Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke...

37
Wetenschappelijk Magazine Jaargang 7 | nummer 2 | november 2018 Themanummer Rijnstate Vasculair Centrum Rijnstate Research & Innovatie Benoemd tot hoogleraar Studies op het gebied van dermatologie De eerste honderd dagen In dit magazine o.a.:

Transcript of Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke...

Page 1: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Wetenschappelijk MagazineJaargang 7 | nummer 2 | november 2018Themanummer Rijnstate Vasculair Centrum

RijnstateResearch & Innovatie

Benoemd tot hoogleraar

Studies op het gebied van dermatologie

De eerste honderd dagen

In dit magazine o.a.:

Page 2: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Rijnstate is een ziekenhuis met locaties in Arnhem,Zevenaar, Velp en Arnhem-Zuid, en behoort tot de 26Samenwerkende topklinische (STZ) ziekenhuizen inNederland die hooggespecialiseerde medische zorgverlenen.

Rijnstate Research & Innovatie bericht over inhoudelijkemedisch-wetenschappelijke en innovatie ontwikkelingenvan zorgprofessionals in en/of gelieerd aan Rijnstate, enbiedt tevens inzicht in professionalisering issues.Rijnstate Research & Innovatie verschijnt twee keer perjaar in een oplage van 2000 exemplaren en is ook op dewebsite van het ziekenhuis te vinden.

Wilt u het magazine liever online ontvangen? Neem dancontact met ons op via [email protected].

ColofonDitmaal een kort voorwoordgezien dit themanummer‘Rijnstate Vasculair Centrum’voornamelijk vormgegeven isdoor de inspanningen van gast-redactrice Suzanne Holewijn. Zijis één van de sleutelfiguren bin-nen Rijnstate Vasculair Centrumen treedt op als katalysator vanwetenschappelijk onderzoek enmultidisciplinaire samenwer-king. Jaarlijks worden er binnenRijnstate zo’n 7.000 patiëntenvoor hart- en vaataandoeningengeholpen met behulp van deinzet van innovatieve behandelmethoden en de meest moderne appa-ratuur. Multidiscipli-naire teams werken hierin samen voor de beste zorgen er wordt tevens toonaangevend wetenschappelijk onderzoek ver-richt.

In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnenRijnstate Vasculair Centrum. Een boeiend kijkje in de keuken van de zorgvan nu en in de zorg van de toekomst.

Ook worden een aantal nieuwe gezichten geïntroduceerd. Wim Oyen,hoogleraar nucleaire geneeskunde, is onlangs toegetreden tot de vak-groep Radiologie/Nucleaire Geneeskunde. Simone Croezen is sinds apriljl. de nieuwe coördinator van het Wetenschapsbureau en maakt tevensdeel uit van de redactie.

Tot slot wil ik vaatchirurg Michel Reijnen van Rijnstate van harte felicite-ren met zijn recente benoeming tot hoogleraar met als leerstoelEndovasculair Imaging and Innovation aan de Universiteit Twente (UT).In de nieuwsrubriek leest u hier meer over.

Ik wens u veel leesplezier!Martin Hemels

Ik sluit me graag aan bij bovenstaande woorden van Martin. Dankzij debijdrage van veel researchmedewerkers is dit nummer tot stand geko-men. Wij hopen een goed beeld te geven van al het inspirerende onder-zoek dat we doen en alle ontwikkelingen die er spelen op het gebiedvan research in Rijnstate Vasculair Centrum. Een bijdrage leveren aan deresearch om daarmee onze zorg voor patiënten te kunnen verbeteren isde drijfveer van het gehele researchteam, dat momenteel uit meer dan22 FTE bestaat. Het is een inspirerende en dynamische omgeving om inte werken. De voorwaarden die hiervoor gecreëerd worden door deRaad van Bestuur en onze zorgmanager dragen bij aan het succes vanonze onderzoeken!

Suzanne Holewijn

Door dr. Martin Hemels, cardioloog-hartritmespecialist

HoofdredactieSimone CroezenMartin HemelsMarc RinkesBart WittemanMieke Zemmelink

EindredactieSuzanne ComelloNienke Faber

RedactieJackie PalsMarloes van MierloLian RooversKarin RuiterJeroen van Waarde

FotografieMultiplusVVBfoto

RedactieadresRijnstate,Wetenschapsbureau intern postnummer 1974Postbus 95556800 TA [email protected]

RealisatieMultiplus DrachtenPostbus 7139200 AS DrachtenTelefoon: 0512-204100

Commerciële redactie enadvertentiesJessica Jager-FerwerdaTaco de Haan

Grafische vormgevingMaurice de Jong

DrukwerkScholma Druk, Bedum

Verspreiding Multiplus Drachten

ISSN 2468-0036

Voorwoord

3

© Niets uit dit magazine mag openbaar gemaakt worden, opwelke wijze dan ook, zonder voorafgaande, schriftelijke toe-stemming van de redactie. De redactie van Rijnstate Research &Innovatie stelt zich niet verantwoordelijk voor de vakinhoudelij-ke informatie in dit magazine. Bij ingezonden stukken behoudtde redactie zich het recht voor om, zonder opgaaf van redenen,artikelen in te korten dan wel te weigeren. Ingezonden artikelenzonder naam worden niet geplaatst.

Page 3: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Inhoudsopgave

5

Multidisciplinair............................................................................6Rijnstate Vasculair Centrum

Nieuws .........................................................................................11

Multidisciplinair..........................................................................14Vasculair Centrum start met behandeling posttrombotisch syndroom

Multidisciplinair..........................................................................17Onderzoek cognitieve revalidatie na een hartstilstand ‘The brain is the heart of the matter’

Artikel Promovendus .................................................................18De invloed van bloedstroming op vaatziekten

Neurologie ..................................................................................21Research Vasculaire Neurologie Onderzoek beroerte

Dermatologie ..............................................................................24Wetenschappelijke studies op het gebied van dermatologie

Vasculair Interne Geneeskunde ................................................26Research Vasculair Interne GeneeskundeOnderzoek thuismeting bloeddruk

Cardiologie..................................................................................28Rijnstate Cardiologie & ResearchMinder zitten goed voor hartpatiënten?

