Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke...

24
Afstudeerwerkstu k Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming

Transcript of Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke...

Page 1: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Afstudeerwerkstuk

Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming

11-11-2013

Page 2: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Inhoudsopgave

Inleiding Blz. 3

1. Mijn persoonlijke levensbeschouwing Blz. 4

2. Een bijzondere waarde Blz. 5

3. Kinderbijbels Blz. 6

4. Spiegelverhaal Blz. 7

5. Creatieve werkvorm Blz. 9

6. Lessenserie Blz. 10

7. ‘Werken op een christelijke school’ Blz. 14

8. Actueel artikel Blz. 17

Literatuurlijst Blz. 18

2

Page 3: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Inleiding

Het laatste werkstuk van godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming is een feit! Na de lessen en de verschillende opdracht die bij het vak horen is hier een heel persoonlijk werkstuk. Tijdens het maken van dit werkstuk merk je dat je al ontzettend veel geleerd hebt de afgelopen jaren, mede door de stage-ervaring maar ook door de lessen. Ook je eigen opvoeding, normen en waarden neem je mee. En dat maakt wie je bent en hoe je tegen de godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming aankijkt. Ik hoop dat deze elementen terug te zien zijn in dit werkstuk.

Het werkstuk start bij mij zelf, want vind ik en hoe ben ik zo geworden? Wat is voor mij van waarde? Hoe zie ik het in de klas? En hoe is dat te zien in de praktijk? Uiteindelijk zoom ik helemaal uit en bekijk ik de organisatie van een christelijke school en bekijk ik een actueel artikel.

3

Page 4: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

1. Mijn persoonlijke levensbeschouwing

Uit het visiestuk uit het eerste jaar had ik het volgende beschreven:

‘ Een parel in Gods hand’.Mijn levensbeschouwelijke identiteit is christen. Dat zie je in deze afbeelding ook, de parel stelt een persoon voor, God helpt, bewaart en zegent ‘de parel’. Als parel ben je veilig in de handen van God. In het leven zijn dingen die ontzettend leuk kunnen zijn maar er zijn ook dingen die niet leuk zijn, die moeilijk zijn, waar je tegen op ziet. Op dat soort momenten moet ik denken aan deze tekening. ‘Je ligt in handen van de Heer, je bent veilig!’

Kort maar krachtig en ik sta hier nog steeds achter. De kern van mijn geloof is: ik geloof dat de Here Jezus, uit liefde voor mij, aan het kruis van Golgotha gestorven is. Doordat Hij dat dat gedaan heeft zijn mijn zonden vergeven. En mag ik een volgeling van de Here Jezus noemen: een christen.

Mijn godsbeeld is zoals op de afbeelding: Hij is liefde, Hij draagt mij, Hij beschermt mij. Hierdoor weet ik dat ik leef met een doel, het was geen vergissing dat Hij mij gemaakt heeft. Hij gaf mij talenten, Hij gaf mij dit leven om op die plekken over Hem te vertellen en zijn liefde ook aan andere mensen te laten zien. Ook als ik sterf weet ik, dan ga ik naar de hemel. Dan ga ik naar mijn Vader toe.

In de Bijbel staat geschreven dat ieder mens, sinds de zondeval bij Adam en Eva, een zondaar is. Elk mens doet verkeerde dingen. Maar dat is geen reden om de mens in een negatief vakje te stoppen. Er staat geschreven : Heb je naaste lief als jezelf en God boven alles. God heeft alle mensen lief, dus dat is ook mijn taak. Niet dat, dat altijd makkelijk is. Ik ben en blijf een mens, maar de Here God wil mij helpen om de mensen lief te hebben.

Met deze christelijke identiteit stapte ik (bijna) vier jaar geleden de pabo binnen. En deze identiteit heb ik nog steeds. Het is de afgelopen jaar zeker gegroeid. Je wordt ouder, er gebeuren meerdere dingen in je leven, je geeft les op verschillende christelijke scholen. Dit doet wat met je, het vormt je. Je denkt beter na, waarom doe je dingen? En vooral, waarom doe je dingen niet? Ik ben steviger in mijn schoenen gaan staan, aan het begin van de pabo vond ik het soms nog wel eens lastig dat ik andere keuzes maakte dan de medestudenten. Nu vind ik dat niet meer erg, iedereen maakt op zijn eigen manier keuzes en ik doe het op deze manier.

Ik heb een christelijke opvoeding gehad, dat betekende dat we elke zondag twee keer een dienst hadden van onze gemeente , dat we woensdagavond ook een bid/dankdienst hadden. Mijn ouders hebben mij nooit verplicht om mee te gaan. Dit vind ik mooi, het zorgt ervoor dat je zelf na gaat denken: waarom ga je naar de dienst? Doe je het voor jezelf? Doe je het voor een ander? Dit maakt je bewust van je levensbeschouwing. Maar het zegt niet dat ik dan alles kan verklaren. Zoals oorlog, waarom daar wel en hier niet? En honger? En pijn? Er zijn mensen die niet naar God luisteren. Ook staat in de Bijbel al voorspeld dat dit soort dingen gaan gebeuren. In mijn ogen zijn dit te grote dingen voor een mens, de Here God waakt

4

Page 5: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

hierover. Ik mag bidden, voor de mensen die in nood zijn, Hij is bij hen. Dan mag ik er op vertrouwen dat het goed komt. Hij laat nooit iemand alleen.

