Gevolgen scheiden van wonen en zorg stadsregio Rotterdam 2013 ...
Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
Transcript of Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
1/99
Regionaal Programma
Detailhandel 2013
Stadsregio Arnhem Nijmegen
StadsregioraadStadsregio Arnhem Nijmegen
24 oktober 2013
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
2/99
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
3/99
BRO
Hoofdvestiging
Postbus 4
5280 AA Boxtel
Bosscheweg 107
5282 WV Boxtel
T +31 (0)411 850 400
F +31 (0)411 850 401
Regionaal Programma
DetailhandelStadsregio Arnhem Nijmegen
Eindversie
Beknopte inhoud: Dit rapport bevat een visie op de ontwik-
kelingsrichting voor de detailhandels-
structuur in de Stadsregio Arnhem Nijme-
gen op basis van de uitganssituatie en de
kansen en bedreigingen. De visie is ver-
taald in richtlijnen voor het omgaan met
nieuwe detailhandelsontwikkelingen. Daar-
naast is aangegeven wanneer en hoe er
regionale afstemming plaats vindt.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
4/99
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
5/99
Inhoudsopgave 1
Inhoudsopgave pagina
1.
INLEIDING 3
1.1 Waarom een nieuwe detailhandelsvisie? 3
1.2 Over deze visie 4
1.3 Totstandkoming visie 5
2. POSITIE EN PERSPECTIEF DETAILHANDEL IN DE STADSREGIO 8
2.1 Detailhandel in stadsregio: de stand van zaken 8
2.2 Beleid provincie Gelderland 13
2.3 Kwaliteit en knelpunten detailhandel Stadsregio
Arnhem Nijmegen 14
2.4 Regionale ontwikkelingen in vraag en aanbod 15
2.5 Trends en ontwikkelingen algemeen 19
2.6 Marktmogelijkheden voor de detailhandel in de
stadsregio 22
2.7 Kansen en bedreigingen detailhandel stadsregio 24
3. DOELEN EN UITGANGSPUNTEN 25
3.1 Hoofddoelen en uitgangspunten 25
3.2 Kwaliteit als leidraad voor het beleid 27
3.3 Richting geven aan regionaal beleid 28
4. DE REGIONALE DETAILHANDELSSTRUCTUUR: DE REGULIERE WINKELCENTRA35
4.1 De winkelgebieden 35
4.2 Beleid ten aanzien van de structuur van reguliere
winkelcentra 38
4.3 Leefbaarheid en omgaan met leegstand 39
5. DETAILHANDEL OP PERIFERE LOCATIES 43
5.1 Hoofdlijnen beleid 435.2 Visie op woonthemacentra 44
5.3 Visie op retailparken 46
5.4 Visie op (outdoor)sportdetailhandel 50
5.5 Beleidslijnen detailhandel op perifere locaties 52
5.6 Specifieke detailhandelsontwikkelingen 57
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
6/99
Inhoudsopgave2
Inhoudsopgave (vervolg) pagina
6. REGIONALE AFSTEMMING DETAILHANDELSINITIATIEVEN 626.1 Inleiding 62
6.2 Criteria voor regionale toetsing 62
6.3 Organisatiekader en toetsingsprocedure 66
6.4 Vervolgtraject 71
BIJLAGEN
Bijlage 1: Verklarende woordenijst 1
Bijlage 2: Locatie-analyse 7
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
7/99
Hoofdstuk 1 3
1. INLEIDING
1.1 Waarom een nieuwe detailhandelsvisie?
Detailhandel Structuur Visie 2001 en Regionaal Plan 2005-2020
In de beleidsnotitie Detailhandel Structuur Visie 2001 is het
detailhandelsbeleid van de toenmalige KAN-regio weergegeven. De
belangrijkste elementen hiervan zijn:
Handhaving en ontwikkeling van detailhandelsaanbod in de dage-
lijkse artikelensector op een zo laag mogelijk niveau, uit oog-
punt van verzorging van de consument.
Versterking van de binnensteden, onder meer door inpassing van
grootschalige winkels, intensivering van ruimtegebruik en com-
binatie van functies.
Behoud subcentra (PDV-locaties) voor in de centra moeilijk in-
pasbare winkels die naar bezoekmotief van de consument doelge-
richt en minder frequent worden bezocht. Beleidsdoelstelling
voor de subcentra is dat deze aanvullend en niet concurrerend
zijn voor de centrummilieus.
Nieuwgraaf-Duiven wordt genoemd als locatie met ontwikkelings-
potentie en met een eigen verzorgingsgebied.
In het Regionaal Plan 2005-2020 uit 2006 zijn aanvullend op devisie uit 2001 drie ontwikkelingslocaties benoemd voor de vesti-
ging van bovenlokale winkel- en vrijetijdsvoorzieningen, te weten
Gelredome, Aamse Poort en Ressen (deels voor verplaatsingen binnen
het gebied, deels voor nieuwe vestiging). Belangrijke afspraken
waren:
Afstemmingsverplichting nieuwe locaties en nieuwe ontwikkelin-
gen op bestaande locaties jegens elkaar en de stadsregio.
GDV alleen in (en direct aansluitend) op binnensteden Arn-
hem/Nijmegen, stadsdeelcentra Kronenburg/Gelredome en Duken-
burg.
Voorkomen overbewinkeling: PDV-cluster in A325 zone met uitzon-
deringspositie voor Duiven (Ikea).
Versterking bestaande hirarchie winkelcentra en bestaande PDV
en GDV locaties.
Complementair zijn en PDV/GDV op elkaar afstemmen.
Achtergrond herijking detailhandelsvisie
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
8/99
Hoofdstuk 14
De detailhandel is een dynamische sector: winkelformules komen en
gaan, de schaalvergroting zet door, ketens streven naar netwerk-
verdichting en bij de grootste winkels is steeds meer sprake van
branchevervaging. Bovendien verandert het consumentengedrag doorbijvoorbeeld de economische crisis, de toenemende mobiliteit of de
opkomst van internetwinkelen. Ook het inwonertal van de regio is
gestegen met ruim 55.000 inwoners en een verdere groei wordt ver-
wacht, met name in de centrale gemeenten Arnhem, Overbetuwe, Lin-
gewaard en Nijmegen. Hierdoor zal het consumentendraagvlak voor
winkels en andere publieksgerichte voorzieningen hier toenemen.
Maar in delen van de regio zal het inwonertal stabiliseren of gaan
dalen. Tegelijkertijd zijn er nog steeds veel plannen om het win-
kelaanbod uit te breiden. Voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen is
dit veranderende toekomstbeeld een van de redenen geweest om het
beleid nog eens tegen het licht te houden en te herijken.
Met name de confrontatie met meerdere initiatieven voor nieuwe
winkelontwikkelingen, waarover soms geen regionale afstemming
heeft plaatsgevonden, maar waarbij realisatie juridisch-
planologisch wel al mogelijk bleek te zijn, vormde een concrete
aanleiding voor de herijking. Hierbij speelde vooral de vrees voor
een overaanbod aan winkels bij een achterblijvende vraag, met een
mogelijke aanzienlijke toename van de leegstand, een belangrijke
rol.
1.2 Over deze visie
Doel en uitwerking RPD
Doel van het Regionaal Programma Detailhandel is het vaststellen
van een visie op (de ontwikkeling van) de detailhandelsstructuur
in de stadsregio en het vastleggen van afspraken tussen de deelne-
mende gemeenten over nieuwe detailhandelsontwikkelingen in de re-
gio. Bepalende elementen hierin zijn de marktontwikkelingen (con-
sument en aanbieders), de ambities van de lokale overheden en het
perspectief van de aanwezige en geplande winkelgebieden. Uitgaande
van de ontwikkelingen in vraag en aanbod en de locatiekwaliteiten
zijn de structuurbepalende bestaande en potentile winkelgebieden
in de regio ten opzichte van elkaar gepositioneerd en is de ont-
wikkelingsrichting aangegeven. Met name aan de winkelontwikkelin-
gen op perifere locaties is daarbij veel aandacht besteed. De vi-
sie omvat tevens de beleidslijnen om de beoogde ontwikkeling te
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
9/99
Hoofdstuk 1 5
bereiken en afspraken over de wijze waarop afstemming tussen de
regiogemeenten plaats vindt.
1.3 Totstandkoming visie
Voorliggend Regionaal Programma Detailhandel is door de Stadsregio
Arnhem-Nijmegen in overleg met de Provincie Gelderland en in sa-
menwerking met de gemeenten in de regio (zowel ambtelijk als be-
stuurlijk) en BRO uit Boxtel tot stand gekomen.
Proces
Om de beleidsnota op te stellen is allereerst onderzoek uitgevoerd
naar de stand van zaken van de detailhandel in de stadsregio, het
functioneren van de sector, de trends die er momenteel spelen, de
ontwikkelingen die op ons af gaan komen, de verwachtingen van de
consumenten en die van de marktpartijen. Kortom, onderzocht is wat
de huidige kwaliteiten en knelpunten van de detailhandel zijn en
met welke kansen en bedreigingen voor de komende jaren rekening
gehouden moet worden. Deze uitgangssituatie is grotendeels geba-
seerd op reeds uitgevoerde onderzoeken van BRO en DTnP (in op-
dracht van de Kamer van Koophandel).
Ambtelijk overleg
De resultaten van de onderliggende onderzoeken, mogelijke ontwik-
kelingsrichtingen en de wijze van afstemmen van de detailhandels-
ontwikkelingen zijn besproken met het Kernteam Detailhandel
waarin naast de stadregio zelf ook vertegenwoordigers van de Pro-
vincie Gelderland en de volgende gemeenten zitting hebben: Arnhem,
Duiven, Lingewaard, Montferland, Nijmegen, Overbetuwe, Rijnwaarden
en Zevenaar.
Bestuurlijk overleg
De resultaten en voorstellen zijn besproken in het portefeuille-
houdersoverleg Werken en met het College van Bestuur van de
stadsregio. Daarnaast heeft er afzonderlijk en in combinatiesbestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de stadsregio en de ge-
meenten waar concrete grotere detailhandelsinitiatieven spelen.
Gedurende het traject van totstandkoming heeft tevens meerdere
keren overleg plaatsgevonden met de meest betrokken gedeputeerde
van de Provincie Gelderland.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
10/99
Hoofdstuk 16
Rol Provincie Gelderland
De Provincie Gelderland gedurende het traject van het opstellen
van het RPD een nieuwe omgevingsvisie (ontwerp) opgesteld. Om dezereden was de provincie ambtelijk vertegenwoordigd in het Kernteam
Detailhandel. De hoofdlijnen van deze visie zijn meegenomen in het
RPD.
Enkele gebruikte termen verklaard
Sectoren dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen
In de detailhandel is het gebruikelijk onderscheid te maken in de
sectoren dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen. De eerste sector
bestaat uit de voedings- en genotmiddelenspeciaalzaken, de super-
markten en de winkels op het gebied van persoonlijke verzorging
(drogisterijen, parfumerien en apotheken). De tweede sector omvatalle andere branches.
