SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad...

8
1 Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek en daarnaast werkzaam bij het team Cultuurhistorie van de Gemeente Utrecht, aan als nieuwe voorzitter van de Stichting Het Nederlandse Interieur. Hij volgde interieurhistoricus Barbara Laan op, die de voorzittershamer van de SHNI na zes vruchtbare jaren aan haar opvolger overdroeg. Redactie Eloy Koldeweij . Hester Wolters Basis lay-out Suzan Beijer Opmaak Hans Schut Druk Sande druk ISSN 1570-9973 Nummer 23, juni 2009 De Nieuwsbrief verschijnt 3x per jaar Uitgave Stichting Het Nederlandse Interieur Postbus 15599, 1001 NB Amsterdam www.shni.nl . kopij [email protected] stichting het nederlandse interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam

Transcript of SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad...

Page 1: SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek

1

Nu

mm

er 23, ju

ni 2

00

9

23

Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI

Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een

eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek en daarnaast

werkzaam bij het team Cultuurhistorie van de Gemeente

Utrecht, aan als nieuwe voorzitter van de Stichting Het

Nederlandse Interieur. Hij volgde interieurhistoricus Barbara

Laan op, die de voorzittershamer van de SHNI na zes vruchtbare

jaren aan haar opvolger overdroeg.

Redactie Eloy Koldeweij . Hester WoltersBasis lay-out Suzan BeijerOpmaak Hans SchutDruk Sande druk ISSN 1570-9973

Nummer 23, juni 2009 De Nieuwsbrief verschijnt 3x per jaarUitgave Stichting Het Nederlandse Interieur Postbus 15599, 1001 NB Amsterdamwww.shni.nl . kopij [email protected]

stichting het nederlandse interieur

Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam

Page 2: SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek

2

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

Verwinkeling

De lente komt er aan, de vogels bouwen nestjes, en in de modieuze media barsten de ‘voorjaarstrends’ los. Interieuradviseurs leuren de nieuwe woonkleuren uit: veel geel dit jaar, zeggen ze, van vanille-geel fluweel tot warm oranje wanden. Nee, prevelen anderen, blauw en oud hout moet het zijn, zongebleekte vloerdelen, natuurstoffen in aquamarijn. Weer anderen komen met Thaise dozen en antieke Finse kinderbedjes, de vondsten rollen over elkaar heen. Het publiek leert dat je ’s zondags zo ontspannen met het gezin kunt ontbijten als je op zaterdag wat oud roze glaswerk en een Indone-sische eettafel hebt gekocht. Dat een verweerde, houten bank een heel bijzondere side-table kan worden, of een sfeerhoekje. Zover het oog reikt is alles doordacht, maar tevens speels en informeel. Het is om van te braken.Wat is er zo erg aan de handig gestylede suggesties van damesbla-den en meubelwinkels, verffabrikanten en Ariadne Wonen? Aan die lawine van spulletjes en woordjes die tegemoet komt aan iets waarvan talloze Nederlanders last schijnen te hebben: ‘woonwen-sen’? Waarom stemt het mij niet alleen treurig, maar zelfs kwaad?Je kunt het nauwelijks nog zeggen, maar zelf houd ik van huizen, van kleuren en van oude dingen. Maar als ik de Eigen Huis & Inte-rieur opensla, ontvalt mij op slag iedere lust om nog een vinger uit te steken naar mijn eigen kamers. Ga weg met je rustieke aardewerk en je Eileen Grey-bijzettafel, donder op met je Zweedse krijtkleuren. Interieur? Ik heb geen interieur en ik wil er geen. Ik bezit stoelen en tafels, een rommelig samenstel maar ik vind het wel gezellig. Er verandert maar zelden iets. Het is niet dat ik het niet wil, maar het heeft weinig prioriteit. Ach, zalig zijn zij die tijd hebben om iets heel bijzonders van hun huis te maken, en helemáál zij die dat voor veel geld door anderen laten doen. Al die ijver, die creativiteit. Maar hun getut heeft ook iets wanhopig-makends. Mensen die je ‘hun huis laten zien’, van het antieke fonteintje in de beneden-wc tot de ossenbloedkleurige zolderbalken. Ik wil meteen weg als ze vertellen hoe lang ze hebben gezocht naar de goede kapstok. Een interieur dat helemaal in stijl is doorgecomponeerd, als een klassieke symfonie, vind ik zielig.Een antiquair vertelde mij onlangs dat het moeilijker is geworden om antiek te verkopen. Niet het Tefaf-topniveau maar gewoon, de serieuze middensoort. Zij merkte dat de mensen steeds meer naar totaal-effecten verlangen: er moet indruk worden gemaakt. Alleen sukkels sparen nog temidden van hun oude spullen, net zo lang tot zij dat éne prachtige voorwerp kunnen kopen. Het heeft natuurlijk te maken met de alomtegenwoordige grote geldpest, die mensen de straat op drijft om te fun-shoppen. Spullen kopen is een geliefde vrijetijdsbesteding.Maar wat je nu ziet is een bijbehorend, fascinerend verschijnsel: de verwinkeling van het privéhuis. De winkel (of zijn papieren tegenhanger, de tijdschriftpagina) wordt het esthetische ideaal van de Nederlander. Sterke effecten, met flair gepresenteerd: voor de kleine geest is styling de grootste kunst. Ik weet niet of er al styling-cursussen bestaan, anders zullen ze niet lang op zich laten wachten. Dan kan de droom van de winkelende medemens door-dringen in alle hoeken van het land, tot elke kamer in ieder huis een showroom is.

