stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een...

41
INFORMATIEBROCHURE K3-FASE 2011 - 2012

Transcript of stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een...

Page 1: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

INFORMATIEBROCHURE

K3-FASE

2011 - 2012

Page 2: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

2

INHOUDSOPGAVE

Pagina

Voorwoord 4

Lijst van afkortingen 5

1 Opleidingsvisie Hogeschool de Kempel 6

2 Planmatig werken met competenties 7

3 Inrichting K3-fase 8

3.1 Organisatie voltijd en deeltijd 8

3.2 Opbouw curriculum 8

4 Werken met competenties op K3-niveau 10

4.1 De oriëntatiefase 11

4.2 De ontwikkelfase 12

4.3 De eindfase 14

5 Begeleiding 16

5.1 Begeleiding vanuit de opleiding 16

5.2 Begeleiding m.b.v. digitaal portfolio 17

5.3 Begeleiding vanuit de werkplek 18

6 Stage 20

6.1 Doelen stage 20

6.2 Organisatie stage 20

6.3 Verslaglegging stage 21

6.4 Kempelscan voor mentoren 22

6.5 Stagebezoek 23

6.6. Stagecalendarium 23

7 Toetsing 24

7.1 Ontwikkelgesprekken 24

7.2 GCT 25

7.3 Blokstage/eindstage 27

7.4 Eindgesprek

28

BIJLAGEN 29 Bijlage 1 Jaarschema’s 30 Bijlage 2 Verkort lesschemaformulier 31 Bijlage 3 Voorbeeld dagvoorbereiding 33 Bijlage 4 Beoordelingsformat 34 Bijlage 5 Formulier verklaring afronding blokstage 38 Bijlage 6 Regeling eindgesprek 2011-2012 39 Bijlage 7 Kinderdagboek 40 Bijlage 8 Criteria vakliteratuur 41

Page 3: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

3

Page 4: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

4

Voorwoord

Deze informatiebrochure is bestemd voor studenten, mentoren en

docenten. Het doel van de brochure is om informatie te geven over de manier van werken in de K3-fase (afstudeerfase) en alle zaken die voor de stage op de basisschool van belang zijn. Wij hopen dat deze informatiebrochure een leesbaar en handzaam hulpmiddel zal blijken te zijn bij de studie en de begeleiding van studenten en in de contacten met Hogeschool de Kempel.

MMiirrjjaamm WWoouutteerrss-- vvaann TTiillbbuurrgg ((ccooöörrddiinnaattoorr KK33--ffaassee))

VVoooorr aallggeemmeennee iinnffoorrmmaattiiee oovveerr HHooggeesscchhooooll ddee KKeemmppeell kkuunntt uu tteerreecchhtt oopp oonnzzee wweebbssiittee:: wwwwww..kkeemmppeell..nnll VVoooorr aallggeemmeennee iinnffoorrmmaattiiee oovveerr ssttaaggee kkuunntt uu tteerreecchhtt bbiijj hheett ssttaaggeebbuurreeaauu:: tteell..:: 00449922--

553311999900 ooff ee--mmaaiill ssttaaggee@@kkeemmppeell..nnll.. HHeett ssttaaggeebbuurreeaauu iiss bbeerreeiikkbbaaaarr oopp mmaaaannddaagg,,

ddiinnssddaagg eenn ddoonnddeerrddaagg..

Page 5: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

5

Lijst van afkortingen / verklarende woordenlijst

VT Voltijd DT Deeltijd BA Beroepsaspect (studie-eenheid waarbinnen meerdere vakken met de

focus op een aspect van het beroep, samenwerken) Lintstage Gedurende het gehele jaar een of meerdere vaste stagedagen in de week Blokstage Periode van vier volledige weken aaneengesloten stage (VT) Eindstage Periode van meerdere aaneengesloten gedeeltelijke stageweken (DT) DPF Digitaal portfolio P1/P2 Opleidingsbekwame fase (propedeuse) K1 Beroepstaakbekwame fase K2 Werkplekbekwame fase K3 Startbekwame fase (afstudeerfase) LFT Thema Leeftijdspecialisatie LSF Lesschemaformulier ELO Elektronische leeromgeving GCT Geïntegreerde competentietoets Faq-list Lijst van vaak gestelde vragen (‘frequently asked questions’) binnen de

elektronische leeromgeving

Page 6: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

6

1 Opleidingsvisie Hogeschool de Kempel

Onderstaande uitgangspunten vormen een kernachtige samenvatting van

de basis van het opleidingsconcept van Hogeschool de Kempel.

Sociaal

construc-

tivisme

De leerpsychologische stroming van het constructivisme gaat er o.a vanuit dat mensen nieuwe kennis koppelen aan reeds aanwezige kennis; hierdoor ontstaat een nieuwe cognitieve structuur. De opvattingen van de student vervullen hierbij een sleutelrol, omdat hij vanuit zijn persoonlijke opvattingen (subjectief concept) over onderwijs een nieuw (werk)concept ontwikkelt door te reflecteren op de eigen praktijkervaringen en de aangeboden en/of zelf geselecteerde theoretische informatie. Anders gezegd: uit de confrontatie tussen het al aanwezige subjectief concept en nieuwe ervaringen of informatie kan een bruikbaar nieuw (werk)concept ontstaan dat de persoonlijkheid van de student weerspiegelt.

Opsommend kunnen we dus zeggen: Praktijk en theorie worden voortdurend gekoppeld. Het leren van de student is uitgangspunt van ons onderwijs. Zelfstandig leren en leren leren is de basis voor een leven lang

leren en zich voortdurend verder ontwikkelen. De student reflecteert op de kwaliteit van zijn eigen werk.

Ontwikke-

lingsgericht In onze visie op ontwikkelingsgericht onderwijs staat betekenisvol leren centraal. Op de werkplek wordt van de student verwacht dat hij het eigen ontwikkelingsproces vorm geeft. Leren wordt binnen dit perspectief gezien als een sociaalconstructivistisch proces. De student is hierin zelf actief - met behulp van medestudenten, de mentor en de docent - in het opdoen van stage-ervaringen en het opbouwen van kennis.

Competentie

gericht

opleiden

De kern van het competentiegericht opleiden is het opleiden op de werkplek in de authentieke beroepspraktijk, waarbij het handelen van de student in realistische situaties centraal staat. Het instituutsdeel van de opleiding is aanvullend, verrijkend en ondersteunend aan het leren op de werkplek. Deze vorm van constructief leren biedt meer ruimte voor persoonlijke werkwijzen, eigen vondsten en eigen constructies op basis van betekenisvolle ervaringen.

Successief

model Hogeschool de Kempel gaat uit van een successief model, waarbij de sturing van het onderwijsproces verandert gedurende de opleiding. Van een door het instituut gestuurd programma verschuift de verantwoordelijkheid voor stage en de theorie in de K1- en K2-fase langzaam naar de student en de werkplek. In de K3-fase neemt de student de sturing vanuit de werkplek over. Ervaringen en problemen die zich daar voordoen, gaan dan de basis vormen van verdere studie en verdieping en de resultaten hiervan worden ingezet in de praktijk. De voorbereiding op deze werkplekfase vindt plaats vanaf het begin van de opleiding door aandacht voor de beroepsidentiteit en door een grondige scholing en begeleiding in het reflecteren van de student op zijn eigen handelen.

Page 7: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

7

2. Planmatig werken met competenties

Begin-

situatie Voordat een student start met het werken aan zijn competenties, brengt hij zijn beginsituatie zo goed mogelijk in beeld. Een student kan hierbij gebruik maken van de Kempelscan. De student kan voor elke competentie vragen beantwoorden, waarna een score volgt die een indicatie geeft van de mate waarin de student de betreffende competentie beheerst. Daarnaast brengt de student de beginsituatie van de stagegroep en de school in beeld.

Persoonlijk

ontwikke-

lingsplan

De afstemming tussen verschillende beginsituaties en zijn persoonlijk visie op onderwijs is het startpunt van waaruit de student verder werkt aan zijn competenties. De student werkt aan het verwerven van competenties. Een hulpmiddel om planmatig en systematisch te werken is het opstellen en uitvoeren van een persoonlijk ontwikkelingsplan.

Feedback De student verzamelt tijdens het werken aan zijn competenties op verschillende momenten en bij verschillende personen en/of groepen feedback. Op deze manier krijgt hij nieuwe perspectieven aangereikt, waardoor hij in toenemende mate zicht krijgt op zijn ontwikkelingskansen.

Verslagen van feedback wprden opgenomen in het digitaal portfolio (DPF). Zij kunnen aanleiding zijn tot bijstelling van zijn plannen en kunnen worden aangevoerd als bewijsmateriaal bij toetsing.

Digitaal

portfolio

Tijdens het leertraject houdt de student een digitaal portfolio bij, waarin hij zijn eigen ontwikkeling in beeld brengt. Hij maakt daarbij o.a. gebruik van de opbrengsten van plannen en de ervaringen opgedaan in de stage. Voor meer informatie over het digitaal portfolio, zie hoofdstuk 5.2 ’Begeleiding digitaal portfolio’.

Toetsen competenties

Op het moment dat een student zich geschikt acht competenties op het vereiste niveau te bewijzen, schrijft hij zich in voor competentietoetsing. Voor meer informatie over toetsing, hoofdstuk 4, ‘Werken met competenties op K3-niveau’ en hoofdstuk 7 ‘Toetsing van de competenties (K3)’.

Page 8: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

8

3. INRICHTING K3-FASE

Leeswijzer In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de K3-fase is opgebouwd voor zowel voltijd- als deeltijdstudenten.

3.1 Organisatie voltijd & deeltijd

Het programma van de K3-fase is nauwelijks gebonden aan indeling in blokken en semesters.

K3 VT/DT Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4

Thema LFT Minor VAK

Eind gesprek

Competenties op K3-niveau

Blokstage VT/ Eindstage DT

Stagedagen De afstudeerstage vindt het gehele jaar plaats in één vaste stagegroep

binnen de gekozen leeftijdspecialisatie. Een voltijdstudent loopt het gehele jaar op maandag en dinsdag stage (lintstage). Daarnaast zijn er een aantal stageweken opgenomen in het jaarschema en een periode waarin de studenten de mogelijkheid hebben om meerdere weken aaneengesloten stage te lopen. (zie bijlage 1). Een deeltijdstudent loopt het gehele jaar minimaal 3 aaneengesloten dagdelen stage. De student mag deze dagdelen zelf bepalen in samenspraak met de stageschool.