Koopgedrag
Verschillende soorten winkelgebieden worden getypeerd aan de hand
van hun (beoogde) functie. Die typering is in sterke mate geba-
seerd op het koopmotief dat aan de basis staat van het koopgedrag
van de consumenten. In deze rapportage worden de volgende soorten
koopgedrag onderscheiden.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
11/99
Hoofdstuk 1 7
Boodschappen doen: het gaat hier om de aankopen van de consument voor het primai-
re levensonderhoud. Deze aankopen worden met een hoge frequentie gedaan en veelal
in de nabijheid van de woonomgeving. Regelmatig zal sprake zijn van combinatie
aankopen van levensmiddelen en hoog frequent benodigde (alledaagse) non-food. Bij
de keuze in aankoopplaats zijn reistijd, bereikbaarheid, parkeermogelijkheden,
gemak, assortiment, uitstraling en prijs overwegingsfactoren.
Doelgericht aankopen:dit zijn (duurzame en/of vervangings) aankopen die met een
lage frequentie en veelal doelgericht worden gedaan. Het gaat om aankopen van
woninginrichting, bruin en witgoed, fietsen, doe-het-zelf- en tuinartikelen, etc.
De aankopen van deze laatste twee worden vooral in de nabijheid van de woonomge-
ving gedaan. Voor de overige aankopen is de scope van de consument veel groter.
Hier is een goede prijs-kwaliteitverhouding van groot belang.
Recreatief winkelen: bij recreatief winkelen staat het kijken en vergelijken
centraal. De consument wil veel keuzemogelijkheden hebben en worden geprikkeld
(impuls)aankopen te doen. De sfeer en beleving van een centrum zijn erg belang-
rijk. Deze aankopen worden met een wisselende frequentie gedaan en men is bereid
een grotere afstand af te leggen. Het gaat om artikelen waarmee men een hogere
emotionele binding heeft of uit speciale interesse en/of persoonlijke voorkeuren
zoals mode en luxe artikelen. In veel gevallen is dit koop- of bezoekgedrag een
vorm van vrije tijdsbesteding.
Perifere detailhandel
In deze nota wordt de term perifere detailhandelsvestigingen (PDV)
regelmatig gebruikt. Het gaat hierbij om winkels die niet in of
aansluitend aan bestaande winkelcentra gevestigd zijn, maar opbijvoorbeeld bedrijventerreinen. Vanuit het vroegere rijksbeleid
ging het bij PDV specifiek om detailhandel in autos, boten en
caravans, bouwmarkten, tuincentra, keuken- en sanitairzaken en de
hele woninginrichtingsbranche. Inmiddels kunnen de lagere overhe-
den ook andere soorten winkels op perifere locaties toestaan, en
vaak gaat het hierbij specifiek om (zeer) grootschalige winkels.
Veelal wordt, om het onderscheid met de klassieke PDV aan te ge-
ven, hiervoor de term grootschalige detailhandelsvestigingen (GDV)
gebruikt. Aangezien er beleidsmatig geen verschil meer gemaakt kan
worden tussen PDV en GDV, wordt nu gesproken van de vestiging van
detailhandel op perifere locaties.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
12/99
Hoofdstuk 28
2. POSITIE EN PERSPECTIEF DETAILHANDEL IN DE
STADSREGIO
In dit hoofdstuk zal een bondige samenvatting gegeven worden van
de uitgangssituatie (kwaliteiten en knelpunten) en van de trends
en te verwachten ontwikkelingen in vraag, aanbod en beleid met
betrekking tot de detailhandel (zowel landelijk als regionaal). De
samenvatting wordt gebaseerd op reeds uitgevoerde onderzoeken.
2.1 Detailhandel in stadsregio: de stand van zaken
Omvang en samenstelling
Stadsregio Arnhem Nijmegen bestaat uit twintig gemeenten met in
totaal circa 739.000 inwoners. De regio beschikt over circa 1,16
miljoen mwvo, verdeeld over nagenoeg 4.300 verkooppunten. Hier-
van bevindt zich 21% in de dagelijkse sector en 79% in de niet-
dagelijkse sector. Het aanbod per inwoner van de stadsregio be-
draagt 1,57 mwvo, gemiddeld in Nederland bedraagt dit 1,66 mwvo
per inwoner. Van het aantal verkooppunten in de stadsregio staat
momenteel 11,3% leeg, van het winkelvloeroppervlak staat 6,4%
leeg. In onderstaande staafdiagram wordt het winkelaanbod in m
wvo per gemeente in de stadsregio weergegeven.
Figuur 2.1 Detailhandelsaanbod per gemeente Stadsregio Arnhem Nijmegen (mwvo)
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
13/99
Hoofdstuk 2 9
Uit de staafdiagram is op te maken dat de gemeenten Arnhem en Nij-
megen beschikken over een veel groter winkelaanbod dan de overige
gemeenten. Het winkelaanbod in Arnhem heeft een omvang van ruim
276.000 m wvo, in Nijmegen is dit ruim 226.000 mwvo. Duiven,Wijchen, Zevenaar, Overbetuwe, Lingewaard en Beuningen laten een
groot aanbod in branchegroep in en om het huis zien, voornamelijk
ingevuld door grootschalige winkels op PDV-locaties. De gemeenten
Rijnwaarden, Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Mook en Middelaar
beschikken over een klein winkelaanbod. De gemeente Rozendaal
heeft geen winkelaanbod. In onderstaande tabel is het detailhan-
delsaanbod en de leegstand per gemeente nader uitgewerkt.
Tabel 2.1 Detailhandelsaanbod en leegstand gemeenten Stadsregio Arnhem Nijmegen
2012
Gemeente Verkoop-
punten
m wvo Schaal Leegstand
(vkp)
Leegstand
(mwvo)
Arnhem 1.058 276.170 261 12,6% 6,7%
Beuningen 141 56.043 397 7,2% 3,2%
Doesburg 85 14.717 173 19,8% 11,1%
Duiven 100 87.931 879 11,5% 4,6%
Groesbeek 81 26.676 329 11,0% 5,1%
Heumen 86 33.367 388 8,5% 5,5%
Lingewaard 220 64.765 294 6,8% 2,0%
Millingen aan de
Rijn 25 4.566 183 10,7% 9,9%Montferland 179 41.483 232 13,5% 6,4%
Mook en Midde-
laar 21 3.061 146 27,6% 17,5%
Nijmegen 1.013 226.520 224 11,2% 7,0%
Overbetuwe 252 66.694 265 8,4% 5,1%
Renkum 185 28.169 152 11,5% 12,2%
Rheden 273 50.583 185 9,3% 8,5%
Rijnwaarden 39 4.782 123 15,2% 13,9%
Rozendaal 0 0 0 0,0%
Ubbergen 26 3.717 143 18,8% 12,2%
Westervoort 55 12.552 228 8,3% 2,8%
Wijchen 235 81.901 349 7,8% 3,4%
Zevenaar 193 70.334 364 14,6% 11,8%
Naar schaalgrootte van de winkels onderscheidt met name Duiven
zich van de overige gemeenten, dit verschil is te verklaren door
het grootschalige aanbod op Nieuwgraaf en Graafstaete. Ook het
winkelaanbod in Beuningen, Heumen en Zevenaar heeft een bovenge-
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
14/99
Hoofdstuk 210
middelde schaalgrootte. Bekijken we de leegstandspercentages 1van
zowel het aantal panden als de omvang op gemeenteniveau, dan heb-
ben met name de gemeenten Doesburg, Mook en Middelaar en Ubbergen
hoge leegstandscijfers.
Ruimtelijke detailhandelsstructuur
De niet-dagelijkse artikelensector is sterk geconcentreerd in de
binnensteden, de overige hoofdwinkelgebieden en stadsdeelcentra.
Deze centra zijn te typeren als regionaal verzorgende centra.
Voorbeelden zijn de binnensteden van Arnhem en Nijmegen, het cen-
trum van Wijchen of Arnhem Kronenburg. Daarnaast kent de stadsre-
gio relatief veel (boven)lokaal verzorgende centra zoals bijvoor-
beeld Didam, Malden of Duiven. Echter, ook buiten de reguliere
winkelcentra (= perifeer) is veel winkelaanbod aanwezig. De groot-
ste perifere detailhandelsconcentraties zijn woonboulevard Nieuw-
graaf, Meubelboulevard Zevenaar en de Heuve Beuningen. Buiten de
genoemde winkelgebieden is er ook nog veel detailhandel verspreid
of in buurt- en wijkcentra gevestigd. In onderstaande kaart zijn
de structuurbepalende winkelgebieden weergegeven. Deze kaart laat
tevens locaties met plannen voor uitbreiding van het perifere aan-
bod zien.
1BRO berekent de leegstandspercentages in de detailhandel volgens de methode van
Locatus. Aantal leegstaande panden: verhouding detailhandel niet-detailhandel is
1:1. Oppervlakte leegstaande panden: verhouding detailhandel niet-detailhandel
is 2:1.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
15/99
Hoofdstuk 2 11
Figuur 2.2 Spreiding detailhandelsaanbod
Functioneren
Het Euregionaal Koopstromenonderzoek schetst het functioneren van
de detailhandel in de stadsregio. Belangrijk is het om hierbij aan
te geven dat het onderzoek in 2009 uitgevoerd is en sinds die tijd
is er wel iets veranderd. Desalniettemin kan met deze cijfers een
beeld van het functioneren gevormd worden.
In de dagelijkse artikelensector is de regionale koopkrachtorin-
tatie hoog. Voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen bedraagt deze 94%.
Voor niet-dagelijkse aankopen of winkelen zijn consumenten minder
georinteerd op het regionale aanbod. Voor de stadsregio bedraagt
de regionale koopkrachtbinding 87%. De koopkrachtafvloeiing gaat
naar allerlei Nederlandse plaatsen in de omgeving van de regio of
verder weg en deels ook naar Duitsland. In de stadsregio vloeit in
de dagelijkse sector 2% koopkracht toe en in de niet-dagelijkse
sector 18%. Vooral de binnensteden van Arnhem en Nijmegen en
Nieuwgraaf in Duiven hebben een bovenregionale aantrekkingskracht.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
16/99
Hoofdstuk 212
In de Stadsregio Arnhem Nijmegen halen de gemeenten Arnhem en Nij-
megen veruit de hoogste omzetten in de detailhandel, aangevuld met
Duiven. Per winkelgebied zitten grote verschillen in het econo-
misch functioneren. Een aantal centrumgebieden functioneert boven-gemiddeld, anderen ondermaats. De drie stadsdeelcentra (Kronen-
burg, Presikhaaf en Dukenburg) behalen hoge omzetten per m wvo.
De grootschalige concentraties behalen relatief lage omzetten per
m wvo, overeenkomstig met het landelijk beeld. Positieve uit-
schieter hierin is Nieuwgraaf in Duiven.
