SCHIEDENIS wHANDBOEK - Malmberg

23
GESCHIEDENIS HANDBOEK voor de onderbouw t/h 1

Transcript of SCHIEDENIS wHANDBOEK - Malmberg

GESCHIEDENIS

HANDBOEKvoor de onderbouw

t/h1

Aan de slag met Memo

In dit eerste deel van Memo ga je heel ver terug in de tijd. Je begint in de oertijd en je komt dan elk hoofdstuk iets dichter bij onze tijd. Je maakt kennis met de mensen van vroeger. Hoe leefden ze en hoe dachten ze? Leken ze op ons of niet? Je blijft ook niet altijd dicht bij huis, soms neem je een kijkje in een ander land. Hoe was het toen in Afrika of Zuid-Amerika? Er valt veel te zien en te lezen in Memo, maar je gaat vooral ook veel zelf ontdekken en uitzoeken. Soms alleen en soms in groepjes.

Om je te helpen bij het ontdekken van de geschiedenis heb je van Memo twee boeken gekregen. Een handboek (HB) met de belangrijkste informatie en een werkboek (WB) met opdrachten. Bovendien heb je via de computer toegang tot het ePack. In het ePack vind je computerlessen en de oefentoetsen. In de inhouds-opgave kun je zien welke computerlessen er bij elk hoofdstuk zijn. Opbouw van een hoofdstuk

De meeste hoofdstukken in Memo bestaan uit verschillende

onderdelen. Deze onderdelen vind je zowel in het handboek als

het werkboek.

OriëntatieJe maakt hier kennis met de tijd die in het hoofdstuk wordt be-

handeld aan de hand van één grote afbeelding en de tijdbalk. Op

deze tijdbalk staan ook de kenmerkende aspecten.

Kern Hier worden de geschiedenisbegrippen uitgelegd zodat je ze goed

kunt leren.

Onderzoek Met de begrippen en theorie uit de kern doe je onderzoek naar

een persoon, een stukje Nederland of een ander land.

AfsluitingIn de afsluiting staat wat je moet weten en staan alle begrippen

bij elkaar.

28 29

oriëntatie

28 29

2500 v.Chr. 2000 v.Chr. 1500 v.Chr. 1000 v.Chr. 1500 v.Chr.

500

na C

hr.

Voetbalrellen lijken echt iets van onze

tijd. Op de foto uit 2007 zie je vechtende

supporters in Argentinië. Bij deze

rellen vielen een dode en vierentwintig

gewonden. Maar kijk eens goed naar

het Romeinse schilderij ernaast. Dan zie

je dat sportgeweld niks nieuws is. Op

het schilderij staat een amfi theater, een

stadion voor gevechten tussen gladiatoren.

Rondom het amfi theater zie je rellen van

bijna 2000 jaar geleden. Ook toen vielen er

doden en gewonden.

� WB H2 Oriëntatie

De tijd van Grieken en Romeinen22 oriëntatie

Griekse cultuur Romeinse Rijk: verspreiding Grieks-Romeinse cultuur

Ontstaan en verspreiding christendom

De tijd van Grieken en Romeinen

300

0vo

or C

hr.

36

kern

37

HOOFDSTUK 2 De tijd van de Grieken en Romeinen

4 Romeinen en GermanenOntdekkenHoe kwam die Romeinse helm in de Peel?In 1910 vond Gebbel Smolenaars een prachtige Romeinse

helm. Hij lag in de Peel, een moeras bij het Noord-Brabantse

Deurne. Hij vond ook wat munten, schoenen en de restanten

van een leren zak. Smolenaars heeft de helm verkocht aan het

Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, waar je hem nu nog

kunt zien.

Hoe is die helm in dat moeras terechtgekomen? Jij gaat proberen dat raadsel op te lossen.� WB H2 §4 Ontdekken

LeertekstDe Romeinse cultuurHet centrum van de miljoenenstad Rome stond vol met

tempels, bestuursgebouwen en theaters. De Romeinse

gebouwen hadden net zulke zuilen als de Griekse gebouwen.

De Romeinen hadden ook dezelfde goden als de Grieken. Ze

gaven ze alleen andere namen, want de Romeinen spraken

Latijn. Zeus heette nu Jupiter en de liefdesgodin Aphrodite

kreeg de naam Venus. De Grieks-Romeinse cultuur werd later

klassieke cultuur genoemd, omdat die cultuur een voorbeeld

was voor iedereen.

Net als de Grieken off erden de Romeinen wijn, brood, en

dieren aan hun goden. Bovendien vereerden ze hun keizers

als goden. Romeinen droegen een toga, dronken wijn en

rekenden met Romeinse cijfers. Ze vermaakten zich met

wagenrennen op het Circus Maximus of de gladiatorenspelen

in het Colosseum. Ook bezochten ze graag een badhuis. Al

deze gebruiken en gewoontes horen bij de Romeinse cultuur.

De GermanenBuiten Rome en Italië leefden de mensen heel anders.

Nederland werd toen bewoond door Germanen. Zij woonden

in kleine dorpen en leefden vooral van de landbouw. Graan,

vlees, vis, melk en huiden waren vooral bestemd voor eigen

gebruik. Wat ze overhielden, ruilden ze met anderen. De

Germanen hadden hun eigen goden, zoals Donar en Freyja.

Ook vereerden ze vuur, water en aarde door off ers te brengen,

en aanbaden ze heilige bomen.

RomaniseringDe Romeinse bestuurders en soldaten die buiten Italië leefden

zetten daar hun Romeinse manier van leven voort. Daardoor

kwamen er veranderingen in de veroverde gebieden:

• Handelaren brachten Romeins aardewerk, glaswerk,

olijfolie en wijn naar deze gebieden. Er werd minder geruild

en meer met Romeinse munten betaald.

• De Romeinen bouwden overal Romeinse tempels,

badhuizen en theaters.

• Vooral de rijkere mensen in de veroverde gebieden

probeerden als Romein te leven. Zij gingen een toga dragen

en leerden Latijn.

• Soldaten dienden in het Romeinse leger en namen

Romeinse gebruiken over.

Het overnemen van de Romeinse cultuur noem je

romanisering. De overheerste volken waren niet verplicht om

de Romeinse cultuur over te nemen. Zij mochten gewoon op

hun eigen manier blijven leven. De meeste boeren deden dat

ook.

� WB H2 §4 Verwerken

bron 13De helm bestaat uit een met leer gevoerde

ijzeren kap. Op die kap zijn vergulde platen

zilver vastgezet met zilveren spijkertjes.

bron 15De Romeinse schrijver Plinius schreef

over de Germanen:

bron 14Maquette van de oude stad Rome.

bron 16 Fragment uit Asterix. Een aquaduct is een Romeinse waterleiding.

