinema attendances in Europe reach highest level for many years. (zie ook bijlage II)

12

Page 14: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

2.2 Beweegredenen voor bioscoopbezoek.

In al het voorgaande hebben we het constant gehad over de ontwikkelingen van de bioscoop in zijn algemeen, en de manier waarop nieuwe media effect heeft gehad op bioscoopbezoek. We hebben kunnen constateren dat beleving erg belangrijk is en dat het publiek door de jaren heen keuskeuriger is geworden. De grote vraag is nu: wat zijn de belangrijkste redenen voor deze consument om naar de film te gaan?

2.2.1 De bioscoopbeleving van verschillende bezoekersgroepen.

De Stichting FilmOnderzoek heeft in opdracht van de NVB en de NVF onderzoek gedaan naar een x aantal zaken, waaronder “Filmbeleving en bezoekmotieven”. Het rapport benadert de bezoekmotieven aan de hand van drie verschillende bezoekersgroepen: de frequente bezoekers, zij die wekelijks of maandelijks naar de bioscoop gaan, de incidentele bezoekers, zij die enkele keren per jaar naar de bioscoop gaan, en de niet-bezoekers, zij die in de getoetste periode de bioscoop niet bezocht hebben. Het rapport toont interessante resultaten, te zien in de volgende grafiek.

Bron: Eindrapport Bioscoopmonitor 2008/2009 – Stichting FilmOnderzoek.

De resultaten laten bovenal zien dat de meest optimale filmbeleving volgens het grootste deel van de bezoekers nog steeds in de bioscoop te vinden is. Voor de niet-bezoeker is de vorm van uitgaan het belangrijkste. Je kunt ook stellen dat niet-bezoekers de sociale overwegingen (avondje uit, vrienden gaan ook etc.) over het algemeen belangrijker vinden dan de frequente en incidentele bezoekers.

13

Page 15: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Wanneer aan de ondervraagden wordt voorgelegd wat de belangrijkste reden is om naar de bioscoop te gaan tegenover thuis een film kijken zien we vooral dat ook wederom de belevingsaspecten om de film heen de belangrijkste factoren zijn.

Bron: Eindrapport Bioscoopmonitor 2008/2009 – Stichting FilmOnderzoek.

Te zien is dat het grote scherm nog steeds de meest overtuigende overweging is. Dit verklaart ook waarom TV in de jaren ‘50 maar gedeeltelijk kon concurreren met de bioscopen. Daarnaast is de volle focus op de beleving erg belangrijk. Door het formaat van de film en de donkere zaal vindt er vooral een één op één wisselwerking plaats tussen kijker en film.

Ondanks de angst dat bezoekersaantallen zullen afnemen geeft een groot deel van de frequente en incidentele bezoekers aan dat zij, wanneer mogelijk, nog vaker naar de bioscoop zouden willen gaan.

Bron: Eindrapport Bioscoopmonitor 2008/2009 – Stichting FilmOnderzoek.

Deze resultaten laten zien dat het zeker nog lang niet gedaan hoeft te zijn met de bioscopen. Blijkbaar zit er zelfs hedendaags nog verborgen potentieel bij een grote groep mensen. De grote vraag blijft wel hoe de industrie dit potentieel het beste om kan zetten in bezoekerscijfers.

14

Page 16: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Aan dezelfde groep mensen werd ook gevraagd wat dan de grootste belemmeringen waren om nog vaker naar de bioscoop te gaan.

Bron: Eindrapport Bioscoopmonitor 2008/2009 – Stichting FilmOnderzoek.

Interessant is de reden dat mensen beweren weinig tijd te hebben voor bioscoopbezoek. Deze stelling past dan ook goed bij het beeld van onze huidige samenleving en de versnelling en individualisering van onze entertainmentbehoeftes en de samenleving is zijn algemeen. Iets waar ik in het volgende hoofdstuk dieper op in wil gaan. De kosten van kaartjes spelen vooral voor jongeren een grotere rol. Uit gesprekken met dezelfde groep ondervraagden blijkt dat zij met bepaalde acties en kortingen wel bereid zijn vaker naar de bioscoop te gaan.20

Tot nu toe hebben we gezien dat belevingsaspecten voor de huidige bezoekers erg belangrijk zijn. Ook blijkt uit het rapport van de Stichting FilmOnderzoek dat een grote groep mensen onder omstandigheden bereid is nog vaker de film te bezoeken.

20 Eindrapport Bioscoopmonitor 2008/2009 – Stichting FilmOnderzoek

15

Page 17: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

De stichting FilmOnderzoek heeft ook onderzoek gedaan naar de relatie van bezoekfrequentie tot de aanschaf en huur van DVD’s. De hier uit voortkomende resultaten zijn op zijn minst verrassend te noemen.

Bron: Eindrapport Bioscoopmonitor 2008/2009 – Stichting FilmOnderzoek.

Wat blijkt: frequente en incidentele bezoekers kopen en huren ook meer DVD’s, terwijl de niet-bezoekers over het algemeen minder film ‘nuttigen’. Dit laat zien dat vooral de fanatieke bezoekers over het algemeen filmliefhebbers zijn, die via meerdere media film tot zich nemen.