Positie winkelgebieden
De binnensteden van Arnhem en Nijmegen zijn veruit de grootste
winkelgebieden in de stadsregio. Door het uitgebreide niet-
dagelijkse aanbod trekken deze binnensteden veel consumenten van-
uit omliggende gemeenten en functioneren zij goed. Door het over-
lappende verzorgingsgebied zijn de binnensteden concurrenten, ech-
ter door verschil in aanbod en uitstraling onderscheiden zij zich
wel van elkaar. Daarnaast zijn er zowel in Arnhem als in Nijmegen
concrete plannen (in uitvoer) ter versterking van het centrum
(o.a. Plein 1944 en Rijnboog).
De hoofdwinkelgebieden van Zevenaar, Wijchen, Elst, Beuningen,
Dieren en Velp, en de stadsdeelcentra in Arnhem en Nijmegen hebben
een compleet, maar vaak weinig onderscheidend aanbod (mede door
hoge filialisering en (deels) planmatige opzet). Belangrijke be-zoekmotieven zijn vergelijkend winkelen en boodschappen doen.
Daarbij is het vergelijkend winkelen gewoonlijk relatief kort van
duur en het verblijven/de beleving minder belangrijk dan bij de
grotere winkelcentra. Gemak en efficintie zijn wel belangrijke
randvoorwaarden, evenals overzichtelijkheid en compleetheid van
het aanbod. Een sterke boodschappenfunctie is van groot belang om
de binding aan het winkelgebied op een hoog peil te houden.
De overige winkelstructuur van de stadsregio is versnipperd. Er is
een groot aantal dorpscentra van beperkte omvang waarvan het aan-
bod grotendeels uit winkels gericht op frequente aankopen bestaat.
Deze centra hebben dan ook vooral een lokale verzorgingsfunctie.
Met een afnemend draagvlak en toenemende schaalvergroting staan
vooral de kleinste centra onder druk. Dit is reeds zichtbaar door
de hoge leegstandspercentages (o.a. Doesburg en Mook en Midde-
laar).
De stadsregio beschikt over een groot aantal perifere detailhan-
delsconcentraties op relatief korte afstand van elkaar, met elk
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
17/99
Hoofdstuk 2 13
kleine verzorgingsgebieden. Deze concentraties hebben een beperkt
draagvlak en weinig onderscheidend aanbod. Opvallend is de aanwe-
zigheid van aanbod in de niet-klassieke PDV-branches zoals bruin-
en witgoed en sport op meerdere locaties (Nieuwgraaf, Novium, deHeuve, woonboulevard Arnhem). Landelijk is een daling van de be-
stedingen in PDV-branches en matig functioneren van woonboulevards
te zien. Tegelijkertijd zijn er in de stadsregio diverse plannen
voor uitbreiding van het aanbod op diverse perifere locaties.
2.2 Beleid provincie Gelderland
De provinciale Gelderland heeft recent haar beleid neergelegd in
een nieuwe Omgevingsvisie en verordening (Ontwerp). Hierin wordt
aangegeven dat de provincie streeft naar het stimuleren van econo-
mische ontwikkelingen en dynamiek. Om zorg te dragen voor een
duurzame stedelijke ontwikkeling, worden in de Omgevingsvisie ver-
schillende handvatten geboden. Er wordt ingezet op versterking van
de stedelijke netwerken, gecombineerd met een impuls voor de vita-
liteit van kleine kernen en dorpen. De Omgevingsvisie biedt daar-
naast een basis voor het terugdringen van leegstand en overcapaci-
teit in plannen en zorgvuldige locatie-afwegingen. Deze bouwen
voort op de kwaliteit en de kracht van het bestaande, zonder het
uitgaan van het bestaande tot dogma te verheffen.
De rol van de provincie is onder andere het concentreren van ste-
delijke functies met een bovenregionale functie op goed bereikbare
locaties en multimodale knooppunten. Ook wil de provincie de ster-
ke sectoren in de Gelderse economie (maakindustrie, vrijetijdseco-
nomie en logistiek) te faciliteren en ondersteunen. Om de vitali-
teit van de kleinere kernen en dorpen te behouden en versterken,
is de ambitie om te zorgen voor een optimale kwaliteit en bereik-
baarheid van de voorzieningen. Behoud van alle voorzieningen is
geen doel op zich. Daartoe is de rol van de provincie het onder
meer het ondersteunen van de transformatie van winkelgebieden in
dorpen en kernen en het ondersteunen bij de aanpak van leegstand.
Specifiek voor de detailhandel wordt aangegeven dat de provincie
streeft naar een evenwichtige en toekomstbestendige detailhandel
die bijdraagt aan vitale, aantrekkelijke steden en dorpen. De be-
staande detailhandelsstructuur staat centraal. De provincie zet
daarbij in op transformatie en vernieuwing van bestaande winkelge-
bieden.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
18/99
Hoofdstuk 214
In zn algemeenheid staat de provincie zeer terughoudend tegenover
het toevoegen van nieuwe winkelruimte en het toevoegen van nieuwe
locaties voor perifere en grootschalige detailhandel. Voor wat
betreft grootschalige en perifere detailhandel zal de provincievooral (boven)regionale afstemming faciliteren, (desgevraagd) re-
gisseren en normeren. Wanneer de provincie een regierol vervult,
staat de volgende aanpak centraal:
Er komt een rem op uitbreiding van perifere locaties voor
grootschalige detailhandel (= detailhandel van 1.500 m bvo of
meer).
Op perifere locaties mag alleen (lokale) detailhandel voor vo-
lumineuze goederen of winkels met veiligheidsrisicos. Ook in-
ternet-afhaalpunten zijn toegestaan op bedrijventerreinen; de
uitstalling of verkoop van goederen is daarbij niet toegestaan.
In de provincie kiezen voor enkele grote locaties voor perifere
detailhandel (retailparken); de locaties moeten regionaal afge-
stemd worden.
2.3 Kwaliteit en knelpunten detailhandel Stadsregio
Arnhem Nijmegen
Sterk Zwak
De detailhandelsstructuur in de
stadsregiois opgebouwd uit een groot aantal
centrumgebieden van verschillende
omvang en functie.
Sterke binnensteden als recreatief
winkelgebied.
Grote orintatie inwoners omliggende
gemeenten op binnensteden.
Goed functionerende woonboulevard
(Nieuwgraaf) met sterke regionale
trekker Ikea.
Sterk functioneren stadsdeelcentra
(Kronenburg, Presikhaaf en Duken-
burg) en enkele dorpscentra (Wij-
chen, Duiven).
Versnipperde structuur perifere de-
tailhandel met veel relatief kleineclusters en/of clusters met onduide-
lijke profielen
Afwezigheid van een qua functionele
samenstelling en ruimtelijke opbouw
modern grootschalige perifeer de-
tailhandelsconcentratie met paraplu-
functie voor de overige clusters.
Matige uitstraling en functioneren
van enkele perifere detailhandels-
concentraties.
Weinig onderscheidend aanbod in mid-
delgrote centra.
Hoge leegstandspercentages in enkele
gemeenten met vooral kleinere cen-
tra.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
19/99
Hoofdstuk 2 15
2.4 Regionale ontwikkelingen in vraag en aanbod
Plannen en initiatieven
De belangrijkste plannen en initiatieven op het gebied van detail-handel worden kort in kaart gebracht.
Arnhem, Kronenburg
Het aanbod en de verschijningsvorm van winkelcentrum Kronenburg
wordt vernieuwd. Een uitbreiding van circa 15.000mbehoort tot
de marktmogelijkheden. In de plannen staat de versterking van
de consumentenbeleving centraal.
Arnhem, BK 40
In de binnenstad van Arnhem bestaan relatief kleinschalige
plannen voor herontwikkeling van het Bartokkwartier tot een
winkel- en lifestyleconcept van circa 3.300 m.
Arnhem, Rijnboog
De gemeente wil de binnenstad versterken in het gebied de Rijn-
boog met onder andere cultuur en leisure. Het gebied moet daar-
naast ruimte bieden aan circa 10.000 m winkels, onderdeel hier-
van is een nieuwe supermarkt van 1.200 m.
Arnhem, Schuytgraaf
Direct ten westen van het station Arnhem-Zuid is het toekomsti-
ge centrum van Schuytgraaf gepland. In dit gebied komen onder
meer woningen met een werkunit, een winkelcentrum van circa
8.700 m(met o.a. twee supermarkten), een WoonZorgConcentratie
en verschillende typen woningen. De start van de bouw van hetwinkelcentrum is gepland in 2013.
Arnhem, Olympus Park
Voor de plek van de Rijnhal en omgeving bestaan plannen voor
een sportgerelateerd themacentrum bestaande uit een grootscha-
lige winkel in de Rijnhal aangevuld met (actieve0 sport- en
leisurevoorzieningen in de omgeving .
Beuningen centrum
In 2005 is de renovatie van het centrum van Beuningen centrum
gestart. Verwacht wordt dat het plan in 2013 opgeleverd wordt.
Duiven, Centrum
De gemeente voert op dit moment het project Vitaal Centrum uit.
Naast het slopen en nieuw bouwen van woningen en winkels in het
centrum wordt het winkelcentrum ook uitgebreid met 3.500 m
bvo. Rondom het nieuwe Remigiusplein zal onder meer nieuwe ho-
reca worden gevestigd.
Duiven, Nieuwgraaf
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
20/99
Hoofdstuk 216
Het streven van de gemeente is er op gericht Nieuwgraaf uit te
bouwen als themacentrum wonen/in en om het huis2. Het gaat
hierbij om het versterken en concentreren van het winkelaanbod
in de omgeving van de Ikea. Diverse retailformules hebben ken-baar gemaakt zich hier te willen vestigen. De benodigde ruimte
kan gerealiseerd worden door herontwikkeling van bestaand, ver-
ouderd vastgoed. Concreet gaat het om de locaties groothandels-
gebouw en het voormalige TNT-terrein. Mede omdat het om heront-
wikkeling gaat (hoge kosten), omvatten de plannen ook de vesti-
ging van grootschalige branchegerichte warenhuizen op het ge-
bied van doe-het-zelf/tuin en bruin- en witgoed. Daarnaast zijn
er concrete plannen voor versterking van het aanbod met klei-
nere themawinkels (o.a. bedden, keukens en vloeren). Het nieuwe
bestemmingsplan maakt deze ontwikkelingsrichting mogelijk.
Huissen Centrum
De ruimtelijk-economische centrumvisie uit 2008 is vanwege be-
perkt draagvlak aangepast. In de aangepaste visie wordt de He-
ma naar het pand van Albert Heijn aan de Markt verplaatst en
wordt een nieuwe Albert Heijn-supermarkt gebouwd op de locatie
van de huidige Hema. Het bestaande winkellint tussen de Arnhem-
se Poort en de Markt wordt versterkt, het idee om een winkel-
circuit te realiseren wordt hiermee losgelaten
Huissen, Pannenhuis 1
Er zijn diverse plannen gelanceerd om het perifere detailhan-
delsaanbod hier te versterken. Nijmegen, Citadel
In Nijmegen-Noord zal, als onderdeel van de Waalsprong, cen-
trumgebied Hof van Holland ontwikkeld worden. Naast winkels ko-
men hier voorzieningen, horeca en dienstverlening. De uiteinde-
lijke omvang, functionele invulling en fasering zijn nog onder-
werp van studie.