2. Een bijzondere waarde

Jongerenbijbel, met de tekst van De Nieuwe Bijbelvertaling:Lukas 1:37, Want voor God is niet onmogelijk.

HET WOORD 1:37, Want voor God is niets onmogelijk. Wat Hij zegt, gebeurt.

Verschillende achtergrond gegevensVolgens de meeste bijbelgeleerden is dit boek, deze tekst, tussen de jaren 80 en 110 van de eerste eeuw ontstaan. Het boek is geschreven door Lukas en behoort tot een van de vier evangeliën: Mattheüs, Marcus, Lukas en Johannes. Het woord evangelie betekent ‘goede boodschap’. Alle vier de evangeliën geven een eigen beschrijving van het leven van Jezus. Ze roepen de lezers op om in Jezus te geloven en te leven zoals God dat bedoeld heeft. Deze tekst wordt genoemd aan het begin van het Bijbelboek. Engel Gabriël ging naar binnen in het huis van Maria, groette haar en stelde haar gerust. Hij vertelde haar : u zult zwanger worden en een zoon krijgen, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn en de ‘Zoon van de Allerhoogste’ genoemd. Maria vroeg zich af hoe dit zou kunnen gebeuren, ze had immers nog geen gemeenschap met een man gehad. De engel zie: de Heilige Geest zou over u komen. U zal zwanger worden door de kracht van God. Ook vertelde hij haar dat haar oude tante Elisabeth, die geen kinderen kon krijgen ook een zoon zou krijgen. Na deze gebeurtenis wordt de tekst genoemd: voor God is niets onmogelijk. Een veel gekoppelde visie aan deze tekst is: de kracht van het gebed. Je kunt alles vragen aan God. Want voor Hem is niets onmogelijk. Hij geeft boven verwachtingen van mensen (Got Questions Ministries, 2002).

Verschillende levensvragen Naar aanleiding van deze tekst kunnen er verschillende levensvragen herkent worden. Levensvragen zoals: hoe gaat het leven verder? Met of zonder grote problemen? Niets is onmogelijk zegt God, Hij geeft je oplossingen die het beste voor je zijn. Het enige wat je moet doen is vertrouwen op Hem, het komt goed.

Mijn persoonlijke waardeDeze tekst geeft mij kracht: ‘niets is onmogelijk’. Ik kan alles vragen aan God, het is niet zo dat ik alles krijg. Maar ik weet: Hij geeft wat het beste voor mij is en daarbij is niets onmogelijk. Dat is de kracht van het gebed, zoals ik beschreven heb.

5

Page 6: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

3. Kinderbijbels

J.H. Mulder-van Haeringen: De Bijbel voor Jou. Evert Kuijt: Kinderbijbel.

Mijn visie op het vertellen van BijbelverhalenIk vind de na vertelling van het verhaal ( zie punt 2 ) erg goed. De Bijbel voor Jou is nog weer net iets makkelijker dan de Kinderbijbel. De Bijbel voor Jou zou ik eerder gebruiken voor groep 1 t/m 4. De kinderbijbel voor de groepen 5 t/m 8. Ook hierin wordt duidelijk dat ene zinnetje gezegd: Bij God is álles mogelijk.

Mijn visie op Bijbelverhalen is, dat je ze moet vertellen. Dan pas komt een verhaal tot leven. Weg met het ‘voorlezen’ uit de methode of Bijbel. Vertel het beeldend: met handen en voeten, stemgebruik en betrek de kinderen erbij. Maak gebruik van de ruimte.

Ik vond het heerlijk om te zien dat zelfs de kinderen die, als je het verhaal voorleest, minder goed kunnen luisteren nu met open mond zitten te luisteren. Een verhaal dat je vertelt/voorleest moet dus aansluiten bij de kinderen qua taalgebruik, ook moet het verhaal plaats over laten voor een eigen mening (hier kun je na aanleiding van het verhaal met de kinderen over praten). Ook vind ik dat wanneer je voorleest er illustraties bij moeten zitten die de kinderen aanspreken.

Ook vind ik deze drie begrippen, die met de godsdienst-pedagogisch kijken te maken hebben, erg belangrijk: waarnemen, interpreteren en begeleiden van kinderen in hun godsdienstige ontwikkeling Lutgers Den Haag, 2013). Deze drie begrippen hangen samen met het vertellen van een Bijbelverhaal. Het Bijbelverhaal moet in mijn ogen wel verteld worden zoals het er staat, niet iets mooier of erger. Op deze manier houd je de theologische principes hetzelfde. Want zo staat het in de Bijbel. Uiteraard is het goed om daar over te praten met de kinderen. Want vaak kan daar een koppeling met de leefwereld van de kinderen gemaakt worden (Kwintessens Uitgevers, 2011).

6

Page 7: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

4. Spiegelverhaal

Uit het boekje Cappuccino geschreven voor Max Lucado.