Een armzalig volkHet volk probeert in leven te blijven door

huizen te bouwen op zelfgemaakte steile

heuveltjes. Zo worden hun huizen niet

door de zee weggespoeld. Ze leven van de

visvangst. Ze drinken regenwater dat ze in

een kuil voor hun woning bewaren.

40

onderzoek historische personen

41

HOOFDSTUK 2 De tijd van de Grieken en Romeinen

6 CleopatraIntroEen machtige vrouwMisschien heb je wel eens gehoord van Cleopatra? Ze was

een Egyptische prinses, die koningin werd van Egypte. Ze was

eerst de geliefde van Julius Caesar. Toen die was vermoord,

werd ze de minnares van Marcus Antonius, die Caesar wilde

opvolgen. Ze pleegde zelfmoord door de beet van een giftige

slang. Er zijn gedichten over haar geschreven en fi lms over

haar gemaakt. Wie was Cleopatra?

� WB H2 §6

bron 2Op deze munt uit de Romeinse

tijd is Cleopatra afgebeeld. Dat

betekent dat ze werd gezien als

de vorstin van Egypte.

bron 1 Portret van koningin Cleopatra in

marmer. Ze is gebeeldhouwd als de

‘vorstin der vorsten’: als een koningin

die net als haar voorgang(st)ers Egypte

bestuurde.

bron 5 Cleopatra in Asterix.

bron 6De Griekse schrijver Plutarchus (46-120 na

Christus) over Cleopatra.

bron 4Actrice Elizabeth Taylor als Cleopatra in 1962.

De schoonheid van CleopatraZe was niet heel erg mooi. Toch voelden

mannen in haar omgeving zich erg tot

haar aangetrokken. Haar uiterlijk, in

combinatie met haar charme, maakte

dat ze voor mannen buitengewoon

aantrekkelijk was. Er was zelfs lust in

het geluid van haar stem.

bron 3Een beeld van de

Egyptische koningin

Cleopatra. Hier is ze als

een farao afgebeeld.

afsluiting

Wat moet je kennen en kunnen?

Begrippen

44 45

HOOFDSTUK 2 De tijd van de Grieken en Romeinen

A De cultuur van de Grieken en de Romeinen verspreidt zich over Europa. De Germanen maken kennis met de Romeinse manier van leven.

B Het christendom ontstaat en verspreidt zich over delen van het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Europa.

Overzicht van 3000 voor Christus tot 500 na Christus

776 voor Christus De Grieken beginnen met hun vierjaarlijkse

Olympische Spelen.

750 voor Christus Rome ontstaat als een herdersdorpje.

50 voor Christus Julius Caesar verovert streken tot aan de Rijn, waar

de Germanen wonen.

27 voor Christus Augustus wordt keizer van het Romeinse Rijk.

33 Jezus Christus, die over een nieuw geloof vertelde,

wordt gekruisigd.

64 Keizer Nero laat na de grote brand van Rome de

christenen vervolgen.

312 Constantijn staat als eerste Romeinse keizer het

christendom toe.

� WB H2 §8

Afsluiting

Wat moet je weten?

Begrippen

44 45

filosoofiemand die zoekt naar wijsheid en

kennis om de wereld en de mens

beter te begrijpen

Germanenmensen die oorspronkelijk in het

gebied van Duitsland en Nederland

leefden, zoals de Friezen en de

Bataven

Griekse cultuuropvattingen en gewoontes van de

oude Grieken (ongeveer 500-300 voor

Christus); hierbij horen bijvoorbeeld

de Griekse manier van bouwen met

zuilen, de aandacht voor sport, het

geloof in veel goden en belangstelling

voor wetenschap

Griekse godende goden die de Grieken in de

oudheid vereerden. Zij waren familie

van elkaar

Jodenbewoners van de Romeinse provincie

Judea (nu: deel van Israël); zij geloven

in één God en leven volgens het Oude

Testament

keizerhoogste bestuurder van het Romeinse

Rijk

kerkgebouw dat is gewijd aan de

eredienst van de christelijke God

mytheverhaal over goden of halfgoden,

of een verhaal dat voor waar wordt

gehouden, maar niet helemaal op

feiten berust

Olympische SpelenGriekse sportwedstrijden ter ere

van oppergod Zeus, vanaf 776 voor

Christus in Olympia gehouden

romaniseringhet overnemen van de Romeinse

cultuur door de volken die bij het

Romeinse Rijk hoorden

Romeinse cultuuropvattingen en gewoontes van de

Romeinen; hierbij horen bijvoorbeeld:

het geloof in veel goden, grote

beelden van goden en keizers, het

Latijn en een goede militaire training

Romeinse Rijkgroot rijk dat tussen ongeveer 300

voor Christus en 500 na Christus

werd bestuurd vanuit Rome; op het

hoogtepunt (in de tweede eeuw na

Christus) hoorden bijna heel West-

Europa en delen van Noord-Afrika en

het Midden-Oosten bij het Romeinse

Rijk

slaafiemand die het eigendom is van

iemand anders, en die dus niet vrij is

en geen rechten heeft

tempelgebouw waarin een of meer goden

worden vereerd

wetenschaphet verzamelen van kennis door

bestudering van een verschijnsel;

wetenschappers zoeken naar

verklaringen en proberen bewijzen te

vinden

Atheense democratieeen vorm van bestuur waarbij het volk

(demos) via stemming beslist wie de

bestuurders zijn; in Athene mochten

alleen mannen met burgerrecht

deelnemen aan de democratie

beroepslegerleger dat bestaat uit soldaten die van

vechten hun beroep hebben gemaakt

Bijbelhet heilige boek van de christenen, dat

bestaat uit het Oude Testament en het

Nieuwe Testament; in het Oude

Testament staan verhalen over de

schepping van de aarde en de mens, de

geschiedenis van het Joodse volk en de

tien geboden; in het Nieuwe Testament

staan verhalen over het leven en de

ideeën van Jezus Christus en documen-

ten over de eerste christenen

christendomgeloof in God, volgens de leer van

Jezus Christus

christenenaanhangers van het christendom,

volgelingen van Jezus Christus

Ontstaan Olympische Spelen Julius Caesar Christus wordt gekruisigd Constatijn laat christendom toe

750 v.Chr.

27 v.Chr.

50 v.Chr. 33 64

Rome ontstaat Augustus wordt keizer Keizer Nero laat christenen vervolgen

500 na Chr.

3000 voor Chr. 312776

v.Chr.740

v.Chr.60

v.Chr. 0 70 300

4

30

OntdekkenEen poster voor de Olympische SpelenSport verbroedert. Dat was zeker zo in het oude Griekenland.

