Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

32
ISLAM Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

Transcript of Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

Page 1: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

ISLAM

Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

Page 2: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

COLOFON Tekst: Herman Bosman en Bert-Jan Boer. Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Flickr, IISG, Wikipedia, islamwijzer.nl, Wim Holwerda (maansikkel).

II

De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. © Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2010

Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl

De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via [email protected].

Page 3: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

III

INHOUD Islam: feiten en vooroordelen pag. 1 Een geopenbaarde godsdienst pag. 2 Het verhaal van Mohammed pag. 3 De geschiedenis van de Koran pag. 5 De omgang met de Koran pag. 6 Reciteren pag. 6 Waar wonen er moslims? pag. 7 Bedevaartplaatsen pag. 8 Mekka pag. 8 Medina pag. 8 Jeruzalem pag. 8 De belangrijkste stromingen pag. 9 Soennieten pag. 9 Sjiieten pag. 9 Mystici pag. 10 Het dagelijks leven van moslims pag. 11 De vijf pijlers van het geloof pag. 11 Shahãda pag. 11 Salat pag. 11 Zakât pag. 12 Ramadan pag. 12 Hadj pag. 12 Man en vrouw pag. 13 Besnijdenis pag. 15 Overlijden pag. 15 De moskee pag. 16 De islamitische kalender pag. 17 Halal en haram pag. 18 Islam in Nederland pag. 20 Gastarbeiders pag. 20 Geloofsgemeenschappen en moskeeën pag. 21 Multicultureel Nederland pag. 22 Hoofddoekjes pag. 22 Handen schudden pag. 23 De moord op Theo van Gogh pag. 24 Geert Wilders en de PVV pag. 24 Aantekeningen pag. 25 Meer op internet pag. 27

Page 4: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

IV

Page 5: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

1

ISLAM: FEITEN EN VOOROORDELEN De islam is één van de vijf grote gods-diensten van de wereld. De meeste mensen in het Westen weten weinig van deze godsdienst. Ook hebben veel mensen vooroordelen over de islam. Wat weet jij van de islam? Misschien weet je dat de meeste mos-lims geen varkensvlees eten. Wellicht denk je dat alle moslimvrouwen met een hoofddoek moeten lopen. Dat is niet zo. Het is een vooroordeel. Mis-schien denk je dat de moslims de hele wereld willen veroveren. Ook dat is een vooroordeel. Die vooroordelen komen wel ergens vandaan. De islam is vaak negatief in het nieuws. Zo hoor je dat vrouwen in Afghanistan niets te vertellen hebben en dat meisjes er niet meer naar school mogen. Of je ziet beelden uit moslimlanden waar mensen zichzelf op hun hoofd slaan tot ze bloeden. Vooral in Iran, Irak en Libanon doen moslims dit. Dit heet Asjoera. Een be-paalde groep moslims herdenkt zo de dood van Hoessein. Hij was een klein-zoon van de profeet Mohammed. In ons land zie je andere tekenen van de aanwezigheid van de islam. Denk maar aan de moskeeën die in steeds meer steden en dorpen te vinden zijn. Veel moslims zijn jaren geleden vanuit Turkije en Marokko naar Nederland gekomen om hier te werken. Zij ge-ven het geloof in de islam weer door aan hun kinderen. Langzamerhand zie je dan ook steeds meer mensen met een islamitische achtergrond op aller-lei posities in de maatschappij. Dat kan variëren van burgemeester tot profvoetballer. Sommige mensen denken dat er in- middels miljoenen moslims in Neder-land zijn. In werkelijkheid zijn dat er ongeveer 850.000. In dit informatiepakket leer je hun godsdienst beter kennen.

Page 6: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

2

Een geopenbaarde godsdienst De islam is een van de drie godsdiensten waarin er één God is. De andere twee zijn het jodendom en het christendom. Moslims geloven dat een en dezelfde God zich meer-dere keren bekend heeft gemaakt; aan Abraham en Mozes (jodendom), Jezus (christendom), en Mohammed (islam). Als God zich aan mensen bekendmaakt noem je dat een openbaring. De islam, het christendom en het jodendom noem je daarom geopenbaarde godsdien-sten. Dat wil zeggen: God zelf heeft gezegd wie Hij is. Dit doet Hij via bepaalde mensen die profeten genoemd worden. De bood-schappen van God komen zo tot de men-sen. Allah is het Arabische woord voor God. Via de profeten maakt God (Allah) de men-sen duidelijk hoe je moet leven en wat het doel van het leven is. Deze boodschap zou door één of meer pro-feten zijn opgeschreven in een heilige schrift. Voor moslims is dat de Koran (Arabisch voor voordracht) voor christenen de Bijbel en voor joden de Tenach. Deze drie boeken lijken voor een deel op elkaar en bevatten soms dezelfde teksten. De drie godsdiensten lijken dus sterk op el-kaar. Het christendom is ontstaan uit het jodendom en de islam heeft weer veel ont-leend aan de twee andere godsdiensten. Zowel joden, christenen als islamieten gelo-ven in een verlosser. Volgens deze drie godsdiensten zal deze verlosser de wereld van alle kwaad en zonde bevrijden. Voor het jodendom is de verlosser de Messias. Die is volgens hen nog niet op aarde ge-weest. Ze wachten nog steeds op zijn komst. Voor veel christenen is Jezus Christus de Verlosser. Hij wordt in het christendom ge-zien als de Zoon van God. Christenen gelo-ven dat Hij op een dag zal terugkeren op aarde. Ook in de Koran komt de figuur Jezus voor. Moslims geloven dat Jezus Christus één van de profeten is geweest die de weg hebben bereid voor Mohammed. Voor moslims is de verlosser Mahdi. Volgens hen zal hij een rijk stichten waarin geloof en rechtvaardigheid heersen.

God openbaart zich in een brandende braamstruik aan Mozes

Jezus

Een Arabische kalligrafie van de naam van Mohammed. Het is onder de meeste mos-lims niet gebruikelijk om Mohammed af te beelden.