Vaatchirurgie ..............................................................................30Research VaatchirurgieINSPIRE study: een multicenter studie naar het post-implant syndroom na EVAR en EVAS

Interventieradiologie .................................................................32Pilot Kunstmatige intelligentie bij behandeling beroertes

Nieuws .........................................................................................34De eerste honderd dagen Wetenschaps- en innovatiesymposium: ‘Bridging the gap’

Promoties ....................................................................................36

Ontwikkelingen Wetenschap en Kennis / of bij Kwaliteit .......37HiX en wetenschap

Wetenschappelijk onderzoek t/m september 2018...................................................................38

Publicaties vanaf vanaf 1 maart tot en met 15 september 2018 .............................................................42

15

21

23

32

Page 4: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Multidisciplinair

Rijnstate Vasculair Centrum In het Rijnstate Vasculair Centrum behandelen we patiëntenmet hart- en vaatziekten. Verschillende specialisten op hetgebied van hart- en vaatziekten werken samen voor de bestezorg. Met innovatieve behandelmethoden en de meest moderne apparatuur. Jaarlijks behandelen we in het RijnstateVasculair Centrum zo’n 7.000 patiënten voor hart- en vaataan-doeningen.

Goede patiëntenzorg gaat hand in hand met het doen van medisch-wetenschappelijk onderzoek. Het belangrijkste doel is de kwaliteitvan zorg voor onze patiënten te verbeteren. Daarom neemtRijnstate actief deel aan Nederlandse en grote internationale onder-zoeken. Ook organiseren we zelf onderzoeken.

STZ-expertisecentrumHet Rijnstate Vasculair Centrum is door de

Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ)aangemerkt als STZ-expertisecentrum.

Verder heeft de Hart & Vaatgroep (tegen-woordig Harteraad) in 2017 opnieuwhet Vaatkeurmerk toegekend aanRijnstate. Dit keurmerk geeft aan dat

Rijnstate voldoet aan de belangrijkstekwaliteitscriteria voor goede vasculaire

zorg.

Samenwerking met de HartstichtingWe hebben samenwerking opgezocht met de NederlandseHartstichting. De Hartstichting heeft sinds begin dit jaar de websiteanders ingericht en patiënten kunnen nu hun eigen folders samen-stellen. Momenteel onderzoeken we of we de patiënteninformatievan de Hartstichting en Rijnstate kunnen integreren zodat de infor-matie op maat aan de patiënt kan worden aangeboden. Ook zijn webezig te onderzoeken hoe we patiëntenparticipatie kunnen vergro-ten. Hierbij wordt zowel naar de zorg als naar wetenschappelijkonderzoek gekeken; want ook daar is het belangrijk de patiënt tebetrekken.

Wetenschappelijk onderzoekHet Vasculair Centrum is volop in ontwikkeling met veel aandachtvoor wetenschappelijk onderzoek! De verschillende specialismen inhet Vasculair Centrum hebben in de loop der jaren eigen onder-zoekslijnen opgezet en uitgebouwd. Daarover vertellen zij later indit themanummer zelf meer.

Er lopen momenteel meer dan honderd verschillende studies, vanretrospectief dossier onderzoek tot en met eigen geïnitieerdegerandomiseerde trials, zowel nationaal als internationaal. Elk speci-alisme komt met het eigen onderzoek kort aan bod. Daarnaast zijnwe in 2016 begonnen om ook multidisciplinaire projecten op te zet-ten. Hiervoor is in het EPD het tabblad cardiovasculaire risicofacto-

ren ontwikkeld en geïmplementeerd. Deze vragenlijst is over alledossiers van de specialismen in het Vasculair Centrum in te zien ente vullen omdat onze patiënten vaak onder behandeling zijn vanmeerdere specialisten in het Vasculair Centrum. Hierdoor hoevendeze vragen slechts een keer aan de patiënt gesteld te worden. Zoverzamelen we op gestructureerde wijze belangrijke zorginforma-tie, die tevens gebruikt kan worden voor onderzoek.

In een eerdere editie van dit magazine is al aandacht besteed aanhet multidisciplinaire onderzoek naar een verstoring in de hersen-doorbloeding als oorzaak van de ontwikkeling van een depressie oplatere leeftijd, waarvoor via het Vriendenfonds een crowdfundingactie is gestart. Daarnaast hebben de manager Zorg en manager Vriendenfonds, insamenwerking met restaurants uit Arnhem en omgeving, een kook-boek ontwikkeld dat wordt verkocht om geld voor research op tehalen.

Steun onze onderzoeken naar hart- en vaatziekten met een donatievan minimaal 15 euro en ontvang hetunieke kookboek DOELbewust koken.Daarmee geniet je van heerlijke en gezon-de recepten van prachtige restaurants uitonze omgeving! www.rijnstatevriendenfonds.nl

STZ-expert isecentrum

Depressie is een ziekte die een som-bere stemming veroorzaakt. Metalle gevolgen van dien. Rijnstateonderzoekt of behandelbare door-bloedingsstoornissen van de herse-nen oorzaak kunnen zijn. Dan kaneen bloedvatoperatie namelijk ver-betering geven!

Minder depressie met betere hersendoorbloeding?

Page 5: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Op de volgende pagina’s worden een aantal andere multidisciplinai-re projecten toegelicht, gevolgd door uitgelichte projecten van dedeelnemende specialismen in het Vasculair Centrum.

ABC studieIn het Vasculair Centrum zijn we gestart met multidisciplinaireonderzoeksprojecten. Een van de eerste projecten is een studie naarde effecten van het plaatsen van een endoprothese op de wandstijf-heid van de aorta bij de behandeling van een verwijde buikslagader(aneurysma van de abdominale aorta, AAA, figuur 1).

Figuur 1. Plaats van een abdominaal aneurysma van de aorta met linkseen gezonde aorta en rechts een verwijde aorta. Helemaal rechts eenafbeelding van een stent in een aneurysma

In het verleden was de enige optie om het aneurysma uit te schake-len een grote buikoperatie. Hierbij werd het zieke deel van de aortaweggenomen en vervangen door een geweven prothese. Inmiddelszijn er technieken ontwikkeld waarbij op een minimaal invasievemanier het aneurysma uitgeschakeld wordt. Via de liesslagaders

worden stents ingebracht die het aneurysma van binnenuit afdich-ten. Dit wordt een endovasculaire behandeling genoemd (EVAR)(figuur 1). Deze manier van behandelen heeft voordelen op kortetermijn; mensen zijn minder lang opgenomen in het ziekenhuis enherstellen sneller. Ook overlijden er minder mensen ten gevolge vande ingreep en zijn er minder complicaties op korte termijn(1-3). Op de lange termijn zien we echter wel weer meer complicaties ont-staan na EVAR. er blijken evenveel patiënten te overlijden na EVARals na een open chirurgische reparatie en de reden voor overlijdenis vaak cardiaal van aard(1-3). In dit onderzoek bekijken we wat de relatie is tussen het plaatsenvan een EVAR, de drukgolf en diens invloedop de hartfunctie. Uit eerder onderzoek is

Door Suzanne Holewijn, PhD, senior onderzoeker

7

Figuur 2. Schematische weergave van het meten van de arteriële stijfheid

Page 6: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Multidisciplinair

gebleken dat het plaatsen van een EVAR zorgt voor een verhoogdewandstijfheid(4-7), wat gepaard kan gaan met een toegenomen kansop een hartinfarct.