Elke vier jaar vonden daar de Olympische Spelen plaats, in

het dorpje Olympia. Tijdens de Spelen stopten de Grieken

met oorlog voeren, zodat iedereen naar de Spelen kon. Bij de

opening van de Spelen liepen de atleten van de tempels door

de tunnel naar het stadion. Daar werden ze opgewacht

door 40 000 mannelijke toeschouwers, die hun kampioenen

toejuichten.

Jij gaat voor de Olympische Spelen een mooie poster ontwerpen.� WB H2 §1 Ontdekken

1 De Griekse samenleving

bron 1De heiligdommen van

Zeus in Olympia.

LeertekstGriekse stedenDe Grieken woonden in steden, die verspreid lagen over

Griekenland. Elke stad (in het Grieks: polis) was ommuurd.

Midden in de stad stond een tempel voor de god die de stad

beschermde. In de stad Athene was de tempel het Parthenon,

gewijd aan Pallas Athene. Zij was de godin van de wijsheid

en de strijd. Er was ook een marktplein waar de Grieken

bijeenkwamen om handel te drijven of over politiek te praten.

De Griekse steden bestuurden zichzelf. Meestal hadden

de rijken het voor het zeggen. Maar in Athene bestuurden

gewone burgers de stad. Zij namen de besluiten in een

volksvergadering. We noemen deze manier van besturen de

Atheense democratie. Met het woord ‘democratie’ bedoelen

we dat het volk (in het Grieks: demos) uitmaakt wie de

bestuurders zijn.

Dagelijks levenNiet alle Grieken waren gelijk. Je had vrije mannen met

burgerrecht (burgers); in Athene mochten zij de stad

besturen. Maar er waren ook vrije mannen zonder burgerrecht

– vreemdelingen bijvoorbeeld. Vrouwen hadden bijna geen

rechten: zij verzorgden het huishouden en hielden toezicht op

de slaven. Slaven waren geen vrije mensen, maar waren het

bezit van hun meester. Ze werkten op het land, in de mijnen of

in de huishouding.

Griekse cultuurDe Grieken woonden niet in één land, maar in heel veel

verschillende landjes. Die landjes waren niet groter dan één

stad. Wel spraken de Grieken allemaal dezelfde taal: Grieks.

Ze hadden ook dezelfde goden. Voor hun goden bouwden

ze tempels, meestal op een hoge heuvel. De tempels waren

rechthoekig en hadden zuilen. Hier stonden prachtige

godenbeelden bij. Dit alles hoort bij de Griekse cultuur.

De Grieken off erden wijn, fruit, dieren en zelfs zilver en goud

om de goden gunstig te stemmen. Ook organiseerden ze

feesten en sportwedstrijden. Zeus was de oppergod. Voor

hem hielden de Grieken eens in de vier jaar sportwedstrijden

in Olympia: de Olympische Spelen. Dat begon al in 776

voor Christus. Griekse atleten deden mee aan wedstrijden

in hardlopen, verspringen, discuswerpen, speerwerpen,

worstelen, boksen en paardenrennen. De winnaar kreeg geen

gouden medaille, maar een olijftak. Het ging om de eer. De

Grieken vonden sport belangrijk. Sport was een goede training

voor de soldaten.

� WB H2 §1 Verwerken

bron 3

De Akropolis in Athene rond 350 voor Christus. De Akropolis

was de plek waar de tempel voor Pallas Athene stond.

kern HOOFDSTUK 2 De tijd van de Grieken en Romeinen

3130

bron 4 De godin van de wijsheid en de strijd: een

beschilderd beeld van Pallas Athene.

bron 2 Griekse sporters. Deze sporten

werden ook bij de Olympische Spelen

beoefend.

Hoe werk je in een hoofd-stuk?

Het handboek en het werkboek

horen bij elkaar. Je begint met de

Oriëntatie in het handboek en je

volgt dan de verwijzing naar het

werkboek. Die ziet er bijvoor-

beeld zo uit:

� WB H3 §1Dat wil zeggen ga naar het werk-

boek, hoofdstuk 3, paragraaf 1.

In het werkboek maak je dan de

Oriëntatieopdrachten. Die geven

je een beter beeld van de tijd die

in het hoofdstuk wordt behan-

deld. Na de oriëntatie begin je

met de kernparagrafen.

Bronnen

De bronnen zijn heel belangrijk

in Memo. Over alle bronnen vind

je vragen terug in het werkboek.

Je hebt bronnen in het handboek

en in het werkboek. Zo betekent

WB bron 17 dat je in het werk-

boek op zoek moet naar bron 17.

Maar HB bron 17 bestaat ook,

die zoek je op in het handboek.

Vergeet niet om ook het bijschrift

goed te lezen.

Hoe werk je in een kern-paragraaf

In de kernparagrafen ga je eerst

op ontdekkingstocht. Je leest de

tekst onder het kopje Ontdekken

in je handboek. Dan ga je aan de

slag met een concreet historisch

probleem.

Na de ontdekkingsopdracht zie

je bijvoorbeeld de verwijzing:

� HB H2 §3 leertekstDan ga je de oranje leertekst

leren en de opdrachten onder het

kopje Verwerken in het werkboek

maken. Ben je klaar? Kijk dan

eens onder Extra! Daar worden

nog enkele nieuwe begrippen

behandeld. Aan het eind van

Jij gaat voor de Olympischeontwerpen.� WB H2 §1 Ontdekken

5

Aan de slag met Memo

het hoofdstuk vind je deze begrippen

terug in een begrippenlijst.

Planner

Voordat je aan een hoofdstuk begint,

ga je naar de planner in het werkboek.

In de planner staan alle onderdelen van

het hoofdstuk op een rijtje. Ook als je

iets op de computer gaat doen.

Wat moet je leren?

Als je moet leren voor je proefwerk is

het slim om naar Kennen en kunnen

in de Afsluiting te kijken. Daar staat

precies opgesomd welke vragen je moet

kunnen beantwoorden als je het hele

hoofdstuk goed geleerd hebt.

Bijzondere hoofdstukken

Twee hoofdstukken zijn wat anders.

Eén hoofdstuk is een projecthoofdstuk

over Wonen in Nederland tot het jaar

1000. In dit hoofdstuk ben je niet alleen

met geschiedenis bezig, maar ook met

aardrijkskunde en economie.

Het andere hoofdstuk is het thema-

hoofdstuk over Amsterdam: van vis-

sersgat tot wereldstad. Dit hoofdstuk

gaat over alle tijdvakken die je tot dan

behandeld hebt.

ePack

Op je ePack vind je nog veel extra mate-

riaal. Zo kun je uitgebreid oefenen voor

je toets met de oefentoetsen per para-

graaf en een oefentoets over het hele

hoofdstuk. Onder het kopje Vaardig in

Geschiedenis zijn er computerlessen

die je helpen om historische vaardig-

heden beter te begrijpen. Maar op je

ePack staan nog veel meer opdrachten

die je helpen om de leerstof beter te

snappen.

afsluiting

Wat moet je kennen en kunnen?