3.2 Opbouw curriculum

In de K3-fase zijn voor de volgende onderdelen studiepunten te behalen:

Curriculum /

studiepunten VT & DT Thema LFT Minor VAK Competenties op K3-niveau

- GCT (geïntegreerde competentie toets)

- Blokstage inclusief eindgesprek

10 20

25

5

GCT

Page 9: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

9

Thema LFT De student specialiseert zich in deze fase in het werken met een bepaalde leeftijdsgroep: jonge kind dan wel oudere kind. Jonge kind = groep 1 t/m 4 Oudere kind = groep 5 t/m 8 In het begin van het jaar worden onderwerpen behorende bij thema LFT aangeboden. Deze onderwerpen worden aan het eind van blok 1, in week 45, getoetst.

Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud, toetscriteria en toetsvorm verschillen per keuzemogelijkheid. Voor studenten is aanvullende informatie over minor VAK beschikbaar via de ELO. De minor VAK wordt getoetst aan het eind van blok 2 (week 4/5).

Diploma’s,

certificaten

en aktes

Naast het reguliere programma bestaat in dit studiejaar de mogelijkheid om aanvullende bevoegdheden te behalen. Het gaat daarbij om: Certificaat Openbaar Onderwijs Akte van bekwaamheid Godsdienst/Levensbeschouwing Certificaat OGO (Deel-) Certificaat Jenaplan De studenten die een (aantal) van deze certificaten willen behalen, doorlopen hiertoe een extra studieonderdeel.

Page 10: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

10

4. WERKEN MET COMPETENTIES OP K3-NIVEAU

Inleiding &

Leeswijzer In hoofdstuk 3 is reeds uiteengezet dat de K3-fase grofweg uit drie studie-onderdelen bestaat: het thema LFT, de minor VAK en de ontwikkeling van competenties naar startbekwaamheidsniveau (K3-niveau). In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze de student in deze fase van de opleiding werkt aan zijn persoonlijke competentieontwikkeling. Van afzonderlijke competentietoetsing in de K2-fase wordt de overgang (en tevens laatste stap) naar geïntegreerde competentietoetsing op startbekwaamheidsniveau gemaakt. De concretisering van en de eisen die gesteld worden aan de genoemde onderdelen staat in de volgende hoofdstukken beschreven.

Opbouw van

K2- naar K3-

fase

In de K3-fase doorloopt de student de ontwikkeling van werkplekbekwaam naar startbekwaam. De nadruk ligt op de volgende punten: De afstemming tussen verschillende beginsituaties en het persoonlijke

visiedocument vormt in deze fase het uitgangspunt voor de competentieontwikkeling van de student.

De student bewijst de competenties niet afzonderlijk, maar geïntegreerd.

De Kempelcompetenties worden op K3-niveau getoetst.

Consequen-

ties voor de

vorm

De student ontwikkelt zijn persoonlijk visiedocument. De student maakt een afstudeerplan. Er vinden minimaal twee (en maximaal drie) formele

ontwikkelgesprekken met de tutor plaats. Voorafgaande aan de blok/eindstage is er het toetsgesprek waarin de

student alle competenties geïntegreerd bewijst (GCT). Hierbij dient hij een heldere koppeling te leggen met zijn visiedocument.

Werkwijze in

schema De K3-fase schematisch weergegeven:

GCT

Blokstage VT 4 weken Eindstage DT 6 weken (1,5 dag per

week)

Minor VAK

Aanbod ter ondersteuning van de integratie van competenties

eindgesprek

Orientatiefase: Visiedocument, afstudeerplan

Ontwikkelfase: min. 2 ontwikkelgesprekken

Thema LFT

GCT

Page 11: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

11

Integratie van

competenties In de K2-fase is de begeleiding en toetsing gericht op het verwerven van afzonderlijke competenties. In de K3-fase richt de student zich op de integratie van competenties. Hij laat in zijn ontwikkeling en bij de toetsing zien dat hij in staat is samenhang aan te brengen binnen competenties (handelen, conceptuele reflectie en reflectie vanuit zijn beroepsidentiteit) én tussen competenties. Immers, een startbekwame leraar handelt altijd vanuit verschillende competenties tegelijk. Hij heeft inzicht in de manier waarop competenties samenhangen en elkaar beïnvloeden Vanaf de start van het studiejaar wordt de student tijdens de tutorbijeenkomsten begeleid in manieren waarop hij deze integratie zichtbaar kan maken. Dit kan bijvoorbeeld door te werken vanuit een (onderwijskundig) thema, een schoolvak, een uitgangspunt uit zijn persoonlijk visiedocument, enzovoorts.

Voorbeeld

integratie In de K2-fase werkt de student aan de interpersoonlijke competentie en richt zich dan enkel op de kernbeschrijvingen van deze competentie, bijvoorbeeld door het begeleiden van leerlingen bij coöperatief leren. In de K3-fase kiest de student vanuit zijn visiedocument voor het concept coöperatief leren. Vanuit deze visie geeft hij zijn onderwijs vorm. Daarbij werkt hij binnen meerdere competenties. Hij zet bijvoorbeeld coöperatieve werkvormen in bij verschillende schoolvakken, past zijn klassenmanagement hierop aan en begeleidt en stimuleert leerlingen op het gebied van samenwerking en communicatie. Hierbinnen werkt hij bewust aan het verbeteren van het pedagogisch klimaat in de groep. De student werkt samen met collega’s om afstemming te bewerkstelligen tussen de aansluitende groepen. Op ouderavond informeert de student de ouders over de de doelen en aanpak van coöperatief leren en/of bij de rapportbespreking informeert de student de ouders over de vorderingen en de ontwikkeling van de kinderen op het gebied van samenwerken. De student hanteert hier voortdurend een reflectiecyclus, waarbij hij kijkt naar zijn handelen, zijn conceptuele reflectie en zijn beroepsidentiteit.

4.1 De oriëntatiefase

Inleiding In de stage en op de opleiding bestaat de K3-fase uit een drietal fasen.

Het jaar start met de oriëntatiefase, waarin de student zich oriënteert op zijn eigen kwaliteiten en op de omgeving waarbinnen hij gaat afstuderen. In de oriëntatiefase staan het thema LFT, de competenties, het visiedocument en de praktijksituatie centraal.

De student wordt een vaste kracht in de groep en binnen het team. De student doet routine op in het werken in zijn stagegroep.

Visie-

document Aan het begin van de K3-fase werkt de student de startversie van zijn visiedocument grondig uit. In dit visiedocument zitten voor de student belangrijke uitgangspunten over goed onderwijs. Hij gaat deze uitgangspunten bijstellen: aanscherpen, uitbreiden, vervangen, verdiepen.

Dit visiedocument is een groeidocument dat de student gedurende de oriëntatie- en ontwikkelfase, en natuurlijk tijdens de blokstage, voortdurend bijstelt en aanvult.

Page 12: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

12

Tijdens de oriëntatiefase worden in enkele lessen en in de TUB’s activiteiten aangeboden die de student ondersteunen bij de inhoud en vormgeving van het visiedocument. De tutor en de student bepalen vervolgens zelf of op basis hiervan een individueel gesprek nodig is. Dit gesprek vindt plaats tijdens de orientatiefase.

Begin

situatie Redenerend vanuit dit uitgebreide visiedocument brengt de student zijn beginsituatie t.a.v. het K3-niveau in beeld. De student kan hiervoor een instrument hanteren, bijvoorbeeld de Kempelscan.

Een belangrijk aspect van deze oriëntatiefase is de afstemming tussen het visiedocument, de beginsituatie van de student én de context van de stageschool. Richtvragen voor de student zijn: Wat is de visie van je stageschool? Met welke veranderingsonderwerpen is je stageschool bezig? Wat zie jij in jouw stagegroep terug van de schoolvisie en jouw visie op goed onderwijs? Welke mogelijkheden/beperkingen biedt je school/groep? Wat betekent dit voor je visiedocument?

Competentie-

matrix De student houdt voortdurend een competentiematrix bij in zijn DPF. Deze matrix heeft een tweeledig doel: 1) Een check op de volledigheid van de competenties en de

opleidingsdoelen. 2) Een koppeling tussen de principes uit het visiedocument en de (kernen

van) de competenties. Daarmee laat de student zichzelf en anderen zien dat hij gaandeweg alle competenties in samenhang beheerst.

4.2 De ontwikkelfase

Afstudeer-

plan Na de eerste oriëntatie (de duur van deze fase kan verschillen per student) schrijft de student een afstudeerplan voor het realiseren van de competenties en het afronden van de studie. In dit afstudeerplan geeft de student aan hoe hij vanuit het perspectief van afstemming tussen beginsituaties en het visiedocument werkt aan de integratie van de competenties. De student stelt zich een doel, formuleert projecten waarmee hij aan de slag wil en verantwoordt de gemaakte keuzes. Het afstudeerplan bevat tevens een tijdpad, waarin de student aangeeft hoe zijn ontwikkeling gepland is. In dit tijdpad besteedt hij aandacht aan: nog te behalen competenties op K2-niveau; ontwikkelgesprekken met de tutor; geplande periode voor de GCT. Het is van belang dat de student in het afstudeerplan ook rekening houdt met het thema LFT en de minor VAK.

Page 13: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

13

Ontwikkel-

gesprekken Op minimaal twee momenten in de K3-ontwikkelfase voert de student op eigen initiatief een geformaliseerd ontwikkelgesprek met zijn tutor. In dit gesprek maken student en tutor de balans op wat betreft de competentieontwikkeling en de toetscriteria voor de GCT. De gesprekken zijn ontwikkelingsgericht: de student vraagt feedback op wat hij doet, hoe hij dat doet en waar hij nog aan moet werken. De student levert voorafgaande aan het gesprek een ingevulde competentiematrix in (is aanwezig als format in DPF) en een daarbij behorende tussenbalans, waarin hij reflecteert op de stand van zaken met betrekking tot, het verwerven van de competenties op K3-niveau (o.a. zichtbaar in actuele Kempelscan), zijn gekozen thema en de consistentie van het handelen ten aanzien van het visiedocument.