ILEEN MONTIJN, EERDER GEPUBLICEERD IN NRC HANDELSBLAD, 23 MAART 1999

In het historische Pandhuis aan de Springweg te Utrecht wisselen zittend en scheidend voorzitter Jan van der Hoeve en Barbara Laan van gedachten over de toekomst en de visie van de SHNI. Zij doen dit via een terugblik naar de geschiedenis, de oprichting en ontwikkeling van de stichting. Waarom is de SHNI destijds opgericht?Barbara: De stichting is in 2000 opgericht als een club van vakgenoten vanuit een behoefte om de handen ineen te slaan en tot een betere kennisontwik-keling en -uitwisseling van het Nederlandse interieur te komen. Als doelgroepen hebben we de vakgenoten zoals architecten, restauratiemensen, interieur-, bouw- en kunsthistorici gedefini-eerd en daarnaast ook beheerders en gebruikers van monumenten. In de eerste fase lag de nadruk op de opbouw van de stichting, het praktische gedeelte zoals het opzetten van een nieuwsbrief, een website, een format maken voor studiedagen en dergelijke.Anno 2009: hoe ver zijn we met de kennisontwikkeling rondom het Nederlandse interieur?Barbara: Er is een enorme voor-uitgang waar te nemen sinds de laatste tien jaar. Zoals er vroeger nog wel eens met enige onver-schilligheid en zelfs met dédain gesproken kon worden over het interieur, dat hoor je nu niet meer zo vaak. Het onderwerp staat ruimschoots in de belangstel-ling, zodanig zelfs dat je een duidelijke kennisbehoefte in het veld kunt waarnemen. Behoefte op wetenschappelijk gebied aan bijvoorbeeld een leerstoel interi-eurgeschiedenis, er is behoefte aan interieurhistorische kennis bij de restauratorenopleiding, bij monumentenzorg, bij eigenaren en beheerders en er is een ken-nisbehoefte bij instellingen zoals Monumentenwacht. Het onder-

Page 3: SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek

3

Nu

mm

er 23, ju

ni 2

00

9

werp staat in vergelijking met twee decennia geleden gelukkig beduidend beter op de kaart.Jan: Er is inderdaad meer belang-stelling dan enkele jaren geleden. Helaas zie ik in de praktijk nog steeds dat bescherming van het interieur binnen de monumen-tenzorg lastig is. Bescherming van interieurs grijpt namelijk diep in op het privé-domein. Daarnaast probeert de overheid regelgeving te beperken. Aan-dacht voor het interieur moet wat mij betreft met name komen van de eigenaren en beheerders van monumenten zelf. De boodschap over het belang van het interieur en interieurelementen moet dus juist bij hen terecht komen. Daar heb je vakmensen en kennis voor nodig. In de verspreiding en uitwisseling van kennis heeft de stichting een belangrijke rol, die zij die ook reeds de afgelopen negen jaar heeft laten gelden.Hoe gaat de SHNI de komende jaren haar stem laten gelden?Jan: Zoals aangegeven zie ik in de praktijk toch vaak dat het interieur in zijn aard kwetsbaar is omdat vrijwel elke nieuwe gebruiker van een pand het inte-rieur naar zijn of haar smaak aan-past. In die fase is het van belang dat men kennis heeft of verwerft over eventueel aanwezige waardevolle interieurelementen. Hiervoor wil ik me de komende vier jaar inzetten. In algemene

zin door interesse te kweken en door kennis te verbreden. Dat kan op allerlei manieren, onder meer door het organiseren van cursus-sen, lezingen en excursies, door het aanspreken van architecten en eigenaars. Enfin, hetgeen al tot het repertoire van de stich-ting hoort en dus verder wordt ontplooid.Barbara: Er ligt een enorm veld braak waar vraag is maar nog geen passend aanbod. Een Interieurwacht zoals deze in de provincie Noord-Brabant bestaat waar eigenaren/beheerders terecht kunnen met praktische vragen geeft aan dat de behoefte aan kennis er is. De uitdaging ligt er mijns inziens in om de groep monumenteigenaren en -beheer-ders gericht aan te spreken en een antwoord te geven op de bij hen levende instandhoudingvraag-stukken. Wat kunnen de begunstigers van SHNI dit jaar gaan verwachten?Jan: Er worden weer enkele interessante studiedagen door de SHNI (soms i.s.m. derden) georganiseerd. De Theo Lunsingh Scheurleerlezing vindt in oktober voor de tweede keer plaats. Dit keer zal de befaamde Engelse architectuurhistoricus John Harris komen spreken. Daarnaast is de website vernieuwd. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat iedereen die het interieur, histo-risch en modern, een warm hart

