SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend...

16
SAMEN onderwijs passend maken JAARGANG 40, NR7 / SEPTEMBER 2011 OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK samenwerkingsverband Achterhoek bereidt zich voor + maatwerk op de Veluwe + Big Picture op vo-school Middelharnis + do's en dont's zorgkinderen in de klas + facts and figures + schoolleider, docenten en ouders over passend taalbeleid +

Transcript of SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend...

Page 1: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

SAMENonderwijs passend maken

J A A R G A N G 4 0 , N R 7 / S E P T E M B E R 2 0 1 1

OPINIE EN ONDERZOEK VOOR DE SCHOOLPRAKTIJK

samenwerkingsverband Achterhoek bereidt zich voor + maatwerk op de Veluwe + Big Picture op vo-school Middelharnis +

do's en dont's zorgkinderen in de klas + facts and figures + schoolleider, docenten en ouders over passend taalbeleid +

Page 2: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

INHOUD

Feiten en cijFersBig PictureAmbulAnt begeleider

Nederland is een uitzondering. In de meeste Europese landen gaan kinderen met een handicap naar een ‘gewone’ school. Met plezier en succes. Didactief nam een kijkje in Engeland, maar ontdekte ook scholen in Middelharnis en Kootwijkerbroek die ‘gewoon’ doen: met een Big Picture-klas (vo) en een 1 onderwijs-zorgroute (po) slagen zij erin kinderen binnenboord te houden. Onderwijs passend maken, het kan wel!

NLLA in Kent slaagt erin (zorg)leer-lingen te motiveren en hun prestaties flink te verbeteren. Het geheim? Docenten kennen hun leerlingen goed en geven les op maat op leerpleinen.

Operatie Passend Onderwijs. Wat gaat er allemaal veranderen voor u? Didactief zet de feiten en cijfers op een rij.

Jan Willem (15) is autistisch. Maar in de Big Picture-klas van CSG Prins Maurits functioneert hij prima. Inclusief onderwijs wordt vanzelfsprekend in Middelharnis.

Passend onderwijs

New Line Learning Academy

Feiten en cijfers

Big Picture

4

6

14

2 september 2011

www.cps.nl

Al 40 jaar Didaktief. Van harte gefeliciteerd!

COLOFON: Deze special over passend onderwijs is gemaakt door de redactie van Didactief in samenwerking met CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Een financiële bijdrage is geleverd door CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Wilt u meer weten, neem dan contact op met Josée von Weijhrother-Vlaswinkel, senior consultant CPS, tel. 033 - 453 43 43, [email protected] of kijk op www.cps.nl

Coördinatie: Marcel Koning (CPS) en Monique Marreveld

Eindredactie: Maaike de Hon en Monique Marreveld

Omslagfoto: WAT OntwerpersVormgeving: Fizz NMS

Deze special is verschenen in Didactief, september 2011, en is los te bestellen via [email protected]. Prijs vanaf € 3,20.

Voor meer informatie over specials kunt u zich wenden tot de redactie van Didactief, Molukkenstraat 200, 1098 TW Amsterdam, tel. 020 – 59 000 99, www.didactief.nl.

De redactie dankt de volgende sponsor:

CPS Onderwijsontwikkeling en adviesPostbus 15923800 BN Amersfoortwww.cps.nl

Conferentie Hart voor leren Passend onderwijs in de klasInspirerende kennis- en ervaringsdag voor iedereen die met passie in en voor de klas staat.Niets bepaalt de kwaliteit van het onderwijs zo sterk als de kwaliteit van de leraar. Passend Onderwijs vraagt een meer individueel gerichte aanpak van u. Hoe kunt u bijdragen aan passend onderwijs voor álle leerlingen?

Kom ook op woensdag 16 november! Lees meer over de workshops en inspirerende sprekers op www.cps.nl/conferentiepassendonderwijsBestemd voor leraren in het basis- en voortgezet onderwijs.

CPS – 16 november 2011 – Amersfoort

Page 3: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

AmbulAnt begeleider

N ederland zal zich met de Operatie Passend Onderwijs voegen naar de internationale norm. In 2006 besloten de Verenigde Naties dat inclusief onderwijs op alle niveaus moet worden gegarandeerd. De

meeste landen hebben dit verdrag geratificeerd, waaronder België en Duits-land. Toch hebben de kabinetsplannen rond passend onderwijs veel protest opgeroepen. Zeker, samenwerkingsverbanden in het basisonderwijs zullen groter worden, het aantal ambulant begeleiders zal dalen. Maar eerlijk zeggen: is het per se slecht voor de leerlingen? Onderwijs aan kinderen met bijzondere behoeften groeit als een olievlek in Nederland. Het stelsel nodigt ertoe uit zoveel mogelijk kinderen als hulpbe-hoevend te bestempelen, ook als dit niet in hun belang is. Bij evaluaties van Weer samen naar school en leerlinggebonden financiering in 1996 en 2005 luidde de conclusie al: financieren op individuele basis heeft een aanzuigende werking en leidt tot strategisch gedrag van ouders en leerkrachten. Iedereen wil het beste voor zijn kind en dat wordt al snel verward met extra budget. Tel daarbij op dat een zielig verhaal altijd goed werkt in de media en je komt bij de centrale vraag rond passend onderwijs: iedereen telt mee, maar wie telt er? Met andere woorden degenen die er belang bij hebben zoveel mogelijk ‘bijzondere’ kinderen te tellen of degenen die de afspraken binnen de VN willen nakomen?De veranderingen die eraan zitten te komen voor de ‘nieuwe’ samenwer-kingsverbanden zijn groot. Ook dat is eerlijk om te zeggen. Om met het beschikbare budget aan de zorgvraag te voldoen, zal niet gemakkelijk zijn maar mijn stelling is dat de effecten van de bezuinigingen grotendeels kun-nen worden opgevangen als het samenwerkingsverbanden lukt de zaken goed te organiseren. Scholen zullen hun onderwijs moeten verbeteren en de inzet van de ambulante begeleiders in de diverse scholen meer op elkaar moeten afstemmen.

Scholen staan voor de uitdaging een ‘verbeterslag’ te maken. De kans te benutten om van een mogelijke ‘min’ een ‘plus’ te maken en daarmee alle leerlingen het onderwijs te laten volgen dat bij hen past. Die verbeterslag is volgens mij mogelijk als we – zoals we dat bij CPS noemen – integraal den-ken. Dat begint bij de organisatie van het (veelal nieuwe) samenwerkingsver-band en een gezamenlijke ambitie. Om vandaaruit met elkaar te werken aan het afstemmen van zorgprofielen en zorgplannen, aan een transparante verde-ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed en versterkt: differentiëren in de klas, effectieve instructie voor elke leerling, meer en betere afstemming in het team over de verschillen tussen leerlingen. Daar hoort bij dat ouders goed bij de ontwikkeling van hun kind worden betrokken.