Doelen De doelen voor de ontwikkelgesprekken zijn:

De student kan, redenerend vanuit zijn visiedocument, aangeven op welke wijze hij planmatig werkt aan de ontwikkeling van de competenties op K3-niveau;

De student kan m.b.v. de competentiematrix aangeven aan welke competenties/kernen hij werkt;

De student maakt inzichtelijk dat de stap van K2- naar K3-niveau in ontwikkeling dan wel gerealiseerd is;

De samenhang tussen de competenties onderling en de competenties en het visiedocument worden aangescherpt;

De aangeleverde materialen bieden mogelijkheden voor feedback op basis van de gestelde criteria voor de GCT;

De student kan zijn afstudeerplan op basis van dit gesprek evalueren en bijstellen.

Voor informatie m.b.t. organisatie en aanleveren materialen ontwikkelgesprekken, zie hoofdstuk 7.1 ‘Ontwikkelgesprekken’.

Kempelscan De Kempelscan is een instrument, waarmee zowel de student als de mentor het functioneren van de student op handelingsniveau in beeld kan brengen. Dit gebeurt door middel van een digitale vragenlijst m.b.t. de competenties. Op welke momenten vult de student de Kempelscan in? 1) Gedurende zijn leerproces in de oriëntatie- en ontwikkelfase (in beeld

brengen van de ontwikkeling ten bate van begeleiding). 2) Voorafgaand aan het moment dat de student zijn GCT aanvraagt: een

voldoende van de mentor dient als groen licht voor de GCT en de blokstage. De (toets)tutor controleert de door de mentor ingevulde Kempelscan voorafgaande aan het (toets)gesprek. De norm voor de uiteindelijke Kempelscan is maximaal één O, alleen in de competenties COL en OMG en maximaal vijf maal M.

Page 14: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

14

Procedure

Kempelscan

voor

studenten

Voordat de student een ontwikkelgeprek of GCT aanvraagt, vult hij de Kempelscan in. Dit resulteert in een studentuitslag. Vervolgens vraagt de student de mentor om de Kempelscan voor mentoren in te vullen. Dit resulteert in een mentoruitslag. (zie hoofdstuk 6.4 ‘Kempelscan voor mentoren’) De student krijgt informatie over het invullen van de Kempelscan via de ELO (electronische leeromgeving).

Discrepantie

analyse

Nadat zowel mentor als student de scan hebben ingevuld, wordt een discrepantie-analyse zichtbaar. Hierin worden de overeenkomsten en verschillen in beeld gebracht. De student schrijft een korte analyse en reflectie naar aanleiding van deze discrepantie-analyse en voert een gesprek met de mentor. Een verslag van de reflectie en het gesprek wordt door de student (als link) opgnomen in de eindbalans.

4.3 De eindfase

Eindbalans

De student schrijft een eindbalans. Deze eindbalans is een pleidooi van de student waarin hij, met verwijzingen naar bewijzen, aantoont dat hij de zes competenties geïntegreerd beheerst. In dit pleidooi benadrukt de student de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan de integratie. De eindbalans kleurt hij in en verantwoordt hij vanuit het visiedocument.

GCT

Dossier

Op het moment dat de student zichzelf in staat acht alle competenties in samenhang en vanuit het perspectief van het visiedocument te bewijzen, vraagt hij de geïntegreerde competentietoets (GCT) aan, die in de vorm van een toetsgesprek afgenomen wordt. Bij een voldoende beoordeling voor de GCT kan de student starten met de blokstage. Voor aanvullende informatie over de GCT, zie hoofdstuk 7.2 ‘GCT’. De student levert een uitgeprinte versie van de Kempelscan, voorzien van handtekening van de mentor, na het behalen van zijn GCT in bij zijn tutor. Deze scan worden opgenomen in het stagedossier van de student.

Page 15: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

15

Blokstage/

eindstage Met het behalen van de GCT heeft de student laten zien op K3-niveau te kunnen functioneren, met uitzondering van een aantal zaken (de zogenaamde contextvariabelen): zelfverantwoordelijkheid en de groep draaien gedurende een langere aaneengesloten periode. Voor de student is het doel van de blokstage/eindstage dat hij laat zien dat hij gedurende een vastgestelde aaneengesloten periode, geheel zelfverantwoordelijk, op startbekwaamheidsniveau, vanuit zijn visiedocument, kan functioneren. Dit zijn de contextvariabelen die de belangrijkste toetscriteria voor de blokstage/eindstage vormen. Voorafgaande aan de blokstage formuleert de student een plan van aanpak, waarin hij beschrijft op welke wijze hij bovenstaande contextvariabelen wil bewijzen. De mentor en de tutor beoordelen de blokstage/eindstage na onderling overleg met een voldoende of een onvoldoende. Hiervoor is het formulier ‘Verklaring Afronding Blokstage/Eindstage’ opgenomen in bijlage 5.

Eindgesprek Na afronding van de blokstage/eindstage kan de student zijn eindgesprek aanvragen. De student, de tutor en (indien mogelijk) de mentor voeren het eindgesprek.

In het eindgesprek presenteert de student zichzelf als startbekwaam leraar basisonderwijs, waarbij de bewijsvoering zich toespitst op het volledig zelfstandig en zelfverantwoordelijk functioneren gedurende de blokstage/eindstage (zowel in de groep als in de school). De toetscriteria voor het eindgesprek staan vermeld in hoofdstuk 7 ‘Toetsing’.

Voor de formele procedures met betrekking tot het eindgesprek en afstuderen, zie bijlage 6 “Regeling Eindgesprek 2011-2012”

Page 16: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

16

5. BEGELEIDING

Inleiding &

Leeswijzer Het leerproces van een student aan Hogeschool de Kempel wordt intensief begeleid vanuit de opleiding en vanuit de werkplek, de stageschool.

5.1 Begeleiding vanuit de opleiding De student ontvangt van verschillende personen op de opleiding begeleiding. We onderscheiden: de tutorgroep (medestudenten); de tutor; docenten.

Tutorgroep Maximaal 15 studenten vormen samen een tutorgroep. In de tutorgroep ondersteunen studenten elkaar in het werken aan de

competenties en de minoren. Dit gebeurt o.a.: bij het vaststellen van leervragen en leerdoelen; bij het plannen en ontwerpen van activiteiten gericht op integratie van de K3-competenties middels reflectie op de uitvoering en resultaten; door elkaar kritisch te bevragen; door het geven van feedback. Op vaste tijden zijn tutorbijeenkomsten gepland. Daarbij zijn de leden van de tutorgroep verantwoordelijk voor de voorbereiding, het verloop en de opbrengst van de bijeenkomsten en de tutor krijgt in toenemende mate een coachende rol.

Tutor De studenten uit de tutorgroep krijgen voor de duur van het gehele studiejaar een tutor toegewezen. Taken van een tutor met betrekking tot de (individuele) student zijn, naast de bovengenoemde taken voor de student o.a.: stagebegeleiding (verworvenheden, knelpunten, doelen, maatwerk); begeleiding in het ontwikkelen van het visiedocument; begeleiding in het werken met competenties; portfoliobegeleiding ; stimuleren van reflectievaardigheden; stimuleren tot zelfregulering; het begeleiden van de student als persoon; het voeren van gesprekken met de mentor en de student; het voeren van ontwikkelgesprekken; het vastleggen van het protocol ontwikkelgesprek.

De begeleiding van de tutor is gericht op de totale ontwikkeling van de student. De begeleiding vindt plaats op de opleiding en in de stage. De tutor maakt gebruik van dezelfde interventietechnieken als de tutorgroep.

Page 17: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

17

5.2 Begeleiding m.b.v. digitaal portfolio

Inleiding Alle studenten van De Kempel werken met een digitaal portfolio. Zowel

voor het begeleidingsproces als voor toetsing wordt gebruik gemaakt van het digitaal portfolio.

Werkwijze

De student gaat als volgt te werk binnen dit digitaal portfolio: Uitgaande van zijn visiedocument, zijn geformuleerde beginsituatie en

de beginsituatie van de school en de groep, kiest de student voor een thema/thema’s waarmee hij alle competenties geïntegreerd inzet. De student formuleert een leerdoel of leerdoelen gericht op het verwerven van de competenties.

De student werkt het leerdoel op een planmatige en systematische wijze uit. Hij gebruikt hiervoor een herkenbare, planmatige cyclus.

Zowel tijdens het proces als na de afronding vraagt de student feedback (inhoudelijk en procesmatig) aan medestudenten binnen de tutorgroep, de mentor en de tutor.

Ter voorbereiding op de ontwikkelgesprekken vult de student een competentiematrix in en schrijft hij een tussenbalans.

Ter voorbereiding van de GCT schrijft de student een eindbalans t.a.v. de competenties op K3-niveau, waarin specifiek aandacht besteed wordt aan de integratie tussen de competenties en de prestatie-indicatoren voor GCT, zie hoofdstuk 7.2 ‘GCT’ o De eindbalans bestaat uit maximaal drie lagen van informatie. Dit

betekent dat de student mag werken met links naar documenten waarin wederom links zijn opgenomen.

o De student geeft in de eindbalans informatie die van belang is voor de toetsing en voorkomt inhoudelijke ballast. Als richtlijn hierbij geldt dat de student zich erop richt dat de volledige eindbalans te bestuderen is in 60 minuten.

Indien de samenstelling of uitwerking van het leerdoel daar aanleiding toe

geeft, consulteert een student een docent. Gedurende dit proces vult de student zijn digitaal portfolio met allerlei materialen die van aanvullende waarde zijn voor het bewijzen van de competenties in samenhang.

Onderdelen

portfolio Het digitaal portfolio kent een onderverdeling in 2 delen: .

Een werkruimte: In deze map brengt de student zijn groei in beeld en neemt de bestanden op die van belang zijn om de voortgang van het leerproces te verduidelijken.