A De cultuur van de Grieken en de Romeinen verspreidt zich over Europa. De Germanen maken kennis met de Romeinse manier van leven.

B Het christendom ontstaat en verspreidt zich over delen van het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Europa.

Overzicht van 3000 voor Christus tot 500 na Christus

776 voor Christus De Grieken beginnen met hun vierjaarlijkse

Olympische Spelen.

750 voor Christus Rome ontstaat als een herdersdorpje.

50 voor Christus Julius Caesar verovert streken tot aan de Rijn, waar

de Germanen wonen.

27 voor Christus Augustus wordt keizer van het Romeinse Rijk.

33 Jezus Christus, die over een nieuw geloof vertelde,

wordt gekruisigd.

64 Keizer Nero laat na de grote brand van Rome de

christenen vervolgen.

312 Constantijn staat als eerste Romeinse keizer het

christendom toe.

� WB H2 §8

Afsluiting

Wat moet je weten?

108 109

oriëntatie

108 109

10

00

1200 1300 1400 1500

16

00

In 1538 maakte Cornelis Antonisz. dit schilderij van

Amsterdam. Hij beeldde de stad af zoals een vogel

hem hoog in de lucht zou zien.

Uit zijn schilderij blijkt dat Amsterdam in 1538 al

een grote stad was, zeker voor die tijd. Er lagen veel

schepen in het water van de Amstel en van het IJ. Op

de kades handelden mensen uit allerlei landen.

En dat terwijl Amsterdam nog geen 300 jaar

daarvoor slechts een klein vissersdorpje was. Hoe

kon Amsterdam in zo’n korte tijd uitgroeien van

vissersgat tot wereldstad?

� WB H7 Oriëntatie

oriëntatie

Thema

Amsterdam: van vi ssersgat tot wereldstad77

1100

Thema | Amsterdam: van vissersgat tot wereldstad

OUDHEID

6

Het stappenplan voor onderzoek

Stappen Activiteiten

1 ORIËNTATIE OP HET ONDERWERP • Bepaal je onderwerp

• Wat weet je al over het onderwerp?

• Onderzoek wat wel en wat niet bij het onderwerp hoort

2 VRAAG FORMULEREN • Formuleer de onderzoeksvraag

• Formuleer de deelvragen

• Formuleer de hypothese

3 PLANNEN • Maak een activiteitenoverzicht of een werkplan

• Maak een taakverdeling

• Maak een planning

4 INFORMATIE VERZAMELEN • Inventariseer welke informatie je nodig hebt

• Selecteer je bronnen en informatie

• Bepaal welke bronnen je kunt gebruiken

• Voer het onderzoek uit en verzamel gegevens

5 INFORMATIE VERWERKEN • Orden de informatie

• Bewerk de informatie

• Analyseer en interpreteer de informatie

6 VRAAG BEANTWOORDEN • Beantwoord de deelvragen

• Beantwoord de onderzoeksvraag

• Controleer de hypothese

7 PRESENTEREN • Stel het doel en de doelgroep vast

• Bepaal de inhoud

• Bepaal de vorm

• Maak een planning

• Voer de presentatie uit

8 NABESPREKEN • Bespreek en beoordeel het onderzoeksresultaat

117

1010

PREHISTORIE

12 000 v.Chr. 11 000 v.Chr. 10 000 v.Chr. 9000 v.Chr.

De tijd van jagers 11

Jagers en verzamelaars

13 0

00

voor

Chr

.

De tijd van jagers en boeren

Overgang naar de landb

11

oriëntatie

11

8000 v.Chr. 7000 v.Chr. 6000 v.Chr. 5000 v.Chr.

300

0 vo

or C

hr.

4000 v.Chr.

oriëntatie

en boeren

ouw

De meeste mensen in Nederland eten

elke dag brood. Brood wordt gemaakt van

graan. Op de foto zie je hoe in onze tijd een

boer graan van het land haalt. Duizenden

jaren geleden verbouwden de mensen ook

al graan. Op de muurschildering zie je

mensen in het oude Egypte aan het werk op

het land. Deze muurschildering is ongeveer

3500 jaar geleden gemaakt.

� WB H1 Oriëntatie

1212

1 Leven van jagen en verzamelenOntdekkenOude tekeningenIn de Franse plaats Lascaux ontdekten vier jongens in

1940 een bijzondere grot. De grot was voor een groot deel

beschilderd. Er waren afbeeldingen van jagers, bizons en

paarden te zien. De tekeningen bleken meer dan 17 000 jaar

oud te zijn! Ze waren gemaakt door mensen uit de prehistorie.

Ze laten zien hoe deze mensen toen leefden.

Maar hoe zag het leven van de eerste mensen eruit? Jij gaat een grotschildering maken om daar achter te komen.� WB H1 §1 Ontdekken

kern

bron 2Voedsel uit de natuur.

bron 1Een van de grotschilderingen van Lascaux. De tekeningen laten

zien hoe de mensen meer dan 17 000 jaar geleden hebben

geleefd. Op de tekeningen zie je onder andere bizons afgebeeld.

bron 3Een rotstekening van een jager uit

de Sahara. De tekening is ongeveer

10 000 jaar oud.

13

LeertekstJagen en verzamelenDe eerste mensen leefden miljoenen jaren geleden. Ze

leefden van de natuur. Ze jaagden op herten, mammoeten

en allerlei andere dieren. Ze gebruikten bijna alles van die

dieren. Het vlees aten ze op. De botten gebruikten ze voor

gereedschappen. Van de vacht maakten ze kleding. Ook

vingen ze vis in rivieren, beekjes en meren.

Om aan voedsel te komen verzamelden de eerste mensen ook

eetbare dingen uit hun omgeving: paddenstoelen, bessen en

knollen. Jagen en verzamelen was voor hen het middel van bestaan. De eerste mensen worden daarom ook wel jagers en verzamelaars genoemd.

RondtrekkenJagers en verzamelaars trokken rond op zoek naar voedsel.

Daarbij volgden ze de dieren waarop ze jaagden. Ook raakte

het voedsel dat ze verzamelden, na een tijdje op. De mensen

moesten zich daarom steeds verplaatsen. De jagers en

verzamelaars leefden waarschijnlijk in een soort tenten die

makkelijk mee te nemen waren. Soms gebruikten ze een grot

als huis of bouwden ze een hut.

Ongeveer 12 000 jaar geleden was het in Europa kouder dan

nu. De natuur zag er daardoor heel anders uit. In Noord-Afrika

kon je veel prettiger leven. Het was er warmer dan in Europa,

maar niet zo warm en droog als nu. De mensen konden in

Noord-Afrika makkelijker aan voedsel komen dan in Europa.