Kortom: Het komt er nu op aan of we samen het onderwijs kunnen verbete-ren en de processen goed kunnen organiseren. Daar zullen álle leerlingen van profiteren en dan staat het speciale kind echt centraal. ■

Eerlijk zeggen

3september 2011

OPINIE

Josée von Weijhrother is

senior consultant bij CPS

Onderwijsontwikkeling

en advies

OPINIE

Page 4: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

In de Engelse stad Maidstone doet the awkward squad, de groep potentiële vroegtijdig schoolverlaters, het goed. Het geheim? Docenten kennen hun leerlingen goed en geven les op maat op leerpleinen.

Passend (inclusief) onderwijs in de UK

(Zorg)leerlingen blijven langer leren

D irecteur Chris Gerry van de New Line Learning Academy in Maidstone geeft vrij-wel geen interviews. Hij focust liever op zijn

leerlingen: ze moeten naar school komen, er blijven, een diploma halen en liefst gemotiveerd worden voor een vervolgopleiding. En dat is in dit deel van Maidstone allemaal niet vanzelfsprekend.

De NLLA (mavo/havo/vwo) staat in een ach-terstands-wijk van de voormalige industriestad in Kent, Engeland. In een high tech pand (ont-worpen door Apple-architect Gensler) dat met sponsorgeld is neergezet. NLLA is een public school met 2600 leerlingen, van wie 95 procent blank. Vijftien procent leeft onder de armoedegrens en bijna vijftig procent heeft leer- of gedragsproblemen.

PantoffelsGina Botta, senior consultant van CPS Onderwijsontwikkeling en advies, keek in april rond op de NLLA: ‘Leerlingen die vervreemd zijn van het onderwijs, zich er tegen afzetten en vaak vroegtijdig uitvallen, voelen zich hier thuis. Hun eindexamenresultaten zijn de afgelopen drie jaar gestegen en de uitval is bijna nihil. Indrukwekkend, in die omgeving.’

InternatIonaalINTERNATIONAAL

4 september 2011

Personalised learningNLLA lijkt geïnspireerd door het ‘system redesign’ van de Britse onderwijsgoeroe David Hargreaves (70), die zeer in-vloedrijk was onder Tony Blair. Lessen, klassen, onderwerpen, toetsen, jaargroepen, de docent - het liefst zou Hargreaves al-les op de schop nemen. Getraumatiseerd door zijn eigen mid-delbare schoolervaring (‘nightmare curriculum’) ontwikkelde hij ideeën over ‘personalised learning’: de leerling centraal. Scholen moeten hun curriculum verbreden en leerlingen suc-ceservaringen bieden in andere dan de traditioneel academi-sche vakken. Maar ze moeten ook achterstanden op taal- en rekengebied wegwerken en korte thematische modules aan-bieden, bijvoorbeeld science fiction of romantische dichters. Leerlingen die zo’n onderwerp niet leuk vinden, ontwikkelen dan geen aversie tegen ‘Engels’ als geheel, maar alleen tegen zo’n thema. Zo blijven ze langer leren. Naar verluidt werden Hargreaves colleges aan de lerarenopleiding in Oxford regel-matig met applaus beloond.

Page 5: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

Tekst Monique MarreveldBeeld WAT Ontwerpers

5september 2011

Pleinwacht is er niet, een docenten-kamer ontbreekt

InclusiefHet onderwijs op Maidstone Academy is inclusief. In een vide op het leerplein werken een docent en een assistent met een groepje leerlingen met leerproblemen. Elders in het gebouw is een halve verdieping ingericht met zorgvoorzieningen. Er is een time-outkamer met kussens en zacht licht waar leerlingen indien nodig kunnen kalmeren. De schooldokter heeft een eigen spreekkamer waar hij kinderen helpt die zichzelf verwonden of anorexia hebben. Kinderen kunnen op deze etage ook in rust hun lessen maken (alleen of in kleine groepen) of een traject volgen om met extra begeleiding terug te keren naar de learning plaza. Definitieve uitval wordt zo voorkomen.

Een van de sleutels tot succes van de NLLA is volgens Botta dat leerlingen er niet anoniem zijn: ‘Er wordt zoveel mogelijk informatie over ze verzameld. Van ieder kind wordt een analyse van risico’s en kansen gemaakt, sociaal en cognitief. Bij dit alles streeft men naar optimale ouderbetrokkenheid. Daarnaast volgen alle leerlingen van een leerjaar hetzelfde lesprogramma volgens een vast rooster, maar de opdrachten worden gedifferentieerd uitgevoerd in niveaugroepen. Lesmateriaal wordt voornamelijk door docenten ontwikkeld en is gedigitaliseerd, met behulp van Microsoft’s Innovative Schools Program.Klaslokalen zijn er niet, wel grote open learning plazas

(leerpleinen). Botta: ‘Er passen circa 120 leerlin-gen in van één “leerjaar”. Dat klinkt voor

Nederlandse begrippen heel onrustig, maar aan alles is gedacht. Docenten

en assistenten werken tijdens alle lessen als een team samen en

controleren voortdurend of leerlingen “on track” zijn.

Dik tapijt dempt het geluid, kinderen

dragen pantoffels of sokken. Licht en temperatuur zijn zelfs afge-stemd op hun

bioritme. Alle tafels en stoelen zijn

mobiel, dus docenten kunnen de inrichting

van de ruimte aanpassen aan de werkvorm die zij

willen gebruiken.’

RustOp een leerplein werken minstens zes volwassenen; docenten en onderwijsas-sistenten. Dat betekent

gemiddeld twintig leerlingen per begeleider, veel minder dus

dan in de doorsnee Nederlandse klas. Botta: ‘De winst die dat oplevert, komt vooral leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften ten goede. Volwas-

senen coachen (groepjes) leerlingen tijdens het werken. Als ze voldoende zelfstandig kunnen werken, zijn dat er dertig per volwassene. Maar er zijn ook tafelgroepjes van tien voor leerlingen die

meer aandacht nodig hebben.’Tenslotte zijn vakken gecombineerd tot leergebieden, waarbinnen diverse vakken door één docent worden gegeven. Daardoor komt de samenhang tussensommige vakken, zoals bijvoorbeeld natuur- en scheikunde, duidelijknaar voren en beklijft de stof beter. Ook hebben de leerlingen hierdoor met minder docenten te maken, wat veiligheid creëert.Voor gym, drama, ballet, kunstvak-ken, kook- en technieklessen zijn aparte werkplaatsen.

