Samenvatting van het boek Sapiens, van de...
Transcript of Samenvatting van het boek Sapiens, van de...
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 1
Gelezen 28 april 2017
Samenvatting van het boek Sapiens, van de schrijver
Yuval Noah Harari
Yuval Noah Harari is Hoogleraar geschiedenis aan de Hebreeuwse universiteit van Jerusalem. Dit boek beschrijft op een zeer doorwrochte wijze het verhaal van de geschiedenis der mensheid.
Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid (450 pag.)
Interessant boek, behandelt de geschiedenis vanaf de Oerknal tot aan het heden. Beschrijft de mens-
soorten, zes in getal, en de ontstaansgeschiedenis. De homo Sapiens, dat zijn wij, was de soort die
uiteindelijk overleefde en zich verder ontwikkelde tot wat we nu zijn. Homo Sapiens: “Homo” = mens
en “Sapiens” = verstandig / wijs.
Om te beginnen een aantal data en getallen
Oerknal, vond plaats ca. 13,5 miljard jaar geleden; toen zijn materie, energie, tijd en ruimte ontstaan.
Vorming materie: Driehonderdduizend jaar na de oerknal begonnen materie en energie samen te
klonteren tot complexe structuren die we atomen noemen en vervolgens moleculen die materie
werd.
Vorming organismen: 3,8 miljard jaar geleden vormde moleculen op onze aarde, opvallend grote,
complexe structuren die organismen heten (de biologie).
Ontstaan van de mens: 2,5 miljoen jaar geleden ontstond de mens, waarvan er 6 soorten waren.
Ca. 70 duizend jaar geleden begonnen organismen van de soort Homo Sapiens nog complexere
structuren op te zetten die culturen genoemd worden.
Drie belangrijke revoluties zijn er die de loop van de geschiedenis van de Sapiens hebben bepaald:
1) 70K: De cognitieve revolutie, 70 duizend jaar geleden;
2) 12K De agrarische revolutie, 12 duizend jaar geleden;
3) 0,5K De wetenschappelijke revolutie, ca. 500 jaar geleden (vrij recent dus).
Dit zijn de hoofdzaken van de ontstaansgeschiedenis van de aarde met alles er op en er aan.
De eerste mens werd ook wel de Archaïsche mens genoemd (mens uit de oudheid), deze was van
weinig belangwekkende invloed.
Soorten en diersoorten worden in geslachten ingedeeld (geslacht of genus / generus). Meestal
worden ze in tweeledige Latijnse namen weergegeven, waarbij de eerste de geslachtsnaam is en de
tweede de soortnaam. Vandaar dus ook Homo sapiens, waarin “Homo” voor de geslachtsnaam staat
en mens betekend, en “Sapiens” voor de soortnaam die verstandig of wijs betekend (de verstandige
mens dus). Zo wordt ook verondersteld dat wij leden zijn van een grote lawaaiige familie, de
mensapen. Onze nauwste verwant is de chimpansee en wat verderaf de gorilla’s en de orang-oetan.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 2
Zo’ zes miljoen jaar geleden kreeg een vrouwelijke mensaap twee dochters, waarvan de één de
voorouder werd van de chimpansees en de andere de voorouder van de mens. (Eén en ander klinkt
vooralsnog wat hypothetisch maar als uitgangspunt in deze context wel te hanteren).
De laatste 10 duizend jaar is de homo sapiens de enige menssoort die is over gebleven.
De mens ontstond ca. 2,5 miljoen jaar geleden in Oost-Afrika als een evolutionaire aftakking van een
vroeger apengeslacht, de Australopithecus, wat zuidelijke aap betekend.
2 miljoen jaar geleden verliet een groepje van deze archaïsche mannen en vrouwen hun
geboorteplaats om uit te zwermen over grote delen van de aarde.
De 6 (?) soorten mensen of menssoorten:
1) Mensen in Europa en west Azië ontwikkelde zich tot homo neanderthalensis (mens uit het
Neanderdal), ook wel Neanderthaler genoemd;
2) Verder naar het oosten in Azië ontstond de Homo Erectus; de rechtop gaande mens, die daar
ca. 2 miljoen jaar is gebleven en daarmee de mens-soort die het, het langs heeft uitgehouden;
3) Op het Indonesische eiland Java woonde de Homo Soloensis; de mens uit de Solovallei;
4) Op een Indonesisch eiland Flores ontwikkelde zich een soort die Homo Floresiensis werd
genoemd, deze mensen waren erg klein als gevolg van het weinige voedsel op dat eiland;
5) In Siberië zijn in de Denisovagrot resten gevonden van de Homo Denisova, weer een ander
mens-soort;
6) In Oost-Afrika ontstond later, toen d e mensen in Europa en Azië evolueerden, de Homo
Rudolfensis, van het Rudolfmeer;
7) Verder de Homo Eregasten, de werkende mens;
8) En uiteindelijk onze soort, de Homo Sapiens, de wijze mens genoemd.
N.B. (TV dinsdag 9 mei 2017) Als laatste soort moet hier waarschijnlijk aan worden toegevoegd, de
Homo Naledi, kort geleden zijn daar fossiele resten van gevonden. Men dacht eerst aan resten van
miljoenen jaren geleden maar dat bleek later, na onderzoek, anders, en meer in de honderdduizenden
jaren te liggen. Waarschijnlijk volgt er meer over deze mens-soort.
N.B. (T.V. 8 juni 2017) verondersteld werd dat de Homo sapiens 200.000 jaar geleden zijn ontstaan in
Ethiopië, Oost-Afrika; naar nu blijkt, zijn recent vondsten gedaan in Marokko (NW. Afrika) van Homo
sapiens van 300.000 jaar oud.
Zoogdieren met een gewicht van 60 kg hebben een gemiddelde herseninhoud van ca. 600 cm3. De
moderne Sapiens hebben gemiddeld 1200 – 1400 cm3 aan herseninhoud. Neanderthalers hadden
een nog groteren herseninhoud. Hersenen gebruiken veel energie, tot wel 25% wanneer een lichaam
in ruste verkeert. Dit gegeven is wellicht ook de reden dat de Neanderthalers het uiteindelijk
verloren van de Sapiens; meer energie naar de hersenen en dus minder naar de spieren. Dit lijkt toch
op een merkwaardige discrepantie tussen de beide soorten.
Er bestaan verschillende theorieën over het ontstaan van m.n. onze soort, de Sapiens . Eén er van is
dat onze soort is ontstaan door menging mat andere mens-soorten, maar dat wordt algemeen toch
niet aangenomen.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 3
De laatste 10 duizend jaar bestaat de Homo sapiens als enige (overgebleven) mens-soort.
150 duizend jaar geleden bevolkten de sapiens al Oost-Afrika, maar pas zo’n 70 duizend jaar (na de
cognitieve revolutie) ook de rest van de aarde.
Quote: Toen Charles Darwin stelde dat de Homo sapiens gewoon een van de vele diersoorten was,
was dat een brug te ver en was men er zeer verbolgen over.
Cognitieve revolutie: Tussen 70.000 en 30.000 jaar geleden kwam de nieuwe manier van denken op
die we de cognitieve revolutie noemen. Hoe dat is ontstaan, is men niet zeker van. gedacht wordt
aan toevallige genetische mutaties van de hersenen.
Mensen begonnen samen te werken. Hiervoor waren imaginaire realiteiten nodig; dat wil zeggen,
dingen die we allemaal vinden dat het zo is of zo moet. Dat geeft een bepaalde groepscultuur weer
waardoor je sterker wordt. Met allen ben je nu eenmaal tot meer instaat dan alleen. Een imaginaire
realiteit kan van alles zijn, als de groep er maar in gelooft. Dat kan de religie zijn maar ook andere
zaken. Essentieel is dat het leeft binnen de groep, om ook echt als groep te zijn. Dit was ook de
grondslag voor de cognitieve vorming van de mens; het leren en samen werken.