Luisteren en vertrouwenTijdens een reis naar Engeland heb ik samen met mijn gezin een kasteel bezocht. Midden in de tuin was een doolhof. Lange rijen met hagen, allemaal op schouderhoogte en het ene doodlopende stuk na het andere. Als je met succes het door het doolhof gekomen was, kwam je bij de deur van een hoge toren, midden in de tuin. Als je onze foto’s kijkt zie je vier van de vijf familieleden boven in de toren staan en eentje was nog op de grond. Drie keer raden wie! Ik liep nog tussen de struiken. Ik kwam er maar niet uit. Aha, daar klonk een stem van bovenaf: ‘Hé, pap.’ Ik keek naar boven en zag Sara, die vanaf het torentje naar beneden keek. ‘Je gaat de verkeerde kant op,’ legde ze uit. ‘Ga terug en dan rechtsaf.’Kon ik haar vertrouwen? Ik hoefde dat niet te doen. Ik kon gewoon mijn eigen instinct volgen. Desnoods zou ik om raad vragen aan de andere toeristen, die hier rondliepen. Ik ging even zitten en dacht over de situatie na. Weet je wat.. ik luister toch maar naar haar, want zij kon het beter overzien dan ik. Zij keek over het doolhof heen. Zij kon zien wat ik niet kon zien ( Lucado, 2007). OvereenkomstDe overeenkomst met het gedeelte uit de bijbel is: vertrouwen. De vader moest vertrouwen op zijn dochter. Ook al wist hij zelf niet hoe dit af zou lopen.Maria moest vertrouwen op wat de engel van God had gezegd: ze zou een bijzondere zoon krijgen. Zij wist ook niet hoe dit af zou lopen.

LeeftijdskeuzeDit verhaal sluit goed aan bij de kinderen in de bovenbouw. Deze kinderen bevinden zich nu een fase waarin het gaat om de spanning tussen ijver en inferioriteit. Het kind is aan het onderzoeken waar het goed in is en waar niet (Erikson). Ook de morele ontwikkeling van kinderen speelt een rol, de belangen van anderen worden herkend, maar er wordt gehandeld vanuit eigen belang (Kohlberg). Dit sluit dus goed aan bij het spiegelverhaal, zou jij de weg kunnen wijzen? En beter nog, zal jij vertrouwen op diegene die je de weg wijst of zou je het zelf proberen? En als het nou een wildvreemde was die je de weg wees? Zou je dan luisteren naar die persoon of naar jezelf (Veen, 2011)?

De zin en het gebruik van spiegelverhalenSpiegelverhalen op de basisschool zijn belangrijk omdat je een Bijbelverhaal zo wilt vertellen dat het voor de kinderen herkenbaar wordt. Bijbelse thema’s komen op deze manier in eigentijdse situaties aan de orde. In een spiegelverhaal wordt het oude licht van Bijbelverhalen weerkaatst in een nieuwe spiegel. Maar ook houdt dat ‘oude’ verhaal ons een spiegel voor, waarin we onszelf kunnen zien (Leijenhorst, 2009).

Spiegelverhalen en mijn visie

7

Page 8: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Ik vind spiegelverhalen binnen het vak GLV een mooie toevoeging. Met name het woord toevoeging is belangrijk. Het voegt iets toe bij het Bijbelverhaal, omdat het op die manier dichtbij de leefwereld van de kinderen komt. De koppeling van het spiegelverhaal naar het Bijbelverhaal vind ik erg belangrijk. De kinderen moeten wel weten wat er in de Bijbel staat en het is dan een fijn dat de kinderen de koppeling kunnen maken met een verhaal in deze tijd.

8

Page 9: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

5. Creatieve werkvorm

Een creatieve werkvorm passend bij de Bijbeltekst Deze werkvorm is geschikt voor de bovenbouw. De kinderen maken groepjes van vier. Ze zetten de stoelen in een klein rondje en gaan er op zitten. Vervolgens draaien ze zich allemaal een kwartslag en leunen ze naar achteren, op de benen van diegene die daarachter zit. Een leerling/ de leerkracht haalt de stoelen er onder vandaan. Als iedereen op elkaar vertrouwd blijft de kring in stand.

Match met de Bijbeltekst Maria moest geloven wat er gezegd werd tegen haar. God vertelde haar wel dat niets onmogelijk was. Maar dat moet zij wel geloven. En geloven is vertrouwen. Vertrouwen dat iets goed komt. Dat is hier ook zo, de kring blijft alleen in stand als jij op de ander vertrouwt. Hier is het leuke dat jij op een ander moet vertrouwen, maar tegelijkertijd het gevoel aan de ander moet geven dat jij te vertrouwen bent.

Creatieve werkvorm en mijn visieCreatieve werkvormen binnen het vak GLV vind ik ontzettend belangrijk. Dit is een mooi voorbeeld daarvan. Over het begrip vertrouwen wordt altijd makkelijk gepraat. Maar als leerlingen ervaren wat het daadwerkelijk betekent, dan wordt het realistisch en zullen ze ervaren dat het soms lastig kan zijn. Ook ga je, doordat je gebruik maakt van een werkvorm, dieper in op het verhaal. Wat moest dit voor Maria betekenen?

6. Lessenserie

9

Page 10: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Een lessenserie bestaande uit drie lessen rondom (het thema: vertrouwen) van de Bijbeltekst: ‘want voor God is niets onmogelijk’.