Een map assessment: Hierin staan de eindbalansen voor de ontwikkelgesprekken, de eindbalans voor de GCT en de eindbalans voor het eindgesprek.

Voor meer informatie, zie faq-list in de ELO.

Training en

accreditatie Graag wil De Kempel het digitaal portfolio van studenten inzetten voor interne scholing en accreditatie. Studenten die hiertegen bezwaar hebben, kunnen dit vooraf kenbaar maken aan de coördinator van de K3-fase.

Page 18: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

18

5.3 Begeleiding vanuit de werkplek

Mentor De mentor is de basisschoolleerkracht die de student begeleidt tijdens zijn

stage. Hij geeft de student de ruimte om in zijn klas routine op te doen, de te verwerven competenties te screenen, te ontdekken, te oefenen en te bewijzen. De mentor coacht de student om in de klas steeds meer de rol van leerkracht over te nemen.

Taken van

de mentor Taken van de mentor zijn o.a.: het laten zien van (alle aspecten van) onderwijs; het invoeren in de gang van zaken in de klas en op school; het bespreken van het onderwijs (toelichten / motiveren); ruimte geven, zodat de student activiteiten kan ondernemen; de student uitdagen tot reflectie op de activiteiten; samen activiteiten uitvoeren en erop reflecteren; (vak)concepten bespreken; de visie op onderwijs bespreken (visiedocument); het geven van feedback; het begeleiden bij competentie-ontwikkeling; het coachen / begeleidingsgesprekken voeren; het functioneren van de student bespreken met de tutor; enthousiasmeren; ondersteunen; uitdagen; het invullen van de ‘Kempelscan voor mentoren’ (zie paragraaf 6.4)

voor de competentie(s) (op handelingsniveau) die de student wil bespreken en/of laten toetsen op De Kempel;

In overleg met de tutor beoordelen van de blokstage.

Kern van

begeleiding

mentor

De kern van de begeleiding van de mentor ligt tijdens de lintstage op twee gebieden:

- de dagelijkse gang van zaken t.a.v. de totale stage - de competentie-ontwikkeling van de student.

Op de stagedagen wordt de student geacht in de stagegroep aanwezig te zijn en (na een oriënterende fase) zoveel mogelijk lessen te verzorgen. Naast het opdoen van routine door het geven van lessen, werken studenten gericht aan de competenties (in de klas actief, niet aan de computer ……). Zij stellen zichzelf leervragen en formuleren plannen. De specifieke activiteiten die gekoppeld zijn aan dit plan, worden ingepland op de stagedagen en maken onderdeel uit van de dagelijkse gang van zaken. Van de mentor wordt verwacht dat hij de student ondersteunt in zijn competentieontwikkeling door hulp te bieden, de student te voorzien van feedback en met de student te reflecteren op activiteiten en resultaten.

Begeleiden

en

beoordelen

Naast de begeleidende rol heeft de mentor ook een rol in de beoordeling van het handelingsniveau van de student ten aanzien van de competenties. Voor deze beoordeling wordt gebruik gemaakt van de Kempelscan (zie paragraaf 6.4). De Kempelscan kan ook voor begeleidingsdoeleinden worden ingezet.

Page 19: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

19

Mentoren-

bijeenkomst Gedurende het jaar worden er mentorenbijeenkomsten gehouden op De Kempel. Hierin staat de begeleidende rol van de mentor centraal en worden begeleidingsvaardigheden geconcretiseerd. Alle mentoren ontvangen schriftelijk een uitnodiging voor deze bijeenkomsten.

Opbouw in

begeleiding Naarmate de stage vordert, wordt de student geacht in toenemende mate verantwoordelijk te zijn voor de groep. Dit betekent dat de student na de oriëntatiefase steeds meer zelfstandig voor de groep staat. Uiteindelijk moet de student in de blokstage/eindstage de volledige verantwoordelijkheid voor de groep kunnen overnemen van de mentor. Voor de mentor en de student betekent dit dat er een verschuiving plaats vindt van begeleiden in de klas naar begeleiden op afstand.

Page 20: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

20

6. STAGE

Inleiding &

Leeswijzer Competentiegericht opleiden op De Kempel gaat hand in hand met een intensieve stage. De stageschool is immers de vindplaats van allerlei leerervaringen en veelal het startpunt van het leerproces van de student. In de stagegroep werkt de student doelgericht aan het ontwikkelen van zijn competenties.

6.1 Doelen stage

Doelen

stage K3 De doelen van de stage in de K3-fase staan beschreven in ‘Kempelcompetenties versie 4.2’. Studenten moeten aantonen over deze competenties te beschikken onder vastgestelde omstandigheden (contextvariabelen). Voor K3-studenten betekent dit dat zij, zelfverantwoordelijk, enkele aaneengesloten weken de groep draaien, waarbij ze binnen de groep extra zorg kunnen bieden aan subgroepen en individuele leerlingen. De studenten kunnen zowel stimulerend, leidend als begeleidend optreden en maken in hun (les)activiteiten gebruik van die vorm van sturing die voor de groep/enkele individuele leerlingen van belang is.

6.2 Organisatie stage Lintstage De studenten zijn elke week een aantal dagdelen op de stageschool

aanwezig: - voltijdstudenten hebben lintstage op maandag en dinsdag - deeltijdstudenten hebben lintstage van 3 aaneengesloten dagdelen

naar keuze Daarnaast zijn er voor voltijdstudenten enkele weekstages ingeroosterd.

Blokstage De K3-fase wordt afgesloten met een blokstage van vier volledige, aaneengesloten weken. De eindstage voor deeltijdstudenten omvat zes weken van minimaal drie aaneengesloten dagdelen. Een deeltijdstudent kan ervoor kiezen om deze eindstage te comprimeren naar drie weken van zes aaneengesloten dagdelen, vijf weken van vier aaneengesloten dagdelen of vier weken van vijf aaneengesloten dagdelen. De Kempel adviseert haar deeltijdstudenten te kiezen voor een gecomprimeerde eindstage. De student mag starten met de blokstage/eindstage indien de mentor een positieve competentiescan heeft ingevuld en de GCT met een voldoende is beoordeeld. Voor beoordeling en toetscriteria zie hoofdstuk 7 ‘Toetsing’.

Projecten De Kempel werkt intensief samen met het werkveld in een groot aantal projecten (bijv. Samen Opleiden, Lectoraat, etc.). Voor studenten die deelnemen aan een project, blijven bovengenoemde doelen van kracht.

Page 21: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

21

Minoren /

stage De gestelde criteria voor de competenties blijven van kracht, ook als een student voor een stageplaats kiest, waarbinnen één of meerdere competenties minder goed of niet te realiseren zijn. Tijdens de stage werkt de student op handelingsniveau ook aan de toetsdoelen voor de gekozen minor VAK.

Leeftijd-

specialisatie Aan het eind van de K2 fase kiest elke student een leeftijdspecialisatie. In het afstudeerjaar loopt de student vervolgens het gehele jaar stage in een groep passend bij de gekozen leeftijdspecialisatie. jonge kind (groep 1 t/m 4) oudere kind (groep 5 t/m 8, met een oriëntatiemogelijkheid in het VO)

6.3 Verslaglegging stage

Logboek De student houdt naast en/of in zijn digitaal portfolio een stagelogboek bij.

Dit stagelogboek heeft de functie van een persoonlijke klassenmap. In dit stagelogboek zitten bijvoorbeeld:

- Schoolgids - Gegevens leerlingen stagegroep (kinderdagboek) - Lesvoorbereidingen - Dagvoorbereidingen - Reflecties - Enz.

De student is vrij in de vormgeving en structuur van het stagelogboek. Het stagelogboek dient op stagedagen op de stageschool aanwezig te zijn en ter inzage aangeboden te worden aan de mentor en tutor van De Kempel.

LSF De student maakt voor lesvoorbereidingen gebruik van het (verkorte) lesschemaformulier van De Kempel (LSF) of een dagvoorbereidingsschema. Zie hiervoor bijlage 2 en 3. Een student kan er tevens voor kiezen gebruik te maken van het voorbereidingsformulier zoals dat gehanteerd wordt op de stageschool, of zelf een voorbereidingsformulier samen te stellen.

Page 22: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

22

6.4 Kempelscan voor mentoren

Kempelscan De mentor wordt, binnen het competentiegericht opleiden, gevraagd om gedurende de stage uitspraken te doen over de ontwikkeling van de student op de verschillende competenties door middel van het invullen van de ‘Kempelscan voor mentoren’. Op welke momenten vult de mentor de Kempelscan in?

1) Gedurende het leerproces van de student (in beeld brengen van de ontwikkeling). Dit kan gebeuren in de oriëntatiefase om de beginsituatie scherp te krijgen en moet gebeuren voordat er een ontwikkelgesprek wordt gevoerd.

2) Voordat de student zijn GCT aanvraagt. Het invullen heeft op dat moment een tweeledig doel:

Een voldoende beoordeling voor de competenties is voorwaardelijk voor de GCT toets. Een voldoende beoordeling van de mentor is geen garantie voor een voldoende bij de GCT, aangezien daarin de integratie tussen de competenties, de conceptuele onderbouwing en de reflectie t.a.v. de beroepsidentiteit beoordeeld worden.

Een voldoende beoordeling dient als groen licht van de mentor voor de blokstage/eindstage. De mentor is van mening dat de student klaar is voor zijn blokstage/eindstage. Als de GCT met een voldoende wordt afgesloten, mag de student met zijn blokstage/eindstage starten.

Het resultaat van de ‘Kempelscan voor mentoren’ wordt door de student opgenomen in zijn digitaal portfolio. De (toets)tutor controleert de door de mentor ingevulde Kempelscan voorafgaande aan het (toets)gesprek. Voor normering van de Kempelscan zie “Beoordelingskader Competenties K3” bijlage 4.

Procedure

Kempelscan

voor

mentoren

De student is verantwoordelijk voor het uitnodigen van de mentor tot het invullen van de Kempelscan en informeert de mentor over de wijze waarop deze kan worden ingevuld. Voor ieder ontwikkelgesprek en de GCT dient een nieuwe uitnodiging verstuurd te worden. Na invullen ontvangt de mentor via de mail een rapportage.

