Schoolplan Rennevoirt 2011-2015 Rennevoirt 2011-2015.pdf · Voor de komende vier jaar hebben wij...
Transcript of Schoolplan Rennevoirt 2011-2015 Rennevoirt 2011-2015.pdf · Voor de komende vier jaar hebben wij...
1 / 38
Meer dan een gewone basisschool
SCHOOLPLAN
2011 2011 2011 2011 –––– 2015201520152015
Met blauw zijn de laatste wijzigingen weergegeven.
Status Werkdocument
Versie 1.0
Datum Juli 2011
2 / 38
1. SAMEN STERK IN LEREN
1.1 Wie zijn wij ?
Inleiding
De basisscholen en peuterspeelzalen van Tangent vormen een kleurrijk palet met verschillende levens-
beschouwelijke en onderwijskundige identiteiten. Met ruim 5300 kinderen en 515 medewerkers is Tangent een
belangrijke organisatie in de regio Tilburg.
Voor de komende vier jaar hebben wij een ambitieus strategisch beleidsplan gemaakt (2011-2015). Wij willen
samen sterk zijn in leren. De manier waarop onze medewerkers dit in hun werk van alledag concretiseren,
samen met leerlingen, peuters en hun ouders, vinden we het belangrijkste. Daarvoor geven we ze kaders mee
in het strategisch beleidsplan.
Het schoolplan van basisschool Rennevoirt is een verdere uitwerking van die kaders.
Rennevoirt Onze school heet Rennevoirt. Met een leerlingaantal van ruim 270 leerlingen is het een gemiddeld grote
school.
De naam ‘Rennevoirt’ wordt genoemd in het boek ‘Ter ere van’ van Olaf J. de Landell (1911-1989). Het is de
schuilnaam van de gemeente Berkel-Enschot. Als naamgever van de school heeft Olaf J. de Landell in 1978 de
officiële opening verricht.
Rennevoirt is al meer dan 30 jaar de Jenaplanschool in Berkel-Enschot. We zijn een school op algemene
grondslag. Dat betekent dat de school open staat voor iedereen, zonder onderscheid te maken naar
levensovertuiging of godsdienst.
In de praktijk is het meest opvallende kenmerk van het Jenaplanconcept dat meerdere leerjaren samen werken
in een klas, dit wordt een stamgroep genoemd. Door dit leeftijdsverschil kunnen kinderen beter van elkaar
leren en iets voor elkaar betekenen. Kinderen werken niet de gehele dag in de stamgroep. Ook worden er
instructies in jaargroepen gegeven. Het concept van Rennevoirt is opgebouwd rondom vier basisactiviteiten, te
weten gesprek, spel, werk en viering. De leerlingen zijn verdeeld over 12 stamgroepen. Bij de groepsindeling
spelen het welbevinden en de kenmerken van de leerlingen in relatie tot het pedagogische en didactische
klimaat een belangrijke rol.
De afgelopen jaren is Rennevoirt gegroeid. Op de teldatum van 1 oktober 2010 telt de school 283 leerlingen.
Naar verwachting zal Rennevoirt de komende jaren steeds iets kleiner worden. Dit omdat er minder kinderen
geboren worden in Berkel-Enschot. Het leerlingaantal zal zich stabiliseren rond de 250 leerlingen.
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Aantal lln. 236 249 251 249 249 257 264
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Aantal lln. 264 272 282 294 283 275 (v) 275 (v)
(Teldatum 1-10 van het jaar )
De wijk Basisschool Rennevoirt ligt centraal in het dorp, tussen het vroegere Berkel en het vroegere Enschot in.
De bibliotheek, gemeenschapshuis De Schalm en het winkelcentrum liggen achter de school. Alle voorzieningen
van het dorp zijn voor de school op loopafstand bereikbaar.
In Berkel-Enschot zijn de afgelopen vier jaar weinig nieuwe huizen gebouwd. Daardoor is het voedingsgebied
steeds kleiner geworden. In de komende planperiode worden er twee nieuwe woonwijken gerealiseerd. Dat
schept positieve verwachtingen omtrent de stabiliteit van de school. Wel is het zo dat de St.-Caeciliaschool
(deze school ligt dicht bij Rennevoirt) een nieuw schoolgebouw krijgt. Dit zal van invloed op de toestroom van
leerlingen.
3 / 38
De leerlingen De leerlingen op Rennevoirt zijn verdeeld over 12 stamgroepen. Gelijk aan de samenleving komen op
Rennevoirt alle zorgvragen en ontwikkelingsperspectieven voor.
De leerlingen geven Rennevoirt een 8.2. Gemiddeld ligt dit, in vergelijking met andere scholen bij Scholen met
Succes. op 8.1. Tijdens de vorige peiling gaven de kinderen de school een 7.5. Ofwel zij zijn veel positiever over
Rennevoirt. Er is nog terrein te winnen op het gebied van welbevinden.
Binnen de verbeterpunten is opvallend de lage waardering voor de vakken rekenen en taal. Daarnaast is het
opvallend dat de kinderen vaak moe zijn op school. Bij de antwoorden op de vraag hoe laat kinderen naar bed
gaan, gaat het merendeel tussen 9 en 10 uur naar bed. Wellicht heeft dit ook een verband met de mate waarin
rust wordt ervaren in de groep.
De directie gaat met de leerlingen in gesprek om toelichting te krijgen hoe zij vragen hebben geïnterpreteerd
en waar volgens de leerlingen de kansen liggen om het afstemmingsniveau van de school verder te vergroten.
De samenvatting van de leerlingtevredenheidspeiling is opgenomen in de bijlage van het schoolplan.
Overzicht tevredenheidscijfers leerlingen
Het personeel Rennevoirt maakt per 1-8-2003 deel uit van het schoolbestuur Tangent. De overstap is mede ingenomen door
de toenemende deregulering van beleid door de landelijke en gemeentelijke overheid.
De onlangs gehouden tevredenheidspeiling onder het personeel laat een positieve groei zien.
Het waarderingscijfer is 7.8 ten opzichte van 7.7 tijdens de vorige peiling en een gemiddelde van 7.6 van alle
scholen bij Scholen met Succes.
Nagenoeg alles wordt positiever gewaardeerd, met uitzondering de communicatieve vaardigheden van het
management. Tijdens de evaluatie met het team is hierover gesproken. De opbouw van de
communicatiestructuur binnen de school is één van de veranderingsonderwerpen die op Rennevoirt spelen. De
school wordt daarin begeleid door twee externe adviseurs. Dit in samenspraak met het Vervangingsfonds.
Overzicht tevredenheidscijfers personeel
4 / 38
Ook in de afgelopen planperiode hebben diverse teamleden zich verder gespecialiseerd. Twee collega’s hebben
zich gespecialiseerd op het gebied van dyslexie en drie collega’s hebben de Jenaplanopleiding afgerond.
Ondanks dat we de dyslexiebegeleiding niet meer zelf mogen geven, wordt de kennis nu preventief ingezet.
De ouders Rennevoirt kenmerkt zich door het hebben van een zeer betrokken ouderpopulatie. De landelijke trend dat
beide ouders geheel dan wel gedeeltelijk aan het arbeidsproces deelnemen is op Rennevoirt eveneens
waarneembaar. Dit is van invloed op de participatie mogelijkheden van ouders. Maar we mogen zeker niet
klagen. Het gemiddelde opleidingsniveau is hoog: HBO en universiteit.
De tevredenheidspeiling onder ouders geeft een positief waarderingsbeeld van de school weer. De ouders
waarderen de school met een gemiddelde van 8.0 tegen 7.7 tijdens de vorige peiling. Landelijk (benchmark
Scholen met Succes) ligt dit cijfer op 7.5. De waardering van de school omgeving is het meest sterk gegroeid.
Onze school is een Tangent-school Tangent is een organisatie voor basisonderwijs en peuterspeelzaalwerk met vestigingen in Tilburg, Berkel-
Enschot, Udenhout, Goirle, Gilze en Rijen. Tangent is een stichting die als koepel fungeert voor 16 basisscholen
en 3 peuterspeelzalen. De signatuur en onderwijskundige concepten van de scholen zijn divers. Elf basisscholen
hebben een katholieke achtergrond; één van de scholen heeft een protestants-christelijke grondslag. Drie
scholen zijn algemeen bijzonder en werken volgens het concept van het Jenaplan en één is een openbare
basisschool.
1.2 Waar staan we voor ?
Kernwaarden
Een tangent is het hamertje in een piano. Het zorgt ervoor dat er een toon klinkt als je een toets indrukt.
Dit beeld stimuleert ons. Tangent wil de innerlijke klanken die besloten liggen in ieder kind en in iedere
medewerker naar buiten laten komen. Tangent houdt van kleurrijke klanken. Diversiteit krijgt bij ons veel
ruimte. Wat wij belangrijk vinden in onze organisatie, hebben we vertaald in kernwaarden. De belangrijkste
kernwaarde voor Tangent is de maximale talentontplooiing van een ieder: kinderen en hun ouders, leraren,
onderwijsondersteunend personeel en leidinggevenden. Tangent helpt hen hun talenten te ontdekken en ver-
der te ontwikkelen. We sporen iedereen aan het maximale uit zichzelf te halen en ondersteunen ze daarbij.
Vijf andere belangrijke waarden dragen er aan bij dat wij met elkaar die maximale talentontplooiing ook in de
praktijk realiseren. Het gaat hierbij om:
Leren (samen) leren:
wij vinden dat onderwijs en leren met elkaar verbonden zijn. Leren is een sociaal proces. Het gaat om het samen
delen van kennis en ervaring, het leren met en van elkaar. Onze leerkrachten ondersteunen de leerlingen daarbij
vanuit drie rollen: hun rol als didacticus (kennisoverdrager), coach (regisseur van leerprocessen) en pedagoog
(begeleider van normen en waarden).
Diversiteit:
de verschillen tussen leerlingen, tussen medewerkers en tussen onze scholen vormen het startpunt om elkaar te
respecteren, te inspireren en te verrijken. We willen elkaars kwaliteiten benutten en aanvullen en zo de horizon
van iedereen in en om de school verbreden.
Ouders en school als partners:
de vorming en opvoeding van de kinderen zien we als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en
school. We bieden elkaar handreikingen en trekken samen op.
Opbrengstgericht werken:
het investeren in leerlingen en medewerkers moet uiteindelijk leiden tot opbrengsten, tot een groei in de
ontwikkeling.
Veiligheid en geborgenheid:
wanneer we bij Tangent elkaar respecteren en duidelijke afspraken maken, draagt dat bij aan de veiligheid en
geborgenheid van iedereen.
5 / 38
1.3 Wat willen we bereiken ?
We hebben onze uitgangspunten kernachtig samengevat in een missie en visie.
Missie Stichting Tangent bevordert de ontwikkeling en het (samen) leren van kinderen van 2 tot en met 14 jaar.
Tangent draagt in haar peuterspeelzalen en basisscholen bij aan de vorming van kritische, zelfbewuste, lerende
mensen die hun talenten kunnen en willen benutten in een snel veranderende samenleving. Tangent geeft elk
kind de basis mee om nu en in de toekomst volwaardig te kunnen participeren.
Ons ankerpunt voor de komende jaren is daarom 'Tangent: samen sterk in leren'. We realiseren ons dat het
onze professionele medewerkers zijn die voor het leren van de kinderen het verschil maken.
Samen sterk in leren wijst ook op het belang van een goede samenwerking met onze maatschappelijke
partners. Tangent wil in nauwe samenwerking met kinderopvang, peuterspeelzalen, voortgezet onderwijs en
andere ketenpartners elk kind een breed programma aanbieden.
Visie Stichting Tangent ‘bouwt’ samen met haar basisscholen en peuterspeelzalen aan een gemeenschap waar het
(leren) leren centraal staat. Een gemeenschap die kinderen en medewerkers, op maat, kansen biedt voor hun
persoonlijke ontwikkeling en voor het (leren) dragen van verantwoordelijkheid voor de eigen resultaten.
Respectvol omgaan met elkaar, ruimte bieden voor eigen keuzes, typeren de onderlinge communicatie.
Afgeleid van missie en visie van Tangent heeft het team van Rennevoirt haar missie en visie geformuleerd.
Rennevoirt De missie geeft de kernopdracht of bestaansreden van een organisatie weer. Rennevoirt is een
basisschool die werkt volgens de principes van het Jenaplanonderwijs en is aangesloten bij de
Nederlandse Jenaplan Vereniging (NJPV). De 20 basisprincipes (zie bijlage x) van het Jenaplanonderwijs
zijn de gemeenschappelijke normen waarnaar gewerkt wordt. Dit is een nooit eindigend proces.
Steeds zullen we als school, samen met kinderen, ouders en team, moeten blijven werken om
iedereen een zo goed en fijn mogelijk plekje in de samenleving te geven.
Als Rennevoirt willen wij ons van de overige basisscholen in Berkel-Enschot onderscheiden, door in het
onderwijs de nadruk te leggen op het creëren van een specifieke leef- werkgemeenschap. Dit houdt
voor ons in zorg te dragen voor een evenwicht tussen pedagogische en onderwijskundige aspecten,
welke gestalte krijgen binnen de driejarige stamgroep. Rennevoirt richt zich naast de cognitieve
aspecten op de veelzijdige, creatieve ontplooiing van de talenten van kinderen. Dit is samen te vatten
in de slogan van de school: Rennevoirt, meer dan een gewone school. Tijdens een studiedag heeft het team de kernwoorden passend bij de slogan verder uitgewerkt. Dit
heeft geleid tot vijf kernwoorden waaraan we onze activiteiten steeds moeten kunnen op hangen. De
kernwoorden zijn: plezier, verantwoordelijkheid, inspirerend, creatief, samen. De begrippen zijn in een
schema nader uitgewerkt in gedrag en activiteiten.