2.2.2 Reacties van de filmindustrie.

De filmindustrie is zich wel degelijk bewust van de beweegredenen waaronder mensen naar de bioscoop gaan, en storten zich dan ook volledig op de beleving. De ontwikkeling van de bioscoopbeleving stond gedurende een aantal jaren relatief stil maar verbeteringen zoals Dolby Surround en recentelijk de enorme opkomst van 3D films trekken opnieuw grote groepen mensen naar de bioscoop. De opkomst van bijvoorbeeld service bioscopen, cinema’s waar het publiek in de zaal drank en versnaperingen kan bestellen, leidde er des te meer toe dat cinema weer een vorm van uitgaan werd. De 3D film Avatar, van regisseur James Camaron, is een duidelijk voorbeeld van de vernieuwde aantrekkingskracht van cinema. De film trok enorme hoeveelheden publiek naar de bioscoop en het ‘deze moet je zien’ gehalte was enorm. Onlangs was te zien dat ook de DVD verkoop recordaantallen behaalde21. Te concluderen is dat dit totaal te danken is aan de grote indruk die de film bij bezoekers gemaakt heeft. Om de hype nog verder door te zetten verklaarde regisseur James Cameron onlangs dat hij van plan is de film in verlengde versie opnieuw uit te brengen aan het einde van het jaar.22 Zo is er ook te lezen dat Cameron een “spectaculair extraatje belooft”. Je kunt je afvragen in welke mate het verhaal bij een film als Avatar dan nog van belang is. Volgens sommigen maakt deze ontwikkeling het begrip “Cinema of Attraction” weer erg actueel. Zo bracht Avatar naast liefhebbers ook veel critici voort. De 3D hype zette zich vervolgens ook voort: de film Alice in Wonderland in 3D was tevens een groot succes. Sommige producenten geven zelfs aan al bijna voltooide films om te zetten naar 3D,

21 http://www.nu.nl/film/2234431/dvds-avatar-vliegen-winkel.html 26 april 2010 05:51 22 http://www.nu.nl/film/2231057/langere-avatar-versie-zomer-in-bioscoop.html 21 april 2010 12:35

16

Page 18: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

overduidelijk om mee te kunnen genieten van de nieuwe hype en aantrekkingskracht van het medium. James Cameron heeft ook aangekondigd de klassieker Titanic in 3D uit te willen brengen. Duidelijk is dat de 3D trend in ieder geval voor de komende paar jaren de bioscoopbeleving optimaal houdt, maar de ontwikkelingen staan niet stil. Zo zijn onlangs in Duitsland experimenten gedaan met interactieve cinema, waarbij de kijkers door middel van hun mobiele telefoon betrokken worden bij het verhaal. Zo vraagt bijvoorbeeld een personage in de horrorfilm Last Call23 aan de kijker welke kant zij op moet gaan. Volgens velen zit er potentieel in bijvoorbeeld interactieve cinema maar dan moeten er eerst heel wat problemen opgelost worden. Zo is het massaal aanhebben van de mobiele telefoon niet erg praktisch in de bioscoop. Daarnaast zou interactieve film veel duurder zijn om te maken, er moeten immers meer mogelijke scènes opgenomen worden. Dan is er nog het artistieke aspect van de regisseur, die een bepaald beeld heeft hoe de film volgens hem zou moeten verlopen. Zonder al te kritisch te zijn kun je wel stellen dat er nog vele mogelijkheden open liggen voor de toekomst van cinema.

2.2.3 De positie van cinema.

De cijfers laten zien dat de Nederlandse bioscopen weer in een stijgende lijn bezoekers binnenhalen. Het succes is volgens velen te danken aan de nieuwe opmars van 3D film en de economische crisis, die er toe leidt dat mensen meer behoefte hebben aan ontspanning. Dit is dan ook een algemeen bekende en terugkerende golfbeweging in bioscoopbezoek. Daarnaast spelen de pure kwaliteit en het aanbod van films ook een rol. Voor veel mensen was, is en blijft bioscoopbezoek vooral een uitje of een onderdeel van een volledige avond uit. De kernactiviteit is hier dan wel de film maar de totaalbeleving speelt hier minstens een even grote rol.

Tot nu toe hebben we het vooral gehad over de manier waarop de filmindustrie meer publiek naar de bioscoop wil trekken. Het is ook interessant om te bekijken welke strategieën en acties bioscopen zelf inzetten om publiek aan zich te binden.

Het is tegenwoordig vanzelfsprekend dat elke bioscoop een overzichtelijke en actuele website onderhoudt waarop te allen tijde het programma te zien is. Daarnaast doen veel bioscopen aan kortingsacties in samenwerking met bijvoorbeeld supermarkten, zoals de Albert Heijn filmweken.24

Een andere slimme zet van de Nederlandse Vereniging voor Bioscoopexploitanten was het uitbrengen van de Nationale Bioscoopbon. Deze cadeaubon biedt de mogelijkheid om een ander een bioscoopbezoek cadeau te geven, of, zoals in de reclames te zien is, een manier om iemand op een date mee te vragen naar de bioscoop. Deze bon richt zich dus ook vooral op een sociaal aspect; samen naar de bioscoop, en de bioscoopbeleving als geschenk.

Veel individuele bioscopen ontwikkelen zelf acties, bijvoorbeeld in samenwerking met restaurants. Zo kun je bij sommige bioscopen met de bon van je restaurantbezoek korting krijgen op je bioscoopkaartjes. Deze acties richten zich naast een financieel voordeel ook op het uitgaansaspect; het bioscoopbezoek als onderdeel van een gehele avond uit. De in Weert gelegen Gotcha Cinema promoot bijvoorbeeld met een diner arrangement; “Een compleet avondje uit kan al vanaf € 15.- p.p. inclusief film!”. In dit geval is te zien dat de Gotcha

23 http://www.dutchcowgirls.nl/media/3529 24 Jaarverslag 2008 NVB

17

Page 19: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

naast een cinema ook tegelijkertijd een restaurant en uitgaansgelegenheid is. Zo kun je vanuit de bioscoop regelrecht het café inlopen om de avond voort te zetten.