Alles samenWat NLLA uniek maakt, is de combinatie van dit alles: leergebieden, leerpleinen, docent/leerlingratio, maar vooral het feit dat docenten alles samen doen met de leerlingen; werken én eten. Pleinwacht is er niet, een docentenkamer ontbreekt. Regels zijn er wel: leerlingen en personeel hebben een dresscode. Leerlingen spreken hun docent aan met meneer of mevrouw.Botta: ‘Eigenlijk benadert Gerry de school als een modern bedrijf waar leerlingen en docenten samen werken en zich ook samen ontwikkelen. Personalised learning is het product, voor leerlingen en docenten. Ook personeel krijgt een pittig assessment en wordt door het jaar gevolgd in zijn ontwikkeling. Wat mij het meest trof, was hun enorme drive. Docenten beseffen de urgentie van een nieuw onderwijsconcept en hebben het lef om dat met elkaar te ontwikkelen voor kinderen die niet door hun omgeving worden gestimuleerd. Dat geeft energie en het werkt!’Het rapport van de Engelse Inspectie over NLLA is domweg enthousiast. ■

Page 6: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

6 september 2011

FAITS dIverSFAITS divers

De feiten234 bestaande samenwerkingsverbanden Weer samen naar school (primair onderwijs) gaan op in 75* nieuwe samen-werkingsverbanden (swv’s) in 2012. Een swv gaat gemid-deld 18.950 leerlingen tellen: 18.120 op de basisscholen, 510 op het speciaal basisonderwijs en 320 op de speciaal onderwijsscholen cluster 3 en 4. Op de basisscholen bin-nen een nieuw swv zitten 189 kinderen die voorheen een

rugzak hadden. Bijna 18.000 leerlingen volgen regulier onderwijs zonder extra

financiële ondersteuning. Het aantal samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs blijft nage-noeg gelijk, namelijk 76.*Op basis van de huidige gege-vens Ministerie van OCW.

Een gemiddeld samenwerkingsverband (incl. scholen) raakt zeventien procent van z’n bekostiging kwijt, bijna € 780.000.

In het (voortgezet) speciaal onderwijs vallen straks de zwaarste klappen. Een gemiddelde organisatie voor (v)so (350 leerlingen) heeft op 1 augustus 2013 een totaalbudget van € 5,3 miljoen. Op 1 augustus 2010 was dit € 7,3 miljoen.

15 september 2011

Jan (5) is verstandelijk gehan-dicapt en heeft gedragspro-blemen. Als het einde van de opvang in het kinderdagverblijf voor verstandelijk gehandi-capte kinderen in zicht komt, melden zijn ouders hem aan op een gewone basisschool in de buurt van hun huis. Deze weigert hem te plaatsen, net als nog vijf andere reguliere basisscholen die zij benaderen. Uiteindelijk richten de ouders zich tot school Y, een school voor zeer moeilijk lerende kin-deren, waar Jan welkom is.*

Inrichting nieuwe samenwer-kingsverbanden

Nieuwe zorgplicht in werking Bas (5) is een verstandelijk gehandicapte jongen met gedragsproblemen. Omdat hij te oud wordt voor het kinderdagverblijf voor verstan-delijk gehandicapte kinderen, melden zijn ouders hem aan op hun buurtschool X. Deze weigert hem te plaatsen en gaat op zoek naar een passend alternatief. Dat wordt school Y, een school voor zeer moeilijk lerende kinderen, waar Bas wel welkom is.*

*�Deze�voorbeelden�uit�het�advies�van�de�Evalutie�en�adviescommisie��Passend�Onderwijs�laten�zien�dat�de�oude�en�de�nieuwe�situatie��waarschijnlijk�niet�zo�veel�van�elkaar�zullen�verschillen,�behalve�in�de�procesgang.�In�het�eerste�geval�zijn�het�de�ouders�die�op�zoek�gaan��naar�een�passende�school,�in�het�tweede�geval�is�het�de�school�waarbij��de�leerling�is�aangemeld.

1 nov 2012 1 maart 2013 1 maart 2013

Page 7: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

7september 2011

3 vragen aan Jules Peschar, lid Evaluatie- en adviescommissie Passend Onderwijs (ECPO) en hoogleraar sociologie aan de RUG:

Welk effect zal Operatie Passend Onderwijs hebben op een leerkracht van een reguliere basisschool?‘Dat is een vraag die de ECPO graag in evaluatie zou willen onderzoeken; van tevoren worden daar geen veronderstellingen over gemaakt.’

Acht u het voorspelde netto verlies van 6000 arbeids-plaatsen in basis- en speciaal onderwijs reëel en hoe erg is dat?‘Vanuit passend onderwijs en de leerlingen speelt vooral in welke mate de bestaande expertise behouden kan worden. In ons advies staat: het risico is groot dat de thans in de regionale expertisecentra geconcentreerde expertise zal verdampen. (..) De ECPO adviseert

maatregelen te treffen die het mogelijk maken dat de bestaande expertise op het terrein van de ondersteuning van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften in elk geval op landelijk niveau behouden blijft en verder ont-wikkeld kan worden.’

Herstelt het kabinet hiermee de weeffout in weer samen naar school en leerlinggebonden financiering of knipt het de hele structuur aan stukken? ‘Sinds de invoering van de lgf is er geconstateerd dat dit een weeffout in het systeem is, maar ook dat ouders hier-mee een sterkere positie hebben verkregen. Het kabinet doet iets aan de weeffout, maar compenseert niet voor de verminderde macht van ouders.’

Hoe heet het ook alweer?Cluster 1: scholen voor visueel gehandicapte leerlingen en visueel gehandicapte leerlingen

met meervoudige beperking.Cluster 2: scholen voor dove of slechthorende kinderen of kinderen met ernstige

spraakmoeilijkheden.Cluster 3: scholen voor leerlingen met verstandelijke (zml) en/of lichamelijke beperkingen

(mytyl/tyltyl) en leerlingen die langdurig ziek zijn (lz), onderdeel nieuwe samenwerkingsverbanden per 2012.

Cluster 4: scholen voor leerlingen die vanwege hun gedragshandicap of psychiatrische problemen een structurele beperking ondervinden in hun deelname aan het reguliere onderwijs, onderdeel nieuwe samenwerkingsverbanden per 2012.

sbo/vso: scholen voor leerlingen met een minder ernstige handicap, chronische ziekte of stoornis, die extra zorg en aandacht nodig hebben.