Les 1 : VertrouwenLeerkracht: Kinderen: Wat heb je nodig?De leerkracht leest het spiegelverhaal voor.Naar aanleiding van dit verhaal komt er een kringgesprek, die de leerkracht begeleidt.Waar gaat het om in dit verhaal? Wat is vertrouwen? En wat zou jij doen als jij in het doolhof stond? En als nou een vreemde je de weg zou vertellen wat zou jij doen? En als jij op de uitkijk toren staat? Zou jij iemand de weg vertellen?

De kinderen bespreken samen met de leerkracht de verschillende vragen. Het is de bedoeling dat dit kort behandeld wordt.

Het spiegelverhaal over vertrouwen.

De leerkracht leest stellingen voor. De kinderen steken een groen kaartje op als ze het er mee eens zijn, een rode wanneer ze er niet mee eens zijn.Het belangrijkste is de nabespreking, waarom heb jij gekozen voor groen/rood? Benadruk dat er niets fout is!

De kinderen luisteren naar de stelling en steken een kaartje op.

Voor elke leerling een rood en een groen kaartje. De stellingen:

- Iemand die 50 is, is meer te vertrouwen dan iemand van 8 jaar.

- Iemand die politie is, is altijd te vertrouwen.

- Iemand die zegt dat hij te vertrouwen is, is ook altijd te vertrouwen.

Deze les wordt afgesloten met de vraag: wat moet iemand doen om te laten zien dat hij te vertrouwen is?Dit kan eventueel op een groot, papieren hart worden opgeschreven en in de klas worden opgehangen.

De kinderen bespreken dit samen in de klas.

Reflectie:De lessen heb ik vorig schooljaar 2012-2013 uitgevoerd op de Prins Willem Alexander School in Winterswijk, groep 7.

Het verhaal voor de kinderen was duidelijk, ze begrepen het. En veel kinderen gaven aan dat wanneer zij in het doolhof waren, ze wel zouden luisteren naar iemand die ze vertrouwden. Maar als ze diegene niet vertrouwden kon het ook wel een grapje zijn om je verder het doolhof in te leiden.In grote lijnen kwam dit uit het kringgesprek: vertrouwens is dat iemand je geheimen niet doorvertelt, dat iemand echt komt als je afgesproken hebt en dat iemand je echt je vriend of vriendin blijft.Ik vond het heel indrukwekkend om te zien dat de kinderen allemaal een heel ander beeld hebben van vertrouwen. Vaak door het verleden bepaald. De stellingen vielen ook goed in de smaak.

10

Page 11: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Sommige brachten flinke discussies. Een politieman moet altijd eerlijk en te vertrouwen zijn, maar toch was het ook gewoon een mens die naar huis gaat.. leuk om te zien!Het hart hing symbool aan de muur in de klas. Dit werkte goed, zo konden de kinderen meekijken.Het leukste vond ik dat je na één les al zo veel meer uit de kinderen kunt halen dat het simpelweg vertellen van een Bijbelverhaal. Ze zijn zo enthousiast!

Les 2: vertrouwen in de praktijkLeerkracht: Kinderen: Wat heb je nodig:De leerkracht vraagt wat we de vorige les hebben besproken. Wat was vertrouwen ook al weer? Het hart met de verschillende antwoorden, op de vraag wat moet iemand doen om te laten zien dat hij te vertrouwen is, kan nog besproken worden.

De kinderen geven antwoord en kijken terug op de vorige les.

-

De leerkracht vertelt dat de kinderen nu zelf aan de slag gaan. De kinderen mogen zelf tweetallen maken. In de gymzaal liggen verschillende materialen klaar. Een van het tweetal krijgt een blinddoek voor, de ander geeft aanwijzingen: over de mat, onder het touw, om de pionnen enz. Diegene die de aanwijzingen geeft mag ook beslissen hoe de route wordt gelopen. Alleen met woorden mag iemand aangestuurd worden.

De kinderen luisteren naar de leerkracht en maken tweetallen.De klas vertrekt naar de gymzaal en de kinderen lopen daar het parcours af. Na 10 minuten wordt er gewisseld, diegene die aanwijzingen gaf krijgt nu de blinddoek voor.

Een gymzaal met verschillende attributen. Denk aan matjes, bankjes, touwen die gespannen zijn, pionnen, hoepels enzovoort.

De kinderen gaan na 20 minuten weer terug naar de klas. Daar worden de ervaringen besproken: hoe was het? Wat voelde je? Waarom vond je het eng? Of waarom juist niet? Het hart, met antwoorden op de vraag, kan nog worden bijgevuld.

De kinderen delen hun ervaringen.

Het grote, papieren hart.

Reflectie:De lessen heb ik vorig schooljaar 2012-2013 uitgevoerd op de Prins Willem Alexander School in Winterswijk, groep 7.