Vóór de boeren, had je de jager verzamelaars, die op jacht gingen om hun kostje bij elkaar te krijgen;
jagen, vangen en verzamelen van planten dus. Dit was een trekkend volk van een soort nomaden.
Later bleven mensen steeds meer op een zelfde plek en gingen de grond bewerken en hun voedsel
zelf te kweken. Ze werden dus boeren.
Cognitieve revolutie en een dag uit het leven van Adam en Eva: (blz. 50) zondag 14 mei 2017,
predikant Ds. Bert van der Linde te Waalwijk heeft het in zijn preek o.m. over de schepping, zo’n (naar
zijn schatting) ca. 50.000 jaar geleden, met Adam en Eva, die twee kinderen kregen, Abel en Kain.
Toen Kain zijn broer had gedood/vermoord, werd hij verbannen uit zijn land. Het verhaal gaat verder
dat hij later met zijn vrouw kinderen kreeg. Die vrouw, de Bijbelse bananenschil, zoals van der Linde
het noemde, omdat die zomaar genoemd werd en niet in de schepping voor kwam. Er komen in de
schepping slechts 4 mensen voor, Adam, Eva, Abel en Kain; waar kwam die vrouw ineens vandaan?
Dit wordt beschouwd als de bananenschil uit de Bijbelse geschiedenis en zorgt ook nog weleens voor
wat ongemak in orthodoxe kringen.
Betekent in feite dat Adam en Eva helemaal niet de eerste mensen waren op aarde. Wellicht heeft het
dan iets met die cognitieve revolutie te maken, toen de mens in feite echt mens werd, in die zin dat hij
begon na te denken, te leren door zijn hersenen te gebruiken. Wellicht is dit een van de
mogelijkheden voor de verklaring van het scheppingsverhaal.
Wat begrippen:
Animistisch, Animisme, (van Anima, Latijn voor ziel of geest) is het geloof dat alle dieren en dingen
een bewustzijn en gevoelens hebben. Voor dieren is dat wel aannemelijk maar voor dingen als
rotsblokken, bomen e.d. lijkt dat toch wat onwaarschijnlijk.
Een sjamaan, priester/tovenaar, is iemand die ziekmakende geesten kan aanroepen.
Tegenover de Animisten staan de Theisten (van Theos, Grieks voor God); gaat uit van een
hiërarchische relatie tussen mensen en goden. Zo zijn er Polytheïsten en Monotheïsten.
De politheisten hadden meer goden, meest gekoppeld aan de natuur of natuurverschijnselen.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 4
De monotheïsten hadden daarentegen maar één God. De monotheïsten waren ook de gelovigen die
hun geloof wilde verkondigen, verbreiden over de mensheid, in tegen stelling tot de Poli-theisten, die
hadden die drang niet.
Meer feiten en data; grote stappen:
De zondvloed: (blz. 74) voor de cognitieve revolutie leefden alle soorten mensen uitsluitend op het
Afrikaans-Aziatische continent. Na de cognitieve revolutie ontwikkelden de Sapiens de technologie,
de organisatorische vermogens en misschien zelfs de benodigde visie om zich los te maken van
Afrika-Eurazië en zich in verre gebieden te vestigen.
Hun eerste wapenfeit was de kolonisatie van Australië, ca. 45 duizend jaar geleden. Op het moment
dat de eerste jager-verzamelaar voet zette op een Australisch strand, was ook het moment dat Homo
Sapiens opsteeg naar de hoogste trap in de voedselketen. De kolonisatoren van Australië pasten zich
niet alleen aan maar zouden het Australische ecosysteem onherstelbaar veranderen. Onderweg
kwamen ze de meest vreemde wezens tegen, zoals een 2 meter hoge kangoeroe van 200 kg, de
buidelleeuw, zo groot als een hedendaagse tijger, koala’s van een groot formaat, in de bomen,
draakachtige hagedissen en slangen van wel 5 meter, de Diprotodon, de Wombat van wel twee en
een halve ton zwaar. De dieren waren allemaal buideldieren, welke zo goed als onbekend waren. Een
paar duizend jaar later waren vele van deze dieren van 50 kg of zwaarder verdwenen. De vraag was
overigens wel of dit echt allemaal de schuld was van de Homo Sapiens?
Jagers in Afrika-Eurazië: 2 miljoen jaar geleden begonnen zij de jacht te verbeteren; 400 duizend jaar
geleden werd begonnen met de jacht op grote dieren.;
Amerika werd ca. 16 duizend jaar geleden bereikt door de Sapiens. Dat ging via Noordoost Siberië en
Alaska naar Noord-Amerika en vervolgens zakte men verder af naar het zuiden. Dit gebeurde
allemaal in 2 millennia, zo’n 10 duizend jaar v. Chr.
De agrarische revolutie: 12.000 jaar geleden (blz. 89, de grootste zwendel van de geschiedenis(?))
2,5 miljoen jaar lang voeden mensen zich door planten te verzamelen en op dieren te jagen.
De overgang naar de landbouw begon tussen 9.500 en 8.500 v. Chr. In de heuvels van zuidoost
Turkije, het westen van Iran en de Levant (middellandse zee gebieden). Gewassen en dieren werden
gedomesticeerd (“Domus”, wat in het Latijn “Huis” betekend). 10.000 jaar geleden was tarwe nog
gewoon een wilde grassoort, wat is een van de succesvolste planten uit de geschiedenis is geworden.
18 duizend jaar geleden maakte de laatste ijstijd plaats voor de mondiale opwarming; ook dat was
o.m. goed voor de groei van de tarwe, die eerst alleen rondom de middellandse zee voorkwam.
Met dat de mens meer over ging naar de landbouw kwamen er ook groepen mensen bij elkaar te
leven en te wonen en werden er dorpen en steden gesticht; begon m.n. in het Midden-Oosten, zoals
bijvoorbeeld Jericho, dat bestond al rond 8.500 v. Chr.
Rond 10.000 v. Chr., voor de overstap naar de landbouw, huisveste de aarde tussen de 5 en 8 miljoen
nomadische verzamelaars. In de eerste eeuw na Chr. Waren er nog maar 1 á 2 miljoen. Er waren toen
inmiddels al 250 miljoen boeren op de wereld.
Lange tijd bleef de door mensen bewerkte gronden qua oppervlakte erg klein. Het aardoppervlak
bedraagt ca. 510 miljoen km2, waarvan 155 miljoen km2 uit land bestaat. In het jaar 1400 n. Chr.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 5
Hadden de boeren slechts 11 miljoen km2, 2% van het aardoppervlak, in gebruik, de rest was nog
woest, of waren te heet, te koud te droog of te nat en/of ongeschikt voor de landbouw. De 2% werd
dus voor de mensheid het belangrijkste deel van de aarde.
Meer data:
Rond 8.500 v. Chr. Waren de grootste nederzettingen ter wereld dorpen als Jericho met een
paarhonderd mensen..
In 7.000 v. Chr. Telde de stad Çatal Höyük in Anatolië tussen de 5.000 en 10.000 inwoners, misschien
wel de grootste nederzetting ter wereld in die tijd.
Ca. 4.000 tot 5.000 v. Chr. Waren er grote steden met 10 duizenden inwoners in de vruchtbare
halvemaan; deze steden beheersten tevens de naburige dorpen
In 3100 v. Chr. Werd het gebied in de benedenloop van de Nijl verenigd in het eerste Egyptische
koninkrijk met Farao’s; en besloeg een gebied van duizenden km 2’s
Rond 2250 v. Chr. Stichtte Sargon de Grote het Akkadische rijk met meer dan een miljoen
onderdanen en een leger van 5400 soldaten.