Op deze manier probeert de bioscoop op laagdrempelige wijze een centrale plek in te nemen in de uitgaansbeleving; een plek waar je van begin tot eind van de avond plezier kunt hebben. De cinema probeert op deze manier ook letterlijk meer te zijn dan enkel een bioscoop. Dit is overigens een trend die je bij meer culturele activiteiten tegenkomt. Zo onderhouden veel musea tegenwoordig een uitgebreide brasserie en boekenwinkel. Het wordt steeds duidelijker dat mensen behoefte hebben aan deze eerder genoemde totaalbelevingen.25

Naast de combinatie met bijvoorbeeld horeca en het aanbieden van arrangementen proberen bioscopen ook vaak specifieke groepen mensen aan te spreken. Zo bieden veel bioscopen groepskortingen aan voor kinderfeestjes. Bij deze groepskortingen zit ook vaak een rondleiding achter de schermen en een versnapering voor de kinderen inbegrepen. Zo wordt het bioscoopbezoek voor de kinderen meer dan alleen de film. De Ladies Night is een bekende actie onder veel uitgaansgelegenheden die ook veel bioscopen inzetten om een bepaalde groep mensen aan te spreken. Hier wordt gericht op het faciliteren van ‘een avondje uit voor de dames’; wederom een combinatie van financieel voordeel en wat extra’s.

Wanneer je al deze acties bekijkt zie je dat ze zich vooral richten op financieel voordeel voor de consument. Uit onderzoek blijkt dan ook dat onder de niet-bezoekers goedkopere kaarten/korting de grootste factor is om wel naar de bioscoop te gaan. De incidentele en frequente bezoekers geven aan dat zij door goedkopere kaarten vaker naar de bioscoop zouden gaan. 26 De financiële factor is dus zeker een grote, één waar bioscopen goed op inspelen. Wel blijkt dat mensen bereid zijn net wat meer te betalen als er een arrangement aangeboden wordt dat een completere uitgaanservaring aanbiedt.

25 The Experience Economy – Pine & Gilmore 26 Eindrapport Bioscoopmonitor 2008/2009 – Stichting FilmOnderzoek.

18

Page 20: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

2.3 Conclusie

Het voorgaande hoofdstuk illustreert aan de hand van cijfers en voorbeelden dat nieuwe media in werkelijkheid niet direct bedreiging vormen voor cinema. In het eerste stadium kan cinema bezoekers verliezen, maar uiteindelijk komt de consument weer terug. Zo laten cijfers van Stichting Filmonderzoek zien dat filmkijkers niet zo zeer in te delen zijn in bioscoopbezoekers en DVD-kopers of downloaders, maar meer in filmliefhebbers, die op alle fronten meer film nuttigen, en mensen die over het algemeen minder film nuttigen. Zo is de filmliefhebber na een bioscoopbezoek eerder geneigd de film op DVD te kopen voor thuis.

Daarnaast laten gesprekken met bioscoopbezoekers zien dat zij best bereid zijn wat moeite te doen voor de bioscoopbeleving, en vaak zelf de overweging maken of een film het ‘waard’ is om in de bioscoop te zien. Dit toont aan dat bioscoop qua waarde nog steeds hoog aangeschreven staat; de cinema is blijkbaar nog steeds op veel fronten de ideale plek om een film te kijken.

Wel is duidelijk geworden dat cinema constant moet ontwikkelen om voor te blijven op technologische ontwikkelingen in de huiskamer, zoals de geschiedenis ook al onderstreepte. De wederopstanding van 3D film is een goed voorbeeld van deze ontwikkelingen. Naast technologische ontwikkelingen geeft de consument duidelijk aan dat cinema deel is van een grotere beleving: de date, het vriendenuitje, de ladies night, het kinderfeestje etc. Bioscoopexploitanten spelen hier dan ook duidelijk op in en bieden steeds vaker arrangementen die het filmbezoek combineren met een drankje of een diner.

Het feit dat veel consumenten bereid zijn nog vaker naar de bioscoop te gaan is wellicht het interessantste gegeven. Dit laat zien dat, ondanks terugkerende bedreigingen, cinema nog een enorm potentieel te benutten heeft.

19

Page 21: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

3 Maatschappelijke ontwikkelingen

De hiervoor besproken bewegingsredenen en belevingsaspecten die spelen bij bioscoopbezoek gaan niet diep in op de daadwerkelijke waarde van cinemabezoek voor bezoekers, maar richten zich meer op onderzochte of algemeen bekende belevingsimpulsen. In het komende stuk wil ik graag dieper ingaan op de emotionele positie van cinema in relatie tot de huidige ontwikkelingen in de samenleving. Ik heb dan ook getracht enkele actuele sociologische golfbewegingen te identificeren, specifiek diegenen die betrekking kunnen hebben op de invulling van onze vrije tijd.

3.1.1 Keuzevrijheid & kwaliteit in de hedendaagse samenleving

Het is zonder twijfel zo dat de moderne samenleving een enorme focus legt op zowel persoonlijke keuzevrijheid als het aanbieden van een brede selectie aan producten. In de ogen van veel bedrijven en consumenten staat het aanbod van deze grote verscheidenheid aan producten gelijk aan een persoonlijke vrijheid. Barry Schwartz beschrijft in zijn boek The Paradox of Choice (Why more is less)

hoe het grote aanbod aan keuzemogelijkheden de consument in feite ongelukkiger en onzekerder maakt. 27 In zijn boek beschrijft hij dit ongelukkige gevoel aan de hand van een paar punten. Zo stelt hij dat de grote keuzevrijheid eerder leidt tot een teleurstelling: wanneer meerdere producten op een gelijkwaardige sokkel gepresenteerd worden is het moeilijk te beoordelen wat de individuele waarde van elk afzonderlijk product is, en zelfs na een moeilijk keuzeproces blijft de vraag of “die andere” niet een betere keuze zou zijn geweest?