SamenlevenWe weten niet precies hoe jagers en verzamelaars

samenleefden. Jagers en verzamelaars konden niet lezen en

schrijven. Daardoor bestaan er geen geschreven bronnen.

Hoe komen we dan toch iets over deze mensen te weten?

Archeologen onderzoeken hoe mensen lang geleden

hebben geleefd. Zij bestuderen allerlei voorwerpen die in

de grond zijn teruggevonden. Deze voorwerpen noemen we

ongeschreven bronnen.

Waarschijnlijk hebben jagers en verzamelaars geleefd

in kleine groepen van twintig tot dertig personen. Een

grotere groep was lastig. Je moest dan te ver lopen om

voor iedereen eten te vinden. Mannen en vrouwen hadden

een taakverdeling. De mannen jaagden en de vrouwen

verzamelden voedsel en verzorgden de kleine kinderen.

� WB H1 §1 Verwerken

HOOFDSTUK 1 De tijd van jagers en boeren

bron 4 Het leven van de eerste

mensen in de prehistorie.

kern

OntdekkenBoer wordenTegenwoordig verdienen de meeste Nederlanders hun

geld door te werken in een kantoor, winkel of fabriek. In

de prehistorie kon dat natuurlijk niet. Heel lang leefden de

mensen van de jacht en het voedsel dat ze hadden verzameld.

Totdat sommigen op het idee kwamen om als boer te gaan

werken.

Hoe kwamen ze op dat idee? En wat zou jij hebben gedaan als je in die tijd leefde? Zou je jager zijn gebleven of boer zijn geworden?� WB H1 §2 Ontdekken

2 Een nieuw middel van bestaan

14

bron 6De huizen van de eerste boeren waren

gemaakt van gedroogde klei. Deze huizen

werden ook gebruikt om voedselvoorraden

te bewaren.

bron 5Een Egyptische boer aan het werk.

Hij is aan het ploegen met twee ossen.

HOOFDSTUK 1 De tijd van jagers en boeren

LeertekstLandbouwMensen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten kozen als

eersten voor het boerenbestaan. Vanaf 9000 voor Christus

verbouwden kleine groepen jagers daar planten op akkers. Dat

konden ze doen, omdat ze steeds beter wisten hoe planten in

hun omgeving groeiden.

Als de mensen vlees wilden eten, moesten ze nog steeds

op jacht. Rond 7500 voor Christus veranderde dat. Mensen

gingen schapen en geiten fokken vanwege het vlees van

deze dieren. Dit noemen we veeteelt. Met de ontdekking

van akkerbouw en veeteelt kwam er een nieuw middel van

bestaan: landbouw. Het leven als jager en verzamelaar

veranderde langzaam in het leven als boer.

Vaste woonplaatsHet leven als boer zorgde voor grote veranderingen. Zo gingen

de eerste boeren op een vaste woonplaats leven. Ze trokken

niet meer rond. Boeren moesten namelijk in de buurt van

hun akkers en vee blijven. Bij de oudste vaste hutten die we

kennen, zijn opslagkuilen gevonden. Daarin zitten resten van

aardewerk, graan, fruit en wortels. Dit zijn aanwijzingen dat

deze mensen aan landbouw deden. In potten van aardewerk

bewaarden de boeren hun voorraden.

Ook konden de boeren in grotere groepen bij elkaar gaan

wonen. Op die manier ontstonden de eerste dorpen. Het zijn

allemaal gevolgen van de nieuwe manier van leven.

Een ander klimaatMaar waarom gingen mensen als boer leven? De plaatsen

waar mensen aan landbouw gingen doen, leken op elkaar:

ze lagen in gebieden waar minder regen viel. Dit kwam door

een klimaatverandering. De verandering in het weer zorgde

ervoor dat er alleen in korte perioden regen viel. Om dan toch

te kunnen overleven, moest je je aanpassen. Als je op het

goede moment zaaide, had je kans op een goede oogst. Die

oogst kon je bewaren en in slechte tijden opeten. Door de

landbouw was de kans op overleven dus groter.

We weten niet zeker of mensen alleen door de

klimaatverandering boer zijn geworden. Archeologen denken

dat er nog meer oorzaken zijn. Misschien leerden de mensen

de planten en dieren ook wel steeds beter kennen. Zo konden

ze de natuur beter beheersen.

� WB H1 §2 Verwerken

15

bron 8Europa en Noord-Afrika tussen 120 000

en 10 000 voor Christus.

uitbreiding van het ijs in de laatste ijstijdvermoedelijk verloop van de kustlijn 0 500 km

bron 7Een rotstekening uit de Sahara

die rond 4000 voor Christus is

gemaakt.

kern

16

3 Leven aan de oevers van de NijlOntdekkenWater uit de NijlDe Egyptenaren hadden ruim 5000 jaar geleden een

probleem: een groot deel van hun land was woestijn. Ze

konden maar op een klein stukje grond voedsel verbouwen

en leven. De enige waterbron was de rivier de Nijl. Het

water van de Nijl zorgde voor voedsel en voor water op de

landbouwgrond.

Maar hoe kregen de Egyptenaren het water op de akkers en velden? Jij gaat bekijken hoe ze dit probleem hebben opgelost.� WB H1 §3 Ontdekken

bron 9Dwarsdoorsneden van de Nijl tijdens

en na de overstromingen.

bron 10Op deze afbeelding zie je Narmer.

Hij was de eerste farao die over

Egypte heerste.

HOOFDSTUK 1 De tijd van jagers en boeren

17

LeertekstDe NijlIn Egypte woonden de meeste mensen langs de Nijl. Daar was

het meeste voedsel te vinden. Zo zat er veel vis in de rivier en

leefden er allerlei dieren, waarop de mensen jaagden. Ook

deden de Egyptenaren er aan landbouw. De grond langs de

Nijl was vruchtbaar. Dat kwam door de overstromingen. Elke

zomer regende het hard aan het begin van de rivier. Daardoor

steeg het waterpeil van de Nijl. De Nijl overstroomde en de

akkers liepen onder water. Nadat het water was gezakt, bleef

er een vruchtbaar laagje aarde achter. De Egyptenaren konden

nu de grond gaan bewerken. Ze begonnen met het zaaien van

graankorrels. Een paar maanden later werd er geoogst.

Om het hele jaar door voldoende water te hebben moesten

de Egyptenaren de natuur helpen. Ze groeven kanaaltjes en

bouwden dijkjes. Door de dijkjes bleef het water op de akkers.

Via de kanaaltjes kwam het water ook bij akkers die verder

van de Nijl lagen en niet waren overstroomd. Deze manier van

landbouw heet irrigatielandbouw.