6 / 38
waarde dit houdt in dit zie je aan
Plezier met plezier naar school komen,
enthousiasme uitstralen, er zin in
hebben, vertrouwen in jezelf en
anderen, je veilig voelen, wederzijds
respect, sociaal-emotioneel sterk
- weekopening/sluiting
- kringen
- excursies, werkbezoeken, werkweek, musical
- maatjeswerk
- website
- communicatie: leerkracht begroet kinderen bij
opening, spreekt op vriendelijke toon, etc.
- leerrijke omgeving
Verantwoordelijk-
heid
verantwoordelijk voor je eigen
leerproces, zelfreflectie, relaties
aangaan, duidelijke communicatie,
afspraken nakomen,
verantwoordelijkheid geven (loslaten),
vertrouwen
- zelfstandig werken: zelf nakijken, omgaan
uitgestelde aandacht
- in gesprek gaan als er iets is
- tops en tips geven
- planbladen
- portfolio, bekwaamheidsdossier
- DI model: doelen stellen en evalueren
- afspraken en protocollen
- gezamenlijke verantwoordelijkheid van de
bouw voor de leerlingen
Inspirerend uitdagend klimaat, rijke leeromgeving en
inspirerend team, leren van en met
elkaar, inspirerende werkvormen,
uitgaan van onderzoeksvragen van
kinderen
- projecten
- heterogene (stam)groepen
- spel: wisselhoek
- keuzecursus
- coöperatieve werkvormen
- leerlingen betrokken bij keuzes: goede doel,
inhoud projecten
- inbreng administratieve kracht
Creatief gebruik maken van elkaars talenten en
kwaliteiten, improviseren, eigenheid,
afwijken van gebaande paden
- diversiteit in klas
- aankleding/inrichting klas
- keuzecursussen
- vieringen
- projecten
- verschillende werkvormen
- Kansrijke Taal: creatief met taal
- probleemoplossend leren: vragen bedenken
met lln bij projecten
- portfolio
- inzet ouders bij keuzecursus
- ouders vertellen in de klas (gastlessen),
voorleesontbijt
Samen Samen (bouw, zorgteam, directie,
ouders) verantwoordelijk voor
ontwikkeling van de kinderen, betrokken
zijn op elkaar
- ouderraad, MR
- ouderhulp in klas en buiten de klas
- verkeerswerkgroep
- vieringen
- overlegstructuur: bouw, zorg, MT,
groepsbespreking, team
- maatjeswerk, tutorlezen,
- teamactiviteiten: volleybaltoernooi, optredens,
studiedagen
- communicatie: website
7 / 38
2. SAMEN STERK IN DE MAATSCHAPPIJ
Inleiding
Eigentijds onderwijs anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen. Het is in beweging en steeds op zoek naar
adequate afstemming op wensen en mogelijkheden van de maatschappij. Naast de didactische en pedago-
gische opdracht van de school wordt de maatschappelijke waarde van onderwijs steeds hoger ingeschat.
In dit hoofdstuk vermelden we wat we in de afgelopen vier jaar al hebben bereikt, we geven aan waar we door
worden uitgedaagd en wat onze doelstellingen zijn voor de komende vier jaar.
2.1 Wat hebben we al bereikt ? In de afgelopen vier jaar is bij Tangent hard gewerkt op de beleidsterreinen onderwijs en kwaliteitszorg,
personeel en financiën/faciliteiten. Het Strategisch Beleidsplan 2006-2010 evaluerend, hebben we tot nu toe
de volgende resultaten bereikt:
Onderwijs: gezien de landelijke norm zijn de schoolprestaties bij onze scholen gemiddeld tot bovengemiddeld.
Alle scholen ontwikkelen zich naar brede scholen met voor-, tussen- en naschoolse opvang en met
buitenschoolse activiteiten. Alle scholen hebben hun structuur voor zorg- en begeleiding van leerlingen
verbeterd; dit geldt zowel voor de zorg in de groep zoals die verleend wordt door de groepsleraar als voor de
inzet van de interne begeleider. De thema’s coöperatief leren, aandacht voor meerbegaafden, taalbeleid
hebben veel aandacht gekregen.
Personeel en organisatie: de resultaten van de tevredenheidonderzoeken bij onze medewerkers scoren hoog.
In vergelijking met landelijke cijfers is sprake van een acceptabel (5%) ziekteverzuim. Onze visie op integraal
personeelsbeleid is goed uitgewerkt in allerlei instrumenten. De directeuren hebben geïnvesteerd in de
verdere ontwikkeling van hun leiderschap. Daarnaast hebben medewerkers te maken gekregen met de
gesprekkencyclus, het bekwaamheidsdossier en diverse nieuwe functies.
Financiën en faciliteiten: Tangent heeft een gezonde financiële en economische positie. De
meerjarenbegroting is op orde. Er zijn voldoende reserves om scholen te ondersteunen en financiële impulsen
te geven voor ontwikkelingen en innovaties. Het College van Bestuur heeft zicht op de stand van zaken door
voortgangsgesprekken, de managementrapportages en de meerjarenbegroting. De meeste scholen hebben
passende nieuwbouw of het vooruitzicht op nieuwbouw. Alle schoolgebouwen van Tangent voldoen aan hun
onderwijskundige functie. De meeste gebouwen vervullen tevens een maatschappelijke functie in het kader
van de Brede School-gedachte.
Kwaliteitszorg: Elke school besteedt systematisch aandacht aan zelfevaluatie op alle beleidsterreinen om waar
nodig de kwaliteit te kunnen verbeteren. Tangent hanteert daartoe eigen kwaliteitskaarten. Elke Tangentschool
valt onder het basisarrangement van de Inspectie van het Onderwijs dat aangeeft dat de kwaliteit voldoende of
meer is.
2.2 Waar worden we door uitgedaagd? Onze strategische beleidsontwikkeling is mede tot stand gekomen door te kijken welke maatschappelijke
ontwikkelingen van belang zijn voor onze scholen en peuterspeelzalen.
• Scholen worden steeds meer maatschappelijke ondernemingen die samen met de omgeving werken
aan beter onderwijs en opvang voor hun leerlingen. Daarnaast maakt de voorschoolse,
tussenschoolse, en naschoolse opvang van iedere school een brede school. Beide ontwikkelingen
vragen om overleg en afstemming met ouders, leerlingen, (opvang-)organisaties en zorginstellingen.
• Scholen hebben de plicht om dicht bij huis passend onderwijs te bieden. Dit vraagt om het
ontwikkelen van passende zorgarrangementen voor iedere leerling, samen met ouders en zorg- en
welzijnsorganisaties.
• De verschillende leerstijlen van leerlingen vragen om meer aandacht voor maatwerk en om andere
werkvormen, zoals samenwerkend leren.
• De daling van de leerlingaantallen (en daardoor van de financiering) vraagt om een verdeling van
middelen op basis van een heldere missie en visie.
• Leerlingen leren steeds meer buiten schooltijd, bijvoorbeeld via digitale media. Dit vraagt om
aandacht van de school voor de interesses van leerlingen buiten schooltijd en om meer en beter
gebruik van ICT in onze scholen.
8 / 38
De uitdagingen van onze medewerkers .
Voor het realiseren van onze ambities zijn we afhankelijk van de wijze waarop de medewerkers onze
kernwaarden in hun dagelijkse werk concretiseren, samen met leerlingen en hun ouders. Uiteindelijk maken zij
voor het leren van kinderen het verschil.
2.3 Wat gaan we doen ? Om onze missie en visie te realiseren, hebben we op vier verschillende beleidsterreinen strategische doel-
stellingen geformuleerd. Van 2011 tot 2015 zullen deze doelen in ons beleid centraal staan.
Onderwijs • Om maximale talentontwikkeling van leerlingen en hun ouders en van medewerkers te bereiken, dagen we
iedereen uit om zich bewust te worden van hun talenten en ze te delen met anderen. Om dit te realiseren,
heeft thuisnabij en passend onderwijs voor iedere leerling prioriteit. Ook werken we samen verder aan het ver-
nieuwde leren om nog beter tegemoet te komen aan de verschillen tussen kinderen.
• We investeren in opbrengstgericht werken door systematisch onze resultaten te analyseren. Op basis
daarvan trekken we conclusies voor de inrichting van ons onderwijs en het didactisch handelen.
• Onze scholen benadrukken het partnerschap met ouders: er wordt structureel geïnvesteerd in de relatie met
ouders en in deskundigheidsbevordering van medewerkers op dit terrein.
Personeel & Organisatie • Tangent wil een goede werkgever zijn. Daarom werken we verder aan ons integraal personeelsbeleid. We
investeren actief in onze medewerkers, onder andere door deskundigheidsbevordering, het ontwikkelen van
leiderschap, het belonen van extra inzet en het ontwikkelen van nieuwe functies.
• Op onze scholen creëren we werkplekken waar medewerkers leren van en met elkaar. Werken en leren gaan
daarbij hand in hand.
Kwaliteitszorg • Bij de Inspectie-beoordeling van kwaliteit van het onderwijs scoren onze scholen minimaal voldoende op alle
indicatoren.
• Ook de komende periode werken we verder aan een resultaatgerichte organisatie met heldere afspraken
over de verantwoording. Met zelf verantwoordelijkheid geven/nemen en verantwoordelijkheid afleggen willen
we bereiken dat het eigenaarschap zo laag mogelijk in de organisatie komt te liggen. Dit leidt tot meer
draagvlak en daadkracht.
• Onze scholen werken met een goed kwaliteitszorgsysteem dat regelmatig het onderwijsleerproces evalueert.
Elke Tangent-school heeft haar zelfevaluatie op orde.
Financiën & Faciliteiten • We continueren de gezonde bedrijfseconomische positie. Daardoor kunnen we onze financiële middelen
verdelen op basis van onze visie. Onze ambities zijn hierin leidend.
• Al onze scholen hebben een goed schoolgebouw dat bijdraagt aan het realiseren van samen sterk in leren.
9 / 38
3. SAMEN STERK IN KWALITEIT
Inleiding
Tangent hecht een groot belang aan een goede kwaliteitszorg: Samen sterk zijn in kwaliteit. Dit geldt voor
zowel de peuterspeelzalen als de scholen. Voor de peuterspeelzalen hanteert Tangent het kwaliteitskader zoals
dat door de GGD ontwikkeld is. Voor de scholen biedt Tangent een duidelijk kwaliteitskader om een goede
kwaliteitszorg zo optimaal mogelijk vorm te kunnen geven.
Hieronder beschrijven we de uitgangspunten van het beleid van kwaliteitszorg dat geldt voor de scholen en het
daarbij gehanteerde kwaliteitszorgsysteem.
3.1 Uitgangspunten beleid kwaliteitszorg Stichting Tangent en ook elke peuterspeelzaal en elke basisschool bewaken systematisch de kwaliteit van hun
ontwikkelingsaanbod en hun onderwijs en nemen maatregelen om die kwaliteit te behouden en waar nodig te
verbeteren.
Bij kwaliteitszorg gaat het om:
a) Het bepalen van doelen die de peuterspeelzaal of school nastreeft.
b) Het systematisch en planmatig onderzoeken in hoeverre de doelen worden bereikt (= zelfevaluatie).
c) Het ondernemen van acties om een eventuele kloof tussen a en b op te heffen.
Voor de scholen worden de kwaliteitskenmerken uit het toezichtkader PO van de Inspectie van het Onderwijs
gehanteerd.
Indien de peuterspeelzaal en school in staat zijn op adequate wijze vorm te geven aan kwaliteitszorg, kan zij
eigen verantwoordelijkheid dragen voor de kwaliteit van haar ontwikkelingsaanbod en onderwijs. De
leerbehoeften van de leerling-populatie vormen hierbij het uitgangspunt en de peuterspeelzaal of school dient
haar aanbod aan te passen aan de behoeften van die populatie.
Kwaliteitszorg legt verbindingen met andere ontwikkelingen binnen Tangent, zoals bijvoorbeeld
professionalisering van de medewerkers. De notitie Kader Kwaliteitszorg Tangent dient enerzijds een helder
referentiekader te bieden van wat we binnen Tangent verstaan onder kwaliteit en anderzijds een flexibele
structuur te hebben, zodat het gemakkelijk is te operationaliseren voor specifieke onderwerpen.
3.2 Kwaliteitszorgsysteem Elke school moet zich verantwoorden aan belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit.
Dit doen we naar ouders (de schoolgids), Inspectie van het Onderwijs (toetsresultaten), CFI (jaarverslag),
subsidiegevers (evaluatieverslagen), College van Bestuur (managementrapportage) en teamleden (interne
notities).
Het verantwoorden aan belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit is feitelijk het sluitstuk van een
cyclus. De kunst is om de onderdelen van die cyclus effectief (samenhang zien) en efficiënt (op een handige
manier) met elkaar te verbinden.
De kwaliteitscyclus houdt in:
� De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoefte van haar leerlingenpopulatie;
� De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten.
� De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen;
� De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten;
� De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen;
� De school verantwoordt aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het
onderwijs.