Tussen 1000 en 500 v. Chr. Verschenen de eerste echt grote Rijken in het Midden-Oosten, zoals
Nieuw Assyrië; het Babylonische rijk en het Perzische rijk. Deze rijken beschikten over miljoenen
soldaten.
In 221 v. Chr. Verengde de Qin-dynastie China tot een staat en
Rome bracht het Middellandse-zee gebied onder één bestuur. Er werden belastingen geheven om
m.n. het leger van honderdduizenden soldaten in stand te houden alsmede een ambtenaren
apparaat en de bureaucratie. Zo’n leger bestond wel uit 250.000 tot 500.000 soldaten. Bovendien
werd er een infrastructuur opgebouwd van wegen en theaters (Amfitheaters nu nog in gebruik)
Al de samenwerkingsverbanden die er bestonden tussen de Qin-dynastie en de Romeinen waren
imaginaire ordes. De sociale normen waarop deze gebaseerd waren bestonden niet uit ingebakken
instincten of persoonlijke vriendschappen, maar op een geloof in gemeenschappelijke mythen.
In 1776 v. Chr. Was Babylon de grootste stad ter wereld en het Babylonische rijk waarschijnlijk het
grootste rijk op aarde met meer dan een miljoen onderdanen. Het besloeg het grootste deel van
Mesopotamië, incl. het grootste deel van Irak. Bekende koning was Hammurabi (blz. 117-e.v.).
Koning Hammurabi was bekend om de code die naar hem is vernoemd, die inhield, een aantal
wetten en juridische beslissingen, e.e.a. voor een betere rechtsgang en een betere wereld. Dit
uniforme rechtssysteem werd in het hele Babylonische rijk gehandhaafd, tot ver na zijn dood.
Citaat: De Imaginaire orde bestaat niet omdat hij objectief is maar omdat het geloof erin ons in staat
stelt om effectief samen te werken en een betere samenleving op te bouwen. Imaginaire ordes zijn
geen kwaadaardige complotten of zinloze luchtspiegelingen. Ze zijn de enige manier waarop grote
aantallen mensen effectief kunnen samenwerken.
Een natuurlijke orde is een stabiele orde; er is geen enkel risico dat de zwaartekracht morgen niet
meer zal werken, zelfs niet wanneer mensen er niet meer in geloven. Een imaginaire orde
daarentegen loopt altijd de kans dat hij instort, omdat hij in stand gehouden wordt door mythen
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 6
welke kunnen verdwijnen wanneer men er niet meer in geloofd. Er moet permanent aan gewerkt
worden om een imaginaire orde in stand te houden (pag. 123 e.v.)
Het geheugen: tussen 3.500 en 3.000 v. Chr. Vonden een paar Soemerische genieën een systeem uit
waarmee ze informatie konden opslaan en verwerken buiten onze hersenen om. Met dit systeem
werd een schrift ontwikkeld om data te noteren waardoor alles kon uitgroeien tot nog grotere
eenheden; men hoefde immers niet alles meer in het hoofd op te slaan en te onthouden (blz. 135).
De eerste geschriften en cijfer-gegevens werden in klei tabletten vastgelegd. Er werd gebruik
gemaakt van 6-tallige en 10-tallige systemen, waar ondermeer ons 24 uurssysteem en de verdeling
van 360 graden van een cirkelboog, een overblijfsel van is. (voorbeelden blz. 137).
Taal en cijfers: de eerste systemen bestonden hoofdzakelijk uit cijfers en getallen, dit is in feite
slechts een gedeeltelijk schrift. Later werd dit het ons bekende cijferschrift, bestaande uit 10 tekens,
van 0 tot 9. We noemen dit het Arabische schrift, maar dat is feitelijk onjuist omdat het door Indiërs
is uitgevonden. Later werd het volledige schrift uitgevonden en ontwikkeld, en schrift met naast
cijfers ook letters. Hiermee konden woorden en zinnen gevormd worden.
Kasten: in India werd zo’n duizend jaar geleden een systeem van kasten ingericht, wat zijn oorsprong
vond in het binnendringen van Indo-Arische volken die plaatselijke bevolking onderwierp.
Deze indringers vestigden een gelaagde maatschappij, waarvan zijzelf een leidende positie innamen.
De inheemse volken verbleven als dienaren en slaven. Hierdoor ontstonden groepen van
verschillende maatschappelijk klassen die verder werden onderverdeeld in rein en onreinheid en
zuiverheid van mensen. Waarschijnlijk werd dit ingegeven door biologische overlevings-
mechanismen; geloof achtergrond; stand etc. het Hindoe kastenstelsel raakte verankerd in de Indiase
cultuur. Kasten werden verder verdeel in kasten en sub-kasten, waar er uiteindelijk 4 van overbleven.
Elke kaste had zijn eigen juridische status, privileges en plichten. Kasten waren er ook om
vermenging van rein en onrein te voorkomen; mensen mochten niet mengen (trouwen en kinderen
krijgen) met andere kasten. Uiteindelijk waren er 3 duizend verschillende groepen uit de kasten
ontstaan die Jati heten, wat letterlijk - geboorte - betekend (blz. 151 e.v.).
Hij en Zij: in veel gemeenschappen waren vrouwen domweg het bezit van de manen, meestal hun
vader of broer. Verkrachting viel veelal onder het eigendomsrecht, wat wil zeggen dat niet de
verkrachte vrouw het slachtoffer is maar de man die haar bezit. In zo’n situatie was de juridische
oplossing dat de vrouw via eigendomsoverdracht eigendom werd van de verkrachter. Er moest
echter wel voor betaald worden aan de vader of de broer. Komt ook zelfs voor in de bijbel, in
Deuteronomium 22:28-29; de oude Hebreeërs vonden dat een schappelijke overeenkomst (blz. 158).
De loop der geschiedenis: na de agrarische revolutie werden menselijke samenlevingen steeds
groter en complexer, terwijl de imaginaire constructies waarop de sociale orde steunde steeds
doorwrochter werden. Mythen en fictie leerden mensen dat ze op een bepaalde manier moesten
denken, gedragen en doen; dit alles volgens een zgn. cultuur die hieruit ontstond. Deze culturen
veranderden niet zolang je ze met rust liet. Alleen krachten van buitenaf konden ze veranderen;
gedacht word hierbij aan de Samoaanse cultuur of de Tasmaanse cultuur welke voorheen
verschillend waren. Tegenwoordig zijn cultuurwetenschappers tot andere conclusies gekomen; elke
cultuur heeft zijn eigen opvattingen, normen en waarden. Deze kunnen onder invloed van buitenaf
veranderen door interactie van veranderde omgevingsfactoren en/of naburige/andere culturen.
Ook uit eigen dynamiek kunnen veranderingen optreden. Dit mede omdat natuurkundige wetten
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 7
geen inconsistenties kennen, maar de door mensen bedachte ordes tjokvol met tegenstrijdigheden
zitten. Met deze spanningen en conflicten moeten mensen jongleren. Het is zo’n essentieel
onderdeel van onze culturen dat er zelfs een naam voor is, nl. cognitieve dissonantie, wat op zichzelf
weer beschouwd wordt als een gebrek in de menselijke psyche, maar in wezen is het een cruciale
deugd (citaat) (pag. 180). Echt authentieke culturen in de betekenis van, zelfstandig ontstaan uit
oeroude plaatselijke tradities, bestaan niet meer.