Dossier Een ondertekend exemplaar van de Kempelscan wordt door de student ingeleverd bij zijn tutor. Deze worden opgenomen in het stagedossier van de student.

Beoordeling

blokstage/

eindstage

Na afronding van de blokstage/eindstage wordt de mentor gevraagd, de blokstage/eindstage in overleg met de tutor te beoordelen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt het formulier ‘Verklaring Afronding Blokstage/Eindstage’ in bijlage 5.

Page 23: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

23

6.5 Stagebezoek

Stage

bezoek Gedurende het jaar worden minimaal twee stagebezoeken afgelegd. Afhankelijk van de behoefte en/of noodzaak worden aanvullende afspraken gemaakt. Een stagebezoek bestaat uit een gesprek met de student, een gesprek met de mentor en eventueel een lesbezoek. Afhankelijk van het tijdstip van het stagebezoek wordt gekeken naar mogelijkheden om het gesprek gezamenlijk te voeren. Op verzoek van de student, de mentor of de tutor kan ook een (deel van een) activiteit van de student in de stagegroep bekeken worden. Voor meer informatie over de begeleiding vanuit De Kempel verwijzen we naar hoofdstuk 5 ‘Begeleiding’.

6.6 Stagecalendarium

Belangrijke data betreffende de stage in de K3-fase:

Start stage Week 34

Mentorenbijeenkomst Voltijd

(op De Kempel) Ma. 12-09-2011 16.30 -18.00 u. Ma. 10-10-2011 09.30 -12.00 u. Ma. 23-01-2012 09.30 -12.00 u.

Mentorenbijeenkomst Deeltijd (op De Kempel)

Ma. 12-09-2011 16.30 -18.00 u. Ma. 10-10-2011 16.30 -18.00 u. Ma. 23-01-2012 16.30 -18.00 u.

Contact Voor een goed verloop en een optimaal rendement van de stage vragen

wij studenten, mentoren en andere betrokkenen om in het geval van vragen of problemen zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de tutor van de student. Voor vragen t.a.v. organisatie van de stage kunt u terecht op ons stagebureau. Coördinator stagebureau is Mirjam Welten. Medewerkster stagebureau is Lianne van Eert. Stagebureau : tel. 0492-531990, De Kempel : 0492 - 514400 E-mail: [email protected]

Page 24: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

24

7. TOETSING VAN DE COMPETENTIES (K3)

OER Voor een totaaloverzicht van formele regels en afspraken: zie het

Onderwijs- en Examenreglement (OER).

Onderdelen

toetsing In de K3-fase worden de volgende studieonderdelen getoetst:

1. Leeftijdspecialisatie (LFT) 2. Minor VAK 3. Ontwikkelgesprekken 4. Geïntegreerde Competentietoets (GCT) 5. Blokstage/eindstage & eindgesprek

Onderdelen 1 en 2 wordt door de betreffende vakgroepen getoetst. Voor gedetailleerde informatie over toetsprocedures, toetsvormen en toetscriteria van dit studieonderdeel wordt verwezen naar de betreffende studiehandleidingen, aanbodbeschrijvingen en leerroutes op de ELO van De Kempel. Onderdelen 3, 4 en 5 worden in deze brochure toegelicht. De bepalingen zijn afgeleid uit het Onderwijs en Examenreglement. De brochure ‘Kempelcompetenties versie 4.2’ geeft verdere inhoudelijke toelichting op het te bereiken inhoudelijke niveau.

Competenties

op K2-niveau Er is een aantal studenten dat nog competenties op K2-niveau moet laten toetsen. In zijn afstudeerplan neemt de student op hoe en op welk moment hij deze competenties realiseert. Hij maakt hierbij gebruik van het toetsrooster, zoals dat in het Leerplein is opgenomen.

7.1 Ontwikkelgesprekken

Inleiding De weg naar geïntegreerde competentietoetsing wordt begeleid door een

tutor. Elke student is verplicht minimaal twee ontwikkelgesprekken te voeren met zijn tutor. Doel van deze gesprekken is de balans op te maken m.b.t. het ontwikkelingsproces van de student, zie ook hoofdstuk 4.2 ‘De ontwikkelfase’.

Organisatie /

inschrijving Gedurende de ontwikkelfase voert de student minimaal 2, maximaal 3

ontwikkelgesprekken met zijn tutor. Ontwikkelgesprekken kunnen op ieder moment worden aangevraagd

bij de eigen tutor. Het gesprek vindt plaats binnen 15 werkdagen, nadat het verzoek bij

de tutor is ingediend. Het ontwikkelgesprek duurt ongeveer 60 minuten. De student schrijft binnen 2 werkdagen een protocol van het

ontwikkelgesprek. Dit protocol wordt door de tutor waar nodig aangevuld en verwerkt op de toetskaart.

Page 25: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

25

Voorwaarden Tussen het eerste en tweede ontwikkelgesprek ligt een periode van minimaal 4 werkweken.

Het behaald hebben van competenties op K2-niveau is niet voorwaardelijk voor het voeren van een ontwikkelgesprek.

Materialen Maximaal 7 dagen voor het ontwikkelgesprek levert de student een

digitaal assessmentdossier in, waarin de volgende materialen aanwezig zijn. Afstudeerplan Geactualiseerd visiedocument Ingevulde competentiematrix Tussenbalans Kempelscan op K3-niveau en de bijbehorende reflectie.

7.2 GCT

Inleiding Op het moment dat de student zichzelf in staat acht de K3-competenties

geïntegreerd te kunnen bewijzen en hij hierin ondersteund wordt door de mentor, vraagt hij zijn geïntegreerde competentietoets aan.

Organisatie Inschrijving voor de GCT kan wekelijks vanaf week 2 t/m week 23 (met uitzondering van vakanties en vrije dagen) via intranet. Deze inschrijving kan alleen via computers op Hogeschool de Kempel plaatsvinden.

Degenen die de K3-fase verlengen (5e en ouderejaars) kunnen

wekelijks inschrijven vanaf week 34 t/m week 23(met uitzondering van vakanties en vrije dagen).

De inschrijving sluit wekelijks op donderdag om 16.00 uur. De toetstutor geeft binnen uiterlijk drie werkdagen na de week van

inschrijving datum, tijd en plaats van de toets en de uiterste datum en tijd waarop het portfolio beschikbaar moet zijn aan de student door.

De toets vindt plaats uiterlijk 15 werkdagen na de week van inschrijving.

De toetstutor controleert of de eindbalans voldoet aan de eisen, checkt de plagiaatcontrole binnen Ephorus en bekijkt eerdere toetsgegevens van de student (toetskaart, eventuele inhaalstage).

De toets wordt afgenomen door een willekeurig toegewezen toetstutor, in aanwezigheid van een tweede lezer.

De toets duurt ongeveer 60 minuten. De student mag het gesprek starten met een presentatie van

maximaal 10 minuten. Bij aanvang van het gesprek krijgt de student de keuze om zonder

onderbreking te presenteren, of de presentatie te gebruiken als uitgangspunt voor een vraaggesprek.

De toetstutor bevraagt de student t.a.v. de vastgestelde toetscriteria. Direct na afloop van het toetsgesprek volgt de beoordeling.

De toetstutor legt de beoordeling van de toets vast op de toetskaart (GCT) op basis van de vastgestelde toetscriteria.

De toetstutor voert de resultaten in de cijferadministratie (Trajectplanner) in binnen de daarvoor door de examencommissie vastgestelde termijn. Bij een voldoende beoordeling worden de studiepunten toegekend.

Page 26: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

26

Regels /

Voor-

waarden

Voorwaarden voor inschrijving voor de GCT zijn: - alle competenties op K2-niveau zijn behaald; - de Kempelscan van de mentor op handelingsniveau is actueel en

voldoet aan norm (max. 1xO in COL en OMG en 5xM); - er zijn protocollen van minimaal 2 en maximaal 3

ontwikkelgesprekken met de eigen tutor. De toetstutor controleert vooraf of aan deze voorwaarden is voldaan. De student kan de toets maximaal 3 maal per studiejaar afleggen.

Indien de student een afname waarvoor ingeschreven is, mist door bijvoorbeeld ziekte, dan vervalt een kans. Een student kan een beroep doen op bijzondere omstandigheden, zoals vastgelegd in het ‘OER’.

Materialen De student stelt het portfolio maximaal 7 dagen voor de toetsdatum aan

de toetstutor ter beschikking. Studenten bieden hun portfolio aan hun toetstutor aan, uiterlijk op het door de toetstutor aangegeven moment. In het portfolio zijn tenminste de volgende zaken opgenomen: Een leeswijzer waarin de structuur van de eindbalans staat

beschreven. Geactualiseerd visiedocument, dat tevens uitgangspunt is voor de

eindbalans. Eindbalans voor de geïntegreerde competenties, voorzien van

hyperlinks naar documenten die als bewijslast kunnen worden aangevoerd. o De eindbalans bestaat uit maximaal drie lagen van informatie. Dit

betekent dat de student mag werken met links naar documenten waarin wederom links zijn opgenomen.

o De student geeft in de eindbalans informatie die van belang is voor de toetsing en voorkomt inhoudelijke ballast. Als richtlijn hierbij geldt dat de student zich erop richt dat de volledige eindbalans te bestuderen is in 60 minuten.

Voldoende beoordeling (handelingsniveau) door de mentor d.m.v. de Kempelscan, en een reflectie daarop door de student.

Minimaal 2 (maximaal 3) protocollen van ontwikkelgesprekken met de eigen tutor.

Bronvermelding (in de tekst) conform de APA standaarden. Een alfabetisch geordende literatuurlijst conform de APA standaarden. Het niet (tijdig) aanleveren van alle vereiste materialen leidt tot het annuleren van het toetsgesprek. Daarmee gaat één toetskans voor de GCT verloren. De toetstutor voert een onvoldoende in de cijferadministratie in en tekent dit aan op de toetskaart.