toedraagt bij de SHNI verwanten zal vinden en over dit onderwerp meer te weten kan komen. Wij fungeren als platform van kennis en willen die met zoveel mogelijk belangstellenden delen, ieder jaar opnieuw.Barbara, waar kijk je na zes jaar voorzitterschap met de meeste trots op terug?Barbara: Naast interne zaken zoals het professionaliseren van de organisatie ben ik uiteindelijk het meest trots op de georgani-seerde bijeenkomsten voor ken-nisuitwisseling zoals studiedagen en lezingen. Ik noem bijvoorbeeld de eerste Theo Lunsingh Scheur-leerlezing waar we kans hebben gezien een hele beroemde spreker naar Nederland te halen: architect en historicus Prof. Witold Rybc-zynski. Met die lezing hebben we de vakpers en zelfs de landelijke media gehaald, een unicum in ons vakgebied. Het is bijzonder dat dit een vervolg krijgt met de tweede lezing later dit jaar. Ik noem ook de vanuit cultureel antropologische invalshoek georganiseerde studiedag over het gebruik van een ruimte: de eetkamer, een aanpak die jaarlijks terug zal komen. Die dag was erg goed bezocht en daarover heb-ben we als bestuur veel positieve reacties ontvangen. Verder ben ik er trots op dat de stichting in het politieke veld ook haar stem laat horen zoals bij een reactie op het visiedocument van Minister van OCW over de modernisering van de Monumentenwet (MONO). De SHNI heeft daar duidelijk haar visie laten horen met betrekking tot de beschermingswaardigheid van het Nederlandse interieur. Al met al genoeg zaken om met trots op terug te kijken. Ik wens Jan en zijn medebestuursleden veel succes toe en zal met een warme belangstelling de stichting blijven volgen.

ESTHER VAN DOORNE-PORTENERS

Warm hart voor interieur

Page 4: SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek

4

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

Stoomschip de ‘Buffel’, 1868Maritiem Museum Rotterdam

Niet vaak komt het interieur van een schip voor het voetlicht. Uitzonderingen hierop vormen de beschrijvingen van (vroegere) passagiersschepen. Maar van dit type schepen zijn de interieurs dan ook van een zodanig belang dat een beschrijving van een schip nauwelijks om de kwestie ‘huisvesting’ van de opvarenden heen kan. Voor ander type schepen, vrachtschepen en marinesche-pen bijvoorbeeld, ligt het ver-haal compleet anders. De vorm-gevers (lees: scheepsbouwers) van dergelijke schepen vinden het van belang om de ruimte in een schip zo goed mogelijk aan de functie ervan aan te passen. De functie, ingegeven door voornamelijk het doel, het vaargebied, de juridische en scheepstechnische eisen van het schip, bepaalt de afmetingen en de indeling van de diverse ruimten ervan. En wanneer we het over marineschepen hebben, dan vinden binnen deze bruto scheepsruimte de machines, de

wapens en munitie, de voor-raden, reservedelen en proviand en ook nog de mensen allemaal een plek.De ´Buffel´ was een marine-stoomschip, gebouwd in 1868 op een Schotse werf. Het schip

maakte deel uit van een groot 19de-eeuws marine nieuwbouw-programma, dat aansloot bij een groot plan voor de militaire verdediging van Nederland. Het zal geen verbazing wekken dat dit marineschip geheel naar functie is gebouwd. Het onder-

brengen van de opvarenden was dan ook een afgeleid belang. Bij het in de vaart komen bezat de ´Buffel´ twee stoommachines voor de voortstuwing, twee grote kanonnen in een draaibare toren op het bovendek en was

het uitgerust met een ramste-ven. Het schip inclusief een massief pantser was nagenoeg geheel van ijzer gemaakt. Tussen deze ‘functionele techniek’ vonden 111 opvarenden een plek om te werken, te verblijven en te slapen. Slechts ruim een handvol van de opvarenden, zeven om precies te zijn, kregen bij de indienststelling van het schip een eigen hut. Veruit de grootste ruimte was gereser-veerd voor de commandant, op de ´Buffel´ varend in de rang van kapitein-luitenant ter zee. Hij beschikte over een eigen ´kantoor tevens ontvangst-ruimte voor hoge gasten, een eigen slaaphut, met daarin zelfs een bad en eigen WC. Van de inrichting en omvang hiervan konden de andere opvarenden slechts dromen. De overige zes

L o c a t i e o n d e r d e l o e p

Rang bepaalt het interieur op de Buffel

Page 5: SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek

5

Nu

mm

er 23, ju

ni 2

00

9

officieren moesten het stellen met een kleine hut, waarin een kooi, een kleine wastafel en een bureautje met stoel de gehele ruimte vulden. Hadden zij en de ruim twintig onderofficieren nog de weelde van een eigen hele of gedeelde hut, de rest van de bemanning moest het stellen met slechts een hangmat en een klein kastje. De hangmat diende overdag opgeborgen te worden, zodat de ruimte vrijkwam om er te eten en om er onderricht te krijgen. Al met al namen de ruimten van bemanning en offi-cieren nog niet een derde deel van de gehele scheepsruimte in beslag. En van deze ruimte bestond de helft uit de com-mandantskajuit, de lounge en de

hutten van de officieren.In 1896 nam de Koninklijke Marine de ´Buffel´ uit actieve dienst en liet ze het schip verbouwen tot logementschip. Alle machines, de ketels en de geschutstoren met kanonnen en al werden verwijderd. Ook verdween een groot deel van het pantser. De hierdoor ontstane gaten in de dekken werden aan-geheeld waardoor er, inclusief het bovendek, drie doorlopende dekken ontstonden. Tot na de Tweede Wereldoorlog bevolkten jonge jongens deze dekken. Ze kregen daar - niet ouder dan 14, 15 jaar - hun eerste vorming bij de marine. Toch bleef de indeling van de ruimten nage-noeg onveranderd: de jongens

