Zelfstandige zoekopdracht 3 stw

VOORBEREIDENDE ICT-OPDRACHT: GENT TIJDENS DE MIDDELEEUWEN

Tijdens de stadsrondleiding in Gent worden enkele belangrijke historische bezienswaardigheden bezocht. De gidsbeurten dienen jullie zelf, in groepjes, voor te bereiden.

Timing: * twee lessen: voorbereidende ICT-opdracht tegen dan wordt het verzameld materiaal meegebracht naar de les.

gedurende deze lessen kan de mondelinge presentatie voorbereid worden.

* vrijdag 22 april: rondleiding te Gent mondelinge presentatie

Voor deze opdracht werken we volgens de OVUR-onderzoeksmethode.

ORIËNTEREN

In groepen van 2 à 3 leerlingen wordt een middeleeuwse bezienswaardigheid bestudeerd.

Het is de bedoeling dat de leerlingen een antwoord zoeken op concrete vragen. Elk groepje werkt zelfstandig aan de opdracht.

VOORBEREIDEN

Verzamel zoveel mogelijk materiaal over het gekozen onderwerp. TIP: Verdeel het werk: iemand gaat naar de bibliotheek, iemand zoekt op internet, iemand verzamelt krantenartikels, …

Volgende bronnen kunnen gebruikt worden: Het leerboek geschiedenis Boeken uit bibliotheek Krantenartikels Encyclopedie Internetwebsites …

Te verdelen bezienswaardigheden: Korenmarkt Vrijdagsmarkt Sint-Niklaaskerk Sint-Michielskerk Sint-Baafskathedraal Belfort Lakenhalle Oude vismijn Gras- en korenlei Dulle Griet

Zelfstandige zoekopdracht 3 stw

UITVOEREN

Stap 1: Tijdens het voorziene lesmoment brengen jullie al het materiaal mee. Aan de hand daarvan wordt het schema aangevuld en kan de mondelinge presentatie voorbereid worden.

Stap 2: Tijdens de uitstap wordt de mondelinge presentatie geven bij iedere bezienswaardigheid. Deze presentatie duurt slechts 5 minuten. Zorg dat iedere leerling tijdens deze presentatie aan bod komt.

Wees ook voorbereid op extra vragen van medeleerlingen of leerkracht.

REFLECTEREN Zelfevaluatie na de opdracht.

Onderstaand schema dient als voorbereiding op jullie gidsbeurt doorheen Gent.

Zelfstandige zoekopdracht 3 stw

Steek er voldoende tijd in, zodat je weet wat te vertellen.

Gekozen bezienswaardigheid:

Situering in tijd (bouwjaar/heropbouw)

Situering in ruimte

Wat? (vroeger / nu)

Maatschappelijk domein + uitgebreide uitleg

politiek / sociaal / economisch / sociaal

Zelfstandige zoekopdracht 3 stw

Bespreking uiterlijke kenmerken + enkele duidelijke foto’s

Indien bouwwerk: welke bouwstijl + hoe kan je het herkennen?

Indien straat/plein: bespreking van historische gebouwen (vroeger/nu)

Extra (bijzonderheden, leuke weetjes, tips …)

Bronvermelding

Zelfstandige zoekopdracht 3 stw

PUNTENVERDELING GIDSBEURT GENT

Procesevaluatie (20%)

Verzameld materiaal / 2

Samenwerking tijdens lesuur / 1

Productevaluatie (80%)

Correcte en voldoende info over de deelvragen

/ 5

Omzetting in eigen woorden / 2

Correcte bronvermelding / 2

Mondelinge presentatie / 3

TOTAAL / 15

RICHTLIJNEN BRONVERMELDING (gebaseerd op APA-richtlijnen)

InleidingJe mag teksten en ideeën van anderen niet samenvatten of wijzigen en het vervolgens presenteren als je eigen werk. Dat noemen we plagiaat. Als je voor een werkstuk literatuur en andere bronnen hebt bestudeerd, kun je daar tóch delen uit overnemen. Door een duidelijke bronvermelding maak je duidelijk welke delen van je werkstuk zijn overgenomen uit het werk van een ander. Met deze bronvermelding kan je leerkracht (of een andere lezer) nagaan:

welke bronnen je hebt gebruikt (betrouwbaarheid) of je een variatie aan bronnen hebt gebruikt of de bron correct is gebruikt, of belangrijke bronnen ontbreken.

Dit overnemen van delen van andermans werk kan op twee manieren: door te parafraseren (in je eigen woorden weergeven) door te citeren (een stukje van de tekst letterlijk overnemen).

Een citaat plaats je altijd tussen "aanhalingstekens".

Zelfstandige zoekopdracht 3 stw

Achterin je werkstuk neem je een lijst op van alle bronnen die je hebt geraadpleegd: de bronnenlijst. De verwijzingen in deze bronnenlijst zet je in alfabetische volgorde van (eerstgenoemde) auteur.

De bronvermelding is afhankelijk van de soort bronBoekenAchternaam auteur, voorletter(s) (Jaar van uitgave). Titel: Eventuelesubtitel. Plaats uitgever: uitgever.Voorbeeld:Andries, M.(2009), Mijn Max. Antwerpen: Artus

InternetbronnenAchternaam auteur, voorletter(s) (Publicatiejaar of update). Titel van hetdocument of de website. Geraadpleegd op dag maand jaar, adres website.Voorbeeld:Everaert, J. De geschiedenis van België en Belgen in Mexico.Geraadpleegd op 19 juni 2012, http://www.diplomatie.be/mexiconl/

Kranten- en tijdschriftartikelenAchternaam auteur, voorletter(s) (Publicatiedatum). Titel artikel:Eventuele subtitel. Naam van tijdschrift of krant, evt. nummer,paginanummer(s).Voorbeeld:Jacobs, H. De nacht van de sublieme deserteurs. Knack, 24 - 13 juni ’12,p. 98-102.

Opmerkingen Staat er bij een bron geen publicatiedatum vermeld? Noteer dan z.d. Is de auteur van een bron niet bekend? Vermeld dan de verantwoordelijke

organisatie. Is die ook niet bekend? Zet dan de titel vooraan en het publicatiejaar erachter, gevolgd door de rest van de bronvermelding. In de bronnenlijst vermeld je deze bron dan bij de eerste letter van de titel.

Het adres van een website begint met http:// en is geheel onderstreept. Soms is een publicatie geschreven door meerdere auteurs. Vermeld er hooguit

drie. Zijn het er meer, dan vermeld je alleen de eerste drie, met de toevoeging et al of e.a. (= en anderen).

Verwijzingen in de tekst van je werkstukAls je in de tekst van je werkstuk een bron letterlijk citeert of in je eigen woorden weergeeft, kun je ook op die plaats de bron vermelden. Die bron staat al uitgebreid beschreven in je bronnenlijst, daarom kun je hier volstaan met een verwijzing tussen haakjes, direct achter het citaat of de parafrase. Die verwijzing ziet er als volgt uit: (auteur, publicatiejaar,paginanummer(s))

Voorbeeld:Er vielen veel slachtoffers onder de mariniers in Vietnam. Drie procent vande mariniers in Vietnam sneuvelde, en zo’n 17 procent raakte gewond.(Pietersen, 2006, p. 97)