Nijmegen, Plein 1944
Plein 1944 ondergaat momenteel een ingrijpende structuurver-
sterking tot een modern winkelgebied, met modeketen Primark als
n van de grote trekkers.
Nijmegen, RessenDe gemeente Nijmegen is voornemens om bij knooppunt Ressen een
retailpark te ontwikkelen. Afhankelijk van de keuze voor de in-
vulling gaat het hierbij om een uiteindelijke omvang van circa
30.000 mwvo. Een mogelijkheid is een invulling met grootscha-
lige winkels met o.a. meubels, electronica, witgoed en
2 De exacte maatvoering is afhankelijk van de vraag en initiatieven vanuit demarkt.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
21/99
Hoofdstuk 2 17
sport/vrije tijd. Vooralsnog zal echter eerst alleen de vesti-
ging van een grootschalige bouw- en tuinmarkt mogelijk gemaakt
worden en de besluitvorming over een eventuele verdere uitbouw
zal op zn vroegst eind 2016/2017 plaatsvinden. Zevenaar, Stadsregiopoort Oost
Aan de oostzijde van de kern Zevenaar wordt de Stadsregiopoort
Oost gerealiseerd bestaande uit onder meer onderwijsvoorzienin-
gen, een nieuw station, Businesspark 7poort en een woongebied.
De locatie zal vanaf de A12 ontsloten worden door een nieuw aan
te leggen afslag. Er bestaan tevens plannen om als onderdeel
van de gehele gebiedsontwikkeling een perifere detailhandelslo-
catie te ontwikkelen van circa 25.000 m wvo. De invulling
staat nog niet vast en is mede afhankelijk van de eventuele ef-
fecten op het centrum van Zevenaar. Eerdere plannen gingen uit
van een Try & Buy concept met de branches outdoor/sport, speel-
goed, tuin, electronica, rijwielen en wonen/woonwarenhuizen.
Bevolkingsontwikkeling
De stadsregio telde in 2012 739.0203inwoners en het aantal inwo-
ners gaat tot 2020 nog toenemen naar 760.200 inwoners. De groei
van de bevolking zet zich na 2020 voort. Deze groei doet zich niet
in alle gemeenten van de stadsregio voor. Arnhem en Nijmegen laten
een relatief sterke groei zien van het inwonertal (respectievelijk
+7,8% en +9,0% tot 2020), daarnaast laten Overbetuwe en Lingewaard
een groei van het inwonertal zien. In alle overige gemeenten in destadsregio doet zich krimp voor. De afname van het inwonertal is
het grootst in de gemeenten Heumen, Millingen aan de Rijn en Wes-
tervoort. De gemeenten in de stadsregio krijgen verder te maken
met vergrijzing en ontgroening van de bevolking. In alle gemeen-
ten, met uitzondering van Arnhem en Nijmegen, neemt het aantal
inwoners ouder dan 65 jaar toe, terwijl het aantal jongeren daalt.
Relevante ruimtelijke ontwikkelingen
De nu nog doodlopende A15 wordt van knooppunt Ressen doorgetrokken
naar de A12 waarbij de A15 vlak voor het Pannerdens Kanaal de Be-
tuweroute bovenlangs kruist en vervolgens met een brug het kanaal
over gaat. De minister heeft voor het gedeelte bij Groessen met
instemming van een meerderheid van de Tweede Kamer gekozen voor
een verdiepte ligging waarna de snelweg uitkomt op de A12 4 .De
3CBS Statline, eind februari 20124 De verdiepte ligging betreft het gedeelte vanaf de Schraleweidsestraat tot de
Helhoek, strak langs de Betuweroute, te betalen uit het te verwachten aanbe-
stedingsvoordeel.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
22/99
Hoofdstuk 218
nieuwe weg zal deels de A325 (Arnhem-Nijmegen) ontlasten, Deze weg
zal zich steeds meer ontwikkelen tot een stadsas.
Er wordt gewerkt aan het invoeren van een hoogwaardig openbaarvervoer (HOV) netwerk. De realisatie van het netwerk wordt opgeno-
men in de lange termijnconcessie (2012-2028). In de korte termijn
concessie (2010-2013) zijn al de eerste stappen voor het HOV-
netwerk gemaakt met de Breng direct RijnWaalsprinter en de uit-
breiding van het trolleynet. Een nieuw station bij Zevenaar Poort
treinstation is momenteel niet inpasbaar in de dienstregeling. De
intentie om hier een station te realiseren blijft bestaan, maar
een eventuele aanleg wordt gefaseerd.
Er wordt een nieuwe stadsbrug gerealiseerd die Nijmegen-West gaat
verbinden met de Waalsprong. Nijmegen-Noord wordt zo beter ontslo-
ten en het verkeer wordt meer verspreid over de stad. Verwachte
oplevering is november 2013.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
23/99
Hoofdstuk 2 19
2.5 Trends en ontwikkelingen algemeen
Er is een aantal landelijke trends te benoemen die sterk bepalend
zullen zijn voor de ontwikkeling van de detailhandelsstructuur ende regionale sturing daarop.
De verwachting is dat het internet zich de komende jaren als
volwaardig aankoopkanaal gaat ontwikkelen waardoor de online
detailhandelsbestedingen verder zullen gaan stijgen. Hoewel de
effecten nog moeilijk te overzien zijn, staat het buiten kijf
dat hierdoor minder detailhandelsomzet in de winkels terecht
gaat komen, dat er een toenemende vraag zal zijn naar inter-
netafhaalpunten en dat het voor ondernemers een kans is in te
spelen op een cross-channel strategie.
Vanwege verschillende demografische veranderingen, zoals de
vergrijzing, de toenemende culturele diversiteit en de gezins-
verdunning, zal het koopgedrag van de consument gaan verande-
ren. Bijvoorbeeld winkelgebieden die goed bereikbaar zijn en
service en kwaliteit bieden, zullen populair zijn onder oude-
ren. Kleinere huishoudens hebben een ander bestedingspatroon.
Op dergelijke ontwikkelingen dienen winkelgebieden en retailers
te anticiperen.
In Nederland staat ca. 13% van het aantal winkels leeg. De pro-
vincies met de hoogste winkelleegstand zijn Limburg (19%),
Overijssel (15%) en Groningen (14%). Noord-Holland valt juistop met een lage winkelleegstand van slechts 8%. Naar winkelge-
biedstypen blijkt dat deze in de centrale winkelgebieden het
hoogst is, waarbij met name de grote hoofdwinkelgebieden een
hoge winkelleegstand kennen van 16%.Hier zijn het met name de
aanloopstraten en andere B- en C-vestigingsgebieden die met
leegstand kampen: in de kernwinkelgebieden is gewoonlijk nauwe-
lijks sprake van leegstand.
De leegstand van winkelpanden zal verder toenemen vanwege de
toenemende detailhandelsbestedingen via internet, de vergrij-
zing van het ondernemersbestand en de druk op de consumentenbe-
stedingen als gevolg van een laag consumentenvertrouwen. Boven-
dien is het genventariseerde planvolume in de regio niet over-
al in evenwicht met de verwachte bevolkingsontwikkeling en de
beoogde detailhandelsstructuur. Landelijk concentreert de toe-
name van de leegstand zich vooral in krimpgebieden, de centra
van middelgrote plaatsen, kleine dorpen, buurtwinkelcentra en
zoals gezegd de randgebieden van grotere binnensteden.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
24/99
Hoofdstuk 220
Een deel van de perifere winkelgebieden functioneert momenteel
ook matig ook hier neemt de leegstand toe. Het zijn vooral de
kleinere en onduidelijke geprofileerde woonboulevards en andere
perifere clusters die hier mee te maken hebben: de grootste pe-rifere winkelgebieden functioneren goed en hebben ook perspec-
tief.
De concurrentie tussen winkelgebieden neemt toe omdat de consu-
ment steeds hogere eisen gaat stellen aan aanbodkwaliteit, keu-
zemogelijkheid, prijsstelling, bereikbaarheid en parkeren en
beleving en vermaak. De consument is steeds minder trouw aan
haar aankooplocaties, ook vanwege de toegenomen mobiliteit.
Hierdoor is er sprake van een toenemende polarisatie tussen
winnaars en verliezers, zowel op het niveau van individuele
winkels als op het niveau van winkelgebieden.
De vraag naar schaalvergroting en netwerkverdichting van fili-
aalbedrijven zet door. Bij een deel van de aanbieders resul-
teert dit ook in een vraag naar vestiging op perifere locaties.
In zn algemeenheid doen de grootste perifere winkelconcentra-
ties het beter dan de kleinere, vaak onduidelijk geprofileerde
PDV-clusters en woonboulevards.
Er is op veel perifere detailhandelslocaties sprake van bran-
cheverbreding (aanwezigheid meer winkels in andere branches dan
de klassieke PDV-branches). Dit resulteert in aantrekkelijkere
perifere detailhandelslocaties maar kan in sommige gevallen ook
zorgen voor een toenemende concurrentie met reguliere winkelge-bieden. De bijgevoegde kaarten geven aan dat in bruin- en wit-
goed en sport al veel grootschalige winkels op perifere loca-
ties gevestigd zijn.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
25/99
Hoofdstuk 2 21
Figuur 2.3 Bruin- en witgoed op perifere locaties in Nederland
Figuur 2.4 Sportdetailhandel op perifere locaties in Nederland
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
26/99
Hoofdstuk 222
2.6 Marktmogelijkheden voor de detailhandel in de
stadsregio
BRO heeft in 2012 onderzoek uitgevoerd naar de marktmogelijkhedenvoor de detailhandel in de stadsregio om inzicht te verkrijgen in
de vraag-aanbod-verhoudingen. Een kwantitatieve analyse is, zeker
als het gaat om de berekening van de marktruimte, altijd gebaseerd
op meerdere aannames. Met name de toekomstige ontwikkelingen zijn
zeer onzeker (o.a. bevolkingsontwikkeling, internetverkoop en eco-
nomische situatie). De uitkomsten van de berekeningen zijn daarom
altijd indicatief. De kwantitatieve analyse vormt slechts een van
de bouwstenen voor de besluitvorming over het toekomstige regiona-
le beleid.