De geur van het geld: in 1519 vielen Cortés en zijn conquistadores binnen in Mexico, een geïsoleerde
mensenwereld waar de Azteken woonden. In deze tijd werd het goud veelal als betaalmiddel
gebruikt maar de Azteken betaalden meestal met cacaobonen of rollen stof.
In de Afrikaans-Euraziatische wereld, waar Spanjaarden vandaan kwamen was het goud van
obsessioneel groot belang.
Drie eeuwen voor de verovering van Mexico voerden de voorouders van Cortés een bloedige
godsdienstoorlog tegen de moslims op het Iberisch schiereiland en in Noord-Afrika; de volgelingen
van Christus en die van Allah joegen elkaar bij duizenden over de kling. Deze werden uiteindelijk
door de Christenen gewonnen, waarna er moskeeën gesloopt werden en kerken gebouwd. Munten
kregen hierna zelfs een kruisteken. Een andere type munt die door de overwinnaars geslagen werd
was vierkant met in sierlijk letters: “er is geen andere God dan Allah en Mohammed is Zijn
boodschapper”. Deze munten werden zelfs door elkaar heen gebruikt en gebeurde over en weer.
met geld kon je alles betalen, in tegenstelling tot ruilhandel, omdat betalen met concrete middelen
als ruilhandel ingewikkelder is. Geld is de hoogste vorm van abstractie, wat je kunt ruilen voor alles
wat je maar wilt. De waarde van geld hangt echter op zijn beurt weer af van het vertrouwen wat men
er in stelt, omdat het geen of nauwelijks intrinsieke waarde heeft. Het betalen met tastbaar geld,
zoals bankbiljetten en munten wordt tegenwoordig in onze maatschappij ook steeds minder omdat
er steeds meer wordt overgegaan op betalen in giraal geld, wat feitelijn alleen uit cijfertjes bestaat.
In de oudheid (3000 v. Chr.) had men geld met een echte intrinsieke waarde, dit was het Soemerisch
gerstgeld, gerstkorrels dus. Dit werd gemeten in gerstkommen die één Sila kon bevatten. Omdat je
niet altijd gerst kon eten, kwam later het geld dat geen inherente waarde had maar wel veel
gemakkelijker om mee te betalen. Deze ontstond ca. 3000 v. Chr. In het oude Mesopotamië in de
vorm van een zilveren sjekel; dit was eigenlijk geen munt maar 8,33 gram zilver. De broers van Jozef,
in het oude testament, verkochten Josef voor 20 zilveren sjekels aan de Ismaëliten; 166 gram zilver
(dezelfde prijs als voor een slavin).
Opmerking: De Ismaëlieten zijn afstammelingen van Ismaël, de zoon van Abraham en Hagar, de
bediende/slavin van Abraham. Omdat Sara onvruchtbaar was, zo gaat het verhaal, zou Abraham God
daarmee een handje helpen om zijn volk te verbreiden. Ismaël is vervolgens de stamvader van de
Islamieten. Nadat Sara uiteindelijk toch nog een zoon- Isaäc - gebaard had werd Hagar met haar zoon
Ismaël verbannen en de woestijn in gestuurd. Isaäc werd daarmee de stamvader van de Christenen.
Hier stamt ook de onderlinge strijd uit voort tussen de Christenen en de Islamieten; deze strijd is er
dus een die al stamt uit de oudheid. Ismaël wordt in de Bijbel afgeschilderd als een ruwe
agressieveling en vechtersbaas.
De eerste munten uit de geschiedenis werden geslagen rond 640 v. Chr., door koning Alyattes van
Lydië, in het westen van Anatolië. Deze munten bevatten allemaal een bepaalde hoeveelheid
edelmetaal. Bijna alle hedendaagse munten zijn afstammelingen hiervan.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 8
Visioenen en wereldrijken en de eenwording van de mensheid: (217) in de tweede eeuw na Chr.
Werd Rome geregeerd door keizers uit Iberia (Spanje), dat was het tijdperk van Trajanus, Hadrianus,
Antonius Pius en Marcus Aurelius. Deze tijd werd algemeen beschouwd als de gouden eeuw van het
Romeinse rijk. Daarna werden alle etnische dammen afgebroken. Keizer Septimius Serverus (193 –
211) kwam uit een Punische familie uit Libië. Algebalus (218 – 222) was een Syriër. Keizer Philippus
(244-249) werd ook wel Philippus de Arabier genoemd. De nieuwe burgers namen de Romeinse
cultuur zo gretig over dat ze nog eeuwen en zelfs millennia nadat het rijk was ingestort de Romeinse
taal bleven spreken, bleven geloven in de Christelijke God die het rijk had overgenomen van een
Levantijnse provincie en bleven leven volgens de Romeinse wetten. Ook elders kwamen dergelijke
gebeurtenissen voor, met name ook in de Arabische wereld, welke medio 7e eeuw werd gevestigd. Er
heerste een scherpe tweedeling tussen de heersende Arabieren (moslims) en de Egyptenaren,
Syriërs, Iraniërs en Berbers, die geen Arabier of moslims waren. Vele gingen later over tot het
Islamitische geloof, de Arabische taal en een hybride cultuur.
Ook in China kwamen dergelijke gebeurtenissen voor. Meer dan 2 duizend jaar lang werd een
mengelmoes van volkeren en culturen, die eerst barbaren werden genoemd, geïntegreerd in de
keizerlijke Chinese cultuur. Hier ontstond de Han-dynastie die regeerde van 206 v. Chr. tot 220.
Door het imperialisme, bezette de Britten, ten koste van miljoenen Indiërs, het subcontinent India en
ontstond het moderne India, als een afstammeling van het Britse rijk. Ondanks de vele
vernederingen en levens die het gekost heeft waren toch veel Indiërs gretige bekeerlingen waar het
ging om de westerse concepten als zelfbeschikkingen gelijke rechten, wat de Britten de Indiërs zelf
niet erg gunden; het bleven tweederangs burgers (blz. 220). Overblijfselen zijn: democratie, de
Engelse spoorwegen, het rechtssysteem, cricket, thee e.d.; zuiver Britse erfenissen die niemand kwijt
wil. De taj Mahal een stukje authentieke Indiase cultuur of een uitheemse creatie van islamitische
imperialisten? Dat is niet geheel bekend.
Het nieuwe mondiale imperium: sinds 200 v. Chr. Hebben de meeste mensen in grote rijken geleefd,
wat waarschijnlijk ook wel zo zal blijven; wellicht uitgroeiend mondiaal imperium?.
Wetten en geloof: een belangrijke factor hierin was ook de heilige Ka’aba in Mekka. Als je als
Mekkaganger in het jaar 1300 om de heilige schrijn van de islam liep kon je zomaar een groepje
Mesopotamiërs tegen komen, die zomaar alle 99 namen van God op konden zeggen. Daarnaast
kwam je ook Turken, moslims uit diverse Afrikaanse landen etc. tegen, momenteel komen moslims
van wereldwijd naar Mekka.
Tegenwoordig wordt religie vaak gezien als bron van discriminatie, onenigheid en tweedracht (denk
hierbij m.n. aan de Christelijke en de Islamitische religies). Maar in wezen is religie (binnen de
betreffende groepen) de derde grote harmonisator van de mensheid, naast geld en wereldrijken.
Alle sociale ordes en hiërarchieën zijn imaginair, dus zijn ze allemaal fragiel. De cruciale rol die het
geloof speelde was dat het deze fragiele structuren een bovenmenselijke legitimiteit verleende.