FaraoIrrigatielandbouw was een ingewikkelde zaak. Er moesten

kanaaltjes worden gegraven en dijken worden onderhouden.

Daar was een bestuur voor nodig. Bestuurders maken regels

en controleren of iedereen zich aan de regels houdt. In het

begin waren dorpshoofden de belangrijkste bestuurders.

Vanaf 3100 voor Christus regeerde er één bestuurder over heel

Egypte: de farao.

De farao controleerde de irrigatielandbouw, was

legeraanvoerder en was de hoogste rechter. Hij werd bij het

bestuur geholpen door ambtenaren. Zij waren bij de farao

in dienst en zorgden ervoor dat zijn besluiten goed werden

uitgevoerd. Ambtenaren hielpen bijvoorbeeld bij het innen

van belasting. Iedere boer moest een deel van zijn oogst

afstaan aan het bestuur.

HiërogliefenschriftDe farao wilde weten hoeveel belasting iedere boer moest

betalen. Hij wilde ook weten wie wél en wie niet had betaald.

Dit was niet te onthouden. Om dit probleem op te lossen

moesten de Egyptenaren een schrift bedenken.

Ze bedachten het hiërogliefenschrift. Dit was een beeldschrift.

Dat betekent dat er geen letters werden gebruikt, maar

tekeningen. Elke tekening was een woord of klank. De

tekeningen kwamen uit het dagelijks leven: mensen, planten,

dieren en voorwerpen. Het hiërogliefenschrift werd vanaf 3000

voor Christus gebruikt.

� WB H1 §3 Verwerken

bron 12Een Egyptische boer aan het werk

met een sjadoef.

bron 11Een Egyptische schrijver aan het werk.

Hij schreef in hiërogliefenschrift op

papyrus. Dat is een soort papier,

gemaakt van riet.

kern

4 Een ingewikkelde samenleving

OntdekkenEen proteststakingWe hebben honger en dorst. Laat het de farao weten, zodat hij

voor voedsel kan zorgen!

Deze woorden spraken arbeiders in 1152 voor Christus. Ze

werkten aan de graven van de farao’s. De arbeiders eisten hun

loon en gingen staken. De volgende dag kwamen de werkers

terug en zeiden dat oneerlijke ambtenaren het loon in eigen

zak stopten.

Stel je voor dat je één van de arbeiders bent. Jij laat een brief schrijven waarin staat waarom je staakt.� WB H1 §4 Ontdekken

bron 13Handelaren met Afrikaanse producten op

weg naar Egypte. Op deze afbeelding uit

ongeveer 1450 voor Christus zie je ivoor,

blokken ebbenhout, struisvogeleieren en

allerlei exotische dieren.

bron 14Een muurschildering van farao Ramses III

in zijn rotsgraf in het Dal der Koningen.

In het Dal der Koningen lag een aantal

farao’s begraven.

18

HOOFDSTUK 1 De tijd van jagers en boeren

LeertekstIeder zijn vakDe Egyptenaren moesten hard werken. De meesten werkten

in de landbouw. Toch was niet iedereen boer. Dat kwam

doordat het land veel voedsel opbracht. Hierdoor ontstonden

er ook andere beroepen. Mensen die goed konden timmeren,

steenhouwen of hout bewerken, specialiseerden zich in

een vak. Zij hielden zich bezig met de nijverheid. Van een

grondstof werd een product gemaakt. Deze ambachtslieden

werkten meestal in dienst van de farao of andere machtige

Egyptenaren.

Deze mensen hadden een achturige werkdag en eens in de

tien dagen een vrije dag. Op feestdagen van de goden waren

ze ook vrij. Omdat de Egyptenaren geen geld gebruikten,

werden ze beloond met graan, vis, groenten, brandhout,

aardewerk en soms met vlees, wijn en bier.

Er waren ook Egyptenaren die hun arbeid of producten ruilden

tegen voedsel of andere dingen. Ze dreven ook handel met

andere gebieden. Ze kochten vooral ivoor, hout en vee.

De eerste stedenDoor de overschotten in de landbouw en de handel

ontstonden er steden. Voorbeelden hiervan zijn Oer en

Oeroek aan de rivier de Eufraat, en Memphis en Thebe aan de

Nijl. In de eerste steden woonden nog steeds boeren, die elke

dag de stad verlieten om op het land te gaan werken. Maar

er woonden ook veel mensen die de farao met het bestuur

hielpen, priester waren of handeldreven.

VrouwenHet is niet helemaal duidelijk welke rol vrouwen in het

oude Egypte speelden. Vrouwen konden geen ambtenaar of

schrijver worden. Alles wat we van hen weten, is opgeschreven

door mannen.

Eén ding is wel zeker: in vergelijking met andere

samenlevingen uit die tijd had de vrouw in Egypte meer

rechten. Ze mocht zelf dingen bezitten en bij de rechtbank

had ze dezelfde rechten als de man. Het dagelijks leven van

de vrouw speelde zich vooral af in en rond het huis. Zij zorgde

voor het huishouden en de kinderen.

� WB H1 §4 Verwerken

bron 15Egyptische werklieden.

19

20

OntdekkenLeven na de doodDe Egyptenaren geloofden in een leven na de dood. Als je

dood was, leefde je verder in het dodenrijk. Maar je moest

daar wel worden toegelaten. Dat kon alleen als je een goed

leven had geleid. Als je slecht had geleefd, werd je verslonden

door een monster.

Maar hoe kwam je in dit dodenrijk? Hoe zag het leven na de dood eruit? Dat wordt beschreven in de dodenboeken van de Egyptenaren. Je gaat het leven in het dodenrijk naspelen in een rollenspel.� WB H1 §5 Ontdekken

5 Geloven in goden

kern

bron 16Een gedeelte uit een dodenboek.

Het was een soort reisgids voor

het dodenrijk. Hier zie je hoe

de dode (in het lange kleed)

aankomt in het dodenrijk. De

god Anubis weegt het hart. De

god Thoth schrijft alles op. Bij de

weegschaal zit het monster.

Slaven

Boeren

Soldaten,

lage ambtenaren

Farao

Hoge ambtenaren,

priesters,

legeraanvoerders

Kooplieden,

handwerkslieden

bron 17 De Egyptische samenleving.

bron 18Drie belangrijke Egyptische goden. Van links

naar rechts zijn de goden Horus, Osiris en Isis

afgebeeld. Horus was de zoon van Osiris en werd

door de Egyptenaren gezien als de beschermer

van de farao of als de farao zelf. Osiris was de

god van het dodenrijk. Isis was zijn vrouw.