Tabel 2.2 Marktruimte per branche in de stadsregio
Branche Marktruimte (mwvo) Plannen & initiatieven (m
wvo)
Mode & luxe ca. 16.350 ca. 28.500
(Outdoor)sport ca. 3.000 ca. 24.250
Bruin- en witgoed ca. 9.450 ca. 13.250
Speelgoed ca. 350 ca. 4.000
Rijwielen ca. 1.350 ca. 6.500
Dibevo - ca. 250
Wonen ca. 10.100 ca. 24.250
Doe-het-zelf ca. 22.500 ca. 7.700Tuincentra ca. 27.700 ca. 11.500
In de hiervoor berekende marktruimte is geen rekening gehouden met
de invloed van internetwinkelen op de bestedingen. Internet groeit
als aankoopkanaal, zeker in de niet-dagelijkse sector. De komende
jaren zal dan ook vooral internet het koopgedrag sterk benvloe-
den, maar de impact verschilt per branche. Tegelijkertijd zal au-
tonoom bestaande winkelruimte uit de markt genomen worden door
bijvoorbeeld gebrek aan opvolging voor een zelfstandige ondernemer
of simpelweg vanwege een ongunstige locatie of omvang van de win-
kel. Doorrekening van de winkelbestedingen op basis van een groei
van de internetverkopen heeft de volgende resultaten voor de bere-
kende distributieve ruimte.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
27/99
Hoofdstuk 2 23
Tabel 2.3 Effecten internetwinkelen op marktruimte
Branche Effect op marktruimte
Mode & luxe - -
(Outdoor)sport - -Bruin- en witgoed -
Speelgoed 0
Rijwielen -
Dibevo 0
Wonen - -
Doe-het-zelf 0
Tuincentra 0
In de tabel staat 0 voor afname tot 2.500 m, - voor afname tussen
2.500 en 5.000 men - - voor een afname groter dan 5.000 m. Na
doorberekening van de effecten van internetwinkelen zal alleen inde branches bruin- en witgoed, wonen, doe-het-zelf en tuincentra
nog theoretische uitbreidingsruimte bestaan.
De consequentie van het ontbreken van marktruimte in combinatie
met de gesignaleerde omvang van uitbreidingsplannen, houdt in dat
in de regio zeer zorgvuldig omgegaan zal moeten worden met plannen
voor nieuwe winkelruimte, zeker daar waar het gaat om een uitbrei-
ding van winkelruimte op perifere locaties. Centraal hierbij staan
de effecten op de verzorgings- en detailhandelsstructuur in de
regio (Wat is de meerwaarde? Waar ontstaat risico op een toename
van de leegstand?). Hierbij speelt de locatie binnen de regio wel
een rol; de verwachte bevolkingsgroei is immers niet evenredig
over de regio verspreid. Met name in het centrale deel van de re-
gio zal sprake zijn van bevolkingsgroei, terwijl in enkele randge-
meenten het aantal inwoners zal stabiliseren of zelfs zal dalen.
De eventueel aanwezige uitbreidingsruimte voor detailhandel con-
centreert zich daarmee ook vooral rond de centrale as.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
28/99
Hoofdstuk 224
2.7 Kansen en bedreigingen detailhandel stadsregio
Kansen Bedreigingen
Structuurversterkende ontwikkelingen
bestaande (perspectiefrijke) centra.
Bevolkingsgroei totale regio.
Vergrijzing (nabijheid en bereik-
baarheid winkelgebieden).
Ruimtelijke ontwikkelingen als het
doortrekken van de A15, het HOV-
netwerk en de Stadsbrug.
Ruimte bieden aan schaalvergroting,
zowel in binnensteden als op perife-
re locaties.
(Ruime) marktmogelijkheden in bruin-
en witgoed, wonen, doe-het-zelf en
tuincentra.
Goede bereikbaarheid vanuit Duits-
land en aanwezigheid groot consumen-
tenpotentieel (op enige afstand).
Bevolkingskrimp in bepaalde gemeen-
ten.
Vergrijzing (met name van onderne-
mers).
Toenemende internetverkopen.
Realisatie van alle perifere plannen
vergroot het risico op leegstand en
de versnippering van het aanbod. Bo-
vendien verkleint het de kans op een
plan dat toegevoegde waarde heeft
voor de consument en de gehele re-
gio.
In veel branches overschrijden de
plannen de marktruimte (zeker na
doorberekening van de internetver-
koopeffecten).
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
29/99
Hoofdstuk 3 25
3. DOELEN EN UITGANGSPUNTEN
3.1 Hoofddoelen en uitgangspunten
Regionaal plan 2005-2020 als kader
De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft als ambitie een aantrekkelij-
ke, internationaal concurrerende regio te zijn. Dit dient bereikt
te worden door het werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat
van de regio Arnhem Nijmegen voor haar inwoners, ondernemers en
bezoekers. De stadsregio wil burgers en bedrijven aan de regio
binden door het verbeteren van condities voor het goede leven:
het bieden van mogelijkheden voor prettig wonen en succesvol wer-
ken in een mooi, aantrekkelijk landschap en waar men zich snel en
comfortabel kan verplaatsen.
Deze hoofddoelstelling leidt tot vier subdoelstellingen:
Economie: het versterken van het economisch vestigingsklimaat
in (inter)nationaal perspectief, waarbij de potenties van de
stuwende werkgelegenheid worden uitgebuit.
Mobiliteit: het verbeteren van de bereikbaarheid in het regio-
nale kernnet van (snel)wegen en OV, waarbij de mobiliteit per
auto, trein, bus en de fiets beter met elkaar worden gente-
greerd. Landschap: het vergroten van de toegankelijkheid en aantrekke-
lijkheid van het landelijk gebied voor de natuur en voor de re-
creatie.
Wonen: het verbeteren van de kwaliteit van het wonen in stad,
dorp en landelijk gebied, waarbij de relatie met landschap, be-
reikbaarheid en voorzieningen kwaliteitsfactoren zijn.
Voor de detailhandel zijn met name de eerste en laatste subdoel-
stelling richtinggevend.
Centrale doelstelling RDPHet hoofddoel van het Regionale Detailhandels Programma is:
Het in onderlinge samenwerking tussen de tot de stadsregio beho-
rende gemeenten creren en in stand houden van een evenwichtige
en duurzame regionale detailhandelsstructuur met een zo compleet
mogelijk voorzieningenpakket voor de consument en perspectief
voor ondernemers / marktpartijen, zodat zij kunnen en willen in-
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
30/99
Hoofdstuk 326
vesteren in vernieuwing.
In feite gaat het er om dat de (groeiende) regiobevolking voorzien
wordt van een zo compleet en gevarieerd mogelijk pakket aan win-
kels en aanverwante publieksgerichte voorzieningen passend bij het
beoogde verzorgingsniveau, zo veel mogelijk geclusterd op goed
bereikbare locaties en in voor de consument herkenbare centra, die
ieder een eigen taak en functie hebben binnen de gehele detailhan-
delsstructuur. In zn algemeenheid betekent dit enerzijds het sti-
muleren van de dynamiek in de detailhandel door processen als
schaalvergroting en clustering op de juiste plekken te faciliteren
en anderzijds rekening te houden met de effecten hiervan op de
bestaande winkelgebieden en de leefbaarheid in kernen en wijken
(voorkomen ongewenste effecten op de verzorgingsstructuur). De-
tailhandelsvoorzieningen kunnen immers mede bepalend zijn voor de
kwaliteit van de leefomgeving (bijdrage aan vierde regionale sub-
doelstelling).
Versterken regionale n bovenregionale aantrekkingskracht
Daarnaast is het streven gericht op het in totaliteit versterken
van de regionaal- en bovenregionaal verzorgende positie van het
winkelaanbod. Meer bezoekers van buiten de regio betekent ook dat
er meer draagvlak ontstaat voor meer en/of meer bijzonder detail-handelsaanbod en zo wordt ook bijgedragen aan een verhoging van
het verzorgingsniveau voor de eigen inwoners. Het gaat hierbij
ook om het aantrekken en faciliteren van winkels die door hun
aard, omvang en/of specifieke marktsegment/doelgroep waarop men
zich richt, een hoge mate van uniciteit en daardoor een groot ver-
zorgingsbereik kennen. Om dit te bereiken, zullen de randvoorwaar-
den voor een goed functioneren van dergelijk aanbod geschapen moe-
ten worden. Het gaat daarbij om:
een goede bereikbaarheid en voldoende en goede parkeermogelijk-
heden;
passende combinaties met andere winkels en voorzieningen;
het zorgen voor aantrekkelijke verblijfsmilieus met een bijzon-
der karakter;
inspelen op de vragen die de internettrends aan ons stellen.
Dit laatste past in het streven omstandigheden voor de huidige en
toekomstige (winkel)ondernemingen te creren waarbij een rendabele
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
31/99
Hoofdstuk 3 27
exploitatie van de onderneming mogelijk is en perspectief voor de
langere termijn geboden wordt.
Aandacht voor leegstandDe toenemende leegstand van winkelpanden als gevolg van de algeme-
ne ontwikkelingen in vraag en aanbod in de detailhandel (e-
commerce, afnemende bestedingen) kan negatieve gevolgen hebben
voor de uitstraling en daarmee het functioneren van winkelgebieden
en de leefbaarheid van wijken en kernen. Het streven van de regio
is er, evenals het streven van de provincie Gelderland, op gericht
is dat de leegstand in perspectiefrijke winkelgebieden zo veel
mogelijk beperkt blijft, en dat daar waar er sprake is van winkel-
gebieden zonder perspectief, de leegstand aangepakt wordt, bij-
voorbeeld door transformatie.
Subdoelstellingen RPD
Op basis van onder meer bovenstaande overwegingen zijn de volgende
subdoelstellingen geformuleerd:
Kwaliteit als leidraad om kansen te kunnen grijpen.
Complementair aan centra om leegloop tegen te gaan.
Aandacht voor kwantiteit om overaanbod te voorkomen.
Inzetten op clustering om verdere versnippering te voorkomen
Concentratie in het middengebied om mobiliteit te beperken.
In navolgende paragrafen wordt hier nader op ingegaan.
3.2 Kwaliteit als leidraad voor het beleid
Eerder is aangegeven dat er in veel branches in de regio theore-
tisch niet of nauwelijks marktruimte is aan te geven voor een uit-
breiding van het winkelaanbod. Hoewel er uiteraard rekening mee
gehouden wordt, is dit gegeven niet leidend in de keuzes ten aan-
zien van de regionale detailhandelsstructuur. Het regionale de-
tailhandelsbeleid is vooral ingestoken vanuit kwalitatieve overwe-
gingen. De stadsregio acht het van groot belang dat waar mogelijk
meebewogen wordt met de eisen/wensen van de consumenten, onderne-
mers en andere marktpartijen. Indien niet op de juiste manier in-
gespeeld wordt op dynamische processen als schaalvergroting, in-
ternetverkoop en het veranderende consumentengedrag, bestaat het
risico dat de consumentenverzorging in de regio achter gaat lopen
bij de ontwikkelingen elders. Dat kan uiteindelijk per saldo re-
sulteren in verschraling in plaats van de gewenste verrijking.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
32/99
Hoofdstuk 328
Diverse ontwikkelingen in de detailhandel zullen de komende jaren
hoe dan ook doorzetten en autonoom een stempel drukken op het hui-
dige winkellandschap. De verschijningsvorm van de ruimtelijke de-tailhandelsstructuur zal daardoor aanzienlijk veranderen. De loka-
le overheden en de stadsregio kunnen hier enigszins in sturen,
maar een krimp van het winkelaanbod op bepaalde locaties in de
regio is niet te voorkomen. Sommige winkelgebieden of delen van
winkelgebieden zullen hierdoor hun detailhandelsfunctie zien ver-
anderen of zelfs zien verdwijnen. Dit heeft gevolgen voor de be-
trokken ondernemers en vastgoedeigenaren, maar het behoort wel tot
de dynamiek in de branche: vraag en aanbod veranderen steeds en
dat heeft ruimtelijke gevolgen.