Plagiaat-

check Direct na het versturen van het assessmentdossier aan de toegewezen toetstutor levert de student de in voor een plagiaatcheck. Dit inleveren gebeurt in de daarvoor bestemde map in het leerlandschap K3 (zie FAQ-list). Het niet (tijdig) aanleveren van de vereiste materialen kan leiden tot het annuleren van het toetsgesprek. Daarmee gaat één toetskans verloren. De toetstutor voert een onvoldoende in in de cijferadministratie en vermeldt dit op de toetskaart en toetsprotocol.

Page 27: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

27

Toetscriteria

GCT De student bewijst de Kempelcompetenties op K3-niveau volledig.

Beoordeling komt tot stand op basis van het gesprek en het aangeleverde portfolio. De toetstutor let op drie toetscriteria die uitgewerkt zijn in zeven toetsdoelen. Per toetsdoel zijn voor elke fase van de opleiding prestatie-indicatoren geformuleerd met bijbehorende normering en weging. Voor een overzicht zie bijlage 4 ‘Beoordelingskader competenties’.

7.3 Blokstage/eindstage

Inleiding Met het behalen van de GCT is de weg vrij voor de student om te starten

met de blokstage/eindstage. In de geïntegreerde toets heeft de student bewezen op K3-niveau te functioneren, m.u.v. een aantal contextvariabelen, te weten: volledige zelfstandigheid en de groep draaien gedurende een langere aaneengesloten periode. In de blokstage/eindstage vindt de defintieve toetsing van het startbekwaamheidsniveau plaats.

Organisatie De student is, voor de duur van de blokstage, verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de groep. De mentor draagt zorg voor coaching op afstand.

Regels/voor

waarden De blokstage/eindstage wordt beoordeeld met voldoende of

onvoldoende. De beoordeling komt tot stand na overleg tussen tutor en mentor. Een voldoende beoordeling voor de blokstage/eindstage is

voorwaardelijk voor het aanvragen van het eindgesprek. Bij een onvoldoende beoordeling wordt de blokstage/eindstage

verlengd. De duur van deze verlenging wordt in overleg met student en mentor door de tutor vastgesteld.

Een beoordeling met voldoende wordt schriftelijk vastgelegd op het formulier in bijlage 5.

Materialen Voorafgaand aan de blokstage/eindstage beschrijft de student wat hij in

deze stage, naast volledig zelfstandig de groep draaien vanuit zijn visiedocument, wil leren en hoe hij dat wil aanpakken. Dit plan bespreekt hij vooraf met zijn tutor en zijn mentor.

Page 28: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

28

Criteria

blokstage/

eindstage

De student bewijst tijdens de blokstage/eindstage op handelingsniveau dat hij kan functioneren: volgens zijn uitgewerkte plan; gedurende een langere aaneengesloten periode (VT: 4 volledige

weken / DT: 6 weken van minimaal 3 aaneengesloten dagdelen, of 5 weken 4 aaneengesloten dagdelen of 4 weken van 5 aaneengesloten dagdelen of 3 weken 6 aaneengesloten dagdelen);

zelfstandig (alle voorkomende activiteiten zonder directe begeleiding van de mentor);

zelfverantwoordelijk (initiatiefrijk, zelfsturend, besluitvaardig, oplossingsgericht);

op startbekwaamheidsniveau (K3); vanuit zijn visie op goed onderwijs (gebruik makend van de principes

uit zijn visiedocument); Kortom, hij functioneert als zelfstandig groepsleerkracht en als teamlid.

7.4 Eindgesprek

Inleiding De studie wordt formeel afgesloten met een eindgesprek. In dit gesprek

presenteert de student zichzelf als startbekwaam leraar basisonderwijs.

Organisatie De student vraagt het eindgesprek aan bij de eigen tutor. De tutor stelt de toetsdatum, tijd en plaats vast, evenals het moment

waarop het portfolio voor het eindgesprek beschikbaar moet zijn. Het eindgesprek vindt plaats uiterlijk 15 dagen na ontvangst van het

verzoek. Eindgesprekken kunnen niet plaatsvinden op de dag voorafgaand aan en de dag van de diplomeringszitting.

Het eindgesprek vindt plaats met de eigen tutor bij voorkeur in aanwezigheid van de mentor.

Het eindgesprek duurt 30 tot 60 minuten. De student start het eindgesprek met een presentatie van maximaal 10 minuten. Bij aanvang van het gesprek krijgt de student de keuze om zonder

onderbreking te presenteren, of de presentatie te gebruiken als uitgangspunt voor een vraaggesprek.

Direct na afloop van het eindgesprek volgt de beoordeling. De beoordeling van het eindgesprek wordt vastgelegd in een

gespreksprotocol, dat geschreven wordt n.a.v. de vastgestelde toetscriteria en bij de examencommissie ingeleverd.

Het resultaat wordt door de tutor ingevoerd in de cijferadministratie (Trajectplanner) binnen de daarvoor vastgestelde termijn. Bij een voldoende beoordeling worden de 5 resterende studiepunten voor blokstage en eindgesprek toegekend.

Er geldt geen maximum aan het aantal kansen per studiejaar voor het eindgesprek.

Page 29: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

29

Regels/voor

waarden Deelname aan het eindgesprek kan alleen plaatsvinden, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: De student is in het bezit van de ‘Verklaring Afstudeergerechtigd’. De

studenten kunnen deze bij de examencommissie aanvragen wanneer ze alle studiepunten hebben behaald met uitzondering van de studiepunten voor het eindgesprek.

De blokstage is afgesloten met een voldoende beoordeling. Zie bijlage 5 formulier ‘Verklaring Afronding Blokstage/Eindstage’.

Het eindgesprek is formeel aangevraagd middels het daarvoor bestemde formulier (zie Leerplein).

De student het portfolio volledig en op de afgesproken tijd heeft ingeleverd bij de tutor.

Materialen Het portfolio voor het eindgesprek wordt maximaal 7 dagen voor de

toetsdatum aan de toetstutor ter beschikking gesteld. In het portfolio zijn tenminste de volgende zaken opgenomen: Presentatie ‘Ik ben startbekwaam, omdat….’ Eindbalans, voorzien van hyperlinks naar documenten die als

bewijslast kunnen worden aangevoerd t.a.v. de vastgestelde criteria voor de blokstage zie hoofdstuk 7.3 ‘Blokstage/eindstage’.

Het actuele visiedocument.

Criteria

eindgesprek De student toont, door middel van reflectie, aan dat hij gedurende de blokstage/eindstage zelfstandig en zelfverantwoordelijk gewerkt heeft vanuit zijn visie op goed onderwijs:

- De student is in staat om zijn visie op goed onderwijs gedurende de blokstage/eindstage te hanteren.

- De student is in staat om zelfstandig te reflecteren op zijn ontwikkeling en kan dit verwoorden.

- De student toont aan zelfverantwoordelijk gewerkt te hebben (initiatiefrijk, zelfsturend, besluitvaardig, oplossingsgericht).

Zie voor verdere details en praktische afspraken rondom het eindgesprek

de ’Regeling eindgesprek 2011-2012 (zie bijlage 6).

BIJLAGEN

Bijlage 1 Jaarschema K3-fase Bijlage 2 Verkort lesschema formulier Bijlage 3 Voorbeeld dagvoorbereiding Bijlage 4 Beoordelingskader Competenties K3 Bijlage 5 Formulier Verklaring Afronding Blokstage/Eindstage Bijlage 6 Regeling eindgesprek 2011- 2012 Bijlage 7 Kinderdagboek Bijlage 8 Criteria vakliteratuur

Page 30: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

30

Bijlage 1

Jaarrooster

2011-2012

juli 11 K3-fase augustus 11

Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za

1 2 1 2 3 4 5 6

3 4 5 6 7 8 9 7 8 9 10 11 12 13

10 11 12 13 14 15 16 14 15 16 17 18 19 20

17 18 19 20 21 22 23 21 22 23 24 25 26 27

24 25 26 27 28 29 30 28 29 30 31

31

september 11 oktober 11 november 11 december 11

Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za

1 2 3 1 1 2 3 4 5 1 2 3

4 5 6 7 8 9 10 2 3 4 5 6 7 8 6 7 8 9 10 11 12 4 5 6 7 8 9 10

11 12 13 14 15 16 17 9 10 11 12 13 14 15 13 14 15 16 17 18 19 11 12 13 14 15 16 17

18 19 20 21 22 23 24 16 17 18 19 20 21 22 20 21 22 23 24 25 26 18 19 20 21 22 23 24

25 26 27 28 29 30 23 24 25 26 27 28 29 27 28 29 30 25 26 27 28 29 30 31

30 31

januari 12 februari 12 maart 12 april 12

Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za

1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 1 2 3 1 2 3 4 5 6 7

8 9 10 11 12 13 14 5 6 7 8 9 10 11 4 5 6 7 8 9 10 8 9 10 11 12 13 14

15 16 17 18 19 20 21 12 13 14 15 16 17 18 11 12 13 14 15 16 17 15 16 17 18 19 20 21

22 23 24 25 26 27 28 19 20 21 22 23 24 25 18 19 20 21 22 23 24 22 23 24 25 26 27 28

29 30 31 26 27 28 29 25 26 27 28 29 30 31 29 30

mei 12 juni 12 juli 12 augustus 12

Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za Zo M D W D V Za

1 2 3 4 5 1 2 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4

6 7 8 9 10 11 12 3 4 5 6 7 8 9 8 9 10 11 12 13 14 5 6 7 8 9 10 11

13 14 15 16 17 18 19 10 11 12 13 14 15 16 15 16 17 18 19 20 21 12 13 14 15 16 17 18

20 21 22 23 24 25 26 17 18 19 20 21 22 23 22 23 24 25 26 27 28 19 20 21 22 23 24 25

27 28 29 30 31 24 25 26 27 28 29 30 29 30 31 26 27 28 29 30 31

Vakantie- of vrije dagen

Stagedagen Voltijd, stage Deeltijd in zelfde weken, op afspraak

Toetsmomenten

Page 31: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

31

Bijlage 2 Verkort lesschemaformulier

Student

Jaargroep

Stageschool

Groep

Mentor

Vak

Datum

Aandachtspunten

Actiepunten (geef op ommezijde aan waar je ze gebruikt)

Beginsituatie en lesdoel(en)

EEvvaalluuaattiiee oopp aappaarrtt bbllaadd,, lliieeffsstt aallss oonnddeerrddeeeell vvaann eeeenn oocchhtteenndd//mmiiddddaagg//ddaagg--eevvaalluuaattiiee.. wat is er aan de hand, hoe komt dat en wat is een mogelijke oplossing?

evaluatie van de actiepunten bij deze les

bijstellen van aandachts- en actiepunten voor volgende dag/periode

leerpunten uit deze activiteit

reactie van de mentor

Page 32: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

32

Lesverloop

Inhoud

Aanpak

1e + 2

e didactiek!

