Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens...

28
0

Transcript of Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens...

Page 1: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

0

Page 2: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

Inleiding:Tijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema. Een project dat de mogelijkheid biedt om iets tastbaars achter te laten op een stage school. Mijn onderwerp werd het verbeteren van het de zelfstandige houding bij kinderen op basisschool de Vijverberg, met als doel het invoeren van enkele coöperatieve werkvormen waardoor leerkrachten en stagiaires de kans krijgen om zowel individuele leerlingen als klassen betere (verlengde) instructie te geven.

Tijdens het onderzoek heb ik mij verdiept in wat een schoolontwikkelingthema maakt en breekt. Schoolontwikkeling draait volgens Fullan en Germain (2009) om samen met een schoolteam veranderingen door te voeren, daarbij streef je gezamenlijk een doel na. Omdat inzichten en gereedschappen onmisbare zaken zijn in schoolontwikkeling heb ik gekozen om een presentatie te geven om informatie te verschaffen aan een team, daarnaast ben ik samen met leerkrachten in gesprek gegaan om vast te stellen welk product ze verwachten.

Na het onderzoek kwam ik door middel van een vragenlijst en gesprekken achter de onderwijsbehoefte van de leerkrachten op de basisschool. Leerkrachten wilden tijdens hun lessen meer differentiëren. Ook wilde zij door hulpmiddelen, de klassenstructuur verbeteren zodat kinderen weten wat er qua gedrag van hen verwacht wordt. Daarom is er gekozen om het blokje/kaartje in te voeren in combinatie met het stoplicht en de time-timer.

In het verslag wordt er beschreven welke keuzes er gemaakt zijn en waarom. Het theoretische deel laat zien hoe de schrijver tot de aanbevelingen komt.

Jasper Jansen VR3BIselinge Hogeschool

Basisschool de Vijverberg 2011-2012, Doetichem

1

Page 3: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

1.1 Voorwaarden voor het zelfstandig werken.

Zelfstandigheid bij kinderen is een erg groot begrip, die vanuit verschillende visies en onderwijsconcepten omschreven wordt, daardoor is die niet te vangen is in een korte omschrijving. Zelfstandigheid begint bij drie basisbehoeften die Stevens (1994) omschrijft als essentieel onderdeel van het pedagogisch klimaat. Behoefte aan competentie, relatie en autonomie zijn aan elkaar verbonden. Er kan mag pas een zelfstandige houding van kinderen verwacht worden als aan de drie basisbehoeften in samenhang wordt voldaan en het pedagogische - didactisch handelen hier als vanzelfsprekend aan bijdraagt. In deze paragraaf wordt dan ook de complexiteit van de zelfstandigheid bij kinderen beschreven aan de hand van verschillende literatuur.

1.1.1 Basisbehoeften.

Kinderen hebben behoefte aan relatie. Een goede band tussen leerkracht het kind, is van groot belang om een rol te spelen in de ontwikkeling van een kind. Een kind moet zich veilig en geaccepteerd voelen, voordat het zich kan ontwikkelen. Daarnaast is het van belang dat kinderen zich competent voelen. Door onderwijs op maat kun je verschillende niveaus bedienen, zodat kinderen op zekere hoogte uitgedaagd worden tot leren. De laatste en de meest relevante basisbehoefte voor dit onderzoek is wel de zelfstandigheid van het kind, oftewel de autonomie. Ieder kind is van nature autonoom (Förrer en Schouten, 2009). Ieder kind wil op een bepaalde leeftijd zijn eigen veters strikken, een kind wil zelf kunnen kiezen met wat voor speelgoed het zal spelen. Deze houding wordt op school verder ontwikkeld. Bij het zelfstandig werken wordt er beroep gedaan op de autonomie van het kind. Er wordt dan van het kind verwacht zelf initiatieven te kunnen nemen, zonder dat hij beroep doet op controle.

1.1.2 Pedagogisch en Didactisch handelen.

Naast het waarborgen van de drie basisbehoeften, spelen het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht een belangrijke rol in het verwezenlijken van een veilig pedagogisch klimaat bij kinderen. Daarbij staan de volgende punten centraal:

Interactie; Instructie; Klassenorganisatie.

1.1.2.1 InteractieOntwikkelen en leren zijn aan elkaar verbonden, daarom is leren vooral een sociaal proces. De omgevingsfactoren in combinatie met interactie met volwassenen en andere kinderen spelen in het leerproces een belangrijke rol. Ze hebben namelijk een stimulerende invloed op de ontwikkeling en het leren (Leenders, Naafs, en Van den Oord, 2002).

1.1.2.2 Instructie.De manier waarop een leraar instructie geeft, beïnvloedt de leerprestaties van de leerlingen. Een effectieve instructie kenmerkt zich door het stimuleren van actief, initiatiefrijk en zelfstandig leren. Effectieve instructie geeft de mogelijkheid om je kritisch te laten kijken naar je werk en samen te werken met anderen (Naafs en Van den Oord, 2002).

2

Page 4: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

1.1.2.3 Klassenorganisatie.

Zelfstandig werken kun je omschrijven als taakgericht werken zonder directe begeleiding van de leerkracht. Kinderen moeten leren dat hun juf of meester niet altijd klaar kan staan om hulpvragen te beantwoorden. Om het zelfstandig werken een belangrijke rol te laten spelen in je klas moet het klassenmanagement hieraan aangepast worden. Kinderen moeten leren hoe ze om moeten gaan met uitgestelde aandacht. Daarbij speelt de uitgestelde aandacht een rol. Deze uitgestelde aandacht kunnen kinderen opvangen door vragen te stellen aan klasgenoten. Zelfstandig werken, wil dus niet zeggen, alléén werken, maar alleen zonder hulp van een leerkracht (Förrer & Schouten, 2009).