Een verhoogde arteriële stijfheid kunnen we niet-invasief metenmet een klein apparaatje dat de beweging van de slagader van depols, hals en lies registreert (figuur 2). Er zijn inmiddels normaal-waarden bekend(8, 9), maar onduidelijk is of deze metingen betrouw-baar zijn bij mensen met een AAA. De eerste stap in dit onderzoekis dan ook om te kijken of de metingen betrouwbaar zijn bij patiën-ten met een AAA die hiervoor nog niet behandeld zijn. Daarnaastgaan we kijken wat er gebeurt met de stijfheidparameters na hetplaatsen van een EVAR.

Hoe we dat doen? We beginnen met de niet-invasieve metingenvlak voor de EVAR-operatie. Vervolgens meten we op de operatieka-mer tegelijkertijd de drukgolf vlak boven en in het aneurysma zelf(invasief ) en aan de pols. Niet-invasief wordt daarmee de centralebloeddruk geschat aan de hand van de geregistreerde polsgolf enbloeddruk. Na plaatsing van de EVAR meten we wederom de druk-golven invasief en niet-invasief. Vervolgens herhalen we de niet-invasieve metingen voor de patiënt met ontslag gaat, als hij op con-trole komt na ongeveer zes weken en een jaar na de behandeling. Met dit onderzoek hopen we te kunnen laten zien of de niet-invasie-ve metingen betrouwbare informatie geven over de wandstijfheidvan de slagaders bij patiënten met een AAA en wat het effect is vaneen EVAR. Daarnaast kunnen we inzicht geven of de eerder beschre-ven toename in stijfheid stabiel blijft over de tijd, weer afneemt ofjuist toeneemt tot een jaar na EVAR.

Onderzoek na cardiale complicaties na behandeling van AAAOndertussen zijn we ook gestart met een retrospectief onderzoekwaarin we kijken naar de cardiale complicaties na de behandelingvan het AAA. Beide studies zullen ons inzicht vergroten en dienenals input voor het opzetten van vervolgonderzoek (figuur 3).

In dit onderzoek werken de vaatchirurgen, cardiologen, interventie-radiologen en vasculair internisten samen. Gezamenlijk is het appa-raat om arteriële stijfheid te meten aangeschaft. Een aantalTechnisch Geneeskundigen (in opleiding) hebben met signaalana-lyse gekeken of de drukgolf in de aorta met het niet-invasieve appa-raat overeenkomt met de drukgolf die we op de operatiekamerinvasief hebben gemeten. Inmiddels worden ook modelstudiesgedaan aan de Universiteit Twente om de berekeningen nog precie-zer te kunnen maken. We hebben van de METC toestemming om 20 patiënten te meten,deze zijn inmiddels geïncludeerd. We hopen eind van het jaar dedefinitieve resultaten te kunnen publiceren van de vergelijking tus-sen de invasieve en niet-invasieve drukgolven. Ook hopen we dande resultaten van het retrospectieve onderzoek naar cardiale com-plicaties na EVAR te presenteren. De uitkomsten van het verloop inde tijd van de stijfheidparameters laat nog iets langer op zich wach-ten, omdat alle patiënten een jaar gevolgd moeten worden.

Referenties

1. R Patel et al. EVAR trial investigators, et al. Endovascular versusopen repair of abdominal aortic aneurysm in 15-years’ follow-upof the uk endovascular aneurysm repair trial 1 (evar trial 1): a ran-domised controlled trial. The Lancet, 388(10058):2366–2374,2016.

2. EL Chaikof et al. The Society for Vascular Surgery practice guide-lines on the care of patients with an abdominal aortic aneurysm.Journal of vascular surgery. 2018;67(1):2-77 e2.

3. SS Bahia et al. Systematic Review and Meta-analysis of Long-term survival After Elective Infrarenal Abdominal AorticAneurysm Repair 1969-2011: 5 Year Survival Remains PoorDespite Advances in Medical Care and Treatment Strategies.European journal of vascular and endovascular surgery : the offi-cial journal of the European Society for Vascular Surgery.2015;50(3):320-30.

4. JW ]Van Keulen et al. Dynamics of the aorta before and afterendovascular aneurysm repair: a systematic review. EuropeanJournal of Vascular and Endovascular Surgery, 38(5):586–596,2009.

5. P Lantelme et al. Effect of abdominal aortic grafts on aortic stiff-ness and central hemodynamics. Journal of hypertension,27(6):1268–1276, 2009.

6. NPE Kadoglou et al. Changes in aortic pulse wave velocity ofpatients undergoing endovascular repair of abdominal aorticaneurysms. Journal of Endovascular Therapy, 19(5):661–666, 2012.

7. Y Takeda et al. Endovascular aortic repair increases vascularstiffness and alters cardiac structure and function. CirculationJournal, 78(2):322–328, 2014.

8. Y Ben-Shlomo et al. Aortic pulse wave velocity improves cardio-vascular event prediction: an individual participant meta-analysis of prospective observational data from 17,635 subjects.Journal of the American College of Cardiology. 2014;63(7):636-46.

9. Reference Values for Arterial Stiffness C. Determinants of pulsewave velocity in healthy people and in the presence of cardio-vascular risk factors: 'establishing normal and reference values'.European heart journal. 2010;31(19):2338-50.

Figuur 3. Schematisch overzicht van de ABC studie

Page 7: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Nieuws

11

Door drs. Maaike de Ridder, manager Marketing & Communicatie

Vaatchirurg Michel Reijnen van Rijnstate is benoemd tothoogleraar Endovasculair Imaging and Innovation aan deUniversiteit Twente (UT). Per 1 januari 2019 gaat hij een dag perweek wetenschappelijk onderzoek begeleiden naar nieuwetechnieken om vaatafwijkingen in beeld te brengen en tebehandelen. Daarnaast gaat hij onderwijs geven aan studentenvan de UT over dit onderwerp.