Het kabinet bezuinigt 300 miljoen euro op een totaal budget van 3,7 miljard euro voor passend onderwijs, te beginnen in 2013. Daarmee gaat

het budget voor primair onderwijs terug naar het niveau van 2005, zegt minister Van Bijsterveldt. In vergelijking met het budget bij de invoering van het rugzakje in 2003 neemt het daarmee nog steeds toe met 200 miljoen euro. De bedoeling van het nieuwe stelsel is volgens haar dat er minder middelen buiten de klas terechtkomen en tegelij-

kertijd meer middelen beschikbaar zijn voor de toerusting van docenten om met verschillen tussen leerlingen om te kunnen gaan.

Zo zit het

Page 8: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

‘D e bezuinigingen zijn flink, maar we proberen het vooral als een kans te zien’, zegt Ank Stegenga, ruim zes jaar

directeur van samenwerkingsverband Weer samen naar school Berkeldal, over de veranderingen die haar sector overspoelen. ‘Minder geld betekent ook dat de noodzaak om samen te werken toeneemt. Dat is niet verkeerd.’ Bij Berkeldal zijn 41 basisscholen en een school voor speciaal basisonderwijs aangesloten. Er zijn zeven medewerkers. Berkeldal heeft een heldere ‘1 onderwijs- en zorgroute’ ontwikkeld, biedt scholing aan, bijvoorbeeld op het gebied van handelingsgericht werken, en heeft collegiale consulenten en ambulante begeleiders in dienst die de basisscholen ondersteunen. De rol van samenwerkingsverbanden als Berkeldal is volgens Stegenga een logisch gevolg van het al in de jaren negentig ingevoerde beleid om leerlingen die speciale zorg en begeleiding nodig hebben, zo veel

mogelijk in het reguliere onderwijs onder te brengen. De nieuwste plannen voor het speciaal onderwijs trek-ken die lijn door.

ProfessionaliseringWaarom zijn ze bij Berkeldal een aantal jaren geleden al over een fusie gaan nadenken? Stegenga: ‘We zijn een relatief kleine organisatie, dat maakt ons kwetsbaar. Verder kan een groter samenwerkingsver-band meer expertise inhuren en besparen op ict- en overheadkosten.’ Bij een fusie is het van belang dat partners op een lijn zitten qua werkwijze, doelstel-lingen en organisatie. Daarom begon Berkeldal ermee de eigen organisatie grondig door te lichten. Stegenga: ‘Het gaat eigenlijk om professionalisering. Voordat je met een andere partij in zee gaat, moet je goed op een rijtje hebben wie je zelf bent en wat je wilt. Met behulp van CPS Onderwijsontwikkeling en advies

8 september 2011

[PO] PRAKTIJK[PO] PRAKTIJK

Samen zijn we sterkerHet kabinet wil dat samenwerkingsverbanden gaan fuseren: het aantal moet in het primair onderwijs van een paar honderd terug naar zo’n vijfenzeventig. Weer samen naar school Berkeldal was zelf al bezig met de voorbereidingen voor een fusie. Wat komt daar allemaal bij kijken?

Page 9: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

>>

9september 2011

Tekst Filip Bloem Beeld Wilbert van Woensel

Humantouchphoto

‘We zijn een relatief kleine organisatie, dat maakt ons kwetsbaar’

hebben we ons bestuursmodel onder de loep genomen en de mogelijkheden voor een fusie verkend. Het CPS heeft een sterkte/zwakte analyse (zie kader SWOT, red.) gemaakt van ons samenwerkingsverband en daar zijn aanbevelingen uit voortgekomen. Ook hebben ze onze visie op zorg vergeleken met die van aanpalende samenwerkingsverbanden. Wat voor soort partner zoe-ken we en wie past er bij dat profiel? Dat hebben we vastgelegd in ons strategisch beleid. Samenwerkings-verbanden uit Zutphen en ook Brevoordt kwamen vervolgens in beeld als geschikte fusiepartners. Beide regio’s proberen net als wij de zorg zo te organiseren dat leerlingen met speciale behoeftes zo veel mogelijk in hun eigen omgeving worden geholpen.’ Door het CPS-onderzoek is de beoogde meerwaarde van samen optrekken in een nieuw samenwerkingsverband verhelderd en zijn de eerste stappen op weg naar die samenwerking al gezet voordat de minister met de

regio-indeling kwam in juni. Een volgende stap in die professionalisering is het inventariseren van wat er binnen het samenwerkingsverband al voor zorg geboden wordt. Binnen het swv zijn de scholen in vier zorgprofielen ingedeeld, van smal (besteedt zorg vooral uit) tot inclusief, geschikt voor alle bijzondere onderwijsbehoeftes. Annet Wensink is directeur van de bij Berkeldal aangesloten Daltonschool St. Joris in Borculo. Zij hoopt dat leerlingen profiteren van descherpere zorgprofielen. ‘Soms vertrekken er bij ons leerlingen naar het speciaal (basis)onderwijs, omdat ze bijvoorbeeld wat meer structuur nodig hebben dan wij kunnen bieden. Maar een jaar later (en ouder) zouden ze het misschien wel redden. Nu wordt zo’n kind maar zelden terugge-plaatst naar een reguliere school. Als duidelijker is wat iedereen aan mogelijkheden of voorzieningen in huis heeft, kun je het kind na een bepaalde periode makkelijker laten terugkeren naar een gewone school binnen het samen-werkingsverband die wat meer zorg biedt.’ Filosofie is dat regulier onderwijs (behalve in uitzonderingsgeval-len) de voorkeur verdient, ook na een intermezzo in een speciale setting.

SWOT-analyse samenwerkingsverbandVoor een goed werkend, nieuw samenwerkingsverband is het belangrijk om de startsituatie van elk verband goed in kaart te brengen. Bij Berkeldal voerde CPS een sterkte/zwakte–analyse uit waarbij zowel bestuurlijk/organisa-torisch als zorginhoudelijk is gekeken naar sterke kanten, verbetermogelijkheden, kansen en bedreigingen.Bij het in kaart brengen van de gewenste (eind)situatie wordt gefocust op beoogde resultaten van leerlingen (wat levert de zorg op voor leerlingen, waarin uit zich dat, waarin is dan het verschil gemaakt etc.). CPS maakt daarbij gebruik van de zogenoemde Policy Governance-aanpak, die verhel-dert wie waarvoor verantwoordelijk is, wat het beoogde resultaat moet zijn, en wie waarover verantwoording aflegt. De afzonderlijke rollen van bestuur en directie van het samenwerkingsverband worden daarbij uitgewerkt in een toezichtskader.