Het scheppen van helderheid richting consumenten en andere markt-
partijen over het (beoogde) profiel en het perspectief van winkel-
gebieden staat voorop in het beleid van de stadsregio. In dit ver-
band heeft het handhaven van de bestaande aanbodstructuur ook geen
zin: noch de consumenten, noch de aanbieders zijn uiteindelijk
gediend bij een status quo. Een belangrijk uitgangspunt van het
regionale beleid is daarom dat ingezet wordt op behoud, verster-
king of realisatie van perspectiefrijke, voor de regionale consu-
mentenverzorging essentile winkelgebieden, ook als dat betekent
dat dat eventueel negatieve effecten heeft op winkelgebieden met
minder of geen perspectief.
Bovenstaande is zeker geen vrijbrief: de beperkte marktruimte
noopt tot zorgvuldige afwegingen ten aanzien van nieuwe winkelont-
wikkelingen, zowel op lokaal als regionaal niveau. Het gaat hier-
bij om aspecten als omvang, branchering en vooral locatie. De
Ladder van duurzame verstedelijking biedt goede handvatten voor
dit zorgvuldig omgaan evenals door de provincie gentroduceerde
Gelderse ladder voor duurzame verstedelijking. Daarnaast zijn het
monitoren van de vraag-aanbodontwikkelingen en het gedoseerd fase-
ren van het toevoegen van nieuwe winkelmeters belangrijke instru-
menten om negatieve ontwikkelingen te voorkomen.
3.3 Richting geven aan regionaal beleid
Detailhandelsontwikkelingen matchen met andere ruimtelijke ontwik-
kelingen
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
33/99
Hoofdstuk 3 29
Om winkels te bezoeken, moeten consumenten afstanden overbruggen.
De mate waarin men bereid is veel of weinig afstand af te leggen
voor winkelbezoek hangt van veel factoren af, zoals de beschik-
baarheid van winkelaanbod, de te overbruggen afstand, de mogelijk-heden om ergens te komen, het bezoek- en koopmotief, etc. Daar-
naast kunnen winkels door hun aantrekkende werking zowel positieve
als negatieve effecten hebben op de directe omgeving. Denk aan
leefbaarheid van woongebieden of overlast door parkeren. Er is dus
altijd een ruimtelijke relatie tussen de locatie van een winkel en
de woonlocatie van (potentile) klanten. In het licht van de regi-
onale subdoelen ten aanzien van economie, mobiliteit en wonen
dient bij detailhandelsontwikkelingen altijd rekening gehouden te
worden met de ligging in de directe omgeving en ten opzichte van
het beoogde verzorgingsgebied. Belangrijke ruimtelijke ontwikke-
lingen in de stadsregio zijn in dit verband de woningbouw in de
centrale as en het doortrekken van de A15 naar de A12. De centrale
as vormt hierdoor in eerste instantie het zoekgebied voor eventue-
le majeure nieuwe winkelontwikkelingen.
Dynamiek detailhandel faciliteren
De ontwikkelingen in de detailhandel gaan heel snel. Winkelformu-
les komen en gaan, en nieuwe winkelconcepten worden gentrodu-
ceerd. Deze vernieuwing houdt winkelgebieden interessant voor de
consument. In dit verband geldt dat kwaliteit boven kwantiteit
gaat. De vernieuwing zal echter wel op de daarvoor aangewezenplekken binnen de detailhandelsstructuur plaats moeten vinden.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
34/99
Hoofdstuk 330
Complementariteit en onderscheidend vermogen
Het streven is in de stadsregio te komen tot een heldere, even-
wichtige en duurzame voorzieningenstructuur, waarbij de verschil-
lende winkelgebieden elkaar aanvullen en ieder een eigen taak bin-nen de structuur heeft. Om dat te kunnen doen, dienen ze te be-
schikken over eigen kenmerken en kwaliteiten. Dit schept duide-
lijkheid voor de consument, biedt aanknopingspunten voor strategie
en investeringen van ondernemingen en biedt mogelijkheden voor
elkaar versterkende effecten (doelgroepen, combinatiebezoeken).
Ruimtelijke concentratie
Bij concentratie c.q. clustering van winkels ontstaat een meer-
waarde voor de betreffende bedrijven. De bedrijven kunnen profite-
ren van elkaars nabijheid, aantrekkingskracht en gemeenschappelij-
ke faciliteiten. De consument heeft het voordeel van gemak, over-
zichtelijkheid en veel keuzemogelijkheden. Een indirect effect is
dat winkels bekend raken bij het publiek en dus bij potentile
klanten. Clustering resulteert daarom in meer bezoekers en daarmee
ook meer draagvlak voor verbreding en verdieping van het totale
assortiment. Daarnaast draagt concentratie ook bij aan het beper-
ken van het aantal verkeersbewegingen. Nieuwe ontwikkelingen die-
nen daarom zoveel mogelijk plaats te vinden binnen aangewezen con-
centratiegebieden. Ontwikkelingen daarbuiten worden in principe
niet toegestaan, tenzij deze een aangetoonde meerwaarde leveren
aan de detailhandelsstructuur.
Uitbreiding verspreide bewinkeling beperken
Verder concentreren is een uitgangspunt, maar dit betekent niet
dat verspreide bewinkeling hoeft te verdwijnen. Deze bewinkeling
heeft in sommige gevallen wel degelijk een functie. In woonwijken
draagt verspreide bewinkeling soms bij aan de levendigheid en vei-
ligheid van de wijk. Ook bieden deze locaties vaak goedkope win-
kelpanden voor startende ondernemers of bedrijven die zonder lage
huisvestingslasten moeilijk of niet zouden kunnen functioneren.
Voor zover verspreide bewinkeling niet structuurverstorend is, kan
deze dan ook blijven bestaan. Waar verspreide bewinkeling versto-
rend werkt, wordt functieverandering nagestreefd, waarbij een
vrijkomend winkelpand uiteindelijk een andere bestemming krijgt.
Schaalvergroting op de juiste plek faciliteren
Een van de belangrijkste motoren achter de dynamiek in de detail-
handel is de schaalvergroting. Mede om de concurrentiepositie te
behouden en te versterken, is het belangrijk dat in de stadsregio
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
35/99
Hoofdstuk 3 31
wordt ingespeeld op deze ontwikkeling: de schaalvergroting zal een
plek moeten krijgen. Sommige grootschalige winkels trekken veel
publiek, niet alleen uit de eigen plaats, maar ook uit de rest van
de regio of verder. Ze kunnen hierdoor een positief effect hebbenop het functioneren van winkelgebieden als geheel. Tussen de ver-
schillende soorten grootschalige winkels bestaan wel grote ver-
schillen in effecten op de structuur als geheel. Een zorgvuldige
ruimtelijke inpassing van de verschillende soorten grootste win-
kels in de verzorgingsstructuur is daarom noodzakelijk. Hierbij
vormen aspecten als branche en bezoekersintensiteit belangrijke
afwegingscriteria, evenals de ontwikkelingen in vraag (consumen-
tengedrag) en aanbod (marktomstandigheden).
Koopgedrag als leidraad voor positionering winkelgebieden
In toenemende mate wordt in de detailhandel ingespeeld op het type
koopgedrag van de steeds diffuser wordende groep consumenten. Bij
dit gedrag spelen aspecten mee als het aan te schaffen artikel, de
eisen die gesteld worden aan het bezoek en de kenmerken van de
aankoopplaats (aanbod en verblijfsklimaat). Door aan te sluiten
bij dit koopgedrag kunnen winkelgebieden, maar ook delen van gro-
tere centra, zich duidelijk profileren en hun eigen identiteit
uitdragen. Dit draagt weer bij aan het onderscheidend vermogen van
de winkelgebieden. Wel moet opgemerkt worden dat er in winkelcen-
tra vrijwel altijd sprake zal zijn van gerichtheid op een combina-
tie van soorten aankoopgedrag. Het gaat daarom om de nadruk op eenbepaald type koopgedrag. Uitgaande van het koopgedrag zijn binnen
de detailhandelsstructuur van de regio de volgende soorten winkel-
gebieden te onderscheiden:
de binnensteden en andere grotere hoofdwinkelcentra (nadruk op
recreatief winkelen);
de kleinere dorpscentra en buurt- en wijkcentra (nadruk op
boodschappen doen);
detailhandel op perifere locaties (nadruk op doelgericht, laag-
frequent aankopen doen).
Specifiek voor de stadsdeelcentra geldt dat er vaak sprake is van
een combinatie van winkels die zich op de verschillende soorten
koopgedrag richten.
Fasering grote winkelprojecten
Bij realisatie van detailhandelsinitiatieven kan er soms sprake
zijn van een aanzienlijke uitbreiding van de verkoopruimte. Aange-
zien de vraagontwikkeling over het algemeen meer geleidelijke ver-
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
36/99
Hoofdstuk 332
loopt, kan er bij het toevoegen van veel nieuwe winkelruimte in
n keer, ook als dit op een daarvoor in principe geschikte loca-
tie gebeurt, sprake zijn van aanzienlijke, en soms ongewenste ef-
fecten op de bestaande detailhandelsstructuur. Om dit te voorkomenis een zekere mate van afstemming van de aanbodontwikkelingen op
de vraagontwikkeling noodzakelijk. Dit kan door bepaalde grotere
winkelontwikkelingen in fasen uit te voeren. Hiermee kan voorkomen
worden dat gebouwd wordt voor leegstand en er wordt tevens bijge-
dragen aan een zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik.
Wel zal er rekening mee gehouden moeten worden dat een bepaalde
minimumaanvangsomvang veelal noodzakelijk is voor een goed functi-
oneren van specifieke winkelprojecten. De minimummaatvoering is
afhankelijk van veel factoren (locatie, branchering) en verschilt
daarom sterk per project.
In het kader van fasering is monitoring van de detailhandelsont-
wikkelingen aan zowel de vraag- als de aanbodzijde van groot be-
lang (valt de bevolkingsgroei mee of tegen? Hoe ontwikkelen de
bestedingen zich? Hoeveel winkelruimte is er bij gekomen en in
welke soorten winkelgebieden? Is de leegstand toegenomen en zo ja,
waar?). De stadsregio Arnhem Nijmegen ziet monitoring als een be-
langrijk onderdeel van de regionale afstemming. Het gaat hierbij
om monitoring van zowel landelijke als regionale trends en ontwik-
kelingen in vraag en aanbod.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
37/99
Hoofdstuk 3 33
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
38/99
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
39/99
Hoofdstuk 4 35
4. DE REGIONALE DETAILHANDELSSTRUCTUUR: DE
REGULIERE WINKELCENTRA
Het beleid van de regio is in eerste instantie gericht op be-
houd/versterken van de hoofdstructuur, dat wil zeggen de winkelge-
bieden met een bovengemeentelijke of zelfs bovenregionale aantrek-
kingskracht. Het beleid ten aanzien van de winkelgebieden met een
lokale of buurt/wijkverzorgende functie valt vooral onder de ge-
meentelijke verantwoordelijkheid. Daar waar nieuwe detailhandels-
ontwikkelingen mogelijk gevolgen hebben voor de detailhandels-
structuur als geheel is regionale afstemming gewenst.