Om te zorgen dat kinderen taakgericht kunnen werken moeten leerkrachten hun lokaal zo inrichten dat de kinderen precies weten waar ze al het materiaal kunnen vinden. Als zij dit weten kunnen zij hun zelfstandigheid tonen, waardoor de leerkracht zelf de handen vrij heeft om daadwerkelijk de meerdere niveaus te bedienen. Daarnaast moet de structuur binnen een klas systematisch naar voren komen om voorspelbaar te zijn voor kinderen. Hierdoor weten de kinderen precies waar ze aan toe zijn en wat er van hen wordt verwacht.

1.1.3 Koppeling

Door interactie, instructie en klassenorganisatie te koppelen aan de drie basisbehoeften ontstaat een matrix. In deze matrix (figuur 1) staan negen kenmerken die het onderwijs vorm moet geven (Van Eijkeren, 2007).

Relatie Competentie Autonomie

Interactie Leerlingen persoonlijk ontmoeten.

Leerlingen helpen reflecteren

Leerlingen ruimte geven, initiatieven aannemen.

Instructie Een instructie geven die veilig is voor kinderen.

Activerend leren centraal stellen in opdrachten.

Leerlingen (mede) de taak vorm laten geven.

Klassenorganisatie

Ontmoetingstijd creëren met leerlingen.

Aanpassingen in tijd en ruimte maken voor leerlingen.

Met leerlingen plannen wat ze hoe gaan doen.

Figuur 1

Als je als leerkracht op deze manier je lessen kunt invullen werk je toe naar een zelfstandige leerling die zelf invulling geeft aan zijn leerproces.

1.1.4 Proces

Je kunt niet in één keer van kinderen verwachten dat zij een zelfstandige houding krijgen. Kinderen moeten niet in het diepe gegooid worden, maar zij moeten stap voor stap begeleidt worden in het proces van een zelfstandige houding. In dit proces moeten kinderen steeds minder gestuurd worden, waardoor ze uiteindelijk zelfsturend taakgericht kunnen werken. Dit alles kan enkel bereikt worden als de drie basisbehoeften aanwezig zijn en als het klassenmanagement zo verzorgd is dat kinderen ook daadwerkelijk zelfstandig aan de slag kunnen (Stevens, 1994).

3

Page 5: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

1.1.5 Vormen van zelfwerkzaamheid. Er zijn veel gradaties in het zelfstandig werken. Op scholen wordt vaak gezegd er wordt bij ons op school zelfstandig gewerkt, maar in welke mate gebeurd dit? Er zijn namelijk vier verschillende vormen van zelfwerkzaamheid;

Zelf werken; Zelfstandig werken; Zelfstandig leren; Zelfverantwoordelijk leren.

Deze vormen bevatten ieder dezelfde componenten, maar verschillen nogal in wat er van kinderen gevraagd en verwacht wordt. (figuur 2)

Component Zelf werken Zelfstandig werken

Zelfstandig leren Zelfverantw. leren

Vaststelling leerdoel.

Doelen zijn door leerkracht gesteld.

Doelen zijn door leerkracht gesteld.

Doelen zijn door leerkracht gedeeltelijk gesteld.

Leerlingen bepalen zelf de doelen die passen binnen de algemene doelen.

Duur van de opdracht.

0-15 min. 15-30 min. 30-60 min. Langer dan 60 min.

Openheid opdracht.

Gesloten Gesloten Gedeeltelijk open Geheel open opdracht.

Doel. Gericht op inhoud.

Vooral gericht op inhoud. Een beetje gericht op het leerproces.

Op inhoud en leerproces gericht.

Op inhoud en leerproces gericht.

Rol van de leerkracht.

De leerkracht stuurt.

De leerkracht stuurt grotendeels.

De leerkracht coacht.

De leerkracht coacht.

Oplossingsvrijheid. Leerkracht bepaalt.

Leerkracht bepaalt grotendeels.

Zowel de leerkracht als leerling bepaalt.

De kinderen bepalen zelf.

Toezicht. Constante controle.

Regelmatige controle.

Af en toe controle.

Geen controle.

Zelfcorrectie. Leerkracht kijkt na.

Dubbele controle. Het ene vak kijkt de leerling na, het andere vak de leerkracht.

De leerlingen kijken zelf na.

Samenwerken. De leerkracht bepaalt.

De leerkracht bepaalt grotendeels.

Zowel de leerkracht als leerling bepaalt.

De leerlingen bepalen zelf.

Gebruik van hulpmiddelen.

De leerkracht bepaalt.

De leerkracht bepaalt grotendeels.

Zowel de leerkracht als leerling bepaalt.

De leerlingen bepalen zelf.

Volgorde De leerkracht bepaalt.

De leerkracht bepaalt grotendeels.

Zowel de leerkracht als leerling bepaalt.

De leerlingen bepalen zelf.