Page 7: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

3

Het verhaal van Mohammed Moslims geloven dat Allah zich via Mo-hammed aan de mensen heeft geopen-baard. Dit is het verhaal van Mohammed. Mohammed wordt in 570 in de stad Mekka (in wat nu Saudi-Arabië is) geboren. Zijn vader sterft al voor zijn geboorte. Broers en zussen heeft Mohammed niet. Als hij zes jaar is, overlijdt zijn moeder. Hij gaat dan bij zijn oom en neef Ali wonen. Hij wordt schaapherder. In 595 trouwt hij met de rijke zakenvrouw Chadidja. Mohammed trekt zich vaak terug in een grot om tot zichzelf te komen. Volgens de traditie verschijnt in die grot op een nacht in 610 de aartsengel Gabriël. Hij zegt te-gen Mohammed dat hij door Allah is ge-stuurd met een boodschap. Die boodschap is: “Er is geen andere God dan Allah en Mohammed is zijn profeet.” Vanaf dat moment is Mohammed dus de profeet van Allah. De boodschap van Ga-briël aan Mohammed: “Er is geen andere God dan Allah en Mohammed is zijn pro-feet”, is nog steeds een belangrijk gebed voor moslims. Mohammed trekt eropuit om zijn geloof te verkondigen. Zijn vrouw en zijn dochter Fatima zijn de eersten die zich bekeren. Hij predikt in Mekka en richt in zijn wo-ning een gebedsruimte in waar zijn volge-lingen bijeenkomen: de allereerste mos-kee. Hij vertelt ook dat iedereen zich tot de nieuwe godsdienst kan bekeren, onge-acht afkomst en huidkleur. Niet iedereen zit op de boodschap van Mo-hammed te wachten. Het idee dat er maar één God zou zijn, is voor de bevolking nieuw en dat je geen andere goden mag vereren ook. Bovendien is de Kaäba niet alleen de plaats waar Arabieren eer bren-gen aan hun goden, ook mensen van bui-ten het land kunnen daar hún goden vere-ren. Mohammed maakt dan ook steeds meer vijanden en vindt het in 622 beter om met een groep volgelingen naar een andere stad, Medina, te trekken.

Mohammed werkte ooit als kamelendrijver

Afbeelding van aartsengel Gabriël

Page 8: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

4

Deze emigratie heet de Hidzjira en hiermee begint voor de moslims hun eigen jaartel-ling. Mohammed verlaat met zijn gezelschap de streek waar zijn stam thuishoort en vestigt zich in een gebied waar een heel andere stam woont. Dat is voor die tijd onge-hoord. Hij sticht een nieuw soort gemeenschap, een gemeenschap verbonden door één geloof en niet door stamafkomst. Deze gemeenschap wordt de Oemma genoemd. Nog steeds wordt de hele moslimwereld wel aangeduid als Oemma. In Medina woont een groep joden. Met hen sluit Mohammed een verbond. Hij verkon-digt dat Allah ook de God is die aan Abraham is verschenen en dat Gods boodschap aan Abraham en die aan hemzelf precies dezelfde zijn. Volgens Mohammed hebben de volgelingen van Abraham de boodschap niet helemaal goed uitgelegd en doet híj dat wel. In 624 breekt hij met de joodse gemeenschap en trekt er met een leger van vol-gelingen op uit om heel Arabië onder zijn gezag te brengen: de eerst Heilige Oorlog of Jihad. In 630 wordt ook Mekka veroverd. Mohammed sterft in 632. Tot zijn dood in 632 krijgt Mohammed via Gabriël boodschappen van Allah. De bood-schappen kunnen op ieder moment komen. Dus niet meer alleen in de grot, maar ook als hij gezellig bij iemand op visite is. Mohammed heeft niet alles opgeschreven wat de aartsengel Gabriël hem heeft gezegd. Hij geeft wel alles mondeling aan zijn volge-lingen door. Enkele volgelingen noteren wat Mohammed zegt van Gabriël te hebben geleerd. Zo ontstaat er een grote verzameling teksten. In het jaar 650 krijgen die de naam Koran, wat voordracht betekent. Gelovigen vinden het belangrijk om uit de Koran te kunnen voordragen en dat is tot op heden zo gebleven. Ze leren dan ook hele stukken van de Koran uit het hoofd. Op de Koran gaan we nu wat dieper in.

Page 9: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

5

De geschiedenis van de Koran In de tijd van Mohammed is er in Arabië nog geen papier. Zijn volgelingen schrijven de teksten daarom op alles waar je maar op kan schrijven. Ze gebruiken bladeren van palmbomen, platte stenen, hout of gedroogde dierenhuiden. Als Mohammed in 632 sterft, is er nog geen complete schriftelijke korantekst. Wel kennen veel volgelingen delen van teksten uit hun hoofd. In die tijd zijn zelfs een paar mensen die de hele Koran uit hun hoofd kenden. Zij hadden alle teksten rechtstreeks van Mohammed gehoord. Als tijdens een oorlog veel mensen die de Koran uit hun hoofd kennen sneuvelen, is dat aanleiding om de teksten op te schrijven. De leider van de gelovigen vraagt dan aan Zaid bin Thaabit om alle teksten te verza-melen. Deze Zaid kent zelf ook grote delen van de Koran uit zijn hoofd. Hij begint alle materialen waarop delen van de Koran zijn genoteerd te verzamelen. Hierna verzamelt hij iedereen die ook grote delen van de Koran uit het hoofd kent om zich heen. Hij vergelijkt wat al opgeschreven is met wat hij en anderen hebben onthouden. Als ze het allemaal over de tekst eens zijn, wordt die opgeschreven op pagina’s van leer. Op deze manier ontstaat rond het jaar 650 de eerste complete Koran. Er werden en-kele kopieën gemaakt die naar verschillende grote steden in het moslimrijk werden gestuurd. Twee van deze eerste Korans worden nog bewaard in Tasjkent en Istanbul. Als je nu een Koran koopt is de tekst gebaseerd op een in 1919 in Caïro gedrukte standaarduitgave. De Koran bevat 114 hoofdstukken of soera’s. Iedere soera bestaat uit aja’s of verzen. Behalve de eerste zijn de soera’s op volgorde van lengte in het boek opgenomen, de langste vooraan. De langste soera bestaat uit 286 verzen, de kortste uit drie. Op één na beginnen de verzen allemaal met de woorden Bismillah ar-Rahmaan ar-Rahiem (In de naam van God, de Genadevolle, de Barmhartige). De soera’s hebben allemaal een naam. Vaak is dat een woord uit het begin ervan. De eerste soera (De opening) is de belangrijkste. Dit is een gebed dat door moslims bij allerlei gelegenheden verricht wordt.

Een fragment van de Santa’a manuscripten, de oudste bewaard gebleven versie van de Koran

Een oud manuscript van de eerste Soera

Een Nederlandse vertaling van de Koran

Page 10: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

6

De omgang met de Koran De Koran wordt door gelovige moslims met respect behandeld. Het is voor hen hét heilige Boek. Als de Koran in een andere taal wordt vertaald, verliest de tekst zijn hei-ligheid, vinden zij. Moslims met een andere moedertaal dan Arabisch, leren dan ook vaak Arabisch om de Koran in die taal te kunnen lezen. Belijdende moslims bewaren hun Koran het liefst op een schone plaats, boven hun an-dere boeken. Ze zullen hem nooit zomaar op de grond leggen, want die is in hun ogen onrein. Sommige orthodoxe moslims hebben er zelfs moeite mee als een niet-moslim de Koran leest of aanraakt. Voor het lezen of aanraken van de Koran wordt een rituele wassing verricht.