Page 33: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

33

Bijlage 3 Voorbeeld van dagvoorbereiding

Datum:

Aanbod / plannen Verslag en bezinning

Consequenties voor handelen:

Page 34: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,
Page 35: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

Bijlage 4

Beoordelingskader Competenties K3

Een voldoende beoordeling is gebaseerd op:

- Het volledig bewijzen van de geïntegreerde competenties. - Het behalen van minimaal 18 punten op onderstaande toetscriteria (max. te behalen 28 punten)

Criterium Toetsdoel Prestatie-indicator Normering en weging K3-fase

Fundering (de student fundeert zijn competent zijn)

De student beschikt

over bewijzen van

handelen

P: De student levert bewijzen voor handelen op P-niveau.

K1: De student levert bewijzen voor handelen op K1-niveau.

K2: De student levert bewijzen voor handelen op K2-niveau.

K3: De student levert bewijzen voor handelen op K3-niveau.

0

2

4

De student voldoet aan de norm van de Kempelscan en levert in het DPF geen inhoudelijk, adequaat bewijs van handelen op basis van de geïntegreerde competenties. De student voldoet aan de norm van de Kempelscan en levert in het DPF in beperkte mate inhoudelijk, adequaat bewijs van handelen op basis van de geïntegreerde competenties. De student voldoet aan de norm van de Kempelscan en levert in het DPF in overtuigende mate inhoudelijk, adequaat bewijs van handelen op basis van de geïntegreerde competenties.

De student beschikt

over kennis van

relevante

theorieën/concepte

n

P: De student toont aan dat hij over voldoende kennis beschikt om zijn handelen op P-niveau te funderen.

K1: De student toont aan dat hij over voldoende kennis beschikt om zijn handelen op K1-niveau te funderen.

K2: De student toont aan dat hij over voldoende kennis beschikt om zijn handelen op K2-niveau te funderen.

K3: De student toont aan dat hij over voldoende kennis beschikt om zijn geïntegreerd handelen op K3-niveau te funderen. Relevant = kennis op HBO-niveau en dekkend voor de competentiebeschrijving en/of doelstelling.

0

0

1

De student toont in het DPF in onvoldoende mate aan te beschikken over kennis van relevante theorieën / concepten. De student toont in het DPF in beperkte mate aan te beschikken over kennis van relevante theorieën / concepten. +1 De student kan in het gesprek in voldoende mate de gebruikte theorieën/concepten aan anderen uitleggen. De student toont in het DPF in voldoende mate aan te beschikken over kennis van relevante theorieën / concepten. +1 De student kan in het gesprek in voldoende mate de gebruikte theorieën/concepten aan anderen uitleggen.

De student is zich

bewust van

aspecten van zijn

beroepsidentiteit

P: De student verwoordt (patronen uit) zijn gedrag en de consequenties daarvan op zijn leerkrachtgedrag.

K1: De student formuleert en beargumenteert zijn (gewenste) vermogens en de consequenties daarvan op zijn leerkrachtgedrag.

K2: De student formuleert en beargumenteert zijn visie op goed onderwijs en de consequenties daarvan voor zijn leerkrachtgedrag.

K3: De student formuleert zijn visie op goed onderwijs en de consequenties daarvan voor zijn leerkrachtgedrag en beargumenteert dit vanuit zijn persoonlijke dimensie.

0

1

2

De student kan in het DPF in onvoldoende mate zijn visie op goed onderwijs formuleren en beargumenteren. De student kan in het DPF in beperkte mate zijn visie op goed onderwijs formuleren en beargumenteren vanuit zijn persoonlijke dimensie. De student kan in het DPF in voldoende mate zijn visie op goed onderwijs formuleren en beargumenteren vanuit zijn persoonlijke dimensie.

Page 36: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

36

Samenhang De student laat

samenhang zien

m.b.t. competenties

P: De student brengt verband aan tussen verschillende kritische kernen van de P-fase.

K1: De student brengt verband aan tussen verschillende kritische kernen van de K1-fase.

K2: De student brengt verband aan tussen kernen van competenties op K2-niveau.

K3: De student integreert de competenties op K3-niveau.

0

2

4

De student formuleert in het DPF een competentieoverstijgend thema/hoofddoel, maar vertaalt dit naar projecten/subdoelen gericht op geïsoleerde competenties. De student formuleert in het DPF een competentieoverstijgend thema/hoofddoel en vertaalt dit naar competentieoverstijgende projecten/ subdoelen. +1 indien de student dit in het gesprek aanvult. De student formuleert in het DPF een competentieoverstijgend thema/hoofddoel en vertaalt dit naar competentieoverstijgende projecten/ subdoelen, waarvan zowel in het DPF als tijdens het gesprek blijkt dat deze elkaar beïnvloeden.

De student

verantwoordt

samenhang tussen

handelen, theorieën

/ concepten en

beroepsidentiteit.

P: De student kan enkele uitgangspunten uit de theorie herkennen in de praktijk.

K1: De student legt verbanden tussen handelen, theorie/concepten en BIT.

K2: De student legt structureel verbanden tussen H, T/C en BIT.

K3: De student legt structureel verbanden tussen H, T/C en BIT

0

3

4

De student legt in het DPF structureel verbanden tussen de elementen H, T/C en BIT, maar doet dit vanuit eenzelfde startpunt. +1 indien de student dit in het gesprek aanvult. De student legt in het DPF structureel verbanden tussen de elementen H, T/C en BIT, vanuit twee startpunten. +2 indien de student dit in het gesprek kan bevestigen en aanvullen. De student legt in het DPF structureel verbanden tussen H, T/C en BIT en doet dit vanuit drie verschillende startpunten . +2 indien de student dit in het gesprek kan bevestigen.

De student

verantwoordt de

samenhang binnen

of tussen de

uitgevoerde

activiteiten

(planmatig

handelen)

P: De student stuurt het leren van kinderen middels specifiek geformuleerde lesdoelen.

K1: De student stuurt het leren van kinderen middels specifiek geformuleerde lesdoelen.

K2: De student werkt planmatig aan het bereiken van het voor leerlingen en de groep gestelde doel.

K3: De student werkt planmatig aan het bereiken van het voor leerlingen en de groep gestelde doel.

0

3

4

De student beschrijft in het DPF hoe hij planmatig werkt in de praktijk. De samenhang tussen de stappen wordt onvoldoende verantwoord. +1 indien de student de samenhang tussen de stappen in het gesprek kan verantwoorden. De student toont in het DPF aan dat hij planmatig werkt in de praktijk. Hij onderbouwt, in beperkte mate, gemaakte keuzes vanuit inzichten verkregen vanuit de planmatige aanpak. +2 indien de student de samenhang tussen de stappen in het gesprek kan verantwoorden De student toont in het DPF aan dat hij planmatig werkt in de praktijk. Hij onderbouwt, in voldoende mate, gemaakte keuzes vanuit inzichten verkregen vanuit de planmatige aanpak. +2 indien de student deze inzichten in het gesprek kan bevestigen.

Page 37: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

37

Sturing

professionele

ontwikkeling

De student stuurt de

eigen ontwikkeling.

P: De student kan de eigen ontwikkeling plannen en bijsturen op basis van AA, gericht op de kritische kernen van de P-fase. K1: De student kan de eigen ontwikkeling plannen en bijsturen op basis van AA, gericht op de kritische kernen van de K1-fase. K2: De student kan, gericht op het behalen van de afzonderlijke K2-competentie(s), zijn eigen ontwikkeling plannen en bijsturen. K3: De student stuurt planmatig zijn eigen leerproces aan en bij, gericht op de integratie van de K3-competenties.

0

2

4

De student beschrijft in het DPF hoe planmatig gewerkt wordt aan de persoonlijke ontwikkeling. De samenhang tussen de stappen is onvoldoende of onvolledig. De student toont in het DPF aan dat hij planmatig werkt aan zijn persoonlijke ontwikkeling. Hij onderbouwt, in beperkte mate, gemaakte keuzes vanuit inzichten verkregen uit de planmatige aanpak. +1 indien de student in het gesprek zijn onderbouwing van gemaakte keuzes aanvult. De student toont in het DPF aan dat hij planmatig werkt aan zijn persoonlijke ontwikkeling. Hij onderbouwt gemaakte keuzes vanuit inzichten verkregen uit de planmatige aanpak en kan de opbrengsten kritisch beschouwen.

Norm Kempelscan K3

De student scoort geen O(nvoldoende) in de items die horen bij de categorie Context. Dit omdat het verschil tussen K2 en K3 voor een groot deel bepaald wordt door deze items.

In het overzicht van de 10 zwakst scorende items: - mag geen O voor de micro competenties (INT-PED-DID-ORG) voorkomen; - mag maximaal één O voor de meso competenties (SMW-Col – SMW-Omg) voorkomen. - mogen maximaal 5 keer M(atig) voorkomen waarbij deze niet van één competentie afkomstig mogen zijn

Page 38: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

Bijlage 5

Formulier Verklaring Afronding Blokstage/Eindstage

OOnnddeerrggeetteekkeennddee vveerrkkllaaaarrtt hhiieerrbbiijj ddaatt ……………………………………………………………………………………..((nnaaaamm ssttuuddeenntt))

oopp hhaannddeelliinnggssnniivveeaauu vvoollddooeett aaaann ddee ssttaarrttbbeekkwwaaaammhheeiiddsseeiisseenn vvaann LLeeeerrkkrraacchhtt

BBaassiissoonnddeerrwwiijjss,, zzooaallss ggeeffoorrmmuulleeeerrdd iinn ddee KKeemmppeellccoommppeetteennttiieess..