Figuur 2

4

Page 6: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

1.2 Beginsituatie

Hoewel kinderen van nature autonoom zijn (Förrer en Schouten, 2009), moeten kinderen hierin gestimuleerd worden. Door didactische structuren krijgen kinderen handvatten om daadwerkelijk zelfstandig te kunnen zijn. Een goed middel is de weektaak, hierbij zijn de kinderen vrij om te kiezen wat zij gaan maken. Kiezen zij eerst de moeilijke opgaven, of beginnen zij met de leuke opgaven. Deze keuze ligt bij de kinderen. Door kinderen zelf deze keuze te laten maken stimuleer je de natuurlijke autonomie. Basisschool de Vijverberg maakt sinds jaren gebruik van de weektaak als didactisch hulpmiddel. Met behulp van een interview met intern begeleider, locatieleider en groepsleerkracht Ruben Oteman is de beginsituatie ter aanzien van het zelfstandig werken geschetst.

1.2.1 Begin

Door de jaren heen heeft basisschool de Vijverberg zich ontwikkeld op het gebied van zelfstandig werken met kinderen. Om dit proces inzichtelijk en structureel terug te laten komen in het lesaanbod, is de weektaak geïntroduceerd in de groepen 3 tot 8. Kinderen in groep 1 en 2 maken gebruik van een kiesbord en kiesmappen. Deze manier van werken is begonnen met een vrijwillige inloop voor de onderbouw. Tussen 8.15 en 8.30 waren ouders en kinderen welkom om op school de dag te starten. Tijdens deze inloop konden de kinderen werkjes kiezen, die de leerkracht daarvoor had bedacht. Deze vrijwillige inloop is in de jaren erna geïntegreerd in de overige klassen en heeft een vaste plek gekregen in de onderwijsstructuur van de school. Snel daarna werd het de weektaak geïntroduceerd voor de groepen 3 tot en met 8.

1.2.2 Afspraken omtrent het zelfstandig werken.

Om als team op één lijn te zitten zijn er afspraken gemaakt. Zo is vastgesteld dat er verschillende vakken structureel terug moeten komen in de weektaak. Rekenen, spelling, begrijpend lezen en een zaakvak komen iedere week terug te vinden zijn op de weektaak. Ook het gebruik van de computer wordt gestimuleerd door deze een vaste plek te geven op de weektaak. Zo wordt een gevarieerd Daarnaast staan er op iedere weektaak, moet- en mag werkjes. Deze plannen de kinderen individueel, waardoor kinderen zelf een keuze kunnen maken in het maken van hun werk. Dit alles heeft als doel om kinderen verder te helpen in hun zelfstandigheid.

1.2.3 Verschil per groep.

Hoewel de school gezamenlijk werkt vanuit een onderwijsconcept, zijn er verschillen tussen de verschillende bouwen. Zo werkt groep 1-2 alleen zelfstandig op vaste momenten in de week, terwijl dat in de overige groepen alleen tijdens de inloop vast staat. De grootste verschillen zie je dan ook tussen de jongste twee groepen in vergelijking met de rest. De basis wordt dan ook in de groepen 1-2 gelegd. Waarbij kinderen op vaste momenten op de dag en in de week zelfstandig werkjes mogen kiezen. Alles met ontwikkelingsgericht materiaal. Vanaf groep 3 wordt er gebruik gemaakt van de weektaak. Door de jaren heen krijgen de kinderen steeds meer tijd om te werken aan de weektaak. Om deze verschillen per bouw goed onder woorden te kunnen brengen, zijn verschillende observaties gedaan in alle groepen. Voor iedere observatie is dezelfde vraag gesteld: “Hoe zijn de zelfstandig werktijden ingevuld door de leerkracht, en hoe reageren de kinderen hierop?” Er is gekeken naar het algemene plaatje, dus er is geen individueel kind geobserveerd.

5

Page 7: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

1.2.3.1 Observatie groep 1-2

De inloop start om 8.15. De kinderen komen tot 8.30 alleen of met ouders de klas binnen. De meeste kinderen lopen direct naar het digitale schoolbord om een taak te kiezen op het kiesbord, vervolgens pakken zij het materiaal dat daar voor nodig is en gaan aan het werk. Iedere taak kan maar uitgevoerd worden door een vast aantal kinderen. Als deze taak “vol” zit, zijn de kinderen verplicht een andere taak te kiezen. Het kiesbord bestaat uit de volgende taken;

Lezen Tekenen Kieswerkje uit de mappen. Werkboekje Stempelen Knutselen Krijtbord Memory Kralenplank Computer Kieskast.

Tijdens de inloop worden dus verschillende vakgebieden aangeboden, waardoor een gevarieerd aanbod geboden wordt. Het programma …. van het kiesbord geeft met een puntje de frequentie aan hoe vaak een kind een bepaalde taak kiest. Zo kan de leerkracht eventueel corrigeren op de gekozen taak. Zo worden kinderen gestimuleerd verschillende taakjes uit te voeren. Tijdens de inloop wisselen enkele kinderen van taak. Ook dit geven zij aan op het bord. Een muziekje geeft om 8.45 aan dat de kinderen op moeten ruimen en dat de ouders naar huis gaan. Een enkel kind moet op het opruimen aangesproken worden. Als de taak is opgeruimd pakken kinderen hun stoeltje en gaan in de kring zitten. Naast het kiezen met het kiesbord, werken de kinderen op de dinsdagmiddag met mappen. Ieder kind heeft een eigen map, waar met stickers staat aangegeven welke puzzel/werkje gemaakt is en welke nog gemaakt moet worden. De kinderen mogen kiezen uit twee categorieën die aangegeven worden met kleuren. Na het kiezen van de taak pakken de kinderen de materialen die daarvoor door de leerkracht zijn klaargelegd. Als zij het werkje afgerond hebben, plakken zij zelf een stickertje bij het werkje, dit geeft voor de kinderen en de leerkracht aan wat gedaan is en wat niet.