vooruit, de onderofficieren in de midscheeps en de etat-major (de scheepsstaf) in het achter-schip. En daar waar voorheen de machines waren geplaatst, kwamen nu lokalen waar de matrozen in opleiding overdag les kregen en s avond in hun hangmatten sliepen. Door een wonderlijke speling van het lot is de ‘Buffel’ als een van de weinige marineschepen uit het midden van de 19de eeuw bewaard gebleven. Momenteel doet het al vijfendertig jaar dienst als museumschip. Van het oorspronkelijke interieur is helaas niet veel over: toevallig kwam bij de grondige restau-ratie van het schip in 1974 een mintgroene wandkleur in de lounge tevoorschijn. Verder is er een klein aantal tekeningen waarop af te lezen is waar welke ruimtes gezeten (kunnen) hebben. Deze tekeningen, samen met het schip zelf, zijn gebruikt om het interieur van de ´Buffel´ te reconstrueren. Hierbij is wel gebleken dat er niet veel ruimte was voor de mensen aan boord: maar goed, daar was het dan ook een marineschip voor.

WOUTER HEIJVELD CONSERVATOR

MARITIEM MUSEUM ROTTERDAM

Buitenlandse interieurverenigingen, -stichtingen en -koepels Ook in enkele andere landen bestaan stichtingen of verenigingen op interieurgebied. Koploper is Engeland, waar de ‘Furniture History Society’, opgericht in 1964, talloze activiteiten en publicaties heeft geïnitieerd (www.furniturehistorysociety.org). In 2008 is daaraan toegevoegd het interdisci-plinaire netwerk ‘histories of the home’ (www.collectionslink.org.uk/find_a_network/subject_spe-cialists/Histories_of_the_Home). In Duitsland bestaat sinds enkele jaren de vereniging ‘Mobile. Gesellschaft der Freunde für Möbel- und Raumkunst e.V.’ (www.gfmr.org). In Zwitserland is het op een andere manier georganiseerd door de Arbeitsgruppe ‘Historische Möbel und Interieurs’ bij Icomos onder te brengen (www.icomos.ch/fr/groupes-de-travail/meubles-et-interieurs.html). Binnen ICOM bestaan twee internationale comités die zich met interieurs bezig houden: het ‘International Committee of Decorative Arts and Design’ (www.icom-icdad.com) en ‘International Committee for Historic House-Museums’ Demhist (http://demhist.icom.museum). En binnen ICOM-CC (International Council of Museums – Committe of Conservation) wordt het lot van interieurs behartigd binnen de Working Group ‘Sculpture, Polychromy and Architectural Deco-ration’ (www.icom-cc.org/38/working-groups/sculpture,-polychromy,-and-architectural-decoration).

Page 6: SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek

6

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

Theo Colenbrander (1841-1930) TapijtenArno WeltensDe architect Theo Colenbrander, ook bekend als ontwerper van aardewerk, textiel en grafisch werk, is een belangrijke vernieuwer van de Nederlandse sierkunst. Zijn vloertapijten hadden ongebruikelijke kleuren en patronen, deels ontleend aan de natuur, maar veel abstracter en vrijer toegepast. Deze publicatie concentreert zich geheel op nooit uitgevoerde ontwerpen en tapijten die aanvankelijk in Amersfoort en later in Deventer werden gefabriceerd.Amsterdam, Uitgeverij d’jonge Hond 2008

paperback, 48 pp, rijk geïllustreerd, e 17,95

ISBN 9789089100955 / NUR 655

Amsterdam Architecture 2008-2009Maarten Kloos, Maaike Behm Deze Arcam Pocket22 geeft een rijk geïllustreerde selectie van Amsterdamse architectuur uit 2008, met zowel grote wooncomplexen als particuliere woningen, kantoren en bedrijven, en voorzieningen voor onderwijs, ontspanning en cultuur. Werk van o.a. de Architecten Cie., Atelier Kempe Thill, Claus en Kaan, DKV, Foster en Partners, HVDN, Moriko Kira, MVRDV en Marlies Rohmer.Amsterdam, Architectura & Natura Press, 2009

paperback, 198 pp, rijk geïllustreerd, e 19,50

ISBN 9789076863771

Het KraanspoorTrude Hooykaas, Maarten Kloos, Hester AardseIn het water langs de kade van de Noorde-lijke IJ-oever van Amsterdam is één van de weinige overblijfselen van de rijke havenge-schiedenis te vinden: het Kraanspoor. Waar voorheen schepen werden geladen en gelost staat nu een kantoorgebouw met een lengte van 270 meter en breedte van circa 13 meter. Mede door de volledig glazen gevel en de robuuste historische basis lijkt het Kraanspoor boven het water te zweven. Amsterdam, Architectura & Natura press 2009

paperback, 198 pp, full colour, e 35,00

ISBN 9789076863726 / 9789076863757

Het Rietveld SchröderhuisIda van Zijl, Bertus MulderSamen met opdrachtgeefster Truus Schröder-Schräder ontwierp de 36-jarige meubelmaker Gerrit Rietveld in 1924 het Rietveld Schröderhuis waarin wensen en opvattingen van Truus Schröder, die als jonge weduwe met drie kleine kinderen een nieuw leven wilde beginnen, vorm kregen. Zo ontstond niet alleen een revolutionaire architectuur, maar ook een omgeving voor een nieuwe manier van wonen.Utrecht, uitgeverij Matrijs 2009