4.1 De winkelgebieden
De binnensteden van Arnhem en Nijmegen
De binnensteden van Arnhem en Nijmegen hebben het hoogste verzor-
gingsniveau in de stadsregio en het regionale beleid is gericht op
handhaving van die posities.
De kracht van de grotere centrumgebieden is de mogelijkheid tot
recreatief en vergelijkend winkelen, de mix van functies en een
bijzondere ambiance. Omdat vergelijkend winkelen in toenemende
mate via internet gebeurt en omdat de binnensteden vanwege andere
ontwikkelingen onder druk komen te staan, zijn beleving en be-
tekenis steeds belangrijker. Dit vraagt in binnensteden om onder-
scheidend vermogen door het aanbieden van voldoende kritische mas-
sa (keuze, variteit), een bijzondere ambiance (het karakter, de
identiteit en historische setting) en de vermenging met andere dan
winkelelementen (horeca, leisure, dienstverlening, amusement, eve-
nementen enzovoort). Branding van het winkelgebied is daarbij on-
misbaar.
Succesvolle binnensteden onderscheiden zich naar de toekomst toe
door het belevenis- en betekenisaspect in het gehele winkelgebied
tot uiting te laten komen. Hierbij speelt internet een erg belang-
rijke rol; centrumgebieden en individuele retailers dienen ook
online zichtbaar te worden en hun offline aanbod via online appli-
caties aantrekkelijk te maken (zie bijvoorbeeld project HBD: Het
Nieuwe Winkelen). Daarnaast blijft bereikbaarheid en parkeren ook
een belangrijk aandachtspunt.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
40/99
Hoofdstuk 436
Kernwinkelgebied
Het aanbod in binnensteden wordt, veroorzaakt door de hoge huur-
prijzen, steeds meer gedomineerd door de branchegroep mode & luxe.Het A1-winkelgebied is in toenemende mate ingevuld met landelijk
en internationaal opererende winkelformules en het specialistisch
aanbod verschuift naar de randen van het centrum. Naar de toekomst
toe zal de druk op A1-winkelgebieden groot blijven en zullen deze
mogelijk nog een kleinere / compactere opzet krijgen. Deze gebie-
den zullen nadrukkelijk moeten inspelen op de trend tot schaalver-
groting in de modische sector. Wel is er een trend zichtbaar dat
de passantenstromen in binnensteden afnemen vanwege een toenemende
consumenten orintatie via internet; hierdoor gaat men gerichter
aankopen doen.
Aanloopstraten en dwaalmilieus
Vanwege de opkomst van internetwinkelen, de vergrijzing van het
MKB-bestand en het economisch getij neemt de vraag naar winkel-
ruimte in aanloopstraten af waardoor er leegstand zal ontstaan.
Een krimp van deze winkelgebieden is naar de toekomst toe te ver-
wachten. Functiemenging (zoals dienstverlening, wonen, zorg) en
herstructurering (parkeerbronpunten, mogelijk inspelen op huisves-
ting grootschaligheid) kunnen deels een oplossing vormen voor deze
gebieden. Dwaal- en snuffelmilieus in de grotere binnensteden die
sterk zijn aangehaakt op de routing van het kernwinkelgebied kun-nen perspectief behouden, mits zij het unieke en onderscheidende
karakter van de binnenstad tot uiting laten komen door het aanbie-
den van een grote diversiteit aan branches en specialistische win-
kels.
Regionaal verzorgende centra
De grotere centra spelen nadrukkelijk in op de wensen van de con-
sument die op een efficinte manier in korte tijd boodschappen wil
doen en aanverwante artikelen wil kopen, maar ook in zekere mate
recreatief wil winkelen. Regionaal verzorgende centra zijn een
aantrekkelijk alternatief voor de vaak drukke en lastig bereikbare
binnensteden. Het is geen volwaardig alternatief, maar biedt een
basisaanbod in mode & luxe.
De verwachting is dat de positie van regionaal verzorgende centra
naar de toekomst toe relatief sterk zal blijven, omdat ze nadruk-
kelijk inspelen op de wensen van de consument die op een efficin-
te wijze boodschappen wil doen/winkelen. Kansen zijn het toenemend
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
41/99
Hoofdstuk 4 37
aantal ouderen (dat graag efficint en dichtbij huis winkelt),
schaalvergroting (in tegenstelling tot veel binnensteden), net-
werkverdichting van filiaalbedrijven en de bereikbaarheid. Win-
naars zijn de winkelgebieden die in aanbod een voldoende aantrek-kelijk alternatief voor de binnensteden zijn en zich kwalitatief
weten te onderscheiden van andere regionale centra.
Stadsdeelcentra
Stadsdeelcentra zoals Kronenburg en Presikhaaf in Arnhem en Duken-
burg in Nijmegen spelen nadrukkelijk in op de wensen van de consu-
ment die op een efficinte manier in korte tijd boodschappen wil
doen en aanverwante artikelen wil kopen. Met een sterk aanbod aan
filiaalbedrijven, een eigen verblijfsmilieu (overdekt) en een goe-
de autobereikbaarheid en parkeergelegenheid hebben stadsdeelcentra
hiermee een sterke uitgangspositie. Dit blijkt ook uit de interes-
se van institutionele beleggers en vastgoedfondsen in stadsdeel-
centra. De verwachting is dat de positie van stadsdeelcentra naar
de toekomst toe sterk zal blijven omdat deze centra nadrukkelijk
kunnen inspelen op de verwachte trends en ontwikkelingen.
Dorps-, wijk- en buurtcentra
Dorps-, wijk- en buurtwinkelcentra voorzien voor een belangrijk
deel in de dagelijkse behoefte van de consument. Efficiency en
gemak zijn de kernwoorden van deze branche. Bij voorkeur hebben
deze winkelcentra een centrale ligging in het verzorgingsgebied,zijn goed bereikbaar per auto (maar ook per fiets en te voet) en
hebben voldoende parkeergelegenheid. Supermarkten van moderne om-
vang zijn de trekkers, evenals warenhuizen (Hema, Action).
De kleine buurt- en wijkcentra (onder andere in kleine kernen)
hebben het moeilijk, mede veroorzaakt door het beperkte lokale
draagvlak, de kleinschaligheid van het aanbod, het veelal ontbre-
ken van trekkers en de positie van de zelfstandige die steeds meer
onder druk staat. De consument pakt steeds vaker de auto om bood-
schappen te doen in een compleet boodschappencentrum dat niet te
ver van huis ligt. Het is geen automatische keuze meer om het
meest nabije boodschappencentrum te kiezen. Indien versterking en
uitbreiding van het aanbod niet mogelijk zijn, wordt steeds vaker
op zoek gegaan naar functieverandering van deze centra.
De grotere dorpscentra en grotere wijkwinkelcentra hebben veelal
voldoende perspectief wanneer zij zich richten op een sterk bood-
schappenaanbod met supermarkten van moderne schaal en goede be-
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
42/99
Hoofdstuk 438
reikbaarheid en parkeermogelijkheden. Tevens kan de positie van
dergelijke centra versterkt worden door deze centra als multifunc-
tionele centra te positioneren (detailhandel, zorg, onderwijs,
dienstverlening, horeca, enzovoort). Voorzieningen op buurtniveauen in kleine kernen komen steeds meer onder druk te staan, soms
omdat dorps- en wijkcentra hun functie overnemen en soms omdat er
sprake is van bevolkingskrimp, zoals ook voor enkele kleinere ker-
nen in de stadsregio geldt. Er moet rekening mee gehouden worden
dat het draagvlak voor (veel soorten) winkelvoorzieningen uitein-
delijk te klein wordt.
4.2 Beleid ten aanzien van de structuur van regu-
liere winkelcentra
In het licht van de beschreven doelstellingen en uitgangspunten
vormt het aansluiten bij en versterken van de aanwezige structuur
van reguliere winkelcentra een belangrijk uitgangspunt voor de
regionale detailhandelsvisie. De hoofdstructuur is als volgt sa-
mengesteld:
Bovenregionaal verzorgende centra:
Binnenstad Arnhem
Binnenstad Nijmegen
Regionaal verzorgende centra: hoofdwinkelcentra van:
Wijchen
Elst
Zevenaar
Stadsdeelcentrum Kronenburg
Stadsdeelcentrum Dukenburg
Lokaal verzorgende centra: centra met voornamelijk een functie
voor het direct omliggende woongebied, namelijk de centra van
de overige kernen, stadsdeelcentrum Presikhaaf en de buurt- en
wijkcentra.
Nieuwe ontwikkelingen toetsen aan de verzorgingsfunctie
De ambitie om de concurrentiekracht van het regionale detailhan-
delsapparaat te versterken, zal wat betreft het recreatieve winke-
len in belangrijke mate ingevuld moeten worden door de 7 grootste
winkelcentra. Hier zijn de voorwaarden aanwezig om te komen tot
een verdere uitbouw van winkel- en aanverwante voorzieningen. Die
voorwaarden zijn:
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
43/99
Hoofdstuk 4 39
voldoende body in de vorm van de aanwezige detailhandel, ho-
reca, publiekgerichte dienstverlening (dus keuzemogelijkheden
voor de consument);
een aantrekkelijk verblijfsklimaat; een goede bereikbaarheid en voldoende parkeermogelijkheden.
Een verdere kwalitatieve en kwantitatieve groei van de beide bin-
nensteden en de regionale centra is gewenst om te kunnen blijven
voldoen aan de wensen en eisen van de consument en de vernieuwing
in de detailhandel. Maar een uitgangspunt van het beleid is dat
die groei niet ten koste mag gaan van de ontwikkelingsmogelijkhe-
den van perspectiefrijke nabijgelegen andere winkelcentra. Voor de
lokaal-verzorgende winkelcentra geldt hetzelfde: nieuwe ontwikke-
lingen hier mogen de positie en het perspectief van de omringende
kansrijke winkelcentra niet ondermijnen tenzij er sprake is van
een structuurversterking. In zijn algemeenheid geldt dat de ont-
wikkelingen in de winkelcentra moeten passen bij de beoogde ver-
zorgingsfunctie en positionering in de regionale structuur.
4.3 Leefbaarheid en omgaan met leegstand
Algemene ontwikkelingen als de schaalvergroting, de toename van e-
commerce, bevolkingskrimp en de (toenemende) gemiddelde leeftijd
van ondernemers, hebben tot gevolg dat er de komende jaren in be-paalde winkelgebieden meer winkelaanbod zal verdwijnen. Verwacht
wordt dat met name in de kleinste kernen, op buurtniveau en aan de
randen van (niet-geplande) grotere winkelcentra de winkelleegstand
nog verder zal toenemen. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor de
leefbaarheid van woongebieden en de uitstraling van winkelgebie-
den. In deze paragraaf gaan we hier op in.