Religies verklaren dat onze wetten niet voortvloeien uit menselijke grillen maar zijn ingesteld door
het absolute oppergezag, waarmee een paar fundamentele wetten boven elke twijfel verheven
worden wat de sociale stabiliteit ten goede komt. Religie kan dus gedefinieerd worden als een
systeem van menselijke normen en waarden dat gebaseerd is op het geloof in een bovenmenselijke
orde.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 9
Duizenden jaren na de agrarische revolutie bestond de religieuze liturgie voornamelijk uit mensen
die lammeren, wijn en gebak offerden aan de hemelse machten, die in ruil daarvoor garant stonden
voor overvloedige oogsten en vruchtbare kuddes. De agrarische revolutie had aanvankelijk veel
minder impact op de status van leden van het Animistische systeem, zoals rotsen, bronnen, geesten,
demonen, welke langzaam aan status verloren ten gunste van de nieuwe goden. Wonend in kleine
gemeenschappen konden bijna al hun wensen vervuld worden door de plaatselijke geesten.
Toen mensen gingen wonen in grotere gemeenschappen als koninkrijken e.d. moesten zij contact
zoeken met entiteiten wier macht zich uitstrekte over groteren territoria. De zoektocht die invulling
gaf aan die behoefte leidde tot de opkomst van polytheïstische religies, volgens welke de wereld
beheerst werd door een groep machtige goden, zoals de vruchtbaarheidsgodin, regengod en de
oorlogsgod. De mensen konden zich tot deze goden wenden in ruil voor offerranden. Het animisme
verdween niet helemaal door de opkomst van het polytheïsme. Demonen, elfjes, geesten, heilige
rotsen, heilige bronnen, heilige bomen bleven integraal deel uitmaken van bijna alle theïstische
geloven.
In het klassieke Griekse polytheïsme waren Zeus, Hera, Apollo en andere collega’s onderworpen aan
een allesomvattende macht, namelijk het Lot (Moira Ananke) en vele anderen; veel rijken hadden
hun eigen goden. Zoals Rome de god Jupiter had, hadden de Azteken Huitziloptochtli e.d.
Engeland werd beschermd door Sint Joris, Schotland door Sint Andreas, Hongarije door Sint Stefanus
en Frankrijk door Sint Martinus. De steden en stadjes , beroepen en zieken hadden allemaal hun
eigen heiligen, zoals de stad Milaan Sint Ambrosius en Venetië Sint Marcus, de schoorsteenvegers
hadden de heilige Floriaan; de belastingontvangers hadden Sint Mattheus; bij hoofdpijn moest je bij
Sint Achatius zijn en bij kiespijn bij Sinte Apollonia. In de Christelijke religie bleven velen van deze
heiligen min of meer bedekt bestaan (blz. 237). De bekendste monotheïstische religies zijn de
Christelijke, de Islamitische en het Boeddhisme. dit zijn universele religies waarbij sprake is van
zendingsdrang.
Boeddhisme: De centrale figuur in het Boeddhisme is geen god maar een mens, Siddharta
Gautama. Gautama was volgens de legende rond 500 v. Chr. De erfgenaam van een klein koninkrijk
in de Himalaya en was hoofzakelijk gevestigd in India en Zuidoost Azië. Gautama ontdekte een
manier om de vicieuze cirkel van fundamentele denkpatronen zoals verdriet, angsten, begeerten,
ontevredenheid, gemoedsrust e.d. te doorbreken, door de dingen te nemen zoals ze zijn, door
oefeningen te trainen en meditatietechnieken. Deze oefeningen trainen de geest om alle aandacht te
richten op de vraag wat er nu precies ervaren wordt en niet op de vraag wat op dit moment een
betere ervaring zou zijn; dit is moeilijk maar niet onmogelijk. Volgelingen instrueerde hij om niet te
doden, geen ontucht te plegen en niet te stelen, aangezien dit alleen het vuur naar meer macht, naar
sensueel genot en naar rijkdom aanwakkert. Wanneer dat allemaal gelukt is ontstaat een staat van
volmaakte tevredenheid en sereniteit die bekend staat als Nirvana (dat het doven van het vuur
betekend).
Naast religie bestaat er ook mensverering of ideologieën zoals het liberalisme, het communisme, het
kapitalisme, het humanisme, het nationalisme, het nazisme e.d.. Mensen als Karl Marx, Friedrich
Engels, Vladimir Iljitsj Lenin e.d.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 10
De gekleurde bril van achteraf. (blz. 256) aan het begin van de 4e eeuw v. Chr.(?? kan niet, moet zijn
360 n. Chr. Zie verder) had het Romeinse rijk een brede horizon van religieuze mogelijkheden, zoals
het vasthouden aan het geldende traditionele bont geschakeerde polytheïsme, maar keizer
Constantijn met zijn ervaring aan burgeroorlogen koos uiteindelijk, uit de vele mogelijkheden, voor
het Christendom, mede omdat hij dacht dat één religie met een duidelijke doctrine kon helpen bij
het verenigen van zijn etnisch diverse (verdeelde) rijk. Toen Constantijn in 360 n. Chr. De troon
besteeg, was het Christendom weinig meer dan een esoterische oosterse sekte en niet direct voor de
hand liggend om die religie te kiezen.
Een belangrijke periode: (blz. 262) de geschiedenis beweegt zich van het ene knooppunt naar het
andere en kiest er, om mysterieuze redenen, voor om eerst dit pad te volgen en dan weer het
andere. Rond het jaar 1500 maakt de geschiedenis zijn meest ingrijpende keuze, die niet alleen het
lot van de mensheid veranderde maar ook aantoonbaar het lot van al het leven op aarde. We
noemen deze keuze de Wetenschappelijke revolutie. Deze begon in West-Europa, een groot
schiereiland op westelijke puntje van Afrika-Eurazië dat tot dan toe geen belangrijke rol in de
geschiedenis had gespeeld.
De wetenschappelijke revolutie: de laatste 500 jaar (vanaf 1500 n. Chr.) hebben we een gigantische
sprong gemaakt in de ontwikkeling van de mensheid. Er waren op dat moment op de wereld
vijfhonderdmiljoen Homo Sapiens, nu zijn we met 7 miljard mensen (blz. 267). Er kwamen grotere
schepen die langere tijd onderweg konden blijven, er kwamen grotere gebouwen en grotere steden
met meer mensen. in 1873 maakte Jules Verne al grootse voorstellingen voor reizen buitende aarde,
wat in 1969 ook daadwerkelijk gebeurde, toen landde de eerste mens op de maan. Er kwamen
onderzoeken naar allerhande dieren en micro organismen, de geneeskunde ontwikkelde zich. Het
aller opmerkelijkste en meest beslissende moment van de laatste vijfhonderd jaar kwam met de
atoombom waarvan de eerste op 16 juli 1945, tot ontploffing werd gebracht in Alamogordo in New
Mexico. Vanaf dat moment had de mensheid het vermogen om de loop van de geschiedenis te
bepalen. Ook op religieus gebied veranderde er veel.
Ook na Darwin en eeuwen van grootschalig wetenschappelijk onderzoek weten biologen nog steeds
niet hoe de hersenen bewustzijn genereren en Natuurkundigen geven toe niet te weten wat de
oerknal heeft veroorzaakt etc. Kortom, er valt dus nog genoeg te onderzoeken, zie ook blad 3.
Kennis is macht: meer kennis leidt meestal ook tot meer macht; maar al gauw wordt het een
wedloop wat uiteindelijk inhoud dat er steeds geavanceerdere en duurdere wapensystemen worden
ontwikkeld met als gevolg dat de militaire machtsverhoudingen ongeveer gelijk blijven maar wel
tegen veel hogere kosten en dus een groter deel van de taart voor zich opeisen.