Meer onderzoek leidt tot betere patiëntenzorgReijnen is al jaren actief met wetenschappelijk onderzoek naar de

vaten. ‘Tot nu toe deed ik dat naastmijn fulltime baan als vaatchirurg.Als hoogleraar krijg ik structureeltijd om onderzoek te doen, promo-vendi te begeleiden en onder-zoeksresultaten te publiceren. Datis hard nodig, want er is nog veel teontdekken en verbeteren op hetgebied van vaatziekten. De techno-logie maakt het mogelijk dat ersteeds meer nieuwe techniekenkomen om vaatafwijkingen goedin beeld te brengen en dat we dezevervolgens met minder ingrijpen-

de technieken behandelen. De zorg wordt hiermee beter, efficiënter en patiëntvriendelijker. Ik kijk ernaar uit om hierin echt dediepte in te kunnen gaan, veel verschillende onderzoeken op te zetten en de vaatzorg in Nederland naar een nog hoger niveau tebrengen.’ Reijnen richt zich eerst op het voltooien van zijn al lopende onder-zoeken, zoals het onderzoek naar een heel nieuwe echotechniek omstromingen in de hoofdslagader in beeld te brengen. Deze kan lei-den tot een betere voorspelling van het ziekteverloop en tot eenbetere, patiëntspecifieke planning van ingrepen.

Expertisecentrum voor vaatzorg Ook voor Rijnstate en haar patiënten is de benoeming van Reijnenbelangrijk. Rijnstate heeft een kennis- en behandelcentrum voorpatiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, hetVasculair Centrum. Internisten, vaatchirurgen, neurologen, cardiolo-gen, dermatologen en interventieradiologen zijn hier gezamenlijkgevestigd en behandelen per jaar 7.000 patiënten. Het hoogleraar-schap van Reijnen zal er, met de vele verschillende studies, voor zorgen dat patiënten van Rijnstate betrokken kunnen worden bij denieuwste behandeltechnieken. Ook zal Rijnstate zich verder ontwikkelen als expertisecentrum voor vaatzorg, waarnaar andereziekenhuizen hun patiënten met ingewikkelde aandoeningen doorverwijzen.

Michel Reijnen benoemd tot hoogleraar

Michel Reijnen

Per 1 november 2018 treedt prof. dr. Wim Oyen toe tot de vak-groep Radiologie/Nucleaire Geneeskunde van Rijnstate. Oyen,hoogleraar nucleaire geneeskunde met aandachtsgebiedkanker, heeft een indrukwekkende staat van dienst met meerdan 650 publicaties en een groot internationaal netwerk metbetrekking tot de diagnostiek en behandeling van kanker.Binnen Rijnstate gaat hij zich toeleggen op wetenschappelijkonderzoek en een verbeterde organisatie van zorg rondom debehandeling van kanker.

Oyen werkt op dit moment in het Royal Marsden ziekenhuis inLonden en is verbonden aan het Institute for Cancer Research alshoogleraar en teamleider op het gebied van de translationeelnucleair geneeskundig onderzoek. Dit betekent dat hij onderzoekdoet naar de bruikbaarheid van nieuwe middelen voor de praktijken de effectiviteit van die middelen onderzoekt. Voordat hij in 2015naar Engeland ging, was hij hoofd van de afdeling NucleaireGeneeskunde en opleider bij Radboudumc. Vanaf januari 2019 isOyen president van de EANM, de Europese vereniging van NucleaireGeneeskunde.

Naast het werk als nucleair geneeskundige, gaat Oyen zich binnenRijnstate bezighouden met wetenschappelijk onderzoek en oncolo-gische zorg. Hij zal in deeltijd als hoogleraar actief blijven. Oyen: ‘Devakgroep Radiologie/Nucleaire Geneeskunde van Rijnstate staatbekend om de prima infrastructuur en de uitstekende specialistenmet hoge ambities, waar ik me door aangetrokken voel. Ook deambities van het ziekenhuis om deoncologische zorg in de regio te ver-beteren en meer wetenschappelijkeactiviteiten te ontplooien sprekenme erg aan.’Wim van Harten, voorzitter Raadvan Bestuur van Rijnstate is blij metde toetreding van Oyen tot demedische staf: ‘Wij vinden het eeneer dat iemand met zo'n staat vandienst en zoveel expertise zich wilverbinden aan ons topklinisch zie-kenhuis en de inwoners van onzeregio.’ Wim Oyen

Wim Oyen, hoogleraar nucleaire geneeskunde,naar Rijnstate

Page 8: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Nieuws

13

Om de samenwerking tussen de regionale ziekenhuizen te stim-uleren is in 2016 een promotiefonds gestart. Hieruit financierende ziekenhuizen het doen van gezamenlijk onderzoek. In deafgelopen twee jaar zijn zeven projecten gefinancierd. Het ideehierachter is dat de inhoudelijke samenwerking tussenRijnstate, Radboudumc, Jeroen Bosch Ziekenhuis, CWZ en SintMaartenskliniek de kwaliteit van het wetenschappelijk onder-zoek verhoogt.

Dit jaar is de promotieplaats in Rijnstate toegekend aan het project:Predictie AAA-progressie en CV-events in patiënten met eenaneurysma.

Michel Reijnen (Rijnstate) en Dick Thijssen (Radboudumc) gaanonderzoek doen naar een test die kan voorspellen of een vaatpa-tiënt risico loopt op een scheuring van de aorta. Een test waarbijiemand zijn hand in ijswater houdt, leidt bij sommige mensen totvaatverwijding, maar bij anderen tot vernauwing. Deze laatstegroep zou een groter risico kunnen hebben op vaatproblemen. Het project is een samenwerking van de afdeling Fysiologie van hetRadboud en de afdeling vaatchirurgie van het Rijnstate VasculairCentrum en richt zich op patiënten met een aneurysma van deabdominale aorta, oftewel een verwijding van de grote buikslaga-der. Het gevaar hiervan is dat het aneurysma kan scheuren, als ditgebeurt heeft dit vaak een fatale afloop. De indicatie voor behande-ling is al jaren gebaseerd op de diameter van het aneurysma, maardit blijkt een matige voorspeller van het risico op ruptuur. Daarom isdeze studie gericht op metingen van de functie en structuur van hetbloedvat, met de gedachte dat daarmee beter het ruptuur risico kanworden voorspeld.

De onderzoekers lichten het project toe‘Hiervoor maken we gebruik van een de sterke overeenkomst tus-

sen de buikslagader en halsslagader. Beiden reageren sterk wan-neer iemand zijn hand in een bak met ijswater stopt, de zogenaam-de CAR test. Beide bloedvaten worden groter bij personen met eengezonde vaatfunctie, maar worden kleiner bij een gestoorde vaat-functie. Een groot voordeel ten opzichte van de aorta, is dat de hals-slagader met echo bij iedereen gemakkelijk meetbaar is. Dit is eeneenvoudig uit te voeren, niet-invasieve en reproduceerbare metho-de om de vaatfunctie te meten.