>>

Page 10: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

Er zitten natuurlijk ook risico’s aan de schaalvergroting die een fusie met zich meebrengt. Stegenga: ‘De uitda-ging wordt om straks in een groter verband te werken en de zorg toch dicht bij de school en de ouders te houden.’ Complicerende factor is dat de solidariteit tussen de scholen onder druk komt te staan doordat de bevolking in de regio terugloopt. Behalve partners zijn de scholen in het samenwerkingsverband namelijk ook elkaars concurrenten. Geen ideale situatie met het oog op de toekomst, legt Wensink uit: ‘Van die krimp merken we nog niet zo veel, maar er kan een strijd om nieuwe leerlingen komen.’Het nieuwe financieringssysteem dat de overheid voor-bereidt, kan ook voor verdeeldheid zorgen. Stegenga: ‘We gaan van een open eind-financiering naar vaste budgetten (meer info op pagina 6, red.). Ik vind dat niet slecht, maar het betekent wel dat er straks goede keuzes gemaakt moeten worden.’Dat begint met het vaststellen van het basiszorgni-veau voor een school. In een sessie met CPS heeft het bestuur van het samenwerkingsverband uitgesproken dat gezamenlijk wordt bepaald welke basiszorg elke basisschool in elk geval in huis moet hebben. Een school kan alleen een beroep doen op extra zorg vanuit het samenwerkingsverband als duidelijk is dat de

zorgvraag de basiszorg overtreft. De komende tijd moet dit nader worden ingevuld. Als het aan Stegenga ligt, krijgen de schooldirecties hierbij een belangrijke stem.

Breder ondersteunenEen belangrijke partner van Berkeldal die wel wat ziet in de fusie is de ambulante dienst van de Stichting Speciaal Onderwijs Twente en Oost Gelderland (SOTOG). Sterker nog, Marleen van Aalten van SOTOG loopt er in haar manier van werken al op vooruit. Zij gaat in Zutphen en de regio Berkeldal over de begeleiding van kinderen met een zogeheten cluster 4-indicatie (gedrags- en psychiatrische problemen). Van Aalten: ‘Vroeger maakte een ambulant begeleider een afspraak op een school, ging daar langs en stapte vervolgens in de auto op weg naar de volgende afspraak.’ Hij was gewend vanuit de kinderen te redeneren en niet vanuit de scholen. Nu kan een basisschool de tijd voor een aantal leerlingen clusteren tot een dagdeel per week of per twee weken, afhankelijk van het aantal leerlingen met een cluster 4-indicatie (“rugzakje”). Dat lijkt voor de hand liggend, maar gebeurde in de praktijk weinig. Van Aalten: ‘Wij doen het al wel zo. Bijkomend voor-deel is dat ambulant begeleiders meer gefocust raken op het doorvragen op hulpvragen van leerkrachten. En dat werkt preventief. Leerlingen met problemen komen eerder in beeld, dus niet alleen de rugzakleerlingen profiteren. We kunnen breder meekijken op een school en leerkrachten ondersteunen met leerlingen die wel gedragsproblemen hebben, maar geen rugzakje.’ Ook op de St. Jorisschool komen de collega’s van Van Aalten regelmatig langs. Wensink beaamt dat haar leerkrachten veel baat hebben bij deze ondersteuning, juist ook als het gaat om leerlingen zonder indicatie. Een fusie zou de bestaande samenwerking bestendigen.

ZorgenResumerend zeggen alle betrokkenen ja tegen de fusie, maar plaatsen ze er ook kanttekeningen bij. Een fusie is mooi, maar niet genoeg nu daar bezuinigingen bij komen. Wensink vreest dat met de rugzakgelden straks een deel van de ambulante begeleiding verdwijnt. ‘Er komt dan heel veel op het bordje van onze leerkrachten te liggen. Daar maak ik me zorgen over.’ Van Aalten verwacht dat de bezuinigingen ‘desastreus’ zullen uitpakken voor leerlingen die extra zorg behoeven. Het is een zorg die Stegenga deelt. ‘Het aantal verwijzingen naar het speciaal onderwijs moet in het nieuwe systeem omlaag en basisscholen krijgen minder geld voor externe begeleiding. Dan kan intensievere samenwerking wel eens bittere noodzaak worden om te overleven in plaats van alleen een middel om efficiënter te werken en meer expertise te kunnen bieden.’ ■

10 september 2011

Op maat =⁄ specialisatieIn Weer samen naar school Berkeldal is het zorgaanbod in kaart gebracht en zijn scholen ingedeeld in zorgprofielen (zie hoofdartikel). Gaan scholen zich straks specialiseren? Nee, zegt directeur Ank Stegenga: ‘De gemeenschappelijk visie “te denken in mogelijkheden van kinderen” is leidend. Stel dat een kind met bepaalde gedragsproblemen eigenlijk maar op één school in onze regio terecht zou kunnen. Dan beperk je ouders enorm in de schoolkeuze en dat willen wij niet. Ouders moeten ervan op aan kunnen dat alle basisscholen een goed niveau van basiszorg bieden. Samen met jeugdzorg, maatschappelijk werk en speciaal (basis-)onderwijs zorgen wij ervoor dat er bovenschools aanvullende gespecialiseerde zorg, de zogeheten breedtezorg, aanwezig is: flexibel en op maat.’

Page 11: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

‘Harm zit hier erg op z’n plek’

‘V an de drie groepen 5 van vorig schooljaar zijn er in het nieuwe schooljaar maar twee groepen 6 en een combinatieklas

overgebleven op onze school, de Rehoboth in Koot-wijkerbroek (voor een artikel over de 1-zorgroute op deze school, zie pagina 12 van deze special, red.). Dat betekent dat Harm nu naar een klas gaat met veel nieuwe kinderen. Een grotere klas ook. Vóór de vakantie was hij er al door van slag. Harm kan niet goed tegen veranderingen. Hij is slechthorend en houdt ervan als hij weet hoe de hazen lopen. Aan een oor is hij doof, met het andere hoort hij nog maar zestig procent. “Ik ga mijn hoorapparaat dan echt niet in doen, hoor. Dat snappen die kinderen niet”, zei hij in juni tegen mij. Dat was een moment waarop ik als moeder toch weer even aan het speciaal onderwijs dacht. Zeker omdat ik wist dat de klas groter werd. Even maar, want ik ben heel tevreden in het reguliere onderwijs.Ik wilde graag dat mijn zoon naar de school om de hoek zou gaan. Naar de reformatorische school. Pas later hoorde ik dat het reformatorisch speciaal basisonderwijs ook cluster 2-leerlingen opvangt. Hij had dus wel naar het speci-aal basisonderwijs gekund, met behoud van identiteit. Maar ik heb geen spijt van mijn keus. Hij zit hier erg op zijn plek. Hij heeft veel vrienden op school, ze spelen vaak samen. Hij komt op verjaardagspartijtjes. Vroeger nodigden klasgenootjes hem apart uit, omdat