Deze cyclus (Plan, Do , Check, Act) richt zich nadrukkelijk op het kernpunt onderwijs. Op een soortgelijke wijze
hanteert Tangent de Plan, Do, Check, Actcyclus ook voor de beleidsterreinen personeel en organisatie,
financiën en facility en kwaliteitszorg.
Om goed te kunnen verantwoorden moet de school beschikken over inzichtelijke, transparante rapportages
(o.a. toetsresultaten), zelfevaluaties, monitoren van de uitgaven en over de effecten van verbeteractiviteiten.
Tangent hanteert verschillende instrumenten binnen de genoemde kwaliteitscyclus:
Strategisch beleidsplan:
Eenmaal in de 4 jaar wordt het strategisch beleidsplan vastgesteld. Hierin worden naast de missie en visie ook
de kernwaarden van Tangent beschreven en worden de kaders en beleidsvoornemens op de verschillende
beleidsterreinen uitgewerkt.
10 / 38
Elk jaar presenteert het College van Bestuur (CvB) in maart een houtskoolschets voor een jaarplan, gebaseerd
op de voornemens uit het strategisch beleidsplan. Het jaarplan wordt vastgesteld na bespreking van de
houtskoolschets in het directieberaad.
Tangent heeft voor elk beleidsterrein een beleidscommissie samengesteld, bestaande uit een aantal
directeuren en evt. adjunct-directeuren. Voor specifieke onderwerpen kan de beleidscommissie een werkgroep
oprichten. Elke beleidscommissies maakt n.a.v. het jaarplan van het CvB een specifiek jaarplan.
Schoolplan en Jaarplan:
Op basis van de kaders die in het strategisch beleidsplan zijn geschetst wordt door elke school het nieuwe
Schoolplan geschreven, waarbij de schoolspecifieke beleidsvoornemens in een meerjarenplanning worden
opgenomen.
De voornemens uit het Schoolplan en uit het jaarplan van het CvB worden jaarlijks smart uitgewerkt in een
Jaarplan op schoolniveau.
Managementrapportage:
De directie van elke school legt twee keer per jaar over de ontwikkelingen op de beleidsterreinen onderwijs,
personeel, financiën en facilty en kwaliteitszorg verantwoording af naar het College van Bestuur in de
managementrapportage.
Deze rapportage is het uitgangspunt voor de voortgangsgesprekken (voorjaar en najaar) tussen directie en CvB.
Een keer per jaar (najaar) geeft het CvB schriftelijke feedback over de documenten: schoolgids, jaarplan en
managementrapportage.
De cyclus van Plan, Do, Check, Act wordt in de managementrapportage beschreven, waarbij er relaties gelegd
worden met de informatie in de bijlagen van de managementrapportage.
Naast verantwoorden heeft de managementrapportage ook een informatiefunctie: de ander informeren over
de stand van zaken opdat er vervolgens in samenwerking verder gewerkt kan worden.
De managementrapportage kan tevens gezien worden als een goede opmaat voor een toekomstig jaarverslag
op schoolniveau.
Kwaliteitskaarten:
Om de gegevens in de managementrapportage te kunnen verantwoorden worden alle kwaliteitsaspecten
jaarlijks door het managementteam van de school geëvalueerd.
In het kader van deze zelfevaluatie gebruikt elke school de Tangent kwaliteitskaarten.
Hierin zijn alle kwaliteitsaspecten uit het toezichtkader van de inspectie, met de bijbehorende indicatoren,
verwerkt.
De kwaliteitsaspecten zijn onderverdeeld in vijf domeinen: opbrengsten, onderwijsleerproces, zorg en
begeleiding, kwaliteitszorg en wet- en regelgeving.
N.a.v. de zelfevaluatie worden de in het Schoolplan beschreven beleidsvoornemens waar nodig bijgesteld.
Voor de komende 4 jaar gelden voor onze school op het gebied van kwaliteitszorg de onderstaande
beleidsvoornemens.
11 / 38
3.3. Beleidsvoornemens In het onderstaande schema zijn in kernwoorden de doelen voor de komende vier jaar uitgewerkt. De Smart
formulering wordt jaarlijks gerealiseerd in het jaarplan. Dit wordt tevens ieder jaar geëvalueerd.
Visie
Onderwerp
Schooljaar 2011-2012
Schooljaar 2012-2013
Schooljaar 2013-2014
Schooljaar 2014-2015
Jenaplan in de 21ste
eeuw
Kernkwaliteit 1 ism
kerngroep
jenaplanscholen
Kernkwaliteit 2 ism
kerngroep
jenaplanscholen
Kernkwaliteit 3 ism
kerngroep
jenaplanscholen
Evaluatie
Leergebiedoverstijgende kerndoelen
Onderwerp
Schooljaar 2011-2012
Schooljaar 2012-2013
Schooljaar 2013-2014
Schooljaar 2014-2015
Sociaal gedrag Sociale volglijst
invoeren
DI-model Begeleiding
invoering tweede
jaar
Begeleiding
invoering derde jaar
Zorgprofiel
Kind op de gang =
teamstudiedag in
het kader van
passend onderwijs
Invoering 1-zorg-
route jaar 1
Invoering 1-zorg-
route jaar 3
Invoering 1-zorg-
route jaar 3
Kwaliteitskaarten Scholing Tangent
kwaliteitskaarten
BMC
Rijke leeromgeving Reflectie met
externe: hoe zien zij
onze school
12 / 38
Leergebiedspecifieke kerndoelen
Onderwerp
Schooljaar 2011-2012
Schooljaar 2012-2013
Schooljaar 2013-2014
Schooljaar 2014-2015
Nederlandse taal
Gele hoek en
leesplein invoeren
Groene hoek in
relatie tot
nieuwsbegrip
uitwerken en borgen
Scholing
woordenschat
Inrichting oranje
hoek
Trendanalyse
- lezen
- spelling
Rode hoek
Teamscholing
leesproblemen
Rekenen en wiskunde
Oriëntatie op een
nieuwe
rekenmethode
Invoering nieuwe
methode rekenen
Kunstzinnige oriëntatie
Alles-in-1
Kunst bestellen
Uitwerking
keuzecursus
Spel Uitwerken spellijn
Rennevoirt
Maatjeswerk Uitwerken lijn
maatjewerk op
Rennevoirt
ICT Scholing digiborden
Portfolio Invoering
1ste
jaar
Invoering 2de
jaar Borgdocument
evalueren
Personeelsbeleid
Onderwerp
Schooljaar 2011-2012
Schooljaar 2012-2013
Schooljaar 2013-2014
Schooljaar 2014-2015
Intervisie
Inplannen minimaal
4 keer per jaar
Nieuwe leerkrachten
Plan van aanpak
schrijven
ARBO-beleid RI&E
indienen
RI&E
evaluatie
Scholingsplan algemeen
Algemene richtlijn
vaststellen
Begeleidings-gesprekken
Scholing MT
13 / 38
Financiën
Onderwerp
Schooljaar 2011-2012
Schooljaar 2012-2013
Schooljaar 2013-2014
Schooljaar 2014-2015
Financieel beleid /
Facility
Onderwerp
Schooljaar 2011-2012
Schooljaar 2012-2013
Schooljaar 2013-2014
Schooljaar 2014-2015
Speelzolders Onderbouw
Kasten
Kasten vervangen in
de groepen
Vloerbedekking Nieuwe vloertegels
in de hal en klassen
Dakbedekking Vervanging
dakbedekking
gemeente Tilburg
Organisatie van de school
Onderwerp
Schooljaar 2011-2012
Schooljaar 2012-2013
Schooljaar 2013-2014
Schooljaar 2014-2015
Organisatie van de school
Roosters van de
bouw, meer rust in
de klas en met
instructies
Communicatie
Onderwerp
Schooljaar 2011-2012
Schooljaar 2012-2013
Schooljaar 2013-2014
Schooljaar 2014-2015
Interne communicatie
Focussen op
onderwerpen
Vergadering tussen
bouwen
Begeleiding
communicatie
bouwniveau door
BWW
Externe contacten Instellen PR
werkgroep
Website Nadruk op
communicatie met
de ouders en
omgeving van school
14 / 38
4. SAMEN STERK IN ONDERWIJS Inleiding
In dit hoofdstuk over onderwijs leggen we de verbinding met de vijf strategische doelstellingen zoals die in het
strategisch beleidsplan 2011-2015 van de Stichting Tangent zijn vastgelegd (zie ook paragraaf 2.3).
4.1 Uitgangspunten onderwijskundig beleid (Algemene tekst; zelf aanvullen of aanpassen naar school) De uitgangspunten van ons onderwijskundig beleid zijn gerelateerd aan het kwaliteitskader van Tangent.
Dit kwaliteitskader is mede gebaseerd op het toezichtkader PO van de Inspectie van het Onderwijs.
De uitgangspunten van ons onderwijsbeleid zijn in de volgende drie domeinen beschreven.
1. De opbrengsten
• De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag
worden verwacht. Daarnaast is er extra aandacht aan taal en lezen, dit in verband met de taalpilot waar
Rennevoirt aan deelneemt.
2. Het onderwijsleerproces
• leerinhouden
De aangeboden leerstofinhouden bereiden de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving.
• leertijd
De leraren geven de leerlingen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken. De leraren
maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
• schoolklimaat
Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. De school heeft
inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van
sociale veiligheid op de school voordoen.
• de leraar
De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteit efficiënt en houden de leerlingen
taakbetrokken.
• omgaan met verschillen
De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen
de leerlingen.
3. Zorg en begeleiding
• leerlingvolgsysteem
De leraren en Intern Begeleiders volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen.
• leerlingenzorg
De leerlingen die dat nodig blijken te hebben, krijgen extra zorg. Dit kan zowel naar boven als naar beneden
zijn. Het merendeel van de zorg wordt gegeven in de stamgroep.
4.2 Uitwerking wettelijke opdrachten
Een ononderbroken ontwikkelingsproces Ons onderwijs beoogt een ononderbroken ontwikkelingsproces.
Het moet mogelijk zijn, uitzonderingen daargelaten, dat kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar in 8 jaar de
school doorlopen. Daarbij streven we naar een ononderbroken ontwikkelingsproces.
Om er zorg voor te dragen dat de ontwikkelingsgang van elke leerling zo veel mogelijk ononderbroken is, gaan
we uit van de volgende uitgangspunten:
• De leerkracht houdt rekening met de persoonlijkheid van elk kind.
• De leerkracht stemt de activiteiten af op de ontwikkeling van het kind.
• De leerkracht biedt het kind de mogelijkheid om in eigen tempo en begaafdheid een minimumpakket binnen
de verschillende leer- en vormingsgebieden te doorlopen. Daarnaast biedt de leerkracht de kinderen een
aanvullend programma aan. De leerkracht voert differentiatie in tempo en moeilijkheidsgraad binnen de
klas uit.
• Op gezette tijden stelt de leerkracht vast welke ontwikkelingsvragen kinderen ondervinden in het leer- en
ontwikkelingsproces. Na zorgvuldige vaststelling van de aard van de zorgvraag en haar oorzaken bepaalt de
leerkracht en houdt hij/zij bij op welke wijze de kinderen verder geholpen kunnen worden.
15 / 38
• Leerlingen die op 4-jarige leeftijd de school binnen komen en de Nederlandse taal nog helemaal niet machtig
zijn ‘kleuteren’ in principe een jaar langer, tenzij hun ontwikkeling zo snel verloopt dat het niet nodig is. Ze
hebben daar alle schooljaren erna profijt van.
• Ondervindt de leerling extra problemen bij leerstofonderdelen dan wordt aan de hand van
handelingsplannen de leerling in de groep geholpen. Gaat het totale tempo te snel dan bestaat de
mogelijkheid van ‘zittenblijven’. Het positieve hiervan is, dat het kind extra tijd en hulp krijgt op die
onderdelen waar het moeite mee heeft; ook is de sociaal-emotionele groei vaak een aspect wat van
doorslaggevende betekenis kan zijn. Er wordt een aangepast, individueel leerplan voor betreffende leerling
gehanteerd. De beslissing daartoe wordt genomen door de directie van de school in samenspraak met de
betreffende leerkrachten en de IB in overleg en gezamenlijke verantwoordelijkheid met de ouders.
• Leerlingen die over een meer dan gemiddelde cognitieve intelligentie blijken te beschikken, worden extra
geprikkeld door meer stof, extra stof en opdrachten.
• Een leerjaar overslaan (dat wil zeggen de leerstof van drie leerjaren middels een individueel plan in twee
jaren doorlopen) doen we alleen in uitzonderingsgevallen, omdat ervaring geleerd heeft dat de sociaal-
emotionele uitgroei bij deze leerlingen vaak achter blijft en er daardoor hier of in het Voortgezet Onderwijs
heel andere problemen ontstaan.
• Kijkend naar het kind bestaat ook de mogelijkheid om een leerling uit groep 7 te verwijzen naar het
voortgezet onderwijs. We kijken dan naar sociaal-emotionele ontwikkeling, gedrag, leeftijd en
mogelijkheden van groei in leerresultaat. Zo’n beslissing wordt genomen in gezamenlijke
verantwoordelijkheid met de ouders.
Kerndoelen Sinds 2006 is de derde generatie kerndoelen van kracht. Met ingang van schooljaar 2009/2010 zijn de nieuwe
kerndoelen volledig ingevoerd binnen de school.
De kerndoelen zijn geformuleerd voor grotere leergebieden, zoals: de talen, rekenen/wiskunde, oriëntatie op
jezelf en wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs.
Referentieniveaus De wet "Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen" is op 1 augustus 2010 in werking getreden.