Ten eerste gaan wij onderzoeken of deze simpele test de progressievan het aneurysma kan voorspellen in patiënten under surveillancevoor een klein aneurysma dat nog niet in aanmerking komt vooroperatie. Dit is relevant, want een betere voorspelling kan onnodigopereren voorkomen of de noodzaak van een operatie identifice-ren. Tevens onderzoeken we of deze nieuwe test het optreden vancardiovasculaire events kan voorspellen, zowel voor als na aneurys-ma behandeling. Een slechtere vaatfunctie en de aanwezigheid vaneen aneurysma zijn namelijk beide geassocieerd met een verhoog-de kans op CV events. Het tweede deel van het project richt zich op eenvoudige niet-inva-sieve metingen van de structuur van het bloedvat. Met behulp vanpolsgolfanalyse gaan we bekijken of het plaatsen van het relatiefstijve prothesemateriaal om het aneurysma uit te schakelen, eenverklaring is voor de toename in CV events na de behandeling vanhet aneurysma. Dit werk kan tevens leiden tot innovaties om deeigenschappen van het prothesemateriaal dat gebruikt wordt beterte laten aansluiten bij de eigenschappen van de natieve aorta. Een van de uitdagingen van het project is de inclusie van voldoen-de patiënten. Om de kans van slagen te optimaliseren hebben webij het schrijven van het project de samenwerking gezocht met hetCWZ. We zijn erg blij dat we dit project uit kunnen voeren en staan te trap-pelen om samen met promovenda Jenske Vermeulen te beginnen.’

Innovatiesymposium Rijnstate@Home 8 november 2018 17.00-20.00Seminar Mayo Clinic met mProve 20 november 2018Bezoek B&W aan Rijnstate en SIZA: presentatie samenwerking en eigen en gezamenlijke innovaties 11 december 2018Innovatie Platform Rijnstate 5 februari 2019 17.00-18.30Rijnstate Research Rounds 21 februari 2019 12.30-13.30Centrale Wetenschapscommie vergadering 11 maart 2019 16.45-18.00Innovatie Platform Rijnstate 16 april 2019 17.00-18.30Wetenschaps- en Innovatiesymposium 7 mei 2019 17.00-19.30Centrale Wetenschapscommie vergadering 17 juni 2019 16.45-18.00Innovatie Platform Rijnstate 2 juli 2019 17.00-18.30Rijnstate Research Rounds 12 september 2019 12.30-13.30Centrale Wetenschapscommie vergadering 23 september 2019 16.45-18.00Innovatie Platform Rijnstate 1 oktober 2019 17.00-18.30Rijnstate Research Rounds 21 november 2019 12,30-13.30Innovatie Platform Rijnstate 26 november 2019 17.00-18.30Centrale Wetenschapscommie vergadering 2 december 2019 16.45-18.00

Door Suzanne Holewijn, PhD, senior onderzoeker

Promotiefonds Rijnstate en Radboudumchonoreert opnieuw een project!

Agenda wetenschap & innovatie

Page 9: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Multidisciplinair

Vasculair Centrum start met behandelingposttrombotisch syndroomHet posttrombotisch syndroom (PTS) treedt op bij 40% van allepatiënten met een diep veneuze trombose. Meestal is dit al bin-nen 2 jaar. Als we specifiek kijken naar trombose van het iliacaleveneuze traject dan is dat zelfs 50%. De symptomen bij PTS zijnpijn, zware rusteloze benen, veneuze claudicatio, oedeem,varices, depigmentatie, dermatitis en subcutane fibrose enkunnen uiteindelijk leiden tot een ulcus. Deze ulcera zijnberucht om hun pijn en moeizame genezing. De standaardbe-handeling voor diep veneuze trombose (zowel in het been alshet bekken) is antistolling en steunkousen.

Endovasculaire rekanalisatieAls de trombose niet in het been zit, maar de afvoer alleen beperktwordt door het iliacale traject spreken we van diep veneus obstruc-tief vaatlijden (DVO). Dan kan een endovasculaire rekanalisatie uit-komst bieden. Deze behandeling wordt al enige jaren toegepast.Met de komst van stents die speciaal voor het veneuze traject zijnontwikkeld (onder andere grotere diameters) en toename van erva-ring, werden de resultaten beter. Tegenwoordig kan op deze manierbij meer dan 80% van deze patiënten een aanzienlijke winst in kwa-liteit van leven behaald worden. Maar sinds januari 2016 werden inNederland de ingrepen rond chronisch DVO niet meer beschouwdals bewezen zinnige zorg en om deze reden niet meer in het basis-pakket aangeboden.

3-jarig projectNa intensief overleg tussen het bestuur van de NederlandseVereniging voor Vaatchirurgie en zorgverzekeraars is een projectgestart. Gedurende 3 jaar mogen patiënten met PTS, als gevolg vanDVO, in vier klinieken in Nederland behandeld worden. Alle patiën-ten worden in een registry opgenomen. Gegevens voor deze registry worden door de behandelaars, vaatlaboranten en patiëntenzelf (op de polikliniek, zowel bij intake als controle) ingevuld op spe-ciaal daarvoor aangeschafte en geprogrammeerde iPads. Na driejaar zal een uitgebreide evaluatie plaatsvinden van de completedataset. Er zal bepaald worden of deze zorg voor patiënten met eenDVO zinvol is (onder andere op basis van de berekende QualityAdjusted Life Year (QALY)). Op basis daarvan zullen de verzekeraarseen voorstel doen om deze zorg wel of niet op te nemen in hetbasispakket.Aan de hand van uitgebreide kwaliteitscriteria en de reeds aanwezi-ge expertise op dit vlak is Rijnstate (samen met Ziekenhuis GelderseVallei) als één van de vier centra geselecteerd.

BehandelingVoordat patiënten in aanmerking komen voor behandeling hebbenzij op de polikliniek een gesprek, een lichamelijk onderzoek en eenecho-duplex om te beoordelen of de klachten veroorzaakt worden

door de DVO. Vervolgens wordt door de interventieradioloog opeen MR venografie geëvalueerd in welke trajecten de afwijkingenaanwezig zijn en of sprake is van compressie van de ader. Dan volgtbespreking in het MDO en wordt een behandelvoorstel gedaan.