De ontdekking van de onwetendheid: (blz. 280): dit was op zich een belangrijke ontdekking
omdat met er altijd van uitging dat de dingen waren zoals ze waren. Toen ontdekt werd dat dat niet
perse zo hoefde te zijn is men gaan onderzoeken en ontstond in feite de wetenschap. Men leerde
berekeningen te maken die belangrijk waren voor pensioenfondsen, soort van kansberekeningen hoe
oud mensen konden worden, wat erg belangrijk was voor b.v. de berekening van de pensioenpremie.
Dit was van belang voor m.n. de predikanten en hun nabestaanden in die tijd. Maar deze ontdekking
had natuurlijk op veel bredere schaal een betekenis van grote waarden en vooruitgang. Met
onderzoek naar hoe de dingen echt in elkaar zaten en konden er vervolgens weer toepassingen voor
bedenken.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 11
Toen de wetenschap het ene probleem na het ander begon te overwinnen door het verwerven en
toepassen van nieuwe kennis waren armoede, ziekte, oorlog, hongersnood, ouderdom en zelfs de
dood, niet perse het onvermijdelijke lot van de mensheid.
Veel culturen geloofden nog dat de bliksem de hamer van onze boze God was, die er de zondaars
mee bestrafte. Halverwege de achttiende eeuw echter liet Benjamin Franklin, in een van de
befaamdste experimenten uit de geschiedenis van de wetenschap, een vlieger op tijdens een
onweersbui om de hypothese te testen dat bliksem gewoon elektrische stroom is. Zo werd ook de
bliksemafleider uitgevonden en de goden ontwapend.
Gemiddelde levensverwachting en Kindersterfte: De gemiddelde levensverwachting steeg van
gemiddeld tussen de 25 en 40 jaar tot ca. 67 en ca. 80 jaar in de rijkere landen. Voor de twintigste
eeuw overleden, in boeren gemeenschappen, een kwart tot een derde van de kinderen voor de
volwassen leeftijd werd bereikt. De meesten overleden aan kinderziekten als mazelen, pokken,
difterie e.d. In Engeland stierven 150 van de duizend pasgeborenen voor ze een jaar oud waren.
Tegenwoordig sterven slechts vijf op de duizend Engelse baby’s in hun eerste levensjaar en slechts 7
op de 1000 voor hun 15e jaar.
Koning Edward I van Engeland (1237 – 1307) en zijn vrouw Eleanor (1241 – 1290) kregen 16 kinderen
waarvan er slechts 6 een redelijke leeftijd bereikte van tussen de 29 en 58e levensjaar. De andere 10
kinderen stierven al voor ze die leeftijd bereikte (blz. 291).
De jongste van de kinderen, Edward, was de eerste jongen die de gevaarlijke kinderjaren overleefden
en na de dood van zijn vader de Engelse troon besteeg, als koning Edward II.
voor zover bekend waren Edward I en Eleanor een gezond stel, zonder fatale erfelijke ziekten die aan
hun kinderen waren doorgegeven.
Koning Edward II, trouwde met de Franse Isabella en werd ook al niet erg oud omdat zij (Isabella)
hem vermoorde toen hij 43 jaar oud was.
feitelijk moeten we in dezen ook spreken van modale levensverwachting, wat je helaas bijna nergens
tegen komt. De modale levensverwachting is de leeftijd waarop de meeste mensen overlijden
(modaal). De gemiddelde levensverwachting is die waarbij kindersterfte een belangrijke factor is
omdat deze het gemiddelde erg naar beneden trekken en in feite geen reëel beeld geeft.
Huwelijk tussen wetenschap en wereldmachten (blz. 297): hoever is de zon van de aarde
verwijderd? Dat was een van de vragen die de wetenschap intrigeerde; vooral de bewering van
Copernicus, dat niet de aarde maar de zon middelpunt van het universum vormde. Bij dat onderzoek
dat plaatsvond in 1761 en 1769, speelde de planeet Venus een belangrijke rol, met name de passage
tussen de zon en de aarde. Dit fenomeen werd van zoveel mogelijk punten op aarde bekeken. Door
de verschillen tussen de waarnemingen op de verschillende plaatsen op aarde kon men met behulp
van trigonometrische berekeningen onze precieze afstand tot de zon bepalen.
Het Londens Koninklijk Genootschap ter bevordering van Kennis en van de Natuur heeft een
belangrijke rol in de wetenschap van toen gespeeld. Een eminent astronoom die genoemd wordt was
Charles Green, evenals de botanisten: Joseph Banks en Daniel Solander. Door de reizen die deze
mensen maakten profiteerden o.m. de medische wetenschap, met betrekking tot het fenomeen van
de scheurbuik, waaraan mensen overleden. De Britse arts James Lind vond dat citrusvruchten en fruit
met veel aan vitaminen, deze kwaal kon voorkomen.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 12
Europa: (blz. 310) West-Europa, werd aanvankelijk beschouwd werd als een achter gebleven
buitengewest van de Mediterrane wereld; er gebeurde zelden iets belangrijks en werd beschouwd
als Wilde Westen. Aan het eind van de vijftiende eeuw echter kwam de wetenschap hier tot bloei.
Het werd een broeinest van belangrijke militaire, politieke, economische en culturele
ontwikkelingen. Tussen 1500 en 1750 kwam West-Europa op stoom en werd het de meester van de
wereld daarbuiten, dus ook van de twee Amerikaanse continenten en de oceanen. Maar Europa was
overigens nog geen partij voor de Aziatische grootmachten, welke toentertijd nog weinig
belangstelling hadden voor Amerika en de oceanen. De vroeg-moderne tijd was een gouden eeuw
voor het Ottomaanse rijk in het Middellandse Zeegebied, het Safavidenrijk in Perzië, Mogolrijk in
India en de Chinese Ming- en Qing-dynastie. Ze breiden hun territorium flink uit en maakten een
ongeëvenaarde demografische en economische groei mee. Europa was echter in economisch opzicht
nog maar een dwerg vergeleken met Azië, die toen nog voor 80 procent van de wereldeconomie
tekende.
Amerika: de ontdekking van Amerika wordt toegeschreven aan Columbus, die in oktober 1492, rond
twee uur ’s-Nachts stuitte op het onbekende continent. Columbus dacht dat het een eilandje was
voor de kust van Oost-Azië, van de Indonesische archipel, en noemde de mensen die hij daar aantrof
Indianen. En wilde niet geloven dat het Amerika was. De eerste mens die Amerika vervolgens
ontdekte was tijdens een expeditie van de Italiaan Amerigo Vespucci in de jaren 1499-1504. Een land
dat overigens onbekend was bij de Bijbel. De naam die er aan gegeven werd door de kaartenmaker
Martin Waltseemüller was Amerika, omdat hij van de (foute) veronderstelling was uitgegaan dat
Amerigo Vespucci degene was die het continent ontdekt had; hij vernoemde het dus naar Amerigo.
Het Romeinse rijk: de meeste grote rijken breidde hun invloedsfeer alleen uit in de nabije omgeving.
De Romeinen echter veroverde Etrurië om Rome te verdedigen (ca. 350-300 v. Chr.). Vervolgens
namen ze de Po-vallei om de Etrurië te verdedigen (ca. 200 v. Chr.) daarna veroverde ze de Provence
om de Po-vallei te verdedigen (120 v. Chr.) Gallië om de Po-vallei te verdedigen (ca. 50 v. Chr.) en
Groot Brittannië om Gallië te verdedigen (ca. 50 n. Chr.). Ze deden er vierhonderd jaar over om van
Rome naar Londen te komen. Zo waren ze er en volgden er vele veldtochten, in m.n. Europa en Azië
om elkaars grondgebied te veroveren en om hun heerschappij te laten gelden.