Het referentiekader vormt de basis voor (aanpassing van) lesmethoden, leermiddelen en toetsen/examens.
Daardoor zal het ook uitgangspunt zijn bij het ontwerpen van taal- en rekenonderwijs binnen scholen en
lerarenopleidingen.
De referentieniveaus werken complementair aan de kerndoelen en vervangen deze niet.
Sociale veiligheid leerlingen en personeel Voor ons is de school sociaal veilig als de psychische (=geestelijke) en fysieke (=lichamelijke) veiligheid van
leerlingen en personeel niet door handelingen van andere mensen wordt aangetast.
Onder aantasting van de psychische veiligheid vallen veel zaken. We noemen een aantal voorbeelden:
• beledigingen in een gesprek of via sms, email en dergelijke op het punt van godsdienst, levensovertuiging,
politieke gezindheid, ras, sekse of seksuele voorkeur.
• pesten door dreiging, sociale uitsluiting, laster e.d.
• seksuele intimidatie (ongewenste taal, ongewenste aanrakingen, ongewenste relaties).
Enkele voorbeelden waardoor volgens ons de fysieke veiligheid wordt aangetast zijn:
• tekortkomingen op de speelplaats en in het gebouw: onveilige kapstokken etc.)
• opzettelijke benadeling van de gezondheid, mishandeling.
• seksueel misbruik.
De school waarborgt de sociale veiligheid van leerlingen en personeel. Per school zijn er concrete
beleidsmaatregelen op drie aspecten:
• We hebben inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in incidenten die
zich op het gebied van de sociale veiligheid voordoen. We bevragen met regelmaat leerlingen en personeel
over hun veiligheidsbeleving en waar nodig leidt dat tot concrete actiepunten / doelstellingen. Onderdeel
hiervan is eens per vier jaar de vragenlijst(en) van Scholen met Succes.
• We hebben beleid uitgewerkt dat gericht is op preventie van incidenten. Zo hebben we gedragsregels voor
leerlingen en personeel vastgelegd. Deze worden regelmatig met hen besproken. De regels gelden voor
iedereen, maar per klas kunnen leerlingen zelf regels toevoegen. We hebben interne contactpersonen (ICP)
voor leerlingen en personeel en hun naam en taak is bij iedereen bekend. De interne contactpersonen (ICP)
werken volgens een op alle Tangentscholen geldende taakstelling.
In het leerstofaanbod en in ons geheel aan instrumenten om de ontwikkeling van leerlingen te volgen
hebben we ook materialen en middelen opgenomen voor het gebied sociale veiligheid, zoals het protocol
16 / 38
veilig schoolklimaat, het anti-pestprotocol en de sociogrammen die de leerlingen twee keer per jaar invullen.
Op stichtingsniveau is er een klachtenregeling waarbij is aangesloten bij KOMM.
• We hebben beleid uitgewerkt dat gericht is op optreden na incidenten. Er zijn afspraken en procedures
opgesteld en die zijn bij alle betrokkenen bekend. Met name de rol van de schoolleiding en van de leraren
hierbij is aangegeven.
Burgerschap en integratie Onze maatschappij is sterk geïndividualiseerd en veelkleuriger geworden. Door de noodzaak / behoefte aan
meer samenhang en betrokkenheid in de maatschappij is het ook een taak voor de school om leerlingen op te
voeden tot een leven in de gemeenschap, om leerlingen voor te bereiden op een actieve rol in de samenleving.
We streven er nadrukkelijk naar om leerlingen een stem te geven. We nemen leerlingen serieus én we laten
hen leren door te doen. De school is bij uitstek een leerschool, waarin leerlingen ervaringen op kunnen doen
door aan concrete maatschappelijke taken deel te nemen, en op die manier vaardigheden te leren die passen
bij een actief en betrokken democratisch burgerschap. Onderwijs is niet een voorbereiding op deelname aan
de samenleving, het is zelf een belangrijke vorm van samenleven.
Doelen
- Kinderen kennen sociale gedragscodes door op een respectvolle manier samen te leven in school.
- Kinderen maken deel uit van een eigen sociale omgeving en worden zich daar van bewust. Ze hebben zorg
voor hun omgeving.
- Kinderen doen mee in school. Onze leerlingen zijn jonge burgers; onze school is een democratische
gemeenschap. Leerlingen moeten een discussie kunnen voeren en onderlinge problemen zonder geweld
kunnen oplossen.
- Kinderen weten hoe onze democratie werkt en vormen daar een mening over, ze vormen een eigen
levensovertuiging. Ze weten wat het betekent om in een democratische rechtstaat te leven.
- Kinderen ontmoeten kinderen uit andere stromingen en overtuigingen en verwerven daar kennis over.
- Kinderen weten wat het betekent om Europees en wereldburger te zijn.
Hoe geven we vorm aan de doelen
Binnen diverse vakken, thema’s/projecten is aandacht voor actief burgerschap.
Hiermee geven we invulling aan de rol van het onderwijs in het bevorderen van wat in de politiek wordt
genoemd ‘actief burgerschap’ of ‘burgerschapsvorming’.
Veel kerndoelen (en de praktijk van alle dag) zijn met burgerschap en integratie verbonden.
Voorbeelden van burgerschap en integratie op onze school zijn:
- Coöperatief leren: interactief samenwerken, bedanken en complimenteren;
- Sociale, morele en levensbeschouwelijke vorming en intercultureel onderwijs;
- Aandacht voor actualiteiten, zoals Prinsjesdag, Bevrijdingsdag, kijken naar School TV weekjournaal en
bespreken van actualiteiten (krant);
- Milieu- en mensenrechteneducatie;
- Maatschappelijke stages: elk jaar bieden we een aantal leerlingen uit het voortgezet onderwijs de
mogelijkheid om hun maatschappelijke stage bij ons op school te lopen;
- Projecten/thema’s op het gebied van lichamelijke en psychische gezondheid;
- Projecten/thema’s op het gebied van milieu, zoals de schoonmaakactie in de wijk;
- Pestprotocol en projecten/thema’s op het gebied van waarden en normen, opvattingen, respect, zoals de
posters met schoolregels;
- Aandacht voor geestelijke stromingen;
- Projecten gericht op de omgeving van de school en samenwerking met de partners van de Brede school;
- Staatsinrichting;
- Projecten op het gebied van basiswaarden (vrijheid meningsuiting, gelijkwaardigheid, begrip voor anderen,
verdraagzaamheid, autonomie, afwijzen van onverdraagzaamheid, afwijzen van discriminatie);
- Ouderparticipatie (werkgroepen, MR, ouderraad, klassenouders, hoofdluizenbrigade, hulp bij
keuzemiddagen, excursies);
- Deelname aan het project Zowee.
Wij hechten waarde aan multicultureel onderwijs aan leerlingen. Multicultureel onderwijs wil leerlingen leren
positief om te gaan met verschillen en gelijkenissen in de eigen leefkring. Het wil hen begeleiden om respect op
te brengen voor en rekening te houden met het anders-zijn van de ander. Of die ander nu autochtoon of
allochtoon is, is niet belangrijk. Wij zijn allemaal unieke mensen met een uniek verhaal. Enkel vanuit een
waardering voor dit uniek-zijn wordt écht samenleven mogelijk.
17 / 38
4.3 Uitwerking eigen opdrachten
Levensbeschouwelijk
Rennevoirt is een school op algemene grondslag. Dat betekent dat de school open staat voor iedereen,
zonder onderscheid te maken naar levensovertuiging of godsdienst. Wel worden er volgens een drie jarige
cyclus aandacht besteed aan de belangrijkste geloofsculturen in ons land. Daarvoor wordt gebruik gemaakt
van de methode Alles-in-1.
Brede school, waaronder V.V.E. Het doel van de Brede School is om de ontwikkelingskansen van alle kinderen in de wijk te vergroten. Met een
gevarieerd aanbod van activiteiten willen we de kinderen in contact brengen met diverse
ontwikkelingsterreinen, om te bewerkstelligen dat talenten optimaal ontplooid worden. De drie pijlers om dit
te bereiken zijn: onderwijs, zorg en welzijn.
Van begin af aan moet aan de uitvoerende professionals duidelijk zijn, wat voor hun instelling de toegevoegde
waarde kan zijn van het concept van de brede school. In contact komen met elkaar in persoonlijke
ontmoetingen en op de hoogte zijn van elkaars activiteiten, programma’s en expertise is een onmiskenbare
voorwaarde. Gesprekken met elkaar vanuit de werkvloer vormen de basis voor informatie en samenwerking.
De veelheid van motieven is samen te vatten in vijf profielen. Binnen elk profiel staat één functie centraal; in de
praktijk worden aspecten van deze profielen gecombineerd.
1) Onderwijsachterstandenprofiel
2) Verrijkingsprofiel
3) Zorgprofiel
4) Opvangprofiel
5) Wijk- en buurtprofiel
Voor- en Vroegschoolse Educatie (V.V.E.) Steeds meer kinderen hebben op het moment dat zij de basisschool gaan bezoeken een achterstand van
ongeveer één tot twee jaar. Uit onderzoek blijkt dat kinderen deze achterstand in het vervolg van het
basisonderwijs niet of nauwelijks inlopen. Dit heeft verstrekkende negatieve gevolgen voor de verdere
schoolloopbaan en de latere maatschappelijke carrière.
Een vroege aanpak van achterstanden moet zo’n slechte start voorkomen.
Voor- en vroegschoolse educatie houdt in dat kinderen op jonge leeftijd meedoen aan educatieve
programma’s, die starten in een voorschoolse voorziening (peuterspeelzaal, kinderopvang) en doorlopen in de
eerste twee groepen van de basisschool.
Centraal staat het leren van de Nederlandse taal. Er wordt gewerkt aan de hand van speciale V.V.E.-
programma’s met een gestructureerde didactische aanpak. Niet dat de kinderen dat zelf merken. Het leren
gaat spelenderwijs.
VVE is bedoeld voor kinderen van 2 tot en met 5 jaar, die een (taal)achterstand hebben of het risico daarop
lopen. Bij het vaststellen van de doelgroep geldt de gewichtenregeling waarbij het opleidingsniveau van de
ouders het belangrijkste criterium is.
18 / 38
ICT De ICT visie van Tangent is opgebouwd uit het vier in balans model van Kennisnet. Dit model gaat in op de vier
verschillende facetten van ICT gebruik en zorgt voor een balans in de implementatie van ICT in het onderwijs.
Ict-infrastructuur is een belangrijke randvoorwaarde die inmiddels sterk binnen Tangent is ingebed. De
komende vier jaar is het beleid dat we deze infrastructuur onderhouden en op kritische punten versterken.
Flexibiliteit in werken staat hoog in het vaandel.
Digitaal leermateriaal wordt ook wel ‘content’ of ‘inhoud’ genoemd. Op alle scholen is de nodige software.
Uitgangspunt voor Tangentscholen is betekenisvol leren. Dit doe je onder andere met methodegebonden
software, Office-pakketten en het internet.
Tangent vindt doorlopende leerlijnen belangrijk en daarbij speelt ICT een belangrijke rol.
Om het leermateriaal sterk in te zetten is het van belang dat docenten leren de mogelijkheden van ICT te
kennen en effectief in te zetten voor het leerproces. Gebruik maken van elkaars kennis en expertise is hierbij
van groot belang. Om dit te realiseren zijn doorgaande leerlijnen van belang; hoe past de software binnen het
onderwijs, hoe sluit het aan bij de visie van de school en wat willen we nu echt bereiken met de inzet van deze
ICT middelen. We willen duidelijkheid over bij wie je moet zijn met je ICT-vragen, zowel binnen als buiten de
school.
De ICT-visie moet per school aansluiten bij de onderwijskundige uitgangspunten. De Tangentvisie is vastgelegd
in het ICT-beleidsplan van december 2010.
Projecten Binnen Stichting Tangent nemen alle scholen deel aan drie projecten:
- Opbrengstgericht Leiderschap In dit project worden de scholen en het management (extern) begeleid.
Het doel is dat de directies leren hun eigen kwaliteit van onderwijs in beeld te brengen en te verbeteren
door het inrichten van zelfevaluatie. Uiteindelijk wordt er gebouwd aan een auditsysteem waarin
Tangentscholen elkaar visiteren.
- Excellentie De aandacht voor excellente leerlingen in het basisonderwijs is de laatste jaren flink toegenomen. Op veel
scholen van Tangent wordt aandacht besteed aan leerlingen die begaafd of hoogbegaafd zijn.
Het project heeft als doel de scholen van Tangent te ondersteunen in het ontwikkelen van een adequaat
aanbod voor excellente leerlingen. Daarnaast beoogt het project het delen van de kennis van onderwijs aan
excellente leerlingen en het leren van elkaar.
- Opleiden in School Binnen de scholen van Tangent bestaat al een jarenlange traditie als stageschool en begeleiding van
studenten. Er bestaat een positieve houding naar studenten en opleidingen. We willen deze expertise
verder structureren en professionaliseren in een verdergaande samenwerking met de opleidingsschool en
willen onze visie op ‘Opleiden in School’ als volgt verwoorden:
We streven ernaar in gedeelde (mede-) verantwoordelijkheid met Fontys Pabo Tilburg en de AVANS Pabo
Breda gestalte te geven aan verdere professionele begeleiding van studenten. Het is een verdergaande
samenwerking waarbij we onze rol van medeopleider van studenten op al onze scholen verder invulling
willen geven.