DDaaaarrmmeeee vvoollddooeett hhiijj tteevveennss oopp hhaannddeelliinnggssnniivveeaauu aaaann ddee ggeesstteellddee ccrriitteerriiaa vvoooorr ddee

bbllookkssttaaggee//eeiinnddssttaaggee..

NNaaaamm sscchhooooll:: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

NNaaaamm mmeennttoorr:: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

HHaannddtteekkeenniinngg mmeennttoorr:: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Datum: …………………………………………………………………………………………

Verklaring afronding

blokstage/eindstage

Page 39: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

39

Bijlage 6

Regeling eindgesprek studiejaar 2011-2012 voor 4e en ouderejaars

studenten

Deze regeling vult de regels en afspraken in het Onderwijs- en examenreglement aan. De regeling eindgesprek omvat 10 stappen:

1. Op het moment dat aan alle voorwaarden is voldaan, vraagt de student de Verklaring 235

studiepunten per email aan bij Mat Bos. Indien bij aanvraag de 235 studiepunten in de studieregistratie zijn verwerkt, wordt de verklaring opgemaakt en via email naar student, tutor en de secretaris van de examencommissie gestuurd.

2. De tutor controleert na ontvangst van de Verklaring 235 studiepunten of de student zijn DPF-eindgesprek en blokstage afgerond heeft.

3. De student mailt het formulier Aanmelding eindgesprek tenminste één werkdag voor het eindgesprek naar de secretaris examencommissie (Jacqueline Aarts) en naar de tutor.

4. Een eindgesprek kan niet plaatsvinden op de dag van de diplomeringszitting en op de dag daaraan voorafgaand.

5. De tutor mailt het formulier Protocol eindgesprek direct na het gesprek naar de student, de secretaris van de examencommissie, Ellen Hart (studentenadministratie) en Mat Bos (studieregistratie).

6. De tutor voert het resultaat voor het eindgesprek in Trajectplanner in. 7. Na registratie van een voldoende resultaat voor het eindgesprek ontvangen geslaagden:

Een “Verklaring van afstuderen” (met vermelding van afstudeerdatum) – door de geslaagden te gebruiken. Deze verklaring kan de geslaagde gebruiken als bewijs bij vervanging of sollicitaties. Deze verklaring wordt toegezonden door de secretaris van de examencommissie. Verzending vindt twee maal per week plaats, normaliter op dinsdag en vrijdagochtend.

De diplomeringsbescheiden, waaronder het diploma worden op de diplomeringszitting van het studiejaar 2011-2012 uitgereikt.

8. Indien de student uit het studiejaar 2010-2011 afstudeert na de diplomeringszitting van 30 juni 2011 en voor 15 november 2011 kan het diploma verkregen worden tijdens een extra diplomeringszitting op dinsdagavond 22 november 2011.

9. De studenten uit het studiejaar 2010-2011 die afstuderen in de periode 15 november 2011 t/m 20 februari 2012 kunnen het diploma bij de administratie afhalen op 29 februari 2012.

10. De studenten uit het studiejaar 2010-2011 die afstuderen in de periode 21 februari 2012 t/m 1 april 2012 kunnen het diploma bij de administratie afhalen op 11 april 2012.

Aanvullende informatie voor de student:

Het formulier Aanmelding eindgesprek is te vinden op het Leerplein onder Reglementen/Procedures.

Aanvullende informatie voor de tutor:

Het formulier Protocol eindgesprek is door de tutor te vinden op de P-schijf: P:\Commissies+werkgroepen+activiteiten\Tutoren\Tutoren K3\formulieren.

Na afloop van het eindgesprek informeert de tutor of de student op de vervangingslijst geplaatst wil worden. Dit wordt vervolgens doorgegeven aan de administratie (Ellen Hart).

De mentor ontvangt via de tutor een Reiskostenformulier. Dit is door de tutor te vinden op de P-schijf: P:\Commissies+werkgroepen+activiteiten\Tutoren\Tutoren K3\formulieren.

De tutor attendeert de student op de procedure van studiebeëindiging en de mogelijkheid tot restitutie van collegegeld. (Zie Leerplein > Studenten > Reglementen/Procedures > Procedure studiebeëindiging)

Emailadressen: Jacqueline Aarts, secretaris examencommissie: [email protected] Ellen Hart, studentenadministratie: [email protected] Mat Bos, studieregistratie: [email protected]

Page 40: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

40

Bijlage 7 Kinderdagboek

Kinder-

dagboek In een kinderdagboek noteert de student gegevens die iets zeggen over de ontwikkeling van elk kind uit een stagegroep en die van belang zijn voor het leerproces: wat kan het kind zelfstandig en wat kan het met ondersteuning van de leerkracht, etc. Een onderdeel van dit dagboek is het verzamelen en analyseren van werk of producten van het kind.

Koppeling

kinder-

dagboek &

les-

activiteiten

Het kinderdagboek wordt functioneel op het moment dat de student de gegevens koppelt aan geplande lesactiviteiten. Een student houdt hierdoor in toenemende mate rekening met de verschillen die er tussen kinderen zijn qua gedrag en/of qua kennisniveau. We streven naar adaptief onderwijs waarbij de student rekening houdt met tempo, belangstelling, kennis, gedrag e.d. Essentieel voor het kinderdagboek zijn observaties die gericht zijn op: pedagogische aspecten (gedrag, interesses); didactische aspecten (sterk/zwak met een bepaald vak); organisatie / klassenmanagement.

Actiepunten

voor

kinderen

Het is de bedoeling dat de student op basis van deze notaties actiepunten formuleert voor leerlingen. Voorbeelden van actiepunten zijn: pedagogisch: ’s morgens voor de les even oogcontact zoeken, bij

bepaalde lessen of activiteiten kinderen bewust een taak of opdracht geven

didactisch: verlengde of extra instructie voor…, waar is hij /zij nou precies zwak in?

klassenmanagement: ik verplaats Boy naar het groep je van Anne en Joke.

Evaluatie &

bijstelling Het kinderdagboek gaat systematisch onderdeel uitmaken van het proces van lesvoorbereiding, lesuitvoering en lesevaluatie en reflectie. Op deze manier is het kinderdagboek een groeidocument. De leerlingen worden er beter van en de student kan zichzelf verder ontwikkelen en verbeteren in vaardigheden met betrekking tot adaptief onderwijs.

Page 41: stagemodule 1e jaars - Kempel · Minor VAK In de minor VAK specialiseert de student zich in een schoolvak naar keuze. Elke minor kent een theorie- en een praktijkaspect. De inhoud,

41

Bijlage 8

Criteria vakliteratuur

Uitgangspunten voor het gebruik van (vak)literatuur voor de opleiding tot leraar

basisonderwijs op Pedagogische Hogeschool de Kempel

1. Uit het totaal aan (vak)literatuur blijkt dat deze is samengesteld uit een verscheidenheid aan bronnen waaronder boeken, naslagwerken, artikelen uit (elektronische) tijdschriften en van (verantwoorde) websites; 2. Het totaal aan (vak)literatuur is zo geselecteerd dat meerdere invalshoeken bijdragen aan de ontwikkeling van een ‘multi-perspectief en/of een contra-perspectief; 3. Het totaal aan (vak)literatuur is zo geselecteerd dat meerdere invalshoeken bijdragen aan de ontwikkeling van een professionele onderzoekshouding; 4. De bestudeerde literatuur heeft actualiteitswaarde en is nationaal en internationaal georiënteerd, heeft HBO-niveau en is daarnaast voor een deel gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek; kwantitatief en kwalitatief (1); 5. De literatuur is relevant voor de opleiding voor het betreffende beroep, de opleidingsfase, het vakconcept, en de onderwijsvisie van de opleiding; daarnaast kan de literatuur die door de student gebruikt wordt relevant zijn voor zijn persoonlijke onderwijsvisie; 6. Literatuurlijst en referentielijst opnemen volgens de APA standaarden (2), literatuurverwijzingen opnemen met auteur en jaartal.

AAaannbbeevveelliinngg ggeebbaasseeeerrdd oopp ddee vviissiiee vvaann DDee KKeemmppeell oopp lleerreenn::

LLiitteerraattuuuurr ddiiee aaaannssttaaaannddee lleerraarreenn uuiittddaaaaggtt,, oopp bbaassiiss vvaann bbeettrrookkkkeennhheeiidd,, oomm ddee eeiiggeenn zzoonnee vvaann

nnaaaassttee oonnttwwiikkkkeelliinngg ttee vvooeeddeenn.. 1,

niet ouder dan 10 jaar (oudere literatuurverwijzingen mogen, mits relevant of met actualiteitswaarde). 22 NNoottaattiieewwiijjzzee ccoonnffoorrmm AAPPAA--ssttaannddaaaarrddeenn lliitteerraattuuuurrlliijjsstteenn..

- Voor een boek vermeld je het volgende:

VVeeeenn,, TT.. dd..,, && WWaall,, JJ.. vv.. dd.. ((22000033)).. VVaann lleeeerrtthheeoorriiee nnaaaarr oonnddeerrwwiijjsspprraakkttiijjkk ((33 eedd..)).. GGrroonniinnggeenn::

WWoolltteerrss--NNoooorrddhhooffff..

- Voor een artikel uit een tijdschrift vermeld je het volgende:

GGeellddeennss,, JJ.. JJ.. MM..,, PPooppeeiijjuuss,, HH.. LL..,, && BBeerrggeenn,, TT.. CC.. MM.. ((22000033)).. OOpp zzooeekk nnaaaarr ddee kkeennmmeerrkkeenn vvaann

eeeenn kkrraacchhttiiggee wweerrkkpplleekklleeeerroommggeevviinngg vvoooorr aaaannssttaaaannddee lleerraarreenn iinn ddee bbaassiisssscchhooooll.. VVeelloonn

ttiijjddsscchhrriifftt vvoooorr lleerraarreennoopplleeiiddeerrss,, 2244((22)),, 1155--2222..

Voor meer informatie zie ook http://www.fss.uu.nl/ommat/netwerk/verwapa.htm