In zijn boek verdeelt hij de consument in twee verschillende groepen. Aan de ene kant staan de Maximizers, dit zijn de mensen die eerst alle opties goed onderzocht moeten hebben voor dat zijn in staat zijn een keuze te maken. Daar tegenover staan de Satisficers, dit zijn de individuen die snellere keuzes maken en minder druk voelen om altijd te streven naar het beste.

Nu terug naar ons verhaal over film en nieuwe media. Ons dagelijks leven is vervuld met constante keuzes; TV on demand, internet, welke van de twintig gedownloade films wil ik zien? Ons media aanbod legt ook in steeds grotere mate nadruk op deze keuzevrijheid. Het lijkt zo te zijn alsof het constant in de hand houden van keuzes het grote streven van vele aanbieders van producten en diensten is.

Tegenover dit verhaal wil ik de cinema plaatsen. We hebben besproken dat dit van oudsher een vrij traag en klassiek medium is, wat al jaren een vast format volgt. Daarnaast is het aanbod van films in cinema beperkt: er draaien enkel de films die nu actueel zijn en wanneer je bij een bioscoopbezoek de verschillende keuzes afzet tegen je persoonlijke voorkeur blijven er eigenlijk niet eens zo veel films over om te kijken. Volgens het verhaal van Barry Schwartz zou dit betekenen dat een beperkter aanbod aan films, dus zeg, het aanbod in de bioscoop tegenover het aanbod op internet, de consument in feite gelukkiger maakt. Dit omdat hij niet bang hoeft te zijn dat hij anderhalf uur tijd verspild heeft aan een willekeurige film waarvoor hij in de plaats ook 100 andere films had kunnen zien.

27 Barry Schwartz – The Paradox of Choice (Why less is more) USA, HarperCollins Publishers Inc. (2004) ISBN 978-0-06-146158-3

20

Page 22: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Het fenomeen van een toenemende keuzevrijheid leidt in veel gevallen ook tot een tegenbeweging. Het begrip ‘time poverty’28 vat het gevoel samen dat wij, ondanks dat we alles sneller kunnen bereiken, we toch altijd het gevoel hebben alsof we te weinig tijd hebben. Door de constante confrontatie met keuzes en mogelijkheden lijkt het leven soms een opsomming van taken, terwijl echte onthaasting ontbreekt. Je zou kunnen stellen dat deze ontwikkelingen mede verantwoordelijk zijn voor de heropleving van tragere media, wellicht als tegenbeweging. Een goed voorbeeld hier van is John’s Phone29, een telefoon puur om te bellen, zonder alle gadgets die tegenwoordig standaard aanwezig zijn op je telefoon of smartphone. Een verdergaande tegenbeweging in dit verhaal is de Slow-Movement30, die op veel vlakken poogt de snelheid van ons dagelijks leven bewust te vertragen, door onder andere minder te plannen, en minder bezig te zijn met constante keuzemogelijkheden.

Nu weer terug naar cinema. Zou het niet zo kunnen zijn dat, wanneer je deze bovengenoemde ontwikkelingen naast het verhaal van cinema legt, je kunt concluderen dat cinema bij kan dragen aan een onthaasting van onze mediabeleving? Dat het oude medium cinema wat door jong en oud gekend is ingezet kan worden als een ervaring die rust en eenvoud biedt?

Daarbij komt nog kijken dat de consument behoefte heeft aan kwaliteit in zijn vrijetijdsbeleving. Bovengenoemde begrippen zoals time-poverty illustreren dat we graag het beste willen maken van de beperkte tijd die we hebben. In het onderzoek De vlucht van de vrije tijd: beweegredenen voor uithuizigheid en vrijetijdsmobiliteit31 staat het volgende beschreven: “Niettemin is vrije tijd een steeds belangrijker rol in ons leven gaan spelen. Is het niet in kwantitatieve zin, dan wel kwalitatief. Een uur vrije tijd nu wordt veel hoger gewaardeerd dan een uur vrije tijd vroeger.” De in hoofdstuk 2 behandelde beweegredenen voor bioscoop bezoek staat omschreven dat het filmpubliek over het algemeen de bioscoop nog steeds als de ultieme filmbeleving ervaart: een kwalitatief hoogwaardige invulling van je vrije tijd. 3.1.2 Individualisering en randbeleving. Een andere herkenbare en veelal besproken ontwikkeling in onze samenleving is de toename van individualisatie, en in het geval van mijn onderwerp, de individualisatie van vrije tijd beleving. De Vlaamse Professor L. Dekeyser benoemt in zijn Onderzoek over vrijetijdsbeleving van jongeren kenmerken hiervan, zoals differentiatie: de toename in diversiteit van het vrijetijdsaanbod. Daarnaast stelt hij dat jongeren mobieler zijn geworden en hierdoor wederom een groter aanbod aan keuzes hebben om hun vrije tijd in te vullen. Het onderzoek van Prof. L. Dekeyser beschrijft daarnaast dat onze vrijetijdsbeleving verschoven is van grotere groepen naar een kleinere groep informele vrienden, met wie we sporten, uit gaan et cetera. De behoefte om ervaringen te delen met vrienden is duidelijk terug te zien in cinemabezoek. De charme van het gezamenlijke bioscoopbezoek is daarom wellicht emotioneel sterker dan thuis snel een filmpje opzetten. Daarnaast biedt de bioscoop een mooi format voor een avondje uit: een

28 Can You Overcome Time Poverty? The Real Possibility of Achieving More While Working Less - Jay Wilke 29 http://www.johnsphones.com/ 30 http://en.wikipedia.org/wiki/Slow_Movement 31 Lucas Harms – De vlucht van de vrije tijd: beweegredenen voor uithuizigheid en vrijetijdsmobiliteit. Social Cultureel Planbureau: Onderzoeksgroep Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid.