Andere projecten waar Rennevoirt aandeel neemt zijn: Naast de projecten op stichtingsniveau, neemt Rennevoirt deel aan een aantal andere projecten om zich als
school in de wijk en/of dorp te onderscheiden.
- Sociale weerbaarheid Sinds vijf jaar neemt Rennevoirt deel aan het Marietje Kesselsproject (sociaal-emotionele ontwikkeling).
Dit wordt door ouders positief gewaardeerd. Helaas is de organisatievorm weinig flexibel en heeft het veel
impact op het programma aanbod van de overige bovenbouwgroepen.
- Techniek dit schooljaar heeft de school haar techniekplan geschreven. Ze heeft meegedaan met VTB-project. Volgend
jaar moet de uitwerking gaan werken tijdens de keuzecursus. Er is inmiddels samenwerking gezocht bij de
BSO en enkele zorginstellingen zoals zorgcentrum TorentjesHoef en Tilburgs gehandicapten overleg. Dit
laatste komt voort uit het project ZOWEE.
19 / 38
- DI-model Bij de aanschaf van de nieuwe leesmethodes is afgesproken dat eer ook gestart zal worden met de
invoering van het DI-model. Het afgelopen half jaar is er tijdens iedere studiedag teruggekeken naar de
invoering van het geheel. De begeleiding is op meerdere fronten gegeven. Alles met als doel de kwaliteiten
van het lesgegeven te verbeteren. In de afgelopen jaren is er veel tijd en geld geïnvesteerd in nieuwe
materialen. Maar deze investering heeft niet geleid tot een hogere CITO eindopbrengst. Daarom is gekozen
voor een school brede aanpak. Ook bij de kleuters.
- BVL Twee jaar geleden heeft Rennevoirt haar label behaald en ze onderneemt daarbinnen de gestelde
activiteiten. We zijn als een van de weinig steeds trouw aanwezig bij de vergaderingen. Er is een
activiteitenkalender opgezet die goed past binnen het jaar programma. Ook de oudercommissie werkt
positief. Mede gezien de verkeerssituatie rondom de school is dit een belangrijk project.
- Kerngroep jenaplanscholen West-Brabant De jenaplanscholen komen meerdere keren per jaar samen. Dit wordt de kerngroepbijeenkomst genoemd.
Tijdens deze bijeenkomsten wordt de ontwikkeling van de school doorgesproken. Voor de komende vier
jaar ligt de nadruk op de school eigen beschrijving van de kernkwaliteiten. Hier wordt externe begeleiding
voor ingehuurd.
- Zwaluwstaartproject Het Zwaluwstaartproject is een samenwerking tussen Tangent, 2College en KPC-groep, met als doel de
haalbaarheid van een Tienerschool te onderzoeken. De directeur van Rennevoirt is de projectvoorzitter van
de werkgroep. Doel is het volgend schooljaar structurele activiteiten op te nemen in het programma.
Waarna in schooljaar 2013 gestart wordt met de eerste groep.
20 / 38
4.4 Leerstofaanbod in vak en vormingsgebieden In het onderstaande een overzicht van de methodes die op Rennevoirt worden gehanteerd:
Nederlandse taal
Doelstelling Het onderwijs in Nederlandse taal is erop gericht, dat de leerlingen:
� vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het
dagelijks leven voordoen;
� kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal;
� plezier hebben en houden in het gebruiken en beschouwen van taal.
Methodes:
Groep 1-2: Groep 3-8: De Klankkast Veilig leren lezen [nieuwe versie]
Tussendoelen beginnende geletterdheid Estafette lezen [nieuwe versie]
Thema’s en projecten Taal Journaal [spelling]
Prentenboeken Avi leesboeken voor Tutorlezen
Ontwikkelingsmaterialen Pennenstreken
Computerprogramma’s Kansrijke taal
Rekenen/Wiskunde
Doelstelling Het onderwijs in rekenen/wiskunde is erop gericht, dat de leerlingen
� verbanden kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen/wiskunde en hun dagelijkse leefwereld;
� basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskunde-taal begrijpen en toepassen in praktische
situaties;
� reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid controleren;
� eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen;
� onderzoeks- en redeneerstrategieën in eigen woorden beschrijven en gebruiken.
Methodes:
Groep 1-2: Groep 3-8: Rekenroutine onderbouw Pluspunt [oude versie]
Ontwikkelingsmaterialen Kien
Computerprogramma’s Maatwerk
Schrijven
Doelstelling Bij het schrijven is de doelstelling om het gesproken woord en of gedachten leren
schriftelijk weer te geven. In het bijzonder: Het kunnen produceren van een goed, leesbaar
handschrift, dat er verzorgd uitziet en in een behoorlijk tempo geschreven kan worden. Bovendien
wordt het creatieve handschrift ontwikkeld.
Methodes:
Groep 1-2 Groep 3-8 Schrijven zonder pen Schrijven zonder pen
Pennenstreken Pennenstreken
21 / 38
Engelse taal Doelstelling Het onderwijs in de Engelse taal is erop gericht, dat de leerlingen:
� vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal op een zeer eenvoudig niveau gebruiken als
communicatiemiddel in contact met mensen die zich van deze taal bedienen;
� kennis hebben van de rol die de Engelse taal speelt in de Nederlandse samenleving en als
internationaal communicatiemiddel.
Methode
Groep 1-2 Groep 7-8 Ouder spreekt iedere week een half uur Bubbels
Engels met de kinderen Alles-in-1
Oriëntatie op jezelf en wereld. Onder deze noemer zijn de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en natuur en
techniek ondergebracht. Rennevoirt heeft gekozen voor een integrale aanpak, waarin de leerstof in
samenhang wordt aangeboden. Uitgangspunt daarbij is de belevingswereld van het kind, van waaruit
we de wereld willen gaan verkennen. Doel is niet alleen te praten over de eigen ervaring, maar met
elkaar ook te komen tot nieuwe waarnemingen. Zo kunnen de leerlingen stap voor stap de wereld om
zich heen leren kennen en kunnen relaties worden gelegd met ruimte en tijd, met menselijk gedrag,
met de natuur en het natuurkundige gebeuren.
Daarom wordt er in groep 1 t/m 8 hoofdzakelijk thematisch gewerkt middels schoolprojecten.
Rennevoirt maakt hierbij gebruik van de methode Alles-in-1.
Door deze bronnen cyclisch in te zetten voldoen we aan de kerndoelen van het basisonderwijs.
Daarvoor is er een kapstok op basis van de theorie ontwikkelinggericht onderwijs ontwikkeld
waarmee projecten systematisch worden samengesteld rondom de kernactiviteiten:
gespreksactiviteiten, lees- en schrijfactiviteiten, reken- en wiskunde activiteiten, constructieve
activiteiten, spelactiviteiten en onderzoeksactiviteiten.
Vanaf groep 5 maken de leerlingen werkstukken over onderwerpen van uiteenlopende aard. Voor
informatie wordt naar het documentatiemateriaal van de school verwezen, de nabij gelegen openbare
bibliotheek en internet. Zo leren de leerlingen op welke andere manieren je aan informatie kunt
komen.
De leerlingen leren hierdoor vaardigheden als: het maken van sleutelschema’s, het maken van een
samenvattende tekst op basis van de sleutelwoorden.
Daarnaast is er een cursorisch aanbod voor de groepen 5 t/m 8 met betrekking tot topografie.
Indeling volgens de kerndoelen:
- mens en samenleving
- natuur en techniek
- ruimte
- tijd
Methode
Groep 1-2 Groep 3-8 De Klankkast Alles-in-1
Tussendoelen beginnende geletterdheid Wijzer op de wereld, de tijd, de natuur
Thema’s en projecten projectkisten bibliotheek
Prentenboeken school-TV
Ontwikkelingsmaterialen Computerprogramma’s
Computerprogramma’s
22 / 38
Aardrijkskunde Doelstelling Het aardrijkskundeonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen:
� zich een beeld vormen van de aarde en haar belangrijkste regio’s;
� inzicht verwerven in de manier waarop de natuur en het menselijk handelen de ruimtelijke
inrichting beïnvloeden;
� zich enige geografische kennis en vaardigheden eigen maken.
Geschiedenis Doelstelling Het geschiedenisonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen:
� zich beelden vormen van in tijd geordende verschijnselen en ontwikkelingen;
� besef krijgen van continuïteit en verandering in het leven en in de geschiedenis van de
samenleving;
� zich enige historische basisvaardigheden eigen maken;
� kennis en inzicht verwerven over inrichting en structuur van de maatschappij.
Natuuronderwijs en gezond gedrag Doelstelling Het natuuronderwijs is erop gericht, dat de leerlingen:
� plezier beleven aan het verkennen van de natuur vanuit een kritische en vragende houding en zorg
hebben voor een gezond leefmilieu;
� kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die mensen nodig hebben om op juiste wijze met de
levende en niet-levende natuur om te gaan;
� een onderzoekende en waarderende houding ten opzichte van de natuur en een gezond leefmilieu
ontwikkelen;
� kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond gedragspatroon dat past bij
henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien.
Bevordering van sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer
Doelstelling
Het onderwijs in sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer is erop gericht, dat de
leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer
en groepsprocessen.
Methode
Wegwijs
Deelname aan theoretisch verkeersexamen door groep 7 en deelname aan het praktisch
verkeersexamen door groep 8
Techniek Het onderdeel techniek wordt o.a. door onderzoeksactiviteiten en kunstzinnige oriëntatie
geïntegreerd in de andere vakgebieden. Om dit verder uit te werken is een subsidie aangevraagd bij
VTB. Doel is het vakgebied op te nemen in de keuzecursus die in schooljaar 2011-2012 start van groep
3 t/m 8.
Methode
Geen
23 / 38
Bewegingsonderwijs
Doelstelling
Het bewegingsonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen:
� kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om hun bewegingsmogelijkheden te vergroten;
� enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen kunnen gebruiken;
� een positieve houding ontwikkelen, dan wel behouden, met betrekking tot deelname aan de
bewegingscultuur;
� omgaan met elementen als spanning, verlies en winst.
Methode
Beter bewegen met kleuters
Basislessen bewegingsonderwijs deel1 [nieuwe versie]
Basislessen bewegingsonderwijs deel2 [nieuwe versie]
Kunstzinnige oriëntatie In dit leergebied gaat het om tekenen en handvaardigheid, muziek, spel/bevordering van het
taalgebruik en beweging.
Muziek
Doelstelling
Het muziekonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om
muziek te beluisteren, te beoefenen en om met elkaar over muziek te kunnen praten en op muziek te
bewegen.
Methode
Muziek moet je doen
Liedjesbundels
Muziektijdschrift
Tekenen en handvaardigheid
Doelstelling
Het onderwijs in tekenen en handvaardigheid is erop gericht, dat de leerlingen:
� kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee ze hun gedachten, gevoelens, waarnemingen
en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende werkstukken;
� leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen: de
gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, alledaagse gebruiksvoorwerpen en beeldende
kunst;
� kennis en inzicht verwerven dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd en aan
cultuurgebied.
Methode
Uit de kunst
24 / 38
4.5 Zorg voor leerlingen Rennevoirt kenmerkt zich door een zeer goed en uitgebreide leerlingenzorg. We gaan bij de typering van onze
school uit van het model ‘Keuze in functies’, geschreven door het PMPO in het kader van ‘Weer samen naar
school’. Ze onderscheidt drie niveaus in zorgverlening: hulpverlening, alarmering en afstemming. De
opgebouwde zorgstructuur heeft tot doel het onderwijsaanbod af te stemmen op de mogelijkheden en
behoefte van de leerling.
In de praktijk betekent dit dat de school diverse activiteiten realiseert overeenkomstig de kenmerken van
afstemming. Maar een deel van de activiteiten past momenteel meer bij het niveau van alarmering. Het is niet
de bedoeling voor iedere leerling een individuele leerlijn te gaan beschrijven. We blijven de afwisseling tussen
aanbod voor de stamgroep, de niveaugroep en individuele leerlijn belangrijk vinden.
De specifieke zorg die ontwikkelingsvragen met zich meebrengen wordt zoveel mogelijk in de stamgroep
gevolgd en begeleid. Dat betekent dat er geen individuele leerlingenzorg wordt gegeven (met uitzondering van
LGB). Maar dat er ondersteuning is in de groep of dat er met groepjes kinderen wordt gewerkt buiten de groep.
De ondersteuning richt zich voornamelijk op het leesproces in de middenbouw. Zorg op schoolniveau Binnen het samenwerkingsverband wordt uitgegaan van vier schillende zorgniveaus. Jaarlijks wordt het aantal
kinderen per niveau in kaart gebracht, als een van de gegevens waarmee de kwaliteit van het onderwijs wordt
gestaafd. In het onderstaande een inhoudelijk omschrijving van de niveaus.
Niveau 1 Leerkracht zelf
De groepsleerkracht geeft extra hulp ( 2 tot 6 weken )
Er is geen handelingsplan.
Niveau 2 Advies en/ of onderzoek intern
Overleg IB’er / RT ‘er.
Er is een handelingsplan.
De lln. is besproken met de IB’er en zo nodig is er advies gevraagd aan de RT’er. Deze laatste kan ook
een diagnostisch onderzoek hebben gedaan. De leerkracht stelt het handelingsplan op. De RT’er / IB’er
zijn hierbij betrokken. De uitvoering kan evt.met ondersteuning van een andere leerkracht gebeuren.