1.2.3.2 Observatie groep 3-4

De kinderen komen tussen 8.15 en 8.30 binnen. Als er verbeterwerk op hun tafeltje ligt, maken de kinderen eerst deze taak af en leveren hem opnieuw in. De kinderen kiezen vervolgens een taakje die op de weektaak. Deze is vormgeven door de leerkracht met verschillende vakgebieden, waarin met dikke lijnen staat aangegeven wat moet en mag werkjes zijn. Om 8.30 vertrekken de ouders op signaal van de time-timer en de leerkracht pakt de rust om even uit te leggen wat de kinderen gaan doen het komende half uur. Kinderen mogen tot 8.45 de weektaak “afkrullen” van wat ze af hebben.Om 8.45 zet de leerkracht een giraffe knuffel op het bureau, wat voor de kinderen het teken voor een hulp ronde is en dat taakjes niet afgetekend kunnen worden. Na de ronde is er kort tijd voor wat “afkrullen”. Om 9.00 ruimen de kinderen hun weektaak op en beginnen met de volgende les.

6

Page 8: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

1.2.3.3 Observatie groep 5-6

De kinderen komen om 8.15 de klas binnen en verbeteren het werkje wat voor hun klaar ligt. Na het verbeteren gaan zij aan de slag met de weektaak. De kinderen werken zelfstandig en pakken het materiaal dat zij nodig hebben voor hun taak. De computertaken die op de weektaak staan maken de kinderen zelfstandig op de gang. Als de taak afgerond is controleert de leerkracht de taak. Indien goed gemaakt, wordt de taak “afgekruld” op de weektaak. Tot 9.00 zijn de kinderen zelfstandig bezig geweest met de taak.

1.2.3.4 Observatie groep 7-8

Tussen 8.15 en 8.30 lopen de kinderen de klas binnen. Enkele kinderen gaan werken aan de weektaak die is vormgegeven met verschillende vakgebieden of aan verbeterwerk. Andere kinderen praten wat met elkaar en gaan daarna aan de slag. Om 8.30 gaat de time-timer en verlaten de ouders het lokaal en zijn alle kinderen aan het werk met hun weektaak. Veel kinderen wisselen geregeld van taak als deze klaar is. Nadat een taak is afgerond, leggen zij deze in de nakijkbak. Aan het eind van iedere dag, bekijkt de leerkracht deze taken en tekent ze, indien af en nagekeken af in de klassenmap. Dit geeft aan het eind van de week een duidelijk overzicht van welke kinderen de weektaak af hebben en welke niet. Om 9.00 stopt de zelfstandig werktijd, de kinderen ruimen hun weektaak spullen op en gaan verder met de volgende les.

1.2.3.5 Opbrengsten vragenlijsten.

Zoals in figuur 2 te zien is, kent zelfstandigheid vier vormen van zelfwerkzaamheid. Deze vormen in combinatie met verschillende componenten geven als vragenlijst een duidelijk beeld of leerkrachten op één lijn zitten op het gebied van zelfstandigheid. Deze vragenlijst is afgenomen op basisschool “De Vijverberg” afgenomen om een beeld te krijgen in hoeverre deze school op één lijn zit op het gebied van zelfstandigheid bij kinderen. Deze vragenlijst zal niet gebruikt worden om de precieze mate van zelfstandigheid mee aan te tonen. Daarvoor zou de lijst gedurende een langere periode vaker aangeboden moeten worden. Er spelen teveel factoren want, iedere klas heeft bijvoorbeeld een eigen benaderingswijze nodig. Extra sturing, coaching en controle is hier dan ook meer van belang. Wel kun je aan de lijst zien dat de school niet op een lijn zit, figuur 3. Het verschil per bouw; onderbouw, middenbouw, bovenbouw is duidelijk aanwezig. Deze lijst geeft aan dat leerkrachten op basisschool de Vijverberg veel vanuit eigen perspectief benaderen. Hoewel de leerkrachten het meeste op de vorm van het zelfstandig werken zitten, zit de onderbouw het meest op het zelfstandig leren. Hoe ouder de leerlingen worden hoe minder zij vrij gelaten worden.

7

Page 9: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

Component Zelf werken Zelfstandig werken

Zelfstandig leren Zelfverantw. leren

Vaststelling leerdoel.

Doelen zijn door leerkracht gesteld.

Doelen zijn door leerkracht gesteld.

Doelen zijn door leerkracht gedeeltelijk gesteld.

Leerlingen bepalen zelf de doelen die passen binnen de algemene doelen.

Duur van de opdracht.

0-15 min. 15-30 min. 30-60 min. Langer dan 60 min.

Openheid opdracht.

Gesloten Gesloten Gedeeltelijk open Geheel open opdracht.

Doel. Gericht op inhoud.

Vooral gericht op inhoud. Een beetje gericht op het leerproces.

Op inhoud en leerproces gericht.

Op inhoud en leerproces gericht.

Rol van de leerkracht.

De leerkracht stuurt.

De leerkracht stuurt grotendeels.

De leerkracht coacht.

De leerkracht coacht.

Oplossingsvrijheid. Leerkracht bepaalt.

Leerkracht bepaalt grotendeels.

Zowel de leerkracht als leerling bepaalt.

De kinderen bepalen zelf.

8

Page 10: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

Toezicht. Constante controle.

Regelmatige controle.

Af en toe controle.

Geen controle.

Zelfcorrectie. Leerkracht kijkt na.