Spanje: (blz. 314) de Spanjaarden, met o.m. Herman Cortés, koloniseerden rond het jaar 1517 delen
van de Amerikaanse continenten en het Caraïbische gebied. In Mexico, de Azteken, de Tolteken en
de Maya’s en in het westen van Zuid-Amerika, het Inca-rijk.
Het kapitalistische credo: (blz. 329) Geld is essentieel geweest bij de opbouw van de wereldrijken
en het bevorderen van de wetenschap. De wil om te groeien, welke essentieel is bij mensen, werd
ondersteund door de wetenschap. Wetenschap ondermeer, bijvoorbeeld over landbouw maakte dat
men efficiënter kon werken, meer kon produceren en dus meer kon verdienen. Groei was een zeer
belangrijke drijfveer om vooruit te komen en dat ging vaak ten koste van de zwakkeren. Economische
welstand betekend dat er meer middelen zijn om wetenschap te bedrijven waar je beter van wordt,
zoals we eerder gezien hebben, naast de landbouw, militaire, politieke, economische en culturele
ontwikkelingen. Wetenschap is macht met heel vaak overheersing als einddoel, één en ander met
alle mogelijke gevolgen van dien.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 13
De raderen van de industrie: de moderne economie groeit dankzij ons vertrouwen in de economie
en het geld, dat in de toekomst winsten door kapitalisten worden geherinvesteerd in productie.
Hiermee werd dus een zelf versterkende economie met bijbehorende welvaart bereikt.
Grondstoffen zijn hierbij van eminent belang; raken die op dan stort het hele systeem in elkaar. Zoals
er vroeger met mankracht werd gewerkt, en werktuigen en schepen door de wind- en waterkracht, is
dat tegenwoordig toch meest door machines. In vroeger tijden was hout een belangrijke grondstof
voor het vervaardigen van werktuigen en schepen; inde tegenwoordige tijd worden ondermeer
diverse metalen meest als grondstof gebruikt; zo ook plastic uit de olie-industrie. De huidige
machines vergen grondstoffen voor de bouw ervan en kosten energie om te kunnen werken.
Zolang dit systeem blijft is er weinig aan de hand maar wanneer grondstoffen schaars worden wordt
alles anders. Er zal gezocht moeten worden naar alternatieven, zoals voor energie, die van zon en
wind (wind, zoals ook al in vroeger tijden). Ook hier is wetenschap een onmisbare schakel, om de
voorhanden zijnde energie om te zetten in werkbare energie. Wie dat het beste kan, zal ook
uiteindelijk op dit onderdeel als sterkste tevoorschijn komen.
Een doorlopende revolutie: (blz. 377) De industriële revolutie bracht ons nieuwe manieren om
energie om te zetten en goederen te produceren, dit bevrijdde de mensheid grotendeels van zijn
afhankelijkheid van het hem omringende ecosysteem. Terwijl de wereld werd aangepast aan de
Homo Sapiens, werden natuurlijke leefgebieden verwoest en stierven soorten uit. De wereld werd
gaandeweg meer een winkelcentrum van beton en plastic. Inmiddels huisvesten de aardse
continenten bijna zeven miljard sapiens.
Vijfenzestig miljoen jaar geleden werden de Dinosauriërs uitgeroeid door een astroïde die op aarde
neersloeg. Gevolg daarvan was o.m. dat de weg werd vrij gemaakt voor andere zoogdieren.
De menselijke wereldbevolking groeide als nooit te voren. In het jaar 1700 waren er ca. 700 miljoen
mensen; in het jaar 1800 waren er al 950 miljoen. In het jaar 1900 was dat aantal bijna verdubbeld
tot 1,6 miljard. In het jaar 2000, was dat verviervoudigd, tot 6 miljard, en tegenwoordig (2016) bijna
7 miljard.
De laatste twee eeuwen is het tempo van veranderingen zo versneld dat de sociale orde een
dynamisch, plooibaar karakter heeft gekregen. Alles is constant in beweging. Als we het over
moderne revoluties hebben denken we meestal aan de Franse revolutie in 1789; de liberale revolutie
in 1848; de Russische revolutie in 1917. Tegenwoordig is elk jaar in wezen een revolutiejaar.
Een tijd van vrede: (blz. 393) Er is weinig besef in wat voor vrede we tegenwoordig leven; we
vergeten maar al te gemakkelijk hoeveel gewelddadiger het vroeger was. Tegenwoordig denken
mensen bij oorlog meestal aan Afghanistan, Irak en Syrië. Overigens kunnen we ons beter inleven in
het leed van individuen dan in dat van een complete bevolking. Macrohistorische processen leren
ons via overkoepelende statistieken het volgende:
In het jaar 2000 waren oorlogen de doodsoorzaak van 310.000 mensen; 520.000 slachtoffer van
geweldsmisdrijven. Ieder slachtoffer staat op zich voor veel verdriet en ellende. Maar vanuit het
macro-perspectief bezien maakten die 830.000 slachtoffers “slechts” 1,5 procent uit van de 56
miljoen mensen die in dat jaar overleden. Dat jaar kwamen er verder 1.260.000 mensen om bij auto-
ongelukken (2,25 procent van de totale sterfte) en nog eens 815.000 mensen pleegde zelfmoord
(1,45 procent). En verder, voor de statistiek:
De cijfers van 2002 zijn als volgt: van de 57.000.000 doden stierven er o.m. 172.000 in oorlogen;
569.000 door geweldsmisdrijven (741.00 door menselijk geweld); daarentegen pleegden 873.000
mensen zelfmoord. Dit ondermeer ter relativering van aantallen oorlogsslachtoffers.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 14
En ze leefden nog lang en gelukkig: (blz. 403) de laatste 500 jaren hebben we een adembenemende
opeenvolging van revoluties meegemaakt. De wereld is verenigd tot één groot ecologisch en
historisch domein. De economie is exponentieel gegroeid en de mens geniet tegenwoordig een
ongekende rijkdom. De wetenschappelijke en de industriële revoluties hebben de mensheid
bovenmenselijke krachten en schier eindeloze energievoorraad verschaft. De sociale orde heeft een
ingrijpende gedaantewisseling ondergaan, evenals de politiek en het dagelijks leven en menselijke
psychologie. Maar, de vraag is, zijn we ook gelukkiger geworden? En hebben we in ca. zeventig
turbulente millennia na de cognitieve revolutie de wereld leefbaarder gemaakt? Historici stellen dat
soort vragen maar zelden. Ze vragen zich niet af of de burgers van Uruk en Babylon gelukkiger waren
dan hun verzamelende voorouders; of dat de opkomst van de islam de Egyptenaren een prettiger
leven bezorgden enz. enz.
De laatste tijd zijn we het ecologisch evenwicht van onze planeet op allerlei manieren gaan
verstoren, met gevolgen die weleens grimmig kunnen uitpakken. Veel wijst er op dat we de
fundamenten van de menselijke rijkdom aan het vernietigen zijn in een orgie van roekeloze
consumptie.
Wat geluk betreft heeft onderzoek uitgewezen dat geluk niet echt afhangt van objectieve
omstandigheden als rijkdom, gezondheid of zelfs sociale omgeving. Geluk hangt meer af van de
correlatie tussen objectieve omstandigheden en de subjectieve verwachtingen. Als je een
ossenwagen wilt en je krijgt er een, dan ben je tevreden. Als je een gloed nieuwe Ferrari wilt en je
krijgt een tweedehands Fiat, dan voel je je tekort gedaan. Onze hoog gespannen verwachtingen over
een comfortabel en aangenaam leven en onze geringe tolerantie voor ongemakken en moeilijkheden
hebben een dusdanig niveau bereikt dat we ons misschien wel veel ellendiger kunnen voelen (door
pijn) dan onze voorouders zich ooit gevoeld hebben.