Niveau 3 Advies en/ of onderzoek extern
Overleg IB’er / externe instantie
Er is een handelingsplan
Het kind is al in een eerder stadium intern besproken. Er wordt nu een externe instantie bij betrokken (
b.v. SOM / orthopedagoog ) .Dit kan zijn voor advies, onderzoek, etc.
Het handelingsplan wordt opgesteld n.a.v. een begeleidingsplan. Meestal wordt dit begeleidingsplan
gezamenlijk opgesteld. De uitvoering kan evt. met hulp van een andere leerkracht gebeuren.
Niveau 4 Advies extern ( PCL /CVI ).
Overleg IB / externe instantie
Er is een begeleidingsplan en of handelingsplan
Het kind wordt aangemeld bij de PCL ( beschikking SBO )
Het kind wordt aangemeld bij CVI ( SO / rugzakje )
Niveau 5 Hulp of plaatsing extern
Het kind heeft een beschikking PCL en / of CVI ( rugzak ), maar is niet of nog niet geplaatst op het SBO
of SO. Er is vaak sprake van ambulante hulp.
Signaleren Via de dagelijkse observaties op basis van authentieke waarneming, de methode gebonden en niet
methode gebonden toetsen kunnen er leer- en/of ontwikkelingsproblemen worden gesignaleerd.
Maar niet alleen de school heeft de taak problemen tijdig te signaleren. Ook de ouders, verzorgers en
leerlingen hebben hierin een rol.
25 / 38
In de schoolgids is de volgende tekst opgenomen:
Als er een probleem is met uw kind is het belangrijk dat u als ouder en de leerkracht dat probleem
signaleren. De Intern Begeleider bespreekt met de groepsleerkrachten regelmatig de vorderingen van
de groep en het welbevinden van de kinderen.
Er kunnen zich diverse problemen voordoen. Zo kan het zijn dat uw kind gedrag vertoont waardoor het
zichzelf belemmert in het leerproces. Het is ook mogelijk dat de leerstof niet aansluit bij de specifieke
leerbehoefte van uw kind. Het heeft bijvoorbeeld een andere uitleg nodig. Ook komt het voor dat een
kind nog niet voldoende ontwikkeld is om de leerstof goed op te kunnen nemen.
Diagnostiseren
Indien er een leer- en/of ontwikkelingsprobleem wordt onderkend heeft de school diverse materialen
om de hulpvraag nader te onderzoeken. Deze materialen zijn verzameld in de orthotheek. Een deel
van het onderzoek wordt gedaan door de leerkracht. In een enkele geval door de interne RT-
leerkracht.
Bij complexe vragen wordt de ondersteuning van de onderwijsbegeleidingsdienst ingeschakeld. Zij
nemen delen van het onderzoek over en hebben met name met betrekking tot het intelligentie
onderzoek een aanvullende waarde. Er zijn jaarlijks ongeveer 8 testplaatsen.
In sommige gevallen nemen ouders het initiatief om anderen als orthopedagogen, RT en/of GGZ in te
schakelen. Met derden onderhouden wij doorgaans een goed gesprek over hun kijk naar de
problematiek van de leerling. Daar waar mogelijk en in overeenstemming met eigen bevindingen
nemen we adviezen over.
In de schoolgids is de volgende tekst opgenomen:
Om een beter beeld te krijgen van het probleem dat gesignaleerd is kan er besloten worden het kind
extra te observeren of kunnen er extra toetsen af genomen worden. Dit gaat in samenspraak met de
Remedial Teacher. In dat geval nodigen zij u uit voor een gesprek. Dit gesprek wordt schriftelijk
vastgelegd. In de diagnostische fase moet duidelijk worden wat er aan de hand is en wat er moet
gebeuren. Na deze fase stelt de leerkracht of de Remedial Teacher een plan van aanpak op. U wordt
uitgenodigd door de Remedial Teacher om kennis te nemen van dat plan.
Soms besluiten we in overleg met de ouder tot een extern onderzoek door een deskundige van buiten
de school. In een beperkt aantal gevallen kunnen wij een beroep doen op Fontys Fydes. Dit gebeurt
wanneer wij als school niet verder kunnen met uw kind. Het kan ook zijn dat u, graag in overleg met
ons, besluit tot een onderzoek op uw eigen kosten bij een andere instantie.
Remediëren De remediering vindt voornamelijk plaats in de stamgroep. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van
verschillende soorten materialen. Om leerkrachten te ondersteunen bij het uitvoeren van een
individueel handelingsplan en/of groepshandelingsplan zijn er voor iedere bouw extra uren voor
ondersteuning. De leerkrachten die deze ondersteuning verzorgen doen dit in samenspraak met de
collega’s uit de bouw. Samen bekijken zij welke hulp er geboden moet worden. In principe richten we
ons eerst op het jonge kind, zodat problemen op tijd worden aangepakt. Zorgvragen van kinderen in
groep 8 worden in principe in de stamgroep opgevangen. De nadruk ligt op zelfreflectie en leren
omgaan met het specifieke leerprobleem.
In de schoolgids is de volgende tekst opgenomen m.b.t. handelingsplanning:
In het plan van aanpak staan specifieke leerdoelen voor uw kind. Er staat in wat voor materialen er
worden gebruikt en wat voor instructies worden gegeven. Het is mogelijk dat uw kind extra lessen
krijgt in of buiten de eigen groep. In het plan staat altijd een tijdstip genoemd, waarop we bekijken of
de aanpak effect heeft. Wij vinden het erg belangrijk dat u betrokken bent bij de uitvoering van het
plan. De school kan alleen goed helpen als u volledig achter de aanpak staat en waar dit nodig is een
eigen actieve bijdrage levert.
Evalueren Iedere vorm van extra zorg wordt afgesloten met een evaluatie. Binnen de systematiek van
zorgbesprekingen zijn drie gesprekken per jaar met de intern begeleider van de school opgenomen.
Daarnaast zijn er tussentijdse evaluaties in verband met handelingsplannen en leerlingen met een
specifieke vraag in het kader van leerling-gebonden financiering.
De evaluaties worden vastgelegd in het leerlingvolgsysteem van de school.
26 / 38
Afspraken en communicatie over zorg op school De zorg voor een passend onderwijsaanbod wordt op Rennevoirt verzorgt door de leerkracht. In alle gevallen
zijn zij de eigenaar van de zorg voor de leerlingen in hun groep en/of instructiegroep.
Een leerkracht kan afhankelijk van het zorgniveau bijgestaan worden door de Intern Begeleiders van de school.
Zij hebben een adviserende en coördinerende rol in dit geheel. Daartoe voeren zij minimaal 3 keer per jaar
groepsbesprekingen met de leerkracht van de stamgroep. Dit om de vorderingen van de groep als van
individuele leerlingen door te spreken en specifieke afspraken af te stemmen. De gemaakte afspraken worden
verwerkt in het digitale registratiesysteem PDR.
Indien er sprake is van specifieke zorg wordt dit vastgelegd in een handelingsplan, dat te ondertekening aan
ouders wordt aangeboden. Dit om te zorgen dat er transparant gewerkt wordt binnen de school.
Verder afspraken zijn vastgelegd in protocollen, bijvoorbeeld als het gaat om een intelligentie onderzoek,
dyslexie begeleiding of LGF. Veel van deze protocollen zijn in samenwerking met andere scholen of in
samenspraak met het IB-netwerk opgesteld.
Samenwerkingsverband WSNS In het kader van de Wet Primair Onderwijs artikel 18 nemen de Tangentscholen deel aan een
samenwerkingsverband. De scholen in de regio Tilburg nemen deel aan het Samenwerkingsverband WSNS
Tilburg. De school in Goirle neemt deel aan het samenwerkingsverband GART en de beide scholen in de
gemeente Gilze en Rijen nemen deel aan het samenwerkingsverband Land van Nassau.
In het samenwerkingsverband wordt afgesproken onder welke voorwaarden leerlingen toelaatbaar zijn tot het
speciaal basisonderwijs en hoe de zorgformatie van de basisscholen (artikel 132 WPO) en de zorgformatie voor
de speciale basisscholen (artikel 122 WPO) wordt ingezet.
Hoe dit gebeurt wordt jaarlijks vastgelegd in het Zorgplan van het samenwerkingsverband (artikel 19 WPO).
Door middel van dit Zorgplan leggen de scholen en besturen ook verantwoording af aan ouders en inspectie
over het gevoerde beleid.
Hulp aan leerlingen met specifieke behoeften
a. Regeling Leerling Gebonden Financiering
In augustus 2003 is de Wet op de Expertisecentra in werking, getreden, met daaraan gekoppeld de Regeling
Leerlinggebonden Financiering, ook wel aangeduid als de ‘Rugzakwet’. De wet heeft betrekking op
kinderen met specifieke hulpvragen, waar de reguliere school of het samenwerkingsverband WSNS
onvoldoende begeleidingsmogelijkheden voor heeft.
Deze kinderen kunnen, wanneer de indicatie is vastgesteld, geplaatst worden op een school voor speciaal
onderwijs. Ook kunnen ouders ervoor kiezen hun kind op een reguliere school te plaatsen, waar het dan
met behulp van de ‘Rugzak’ extra begeleiding en hulp kan krijgen.
De keuzevrijheid van ouders is een van de speerpunten van de nieuwe regelgeving, maar niet absoluut. Er is
geen sprake van toelatingsrecht tot de reguliere school.
De keuzevrijheid van ouders kan worden beperkt door de aard en zwaarte van de handicap of stoornis in
combinatie met de feitelijke (on)mogelijkheden van de reguliere scholen om deze leerlingen op te nemen.
De wet waarborgt wel dat de geïndiceerde leerling ook daadwerkelijk in een school voor speciaal onderwijs
terecht kan.
De scholen voor speciaal onderwijs (S.O.) zijn onderverdeeld in vier clusters:
Cluster 1 Scholen voor blinde en slechtziende kinderen
Cluster 2 Scholen voor slechthorende en dove kinderen en kinderen met ernstige spraakproblemen
Cluster 3 Scholen voor kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap
Cluster 4 Scholen voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen, ontwikkelingsproblemen en/of
psychiatrische problemen
b. Anderstaligen
Op elke school zitten ook anderstalige kinderen. Het kan nodig zijn dat deze kinderen náást het gewone
taalprogramma extra taalonderwijs krijgen.
Een anderstalige kleuter die op school komt, begint met een gewenningsfase. De duur van een dergelijke
gewenningsfase is voor ieder kind verschillend.
27 / 38
c. Langdurig zieke leerlingen
Alle Tangentscholen hebben beleid ten aanzien van onderwijs aan langdurig zieke leerlingen. Er worden in
een dergelijke situatie goede afspraken met de ouders, verzorgers gemaakt om er voor te zorgen dat er zo
min mogelijk afbreuk wordt gedaan aan de onderwijsontwikkeling van het kind. Dit wordt in samenspraak
met de leerkracht en de intern begeleider van de school verzorgd. Men kan daarbij ondersteuning
aanvragen bij een onderwijsadviesdienst.
d. Begaafden / hoogbegaafden
Elke Tangentschool heeft, of ontwikkelt, beleid t.b.v. Excellente leerlingen. De werkgroep Excellentie van de
beleidscommissie Onderwijs heeft een format beleidsplan Excellente leerlingen opgesteld. Op basis van dit
format zullen alle Tangentscholen in de periode van dit schoolplan hun beleid formuleren.
e. Leerlingen met een handicap
Een school is een plaats waar kinderen met de hulp van de school zich ontwikkelen en groeien, zowel op
sociaal emotioneel gebied als op het gebied van cognitieve vaardigheden. Een kind met een handicap
vraagt vaak extra aandacht en zorg. Soms zoveel dat het de mogelijkheden van de school overstijgt. De
gevolgen van een foutieve plaatsing/aanname kunnen zowel kind als school ernstig in de problemen
brengen.
Tangentscholen hebben daarom beleid ontwikkeld dat erop gericht is de plaatsing van leerlingen met een
handicap optimaal te laten verlopen.
Oriëntatie op de specifieke zorgbehoefte van de leerling met een handicap is de eerste stap die gezet
wordt. De specifieke zorgbehoefte van de leerling met een handicap wordt vergeleken met het zorgprofiel
van de school. Indien zorgbehoefte en zorgprofiel niet bij elkaar passen wordt nagegaan of de
noodzakelijke aanpassingen mogelijk en realistisch zijn. Als zorgbehoefte en zorgprofiel overeenstemmen
zal tot plaatsing worden overgegaan. Indien blijkt naar het oordeel van de directie van een school dat aan
de specifieke zorgbehoefte van een leerling met een handicap niet kan worden voldoen zal de school zich
inspannen om plaatsing op een andere school of onderwijsinstelling te begeleiden.
f. Zorg door externe deskundigen onder schooltijd
In toenemende mate worden scholen geconfronteerd met verzoeken van ouder(s)/verzorger(s) om extra
zorg voor hun kinderen te organiseren waarbij zij op eigen initiatief en voor eigen rekening externe hulp
inschakelen. Hiervoor heeft Tangent haar eigen beleidskader geformuleerd in de beleidsnotitie ‘Onderwijs
en/of leerlingenzorg door externen onder schooltijd. Het complete beleidsstuk ligt ter inzage op school (en is
te vinden op de website van de school).
T.a.v. externe RT onder schooltijd in en buiten de school staat de (schoolnaam) in beginsel afwijzend. Indien
er sprake is van een medische indicatie of indien er kan worden aangetoond dat de te verlenen hulp een
onmisbare schakel in het hulpverleningsproces is, wordt hierop een uitzondering gemaakt.