Reciteren Reciteren is het melodieus voordragen van een tekst. Volgens de overlevering geeft de engel Gabriël aan Mohammed de opdracht om de teksten die hij doorgeeft te recite-ren. De Koran moet je dan ook niet gewoon lezen, maar voordragen. Al in het jaar 634 ontstaan koranscholen waar kinderen de Koran uit hun hoofd leren en leren reciteren. Die kinderen snappen natuurlijk nog niet precies wat de tekst bete-kent, maar dat hoeft ook niet. Het voordragen van de heilige teksten heeft op zichzelf al betekenis. Aan de woorden in de Koran worden helende en beschermende eigen-schappen toegekend.

Page 11: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

7

Waar wonen er moslims?

Veel mensen denken dat de meeste moslims in het Midden-Oosten wonen. In werke-lijkheid wonen de meeste moslims van Europa uit gezien voorbij het Midden-Oosten, namelijk in het Verre Oosten. Zo is Indonesië het land met de grootste moslimbevol-king ter wereld. En in India bijvoorbeeld, leven meer moslims dan in Pakistan. Wel is de islam in het Midden-Oosten ontstaan, net als het jodendom en het christendom. Vanaf de jaren ‘50 zijn ook in enkele landen in West-Europa steeds meer moslims ko-men wonen. Eerst zijn dat gastarbeiders uit Turkije, Marokko en andere landen buiten Europa. Ze zouden na een paar jaar terugkeren naar hun land. Maar steeds meer gastarbeiders besluiten te blijven, en laten hun gezin overkomen. In Duitsland wonen nu enkele miljoenen Turken en Marokkanen. In Nederland zijn dat er ruim 700.000. De Marokkanen zijn vrijwel allemaal moslim en de meeste Turken zijn dat ook. Maar ze zij zeker niet allemaal actief gelovig. Nadat in 1960 een aantal Franse kolonies in Afrika zelfstandig is geworden, emigreren enkele miljoenen Algerijnen, Marokkanen en Tunesiërs naar Frankrijk. Ook uit landen als Mali en Senegal komen veel emigranten. Wie nu naar Frankrijk gaat en een grote stad bezoekt, zal dan ook veel mensen van Afrikaanse, islamitische afkomst tegenko-men. In de jaren ‘80 en ‘90 komen er veel asielzoekers naar West-Europa, van wie er veel moslim zijn. Op de situatie in Nederland komen we op bladzijde 20 uitgebreid te-rug.

Moslimvrouwen in Den Haag In de Berlijnse wijk Kreuzberg wonen veel Turken

Page 12: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

8

Mekka Daar staat het heilige gebouw de Kaäba, waar de Zwarte Steen in ligt. Op deze steen zou Abraham zijn hoofd hebben laten rusten toen hij in de buurt van Mekka overnachtte. De Kaäba zou door Adam gebouwd zijn en later door de zondvloed zijn verwoest. Abra-ham en zijn zoon Ismaël zouden hem weer hebben opgebouwd. Medina In Medina is Mohammed gestorven en begraven. Daarom is de stad van groot belang voor de moslims. Naast het graf zijn er ook andere plaatsen in Medina die herinneren aan Mohammed. Zo zijn familiele-den en metgezellen van Moham-med er begraven. Jeruzalem In Jeruzalem staat de Al-Aksa-moskee. Dit bedevaartsoord is zeer omstreden omdat Jeruzalem ook de heilige stad is van de joden en van de christenen. Alle drie de godsdiensten hebben hun eigen heilige plekken in de stad, soms pal naast en boven elkaar. Religie en politiek komen in deze stad samen en leveren van tijd tot tijd problemen op. Overal verspreid in het Midden-Oosten, Azië en de Balkan zijn er bedevaartplaatsen die gewijd zijn aan islamitische heiligen. Ook daar trekken regelmatig pelgrims naar-toe. Hoeveel, dat hangt van de be-kendheid van het bedevaartsoord af. Soms hopen pelgrims op gene-zing als ze een bedevaartplaats bezoeken. De genezende kracht die hen te hulp moet komen, heet baraka.

Bedevaartplaatsen Voor gelovigen is een bedevaartsplaats een heilige plaats. Deze plaatsen zijn heilig omdat er bijzondere dingen gebeurd zijn of omdat er bijzondere mensen hebben ge-woond. Gelovigen die naar zo’n plek reizen, noemen we pelgrims. Belangrijke bede-vaartsplaatsen voor moslims zijn Mekka, Medina en Jeruzalem. Waarom zijn dit bede-vaartsplaatsen geworden?

De Kaäba in Mekka, omringd door bedevaartgangers

De Al-Aksa-moskee

Medina

Page 13: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

9

De belangrijkste stromingen Ook de islam kent verschillende stromingen. Dat is al zo vanaf het jaar 661. In dat jaar sterft Ali, de schoonzoon van Mohammed. Er ontstaat grote ruzie over de vraag of de nieuwe kalief per se een familielid moet zijn van Mohammed. Zij die dat wel nodig vinden, worden bekend als sjiieten. Zij die dat niet nodig vinden, noemt men soennie-ten. We bespreken hieronder kort deze twee stromingen en besteden ook aandacht aan mystici. Soennieten De overgrote meerderheid van de moslims is soenniet, zo’n 85%. De soennieten laten zich inspireren door het leven van Mohammed. Mohammed wordt binnen de islam ge-zien als de perfecte mens. Hij zou precies zo geleefd hebben als Allah het wil. De ver-halen over Mohammeds doen en laten zijn eerst mondeling overgeleverd. Pas honderd jaar na zijn dood worden ze systematisch verzameld en opgeschreven. Deze geschrif-ten worden de soenna genoemd. Dit Arabische woord betekent ‘manier’ of ‘aanbevolen’. Moslims hebben het ook wel over de manier van de profeet. Pas twee tot drie eeuwen na de dood van Mohammed kreeg de soenna zijn definitieve vorm. Sjiieten De sjiieten zijn niet één enkele groep van gelijkgezinden maar vormen allerlei groepe-ringen of sekten. Ze vereren niet alleen Mohammed zelf, maar ook zijn schoonzoon Ali. Die is door tegenstanders van de sjiieten vermoord. Ook Ali’s zoon Hoessein is omgebracht. Mede daarom beschouwen sjiieten zich als vervolgden in de gemeen-schap van de moslims. Ze hechten ook veel waarde aan het martelaarschap. Een martelaar is iemand die sterft voor een geloof. Tijdens de oorlog tussen Iran en Irak van 1980 tot 1988 sterven veel kindsoldaten uit het sjiitische Iran als martelaar. Hen wordt verteld dat ze helden worden en in het paradijs komen als ze sneuvelen.