21

Page 23: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

totaalbeleving, met een kop en een staart, waar de focus niet enkel ligt op de kernactiviteit: de film, maar meer op de complete beleving van de avond. Zoals eerder besproken proberen bioscopen in toenemende mate deze complete beleving te faciliteren, vaak gericht op specifieke doelgroepen. Daarnaast draagt de anticipatie van zo een avondje uit bij aan de positieve beleving er van. Een snel bekeken film thuis heeft immers weinig aanloop en beperkt zich tot de kernactiviteit: het kijken van de film. Terwijl de bioscoop minstens evenveel nadruk legt op de “randbeleving”, die zelfs zaken zoals de rij bij de kaartjeskassa een belevingsaspect kan geven.

3.2 Conclusie

Een korte beschouwing van maatschappelijke bewegingen die hedendaags spelen mogen wellicht op het eerste gezicht niet veel op hebben met cinema maar wanneer je persoonlijke belevingsaspecten van bezoekers naast deze sociologische trends legt kun je concluderen dat er wel degelijk een verband te vinden is, of op zijn minst een invalshoek die ons op een andere manier kan laten kijken naar de rol die cinema in kan nemen in onze hedendaagse problematiek en behoeftes.

Duidelijk is dat het gevoel heerst alsof de samenleving tegenwoordig sneller is dan vroeger. Mede door de opkomst van nieuwe media met steeds snellere toepassingen waarderen wij de tijd die wij hebben steeds meer, waarbij kwaliteit een grotere rol speelt dan kwantiteit. Wanneer iemand er voor kiest vermaakt te worden, dan wil hij of zij dat zo intensief en efficiënt mogelijk. Cinema kan hier wellicht de plaats innemen van een kwalitatief hoge tijdsbesteding die eenvoud en rust geeft in een wereld waar keuzemogelijkheden de boventoon voeren in het entertainmentaanbod.

22

Page 24: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Conclusies

Terugkerend naar de hoofdvraag “Maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe media: Kans of bedreiging voor cinemabezoek?” heb ik in mijn verhaal geprobeerd een antwoord te vinden op een x aantal zaken. In mijn behandeling van de historie heb ik getracht inzichtelijk te maken hoe het medium cinema zich door de jaren gevestigd heeft, en welke problemen en/of kansen zij op de weg tegen kwam op het gebied van maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe media. In “De Huidige Positie van Cinema” heb ik behandeld hoe cinema er tegenwoordig voor staat en op wat voor manier zij probeert publiek naar de bioscoop te trekken. In het laatste hoofdstuk “Maatschappelijke ontwikkelingen” heb ik gepoogd op beknopte wijze enkele hedendaagse maatschappelijke golfbewegingen te behandelen die wellicht invloed kunnen hebben op het bestaan en voortbestaan van cinema.

Nieuwe media

De vraag of nieuwe media een kans of bedreiging vormt voor cinemabezoek bleek complex. De geschiedenis laat zien dat cinema voor een groot deelt bouwt op nieuwe media, zeker in de prille beginjaren. De geschiedenis leert ons ook dat een daling in bioscoopbezoek tot nu toe nog nooit het einde van cinema heeft betekend en vaak vervolgens weer een opleving als gevolg had. Cinemabezoek volgt hierin dus ook een golfbeweging waarin telkens nieuwe media overwonnen of gebruikt moeten worden om het voortbestaan van cinema veilig te stellen: “De bioscoop verandert op tijd met zijn tijd mee. Digitale technologie in een combinatie met nieuwe film- en bioscoopformules verandert het laatste analoge medium tot een nieuwe, moderne vorm van uitgaan en cultuurbeleving.”32 Je kunt met zekerheid stellen dat cinema altijd succesvol gepoogd heeft om boven nieuwe ontwikkelingen te blijven of deze zelf in te zetten, zonder daarbij het basisformat kwijt te raken. Toen bijvoorbeeld de TV ontwikkeld werd groeide cinema simpelweg mee door grotere schermen in kleur aan te bieden. Wat mij enorm opviel was het feit dat nieuwe media in de eerste instantie bijna altijd als bedreiging gezien wordt. De sector raakt in paniek terwijl de geschiedenis toont dat zij er in enkele jaren weer bovenop komen, of er soms zelfs beter uit voort komen. Interviews met bioscoopbezoekers laten zien dat nieuwe media en thuiscinema een rol kunnen spelen maar dat zij zelf ook bewust bezig zijn met de cinemabeleving en in grote mate zelf de keuze maken of zij bijvoorbeeld een nieuwe film in de bioscoop willen zien of thuis willen kijken. Dit laatste voorbeeld laat zien dat het publiek cinema als een kwalitatief goede beleving ervaart, aangezien een film het ‘waard’ moet zijn om in de bioscoop gekeken te worden.