Figuur 1. Iliacale venen links met beeld van May-Thurner syndroom enmultipele overstekende collateralen. Suggestie van compressie doorAIC rechts thv de cava confluens

Figuur 2. Ballondilatatie over voerdraad thv punt van compressieMet intraveneuze echografie (IVUS) wordt nagegaan tot waar de afwij-kingen doorlopen. Vervolgens worden, afhankelijk van de lengte vanhet afwijkende traject, één of meerdere stents geplaatst, vaak vanaf devena cava inferior tot in de lies. Soms is het noodzakelijk om in de liesmet een operatie het littekenweefseluit de ader te verwijderen(endophlebectomie)

Vena cavainferior

Vena iliacacommunis

Vena iliacaexterna

Page 10: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Door Luuk Smeets, PhD, vaatchirurg en Peter Veendrick, interventieradioloog

15

Luuk Smeets Peter Veendrick

Tijdens een multidisciplinair overleg, door middel van teleconferen-tie met collega’s uit het MUMC, wordt bepaald of behandelingmogelijk is.Deze bestaat uit een endovasculaire ingreep op de hybride opera-tiekamer van Rijnstate door een vaatchirurg en een interventieradi-oloog. Hierbij wordt getracht onder röntgengeleide vanuit hetbovenbeen een voerdraad door het verlittekende vat naar boven opte voeren tot in de vena cava inferior. Afhankelijk van de ernst vande afwijkingen duurt dit enkele minuten tot enkele uren. Hiernawordt met dotterballonnen van 14-16 mm doorsnede de aderopgerekt. Dit is zeer pijnlijk en daarom is algehele anesthesie nodig.

Cruciaal voor het doorgankelijk blijven van de stents is dat er vanuithet bovenbeen voldoende instroom is in de stent. Na de ingreep wordt direct gestart met antistolling (in principe eenDOAC). In de eerste weken en maanden worden de patiënten regel-matig teruggezien om problemen vroegtijdig op te sporen. Na zesmaanden kan vaak de antistolling gestopt worden.

Hoe kunnen patiënten terecht voor deze behandeling?Patiënten kunnen op de polikliniek vaatchirurgie terecht voor eeneerste afspraak als ze een verwijzing hebben van hun huisarts ofspecialist. Als een operatie nodig is, vindt deze in Rijnstate Arnhemplaats.

Figuur 3. Na stentplaatsing wijd doorgankelijke venezonder vulling van collateralen

Page 11: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

MultidisciplinairDoor Jeannette Hofmeijer, PhD, neuroloog en Suzanne Holewijn, PhD, senior onderzoeker

Onderzoek cognitieve revalidatie na een hartstilstand ‘The brain is the heart of the matter’

17

Neurologen en intensivisten doen al enkele jaren gezamenlijkonderzoek naar prognose en behandeling van comateuzepatiënten na een hartstilstand. Hierbij wordt nauw samenge-werkt met de Universiteit Twente, onder meer met betrekkingtot geavanceerde metingen van hersenactiviteit. Dit onderzoekzal worden uitgebreid met diagnostiek en behandeling vancognitieve stoornissen bij overlevende patiënten, in samen-werking met de afdelingen Cardiologie, Revalidatie-geneeskunde, Psychiatrie, Neuropsychologie en Radiologie.

Hersenschade na hartstilstandHartstilstand is al tientallen jaren één van de belangrijkste oorzakenvoor overlijden en blijvende handicap in de westerse wereld. Eenblijvende handicap is meestal het gevolg van hersenschade doordater tijdelijk geen zuurstofrijk bloed naar de hersenen is gepompt. InNederland worden per jaar 16.000 mensen getroffen door een hart-stilstand. Dit aantal zal naar verwachting toenemen door de vergrij-zing.

De overleving na een hartstilstand is de laatste decennia toegeno-men van 16% in 2006 naar 23-27% in 2016, tot zelfs 41% bij patiën-ten met een hartstilstand waarbij behandeling met een elektrischeschok het hartritme kon herstellen. Dit is onder andere het resultaatvan landelijke campagnes. Daardoor wordt een hartstilstand snellerherkend en zijn steeds meer mensen in staat om snel en adequaatte reanimeren.

Ten aanzien van de hersenschade is echter nauwelijks vooruitganggeboekt. Van de patiënten die levend het ziekenhuis bereiken isongeveer driekwart comateus door zuurstoftekort in de hersenen.Ongeveer de helft van deze patiënten overlijdt. Bij het merendeelvan de overlevende patiënten zijn stoornissen in motorisch, cogni-tief en emotioneel functioneren vastgesteld.Op de afdeling Cardiologie is veel aandacht voor behandeling vanhet hart, maar slechts beperkte kennis van diagnostiek en behande-ling van de aangerichte hersenschade. We zijn slecht in staat om deernst van de hersenschade vast te stellen en kunnen patiënten methersenbeschadiging na een hartstilstand niet goed behandelen.

Doel van het onderzoekDit onderzoek beoogt een betere diagnose en behandeling van her-senschade bij patiënten die een hartstilstand overleven. We willen

door middel van multidisciplinaire diagnostiek (door een team vanneuroloog, psychiater en revalidatiearts) aangevuld met hersens-cans en hersenfilmpjes, per patiënt de ernst van de hersenschadebepalen. Ook willen we onderzoeken of een gerichte revalidatiebe-handeling het herstel kan bevorderen.

Hoe gaan we te werkHet onderzoek bestaat uit vier delen. 1. Ten eerste zal worden bepaald of vroege multidisciplinaire scree-

ning cognitieve en emotionele stoornissen kan voorspellen. 2. Ten tweede zal de waarde van MRI en EEG metingen worden

bepaald. 3. Ten derde zal de effectiviteit van een cognitief revalidatiepro-

gramma worden onderzocht in een gerandomiseerd multicenteronderzoek.

Op basis van deze drie onderzoeken hopen we een uitspraak te kun-nen doen over de bruikbaarheid van multidisciplinaire diagnostieknaar hersenschade bij patiënten die een hartstilstand overleven. Wehopen tevens aan te tonen dat cognitieve revalidatie na een hartstil-stand het herstel van deze patiënten kan verbeteren. Ook onderzoe-ken we eventuele verschillen tussen mannen en vrouwen, omdatwe weten dat de uitkomsten na een hartstilstand bij vrouwen slech-ter zijn dan bij mannen.

4. Tot slot zullen de succesfactoren worden onderzocht voor eennationale implementatie van diagnostiek en behandeling vanhersenschade bij patiënten die een hartstilstand overleven. Wezullen interviews houden met verschillende betrokken partijenom erachter te komen wat dokters, ziekenhuizen, patiënten enbeleidsmakers nodig hebben om betere diagnostiek en behande-ling van hersenschade na een hartstilstand te implementeren.