paperback, 120 pp, rijk geïllustreerd, e 24,95

ISBN 9789053453773

Het ontwerp van het kleine woonhuis. Een plandocumentatieWillemijn Wilms FloetHet wonen, in het bijzonder de massa-woningbouw, werd een van de belangrijkste

ontwerpopgaven van de 20ste eeuw. Het vrijstaande woonhuis was voor veel architecten een geliefde opgave om te experimenteren met ruimte, materiaal, vorm en betekenis. Dit boek geeft inzicht in de ontwikkeling van de verschillende typologieën en ontwerpbenaderingen.Amsterdam SUN uitgevers 2005

paperback, 208 pp, rijk geïllustreerd, e 26,50

ISBN 9789085061878

Ambachtsman en architect Dave Wendt, Piet TauberDeze publicatie toont een selectie van tientallen prachtige tekeningen uit de ambachtelijke metselopleiding van de Alkmaarse metselaar, bouwopzichter en bouwtekenaar Hendricus Tauber (1896-1949). De herwaardering van ambachtelijk gemaakt werk, zoals die tot uitdrukking komt in een opvallend segment van de actuele Nederlandse architectuur, verleent aan deze uitgave een bijzondere relevantie. Rotterdam, 010 publishers 2009

gebonden, 96 pp, geïllustreerd, e 34,50

ISBN 9789064506963

In zuiverheid Leven. Het Sint-Agnesbegijn-hof van Sint-Truiden: het hof, de kerk, de muurschilderingenThomas Coomans & Anna Bergmans (red.)De unieke middeleeuwse muurschilderin-gen geven een uitzonderlijke betekenis aan het Begijnhof van Sint-Truiden. Elf auteurs gaan in op diverse aspecten van de geschiedenis van het hof, de architectuur van de gebouwen, de interieurschilderingen en de roerende inventaris.Brussel, Vlaams Instituut voor het Onroerende

Erfgoed 2008 (Relicta monografieën 2)

gebonden, 480 pp, rijk geïllustreerd, e 60,00

ISBN 9789075230000

Kasteel Waardenburg. Weerbaar en veelzijdigJorien Jas (red.)Naar aanleiding van de voltooing van de restauratie van kasteel Waardenburg door Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen, verscheen dit eerbetoon aan de eigenaren en bewoners van dit kasteel. De Faustkamer bekroont de bonte verscheiden-heid aan interieurs.Zwolle, uitgeverij Waanders 2009

gebonden, 144 pp, full colour, e 24,95

ISBN 9789040086090

Trappen. Handboek voor timmerlieden betrokken bij restauratie van monumentenRies van HemertUitgebreid behandeld worden verschillende constructies en vormen van ladders en trappen, evenals de bijbehorende termino-logie en houtsoorten. Ook het onderzoek, maakproces en herstelw erkzaamheden worden uitvoerig belicht. Dit is deel 4 van de 6-delige serie voor de restauratietimmer-

man. Eerder verschenen de delen: ‘Kozijnen Ramen Deuren Luiken’, ‘Smeedwerk/IJzer-waren’ en ‘Houtconstructies’.St. Nationaal Restauratie Centrum Amsterdam 2007

paperback, 324 pp, rijk geïllustreerd e 31,50

ISBN 9789077019108 / 9077019103

Vademecum van historische bouwmaterialen Piet Bot Dit vademecum geeft een schat van infor-matie over historische bouwmaterialen, maar ook over installaties en infrastruc-tuur. Materialen voor dakbedekking, mortel, wand-, plafond- en vloerafwerking, verf en pigmenten, behangsels en vloer-bedekking, maar ook over hout-, ijzer- en staalconstructies, verlichting, funderings- en installatietechniek worden per thema behandeld. Met historische afbeeldingen. Een fantastisch naslagwerk voor de restau-ratie- en museumwereldAlphen aan de Maas, Uitgeverij Veerhuis 2009

gebonden, 800 pp, rijk geïllustreerd, e 79,50

ISBN 9789087300210

De architectuur van de ouderenhuisvestingNoor Mens, Cor WagenaarVanaf 1945 werd het ontwikkelen van specifieke woonvormen voor ouderen een speerpunt van beleid en toetssteen van het ideaal van de verzorgingsstaat. Het krach-tenveld waarin de ouderenzorg gestalte krijgt wordt door middel van historisch onderzoek in beeld gebracht. In thematische essays worden bijzondere ontwikkelingen uitgediept, gevolgd door een vijftigtal pro-jectbeschrijvingen. Dit boek geeft daarmee niet alleen een overzicht van vijfenzestig jaar ouderenhuisvesting, maar ook inzicht in enkele opvallende karakteristieken van de naoorlogse woningbouw in Nederland. Rotterdam, NAi Uitgevers 2009

gebonden, 352 pp, geïllustreerd, e 45,00

ISBN 9789056626808

KasteelkaternThema nummer t.b.v. ‘Dag van het Kasteel’ 1 juni 2009, geheel gewijd aan kasteel- en buitenplaatsinterieurs. Met bijdragen van C. van Rappard (A room of one’s own), E. Koldeweij (Monumetale kasteelinteri-eurs), L. Wessels (Monumentaal wonen), M. van Damme (Neo-classicistische interi-eurs in kasteel Beverweert), F. Vogelsang (De keuken in het kasteel) en A. Wielinga (Interieurs in de knel).Kasteelkatern, jrg. 11 (mei 2009) nr 25