Als dit is aangetoond, dient er door de ouder(s)/verzorger(s) en de uitvoerder van de hulpverlening een
verklaring van vrijwaring van verantwoordelijkheid aan school te worden afgegeven. Op deze manier
kunnen school en bevoegd gezag niet aansprakelijk worden gesteld voor de kwaliteit of gevolgen van de
door de externe hulpverlener geleverde diensten en producten.
Wel dienen goede afspraken gemaakt te worden over de frequentie, tijdsduur en wijze waarop overleg met
school plaatsvindt.
Als dit allemaal goed is geregeld, kan de school alsnog toestemming geven.
De directeur stelt het bevoegd gezag (Stichting Tangent) daarvan schriftelijk in kennis.
4.6 Beleidsvoornemens
* Actualisatie van de CITO toetsen * Studiedag Kind op de gang (AVS) om het zorgprofiel van de school te bepalen
* Implementatie DI-model met behulp van klassenbezoeken
28 / 38
5. PERSONEEL & ORGANISATIE: SAMEN STERK Inleiding Naast voldoende en gemotiveerde medewerkers, wil Tangent ook competente medewerkers. School en
medewerkers zorgen voor het welbevinden van het personeel om gezondheid, veiligheid en tevredenheid te
waarborgen. Medewerkers hebben een reflectieve houding op hun professionele ontwikkeling. De persoonlijke
ontwikkelingsvraag van medewerkers wordt in relatie tot de schoolontwikkeling geconcretiseerd. In dit
hoofdstuk beschrijven we kort de uitgangspunten en onderdelen van ons personeelsbeleid.
5.1 Uitgangspunten personeelsbeleid We willen de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers in relatie tot de schoolontwikkeling ondersteunen
dan wel versterken. Schematisch weergegeven:
Integraal personeelsbeleid moet leiden tot:
1. Organisatiebeleid: Een missie en een visie die tot op de werkvloer de richting van het handelen van
medewerkers bepalen.
In het Strategisch Beleidsplan van 2011-2015 zijn de missie, visie en strategische doelstellingen verwoord.
Op schoolniveau gebeurt dit in het schoolplan.
2. Personeelsbeheer: een optimale instroom, doorstroom en in voorkomende gevallen uitstroom van
medewerkers.
3. Competentiemanagement: een lerende organisatie waarin medewerkers zich zelf mede verantwoordelijk
voelen voor hun eigen ontwikkeling en een reflectieve houding hebben op hun professionele ontwikkeling.
4. Personeelszorg: een organisatie waar mensen prettig werken: gezond, veilig en tevreden.
5. Communicatie: Een goede communicatie (bijvoorbeeld via een intranet) tussen de verschillende
betrokkenen bij het Integraal Personeels Beleid.
Tangent/School
Visie en missie
• Compententiemanagement
• Werving en selectie.
• Gesprekkencyclus
• Persoonlijk ontwikkelingsplan
• Mobiliteitsbeleid
• Beloningsbeleid
• Formatiebeleid.
• Functiedifferentiatie
Competenties
Functie
Medewerker
Meerjaren
Personeelsplanning
Professionalisering
29 / 38
Personeelsbeleidsplan Samenvatting over formatiebeleid, werving en selectie, taakbeleid, mobiliteit, begeleiding personeel, ARBO,
scholing en p.o.p., gekoppeld aan schoolontwikkeling (BC P&O).
1. Organisatiebeleid:
Tangent stelt zich ten doel de beoogde resultaten dusdanig te beschrijven dat ze sturend werken naar de
praktijk van alledag. Op de vier beleidsterreinen (Onderwijs, P&O, Financiën & Facilty en Kwaliteitszorg)
formuleren beleidscommissies voorbereidend beleid.
Dit wordt voorgelegd aan het College van Bestuur, welke een besluit neemt over dat voorstel of beleid.
Binnen de beleidscommissies zijn werkgroepen geformeerd, welke worden aangestuurd door betreffende
beleidscommissie.
2. Personeelsbeheer:
Het formatiebeleid is gebaseerd op de meerjarenbegroting en wordt jaarlijks geactualiseerd in een (personele)
bestuursbegroting. Dit is het kwantitatieve aspect van het formatiebeleid, want het geeft aan hoe de middelen
bovenschools en aan de scholen worden toebedeeld in aantallen personeelsleden. Bij een goed formatiebeleid
wordt al het werk dat op scholen moet gebeuren zo goed mogelijk afgestemd op de deskundigheid van het
personeel. Dit is het kwalitatieve aspect van het formatiebeleid. Kwalitatief, omdat de medewerkers
competent zijn of moeten worden in het vervullen van hun functies en omdat Tangent op de juiste manier
gebruik maakt van hun aanwezige talenten.
In het document ‘Werving en selectie’ is de procedure beschreven op welke wijze een vacature intern of
extern wordt ingevuld. Deze procedure is in overeenstemming met de sollicitatiecode die is opgenomen in
de CAO voor het Primair Onderwijs.
In het mobiliteitsbeleid zijn de gebieden van instroom, doorstroom en uitstroom van personeel beschreven
en de daarbij behorende uitgangspunten en procedures. Met dit document bereiken we dat voor iedereen
duidelijk is dat flexibiliteit en mobiliteit hoog in het vaandel staan bij Tangent.
Dit mobiliteitsbeleid geeft aan dat vanuit een professioneel oogpunt gekeken wordt naar de organisatie om
te komen tot een werkklimaat waar eenieder zich zo optimaal mogelijk kan ontplooien. Mobiliteitsbeleid
staat in dienst van de organisatie, de kwaliteit van het personeel en de persoonlijke ontwikkeling van
mensen.
In samenwerking met de onderwijsbesturen van T-Primair organiseert Tangent scholing ten behoeve van
functies in het schoolmanagement, het zogenaamde kweekvijvertraject.
De ontwikkelingen die zich voordoen in het basisonderwijs zijn van invloed op de invulling van
leidinggevende functies. Tangent wil leraren die ambities en talenten hebben om in de toekomst een
managementfunctie te gaan vervullen in het primair onderwijs hierbij ondersteunen.
3. Competentiemanagement:
We zijn een lerende organisatie, waarin medewerkers zich zelf mede verantwoordelijk voelen voor hun
eigen ontwikkeling en een reflectieve houding hebben op hun professionele ontwikkeling.
In de notitie ‘Professionele gesprekkencyclus’ beschrijven we de formele gesprekken met werknemers.
Deze gesprekken zijn middelen die moeten bijdragen aan de professionele ontwikkeling van elke
medewerker. De resultaten van de inspanningen in het kader van deze gesprekken neemt elke medewerker
op in zijn/haar bekwaamheidsdossier.
Tangent zet in op Levensfasebewust Personeelsbeleid (LFBP): ‘het richt zich op de duurzame en optimale
inzetbaarheid van alle medewerkers door rekening te houden met de actuele levensfase en de daarbij
behorende specifieke kenmerken en behoeften van de medewerkers waardoor elke medewerker
gemotiveerd en gezond zijn werkzaamheden kan (blijven)uitvoeren’.
Als vast onderdeel van de gesprekkencyclus geeft het de directeur de mogelijkheid om de levensfase,
waarin een medewerker zich bevindt en de bijbehorende wensen en behoeftes van de medewerker, te
bespreken.
In de CAO PO 2009 zijn afspraken gemaakt over de functiemix uit het Convenant Leerkracht van Nederland.
Tussen 1 augustus 2010 en 1 augustus 2014 wordt de functiemix ingevoerd.
Tangent is in 2009 gestart met invoeren van de functie van Senior Leraar en Intern Begeleider (IB). De
Tangent-streefnorm is dat in 2014 op elke school 42% van de leraren benoemd zijn in de functie van Senior
Leraar.
In de kwaliteitsagenda PO en convenant leerkracht van Nederland is beschreven welke competenties voor
de functie van Seniorleraar en IB noodzakelijk zijn.
30 / 38
Uit het bekwaamheidsdossier van betrokken personeelslid dient te blijken dat aan bovenstaande competenties
voldaan wordt. In het bekwaamheidsdossier dient tevens een recent verslag van het beoordelingsgesprek te
zitten.
Het voorgedragen personeelslid wordt beoordeeld in een commissie om zorgvuldigheid en objectiviteit te
waarborgen.
Op 7 maart 1997 is de ‘Wet evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies in het
onderwijs’ van kracht geworden. De wet regelt dat besturen van onderwijsinstellingen een document opstellen
waarin zij aangeven op welke wijze zij het aantal vrouwen in leidinggevende functies willen vergroten.
Stichting Tangent heeft in de afgelopen jaren, waar mogelijk, het beleid gevoerd om meer vrouwen te
benoemen in leidinggevende functies.
Tangent treft de volgende stimuleringsmaatregelen om een meer evenredige vertegenwoordiging van vrouwen
in de schoolleiding te krijgen:
a. Doelgroepenbeleid, in de vorm van een zorgvuldige werving- en selectieprocedure.
Bij gelijke geschiktheid geeft het bestuur de voorkeur aan een vrouwelijke kandidaat om de vacature te
vervullen.
b. Beleid deeltijdbetrekkingen.
Er zal gericht deeltijdbeleid worden ontwikkeld voor alle niveaus in de schoolorganisatie.
c. Scholingsbeleid.
Tijdens functioneringsgesprekken wordt gevraagd naar scholingswensen en ambities met betrekking tot
managementtaken.
d. Functiedifferentiatie.
Er zal aandacht worden gegeven aan het toekennen van coördinerende en leidinggevende taken aan
vrouwen, zodat zij in de gelegenheid worden gesteld nieuwe ervaringen op te doen.
4. Personeelszorg:
Taakbeleid is het nadrukkelijk en systematisch omgaan met het geheel aan taken binnen een school, zowel
op organisatie- als op individueel niveau, en in samenhang met verschillende andere beleidsaspecten.
Een goed taakbeleid is nodig om alle lesgebonden en niet-lesgebonden taken als team aan te kunnen. Bij
voorkeur worden de taken afgestemd op de deskundigheid en interessegebieden van het personeel van de
school in overeenstemming met de beschikbare tijd. We onderscheiden bij taakbeleid vier aspecten:
a) het taakomvangsbeleid: de afstemming van het totale takenpakket op de beschikbare formatie;
b) het taakverdelingsbeleid: de evenwichtige verdeling van het takenpakket van de school over de
personeelsleden conform de werktijdfactor;
c) het taakbelastingsbeleid: het verbeteren van de werksfeer door het verminderen van de ervaren
werkdruk;
d) het belastbaarheidsbeleid: de zorg voor elk personeelslid, rekeninghoudend met de individuele
belastbaarheid.
Tangent maakt voor al haar medewerkers uniforme basisafspraken om daardoor de helderheid en
bewustwording over de rechten en plichten van medewerkers te vergroten. Met de werktijdenregeling bepalen we de momenten waarop leraren op de werkplek aanwezig moeten
zijn. Tevens brengen we in beeld hoeveel uren leraren per week moeten werken om aan hun verplichtingen
te voldoen.
Tangent hanteert een normjaartaakmodel voor alle medewerkers.
Om de normjaartaak vast te stellen wordt gebruik gemaakt van een rekenmodel.
Het doel van de normjaartaak is:
a) taakbelasting: het juist vaststellen van de lesgevende taken in relatie tot de WTF
b) taakverdeling: de taken binnen de school zo goed mogelijk verdelen
c) uniformiteit: vermijden dat er grote interpretatieverschillen tussen scholen van Tangent onderling zijn.
Het normjaartaakmodel zorgt ervoor dat alle scholen op dezelfde eenduidige wijze werkuren vastleggen en
is een hulpmiddel om ervoor te zorgen dat alle taken binnen een school worden verricht.
5. Communicatie:
We zorgen voor een goede communicatie tussen de verschillende betrokkenen.
Enerzijds houdt dit in het vastleggen van procedures en anderzijds afspraken over herkenbare huisstijl van
Tangent. De communicatiedoelstellingen van Tangent richten zich op het versterken van het ‘Tangent-
gevoel’.
31 / 38
Hiermee bedoelen we ten eerste dat medewerkers zich thuis voelen bij de kwaliteit die we nastreven in
relatie tot leerlingen, ouders en extern betrokkenen. En ten tweede dat medewerkers de aspecten van
goed werkgeverschap als zodanig ervaren.
De communicatiedoelstellingen op schoolniveau zijn:
a) het bevestigen van het positieve imago dat door scholen uitgedragen wordt;
b) duidelijke informatievoorziening aan de doelgroepen (met name ouders, verzorgers, opvoeders).
5.2 Uitgangspunten Organisatiebeleid
Tangentorganisatie
De algemene boodschap die we als Tangentorganisatie willen overbrengen vatten we als volgt samen:
'Tangent is een groep samenwerkende peuterspeelzalen en basisscholen in Tilburg, Berkel-Enschot, Udenhout,
Gilze, Rijen en Goirle die peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs aanbiedt in een positieve sfeer, in een veilige
(leer)omgeving en van een kwalitatief hoog niveau. Kenmerkend voor de aanpak van Tangent is de persoonlijke
aandacht die uitgaat naar ieder kind. Het kind staat centraal in de driehoek: school, gezin en wijk. Tangent zorgt
voor een dagarrangement voor kind en ouders: onderwijs en voor-, tussen- en naschoolse opvang die zo goed
mogelijk op elkaar zijn afgestemd.