21

LeertekstNatuurgodsdienstGodsdienst was erg belangrijk in Egypte. De Egyptenaren

geloofden in meerdere goden. Ze dachten dat de goden

het leven regelden. Zonder hulp van de goden was geen

leven mogelijk. De zon zou niet opkomen en de Nijl niet

overstromen. Ook in het dodenrijk waren de goden de baas.

Het dodenrijk werd geleid door de god Osiris. Priesters

brachten dagelijks off ers in de tempels om de goden tevreden

te houden. Priesters waren dan ook erg belangrijk in Egypte.

De belangrijkste god van de Egyptenaren was de zonnegod Re.

De Egyptenaren beeldden hem op allerlei manieren af. Soms

als mens, maar ook als mestkever, valk of kat. Ook andere

natuurkrachten werden vereerd. De Egyptenaren zagen ook

in sommige dieren een god. Een godsdienst waarin de natuur

een grote rol speelt, heet een natuurgodsdienst.

Sociale lagenIn Egypte was niet iedereen gelijk. Sommige mensen waren

belangrijker dan anderen. Dat was het gevolg van het bestuur

en de verschillende beroepen. De Egyptische samenleving

bestond uit verschillende sociale lagen. Belangrijke mensen

zaten in een hogere sociale laag dan onbelangrijke mensen.

De farao was de belangrijkste persoon in Egypte. Hij was

de hoogste bestuurder en bezat veel land. De Egyptenaren

vereerden hem zelfs als god. Voor de farao werd dan ook een

groot graf gebouwd. Zo’n graf noemen we piramide. Hoge

ambtenaren en priesters waren ook belangrijk. Boeren waren

minder belangrijk Zij hadden dan ook niet veel invloed op het

bestuur. Slaven moesten allerlei soorten zwaar werk doen.

Daarvoor kregen ze niet of nauwelijks betaald. Ze mochten ook

niet meepraten in het bestuur.

Egyptische RijkDe farao’s wilden steeds meer macht. Ze voerden daarom veel

oorlogen. Hierdoor werd het Egyptische Rijk groter. Meestal

brak er daarna een bloeiperiode aan. In de geschiedenis van

Egypte zijn er vier belangrijke bloeiperiodes geweest.

In de periode van 1500 tot 1069 voor Christus was de

macht van het Egyptische Rijk het grootst. Dat was mogelijk

geworden door de rijkdommen uit de irrigatielandbouw, de

enorme hoeveelheden goud en de kracht van het Egyptische

leger. In 332 voor Christus maakten de Grieken een einde aan

het Egyptische Rijk.

� WB H1 §5 Verwerken

21

HOOFDSTUK 1 De tijd van jagers en boeren

bron 20Farao Ramses II op zijn strijdwagen tijdens

de slag bij Kadesj in 1274. Kadesj lag in het

huidige Syrië. Ramses vocht daar tegen

het volk van de Hittieten, dat zijn rijk in het

noorden bedreigde. De Hittieten woonden

in Oost-Turkije.

bron 19Priesters bereiden een dode voor op zijn

reis naar het hiernamaals.

22

onderzoek historische personen

6 Cheops en Toetanchamon

bron 3Beeldje van een dienaar die

voedsel klaarmaakt voor de

werkers aan de piramide.

bron 1De piramide van Cheops. Het

bouwwerk is 146 meter hoog en

weegt 6 miljard kilo.

CheopsWe weten weinig van het leven van farao

Cheops. Hij regeerde van 2589 tot 2566

voor Christus. Hij deed dat vanuit de

stad Memphis. Hij lijkt een goede farao

te zijn geweest. Het ging goed met de

Egyptische economie. Toen hij regeerde,

maakten kunstenaars prachtige werken.

Cheops is vooral bekend geworden door

zijn piramide. In deze piramide is hij na

zijn dood ook begraven. Volgens verhalen

ging Cheops elke dag naar de bouw

kijken. Die duurde bijna dertig jaar. In

de middeleeuwen hebben mensen de

grafkamer van de piramide leeggeroofd.

bron 2Het leven van farao Cheops.

IntroToeristen in EgypteVeel toeristen bezoeken de piramides als ze in Egypte op

vakantie zijn. De piramide van Cheops wordt dan bijna nooit

overgeslagen. Het is namelijk de grootste piramide. Hij werd

gebouwd als graf voor farao Cheops.

Toeristen bezoeken vaak ook het Egyptisch museum in Caïro.

Daar liggen schitterende voorwerpen die gevonden zijn in het

graf van Toetanchamon. Toetanchamon was ook een farao.

Maar verdienden deze farao’s eigenlijk wel zulke mooie

graven?

� WB H1 §6

23

HOOFDSTUK 1 De tijd van jagers en boeren

bron 6Het graf van Toetanchamon. Rond 1500 voor

Christus werden er geen piramides meer

gebouwd. Een graf voor de farao werd uitgehakt

in de rotsen. De graven van de farao’s kwamen

bij elkaar te liggen. Deze plek werd het Dal der

Koningen genoemd. Deze rotsgraven lagen vlak

bij de stad Thebe.

bron 4Het gouden masker van Toetanchamon. Dit

masker lag op de mummie van de farao in

een kist. In de grafkamer werden nog meer

mooie spullen gevonden. Archeologen

noemden de grafkamer ‘het huis van goud’.

bron 5Het leven van farao Toetanchamon.

ToetanchamonToetanchamon was een farao die maar

kort leefde. Hij regeerde tussen 1336 en

1327 voor Christus. Hij was pas elf jaar

oud toen hij farao werd. Op dat moment

was Thebe de hoofdstad. Waarschijnlijk

heeft hij niet zelf het land bestuurd. De

beslissingen werden genomen door zijn

hoogste ambtenaren.

Tijdens zijn regering leefde Egypte in

vrede. Jammer genoeg ging het niet goed

met de economie. Toch is hij een van

de bekendste farao’s. Dat komt door

zijn graf. Dat werd gevonden met alle

schatten er nog in. Deze schatten liggen

tegenwoordig in het Egyptisch museum

in Caïro.

7 De eerste landbouwers in onze streken

IntroIn juni 2007 stond er een foto in de krant

van een man die ongeveer 3300 jaar

geleden in de buurt van Vlaardingen

(bij Rotterdam) had geleefd. Zijn

skelet was in 1990 gevonden door drie

jongens, toen ze in het recreatiegebied

De Krabbeplas speelden. Archeologen

onderzochten het skelet. Ze ontdekten

dat de man ongeveer 43 jaar oud was

toen hij stierf. Vervolgens hebben ze

met behulp van moderne technieken

het gezicht samengesteld. Als je naar

het gezicht kijkt, lijkt het wat oud

voor de geschatte leeftijd. Volgens de

onderzoekers komt dat doordat de

mensen toen een zwaar leven leidden

en veel buiten waren. In de tijd dat deze

man leefde, woonden er boeren in ons

land.