Nieuwe media hebben dus zeker een grote invloed op bioscoopbezoek, maar volgen hierin eerder de bovengenoemde golfbeweging. Hoewel nieuwe media op sommige punten het einde leek van cinema bleek het enkel een korte stagnatie te zijn, en niet zo zeer het gevreesde eindpunt. De beleving van cinema bleek een veel grotere rol te spelen in het succes van cinema dan ik in de eerste instantie heb geconcludeerd. Hoewel het overdonderende effect van een groot scherm en krachtige audio hier erg belangrijk in zijn, verklaren veel bezoekers dat sociale zaken zoals ‘het uitje’, ‘de date’, ‘even uit huis zijn’ of zelfs een nostalgisch gevoel hier minstens even belangrijk zijn.

32 Tien mythen en feiten over het dalende bioscoopbezoek. – Merel Gilsing & Gerard Bunnink

23

Page 25: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

De vraag of nieuwe media een kans of bedreiging vormen voor cinema is dus tweezijdig. Enerzijds ja: door de opkomst van nieuwe media wordt de sector constant gedwongen mee te groeien om interessant te blijven, en de vraag blijft in hoeverre cinema in staat is dit te blijven doen. Deze noodzaak om mee te groeien kan ook als positief ervaren worden: het zorgt er immers voor dat er constant creatief nagedacht moet worden over de toekomst van cinema. Anderzijds is het antwoord duidelijk nee: geschiedenis laat zien dat nieuwe media op korte termijn vaak een impact heeft op cinemabezoek maar uiteindelijk baseert de consument zijn keuze om naar de bioscoop te gaan vaak op heel andere factoren, zoals het sociale element of de ‘ultieme filmbeleving’. Wel zorgt nieuwe media en de mogelijkheid om thuis film te kijken er voor dat de consument kieskeuriger wordt, maar in feite geldt dit voor het aanbod van producten op alle gebieden. Cinema verschilt hier in niet en reageert vaak gepast door het aanbieden van nieuwe belevingen die simpelweg thuis nog niet te beleven zijn, zoals 3D.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Maatschappelijke ontwikkelingen hebben altijd een zekere invloed gehad op cinemabezoek. Zo leidde de ellende en de terugkerende troepen van de tweede wereldoorlog tot een enorme stijging van bioscoopbezoek, gevolgd door een enorme daling in bioscoopbezoek als gevolg van de suburbanisatie en opkomst van andere sociale bezigheden. Voorbeelden uit de geschiedenis en recentelijk de economische crisis, laten zien dat cinema in mindere tijden altijd een stijging in bezoekersaantallen beleefd. Dit geeft weer dat het publiek ondanks, of wellicht dankzij een crisis meer naar de bioscoop gaat. De koppeling met maatschappelijke ontwikkelingen is hier duidelijk te leggen: het publiek heeft behoefte aan kwalitatief hoog laagdrempelig vermaak buiten het huis, zeker wanneer de wereld sneller en hectischer wordt. Net als de gevolgen van nieuwe media hebben maatschappelijke ontwikkelingen een golfbeweging in bezoekersaantallen als reactie, maar leiden zij nauwelijks tot een ongekende crisis in de branche. Je zou wel kunnen concluderen dat deze golfbeweging in onze tijd sneller gaat dan zestig jaar geleden. Zo sprak de branche vijf jaar terug nog over grote problemen maar maakte ze recentelijk bekend dat het enorm goed gaat met de verkoop van bioscoopkaartjes. Bioscopen verkochten het hoogst aantal kaartjes in dertig jaar tijd: ''Blijkbaar bieden wij relatief goedkoop en laagdrempelig vermaak.''33

Hoewel de invloed van nieuwe media onmiskenbaar is, kun je stellen dat de sociale aspecten voor de consument een krachtigere rol spelen. Zoals eerder gezegd leidt nieuwe media enkel tot een kritischer keuzeproces. Dit kritische keuzeproces is belangrijk omdat de consument tegenwoordig meer waarde hecht aan de kwaliteit dan de kwantiteit van zijn vrijetijdsbeleving. De bioscoop zet zich neer als de plek bij uitstek waar je het beste je film kunt beleven. Dit feit gecombineerd met een toenemende behoefte aan authenticiteit en passief vermaak is mijn mijn ogen een enorme kans en ingang voor de branche om nog sterker te marketen op de behoeftes van de consument, waar cinema de plek in kan nemen als onbezorgd en authentiek topvermaak.

Eén ding is zeker: het is nog lang niet gedaan met cinema. Ondanks de regelmatige tegenslagen en slechtere periodes blijft cinema één van de belangrijkste vrijetijdsbestedingen onder alle leeftijden. Deze tegenslagen bieden op hun beurt ook kansen die, mits creatief benut, kunnen garanderen dat cinema nog een lang en indrukwekkend leven voor de boeg heeft.

33 http://www.nu.nl/film/2381545/bioscopen-stevenen-weer-af-recordjaar.html

24

Page 26: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Literatuurlijst

Boeken:

- Strauven, W (2006). The Cinema of Attractions Reloaded: Amsterdam University Press. - Pine & Gilmore, (1999). The Experience economy: Harvard Business School Press. - Lev, P (2006). The Fifties: Transforming the screen: University of California Press. - Thompson, K & Bordwell, D (2002). Film History: An introduction: McGraw-Hill Humanities/Social Sciences/Languages - Dibbets & Van der Maden (1986). Geschiedenis van de Nederlandse Film: Wereldvenster. - Schwartz, B (2003). The Paradox of Choice (Why More is Less): Ecco. - Leeflang, T (2006). Play Movie: Aspekt B.V.