(uitgave Nederlandse Kastelenstichting. ISSN onbekend)

Thuis. Wooncultuur en interieur door de eeuwen heenThemanummer van het tijdschrift Kunstlicht, met bijdragen van J. Schüürman Margaret Staal-Kropholler en de architec-tuur van het huishouden), F. Schmidt. Particuliere woonhuisarchitectuur in de 17de en 18de eeuw), S. Hulskes (Cora Nicolaï-Chaillet en Stichting Goed Wonen), J. de Haan (Interieurs vertellen verhalen), M. Latijnhouwers (Noberg-Schulz tussen wonen en architectuur), K. Spanjers

Publicaties

lezers van deze nieuwsbrief kunnen deze publicatie

t.m. 11/10/2009 rechtstreeks bij SUN bestellen met

e 5,- korting: www.sunarchitecture.nl

Page 7: SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek

7

Nu

mm

er 23, ju

ni 2

00

9

Recensie

Wij kochten ons huis in Amsterdam-Zuid ergens begin van de jaren ’90, nadat de vorige bewoonster, die er sinds de jaren ’30 had gewoond, op hoge leeftijd overleden was. Het was een mazzeltje; we waren met de aankoop een project-ontwikkelende aannemer net voor. Enkele jaren later werd ons bericht dat ons huis werd voorgedragen als Rijksmonument, en of we daar bezwaar tegen aan wilden tekenen. Dat wilden we niet, al heb ik het wel even overwogen; de bij de voordracht gevoegde waardestellende omschrijving was duidelijk vanaf de fi ets gemaakt en blonk niet uit door liefde voor het ‘object’. Geen letter bijvoorbeeld over onze fraaie glas-in-loodramen, die toch ook vanaf de buitenkant zichtbaar zijn. Laat staan dat iemand op het idee gekomen was om aan te bellen om te zien of zich binnen wellicht ook nog waarde-volle elementen bevonden. Als het aan die project-ontwikkelende aannemer had gelegen zou dat vrijwel zeker niet meer het geval geweest zijn, maar je weet maar nooit. De gehele procedure liet een beetje een indruk achter van ‘wel beschermd maar niet bemind’.Daar zou het bij gebleven zijn, als Barbara Laan niet een uniek project had opgezet. Samen met Alexander Westra en een tiental studenten gingen zij op onderzoek uit om onbekende schatten achter de voordeuren in Oud-Zuid op te sporen. Het zijn immers de interieurs die de werkelijke verhalen vertellen achter de gevels en vensterpartijen. Als Sherlock Holmes gingen zij op zoek naar wat nog aan waardevols rest, naar achtergronden, bewoners-geschiedenissen, ontwerpers en makers van interieurs. In 14 ‘portretten’ van woonhuizen, waaronder het onze, beschrijven ze de ‘fysionomie’ van die huizen; de vormen, de kleuren, de lijnen die de individuele interieurs en het karakter van elk huis bepalen. Niet alleen leverde het onderzoek een schat aan bij velen nog onbekende schoonheid op, maar vooral geeft het de straten en de huizen een gezicht, een beeld van de historie en ontwikkeling van een wijk. Door gegevens uit diverse bronnen te combineren en interpreteren weten de onderzoekers veel vragen te beantwoor-den, maar roepen ook nieuwe vragen op, vooral de vraag naar meer. Laten we hopen dat dit project niet lang uniek zal blijven en de Stichting Historische Interieurs in Amsterdam ook de rest van de stad op deze wijze gaat ontdekken.

KEES SPANJERS

Tegen inlevering van (een kopie van) deze aankondiging is Amsterdamse Interieurs

tot 31-07-2009 verkrijgbaar bij de boekhandel voor 211,95 (i.p.v. 214,95).

Actienummer 90165900

(Bewaren of de romantiek van verande-ring), E. Klein Wolterink, E. Starkenburg (De woonwensen van koning Lodewijk Napoleon), C. Conijn (Interview met Eloy Koldeweij, interieurspecialist RACM), M. Simons (Interieurensembles bij kastelen en buitenplaatsen. Een voorstel ter aanvulling van waardestellende selectiecriteria), C.W. Fock (Mijn fascinatie voor wooncultuur.) en J. van der Spek (17de-eeuwse vrouwelijke opdrachtgevers in de Nederlanden).Kunstlicht, jrg. 30 (2009) nr 1/2, e 8,95

ISBN 0921-5026 / ISBN 9789073588479

Slot Zeist. Een vorstelyk stuk GoetCatharina van GroningenSlot Zeist kent een indrukwekkende geschiedenis. Hoe de verschillende eigenaren het Slot en omgeving met ruime beurs bewoonden en gebruikten wordt beschreven en geïllustreerd met een groot aantal bijzondere afbeeldingen. Verande-ringen komen in beeld, maar ook verval en dreigende ondergang en restauraties.Driebergen, uitgeverij De Buitenplaats 2009

gebonden, 178 pp, rijk geïllustreerd, e 24,95

ISBN 9789078568117

Artikelen

Hans Barkel, ‘Behangsels’, Jaarboek Wijn-huisfonds, (2007/2008) pp. 51-55

Rob Delvigne, ‘Kunstnijvere Albert Smit, een beroemde onbekende’, Tegel 36 (2008) pp. 37-45