Afbeelding van Ali. In een land als Iran kom je veel afbeeldingen van hem tegen

De meerderheid van de moslims in Afghanistan is soenniet

Page 14: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

10

Mystici Net als het christendom (en ook het boeddhisme en hindoeïsme) kent de moslimge-meenschap ook mensen die zich wijden aan mystiek. Deze mensen worden mystici genoemd. Mystiek gaat over het streven van mensen naar eenwording met God. Er zijn broederschappen van mensen die proberen om door inkeer en meditatie recht-streeks in contact te komen met Allah. Ze hopen uit Zijn wijsheid te putten. Het ideaal dat ze nastreven is om uiteindelijk één te worden met Allah. De bekendste broeder-schappen zijn de soefi’s. Ook in Nederland vind je zulke broederschappen.

Het symbool van de Soefi-beweging is een hart met vleugels

Om te mediteren voeren kloosterlingen, en tijdens feesten ook andere gelovigen, een ritueel uit dat dhikr genoemd wordt. Ze herhalen voor zichzelf één enkel woord of een kort gebed en maken daarbij ritmische bewegingen met het hoofd. Soms voert een gelovige het ritueel in zijn eentje uit, soms, vooral tijdens feesten of in een klooster, samen met een groep. Het doel is niet alleen om dichter bij Allah te komen maar soms ook om de kracht ba-raka (zie pag. 8) op te roepen die hen van ziektes geneest. De derwisjen vormen een heel aparte soefibroederschap. Zij voeren heilige dansen uit, waardoor ze in extase raken. Al dansend draaien zij in het rond. Dit ronddraaien staat symbool voor het zoeken van Allah in alle richtingen.

Dansende Derwisjen Extase

Page 15: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

11

Moslims leven in veel verschillende landen. In Europa is hun manier van leven anders dan in Afrika of Azië. Moslims die naar een ander land emigreren, moeten wennen aan de cultuur van dat land. Maar ze houden zich waar ter wereld ze ook wonen aan dezelfde tradities en gebruiken. In sommige islamitische landen bepaalt het geloof het hele leven. De geestelijk leiders in die landen stellen aan de hand van de Koran en soenna regels op. Dat totaal van regels heet de sharia. Het is een verzameling richtlij-nen voor het dagelijks leven, godsdienstoefeningen, wetgeving en rechtspraak.

HET DAGELIJKS LEVEN VAN MOSLIMS

De vijf pijlers van het geloof De sharia verschilt van land tot land doordat geestelijke leiders op hun eigen manier de Koran en de soenna uitleggen, maar er zijn vijf grondslagen van het geloof waar niet aan getornd wordt. Het zijn de Vijf Pijlers of Plichten. 1. Shahãda De geloofsbelijdenis van de mos-lims. Die luidt dat er maar één God is, Allah, en dat Mohammed Zijn profeet of afgezant is. 2. Salat Het gebed dat iedere moslim vijf maal per dag uitspreekt. Hier maakt de shahãda deel van uit. Het gebed vindt plaats voor zonsopgang, rond het middag-uur, aan het eind van de namid-dag, na zonsondergang en laat in de avond. Meestal bidt de gelovi-ge thuis in een speciale ruimte die eerst goed schoon is ge-maakt. Als dat niet kan, gaat hij op een gebedskleed zitten. Het gebed wordt uitgesproken met het hoofd richting Mekka ge-wend en de gelovige maakt daar-bij buigingen met het voorhoofd tot aan de grond. Als het tijd wordt voor het gebed roept een geestelijke vanuit een toren of minaret op om te gaan bidden. Meestal bidden moslims thuis, maar op vrijdag (de rustdag, zo-als voor christenen de zondag), gaan de mannen naar een mos-kee voor het gebed.

Page 16: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

12

3. Zakât Een gift voor de armen. Iedere moslim wordt geacht een deel van zijn inkomen aan de armen af te staan. Hoe hoger het inkomen is, hoe groter het deel dat als zakât wordt afgedragen. 4. Ramadan De jaarlijkse tijd voor vasten en feesten. De ramadan is de negende maand van de moslimkalender. Tijdens deze maand eten en drinken moslims niets van zonsopgang tot zonsondergang. Kinderen en zwangere vrouwen hoeven niet te vasten en ook op advies van een dokter kan iemand ontheffing krijgen van het vasten. Mensen vrijen niet zolang de zon op is. De ramadan is niet bedoeld als boetedoe-ning zoals het vasten dat is voor katholie-ken. Het dient om iedereen te laten voe-len hoe het is om armoede te lijden. De ramadan wordt afgesloten met een groots feest. Dit feest wordt ook wel het Suiker-feest genoemd. 5. Hadj De bedevaart naar Mekka. Moslims uit alle delen van de wereld komen naar deze plaats toe en bezoeken de Kaäba en ande-re heilige plaatsen in de buurt. Iedere moslim moet proberen tenminste éénmaal in zijn leven aan de hadj mee te doen. Maar dan moeten zijn of haar fami-lieleden die achterblijven kunnen rondko-men zolang de bedevaart duurt. Ook mag de pelgrim geen schulden hebben. De hadj vindt in de laatste maand van het jaar plaats. De deelnemers dragen dan allemaal dezelfde kleding om aan te ge-ven dat het geloof hen verbindt, ondanks hun afkomst. Ze voeren een aantal ritue-len uit. De belangrijkste zijn: zevenmaal rond de Kaäba lopen en zevenmaal de tocht ondernemen tussen de heilige ber-gen Safa en Marwa. De Marwa is gewijd aan Hagar, de tweede vrouw van Abraham. Een ander belangrijk ritueel is de tocht naar de heilige berg Arafat, de plaats waar Mohammed zijn laatste preek hield.

De pelgrims willen allemaal de Kaäba aanraken

Marokkaanse lekkernijen voor het suikerfeest

Page 17: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

13

De hadj wordt afgesloten met het Offer-feest. Dan slachten de moslims (ook zij die thuis zijn gebleven) een schaap en delen het vlees uit onder hun familiele-den. Zo herdenken zij het offer dat Abraham bereid was aan God te bren-gen. Hij was namelijk bereid zijn zoon Ismaël te doden. De shahãda, de salat, de zakãt en de ramadan zijn voor het leven van alledag dus belangrijk. De hadj is dat minder omdat maar een klein deel van de mos-lims eraan deelneemt. Maar veel fami-lies werken hard en sparen jarenlang om deze bedevaart ooit te kunnen on-dernemen. Man en vrouw Van Mohammed is bekend dat hij trouwde met een rijke zakenvrouw. Daarvoor had hij als karavaandrijver voor haar gewerkt. Hij trouwde later met een andere vrouw, Aïsja, die een belangrijke rol speelde in de politiek in Arabië. Toch zijn er in de Koran uitspraken over vrouwen waarin de vrouwen er slecht af lijken te komen. Een zinsnede als: “De mannen zijn zaakwaarnemers voor de vrouwen om-dat God hen boven haar heeft gesteld”, liegt er niet om. En wat te denken van: “Als mannen ongehoorzaamheid vrezen, moeten ze haar vermanen,... en haar slaan?” Bovendien lijken allerlei islamitische wetten te wijzen op onderdrukking van vrouwen. Zo mag een man met maxi-maal vier vrouwen tegelijk getrouwd zijn, als hij ze maar kan onderhouden met zijn inkomen. Een vrouw mag maar één man hebben.