Dubbele controle. Het ene vak kijkt de leerling na, het andere vak de leerkracht.

De leerlingen kijken zelf na.

Samenwerken. De leerkracht bepaalt.

De leerkracht bepaalt grotendeels.

Zowel de leerkracht als leerling bepaalt.

De leerlingen bepalen zelf.

Gebruik van hulpmiddelen.

De leerkracht bepaalt.

De leerkracht bepaalt grotendeels.

Zowel de leerkracht als leerling bepaalt.

De leerlingen bepalen zelf.

Volgorde De leerkracht bepaalt.

De leerkracht bepaalt grotendeels.

Zowel de leerkracht als leerling bepaalt.

De leerlingen bepalen zelf.

Groen: 1-2, Zwart: 3-4, Rood: 5-6, Paars: 7-8, Blauw: Ib-er. Figuur 3.

9

Page 11: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

1.2.3.6 Conclusie en opbrengsten van de observaties.

Uit de observatie kan ik concluderen dat de school een erg mooi begin heeft gemaakt met het stimuleren van de zelfstandigheid bij iedere jaargang. Vanaf groep 3 werkt iedere groep met een weektaak die vormgegeven is door de leerkracht. Daarnaast werkt groep 1-2 met een planbord die hetzelfde doel voor ogen heeft als de weektaak. Iedere klas heeft materiaal beschikbaar waardoor kinderen zelf kunnen nakijken. Vanaf de groep 1 kijken kinderen veel van hun eigen werk zelf na. Dit werk wordt gecontroleerd door de groepsleerkracht, die bij teveel fout het werk teruggeeft, zodat kinderen het werk kunnen verbeteren. Zelfreflectie komt bij enkele materialen automatisch zoals Varia en Picollo. Met die materialen kunnen kinderen zelfstandig nakijken. Zo worden kinderen gestimuleerd om het werk nauwkeurig en correct na te kijken, dit alles om kinderen zelfstandiger te maken en meer te betrekken bij hun eigen leerproces. Het verschil per leerkracht is echter wel in hoeverre zij vertrouwen hebben in de kritische houding van hun klas. Daarom kijkt de één dubbel na waar de ander dit alleen steekproefsgewijs doet. Wat er opviel tijdens de weektaaktijd is dat kinderen precies weten waar alles te vinden is. Leerkrachten zouden hierdoor extra instructie kunnen te bieden, maar zijn of bezig met het aftekenen van de weektaak of bieden hulp aan de individuele leerling die vragen heeft over de weektaak. Maar uit gesprekken zou de weektaaktijd gebruikt moeten worden om individuele leerlingen extra instructie te bieden op het gebied van taal, rekenen, lezen etc. De weektaaktijd zou dus veel effectiever ingevuld kunnen worden als er duidelijkere lijn aanwezig zou zijn waar alle leerkrachten zich aan zouden houden. Wel is er een verschil in de frequentie waarin kinderen tijd hebben voor de weektaak. Per groep is de persoonlijke voorkeur van de leerkracht. De ene leerkracht laat de kinderen alleen tijdens de weektaaktijd aan de weektaak werken. De ander geeft kinderen na bijv. taal of rekenen de tijd om aan de weektaak te werken. Je kunt concluderen dat er alleen tijdens de inloop tot 9 uur het zelfstandig werken structureel terug komt in het rooster. Waar groep 3 tot en met 8 het gebruik van de weektaak centraal staat, staat het gebruik van het kiesbord voor groep 1-2 centraal. Op andere zelfstandig werk momenten (bijv. rekenen en taal) is deze structuur zoek.

10

Page 12: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

1.3 MateriaalgebruikDe zelfstandige houding van een kind staat parallel aan de omgeving die de leerkracht biedt. Zo heeft de leerkracht grote invloed op de leeromgeving van zijn klas. De klassenorganisatie moet zo gevormd zijn dat het past binnen de verwachting die de leerkracht uitspreekt over een kind. De materialen die de kinderen nodig hebben om ook daadwerkelijk zelfstandig te kunnen werken zijn dan ook essentieel voor het goed verlopen van een zelfstandig werkles. Als één van de materialen ontbreekt kan het kind niet zelfstandig werken. Het is dan ook zaak dat alles aanwezig is.

1.3.1 Weektaken.In iedere klas is een verzameling van verschillende materialen. Voor iedere vakgebied is er materiaal aanwezig. Dit zorgt ervoor dat de weektaak gevuld kan worden met een gevarieerd aanbod. Er zijn vijf á zes werkjes die de kinderen moeten maken voor de weektaak. Als de kinderen daarmee klaar zijn mogen zij een mag werkje kiezen. Dit is vaak een knutsel opdracht, een verdiepingsopdracht of het spelen van een spelletje.Moet werkjes:

Rekenen Taal Schrijven Engels Begrijpend lezen Blits Varia Piccolo Wereldoriëntatie.

Het gebruik van werkboekjes, kopieerbladen en opdrachtenboeken staat centraal in de weektaak.

1.3.2 Ontwikkelingsmateriaal.Vooral groep 1-2 maakt gebruik van ontwikkelingsmateriaal. Dit varieert van puzzels tot reken- en taal materiaal. Deze materialen kunnen de kleuters zelf controleren doormiddel van nakijk kaarten.

1.3.3 Klassenorganisatie.

Wat ik een erg positief punt vind op het de Vijverberg is hoe de klas georganiseerd is om de zelfstandigheid te vergroten. Alle materialen liggen in alle groepen op een vaste plek, ieder kind weet de materialen die zij nodig hebben te vinden waardoor er niet steeds geholpen hoeft te worden. Dit is al een belangrijk punt dat de school vóór het ontwikkelthema behaald heeft.