Leefbaarheid kleine kernen en woonbuurten
Winkels dragen in zn algemeenheid in positieve zin bij aan de
leefbaarheid van kernen en woonbuurten. Ze voorzien in de verzor-
ging van de bewoners, dragen bij aan de leefbaarheid, hebben een
functie als ontmoetingspunt en creren door hun trekkracht vaak
ook een draagvlak voor andere publieksgerichte voorzieningen. Met
name supermarkten spelen hierbij een centrale rol. Als het consu-
mentendraagvlak in het marktgebied echter te klein is of wordt
voor een rendabele exploitatie van een supermarkt, dan verdwijnen
uiteindelijk ook vaak de andere (winkel)voorzieningen. Dit proces
is in delen van het land al heel lang gaande en resulteert in de
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
44/99
Hoofdstuk 440
praktijk gewoonlijk niet in ontvolking of sociale ontwrichting: de
inwoners stellen zich er op in. Zeker in een relatief dicht be-
volkt gebied als Stadsregio Arnhem Nijmegen zijn alternatieve aan-
koopplaatsen vaak niet al te ver weg en veel consumenten zijn mo-biel en vaak al gewend om elders naar een grotere supermarkt te
gaan. Dit geldt zeker ook voor de woonbuurten in de grote steden
en plaatsen (buurtwinkelcentra hebben plaats gemaakt voor grotere
wijkwinkelcentra).
Middelen om de consumentenverzorging in de kleinste marktgebieden
toch op peil te houden als de laatste supermarkt is verdwenen zijn
onder andere:
Rijdende winkel;
Bezorgdiensten;
Opname beperkt supermarktassortiment bij een levensmiddelenspe-
ciaalzaak;
Exploitatie van een supermarkt via specifieke constructies
(vrijwilligers, inzet wmo, etc.).
In sommige stedelijke woonbuurten wordt dit ook ingevuld door al-
lochtone winkels.
Leegstandsbestrijding
Structureel leegstaande winkelpanden doen sterk afbreuk aan de
uitstraling van een winkelgebied en hebben daarmee een negatieve
impact op het functioneren. Er zijn meerdere mogelijkheden om hiertijdelijk iets aan te doen, zoals:
Pop-up stores
Tijdelijk gebruik door verenigingen, overheid, kunstenaars,
etc.
Gebruik etalage door winkels/zaken in de buurt
Camouflage leegstand (banieren, doeken, etc.)
Verder kan de herinvulling met detailhandel gestimuleerd worden
door actief partijen te benaderen, voorlichting te geven, panden-
banken instellen, huurverlaging door te voeren, ingroeihuren of
omzethuren te hanteren en eventueel zelfs leegstandsbelasting in
te voeren.
Indien het waarschijnlijk is dat de winkelfunctie van het betref-
fende gebied blijvend zal verminderen, kan soms door wijziging van
het bestemmingsplan de vestiging van andere publieksgerichte func-
ties (horeca, ambacht, cultuur, vermaak, zakelijke dienstverle-
ning) of zelfs wonen mogelijk gemaakt worden.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
45/99
Hoofdstuk 4 41
Organisatie en uitvoering
Om de leegstand te bestrijden en de leefbaarheid te bewaken, kun-
nen de betrokken partijen (ondernemers, eigenaren, gemeente, Kamervan Koophandel) gezamenlijk op lokaal niveau een actie- en maatre-
gelenprogramma opstellen en de financiering regelen. In sommige
gevallen kunnen het opstarten van centrummanagement en/of het in-
stellen van een ondernemersfonds hiervoor goede oplossingen zijn.
Wel moet hierbij bedacht worden dat het perspectief voor sommige
(delen van) winkelgebieden dusdanig matig is dat investeren hier
weinig zinvol meer is. Een goede analyse van de uitgangssituatie
en van de kansen en bedreigingen moet daarom aan de basis staan
van eventuele vervolgstappen.
De stadsregio ziet voor zichzelf vooral een faciliterende rol bij
het aanpakken van de leegstand. Het gaat hierbij om het monitoren
van de ontwikkelingen op dit gebied en daarnaast om het aandragen
van mogelijke oplossingsrichtingen, bijvoorbeeld door uitwisseling
van ervaringen en informatie in het Platform Economische Ontwikke-
ling. De stadsregio is verder een traject gestart rondom het thema
leegstand waarbij het accent ligt op kennisuitwisseling.
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
46/99
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
47/99
Hoofdstuk 5 43
5. DETAILHANDEL OP PERIFERE LOCATIES
5.1 Hoofdlijnen beleid
De perifere detailhandel vervult een belangrijke functie in de
regionale detailhandelsstructuur, aanvullend aan de reguliere win-
kelcentra. Handhaving van die complementariteit vormt een belang-
rijk uitgangspunt voor het beleid met betrekking tot de detailhan-
del op perifere locaties. Het hoofddoel is:
Ruimte bieden aan branches en soorten winkels die vanwege het vo-
lumineuze karakter van de gevoerde artikelen en/of de aard en de
schaal van de zaak niet of zeer moeilijk inpasbaar zijn in of aan
de rand van de bestaande winkelcentra.
De hoofdlijn vertaalt zich in branchebeperkingen, waarbij voor de
verschillende perifere detailhandelsclusters en overige perifere
locaties, afhankelijk van het perspectief en de positionering bin-
nen de detailhandelsstructuur, verschillende regelingen gelden. De
motivering voor de branchebeperkingen is gelegen in de consumen-
tenbescherming en de ruimtelijke ordening. Zo wordt aangesloten
bij de argumentatie vanuit de Europese Dienstenrichtlijn. Hierin
is aangegeven dat overheden enkel regels mogen stellen aan de ves-tiging van bedrijven wanneer:
dit om dwingende redenen van algemeen belang nodig is;
de regel van toepassing is op alle situaties en voor iedereen;
de regel niet verdere beperkingen oplegt dan strikt noodzake-
lijk is.
In algemene zin is het beleid van de regio er op gericht de voor-
zieningenstructuur en het winkelaanbod zo in te richten dat het zo
optimaal mogelijk voldoet aan de consumentenvraag in het verzor-
gingsgebied. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige voorzienin-
genstructuur waarbij de verschillende winkelgebieden door hun ei-
gen kenmerken, kwaliteiten en locatie aansluiten bij de koopmotie-
ven van de consument en daarmee in sterke mate complementair zijn.
Voor de detailhandel op perifere locaties geldt hierbij dat dit
met name gericht is op het voorzien in doelgericht en laagfrequen-
te aankopen doen. Daarbij richt het beleid zich specifiek op:
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
48/99
Hoofdstuk 544
ruimtelijke clustering van specifieke soorten perifere detail-
handel op een beperkt aantal aangewezen locaties;
waar mogelijk en wenselijk aansluiting bij bestaande perifere
winkelgebieden; waar mogelijk en gewenst thematisering;
rekening houden met de inpassing in de ruimtelijke structuur
van en de ruimtelijke ontwikkelingen in de regio (o.a. infra-
structuur, woongebieden);
het zeer weloverwogen omgaan met een uitbreiding van het peri-
fere detailhandelsaanbod.
Voor sommige voor perifere vestiging in aanmerking komende winkels
geldt dat ze dusdanig doelgericht bezocht worden en/of lokaal ver-
zorgend zijn dat clustering geen meerwaarde biedt of niet mogelijk
is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kleinere bouwmarkt of een
showroom bij een tegelhandel. In uitzonderlijke gevallen, kunnen
dergelijke zaken, mits passend binnen de in par.5.5 aangegeven
branchering, zich daarom vestigen op daarvoor geschikte (delen
van) bedrijventerreinen buiten de hoofdstructuur van perifere de-
tailhandelscluster. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vestiging in
gemeenten zonder zon cluster. Het is aan de afzonderlijke gemeen-
ten dit in hun beleid te vertalen.
5.2 Visie op woonthemacentra
Perspectief woonboulevards en reguliere perifere clusters
Veel woonboulevards en PDV-clusters in Nederland hebben het moei-
lijk (toename leegstand) en diverse perifere locaties hebben wei-
nig toekomstperspectief. De redenen hiervoor zijn:
een overaanbod in diverse branches waardoor de omvang van de
clusters niet afgestemd (meer) is op het primaire verzorgings-
gebied;
onduidelijke profilering van veel clusters (van alles wat aan-
wezig);
in sommige gevallen een te grote monofunctionaliteit, met name
in de sfeer van wonen.
Met name de toenemende leegstand heeft geresulteerd in een toene-
mende roep bij eigenaren van perifeer winkelvastgoed om branche-
verbreding.
Versterken woonaanbod
-
8/10/2019 Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal programma detailhandel 2013
49/99
Hoofdstuk 5 45
Binnen de regio is het pure woonaanbod (woninginrichting, keu-
kens/sanitair) momenteel niet erg ruim vertegenwoordigd en boven-
dien sterk versnipperd aanwezig over de diverse perifere clusters.
Om te voorkomen dat er in de toekomst steeds meer koopkracht in dewoonbranche weglekt naar de grotere en/of completere woonboule-
vards buiten de regio, is het streven gericht op versterking van
de structuur van woonboulevards. In concreto gaat het hierbij om
de realisatie van n qua omvang en kwaliteit van het aanwezige
winkelaanbod en qua ruimtelijke opzet en uitstraling modern thema-
centrum wonen met een (boven)regionale functie, aangevuld met en-
kele kleinere clusters met een meer beperkt regionaal verzorgende
functie. Binnen de regio biedt Duiven-Nieuwgraaf door onder meer
de aanwezigheid van Ikea de beste uitgangssituatie om uit te
groeien tot een topthemacentrum op het gebied van wonen/in en om
het huis 5. Om dit te bereiken zal dit cluster op onderdelen wel
versterkt moeten worden (verbreding aanbod, meer clustering, ver-
betering verblijfsklimaat).
Verbreding tot thema in en om het huis
De eenzijdige gerichtheid van woonboulevards op woonwinkels vormt
een bedreiging voor de aantrekkelijkheid en daarmee het functione-
ren van dit soort winkelgebieden. Landelijk is er mede daarom op
vrijwel alle grotere woonboulevards een verbreding van het thema
wonentot het thema in en om het huiszichtbaar. Het gaat dan
om de aanwezigheid van bouwmarkten, tuincentra, electrozaken ensoms een tuinmeubel- en/of tuinmachinezaak. In de praktijk inte-
greert de inrichting van binnen en buiten ook steeds meer. Zowel
bouwmarkten als tuincentra voeren bijvoorbeeld al veel
woon(decoratie)artikelen in het assortiment. Hoewel de directe
synergie tussen bouwmarkten/tuincentra en woonwinkels vaak beperkt
is, zijn deze branches toch ondersteunend aan het woonthema: ze
hebben, mede door de relatief hoge bezoekfrequentie een toegevoeg-
de waarde voor de algehele uitstraling van woonboulevards (indi-
recte synergie). Dit laatste geldt ook voor grootschalige bruin-
en witgoedzaken, en bij deze winkels is er tevens sprake van een
nauwe thematische verwantschap met wonen. Zowel audio- en videoap-
paratuur, computers als huishoudelijke apparaten maken integraal
deel uit va