Deze les liep goed, gisteren had ik de eerste les gegeven dus ze wisten nog veel van wat we toen besproken hadden. Het hart werd nog even kort doorgenomen.De uitleg van de activiteit verliep goed, dit is een makkelijk klasje dus ik wist dat de

11

Page 12: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

tweetallen goed zelfstandig gemaakt konden worden. Dit was ook zo, wel heb ik voor de zekerheid nog erg duidelijke regels gesteld hoe ik wilde dat de kinderen zich gedroegen in de gymzaal. Ook heb de ik kinderen er al op gewezen dat het hart na de activiteit aan moet worden gevuld. Vertrouwen is belangrijk! Met deze opdrachten vertrokken de kinderen naar de gymzaal en ik vond het zo mooi om te zien hoe dat verliep. Iedereen wat met elkaar bezig en werd goed overlegd en geluisterd. Een tweetal deed aan het begin lacherig, maar als snel hadden ze door dat het dan niet lukte.Ook uit de nabespreking werden mooie dingen gezegd: ‘je moest wel vertrouwen, want zelf zag je niks’, ‘als het goed ging vertrouw je elkaar wel, maar als je mis stapt vertrouw je ook iets meer op jezelf’. Fantastisch! Het hart werd aangevuld.

Les 3: het vertrouwen in God.Leerkracht: Kinderen: Wat heb je nodig?De vorige twee lessen worden weer even besproken. Nu is er in de Bij bel ook een vrouw, Maria, en zij moest ook vertrouwen. En wel op God. Het verhaal wordt verteld.De nadruk wordt gelegd op de laatste zin: voor God is niets onmogelijk.

De kinderen bespreken de vorige lessen en luisteren naar het Bijbelverhaal.

Het Bijbelverhaal.

Het verhaal wordt nabesproken. Daaruit blijkt dat Maria vertrouwen moest hebben. Ze moest het ‘gewoon’ geloven. De kinderen geven hun mening over het verhaal. Als jij Maria kende, of Maria was je vriendin wat had jij er dan van gevonden? Waarom had je het wel of niet vertrouwd?

De kinderen geven hun mening en denken na over de vraag.

-

Nu wordt de koppeling gelegd naar de leefwereld van de kinderen. Maria vertrouwde op God. Vertrouw jij ook op God? Waarom wel? Of waarom niet? Ben je ergens bang voor dat je niet durft te vertrouwen?Schrijf het op een briefje, vouw het dubbel en sla het met een hamer in de hand die van hout is gemaakt. Nu sla je het in Zijn hand. Hij zegt: je kunt mij vertrouwen. De

De kinderen die dat willen delen hun ervaringen.De kinderen schrijven op het papiertje wat zij denken en voelen en ervaren. Ze vouwen en het dubbel en slaan het in Zijn hand. Deze hand komt ook in de klas te hangen. Eventueel kunnen er verschillende briefjes worden afgehaald en voorgelezen en besproken worden.

Voor elk kind een briefjes, een pen, een hamer en spijkers en een houten hart (kan eventueel gekleurd worden).

12

Page 13: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

briefjes blijven dicht die worden niet gelezen als jij dat niet wilt.Reflectie:De lessen heb ik vorig schooljaar 2012-2013 uitgevoerd op de Prins Willem Alexander School in Winterswijk, groep 7.

Het verhaal heb ik verteld. De kinderen luisterden, ze zijn het immers gewend. De nabespreking was wel actief, sommige kinderen vertelde dat het niet makkelijk is om te vertrouwen op een engel, want die ken je niet. Een ander zijn: ‘ja, maar dat is eigenlijk God. Die kan je altijd vertrouwen’. Leuk om te zien! Met de koppeling naar de leefwereld met de kinderen zag je hele verschillende dingen. Wegens tijdgebrek kom ik niet werken met een houten hand, maar wel met een hand van papier. Ik heb het de kinderen wel oplaten schrijven en oplaten plakken. Enkele kinderen wilde het wel vertellen in de klas. Dit was mogelijk omdat de veilige sfeer in de groep goed is. De opmerkingen/vragen die werden voorgelezen werden goed in de groep opgenomen. De reacties van de andere kinderen waren erg begripvol. Alles werd opgeplakt en de hand kwam ook in de klas. Het kreeg een soort van symbolische waarde: al mijn gedachten zijn nu in Zijn hand, Hem kan ik wel vertrouwen. Deze gedachten werd niet opgelegd, omdat de kinderen vrij waren in wat ze op het papiertje zetten. Maar niemand die leest wat jij hebt opgeschreven als jij het niet wilt. Deze oefening is uiteraard alleen mogelijk in een groep waar de leerlingen zich veilig voelen.Terug kijkend op de lessen ben ik erg tevreden, het verliep goed. De kinderen waren enthousiast en ik ben ook wakker geschud: door iets meer voorbereiding komen er fantastische uitkomsten!

Mijn visie: doelen en middelen van GLV op de basisschool GLV op de basisschool is zoveel meer dan alleen een Bijbelverhaal vertellen en de vieringen vieren die bij het christendom horen. Het heeft te maken met de normen en waarden en met basisonderwerpen, ook de levensvragen nemen een centrale plek in. Een basis die een mens nodig heeft als hij/zij straks wil functioneren in de maatschappij. Dat zal het doel moeten zijn. Maar ik heb zelf ook ervaren dat het wel een ‘vak’ is die snel wordt ingekort. Er zijn op een dag nog zoveel meer andere dingen die ook tijd kosten en waar je als leerkracht ook bij stil moet staan. Erg jammer, want ik heb nu zelf ook ervaren dat het niet veel extra tijd kost om iets meer uit je GLV lessen te halen, maar dat het resultaat zo veel groter is! Ook het groepsgevoel en de samenwerking onderling wordt versterkt! In mijn ogen zijn dan ook bijna alle middelen geschikt voor een GLV les. Wel vind ik dat de afstand tussen de kinderen en God gepast moet blijven. Er mag wel met respect over Hem gesproken worden. Ook niet zo dat er te veel ruimte tussen komt of dat het angstaanjagend wordt. Dat is lastig en leerkracht afhankelijk, daar moet een middenweg in gevonden worden.