1.3.4 Leerpleinen.Iedere groep beschikt over een leerplein, deze wordt gedeeld met een andere klas. Met als uitgangspunt dat kinderen van verschillende leeftijden elkaar ontmoeten en van elkaar kunnen leren. Het leerplein bestaat uit een aantal tafels en krukjes en acht computers. Vier voor iedere groep. In overleg kunnen de klassen gebruik maken van acht computers.

11

Page 13: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

2. OnderwijsbehoefteIedere school heeft zijn eigen onderwijsbehoefte. Een onderwijsbehoefte is datgene wat een leerling nodig heeft om een bepaald doel te bereiken (Gijzen, 2009). Er zijn onderwijsbehoefte op leerling niveau, klassenniveau en schoolniveau. Met een schoolontwikkeling richt een team zich voornamelijk op klassenniveau of schoolniveau. De zorgstructuur binnen een school wordt vaak hierdoor bepaald. Door observaties, gesprekken en de vragenlijst is er voor basisschool de Vijverberg een onderwijsbehoefte geformuleerd.

2.1.1 Verwachtingen & gewenste opbrengstenOmdat binnen het onderwijs het convergente en adaptief werken steeds belangrijker wordt wil ‘Basisschool de Vijverberg’ kinderen beter op niveau bedienen. Zij ondervinden echter een probleem, door de combinatiegroepen waarmee de school werkt is dit nu lastig te realiseren. De school wil een betere zelfstandige houding van leerlingen waardoor leerkrachten hun aandacht beter kunnen verdelen zodat meer tijd is voor het individuele kind. Dit is nu voor de leerkracht lastig te managen, omdat er gedwongen gewerkt wordt met combinatiegroepen.

Daarom is er naast het invullen van figuur 2, met als uitkomst figuur 3., twee centrale vragen gesteld namelijk;

Wat verwacht jij precies van dit schoolontwikkelthema? Wat zou voor jou een mooie opbrengst zijn van dit schoolontwikkelthema.

2.1.2 Verwachtingen.

Betere structuur binnen de school op het gebied van zelfstandig werken. Nu is het ieder van zich.

Verfrissende ideeën voor de weektaak. Doorgaande lijn voor groep 1 t/m 8. Verantwoordelijkheid voor de leerlingen op het gebied van hun leerproces. Zelfredzaamheid vergroten. Zelfstandigheid, zelfregulering bij kinderen vergroten. Gebruik van Coöperatieve werkvormen.

2.1.3 Gewenste opbrengsten.

De zelfstandigheid wordt zo vergroot dat je je handen vrij hebt om individuele kinderen te begeleiden.

Een mooie leerlijn in doelen voor de gehele school. Zodat je kinderen beter kunt begeleiden en extra instructie kunt geven.

Zelfstandigheid in het opruimen vergroten door middel van voorbeeldkaarten. Tijd vrij maken voor verlengde instructie terwijl effectief en structureel gegeven kan

worden. Zelfstandige houding bij kinderen vergroten zodat er tijd voor extra instructie en pre-

teaching is.

Net als bij figuur 3 waren de meningen uitlopend. De verwachtingen lopen ver uiteen, maar de gewenste opbrengsten liggen veel dichter bij elkaar. Wat er geconcludeerd kan worden is dat de onderwijsbehoefte sterk overeen komt met de hoofdvragen die voor dit onderzoek gesteld worden.

12

Page 14: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

2.2. VerbetertrajectenAan de hand van verschillende gesprekken en observaties heb ik samen met de IB’er de conclusie kunnen trekken dat er gewerkt moet worden aan een effectieve instructie tijd. Er moet meer regelmaat komen in de onderwijsstructuur op basisschool de Vijverberg. Er moeten meerdere vaste momenten komen waarin kinderen verlengde- en extra instructie kunnen krijgen. Het doel is dan ook om de zelfstandigheid bij de kinderen te vergroten zodat er daadwerkelijk tijd is voor de extra begeleiding. Kinderen die op dat moment niet geholpen worden, moeten zelfstandig aan de taak kunnen. Maar hoe pas je dit toe? Er zijn verschillende visies op het gebied van zelfstandig werken en begeleiding hiervan. Dit kan door coöperatieve werkvormen en structuren bereikt worden.Met dit onderzoek is er in overleg met de school gekozen voor twee principes; Het coöperatief werken en het BAS principe.

2.2.1 BAS Principe

Door extra begeleidingstijd in te lassen is er tijd zijn voor het individuele kind, maar er is minder tijd voor de rest van de kinderen. Hierbij wordt er een beroep gedaan op de zelfwerkzaamheid van deze groep kinderen. Zolang kinderen weten wat er van hen gevraagd wordt en wat ze wanneer af moeten hebben kunnen zij zelfstandig hun werk. Als één van deze dingen ontbreekt dus niet vertelt of aanwezig is, komen er vragen die ten koste gaan van de effectieve instructietijd. Daarom moet een leerkracht zorgen voor een goede klassenorganisatie en een juist didactisch handelen. Het BAS principe zegt hierover;

Het doeltreffend verbeteren van het onderwijs. (Effectiviteit) Hoe gaan wij om met verschillen in de groep. (Differentiatie) Op welke manier kan de differentiatie georganiseerd worden? (Organisatie) Hoe worden de kinderen actief betrokken bij het onderwijs? (Zelfsturing)

Kernbegrippen daarin zijn het voorspelbaar leerkracht gedrag en uitgestelde aandacht.