Gelovigen op de berg Arafat

Kalligrafie van de Arabische naam Aïsja

De man is het hoofd van het gezin. Zijn vrouw en kinderen zijn sterk afhankelijk van hem omdat hij de enige kostwinner is. Hij moet dan wel zijn vrouw respecteren en be-reid zijn haar adviezen aan te horen. Uiteindelijk is hij degene die bepaalt wat in huis wel of niet kan. Zijn vrouw en kinderen moeten hem gehoorzamen. Zo mogen de regels dan wel luiden, de praktijk valt vaak mee. Het voorbeeld van Mo-hammed zelf geeft dat al aan. Ook spreekt uit Koran en soenna een diep respect voor vrouwen. Ze worden onmis-baar genoemd, omdat ze kinderen ter wereld brengen en opvoeden.

Straatbeeld in Afghanistan

Page 18: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

14

Moslims geloven dat Allah de vrouw voor deze taken heeft voorbeschikt. Ze heeft als opvoeder de taak om mensen te leren lief te hebben en barmhartigheid te tonen. Mannen hebben andere taken, met name het onderhouden van vrouw en kinderen. Dat doen ze door buitenshuis te werken. Ze moeten vreemde vrouwen als (aankomende) moeder blijven zien. Door met hen te willen vrijen of zelfs maar onbe-schaamd naar hun uiterlijk te kijken, beledigen zij deze vrouwen. Behoudende mos-lims gruwen dan ook van landen waar vrouwen buitenshuis werken. Ook ergeren zij zich als vrouwen zonder hoofddoek over straat lopen. Ze denken dan dat de bevol-king in zo’n land te weinig liefde en barmhartigheid heeft geleerd. In een islamitische land als Jordanië, en dan vooral op het platteland, doen maar wei-nig vrouwen dingen buitenshuis. De meesten doen alleen maar het huishouden en werken niet buitenshuis, gaan zelden of nooit naar een gebedsdienst in de moskee. Maar in grote steden leven steeds meer vrouwen zoals westerse vrouwen gewend zijn te doen. En enkele vrouwen bereiken hoge posities. In Pakistan bijvoorbeeld is Benazir Bhutto een aantal jaar premier geweest. Vrouwen nemen niet alleen westerse gewoontes aan, maar gaan zelf de Koran goed lezen. Ze zijn ertoe in staat omdat ze hebben leren lezen en schrijven. Op die manier komen ze erachter dat de Koran vrouwen veel meer in ere houdt dan ze ooit hebben vermoed. In veel Arabische landen (zoals Marokko) staat in de grondwet dat een man met slechts één vrouw mag trouwen.

Oude moslimvrouw van het Turkse platteland

Benazhir Bhutto, zij werd in 2007 vermoord

Moslima in Bangladesh

Page 19: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

15

Besnijdenis Een belangrijke gebeurtenis in een moslim-gezin is de besnijdenis van jongens. Hierbij wordt een deel van de voorhuid van de pe-nis weggehaald. De besnijdenis geeft aan dat de jongen lid is van de geloofsgemeenschap en tot een man kan opgroeien. Besnijdenis is geen plicht, maar in de praktijk zijn (bijna) alle moslim-mannen besneden. De ingreep wordt vaak bij zuigelingen uitgevoerd maar het kan ook worden uitgesteld tot de jongen zes jaar oud is. In Turkije wordt het vieren van Mohammeds geboortedag aangegrepen om jongens te laten besnijden. Vooral bij rijke families wordt dan een groot feest gevierd. In Marokko wordt ook feest gevierd bij een besnijdenis, maar slechts in kleine kring. Voor de besnijdenis komen een besnijder en een imam naar het ouderlijk huis van de jongen. De jongen wordt op een bed gelegd, de besnijder doet zijn werk en de imam draagt voor uit de Koran. Na de ingreep krijgt de jongen snoep en ge-schenken als troost en viert de familie feest met dans en muziek. In enkele islamitische landen in Afrika wor-den om dezelfde redenen ook meisjes be-sneden (waar moslims elders op de wereld tegen zijn!). Een vrouw voert de ingreep uit. In het Wes-ten is er veel verzet tegen het besnijden van meisjes omdat de ingreep, anders dan bij jongens, tot ernstige verminkingen leidt. Overlijden Moslims geloven dat als iemand sterft zijn ziel terugkeert naar Allah. Familieleden was-sen de dode en wikkelen hem in een witte lijkwade. Hij wordt dan in een graf gelegd, zonder kist, met het hoofd naar Mekka ge-richt en op de rechterzijde. De begrafenis vindt soms al één dag na het overlijden plaats, soms een paar dagen la-ter. Nederlandse moslims uit Turkije en Marokko werden vroeger vaak in hun vaderland be-graven. Tegenwoordig vind je in ons land steeds meer islamitische begraafplaatsen.

Turkse jongen, de dag voor zijn besnijdenis, bij het beeld van Attatürk

Begrafenis van een moslim in Kosovo

Jongetjes in Tadzjikistan na hun besnijdenis. Ze krijgen geld, brood en een pet die gedragen wordt door oudere mannen.