Hester Dibbits, ‘Hoekjes van herkomst. Materieel erfgoed in migrantenwoningen’, Levend Erfgoed 6 (2009) nr. 1, pp. 19-23

Margriet van Eikema Hommes & Piet Bakker, ‘Hoogachtbaarheid en ontzaglijke grootheid: de burgemeesterskamer van het stadhuis van Enkhuizen’, in: Henk van Nierop e.a. (red.), Romeyn de Hooghe: de verbeelding van de late Gouden Eeuw, Zwolle 2008, pp. 222-243

Sytze ten Hoeve, ‘Een haan op een preek-stoel. Een bijzondere scharnier in Kûbaard’, Keppelstok, 77 (2008) pp. 4-7

Annelies Veronica Janssen, ‘Achter de gevel. Wat gaat er schuil achter de historische gevel?’, Oud-Alkmaar, 32 (2008) nr. 3, pp. 76-78

Loet Megens & Thea Megens-van der Westen, ‘Houttuinen 36, de behangselschil-derijen’, Oud-Dordrecht, 26 (2008) nr. 2, pp. 74-79

Paul Rem, 'Een boedelinventaris uit 1592 van het huis Laterdael, het Veerse hof van prins Maurits', in: Peter Blom en Peter Henderikx (red.), De heren en markiezen van Veere en Vlissingen 1400-1700, Hilversum 2008

George Slieker, ‘Willem Uppink in de Zaan-streek’, Zaans erfgoed, 26 (2008) pp. 17-21

Amsterdamse interieurs - Huizenportretten 1875 - 1945

Barbara Laan en Alexander Westra

SUN uitgevers, 2009

gebonden, 156pp, rijk geïllustreerd, e14,95

ISBN 9 789085 067337

Page 8: SHNI 23 · Nummer 23, juni 2009 23 Ir. Jan van der Hoeve nieuwe voorzitter SHNI Dit voorjaar trad Jan van der Hoeve, bouwhistoricus met een eigen bureau voor bouwhistorisch onderzoek

8

Stich

ting H

et Ned

erland

se Interieu

r

Symposium Meubel en interieur à l’antique 18de-eeuws neoclassicisme in NederlandHodshonhuis Haarlem, 2 oktoberOp dit achtste symposium Hout- en Meubelrestauratie georganiseerd door SHNIi.s.m. Stichting Ebenist wordt aandacht besteed aan de conservering en restauratie van Nederlandse interieurs en meubelen uit het einde van de 18de eeuw. Het neoclas-sicisme bracht in Nederland een actieve rol voor de architect als interieurontwerper met zich mee, maar ook de tapissier of stof-feerder had een belangrijke taak. Meubilair en interieurs uit deze periode hebben een verfijnde vormgeving met vaak bijzondere materiaalcombinaties. Vragen die aan de orde komen: Wat zien we daar tegenwoor-dig van terug in Nederlandse interieurs? Hoe verhouden de meubels en interieurs zich tot buitenlandse inspiratiebronnen? Wat betekent dat voor de restaurator?www.shni.nl www.ebenist.nl

Symposium Voorbeeld voor de ToekomstPieterskerk Leiden, 9 september In 2001 is de Pieterskerk gestart met een grondige restauratie. Houtwerk, lood en leien, glas-in-lood werk en natuursteen zijn integraal aangepakt. In technisch opzicht is het gebouw toegerust voor eigentijds gebruik. Ter gelegenheid van haar 888-jarig bestaan en de afronding van de 8 jaar durende restauratie organiseert de Pieters-kerk i.s.m. de KNOB en RMIT (TU Delft) een symposium om een ieder die geïnteresseerd is, inzicht te geven in dit restauratieproces: wat waren de procedurele en kwalitatieve keuzes én hoe is de synergie tussen opdrachtgever, architect en aannemer geoptimaliseerd. O.l.v. Wim Eggenkamp, rijksadviseur Cultureel erfgoed zullen deskundigen als o.a. bouwhistoricus Jan Dröge, restauratiearchitect Paul Rietbroek en Angelique Friedrichs, restaurator en onderzoeker van historische binnenruim-ten, ingaan op de verschillende facetten van de restauratie.www.knob.nl

Open Monumentendag 12 en 13 september De Open Monumentendag van 2009 heeft als thema ‘Op de kaart’. Dat betekent aandacht voor allerlei soorten kaarten, voor landkaarten, topografische kaarten, uitbreidingsplannen en andere stedenbouw-kundige kaarten en de monumenten die daarop zijn afgebeeld.