2.2.2 Coöperatief leren

Coöperatief leren is meer dan gewoon een paar leuke werkvormen. Coöperatief leren is een manier van denken en werken van een school, waarbij de focus ligt op het samenwerkend leren en het bevorderen van de zelfstandigheid van leerlingen. Dit proces duurt jaren, want om een coöperatieve school te worden, is aanpassing in het onderwijsaanbod binnen een school op het gebied van klassenmanagement en onderwijsbehoefte noodzakelijk om alle aspecten en opbrengsten van het coöperatief werken te behalen (Spencer & Kagan, 2010). Ook bepaalt coöperatief leren een visie en mede de identiteit van de school, dit betekent dat een school dit moet waarborgen en op de juiste manier moet uitdragen. Tegenwoordig zie je in de onderwijsstructuur van het reguliere basisonderwijs allerlei stromingen samen komen. Zo pakken scholen de voordelen van het Dalton onderwijs om de zelfstandigheid bij kinderen te vergroten. En de adaptieve en ontwikkelingsgerichte kant van het Montessori. Dit alles om de leerprestaties bij de leerlingen te verhogen en om de kinderen voor te bereiden op de eisen van de hedendaagse maatschappij (Spencer & Kagan, 2010). De mate van invloed ligt aan waar de school zich mee wil profileren. De Vijverberg moet niet coöperatief worden, maar de beste ideeën die passen bij hun onderwijs gebruiken om het onderwijs te verbeteren.

13

Page 15: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

2.2.3 Koppeling

Tussen het BAS principe en het Coöperatief leren zijn veel raakvlakken. Dit komt omdat ze beide uitgaan vanuit recente ontwikkelingen in de maatschappij. Met dit schoolontwikkelthema wil de schrijver beide onderwijsstructuren onderzoeken en deze filteren, waardoor begrippen die passen binnen de onderwijsbehoefte aan het licht komen.

BAS Principe Coöperatief lerenEffectiviteit Differentiatie Zelfstandig werken Samenwerkend lerenOrganisatie Zelfsturing Voorspelbaar

leerkracht gedraghulproute

Adaptief Betrokken Groepen StructurerenClusteren Op maat WerkvormenVerlengde instructie Aangepaste weektaak

De gefilterde begrippen zijn gebruikt om een aantal aanbevelingen te kunnen doen. Deze richten zich vooral op een verbetering in het klassenmanagement, daar ligt namelijk het begin van een succesvol schoolontwikkelthema. De manier van denken van het team moet zo veranderd worden, zodat dit terug te zien is in het leerkrachtgedrag. Dit bewuste gedrag moet voor de kinderen zo duidelijk mogelijk naar voren komen. Door zowel auditieve als visuele prikkels moeten kinderen weten welk gedrag er verwacht wordt. Dit om rust te behouden voor zowel leerkracht als het kind.

2.2.4. Aanbevelingen

Door het onderzoek de observaties en gesprekken heeft de schrijver een aanbeveling kunnen doen die past binnen de onderwijsbehoefte van basisschool “De Vijverberg”. Er zijn twee mooie structuren die volledig passen binnen het BAS principe en het Coöperatief leren. Waar coöperatief leren zich richt op het samenwerken, richt het BAS principe zich op het individuele kind. Een prima combinatie als je kijkt naar de gewenste opbrengsten. Daarom is er gekozen voor het blokje/kaartje het stoplicht en het gebruik van de time timer. Deze hulpmiddelen komen vanuit het Dalton onderwijs.

14

Page 16: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

2.3. Aan de slagDe tijd dat de kinderen op school zijn moet optimaal benut worden. Het BAS principe wil dat kinderen op niveau bediend worden. Dit betekent dat het ene kind meer instructie nodig heeft dan het andere kind. Daarnaast zegt het coöperatief leren dat kinderen van elkaar leren. Om dit te bereiken moeten er afspraken gemaakt worden en moeten er hulpmiddelen gebruikt worden. Er zijn drie hulpmiddelen die vanuit het Daltononderwijs komen en in die dezelfde doelen nastreeft als het BAS principe en het coöperatief leren. Het zorgt ervoor dat je als leerkracht gedifferentieerd kunt werken en je handen vrij krijgt voor het individuele kind.

2.3.1 Het stoplichtIn de klas hangt een stoplicht. Een stoplicht geeft de mate van zelfwerkzaamheid aan, dit wil zeggen dat het licht dat ‘schijnt’, invloed moet uitoefenen op het gedrag van de kinderen. Ook moet de leerkracht voorspelbaar gedrag laten zien, zodat het stoplicht consequent en dus efficiënt ingezet kan worden. Het rode licht staat voor het stil en zelfstandig werken. Kinderen lopen niet door de klas, hierdoor kunnen kinderen zich richten op de eigen taak. Rood licht betekent dat er instructie gegeven wordt, misschien niet aan je eigen klas, maar wel aan de andere. Dit geldt echter alleen in een combinatieklas. Pas als iedereen instructie heeft gehad en stil en zelfstandig aan het werk is kan de leerkracht het licht op oranje zetten. Dat wil zeggen dat er zachtjes overlegt mag worden in het groepje en dat er spullen uit de kasten gehaald mag worden. Je mag alleen andere groepjes niet storen. Op dit moment kan de leerkracht zijn hulpronde lopen of verlengde instructie geven. Als laatste is er een groen licht. Het groene licht geeft de mogelijkheid om direct aan de meester of juf vragen te stellen over hun werk. Er mag in groepjes overlegd worden en samenwerken.