Iedere school heeft een eigenheid, een eigen onderwijskundig profiel. Inspraak van ouders en verzorgers wordt
zeer op prijs gesteld, omdat dit de kwaliteit mogelijk nog verder kan verhogen. Dus: eenheid in verscheidenheid.
Door met 3 peuterspeelzalen en 16 basisscholen samen te werken, zijn er extra mogelijkheden om kinderen te
begeleiden in hun leerproces.'
Het is de wens van Tangent om het in de vorige paragraaf aangegeven imago verder uit te dragen, zodat de
individuele Tangent-peuterspeelzaal en -school dit positieve imago kan benutten als een soort 'keurmerk'
waarover zij beschikt.
Elke school heeft een schooldirectie en een Medezeggenschapsraad.
Tangent kent een College van Bestuur en een Raad van Toezicht. Het College van Bestuur vormt het bestuur
van de stichting in de zin van de wet en is belast met het besturen van de stichting en de door de stichting in
stand te houden onderwijsinstellingen en peuterspeelzalen.
Het College van Bestuur wordt ondersteund door een stafbureau. De Raad van Toezicht houdt toezicht en
controle op de verwezenlijking van grondslag en doelstelling van de stichting.
De directeuren van de scholen participeren in het Directeurenberaad van Tangent en zij participeren ook in een
of enkele beleidsgroepen waar het gemeenschappelijke beleid van de stichting wordt voorbereid.
De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad heeft een belangrijke rol bij het vaststellen van het beleid.
Schoolorganisatie op Rennevoirt Rennevoirt wordt aangestuurd door de directie bestaande uit een directeur en een adjunct-directeur.
Daarnaast is er een MT opgebouwd dat bestaat uit drie bouwcoördinatoren (ob, mb en bb) en twee Intern
Begeleiders. Zij vergaderen 10 keer per jaar met elkaar. De directie stelt de agenda voor deze bijeenkomsten
op. De bouwcoördinatoren zitten de bouwvergaderingen voor. Zij stellen zelf de agenda’s samen. De bouwen
komen gemiddeld 12 keer per jaar bijeen. Drie keer per jaar is er overleg tussen de bouwcoördinatoren en de
directie over de bouwspecifieke ontwikkelingen. De onderbouw bestaat uit drie groepen. De middenbouw
bestaat uit vijf groepen en de bovenbouw bestaat uit vier groepen.
De Intern Begeleiders sturen de zorg aan. Zij zijn verantwoordelijk voor de groepsbesprekingen en de
klassenbezoeken in het kader van de invoering van het DI-model en eventuele zorgvragen van leerlingen.
De leerkrachten zorgen voor de dagelijkse uitvoer van de lessen en de uitvoering van de leerlingenzorg in de
groep.
32 / 38
Managementstructuur
Teamsamenstelling Rennevoirt heeft een relatief jong team met maar drie mannen. Qua teamsamenstelling begint
Rennevoirt in een rustig vaarwater te komen. Iets wat belangrijk is in verband met de opgebouwde
kennis en ritmiek van collega’s.
Het budget van Lumpsum biedt weinig ruimte voor maken van specifieke keuzen en/of het
ontwikkelen van specifieke taken binnen het team. De gangbare middelen voor salaris zijn op door het
benoemen van één leerkracht per stamgroep. De resterende gelden worden gebruikt voor directie, IB
en waar mogelijk voor groepsondersteuning.
De school heeft de afgelopen schooljaren ruimte gegeven aan meerdere LIO-stagiaires. Door de
beperkte middelen is er de komende jaren geen ruimte voor betaalde LIO-stage.
Groepssamenstelling Rennevoirt is een Jenaplanschool en werkt met driejarige stamgroepen. Enkele instructies worden in
jaargroepen / niveaugroepen gegeven, maar het merendeel van het programma vindt plaats in de
stamgroep. Naast de stamgroep zijn er bouwactiviteiten en bouwoverstijgende activiteiten, zodat
kinderen elkaar regelmatig ontmoeten. Zo zijn er maatschappen tussen de onderbouw en de
bovenbouw. Dit willen we verder uitwerken naar de middenbouw. Dit alles onder het motto samen
spelen, praten, werk en vieren. Voor het jaarlijks samenstellen van de groep is een protocol opgesteld
om de communicatie eenduidig te laten verlopen. Doordat er een grote groep leerlingen in groep vijf
zit zal de huidige verdeling de komende jaren iets wijzigen.
Onderbouw groep 0-1-2
Middenbouw groep 3-4-5
Bovenbouw groep 6-7-8
De organisatie van de TSO is op Rennevoirt uitbesteed aan De Toverwereld. Dit betekent dat zij zowel
de personele bezetting als de dagelijkse organisatie regelen. Daarbij maken zij gebruik van de eigen
ruimte en die van de school. De Toverwereld heeft ook de organisatie van de BSO op Rennevoirt. Ze
zitten inpandig boven de speelzaal. De peuterspeelzaal staat los van Rennevoirt. Deze organisatie valt
onder Humanitas.
Directeur
Onderbouw
Coördinator
Middenbouw
Coördinator
Bovenbouw
Coördinator
IB Ict
Coördinator
team team team team team
Adjunct dir.
33 / 38
Ouderbetrokkenheid Ouderparticipatie is een belangrijk goed voor Rennevoirt. De ouders zijn op twee manieren specifiek
vertegenwoordigd binnen de school. Middels de Medezeggenschapsraad (MR) en de Ouderraad (OR). De
inbreng van de MR is via de wet geregeld. Met de OR betreft het juist de open relatie over ontwikkeling in de
school, als ook de activiteiten die ondernomen worden in de school. De beleving van deze activiteiten bepaalt
voor een groot deel het gevoel van sociale veiligheid / welbevinden.
In de afgelopen planperiode is er veel tijd gestoken om aan de wensen en behoefte van ouders te voldoen.
5.3 Beleidsvoornemens
* Intensiveren van de samenwerking met de Toverwereld en Peuterplaza. * Instellen van een PR en communicatie werkgroep Rennevoirt. * Communicatie van directie centraal stellen tijdens MT vergadering gezien het feit dat deze lager
scoort in de tevredenheidspeiling personeel.
34 / 38
6. FINANCIËN & FACILITY: SAMEN STERK Inleiding Een goed financieel beleid is een belangrijke voorwaarde voor het tot stand brengen van goed beleid op andere
terreinen. Financiële middelen worden verdeeld op basis van de visie zoals weergeven in het strategisch
beleidsplan.
We gaan in dit hoofdstuk in op de uitgangspunten van het financieel beleid en beleid op terrein van facility.
Vervolgens komt het schoolse beleid t.a.v. de financiën en facility aan de orde en worden de
beleidsvoornemens weergegeven.
6.1 Uitgangspunten financieel beleid Voor het in stand houden van de peuterspeelzalen en basisscholen ontvangt het bevoegd gezag van de
gemeenten (in het geval van de peuterspeelzalen) en van het Rijk financiële middelen om haar taak als
onderwijsorganisatie waar te maken. De bekostigingseenheid is in de meeste gevallen iedere afzonderlijke
peuterspeelzaal en basisschool die onder het bevoegd gezag valt, maar de inkomsten die de gemeenten en het
Rijk verstrekken worden aan het bevoegd gezag uitgekeerd en komen dus op bestuursniveau binnen. Het is
aan het bevoegd gezag om deze middelen door middel van een verdeelmodel om te zetten in budgetten, op
schoolniveau, voor bovenschoolse projecten en op CvB-niveau.
De doelen van de verdeling van financiële middelen zijn als volgt:
• doelgerichtheid; voor bepaalde keuzes op stichtingsniveau (Strategisch Beleidsplan Plan) moeten middelen
gereserveerd worden;
• efficiëncy: bepaalde standaard uitgaven die elke basisschool heeft, kunnen bovenschools gebundeld
worden;
• krachtenbundeling: bepaalde diensten die worden ingekocht, kunnen bovenschools ingekocht worden
vanwege een sterke onderhandelingspositie;
• risicovermindering en -spreiding: bepaalde financiële risico’s kunnen beter bovenschools gedragen worden
dan door de afzonderlijke basisscholen;
• solidariteit: waar bepaalde basisscholen onevenwichtig gedupeerd worden door de regelgeving of bepaalde
externe omstandigheden worden de financiële gevolgen gezamenlijk gedragen;
• verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie leggen, zodat men zich bij de uitvoering betrokken
blijft voelen;
• naast risicospreiding dient het principe gehuldigd te worden van ‘kosten leggen waar ze logischerwijs
thuishoren’;
• allocatie dient gericht te zijn op zo goed mogelijke benadering van de werkelijke kosten; geen onnodige
“potten” creëren.
Sponsorbeleid Het onderwijs aan Nederlandse basisscholen wordt bekostigd door de overheid. Daarnaast hebben scholen –
binnen marges – de vrijheid andere financiële bronnen aan te boren. Mogelijkheden zijn sponsoring of
donaties.
In het convenant 2009 wordt sponsoring gedefinieerd als een bijdrage waarvoor een tegenprestatie wordt
geleverd. Donatie wordt gedefinieerd als een bijdrage waar geen tegenprestatie tegenover staat. Wanneer het
bevoegd gezag bij een donatie uit zichzelf overgaat tot een tegenprestatie, bijvoorbeeld in de vorm van een
naamsvermelding, dan is er sprake van sponsoring.
Tangent voert geen actief beleid om sponsors of donateurs te werven om structureel gelden te verkrijgen. Voor
incidentele acties en projecten kan het wel gebeuren dat sponsoring of donaties van van toepassing zijn.
Tangent conformeert zich aan het Convenant ‘Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring’ dat
overeengekomen is in 2009. Doel daarvan is een verantwoorde omgang met sponsoring te bewerkstelligen.
Tangent onderschrijft de doelstelling van dit convenant.
Indien gebruik gemaakt wordt van sponsoring, zullen scholen zich in de schoolgids verantwoorden over het
beleid dat zij hanteren waarbij het genoemde convenant als leidraad dient.
Daarmee voldoet Tangent aan de eis uit artikel 13 van de wet op het Primair Onderwijs.
Voorafgaande aan de aanvaarding van sponsorgelden of donaties waarbij verplichtingen op zich genomen
worden waarmee de leerlingen binnen de schooltijden worden geconfronteerd zal instemming gevraagd
worden aan de GMR of MR.
35 / 38
6.2 Uitgangspunten beleid facility De uitgangspunten bij facility zijn erop gericht de missie en visie van Tangent te realiseren en te ondersteunen.
Uitgangspunten van beleid zijn daarbij:
• Goede schoolgebouwen waarin samen leren gerealiseerd kan worden.
• Onze peuterspeelzalen en scholen zijn veilig.
• Onze scholen hebben een gezond binnenklimaat (frisse scholen concept)
• Concept van de Brede School dient als uitgangspunt bij nieuwbouw en/of aanpassing van de gebouwen,
waarbij samenwerking met strategische partners wordt gezocht
• Goede infrastructuur op het terrein van ICT.
• Centrale inkoop op stichtingsniveau als dat inhoudelijk of financieel meerwaarde oplevert.
6.3 Beleidsvoornemens
* Vervanging van het dak en vloerbedekking. * Uitvoering van nieuwe RI&E.
36 / 38
INSTEMMING MR EN VASTSTELLING BEVOEGD GEZAG
INSTEMMING SCHOOLPLAN
Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van basisschool ………………….
in te stemmen met het Schoolplan voor de periode 2011 - 2015 van deze school.
Namens de MR,
Handtekening: ……………………………………………………………………………………………
Naam: ……………………………………………………………………………………………
Functie: ……………………………………………………………………………………………
Tilburg d.d. ……………………………………………………………………………………………
VASTSTELLING SCHOOLPLAN
Het bevoegd gezag van basisschool …………………………….. heeft het
Schoolplan voor de periode 2007 - 2010 van deze school vastgesteld.
Namens het bevoegd gezag,
Handtekening: ……………………………………………………………………………………………
Naam: ……………………………………………………………………………………………
Functie: ……………………………………………………………………………………………
Tilburg d.d. ……………………………………………………………………………………………
37 / 38
Bijlage 1 SWOT
SWOT
Sterk Zwak
•vernieuwende methodes •uitgaan van totale ontwikkeling kind •actieve DOE-school •veel jonge mensen •open voor vernieuwingen •zorgstructuur •goed, betrokken MT •enthousiasme •initiatiefrijk •team •leerkracht: sfeer, veiligheid, geborgenheid •rijke leeromgeving •schoolplein •stamgroep •vieringen •keuzecursus
•doorgaande lijn bouwen •methode-afhankelijk •dichtgetimmerd rooster •instructiegroep en zicht op eigen stamgroep •interne communicatie •lln ervaren weinig rust in de klas •beleving lln taal rekenen WO •leerkrachtvaardigheden, didactische kennis en ervaring nieuwe methoden •klassenmanagement •te veel hooi op vork willen nemen •te weinig focus •spelling en lezen •diversiteit groepssamenstelling •organisatiestructuur •spelontwikkeling
Kans Bedreiging
•wat anderen over ons zeggen ++ •passend onderwijs •Zwaluwstaart •ouders vinden persoonlijke ontwikkeling belangrijk •betrokkenheid ouders •Tangent grote organisatie •populatie •WSNS •lerarenbeurs
•geen mannen in onderwijs •beeldvorming: wat anderen over ons zeggen •terugloop leerlingen (ook bezien in relatie tot de groepssamenstelling) •bezuinigingen •passend onderwijs •wisselingen in team
38 / 38