Onderzoeksrapporten, papers en artikelen:

- Bruce A. Austin - Motivations for movie attendance (1985) - I. Nagel - De kennismaking met cultuur: het eerste bezoek aan bioscoop, musea, theater en concert (2001) - Motion Picture Association of America - Movie Attendance Study (2007) - Tom Gunning - The Cinema of Attraction: Early Film, Its Spectator and the Avant Garde (2000) - Brancheorganisatie van de Entertainmentindustrie - NVPI Marktinformatie Video (2009) - Lucas Harms - De vlucht van de vrije tijd: beweegredenen voor uithuizigheid en vrijetijdsmobiliteit (2004) - Jay Wilke - Can You Overcome Time Poverty? The Real Possibility of Achieving More While Working Less (2006) - Prof. L. Dekeyser - Onderzoek over vrijetijdsbeleving van jongeren (2000)

Onderzoeksbronnen van Stichting FilmOnderzoek te Utrecht Stichting FilmOnderzoek - Eindrapport Bioscoopmonitor (2008/2009) Merel Gilsing & Gerard Bunnink - Tien mythen en feiten over het dalende bioscoopbezoek

Graag wil ik hier ook de Stichting FilmOnderzoek expliciet bedanken voor hun vriendelijke en behulpzame instelling evenals voor de mogelijkheid om hun onderzoeksrapport in te kunnen zien. Dit onderzoek is van enorme waarde geweest voor mijn scriptie.

25

Page 27: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Bijlagen

Bijlage 1: Verkennend onderzoek – Stanley Op’t Root

Wat is uw geslacht? Man 65 (64.36 %) Vrouw 36 (35.64 %)

Wat is uw leeftijd? 10 - 20 jaar. 2 (1.98 %) 20 - 30 jaar. 77 (76.24 %) 30 - 40 jaar. 5 (4.95 %) 40 - 50 jaar 8 (7.92 %) 50+ 9 (8.91 %)

Hoe vaak bezoekt u gemiddeld de bioscoop? (kies het antwoord wat... Meerdere keren per week. 0 (0 %) Ongeveer één keer per week 2 (1.98 %) Ongeveer één keer per maand 38 (37.62 %) Ongeveer één keer per half jaar 44 (43.56 %) Zelden 17 (16.83 %)

Met hoeveel personen gaat u gemiddeld naar de bioscoop? Alleen 1 (1.01 %) 2 personen 64 (64.65 %) 3 personen 21 (21.21 %) 4 personen 13 (13.13 %) 5+ personen 0 (0 %)

Wat is voor u de voornaamste reden om naar de bioscoop te gaan? Het sociale element (bv. deel van uitje)

30 (30 %)

Als reden voor een date. 2 (2 %) De bios beleving (popcorn, omgeving etc.)

14 (14 %)

De groot-formaat film beleving. 54 (54 %)

26

Page 28: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

27

Wat voor genre film kijkt u het liefst in de bioscoop? Actie 21 (21 %) Romantische komedie 4 (4 %) Sciencefiction 4 (4 %) Horror 1 (1 %) Avontuur 9 (9 %) Comedy 6 (6 %) Thriller 10 (10 %) Geen voorkeur 45 (45 %)

Wat voor invloed heeft de beschikbaarheid van de film via andere wegen (dow... Geen invloed, ik ga liever naar de bios.

9 (8.91 %)

Ik download liever. 15 (14.85 %) Ik koop liever de DVD. 1 (0.99 %) Ligt eraan waar ik het snelst kan kijken.

4 (3.96 %)

Afhankelijk van de specifieke film.

72 (71.29 %)

In hoeverre heeft de opkomst van download en DVD uw bioscoopbezoek beï... Ik ga vaker naar de bioscoop. 4 (3.96 %) Ik ga even vaak naar de bioscoop.

67 (66.34 %)

Ik ga minder vaak naar de bioscoop.

30 (29.7 %)

Welke invloed heeft een prijsstijging in toegangsprijzen op uw bioscoopbezo... Geen invloed, dit staat los van de keuze.

52 (51.49 %)

Als het te duur is wacht ik liever op DVD.

35 (34.65 %)

Ik let nooit op de prijs. 14 (13.86 %)

Hoe verwacht u dat 'home-cinema' en beschikbaarheid van films in de toekoms... Ik zal juist vaker naar de bioscoop gaan.

0 (0 %)

Geen effect. 45 (44.55 %) Ik zal minder vaak naar de bioscoop gaan.

16 (15.84 %)

Hangt af van ontwikkeling van de bioscoop.

40 (39.6 %)

Page 29: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

Heeft u aanvullend op- of aanmerkingen over uw beleving van bioscoopbezoek die volgens u inzichtelijk zouden kunnen zijn voor mijn onderzoek? - Het gaat allemaal om de voorbereiding en de beleving ;)

- De opkomst van bepaalde ervaringen/technieken, zoals 3D (Avatar) is van groot belang op biosbezoek. Als het geen toegevoegde waarde heeft, kun je net zo goed downloaden en thuis kijken ;)

- Sommige antwoorden op bovenstaande vragen zouden anders kunnen zijn bij 'verschillende' bioscopen. De beleving van een filmhuis (art-housebioscoop zeg maar), service-bioscoop of een commerciële grote keten (Pathé) is natuurlijk anders. Je herkent het al aan de sfeer bij binnenkomst..

- Ik ga alleen naar de bios als de film het echt waard is! Dan wil Ik de volle beleving van de bios, anders is het zonde...