Page 20: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

16

De moskee De moskee is een plaats waar gelovigen regel-matig bijeenkomen voor gebed. Dat gebeurt vooral op vrijdagmiddag. Dan wordt gezamenlijk de salat (gebed) van de namiddag gebeden. Een imam leidt dan de dienst. Een khatib houdt tij-dens de dienst een preek. Meestal vlakbij of zelfs aan de moskee gebouwd staat de minaret, een hoge smalle toren met bovenin een venster. Om de gelovigen op te roepen voor het gebed klimt een omroeper, moeadzzin, de toren in, gaat voor het venster staan en roept de gelovi-gen in zijn adhaan (oproep tot gebed) op om de salat te bidden. Soms maakt de moeadzzin ge-bruik van een luidspreker. In de adhaan zit altijd de geloofsbelijdenis van de islam: Allah is de enige ware God. Er zijn dus drie verschillende geestelijken werkzaam in een moskee, maar een imam kan ook de functie van khatib of van moeadzzin of van allebei vervullen. Dat gebeurt vooral in kleine geloofsgemeenschappen. Een moskee heeft altijd een ruimte waar de dienst plaatsvindt en vaak ook een binnenplaats met een fontein. Voor de indeling van de gebedsruimte gelden enkele regels. In één van de wanden van de ruimte zit een nis of mihrab. Deze is zó aange-bracht dat je richting Mekka kijkt als je door de nis naar buiten kijkt. Rechts van de mihrab staat een verhoging of minbar waar de khatib zijn preek houdt. In een moskee zijn nooit afbeeldingen of beel-den te vinden van mensen of dieren. Wel zijn er vaak mozaïeken te zien, met daarin arabesken. Arabesken zijn lijnen die zich herhalende patro-nen vormen. In islamitische mozaïeken staan die oneindige patronen symbool voor de eenheid van de schepping van Allah. De moskee is niet alleen een plaats om te bid-den maar ook een ontmoetingsplaats. De gelovi-gen zien elkaar hier minstens éénmaal per week. De moskee heeft ook andere functies: vooral in landen met een islamitische regering is het een bestuurscentrum. Een gouverneur of bestuurder werkt er of heeft er vlakbij zijn huis staan. Veel imams zijn niet alleen voorgangers, maar besturen ook de gemeenschap waar de moskee toe behoort.

De minbar en de mihrab in een Turkse moskee

De Mevlana-moskee in Rotterdam

Arabesken

Page 21: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

17

In sommige islamitische landen is de moskee ook een plaats waar recht gesproken wordt. Religieuze leiders spe-len in die landen ook een rol in de rechtspraak. De moefti speelt neemt hierbij een belangrijke plaats in. Een moefti is een wetgeleerde. Mensen kunnen hem een kwestie voorleggen over het gezin, het geloof of iets anders uit het dagelijkse leven. Hij gaat dan na wat de sharia daarover zegt. Vervolgens doet hij een uitspraak, een fatwa. De fat-wa is géén vonnis. Een qadi of rechter kan wél een vonnis uitspreken. Hij doet dat aan de hand van adviezen van een moefti. In de loop van de tijd hebben moefti’s de sharia helpen vormge-ven. In sommige islamitische landen treedt een moefti als hoogste raadgever op; hij is dan de grootmoefti. Schilderij van een moefti

De islamitische kalender De moslimjaartelling begint in 622 na Christus, dat is hun jaar nul. Dat is het jaar waarin Mohammed van Mekka naar Medina vluchtte. Het moslimjaar beslaat de tijd die de maan nodig heeft om twaalf maal rond de aarde te draaien. Iedere omloop duurt 29 dagen en 12 uur. Een nieuwe maand begint als na Nieuwe Maan de maansik-kel weer aan de hemel te zien is voor het blote oog. Het jaar bestaat uit twaalf maanden die elk 29 of 30 dagen duren. Het jaar telt 354 dagen (ter vergelijking: een christelijk jaar telt 365 dagen; een verschil van elf dagen en in een schrikkeljaar twaalf dagen; 100 jaar christelijke tijd komt ongeveer overeen met 103 jaar moslimtijd). Terwijl alle feesten en gedenkdagen op een vaste dag in het moslimjaar vallen, schui-ven deze dagen omgerekend naar de christelijke jaarkalender telkens elf of twaalf da-gen naar voren. De vastenmaand ramadan kan op die manier midden in de winter val-len, of midden in de zomer of ergens ertussenin.

De qadi mag de sharia niet naar eigen inzichten uitleggen, maar moet zich houden aan vast omschreven regels. Bij een rechtszaak leveren aanklager en verdediger bewijs-stukken aan bij de qadi, die vervolgens een uitspraak doet. Tegen de uitspraak van de qadi is geen beroep mogelijk.

Het begin van de ramadān wordt meestal afge-kondigd zodra men het bericht heeft ontvangen dat de maansikkel is gezien. Hij eindigt wan-neer de maansikkel van de volgende maand shawwāl gezien wordt.

Page 22: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

18

Halal en haram De woorden halal en haram zijn voor moslims heel belangrijk. Haram is alles wat Allah aan de mens heeft verboden. Halal is alles wat Allah aan de mens heeft toegestaan. De regels hiervoor staan in de Koran. Welke games je wel of niet mag spelen staat er natuurlijk niet in. Er worden algemene regels gegeven waaruit je kan afleiden of iets wel of niet mag. Veel regels over eten staan wel precies beschreven in de Koran. Zo eten gelovige moslims alleen vlees van dieren die uitsluitend planten eten, koeien en schapen bijvoorbeeld. Bovendien moet bij de slacht van een dier Allah worden aan-geroepen (de slachter hoeft niet per se een moslim te zijn). Ook moet het dier leeg-bloeden met de kop naar Mekka gericht. Zo niet, dan mag het vlees ervan niet worden gegeten. Dieren die niet zijn geslacht maar vanzelf zijn doodgegaan mogen niet wor-den gegeten. Ook eten moslims nooit voedsel waarin bloed van dieren verwerkt is.

De Meiden van Halal maken reclame voor halal-chocolade

Het taboe op varkensvlees heeft wellicht ook te maken met een oud verhaal dat het eerste varken is ontstaan uit de uitwerpselen van een olifant. Een praktische reden om geen varkensvlees te eten is dat dit soort vlees sneller bederft dan vlees van andere dieren. Dieren die door moslims gegeten mogen wor-den, worden rein genoemd, de andere dieren zijn on-rein. Als gelovige moslim is het soms best moeilijk om te be-palen of iets halal is of niet. In kauwgom, chocolade en snoep zit bijvoorbeeld gelatine. Dat is een verdikkings-middel dat wordt gemaakt van huiden en beenderen van biggen en koeien. Voor moslims is dat dus taboe. Fabrikanten spelen in op de vraag naar halal-producten. Zo is er tegenwoordig een Nederlands bedrijf dat halal producten levert. In steeds meer supermarkten kun je die producten krijgen.

Varkensvlees in het bijzonder is taboe. Varkens brengen vaak ziektes over en var-kensvlees is veel vetter dan dat van andere dieren. Wie veel varkensvlees eet, loopt volgens moslims meer kans op allerlei kwalen dan wie weinig of geen varkensvlees eet.