� WB H1 §7

7.1 Een koud klimaatIn de prehistorie leefden de mensen in

Nederland lange tijd alleen van jagen en

verzamelen. Nederland zag er toen heel

anders uit dan nu. Het landschap zag

eruit als een grote grasvlakte en het was

veel kouder. Rond 9000 voor Christus

was de gemiddelde temperatuur in juli

ongeveer tien graden!

Vanaf 8000 voor Christus werd het

warmer in Nederland, waardoor het

landschap veranderde. De steppen en

toendra’s verdwenen. Ze maakten plaats

voor bossen. De zeespiegel steeg en

in het westen van het land ontstonden

uitgestrekte moerassen. De mensen

jaagden onder andere op mammoeten.

7.2 Boeren in Zuid-LimburgRond 5300 voor Christus kwamen er voor

het eerst boeren in Nederland wonen.

Ze kwamen vanuit Duitsland en trokken

niet verder dan Zuid-Limburg. Hier

vonden ze vruchtbare landbouwgrond,

waarop ze aan landbouw gingen doen.

Met behulp van een handploeg werd

de grond losgescheurd. De grond

was hierdoor klaar om gewassen te

verbouwen.

De boeren woonden in kleine boerde-

rijen. Vaak was de boerderij niet groter

24

bron 2Het nagemaakte gezicht van de ‘Krabbeplasman’

die 3300 jaar geleden in Nederland leefde.

bron 1Voorraadpotten uit de prehistorie. Van links naar rechts:

een trechterbeker (ongeveer 3500 voor Christus), een

standvoetbeker (ongeveer 3000 voor Christus) en een

klokbeker (ongeveer 2200 voor Christus).

onderzoek Nederland

HOOFDSTUK 1 De tijd van jagers en boeren

dan een kamer. Een dorp bestond

uit vijf tot twintig boerderijen. In zo’n

dorp woonden dertig tot honderdvijftig

mensen. Uit opgravingen blijkt dat de

eerste boeren ook voorraadpotten en

sieraden hadden. De voorraadpotten

van klei waren versierd. Archeologen

noemden dit aardewerk bandkeramiek.

De eerste boeren in Limburg werden

naar hun aardewerk vernoemd. We

spreken daarom van de bandkeramiek-

cultuur.

7.3 HunebedbouwersSteeds meer mensen in Nederland

gingen leven als boer. In totaal waren

er enkele tienduizenden boeren. De

bekendste boeren uit de Nederlandse

prehistorie leefden in het noorden

van het land, tussen 3400 en 2900

voor Christus. Ze worden ook wel de

trechterbekermensen genoemd. De

halzen van hun voorraadpotten hadden

namelijk de vorm van een trechter.

Maar ze zijn vooral beroemd geworden

vanwege de bouw van hunebedden.

Hunebedden zijn graven, waarin de

doden van een familie, dorp of stam

werden begraven. In deze graven kregen

de doden vaak iets mee voor hun reis

naar het hiernamaals. De hunebedden

zijn gemaakt van grote stenen die in

de ijstijd in Nederland terecht waren

gekomen. Sommige stenen wegen meer

dan 40 000 kilo! Tegenwoordig zijn er

nog 53 hunebedden in Nederland.

� WB H1 §7

25

bron 5 De eerste boeren in

Nederland.

bron 4 De hunebedbouwers.

0 50 km

VlaardingengroepTrechterbekercultuurBandkeramiekcultuur

bron 3Het hunebed bij de Drentse

plaats Borger. Het is het grootste

hunebed van Nederland met een

lengte van 22,5 meter.

afsluiting

Wat moet je kennen en kunnen?

Begrippen

26

A De levenswijze van jagers en verzamelaars.B Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.

Overzicht tot 3000 voor Christus

tot 9000

Er wordt alleen op dieren gejaagd en voedsel verzameld om

in leven te blijven.

9000 Voor het eerst gaan mensen voedsel verbouwen op het land.

7500 Boeren beginnen dieren te fokken.

5300 In Nederland komen de eerste boeren wonen.

3400 In het noorden van Nederland worden hunebedden gebouwd.

3100 Narmer is de eerste farao van Egypte.

� WB H1 §8

Afsluiting

Wat moet je weten?

Begrippen

26

ambtenaariemand die in dienst is van het

bestuur en zorgt voor het uitvoeren

ven besluiten, het innen van

belastingen en het handhaven van

de orde

beroepeen vak waarin iemand zich heeft

gespecialiseerd, bijvoorbeeld het vak

van timmerman of smid

bestuurmensen die regels en wetten maken

en ook controleren of iedereen zich

daaraan houdt

Egyptische Rijkeen machtig Egypte dat bestuurd

werd door een farao

faraohoogste bestuurder (koning) in Egypte

tussen ongeveer 3000 en 1000 voor

Christus

7500

en Eetbare dingen verzamelen | akkerbouw Boeren gaan dieren fokke

13 000 voor Chr. tot 9000

27

HOOFDSTUK 1 De tijd van jagers en boeren

27

handelhet kopen en verkopen van allerlei

producten

irrigatielandbouwlandbouw waarbij je met kanalen en

dijken water naar de akkers brengt

jagers en verzamelaarsmensen die leven van jacht, visserij

en het verzamelen van eetbare

plantendelen

klimaatveranderingeen ingrijpende verandering in het

weer over een lange periode; de

laatste grote verandering vond plaats

rond 10 000 voor Christus, toen de

gemiddelde temperatuur op aarde

steeg

landbouween middel van bestaan, waarbij je

leeft van de gewassen die je op de

akkers verbouwt en van de dieren

die je houdt en fokt; vanaf 9000

voor Christus gingen mensen aan

landbouw doen

middel van bestaanmanier waarop mensen zich in leven

houden, bijvoorbeeld door te jagen

en te verzamelen of aan landbouw te

doen

natuurgodsdienstgodsdienst waarin natuurkrachten als

zon en water aanbeden worden

nijverheidhet maken van (een deel van een)

product met behulp van grondstoff en

priestereen dienaar in een tempel of kerk die

zorgt voor contact tussen mensen en

god(en)

schrifttekens of letters op papier (of ander

materiaal) die samen woorden

vormen

sociale laageen groep mensen die van elkaar

verschilt in rijkdom, macht en aanzien

stadplaats waar veel mensen bij elkaar

wonen

taakverdelingde manier waarop werkzaamheden

zijn verdeeld, bijvoorbeeld tussen

mannen en vrouwen of tussen

verschillende groepen mensen

vaste woonplaatseen groep huizen waar mensen

blijven wonen, in tegenstelling tot

een tijdelijk kamp met tenten of

hutjes

5300 3400

De eerste boeren in Nederland De eerste farao van Egypte

3100

3000 voor Chr.

Hunebedden