- 3D is een ontwikkeling die je nooit voor hetzelfde geld eruit gaat krijgen. Goede ontwikkeling voor bioscopen. Verder is een bios voor een date vervelend door de immer voortslepende vraag: "Wie krijgt de elleboogleuning?"

- Bioscoop is beleving! Dat is de enige reden voor mijn bezoek. Als de thuisbeleving hetzelfde gaat zijn of dichtbij gaat komen zal ik thuis kijken. Alleen de goede films wil ik echt beleven. Mediocore films download ik wel.. Hiervoor wil ik best een klein bedrag neertellen, maar aangezien het nu gratis makkelijk is. Blijft het gratis voor mij. Succes met je onderzoek nog.

- Zoals ik al zei is het naar de bios gaan een sociaal iets. Dat doe je met vrienden of met je vrouwtje. Als je met je vrouwtje gaat is de film van minder belang dan wanneer je met vrienden gaat. aan de andere kant kijk je eerder een filmpje thuis met je vrouwtje dan met vrienden, want met vrienden is het eerder bier en voetbal. (ik verkloot mijn anonimiteit hier wel mee zeker, maar dat geeft niet haha). Dus wat mij betreft heeft de prijs geen invloed op het feit dat ik meer of minder naar de bios zal gaan omdat ik betaal voor het sociale gedeelte. Ik denk dat jij wilt onderzoeken hoe je de daling van het aantal bioscoopbezoeken ten gevolge van home cinema en downloads kunt tegengaan. Dan denk ik dat je moet mikken op het social gedeelte van een avondje bioscoop. Succes er mee i.i.g.

- Ik vind dat er een soort "nostalgisch" gevoel bij een bioscoop zit... het beeld is niet HD en er zit af en toe nog een soort ruis tussen. Dit maakt (vind ik) de beleving een stuk mooier! Met de komst van 3d films zoals Avatar etc komt er een nieuw soort beleving bij, waarbij je meer en meer IN de film zit. Deze factoren: nostalgisch en daarnaast vernieuwing (3d, IMAX) zorgen voor een unieke beleving die alleen in de bios plaatsvind. Voor ieder wat wils en daardoor denk ik dat mensen altijd wel naar de bios blijven gaan en het altijd een populair 'uitje' blijft no matter what.

28

Page 30: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

- Er zijn natuurlijk nieuwe technieken die het naar de bioscoop gaan een extra dimmensie kunnen bieden. Denk aan Imax en 3D. Deze beleving zul je nooit thuis kunnen ervaren.

- 3D Films bieden iets wat nog niet thuis te verkrijgen is, als dit straks wel is dan moeten de bioscopen weer iets nieuws verzinnen :P

- Ik vind de beleving van een film in de bioscoop (groot scherm/ geluid/ maar ook het sociale aspect, het met meerdere mensen in een zaal zitten) een echte meerwaarde ten opzichte van thuis films kijken

- Ik ga voornamelijk naar de bios voor de heftige audiobeleving.. misschien is dit een goede insteek ook omdat de beleving vroeger heel anders was met complete band in de zaal. het is een suggestie. Succes! tof onderwerp.

- Een reden waarom ik niet naar de bioscoop zou gaan, is dat er regelmatig van die vervelende lawaaierige, stoeltrappende mensen in de zaal zitten. Deze personen kunnen een leuk avondje goed verknallen.

- De bioscoop is (en blijft) een hele andere beleving dan thuis films kijken... (mag wel goedkoper!!!)

- 3d is een nieuwe reden om bioscoop boven DVD te verkiezen.

- Ik vind het niet prettig dat er in toenemende mate gegeten wordt tijdens de film. Vooral de geuren beïnvloeden erg.

- De termijn waarbinnen films op disc uitkomen na uitkomen in bioscoop is behalve prijs medebepalend voor bioscoopbezoek.

- Ik ga met name met mijn kinderen naar de bioscoop

- Ik vind het raar om een lijn te trekken tussen de thuisbeleving en de bioscoop beleving. Films worden met een reden gepresenteerd op het grote witte doek: namelijk dat je ieder detail kan zien. Heel leuk die HDTV\'s thuis en die 5.1 dolby surrounds, maar dat heeft niets met een bioscoop te maken.

- Type filmhuisfilm met het daarbij behorende publiek.

- Wij hebben een goede mooie home cinema set, en ik ga nog even vaak naar de bioscoop.

- Mega bioscopen waar men met emmers popcorn zit zijn alles behalve gezellig enkel te bezoeken voor 3D films, beter zijn kleine bioscopen cq filmhuizen waar films draaien die ergens over gaan maatschappy kritische films.

29

Page 31: Stanley Op't Root (2010) Cinema & Beleving, De Positie Van Bioscoopbezoek in Een Wereld Van Nieuwe Media,

30

- Wat heeft de komst van 3D en imax etc. in de bioscoop voor invloed op de beleving bioscoopbezoek?

- 3D films ga ik voor naar de bios.

- 3Dimax shit zal altijd beter blijven dan welk 3D ervaringkje thuis dan ook... that is the future of cinema, nu nog die gekke brillen ditchen, succes!

- Bij vraag 7: hoe liever ik de film wil zien, hoe eerder ik naar de bioscoop ga.

- Ik ga alleen naar de bios als de film al een paar weken draait, omdat ik een hekel heb aan volle rumoerige zalen.

- Grotere bioscopen worden erg onpersoonlijk, je wordt als bezoeker aan je lot overgelaten, personeel laat zich niet veel gelegen liggen aan een soort van gastvrijheid.