Een halal-slagerij in een Turkse wijk in Londen Halal geslacht schaap

Page 23: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

19

De meeste moslims drinken geen alcohol. De Koran verbiedt het gebruik van bedwelmende middelen (waaronder drugs en alcohol). Halal en haram gaat niet alleen over eten en drinken. Ook gedrag kan halal of haram zijn. Gokken is een voorbeeld van gedrag dat haram is. Aan gokken kun je verslaafd raken. Dat leidt weer tot allerlei andere problemen. In het algemeen kun je zeggen dat alles wat schadelijk is voor je lichaam of je geest haram is. Net als voor eten en drinken zijn er kledingvoor-schriften voor mannen en vrouwen. Ook daar houden veel moslims zich aan. Uitgangspunt is dat kleding de drager niet alleen beschermt tegen fel zonlicht, kou, opwaaiend stof of regen.

Kleding beschermt de dra-ger ook tegen mensen die de man of vrouw al te schaamteloos aangapen, omdat hij of zij er aantrek-kelijk uitziet. Kleding be-schermt zo de privacy van de drager. Veel mannen laten baarden groeien. In Afghanistan bij-voorbeeld was dat in de tijd van de heersende Taliban zelfs verplicht. Mannen be-dekken in die tijd het li-chaam van de navel tot de knieën. Vrouwen bedekken hun hele lichaam en dragen hoofddoekjes of sluiers. Dat doen ze buitenshuis altijd. Alleen bij hun echtgenoot in huis gaat de sluier of hoofd-doek af.

Sommige moslimvrouwen bedek-ken alleen hun haren, anderen ook een deel van hun gezicht of hun hele gezicht. Dat verschilt van land tot land. Ook de leeftijd waarop meisjes en vrouwen voor het eerst een sluier of hoofddoek dragen, verschilt van land tot land. En er zijn vrouwen die een sluier of hoofddoek dragen omdat ze dat nodig vinden, ook al is dat in hun land helemaal niet de ge-woonte.

Vrouw en man in Afghanistan

Page 24: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

20

De gastarbeiders moeten zien te wennen aan de Nederlandse taal en cultuur. Dat valt niet mee want de meesten zijn moslims en geen christenen. Bovendien komt het me-rendeel van hen van het platteland. Daar houdt men sterk vast aan tradities en leefre-gels van de islam. Waar moeten ze bijvoorbeeld op vrijdag hun gezamenlijke gebeds-dienst houden? Hoe komen ze aan vlees van dieren die volgens islamitische regels ge-slacht zijn? Aanvankelijk gaat het om een gering aantal mensen. De vraag naar nieuwe arbeiders blijft echter groeien. Steeds meer bedrijven besluiten om gastarbeiders te werven. Hun aantal groeit met duizenden per jaar. Steeds meer gastarbeiders blijven perma-nent in Nederland wonen. In de jaren ‘70 en ‘80 laten steeds meer gastarbeiders hun gezinnen overkomen. Je kunt ze geen gastarbeiders meer noemen. Een nieuwe term doet dan zijn intrede: al-lochtonen, mensen die niet van Nederlandse afkomst zijn (tegenover autochtoon: mensen die wèl van Nederlandse afkomst zijn). Als in de jaren ‘80 de werkgelegenheid sterk achteruitgaat, hebben de gastarbeiders al gezinnen met kinderen die in Nederland geboren zijn en die hier willen blijven.

DE ISLAM IN NEDERLAND Gastarbeiders Vanaf de jaren ‘50 halen bedrijven in Nederland arbeiders uit het buiten-land. In ons land is er dan voor on-geschoold of laaggeschoold werk te weinig personeel te vinden. De arbei-ders zouden een paar jaar hier ko-men werken en dan terugkeren naar hun land. Ze worden dan ook gastar-beider genoemd. De meeste gastar-beiders zijn Turken en Marokkanen. Het zijn aanvankelijk alleen mannen; hun vrouwen en kinderen blijven achter. Ze wonen op kamers in een pension of huren met een groep een huis.

Ahmed Marcouch, zoon van een Marokkaanse gastarbeider

die in 1979 naar Nederland kwam. Nu is hij een bekend politicus.

Gepensioneerde gastarbeiders

Turkse gastarbeiders van autofabriek Chrysler in Rotterdam (1964)

Page 25: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

21

Geloofsgemeenschappen en moskeeën De gastarbeiders willen hier ook hun gods-dienst uitoefenen. Ze hebben behoefte aan eigen gebedsruimtes en geestelijken. Vooral uit Turkije komen imams (=voorganger in de moskee) naar Nederland. Ze moeten net als de eerste gastarbeiders wennen aan een andere taal en cultuur. Ook moeten ze werken met moslims die al veel langer in Nederland hebben gewoond en die gewoontes van Neder-landers hebben overgenomen. Vaak zijn ze opgeleid aan een behoudende school. Daarom botsen hun opvattingen soms met die van meer vooruitstrevende Nederlandse moslims. De Süleymaniye-moskee in Tilburg

De eerste Nederlandse moskee werd in 1975 in Almelo gebouwd. Dat was mogelijk omdat volgens de grondwet iedereen in Nederland zijn of haar godsdienst mag hebben en uitoefenen. Toen er steeds meer moskeeën bijkwamen, nam ook de discussie daar-over toe. Er wordt gediscussieerd over het uiterlijk van de moskee: zijn de minaretten niet te hoog en past hij wel in het straatbeeld? Ook is er soms discussie over de rol van de moskee in de Nederlandse samenleving. Voor sommige mensen legt zo’n grote moskee te veel nadruk op het verschil tussen moslims en de rest van de Nederlanders. Zo zou de islam een veel te opvallende plaats in het Nederlandse straatbeeld innemen. Islamitische scholen Een islamitische school baseert zijn onderwijs op het islamitisch geloof. In Nederland zijn er op dit moment (2010) 44 islamitische basisscholen en twee islamitische scho-len voor voortgezet onderwijs. De oprichting van deze scholen is niet zonder slag of stoot gegaan. In tegenstelling tot christelijke scholen stonden islamitische scholen vanaf het begin onder zware druk van de politiek en de media. Vooral over de voor- en nadelen van deze scholen was veel discussie. Islamitische scholen zouden een belangrijke rol spelen bij de integratie van de leerlingen. Ook zouden de ouders meer betrokken zijn bij de school van hun kinde-ren. Bovendien zou islamitisch onderwijs leiden tot betere prestaties van de leerlingen door minder verschil tussen de opvoeding op school en thuis. De tegenstanders beweren precies het tegenovergestelde. Islamitische scholen zouden integratie juist belemmeren en de doorstroming van leerlingen naar het voortgezet onderwijs verkleinen. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat leerlingen onderling soms de taal van het land van herkomst van hun ouders gaan spreken. Ook bestaat volgens de tegenstanders het gevaar dat er te weinig aandacht is voor de Nederlandse normen en waarden.