7. ‘Werken op een christelijke school’

13

Page 14: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Samenvatting uit het boek: ‘werken op een christelijke school’, hoofdstuk 3Artikel 23 van de Grondwet wordt de vrijheid van het onderwijs geregeld. Hierin staat dat het geven van onderwijs vrij is, mits dit onderwijs voldoet aan de eisen van deugdelijkheid. De overheid is verantwoordelijk voor openbaar onderwijs. Er geldt bijvoorbeeld een leerplicht voor iedereen tot achttien jaar. Ook moet elke school een aantal kerndoelen realiseren die door de overheid wordt vastgesteld.

Het protestants-christelijke scholen en rooms-katholiek onderwijs geven hun onderwijs in overeenstemming met de kerndoelen, maar hebben de vrijheid om deze vanuit hun eigen mens- en maatschappijvisie in te richten. Het openbaar onderwijs is volgens de wet neutraal, wat er vaak op neerkomt dat zij geen aandacht schenkt aan religie, noch aan de godsdienstige opvattingen van de leerlingen. Orthodox-christelijke scholen, gereformeerde scholen, joodse scholen en islamitische scholen kennen uitsluitend kinderen met dezelfde godsdienstige levensovertuiging. Uit de cijfers kan je opmaken dat de rooms-katholieken scholen gemiddeld de meeste leerlingen hebben. In de grote steden zijn de openbare scholen de in de meerderheid, in de regio’s zijn dat de rooms-katholieke en protestants-christelijke scholen. Op basis van de Nederlandse grondwet kan iedere vanuit een bepaalde (geloofs-) overtuiging een school stichten, mits er aan bepaalde voorgeschreven voorwaarde wordt voldaan. Enkele karakteristieken van het protestants-christelijk onderwijs.

- ‘Het kon minder’, de protestantse traditie kent een besef van kleinheid. Veelal staan zij nu optimistischer in het leven.

- Gerechtigheid is een veel gebruikt voor binnen de protestantse traditie: ieder mens heeft recht op leven met het doel dit leven vorm te geven naar Gods bedoeling.

- De protestant is principieel, hij handelt veelal op grond van principes.

- Het geloof op een protestant-christelijke school speelt een grotere rol van op een rooms-katholieke school. De religieuze identiteit van de school staat en valt met de leraar voor de klas. De meeste godsdienstige vorming op deze scholen is Kind Op Maandag. Voor de rooms-katholieke is religie meer verankerd in het instituut voor de kerk. De kerk bemiddelt de godsdienst, geeft het leven enige richting en betrekt de mens bij gelegenheid op een hem omvattende werkelijkheid, die in het christelijk geloof met God en heiligen wordt aangeduid. In tijden waarin de kerk meer naar de rand van het leven is gedrongen is de religie ook minder manifest in de katholieke school. Leerkracht die werken op een rooms-katholieke school kunnen gebruik maken van de handreiking: Tussen hemel en aarde.

- De katholieken staan veel opener voor het culturele en kunstzinnige leven. - Protestanten zijn mensen die van taal houden, zij leven van woorden en van het Woord.- Een protestants-christelijke school is nog wel wat huiverig in de omgang met het

mysterieuze. Denk aan Harry Potter, boeken geschreven door Roals Dahl, Halloween feesten.

Deze genoemde karakteristieken tref je nog steeds aan in protestants-christelijke scholen. Zowel protestants-christelijke scholen als rooms-katholieke scholen leggen de nadruk op het gemeenschappelijke: menszijn is menzijn in verbondenheid en afhankelijkheid.

14

Page 15: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Mijn visie op hoofdstuk 3Veel van de bovengenoemde informatie zijn feiten. Ik vind dus dan ook, wanneer jij als school voor een protestantse-christelijke visie kiest draag je dit ook uit. In onder andere de omgang met elkaar, regels, sfeer, dag opening enz. Wanneer jij als school kiest voor een rooms-katholieke visie, draag je dat ook uit. Waarom zou je anders een godsdienstige identiteit hebben? Ik vind dat het boek nogal ‘zwart-wit’ is wat betreft de christelijke-protestanten: ‘ze zijn principieel, ze staan niet open voor culturele en kunstzinnige elementen, ze zijn huiverig in de omgang met het mysterieuze’. Ik vind dat ze alle christelijke-protestantse nogal over een kam scheren. En daarbij vind ik dat ze het niet goed onderbouwen. In mijn ogen is het zo simpel als waar ik mee begon: als je voor een visie kiest, draag je dat uit. Staan ouders daar niet achter? Dan moeten ze op zoek naar een visie waar ze wel achter kunnen staan.