Op de kaart zal een grote diversiteit aan openstellingen opleveren zoals gebouwen die als eerste op de kaart stonden - bijvoor-beeld kerken, kloosters, stadspoorten of kastelen - of andere bijzondere gebouwen gelegen op een bijzondere plek. Ook zal er extra aandacht zijn voor gebouwen die door gemeente of rijk op de kaart zijn gezet doordat ze zijn aangewezen als gemeentelijk of rijksmonument. www.openmonumentendag.nl

Museum It Kokelhûs Earnewâld verzelfstandigdIt Kokelhûs bestaat uit de 18de-eeuwse woning van een toenmalige veenbaas, inclusief de inboedel van de laatste bewo-ners. Het museum werd na het overlijden van de laatste bewoner (Sjoerdje van den Berg) gekocht door de Ottema Kinga Stich-ting (OKS). Bijzonder is dat Sjoerdje van den Berg in haar testament had vastgelegd dat de woning moest worden opengesteld voor publiek en dat deze in de toenmalige staat bewaard zou worden. Sinds 1957 wordt het museum gerund door een heel toegewijde groep vrijwilligers uit Earnewâld.www.oks.nl

Bedreigde Archieven veiliggesteldDe werkgroep Archief in Vorm heeft 19 bedreigde archieven van belangrijke Nederlandse vormgevers, waaronder die van sieraadontwerper Onno Boekhoudt, textielfabriek De Ploeg, grafisch ontwerp-bureau Total Design, meubelontwerper Friso Kramer en meubelfabrikant Pastoe, veiliggesteld door ze onder te brengen bij verschillende erfgoedinstellingen in Nederland. De archieven bevatten originele ontwerptekeningen, correspondentie, foto’s, schetsboeken, stalen, persdocumentatie en reclamemateriaal. Deze archieven worden in de komende jaren geïnventariseerd en toegankelijk gemaakt voor het publiek. Hiermee komt een heel nieuw scala aan informatie en beeld vrij. In het Centraal Register Vormgevings-archieven (CRVa) worden de archieven in kaart gebracht. In dit register kan iedereen gegevens opzoeken over Nederlandse vorm-gevingsarchieven, zoals de globale inhoud, vindplaats, omvang en toegankelijkheid. Bij het CRVa kunnen nieuwe archieven en signaleringen van bedreigde archieven worden aangemeld. Daarnaast verstrekt het CRVa informatie over het beheer van

archieven en de mogelijkheden om ze onder te brengen. www.nai.nl

Website van de Stichting Historische Interieurs in AmsterdamDe stichting Historische Interieurs is opge-richt om een bijzonder onderzoeksproject te kunnen uitvoeren waarin het Amsterdamse woonhuisinterieur centraal staat met als doel het opsporen en onderzoeken van interieurschatten. Inmiddels zijn er zo’n 100 woonhuizen in Amsterdam Zuid onderzocht. Speciaal voor bewoners van historische interieurs in Amsterdam is een voorlichtingsbrochure ontwikkeld die op deze site kan worden gedownload en er is een boekje verschenen over enkele bijzondere vondsten. Een belangrijk doel van deze stichting is belangstelling te wekken en waardering te creëren opdat er zorgvuldiger met historische interieurs zal worden omgegaan.www.historischeinterieursamsterdam.nl

Website Designgeschiedenis Nederland in de lucht!Designgeschiedenis is de website van de gelijknamige stichting die onderzoek en publicaties op dit gebied wil stimuleren en de belangstelling voor het onderwerp wil verruimen. U vindt hier artikelen en recensies, onderzoeksverslagen, omge-werkte scripties en lezingen, oproepen en mededelingen, en de gegevens van de bij de stichting aangesloten onderzoekers en auteurs. Onder de noemer activiteiten staan de bijeenkomsten die georganiseerd worden voor hen die een jaarlijkse bijdrage betalen aan de stichting. Tevens hebben alle onderzoekers de mogelijkheid om een ‘kaart’ van zichzelf te plaatsen bij ons onder het Who is who in research.www.designgeschiedenis.nl / www.designhistory.nl

Theo Lunsingh Scheurleer-lezing door John HarrisAmsterdam, 29 oktober 2009Donderdag 29 oktober 2009 zal de tweede ´Theo Lunsingh Scheurleer-lezing´ plaats-vinden. Deze is vernoemd naar professor Th.H. Lunsingh Scheurleer (1911-2002), de grondlegger van de wetenschappelijke aandacht voor het historische interieur in ons land. Dit jaar zal de lezing worden gegeven door John Harris, een van de bekendste en gerenommeerdste archi-tectuurhistorici van Engeland. Harris

heeft een indrukwekkende en lange staat van dienst en heeft talloze publicaties op zijn naam staan, waaronder enkele handboeken. In 2007 verschenen van hem maar liefst drie bijzondere boeken, waaronder ‘Moving Rooms. The Trade in Architectural Salvages’. In dit opzienba-rende en vernieuwende boek beschrijft hij het fenomeen stijlkamer en de handel en wandel daarvan, een onderwerp dat hem al ruim vijftig jaar boeit. Gedurende vele eeuwen, maar met name in de 19de en vroeg 20ste eeuw werden gehele kamers,

wanden, deuren schouwpartijen, maar ook plafonds en vloeren uitgenomen en elders opnieuw toegepast. Ook Nederland kent vele voorbeelden hiervan, onder meer met talloze verkoopsvermeldingen in veiling-catalogi van omstreeks een eeuw geleden, en de toepassing hiervan door befaamde architecten als de Van Nieukerkens. Dit boeiende en veelzijdige onderwerp ‘Moving Rooms’ is het thema van de tweede ´Theo Lunsingh Scheurleer-lezing . Nadere informatie volgt: www.shni.nl.

Activiteiten & Nieuws

E-mailadressen gevraagdHelaas blijkt nog altijd dat niet alle begun-stigers een aankondiging ontvangen van de door de Stichting georganiseerde activiteiten. Om dit te voorkomen verzoe-ken wij u uw e-mailadres door te geven en regelmatig onze website te [email protected] www.shni.nl