hij niet goed tegen de drukte kon, maar dat hoeft tegenwoordig niet meer.Harm heeft een rugzak (leerlinggebonden finan-ciering, red.) en eens in de zes weken komt er een ambulant begeleider op school. Die overlegt dan altijd met ons, de ouders, de intern begeleider, de groeps-leerkracht en met Petra van de Kamp, die de sociale vaardigheidstraining geeft. Ik krijg van tevoren een agenda. Daar staan de aandachtspunten en de doelen

in voor de komende periode. Die liggen vooral op het gebied van zelfvertrouwen en het

ombuigen van negatieve in positieve gevoelens. Eén keer in de week

heeft Harm training bij Petra. Ze heeft nu net foto’s met

hem gemaakt van vrolijke en van boze gezichten, van haarzelf en van Harm. Harm kan heel boos kijken. We heb-ben ook veel aandacht voor wat hij goed kan, om zo zijn zelfvertrou-wen te vergroten.

Gelukkig voor Harm kan hij heel veel goed. Hij

leert gemakkelijk. Alleen met lezen krijgt hij eens per week

extra begeleiding. Een op een met een aparte juf. Dat wordt ook uit de

rugzak betaald.Ik ben blij met de begeleiding van school. Overleg is altijd mogelijk. Bijvoorbeeld toen Harm onlangs plotseling tijdelijk helemaal doof was. Dan raakt hij compleet de kluts kwijt en wordt heel druk. Ook de ambulant begeleider kan ik altijd bellen. Voor een luisterend oor en voor tips. Ik hoop dat het zo blijft, ook als er straks bezuinigd wordt.’ ■Lenny van Lagen, moeder van Harm (8)

Tekst Astrid van de WeijenbergBeeld Shutterstock

DE OUDERDE OUDER

11september 2011

Page 12: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

REPORTAGE

H et Veluwse Kootwijkerbroek (vijfduizend inwoners) heeft een agrarisch en kerkelijk ka-rakter. Van de drie basisscholen is de reforma-

torische Rehobothschool veruit de grootste. De bijbel neemt er een belangrijke plaats in. De school heeft geen tv of radio en kent kledingvoorschriften. Maar alleen wie ernaar op zoek is, valt het op dat alle meisjes hier een rok dragen. De school oogt vrolijk en doorsnee, met computers en digitale schoolborden. ‘Wij willen onszelf niet buiten de maatschappij plaatsen, maar onze leerlingen er juist voor klaarmaken. Maar wel met een kritische blik’, zegt intern begeleider en teamleider Arjan van Hell, gevraagd naar de aanwezigheid van de computers.Al voordat de term ‘passend onderwijs’ was uitge-vonden, zocht de Rehobothschool naar onderwijs op maat. Iets minder dan de helft van de leerlingen heeft namelijk een gewicht, vertelt Van Hell. ‘Veel ouders in Kootwijkerbroek en omgeving hebben een lage opleiding. Ze zijn praktisch ingesteld en hebben een hoog arbeidsethos. Met zoveel gewichtenleerlingen moet je in de klas wel differentiëren om iets te bereiken. Maar hoe doe je dat?’ Geld was niet het probleem, de Rehobothschool is relatief rijk, omdat ze al jaren achter-standsgelden krijgt. Daarnaast telt ze ook behoorlijk wat cluster 2, 3 en 4 leerlingen (uitleg clusters, zie pag. 7). Bovendien denken Van Hell en zijn collega Petra van

de Kamp, leerkracht in groep 5, niet dat er voor het zorgarrangement waarvoor de school heeft gekozen veel extra geld nodig is. Van Hell: ‘Ook wij worden gekort op ons budget. We bekostigen onze kansklas voor extra rekenonderwijs bijvoorbeeld uit het budget voor reme-dial teaching. Omdat we gemerkt hebben dat kinderen meer baat hebben bij het werken in kleine groepjes in een kansklas dan individueel met een remedial teacher.’

ClustergroepenDirecteur Guus Knapen kreeg drie jaar geleden de kans om mee te doen aan een pilot van CPS Onderwijsont-wikkeling en Advies voor de zogenoemde 1-zorgroute. ‘Zonder overleg met mijn team heb ik daar “ja” tegen gezegd. Ik wist dat het voor ons een oplossing zou kunnen zijn voor het werken met heterogene groepen in de klas. En dat klopte.’ De 1-zorgroute maakt dat leerkrachten anders naar een groep kijken en hun lessen meer gedifferentieerd aanbieden. Op basis van observaties, overleg met de intern begeleider, de ouders en de kinderen zelf brengt een leerkracht de onderwijs-behoeften van leerlingen heel gestructureerd in kaart. Vervolgens formeert hij clustergroepen, op basis van hun behoefte aan instructie. Zo passen meer kinderen in het (nu in clusters) gedifferentieerde groepsplan; ook kinderen die voorheen een individueel handelingsplan hadden. Dat waren voorheen maar liefst 250 leerlingen

REPORTAGE

Niemand over de schutting

Rehobothschool

De Rehobothschool in Kootwijkerbroek is een van de eerste scholen die de 1-zorgroute invoert. ‘Je kunt meer kinderen in dezelfde tijd recht doen.’

12 september 2011

Page 13: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

Tekst Astrid van de WeijenbergBeeld Joost Grol

‘Eigenlijk denken we niet zo in rugzakken’

13september 2011

van de 520 totaal. Bijna de helft. Nu zijn er nog 134 over. Dat scheelt dagelijks een heleboel werk. Leer-kracht Van de Kamp: ‘Het maken van groepsbespre-kingen en clustergroepen waarbij ieder kind in kaart gebracht wordt, is de eerste keer veel werk maar daarna is het een kwestie van bijhouden.’ Het groepsplan als geheel is wat complexer geworden, maar dat weegt ruimschoots op tegen de tijdsbesparing op de indivi-duele handelingsplannen. De leerkracht draagt veel meer dan vroeger de verantwoordelijkheid, vindt Van de Kamp. ‘Ik houd de hele klas in beeld en kan meer kinderen in dezelfde tijd recht doen.’