Samenvatting uit het boek: ‘werken op een christelijke school’, hoofdstuk 4Iedere school heeft zijn eigen sfeer, zijn eigen cultuur en identiteit. Die worden bepaald door de schoolleiding en het team, maar ook door de leerlingen en de ouders. Ook bestaat er een verschil tussen scholen die staan in de stad of in een dorp. In kleinere plaatsen in verstedelijkte gebieden en op het platteland kan er sprake zijn het begrip allochtoon:

- Autochtone Nederlanders, die zijn er gaan wonen omdat ze er een huis kochten.- Immigranten uit alle delen van de wereld.

Dit maakt de samenstelling van de schoolbevolking van sommige dorpsscholen behoorlijk complex. Ook zijn er zwarte en witte scholen. Zwarte scholen worden voor het overgrote deel bezocht door kinderen die zelf uit niet- westerse landen komen of van wie de ouders of grootouders naar Nederland zijn geëmigreerd. Witte scholen worden meestal bezocht door kinderen van autochtoon Nederlandse afkomst. Op beide scholen kunnen onderwijsachterstanden voorkomen, maar tot voor kort werd de hoogst van de extra middelen gekoppeld aan de etnische afkomst. Daar is wel een reden toe, want als een kind in de schoolgaande leeftijd verhuist naar Nederland uit een niet- westers land krijgt het te maken met een cultuurschok. Nu de derde generatie kinderen van buitenlandse afkomst op school zit, is dat anders. Nu wordt er uitgegaan van de feitelijke achterstand. Er wordt uitgegaan van het opleidingsniveau van de ouders.

Mijn visie op hoofdstuk 4Er zijn ontzettend veel kinderen met verschillende achtergronden. Dat betekent dat de leerkracht zich hier in moet verdiepen. En dit misschien ook bespreekbaar maken in de klas. De meeste kinderen vinden het ontzettend interessant dat er kinderen in de klas zitten met een andere achtergrond. Alleen samen kun je er voor zorgen dat een leerling zich op zijn/haar gemak voelt. Ik vind dat er geen verschil hoeft te zijn tussen een witte en een zwarte school. Op beide scholen zitten gewone kinderen, die allemaal recht hebben op goed onderwijs. Natuurlijk zal het op de ene school meer van de leerkracht vragen als op de andere school. De namen ‘zwarte’ en ‘witte’ school vind ik ook niet passen. Ik vind het bijna discriminerend. Zoals eerder gezegd, het zijn kinderen geen ‘zwarte’ of ‘witte’.

Een samenvatting van een hoofdstuk naar keuze: ‘werken op een christelijke school’, hoofdstuk 5 Onder het pedagogische klimaat verstaan we: de manier waarop met kinderen wordt omgegaan, zowel in duidelijk opvoedingssituaties , als in meer alledaagse omgangssituaties. Vragen die daarbij centraal staan:

- Hoe ziet je het kind in het algemeen? - Hoe denk je over de ontwikkeling van kinderen?- Hoe en waartoe vind je dat kinderen moeten worden opgevoed?

15

Page 16: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

- Welke waarden wil je kinderen meegeven?Als er in een school geen eenduidige pedagogische visie is, is er ook geen consistente aanpak.Er kan sprake zijn van een pessimistische kindvisie. Opvoeders staan in deze opvatting principieel boven kinderen. Kinderen moeten duidelijke normen en waarden worden bijgebracht; wanneer regulering van buitenaf ontbreekt, zal het kind ontsporen.Ook er kan sprake zijn van een optimistische visie op kinderen. Overtredingen en conflicten tussen kinderen zijn in hun ogen doorgaans het gevolg van onvoldoende inzicht bij kinderen of van onvoldoende sociale vaardigheden. De opvoeders hebben een begeleidende rol in de ontwikkeling van kinderen.

Een pedagogische visie is antwoord op:- de aard van het kind: is het kind van nature goed of slecht? - de positie en rol van de opvoeder: het kind ontwikkelt zichzelf of vervult de opvoeder een

sturende, regulerende rol?- individu of gemeenschap: is het doel van de opvoeding individuele zelfbepaling en optimale

ontwikkeling of het leren deel uit maken van een gemeenschap en daarin je plaats en verantwoordelijkheid kennen?

Hoe je over deze zaken denkt wordt mede bepaald door je levensbeschouwing.

Vanuit een christelijke levensbeschouwing kun je de volgende keuzes maken:- een accent op de positieve mogelijkheden/talenten van elk kind en het streven die te

versterken.- De opvoeder als rolmodel: voorleven van christelijke waarden en een christelijke levensstijl.- Een accent op de gemeenschap en daarmee een sterk gemeenschapsleven.