Naast de hierboven genoemde onderwerpen onderzoeken we watde economische gevolgen zijn van intensievere diagnostiek enbehandeling van hersenschade na een hartstilstand, welke psychia-trische stoornissen voorkomen en wat de belangrijkste factoren zijndie de kwaliteit van leven bepalen.

Figuur 1. Schematische weergave van de eerste drie deelstudies

Page 12: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Artikel Promovendus

De invloed van bloedstroming op vaatziekten

In Rijnstate werken we aan een nieuwe techniek voor het real-time in beeld brengen van lokale bloedstroming patronen. InNederland lijden 131.000 mensen aan perifeer arterieel vaatlij-den (PAV). Jaarlijks worden 12.000 mensen met deze ziekteopgenomen in het ziekenhuis en overlijden ca. 1000 patiëntenals gevolg van deze ziekte.

Meten van vaatvernauwingPatiënten ondergaan regelmatig CT-scans, MRI-scans en duplexultrasound scans (figuur 1A) om anatomische informatie te verkrij-gen over de betreffende vaatvernauwing. De ‘piek systolische snel-heids ratio’ (PSV ratio) wordt gebruikt om de ernst van de vernau-wing in te schatten (figuur 1B). Echter, uit de literatuur blijkt dat dePSV ratio niet genoeg is om het gezondheidsrisico in de toekomst inte schatten. Afhankelijk van de stromingspatronen rondom een ver-nauwing, kunnen deze een hogere of lagere weerstand voor hetbloed veroorzaken en verschillende effecten op de vaatwand uitoe-fenen, terwijl dezelfde PSV ratio wordt gemeten. Op dit momentkan de ziekteprogressie dus niet goed voorspeld worden en hetjuiste moment van (her)behandelen is daarom lastig te bepalen.

Inzicht in lokale bloedstromenDe interactie tussen de bloedstroming en de vaatwand is een cruci-ale factor in de ontwikkeling van atherosclerose, het ziekteprocesachter arterieel vaatlijden. Er heerst bijvoorbeeld vaak een lageschuifspanning (Engels: wall shear stress), in gebieden waar veel

atherosclerose voorkomt. De stabiliteit van de vernauwing, en dusde kans op complicaties, hangt ook af van schommelingen in wallshear stress. Meer inzicht in lokale bloedstroompatronen rondomvaatvernauwingen en stents zou dus erg nuttig zijn bij het makenvan een behandelplan. Specifieke flow patronen, zoals bepaaldewervelingen, zouden reden kunnen zijn voor een interventie en/ofaanpassing van follow-up.

EchoPIV Dankzij computers met veel rekenkracht is het tegenwoordigmogelijk om op zeer hoge snelheid (t/m 20.000 afbeeldingen/seconde) echografie te doen. Dit gebeurt met een techniekgenaamd ‘plane wave ultrasound’. In combinatie met het injecterenvan echo contrast microbelletjes is het mogelijk om nauwkeurig debloedstroming in kaart te brengen door middel van ‘particle imagevelocimetry’. In zijn geheel heet dit onderzoek ‘ultrasound particleimage velocimetry’, of echoPIV. Vorig jaar heeft Rijnstate in samenwerking met het Erasmus MC eenhaalbaarheidstudie uitgevoerd met gezonde vrijwilligers, om dewerking van echoPIV in de buikslagader te testen. Hieruit is geble-ken dat dit goed werkt en dat de gemeten snelheden overeenko-men met andere technieken, zoals 4D flow MRI.

PatiëntenstudieDeze zomer zijn we gestart met een studie bij 130 patiënten metPAV waarbij de klinische voorspellende waarde van de echoPIV-

Figuur 1. Huidige ultrasound technieken gebruikt bij vaatziekten. A: Color doppler. B: meting van piek systolische snelheid (PSV)

Page 13: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Door Stefan Engelhard, MSc, PhD kandidaat

19

metingen wordt onderzocht in het vaatlab van het RijnstateVasculair Centrum. Deze patiënten hebben een ‘onbehandelde’ ver-nauwing van de bekkenslagader of zijn behandeld door het plaat-sen van een stent. Bij alle patiënten wordt het verloop van de ziektevijf jaar lang gevolgd. De klinische uitkomsten (ernst van de vernau-wing, loopafstand, het dicht gaan zitten van de stents) worden ver-geleken met de echoPIV-metingen bij de start van de studie. De ver-wachting is dat de echoPIV-metingen (gedeeltelijk) deze uitkom-sten kunnen voorspellen. Daarmee hopen we de behandeling vanvaatziekten in de toekomst te kunnen verbeteren.

De onderzoeker: Stefan EngelhardTijdens mijn afstudeerstage technische geneeskunde heb ikgewerkt aan de haalbaarheidsstudie voor echoPIV bij gezondevrijwilligers. Bij deze studie is gebleken dat het mogelijk is ommet echoPIV bloedstroompatronen zichtbaar te maken in debuikslagader. Toen we dat eenmaal wisten werd het tijd voorhet echte werk, meten bij patiënten. Dankzij een subsidie vanstichting ’Lijf en Leven’ kan ik dit project nu als promotieonder-zoek uitvoeren!

Figuur 2. Voorbeeld van bloedstroompatronen bij een gezonde vrijwilli-ger gemeten met echoPIV

Page 14: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

NeurologieDoor Michelle Simons, MA, researchverpleegkundige

Research Vasculaire Neurologie

21

De afdeling Vasculaire Neurologie is actief op het gebied vanonderzoek naar diagnostiek en behandeling van patiënten metcerebrale ischemie. Dat betreft patiënten met een herseninfarcten patiënten met hersenschade na een hartstilstand. Daarnaastheeft Jeannette Hofmeijer een deelaanstelling aan deUniversiteit Twente waar zij met behulp van gekweekte hersen-cellen het effect van nieuwe behandelingen bestudeert.Jeannette Hofmeijer heeft verschillende subsidies gekregenvoor haar onderzoek.

Van ZonMw ontving zij subsidie voor een baanbrekend onderzoekwaarin het effect van het stofje Ghreline op hersenschade na eenhartstilstand wordt onderzocht bij patiënten die na reanimatie incoma blijven. Ghreline is een lichaamseigen hormoon, een zoge-naamde ‘neurotransmitter’, die zorgt voor stimulering van zenuw-cellen in de hersenen. Dat kan mogelijk leiden tot beter hersenher-stel van comateuze patiënten na een hartstilstand. De behandelingzal starten binnen 12 uur na de reanimatie. Het onderzoeksprotocolligt momenteel ter beoordeling bij de Medisch Ethische Commissie.De verwachting is dat de trial later dit jaar van start kan gaan. Er zul-len 160 patiënten worden geïncludeerd. De ziekenhuizen die in eer-ste instantie aan dit onderzoek meedoen zijn Medisch SpectrumTwente, Rijnstate, Viecurie en het UMC Groningen.