Page 26: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

22

Multicultureel Nederland We kunnen er gewoon niet omheen. Nederland is een multicultureel land geworden, waar mensen gewoonten van elkaar overnemen (elkaars voedsel eten en naar elkaars muziek luisteren) of op z’n minst elkaars gewoonten respecteren. Naarmate het aantal allochtonen groeit, krijgen ook de autochtone Nederlanders steeds meer met hen te maken. Dat is van beide kanten wennen. Onbekend met el-kaars gewoonten kan dat leiden tot misverstanden en vooroordelen Autochtone Nederlanders kijken soms vreemd aan tegen bepaalde moslimgebruiken. Zo ziet men in de fabriek tijdens de ramadan moslim-collega’s overdag niets eten en drinken. Nu hoeft dat voor autochtone Nederlanders niet helemaal onbekend te zijn. Oudere katholieken kennen het vasten gedurende veertig dagen voor Pasen.

Hoofddoekjes Vreemder kijkt men soms aan tegen het dragen van hoofddoekjes door vrouwen en meisjes. Het doekje wordt dan beschouwd als een teken dat moslima’s onder de knoet leven van hun echtgenoten, vaders en geestelijken. Soms ontstaat er zelfs ruzie over deze moslimgebruiken. Dat is bijvoorbeeld het geval als ouders niet willen dat hun zoon of dochter aan gemengde zwem- of gymlessen deelneemt. Zo was er een school in Haarlemmermeer die twee islamitische meisjes dwong om mee te doen aan gemengde zwem- en gymlessen. Hun ouders hielden ze prompt thuis. Uiteindelijk mochten ze bij de zwemlessen wegblijven.

Een burquini. Zo kunnen moslimvrou-wen zwem-men in zwembaden en zich toch houden aan de regels in de Koran.

Gemengd zwemmen vinden niet alle moslim-ouders goed

Een moslim bidt op zijn werk

Page 27: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

23

Handen schudden Soms komen gewoontes van strenggelovige moslims in conflict met Nederlandse gewoonten. Zo zijn wij in ons land gewend om elkaar als begroeting een hand te geven. Sommige moslims geven vrouwen echter geen hand. Vrouwen kunnen dit als discrimi-nerend en beledigend ervaren, terwijl de gelovige dit niet zo bedoelt. Hij ziet het juist als een teken van respect. Hij laat zo in zijn ogen de vrouw juist in haar waarde.

Over wel of geen hoofddoek dragen op school zijn er meer dan eens conflicten tus-sen school en ouders geweest. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1985 in Alphen a/d Rijn. De gemeente (burgemeester en wethouders vormen ook het bestuur van openbare scho-len) verbood Marokkaanse meisjes hoofd-doekjes te dragen in de klas. Daar waren de ouders van deze islamitische leerlingen fel op tegen. Zelfs de Tweede Kamer bemoeide zich ermee en stelde daar vragen over aan de verantwoordelijke minister. De gemeente moest toegeven dat zij niet had ingezien hoe belangrijk een hoofddoekje voor moslims kan zijn en trok het verbod in. De discussie laait van tijd tot tijd weer op, ook in andere West-Europese landen.

Franse moslima demonstreert tegen het verbod op het dragen van hoofddoekjes

Zo trad in Frankrijk op 2 september 2004 een wet in werking tegen het dragen van opvallende religieuze kenmerken op openbare scholen. De wet richt zich vooral op moslimmeisjes die hoofddoeken of sluiers dragen.

Zoiets leidt natuurlijk tot discussies. Wat doe je bijvoorbeeld als een moslim sollici-teert naar een functie waarin hij veel mensen ontmoet? Mag hij dan vrouwen geen hand geven? De gemeente Rotterdam vond in 2005 van niet en wees de man af. De-ze vocht de beslissing aan bij de rechter. De rechter oordeelde dat de gemeente ge-lijk had. Zo zullen in de toekomst rechters wellicht vaker uitspraken moeten doen.

De Nederlandse imam Ahmad Salam (l) tijdens een optreden in het tv-programma

Buitenhof. Zijn zoon vertaalt.

In Nederland is het dragen van een boerka op scholen verboden.

Imam Ahman Salam weigert de hand van Rita Verdonk te schudden

Page 28: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

24

De moord op Theo van Gogh Op 2 november 2004 wordt filmmaker Theo van Gogh in Amsterdam vermoord. De dader is Mohammed Bouyeri, een Nederlandse moslimextremist van Marokkaanse af-komst. In zijn ogen had Theo van Gogh moslims zwaar beledigd door het maken van de film Submission. De film is een idee van Ayaan Hirsi Ali. Zij is in die tijd Tweede Kamerlid voor de VVD en stelt de onderdrukking van vrouwen bij sommige moslims aan de kaak. In de film worden vrouwonvriendelijke teksten uit de Koran geprojec-teerd op het lichaam van een moslima. Deze vrouw vertelt hoe zij door haar man werd mishandeld. De moord op van Gogh maakt veel reacties los. Moskeeën en islamitische scholen wor-den vaker dan voorheen het doelwit van vernielzucht. Op 9 november 2004 stichten scholieren brand in een islamitische school in Uden. De school brandt volledig af. Op 11 november 2004 proberen drie mannen in Venray een moskee in brand te steken. Na verloop van tijd wordt de situatie weer rustig. Wel blijft de islam een belangrijk thema, zeker in de politiek. Daar wordt constant nagedacht en gepraat over vraag-stukken rond de islam. Bijvoorbeeld over de vraag hoe extremistische groepen binnen de islam in Nederland kunnen worden aangepakt. Maar ook over de integratie van moslims in de Nederlandse samenleving.

Theo van Gogh Ayaan Hirsi Ali De afgebrande islamitische school Bedir in Uden

Geert Wilders en de PVV De politicus Geert Wilders staat bekend als criticus van de islam. Hij heeft uitgesproken standpunten over onderwerpen als immigratie, de vrijheid van meningsuiting en de uit-gangspunten van de islam. Hij legt vooral de nadruk op ne-gatieve aspecten van de islam, de Koran en de aanwezigheid van moslims in ons land. Hij wil de Koran zelfs verbieden, omdat het boek volgens hem oproept tot geweld. Wilders bespreekt voortdurend onderwerpen als de mislukte integratie van moslims, de criminele Marokkaanse straat-jeugd, haatzaaiende imams en de dreiging van een islamise-ring van Nederland. Veel Nederlanders zijn het met de standpunten van Wilders eens. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer haalt de PVV veel zetels. Toch heeft Wilders ook veel tegenstanders. Zij vinden dat hij mensen onterecht bang maakt voor de islam en moslims. Met zijn uitspraken speelt hij volgens hen in op negatieve emoties, vooroordelen en ontevredenheid bij de kiezers.

Geert Wilders

Page 29: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

25

AANTEKENINGEN

Page 30: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

26

Page 31: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer onderwerpen die je kunnen helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.

27

Page 32: Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/werkstuk.

De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl