Samenwerking eerste lijn valt te verbeteren

3

Click here to load reader

Transcript of Samenwerking eerste lijn valt te verbeteren

Page 1: Samenwerking eerste lijn valt te verbeteren

PALL IUM • MULTIDISCIPLINAIR TIJDSCHRIFT VOOR PALLIATIEVE ZORG NUMMER 3 – SEPTEMBER 20088

K W A L I T E I T V A N Z O R G

Het verlenen van palliatieve zorg is een complexproces waarbij de kwaliteit van zorg zeer belangrijkis. Omdat de wijkverpleegkundige en de huisartseen groot deel van de zorg rondom de patiënt ver-lenen, is het belangrijk dat beide disciplines ade-quaat samenwerken. Adequaat samenwerkendraagt bij aan de kwaliteit van de geleverde zorg.Hierbij gaat het om zaken als zorgcoördinatie,zorgcontinuïteit en het op de hoogte zijn vanelkaars taken en verantwoordelijkheden binneniedere fase van het zorgverleningsproces. Om een duidelijk beeld te krijgen van de kwaliteitvan de samenwerking, is onderzoek verricht onderzo’n honderdvijftig wijkverpleegkundigen en hon-derd huisartsen. Zij vulden allen een vragenlijst in.Over het algemeen start de huisarts met het verle-nen van palliatieve zorg nadat zijn patiënt in hetziekenhuis een slechtnieuwsgesprek heeft gehad.Een duidelijke overdracht vanuit het ziekenhuisaan de huisarts, al dan niet schriftelijk of monde-ling, blijkt lang niet altijd vanzelfsprekend. Geluk-kig blijkt hierin geen correlatie te bestaan met destart van de samenwerking met de verpleegkun-dige, waarin ook patiëntgebonden informatiewordt besproken. Blijkbaar gaat de huisarts zelfachter de benodigde patiëntgebonden informatieaan als deze niet duidelijk of compleet wordt aan-geboden in de vorm van een overdracht vanuit hetziekenhuis.Over het algemeen ontvangt de wijkverpleegkun-dige pas informatie over de situatie van de patiënt

wanneer deze voor de eerste maal in zorg komt.Wanneer een patiënt in zorg komt en er geendirecte behoefte is aan lichamelijke zorg, bestaat demogelijkheid om huisbezoeken onder de noemervan een aiv-bezoek (Advies, Instructie en Voor-lichting) te laten plaatsvinden. Jammer genoegblijkt dat er grote verschillen zijn onder wijkver-pleegkundigen over het wel of niet peilen van debehoefte voor een dergelijk gesprek bij de patiënt.Als de zorg eenmaal is gestart, is het voor de conti-nuïteit van zorg belangrijk dat de wijkverpleegkun-dige een adequate patiëntoverdracht naar collega’sverzorgt. Dit kan schriftelijk of mondeling gebeu-ren. De frequentie waarmee dit op een adequatemanier gebeurt, is matig tot voldoende te noemen.De kwaliteit van deze overdracht wisselt sterk perpersoon en thuiszorgwijk. Tijdens het in beeldbrengen van de kwaliteit van de overdracht werdenzaken als diagnose, prognose, afspraken met huis-arts, beleid van huidige zorg en gegevens die nodigzijn om te anticiperen op problemen, in het beeld-vormingsproces opgenomen. Wat vaak onvol-doende in de overdracht naar collega’s wordt opge-nomen is: de prognose van het ziektebeeld van depatiënt, afspraken met de huisarts en gegevens dienodig zijn om te anticiperen op te verwachten pro-blemen in de zorg.

ZorgcoördinatorChronisch zieke patiënten organiseren in veelgevallen hun eigen zorg. Bij patiënten waar pallia-tieve zorg geleverd wordt, is dit zeker in een laterefase in hun ziekte niet meer mogelijk. Daarom ishet noodzakelijk om een zorgcoördinator te benoe-men. Deze rol kan vervuld worden door een man-telzorger, huisarts, wijkverpleegkundige of iemanduit een andere discipline. Belangrijke onderdelenvan de rol van een zorgcoördinator zijn: met colle-ga’s en andere disciplines in verschillende instellin-gen samenwerken, afspraken maken over de taak-verdeling en de zorg stroomlijnen en organiseren.De patiënt behoort de keuze gelaten te worden over wie deze rol zal gaan vervullen. Uit de onderzoeksdata blijkt dat er onvoldoende

Samenwerking eerste lijn

Afspraken zorgcoördinatie ontbreken vaak

In de Westelijke Mijnstreek (Zuid-Limburg) is onderzoek verricht

naar de kwaliteit van de samenwerking tussen wijkverpleegkundi-

gen en huisartsen tijdens palliatieve zorgverlening bij patiënten

thuis. Een gesprek in een vroeg stadium over wie wat doet en

wie de zorg coördineert, is essentieel voor de kwaliteit van de

geleverde zorg.

Door Bart Smeets

Page 2: Samenwerking eerste lijn valt te verbeteren

PALL IUM • MULTIDISCIPLINAIR TIJDSCHRIFT VOOR PALLIATIEVE ZORG NUMMER 3 – SEPTEMBER 2008 9

onderlinge afspraken worden gemaakt over wie derol van zorgcoördinator gaat vervullen. Wijkver-pleegkundigen noemen het benoemen van eenzorgcoördinator iets dat slechts met enige regel-maat gebeurt, terwijl het onder huisartsen een fasein de samenwerking is die slechts zelden wordtbehandeld. Gezien het belang van de zorgcoördina-tor is het ontbreken van een duidelijk overleg overwie deze functie gaat vervullen een groot gemis.Beide beroepsgroepen staan linea recta tegenoverelkaar wanneer het gaat om de vraag wie de rol vanzorgcoördinator vervult. Onder huisartsen en wijk-verpleegkundigen heerst het idee dat hun eigenberoepsgroep in veel gevallen (ongeveer tachtigprocent) de rol van zorgcoördinator vervult. Hier-uit blijkt dat er met grote regelmaat onvoldoendeoverleg plaatsvindt tussen de huisarts en wijkver-

valt te verbeteren

pleegkundige over het benoemen van een zorg-coördinator.

Taakveld benoemenNaast het feit dat de benoeming van de zorgcoördi-nator altijd in overeenstemming met de patiëntmoet gebeuren (wat overigens niet vaak zo is in depraktijk), is het belangrijk dat huisartsen en wijk-verpleegkundigen duidelijk in beeld brengen ensamen bespreken wat de taak van zorgcoördinatorinhoudt, welke activiteiten deze taak omvat en wievan hen beiden deze taakvervult. Uit het onderzoekblijkt dat de benoemingvan de zorgcoördinatorlang niet altijd besprokenwordt met de partij waarmee samengewerkt wordt,waardoor er gevaar op inefficiëntie ontstaat: erwordt dan langs elkaar gewerkt. Dit kan bij beideberoepsgroepen verwarring oproepen, maar ditdraagt ook bij aan een onduidelijk beeld over dezorg en zorgorganisatie voor de patiënt en diensnaasten. Er bestaat een sterke positieve samenhangtussen het adequaat doorlopen van het proces vanbenoeming van zorgcoördinator en de kwaliteitvan de rest van de samenwerking. Dit houdt theo-retisch gezien in dat de kwaliteit van de samenwer-king toeneemt als het proces van benoeming vanzorgcoördinator naar behoren wordt doorlopen.Tijdens de samenwerking wordt het onderlingecontact tussen de huisarts en de wijkverpleegkun-dige onderhouden door middel van schriftelijkeoverdrachten en/of mondelinge en telefonischegesprekken. De meeste thuiszorgorganisaties heb-ben een zorgdossier waarin ook de huisarts kanrapporteren; de frequentie waarmee dit ook daad-werkelijk gebeurt, vraagt om verbetering. Huisart-sen geven aan vaak niet te weten waar ze wat moetrapporteren en met wie ze contact moeten opne-men om de zorgregie rondom de patiënt te bespre-ken. De reden waardoor dit veroorzaakt wordt, zouzijn doordat er vaak geen persoonlijk contact is metde eerstverantwoordelijke wijkverpleegkundige.Ook weten huisartsen vaak niet wie deze rol vaneerstverantwoordelijke wijkverpleegkundige ver-vult. Hieruit blijkt nogmaals het belang van hetduidelijk bespreken en het toewijzen van een zorg-coördinator.

‘Het draait allemaal om

goede communicatie’

Page 3: Samenwerking eerste lijn valt te verbeteren

PALL IUM • MULTIDISCIPLINAIR TIJDSCHRIFT VOOR PALLIATIEVE ZORG NUMMER 3 – SEPTEMBER 200810

K W A L I T E I T V A N Z O R G

Wilt u reageren op dit

artikel? Stuur uw reactie

naar [email protected].

De besproken studie is gebaseerd op de LandelijkeEerstelijns Samenwerkings Afspraak (lesa) Pallia-tieve Zorg. Dit in 2006 gepubliceerde documentgeeft richtlijnen voor de samenwerking tussen eer-stelijnszorgverleners tijdens het verlenen van palli-atieve zorg aan patiënten in de thuissituatie enhoudt daarmee rekening met de verschillen intaken en verantwoordelijkheden.Uit het onderzoek blijkt dat met betrekking tot desamenwerking zoals deze in de praktijk wordt uit-gevoerd, nog veel verbeterd kan worden. Bij elkeonderdeel van deze samenwerking (zoals benoemdin de lesa Palliatieve Zorg) zijn nog knelpunten endus aandachtspunten te noemen. Wanneer de vari-abelen die betrekking hebben op het benoemen entot stand komen van de zorgcoördinator vergele-ken worden met de kwaliteit en de voortgang vande samenwerking, blijkt dat er een sterke positievesamenhang bestaat tussen een duidelijke zorgcoör-dinatie en een goed verloop van de verdere samen-werking. Hieruit blijkt dat het benoemen van detaken en verantwoordelijkheden van de zorgcoör-dinator en het voeren van overleg over wie dezefunctie gaat vervullen, bijdraagt tot een goedsamenwerkingsmilieu tussen de wijkverpleegkun-dige en huisarts. Evaluatie van het samenwerkingsproces is in veel

cases niet aanwezig of wordt slechts summierbesproken. Een goede evaluatie van de samenwer-king kan het samenwerkingsproces in de toekomstverbeteren. Indien een van beide betrokkenen inhet samenwerkingsproces niet tevreden is over dehuidige kwaliteit van samenwerking, is het aanhem om initiatief te nemen om dit te verbeteren,bijvoorbeeld door contact op te nemen met deandere partij om het proces te evalueren met hetoog op de toekomst. Beide beroepsgroepen brengen ter sprake dat hetverpleegkundig proces rondom een patiënt aan wiepalliatieve zorg geleverd wordt, onduidelijk kanzijn voor de andere discipline. Zo zijn er veel ver-schillende verpleegkundigen bij één enkele patiëntactief en is het voor de huisarts vaak moeilijk omverpleegkundigen persoonlijk te spreken omdat ergeen rechtstreeks telefoonnummer bekend is; ermoet gebeld worden met een thuiszorgcentrale.Daarnaast is er ook vaak sprake van een onade-quate start van de samenwerking zodat er bij dehuisarts niet bekend is wie de eerstverantwoorde-lijke wijkverpleegkundige bij de betreffende patiëntis.

Globaal bekeken zijn er voor zowel wijkverpleeg-kundigen als huisartsen aandachtspunten te benoe-men waaraan beiden kunnen werken om een adequate samenwerking tot stand te brengen. Eenadequate samenwerking draagt bij aan een goedekwaliteit en continuïteit van zorg, een zéér belang-rijk aspect bij elk soort zorg, maar nog belangrijkerwanneer het gaat om palliatieve zorg. Palliatievezorg staat voor het ondersteunen van mensen inhun laatste levensfase en ze hierbij een zo goedmogelijke kwaliteit van leven te bieden (who). Alshet mogelijk is om door middel van een beteresamenwerking de kwaliteit van zorg in deze laatstelevensfase te verhogen, moeten we dit als zorgverle-ners met beide handen aangrijpen. •

Bart Smeets is verpleegkundige bij de Stichting MOA (Medi-

sche Opvang Asielzoekers). Het onderzoek naar de kwaliteit

van zorg in de palliatieve zorgsector maakte deel uit van zijn

afstuderen aan de hbo-V.