De zin van het leven: (blz. 418) volgens Huxleys griezelige wereld is de wereld gebaseerd op de
biologische aanname dat geluk gelijk staat aan genot. Geluk komt simpelweg neer op het ervaren van
aangename lichamelijke sensaties. Sommige wetenschappers betwisten dat echter. In een beroemd
onderzoek vroeg Daniël Kahneman, winnaar Nobelprijs economie, mensen om een gemiddelde
werkdag na te vertellen, om die gebeurtenis na gebeurtenis te beschrijven en aan te geven hoe leuk
of vervelend ze elk moment vonden. Hij ontdekte een schijnbare paradox in de manier hoe mensen
hun leven zien. Neem het werk dat het kost om een kind op te voeden; hij ontdekte dat dat een
tamelijk onaangename aangelegenheid is wanneer je de geluksmomenten en de saaie vervelende
momenten tegen elkaar afzet.
Geluk bestaat eerder uit je leven in zijn geheel te beschouwen als zinvol en de moeite waard. Geluk
heeft een belangrijke cognitieve en ethische component. Onze waarden maken uit of we ons zelf
zien als “miserabele slaven van een babydictator” of als mensen die liefdevol een jong leven
koesteren. Zoals Nietzsche het zei: als je een “waarom” hebt om te leven, kun je bijna ieder “hoe”
verdragen. Een zinvol leven kan uitermate bevredigend zijn, zelfs in tijden van grote tegenspoed,
terwijl een zinloos leven een afschuwelijke beproeving is, hoe comfortabel dat ook is.
Apropos: Voor zover wij weten heeft het menselijk leven vanuit zuiver wetenschappelijk oogpunt
totaal geen betekenis. Mensen zijn de uitkomst van blinde evolutionaire processen die opereren
zonder doel en/of reden. Derhalve zijn alle vormen van betekenis die mensen aan hun leven
toeschrijven in feite waanvoorstellingen.
Bovenstaande, wellicht een juiste en bouwde conclusie maar komt wel wat depressief over; het zijn
echter constateringen die een ieder op zijn wijze kan interpreteren.
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 15
Ken u zelf: Mensen kunnen zichzelf niet van hun ongeluk bevrijden door dit of dat vluchtige pleziertje
te ervaren, maar juist door te begrijpen hoe vergankelijk al die gevoelens zijn en door ze gewoon niet
meer na te jagen. Dat is ook het doel van de Boeddhistische meditatietechnieken. Het leert je om al
die gevoelens die opkomen en voorbijgaan, te beseffen hoe zinloos het is om ze na te jagen. Als het
najagen er van stopt, wordt de geest heel ontspannen, helder en tevreden; een wijze les. (Zie ook in
voorgaande blad 9, Boeddhisme).
Het einde van de Homo Sapiens: in het begin van het boek werd de geschiedenis gepresenteerd
als de volgende stap in het continuüm van natuurkunde, scheikunde en biologie. Sapiens zijn echter
onderworpen aan dezelfde fysieke krachten, chemische reacties en natuurlijke selectieprocessen
waarvan alle levende wezens onderhevig zijn. De natuurlijke selectie heeft de Homo Sapiens
misschien voorzien van een veel groter speelveld dan enig ander organisme, maar dat veld heeft
altijd zijn grenzen gehad. Zo was het, maar intussen zijn we zover dat we die grenzen al aan het
overschrijden zijn. De wetten van de natuurlijke selectie wordt beetje bij beetje doorbroken en
vervangen door de wetten van “intelligent design”, door de mens zelve. Hierbij kunnen we denken
aan kunstmiddelen, zoals knieën, heupen, kunstgebitten, beugels om de tanden recht te laten
groeien, zelfs aan een kunsthart e.d. (deels bionische mensen); zo zijn er vele voorbeelden te
bedenken. De techniek en de medische wetenschap en m.n. de combinatie en samenwerking daar
tussen lijken een mogelijkheid tot het maakbaar maken van de mens te vormen.
Gevolg er van kan zijn dat er een tweedeling in de maatschappij zal komen, die veel sterker is dan nu
het geval is. Mensen met voldoende middelen zullen meer en meer gebruik maken van de nieuwe
technieken en mensen die daar niet over beschikken kunnen onvoldoende mee komen in die race.
Zo zal de kans op tweedeling dus alleen maar groter en sterker worden. Wetenschap en techniek zijn
uit politiek oogpunt ook moeilijk te beperken; technieken die kunnen zullen vroeg of laat ook worden
toegepast.
Het dier dat God werd: zeventigduizend jaar geleden, voor de cognitieve revolutie was Homo
sapiens nog maar een onbeduidende diersoort die een beetje zijn eigen gangetje ging in de uithoek
van Afrika. In de millennia daarna evolueerde hij tot absolute heerser van de planeet en de grootste
nachtmerrie van het ecosysteem.
P.S. Vervolg = Homo Deus (mens god / goddelijk mens).
===============
Boekverslag, Homo Sapiens: schrijver Yuval Noah Harari / CJV 16
Nawoord: Dit boek, gekregen van mijn zoon E.C. (Edward) Verkade, voor mijn 73e verjaardag op 2
maart 2017. Edward weet over het algemeen wel de interessante boeken te vinden, maar ja je bent
Psychiater of niet, zal ik dan maar denken. Nadat ik het boek gelezen had vond ik dat het zoveel
interessante informatie bevatte, dat ik heb besloten om er een (deze) samenvatting van te schrijven.
Het lezen van het boek was geen gemakkelijke; bomvol met informatie en gebeurtenissen. Daarnaast
was de druk niet lezersvriendelijk vanwege de kleine lettertjes. Je moest er voor waken om niet in
slaap te vallen, wat eigenlijk heel bijzonder is wanneer je een interessant boek leest. Positief in deze
was dat het op sommige plaatsen wat verluchtigd werd door wat afbeeldingen toe te voegen; beeld
zegt soms meer dan letters en cijfers. Wat betreft de (cognitieve) evolutie maak ik dit pas op mijn 73e
jaar mee, terwijl iemand van bijvoorbeeld 43 jaar die dat leest, op zijn 43e jaar die kennis al tot zich
heeft genomen; hij loopt dus 30 jaar voor op mij. Zo kunnen we de evolutie natuurlijk ook zien, als
een voortschrijdende wetenschap.
Het schrijven van deze samenvatting was een lastige omdat je (veel) dingen moet weglaten, en zeker
in dit geval; omdat je jezelf sterk moet beperken om het nog een samenvatting te laten zijn. Ik heb
geprobeerd om ondanks dat, toch de belangrijkste items op te nemen, waardoor er een redelijk
beeld kan worden gevormd van de inhoud van het boek. Om de lengte c.q. omvang van deze
samenvatting te beperken is het soms ook wel een beetje staccato-achtig van opzet.
Veel tekst is zo goed als letterlijk overgenomen, verder zijn er delen die zelf zijn geschreven, eigen
tekst. Enkele opmerkingen mijnerzijds zijn cursief aangegeven.
Het volgende boek is van de zelfde schrijver, Yuval Noah Harari, en de zelfde gever, en heeft als titel:
Homo Deus, de geschiedenis van de toekomst, en sluit naadloos aan aan dit verhaal.
Wat ik eigenlijk een beetje mis in het verhaal is de betekenis van de vrouw en seksualiteit in het
verhaal. Wat kan de invloed geweest zijn van vrouwen in het algemeen en van de seksualiteit in het
bijzonder, voor de drive van mensen om te exploreren.
SpC/CJV/170518/170726/180411