2.3.2 Het blokje*Ieder kind krijgt een blokje met daarop drie tekens. Een groen rondje, een rood rondje en een vraagteken. Als het stoplicht op oranje staat mogen de kinderen het blokje op tafel pakken en hem op een kleurtje leggen. Dit geeft aan de leerkracht en de kinderen aan wat jij op dat moment wil. Het rode rondje betekent dat het kind graag alleen wil werken. Het kind heeft dan liever niet dat iemand hem stoort. Het groene rondje betekent dat het kind aan het werk is, maar dat er altijd iets aan hem of haar gevraagd mag worden. Het vraagteken betekent dat de kinderen iets niet begrijpen. Zij hebben dan al hulp gevraagd aan andere kinderen, maar het is nog altijd moeilijk. Als het licht op oranje staat is de leerkracht misschien iemand anders aan het helpen. Dat betekent dat het kind moet wachten totdat de leerkracht zijn hulpronde loopt.* Omdat er geen budget was om blokjes aan te schaffen is er voor deze school gekozen voor een kaartje met daarop een groene en gele kant. De groene kant betekent dat het kind de stof begrijpt. De gele kant betekent dat hij/zij hulp nodig heeft. De rode kant is dan ook weggelaten, dit heeft te maken omdat de school graag wil dat kinderen van elkaar leren en leren samen te werken.

2.3.3 Time-timerIn de klas staat een time-timer. Deze geeft aan hoelang het stoplicht op rood zal staan en hoelang er verwacht wordt dat kinderen aan hun taak moeten werken. Ook geeft het voor de kinderen als de leerkracht ondersteuning wanneer de hulpronde gelopen moet worden. Het is dan ook van belang dat deze hulpmiddelen consequent ingezet worden. Zo ontstaat een klassenstructuur die een coöperatieve en adaptieve uitstraling heeft.

15

Page 17: Schoolontwikkelthemasotvijverbergjasperjansen.weebly.com/uploads/9/4/1/3/... · Web viewTijdens mijn stage periode van Januari 2011 tot Juli 2012 ben ik bezig geweest met het schoolontwikkelthema.

2.4. VervolgtrajectDoor het onderzoek de observaties en gesprekken heeft de schrijver een aanbeveling kunnen doen die past binnen de onderwijsbehoefte van basisschool “De Vijverberg”. Er zijn twee mooie structuren die volledig passen binnen het BAS principe en het Coöperatief leren. Waar coöperatief leren zich richt op het samenwerken, richt het BAS principe zich op het individuele kind. Een prima combinatie als je kijkt naar de gewenste opbrengsten. Daarom is er gekozen voor het blokje/kaartje het stoplicht en het gebruik van de time timer. Deze hulpmiddelen komen vanuit het Dalton onderwijs.

2.4.1 Pilot groupVoordat deze drie middelen ingevoerd konden worden, is er eerst in groep 7-8 gewerkt met de invoering van het stoplicht in combinatie met het kaartje en de Time-Timer. Uit gesprekken met kinderen en bevindingen van de leerkracht en mijzelf, kwamen de volgende verbeterpunten naar voren:- Het was niet duidelijk welk 'licht' er scheen.- De kinderen wisten niet precies wanneer het kaartje op tafel gelegd mocht worden.- De Time-Timer werd niet consequent gehanteerd. - De leerlingen wisten onvoldoende wat er van hen verwacht werd als een bepaald 'licht' scheen. Deze bevindingen hebben geresulteerd in het aanpassen van verschillende hulpmiddelen. Zo is het stoplicht veranderd dat de leerkracht het licht ophangt wat er op dat moment van toepassing is. Ook zijn er regels opgesteld, zodat de kinderen precies weten wat voor gedrag er past bij een bepaald licht. Als laatst is er een handleiding voor leerkrachten gemaakt en zijn een aantal regels opgesteld. Dit om de doelen van de hulpmiddelen te behalen en te waarborgen.

2.4.2 HulpmiddelenHiernaast zijn alle hulpmiddelen te vinden die ontworpen zijn voor deze schoolontwikkeling. Het zijn de printbare versies die de scholen kunnen gebruiken om ook op dit gebied te ontwikkelen.

2.4.3 Lesbezoek Intern Begeleider22 mei is de IB'er komen kijken bij een les rekenen. Daarbij heeft hij specifiek gekeken naar de stappen die gemaakt moeten worden tijdens de instructie, verlengde instructie en de zelfstandige verwerking (zie handleiding). Worden het stoplicht en de regels consequent gehanteerd en is het haalbaar voor de kinderen? Ook is er gekeken naar de functie van het gebruik van het hulpkaartje. Na de observatie heeft er een gesprek plaatsgevonden. De grote lijnen van dit gesprek heb ik hieronder samengevat:

- De hulpmiddelen lenen zijn goed in te zetten in combinatie met een groepsplan.- De hulpmiddelen en interventies zorgen ervoor dat het voor de kinderen heel duidelijk is wat er van hen verwacht wordt.- Het schoolontwikkelthema zorgt voor een verbetering van het tijdspad. - Het schoolontwikkelthema waarborgt de tijd voor verlengde instructie. - De regelskaarten moeten een vaste plek krijgen in de klas.- Als de hulpmiddelen vanaf groep 1-2 ingezet zullen worden, zal er een rode lijn ontstaan die de zelfstandigheid van kinderen zal vergroten.

16