Leeropbrengst In feite gooit de school leerlingen zo minder snel ‘over de schutting’, richting ib’er, rt’er of zelfs speciaal onderwijs.Intern begeleiders, remedial teachers en de reken- en taalcoördinator ondersteunen de leerkracht bij het clusteren en het vinden van het juiste aanbod voor de clustergroepen. Van de Kamp: ‘Je moet echt goed kijken naar de leerlingen. Wat valt je op? Wat werkt belemmerend, wat compenserend? Als ik opschrijf in de groepsbespreking dat een leerling veel zit te wiebe-len, dan vraagt de ib’er: “Hoe vaak dan? En wanneer? En waarom?” Daar word je zelf ook kritisch van.’ Voor-deel voor de zorgleerlingen is dat ze door de structuur

van de 1-zorgroute gemakkelijker maatjes vinden. Ze hoeven niet langer de klas uit en voelen zich minder een uitzondering.

Het effect van de 1-zorgroute is dat er op de Rehobothschool zorgvuldiger naar álle kinderen wordt gekeken en niet alleen naar de zorgkinderen. Van Hell: ‘Leerkrachten zijn zich be-wuster van de cruciale leermomenten in een kinderleven, daarover gaan we diepgaand in gesprek.’ Wat moet een leerling echt weten of kunnen aan het einde van groep 3 en wat mag je bijvoorbeeld verwachten van een leerling aan het begin van groep 5? En als hij niet aan die ver-wachtingen voldoet, wat doe je dan?’ Directeur Knapen: ‘De gesprekken over leeropbrengsten gaan veel dieper dan voorheen.’ Knapen is er trots op dat de onderwijsinspec-tie de school complimenteerde met de invoering van de 1-zorgroute. ‘Onze leerkrachten zijn niet handelingsver-legen. Ze weten ook met zorgleerlingen goede resultaten te behalen. Er is daardoor wel eens een rugzak niet toege-kend, terwijl zo’n leerling wel aan de meeste criteria vol-deed. Maar eigenlijk denken we ook niet zo in rugzakken. Het zijn voor ons gewoon kinderen uit Kootwijkerbroek.’ Van Hell: ‘Onze leerkrachten kunnen meer dan gemid-deld aan. Met dank aan de 1-zorgroute.’ ■

Page 14: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

H et is relatief, maar voor de meeste Neder-landers is Goeree Overflakkee ver weg: de dichtstbijzijnde grote stad is Rotterdam,

zestig kilometer verderop. Dat betekent twee tot drie uur per dag in de taxi voor wie speciaal onderwijs nodig heeft. Daarom houdt Adam van Heest, rector van CSG Prins Maurits, zijn leerlingen graag in Mid-delharnis, op het (voormalige) eiland. Tijdens een studiereis naar de Verenigde Staten kwam Van Heest in aanraking met de Big Picture-aanpak. Hij is ervan overtuigd geraakt dat dit een oplossing biedt voor ‘zijn’

14 september 2011

kinderen. Leerlingen met een ‘rugzakje’, maar ook potentiële drop-outs zonder in-dicatie kunnen sinds een jaar terecht in een Big Picture-klas. Big Picture gaat uit van de drie R’s: rele-vance, relation en rigor. De eerste R gaat over wat relevant is in de ‘echte’ wereld (bijvoorbeeld door stages in een bedrijf ), de tweede over het leren een relatie op te bouwen met anderen, in dit geval met je leraar en mentor. Dat gaat makkelijker als je maar één docent hebt, zoals in de Big Picture-klas, dan wan-neer je vijftien leerkrachten per week ziet. Rigor ten slotte staat voor een curriculum dat iets voorstelt. Leerlingen zouden meer gemotiveerd zijn om te leren door het contact met een betekenisvolle volwassene en met de echte wereld.

BijdehandJan-Willem (15, havo 3) is jarig. Na het openingsge-bed zingen zijn acht klasgenoten met leraar Willem van Haaften ‘Lang zal hij leven’ en snoepen ze van de uitgedeelde mini-reepjes. Daarna krijgen ze hun in-dividuele dagplanningen, feedback, en gaan ze aan de slag op hun laptops. Het duurt een half uur voordat Jesper (havo 1) zich aan zijn sommen zet. Eerst maakt hij foto’s met z’n digitale spiegelreflexcamera, loopt wat door de klas, bemoeit zich met de anderen, wordt terechtgewezen en geeft een bijdehand antwoord. Van Haaften neemt ondertussen met Mark (15, vmbo 3)

reportageREPORTAGE

Middelharnis ligt behoorlijk geïsoleerd. Daarom zocht de CSG Prins Maurits een manier om zorgleerlingen zelf te begeleiden. De Big Picture-klas lijkt de oplossing.

School neemt zorgplicht heel serieus

Geen kind het eiland af

14

De Ouder‘Ik houd van mijn zoon, maar ik haat zijn autisme. We zijn niet aan deze school begonnen met het idee dat hij een diploma zou krijgen. We waren blij dat hij hier welkom was. Scholen zitten niet te wachten op dit soort jongens.Op de basisschool werd hij gepest, hier botste hij steeds met docenten. Je weet dat je kind een obstakel is in de klas en je moet steeds weer uitleggen hoe dat komt. Hij had vijftien docen-ten die het niet snapten. Ik deed net zo goed de havo als hij. Ik werd er kriebelig van. Nu hij in de Big Picture-klas zit, gaat het beter. Eén docent, dat scheelt, en de ambulant begeleider houdt het gesprek tussen ons ontspannen. En dan blijkt dat we soms te-gen dezelfde dingen aanlopen: de docent op school en ik thuis. Deze klas heeft bij ons de druk van de ketel gehaald. Mijn zoon kan werken aan zijn toekomst. Dankzij de stages komt hij uitein-delijk wel goed terecht, ook als hij geen diploma haalt.’Gerda de Bruin, moeder van Jan-Willem (15)

Page 15: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

15september 2011

een brief door die hij aan zijn stagebedrijf wil sturen.Op maandag, woensdag en vrijdag werken de leerlin-gen (van vmbo-t tot vwo, 13 tot 16 jaar) in dit lokaal met Van Haaften aan hun vakken. Soms gaan ze langs bij een vakdocent. Op dinsdag en donderdag lopen ze stage op bedrijven die ze zelf hebben uitgezocht, onder leiding van een persoonlijk mentor.Van de negen kinderen in deze klas, hebben er drie een rugzakje vanwege adhd, autisme en pdd-nos. Met een aantal anderen was de school eigenlijk wel klaar, na jaren modderen zonder indicatie (zie kader pag. 14). Allemaal worden ze nu begeleid door de ambulant begeleider die ook Van Haaften bijstaat met specialistische kennis over hoe hij leerlingen het beste

Big PictureCSG Prins Maurits in Middelharnis betaalt de Big Picture-klas door andere klassen te vergroten en door de leerlingbegeleiding deels uit te besteden aan algemeen maatschappelijk werk. Dat gaat financieel net. Maar rector Adam van Heest bereidt zich erop voor dat er bezuinigd wordt op passend onderwijs. ‘Als dat gebeurt, moeten wij deze leerlingen wegsturen en belanden ze in de publieke ruimte. Ik vind: zorgplicht heb je met z’n allen. De overheid kan wel zeggen: scholen moeten het doen, maar dit kunnen wij niet alleen. We gaan binnenkort met alle partijen om de tafel om de Big Picture-klas te behouden: gemeente, centra jeugd en gezin, samenwerkingsverband, twee andere vo-scho-len. Met z’n drieën hebben we al afgesproken: leerlingen gaan alleen in uitzonderlijke gevallen het eiland af.’