Mijn visie op hoofdstuk 5, het hoofdstuk naar keuzeIk vind dit een mooi stuk uit het boek. Het geeft duidelijk weer waar je op moet letten als je het, als team, hebt over een pedagogische visie. Deze moet duidelijk zijn in de hele school. Dit werkt voor de kinderen beter, op deze manier heerst er rust en regelmaat: bij elke leerkracht is het hetzelfde.Ook voor de leerkrachten zal het voordelen met zich mee brengen. Je zit samen op een lijn, de manier van omgang met de kinderen is hetzelfde. Dat geeft rust wanneer de groep over gaat naar het volgende jaar. Ook vond ik het bijzonder om te lezen dat de manier waarop jij, als leerkracht, over een kind denkt bepaald wordt door je eigen levensbeschouwing. Op deze manier zie je dat het eigen een heel gecompliceerd gebeuren is. Jij als rol van de leerkracht, jouw achtergrond/opvoeding, het kind als leerling, de aard van het kind/opvoeding. En waar wil je, als leerkracht, naar toe? Dat de leerling goed kan functioneren in een groep? Of als individu in de samenleving? Ik vind dit erg belangrijk. Dit moet je, als school, duidelijk in beeld hebben wil je dat het kind zich optimaal kan ontwikkelen.

8. Actueel artikel

Een artikel dat gaat over levensbeschouwing en educatie met als titel: ‘Antoine Bodar houdt niet van halfbakken geloven’.

16

Page 17: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Priester, wetenschapper, hoogleraar, schrijver en mediapersoonlijkheid Antoine Bodar vraagt zich af of het bijzonder onderwijs nog wel nodig is. De multiculturele, seculiere samenleving is een feit. Misschien moeten we van alle scholen openbare scholen van maken, met daarnaast afzonderlijke levensbeschouwelijke lessen met verschillende karakters. Hij geeft als voorbeeld dat op veel katholieke basisscholen het geloof de afgelopen jaren nauwelijks nog een rol van betekenis speelt. ‘Staat er katholiek op de dier dan moet de school dat ook uitdragen’. Een reden om het speciale onderwijs neutraler te maken is dat de katholieke kerk een tijdlang in een negatief daglicht heeft gestaan, ook zou het schoolbestuur moeite hebben met meer nadruk te leggen op de katholieke tradities. Bodar vindt dat een bijzondere school, katholiek of protestants-christelijk, een opdracht heeft waar de overheid vanaf moet blijven. Die autonomie, het zelf kunnen bepalen of iets past binnen hun levensopvatting, dat tekent nou juist het bijzonder onderwijs. Een al te orthodoxe identiteit zal veel ouders afschrikken, maar dat is dan maar zo.

De vraag die er nu is: hebben bijzondere scholen nog toekomst? En zo ja, dan zouden met name de katholieke scholen hun identiteit flink moeten oppoetsen. Want de kennis van het geloof en haar gebruiken en rituelen is weggezakt. Loop niet weg voor eigen identiteit! Als je als bijzondere school niet voor duidelijkheid kiest, kun je je zelf net zo goed opheffen, of fuseren met de openbare concurrent (Bodar, 2012).

Mijn visieEen erg duidelijk en helder artikel. Ik ben het er mee eens. Wat betekent nou tegenwoordig ‘christelijk’? Waar zie je het in terug? Ik heb stage gelopen op allemaal christelijke scholen, maar er was er maar één waar ik dat echt ook zo ervaren heb. Wat ik ook mooi vond uit dit artikel: loop niet weg voor je eigen identiteit. Sta en ga daarvoor, dat onderscheid je als school! Staan ouders niet achter deze keuze? Dan is er vast, zoals eerder gezegd, een andere school die wel aan de wensen voldoet. Je visie draag je uit, zo niet? Dan heeft het ook geen zin om een bijzondere school te zijn. Dat betekent niet dat als je kiest voor de principes van een christelijke school dat je wereldvreemd bent voor andere godsdiensten of waarden en normen. Die moeten uiteraard wel behandeld worden. De tijd is veranderd, het is niet meer zoals vroeger. Je moet, wil je je leerlingen ‘klaar maken’ voor de samenleving, daar aandacht aan besteden.

9. Literatuurlijst (buiten de standaard documenten)

Bodar, A. (2012). Schooljournaal. Antoine Bodar houdt niet van halfbakken geloven, 26, 24-25

17

Page 18: Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke ...portfoliojufelise.weebly.com/.../afstuderen_godsdienst.docx · Web viewTijdens het maken van dit werkstuk merk je dat

Persoonlijk werkstuk Godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming10

september 2013

Got Questions Ministries. (2002). De kracht van gebeden. Verkregen op 9 juli, 2013, van http://www.gotquestions.org/Nederlands/kracht-van-gebeden.html

Kwintessens Uitgevers. (2011). Godsdienst pedagogisch kijken. Verkregen op 9 juli, 2013, van http://www.verwonderenenontdekken.nl/site/mc/1/11/185/201/home/godsdienstpedagogisch+kijken.html

Leijenhorst, J. (2009). Spiegelverhalen. Verkregen op 10 juli, 2013, van http://www.leijenhorst.nl/spiegelverhalen.html

Lucado, M. (2007). Cappuccino. Amsterdam: Ark boeken

Lutgers Den Haag. (2013). Geloofsopvoeding. Verkregen op 9 juli, 2013, van http://www.luthersdenhaag.nl/?page_id=281

Veen, A. van der. (2011). Geloofsontwikkeling bij kinderen. Verkregen op, 10 juli, 2013, van http://www.vlink.nl/CMSnew/img/files/110202%20achtergrond%20geloofsontwikkeling%20bij%20kinderen.pdf

18