Tekst Monique MarreveldBeeld Het Wonderlab

kan aanpakken (voor interview met Van Haaften, zie pag. 16). Idealiter wisselen de leerlingen in deze klas drie maal per jaar van stage, soms mogen ze bij een bedrijf blijven. Om de acht weken moeten ze hun leerprestaties aan de ouders en de leraar presenteren. Een enkeling die vanwege zijn autisme moeilijk contact legt met nieuwe mensen, loopt stage op school en wordt daar langzaam voorbereid op een plek ‘buiten’. Het idee is, aldus Van Heest, dat ook kinderen die om wat voor reden dan ook misschien geen diploma halen, uiteindelijk van school komen met een goed gevuld dossier waar-mee ze aan de slag kunnen in het bedrijfsleven of door kunnen stromen naar het mbo.Big Picture slaat aan bij de leerlingen. Costian (15, havo 3): ‘Ik snapte gewoon niet wat voor nut school had. Maar nu leer ik nuttige dingen. Ik ben de hele dag met mijn hobby bezig (programmeren in het kader van zijn stage, red.), kan in mijn eigen tempo werken en ben niet afhankelijk van de uitleg van de docent. Nu is de rest ook niet erg meer. “School” doe ik vaak thuis nog even.’De meeste lesstof komt in de stageprojecten aan de orde. Laurens bijvoorbeeld loopt stage bij een mediabedrijf waar hij teletekst moet screenen op relevante berichten. ‘Dat is zijn Nederlandse les’, aldus Van Haaften. ‘Voor wie de methodes los durft te laten, kan er veel. Wat echt nergens onder te brengen is en toch “moet” voor het examen, doen we in de klas erbij.’Vooralsnog zijn ouders, leerlingen en docenten tevreden. Niet in het minst de collega’s van Van Haaften. Zij komen weer aan lesgeven toe. ■Meer info: www.bigpicture.org

Page 16: SAMEN - INFOVOORHETONDERWIJS...ling van de middelen en het toerusten van docenten om passend onderwijs in de klas vorm te kunnen geven. Daarvoor worden de docentvaardigheden verbreed

Tekst Monique MarreveldBeeld Myobjective

De leerkracht

16 september 2011

De leerkracht

‘Ik heb mijn plek gevonden’

H ij wilde graag de wereld zien na de pabo (Driestar Educatief ) en gaf een jaar lang les aan drie Nederlandse kinderen in Kirgizië

(Batken). En passant leerde hij de plaatselijke bevol-king Engels. ‘Ik wilde ook voelen wat christen zijn betekent’, zegt hij zelf. Daarna zat hij drie maanden in Londen om zelf de taal goed te leren spreken en de andere kant van de medaille te zien. Er volgde nog een intermezzo in het speciaal basisonderwijs. ‘Maar het was moeilijk om op zo’n laag niveau les te geven, ik voelde dat ik meer in mijn mars had.’ Nu heeft Willem van Haaften zijn uitdaging gevonden, in Middelharnis. Een rustige stad op Goeree-Overflakkee. Drie dagen

in de week draait hij er een Big Picture-klas met negen leerlingen, twee dagen is hij onderweg naar de bedrij-ven waar zijn kinderen stage lopen.‘De uitdaging is potentiële drop-outs positief betrokken te houden. In het begin was het lastig, maar nu zijn we gewend aan elkaar en weten de kinderen en ik hoe het werkt. Zoals Jan-Willem bijvoorbeeld begin vorig jaar de klas binnenkwam... capuchon op, hij keek me amper aan. Nu werkt hij rustig, is zelfverzekerd.’‘De Big Picture-aanpak is tijdrovend, maar ook heel dynamisch. Ik ben nauw betrokken bij de kinderen, doe huisbezoeken aan het begin van het jaar, overleg met hun psycholoog. Ik spreek hun ouders bijna we-kelijks en overleg veel met de ambulant begeleider die hen begeleidt en die inschat: zit een kind goed in zijn vel, wat heeft het nodig? Maar ik ben ook vaak op pad naar stagebedrijven en dat geeft mijn onderwijs een bredere context.’‘Veel kinderen in deze klas, in leeftijd variërend van 13 tot 16 jaar, hebben psychische problemen. Daar ben ik niet voor opgeleid en ik heb ook weinig tijd om me erin te verdiepen. Maar ik leer veel van onze ambulant begeleider. Zij vertelt me wat ik moet weten, hoe ik dingen moet aanpakken. Ik heb haar hard nodig om iedereen binnenboord te houden. Zij onderhoudt ook contacten met organisaties waar ik materialen van gebruik voor de kinderen in mijn klas. Als zij wegbe-zuinigd wordt, heb ik een groot probleem.’ ‘Alle leerlingen krijgen lesmateriaal op maat, ik maak het meeste zelf. En ik maak elke dag een strakke plan-ning voor ieder kind, want ze hebben behoefte aan een duidelijk verwachtingspatroon, zo veel mogelijk rust. Het reguliere onderwijs is heel sterk methodegebon-den, frontaal, klassikaal. Hier kijk ik steeds: hoe leert een kind, hoe raakt het gemotiveerd? Als je dat door hebt, hoef je niet meer zo te duwen en te trekken, dan gaan ze gewoon aan het werk. Ze willen automa-tisch dieper op iets ingaan, als ze het onderwerp leuk vinden. Ik toets regelmatig, maar monitor niet heel precies of alles een op een klopt met een regulier cur-riculum. Als het einddoel maar hetzelfde is. Ze moeten wel een diploma halen…’ ■

Willem van Haaften 25 jaar

docent Big Picture-klasCSG Prins MauritsMiddelharnis

16

‘Ik ben leergierig en dat wil ik kinderen ook meegeven: doe je ogen open. Leerlingen die het moeilijk hebben, moeten verder. De wereld in.’