Het Radboudumc-Rijnstate promotiefonds gaf subsidie voor onder-zoek naar de aanvullende waarde van vroege MRI scans om de

prognose van comateuze patiënten na een reanimatie te bepalen.Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Hanneke Keijzer, technischgeneeskundige. Eerder onderzoek van Jeannette Hofmeijer heeftaangetoond dat met behulp van een hersenfilmpje bij ca 60% vande patiënten een betrouwbare prognose kan worden bepaald, maardaar is nog ruimte voor verbetering. Voor artsen en familieleden ishet belangrijk om te weten hoe de prognose zal zijn. Als duidelijkwordt dat er geen kans bestaat dat de patiënt uit de coma ontwaakt,wordt verdere levensverlengende behandeling op de Intensive Caremeestal gestaakt.

Daarnaast zijn er regelmatig M2 en M3 stagiairs van de UniversiteitTwente werkzaam op de afdeling Neurologie / KlinischeNeurofysiologie. Momenteel doet Jeanette Tas haar afstudeerstageTechnische Geneeskunde. Zij onderzoekt of met een hersenfilmpjeeen verstoring van hersenactiviteit te detecteren is, die voorspel-lend kan zijn voor de ontwikkeling van een depressie na een hersen-infarct. Ongeveer 33% van de patiënten met een herseninfarct ont-wikkelt namelijk een depressie en dat belemmert het herstel vandeze patiënten.

Michelle Simons ondersteunt sinds vorig jaar als researchverpleeg-kundige de onderzoeken bij de afdeling Neurologie. Op dit momentlopen er tien studies en zijn er nog vijf in voorbereiding. In het vol-gende artikel kunt u lezen aan welke onderzoeken op het gebiedvan een herseninfarct momenteel gewerkt wordt.

Page 15: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Neurologie

Onderzoek beroerteBij een herseninfarct is een slagader in de hersenen verstopt,meestal door een bloedprop (stolsel). Als gevolg daarvan krijgteen deel van de hersenen geen brandstof en zuurstof, waardoorbeschadiging optreedt. Daardoor kunnen uitvalsverschijnselenontstaan, zoals een verlamming of uitval van de spraak.Jaarlijks behandelen we in Rijnstate ongeveer 600 patiëntenmet een herseninfarct. Daarmee is Rijnstate een van de driegrootste beroertecentra in Nederland. Rijnstate maakt deel uitvan een landelijke onderzoeksgroep ter verbetering vanbehandeling van het herseninfarct.

De hoeksteen van behandeling van een herseninfarct bestaat uit‘rekanalisatie’: het zo snel mogelijk weer open maken van de ver-stopte slagader. Daarbij geldt dat hoe eerder het bloedvat weeropen is, hoe groter de kans op een goed herstel. Vroege herkenningvan de symptomen van een herseninfarct is dan ook van belang.Daar is via TV-spotjes veel aandacht voor geweest. Sinds de jaren 90 worden patiënten met een herseninfarct stan-daard behandeld met krachtige bloedstolsel-oplossende medicij-nen via een infuus. Dit wordt ‘intraveneuze trombolyse’ genoemd.Deze behandeling is echter niet bij iedereen effectief. Vooral bijgrote stolsels in grote slagaders is de kans op verbetering klein.Sinds kort is er voor deze groep patiënten een nieuwe behandeling.Hierbij wordt binnen zes uur na het ontstaan van het herseninfarctvia een bloedvat in de lies een slangetje (katheter) naar het afgeslo-ten bloedvat in het hoofd gebracht. Met deze katheter wordt vervol-gens het stolsel verwijderd. Deze behandeling noemen we ‘intra-arteriële trombectomie’. Het effect van intra-arteriële trombectomiewerd aangetoond met een groot Nederlands onderzoek: de MRCLEAN trial. In Rijnstate zijn veel patiënten in deze trial geïncludeerd(figuur 1).

Groot registratie onderzoekSinds 2015 is intra-arteriële trombectomie een standaard behande-ling bij patiënten met een herseninfarct door een stolsel in eengrote slagader van het hoofd.Momenteel onderzoeken we met een registratiestudie (MR CLEAN-R) of deze intra-arteriële trombectomie inderdaad zo goed werkt alsmet de MR CLEAN trial is aangetoond. In dit onderzoek verzamelenwe gegevens van alle patiënten in heel Nederland die sinds 2015zijn behandeld met intra-arteriële trombectomie. We onderzoekenwat het herstel op lange termijn is en welke patiënten vooral voor-deel hebben van de behandeling.

Huidige behandelingIn figuur 2 is de huidige behandeling van patiënten met een hersen-infarct schematisch weergegeven. De patiënt moet zo snel mogelijknaar het ziekenhuis. Zodra op de CT scan duidelijk is dat het om eenherseninfarct gaat, wordt middels een infuus de intraveneuze trom-

bolyse gestart. Dit is mogelijk bij ongeveer 30-35% van de patiën-ten. Als er een afsluiting van een groot bloedvat in de hersenen is,wordt zo snel mogelijk een intra-arteriële trombectomie verricht.Ongeveer 8-10% van de patiënten komt hiervoor in aanmerking.Intraveneuze trombolyse moet binnen 4,5 uur na het begin van deuitval worden gestart, intra-arteriële trombectomie binnen zes uur.

Er is veel winst geboekt bij de behandeling van het herseninfarct,maar er is ook nog veel ruimte voor verbetering. Daarom wordtgewerkt aan vier Nederlandse vervolgonderzoeken op de MRCLEAN trial (figuur 3). Deze onderzoeken worden gesubsidieerddoor de Hartstichting.

Figuur 1. Aantal inclusies per deelnemend ziekenhuis in de MR CLEAN trial

Figuur 2. Behandeling van een herseninfarct. IVT = intraveneuzetrombolyse. IAT = intra-arteriële trombectomie

Page 16: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Door Jeannette Hofmeijer, PhD, neuroloog

23

VervolgonderzoekenTen eerste zal worden onderzocht of snel starten met medicijnendie de bloedvaten in het hoofd open zetten (‘vaatverwijders’), deuitval van patiënten na een herseninfarct kan doen afnemen; MRCLEAN ASAP. Hierbij krijgen patiënten binnen drie uur na het ont-staan van de symptomen een pleister met nitroglycerine. Datgebeurt al in de ambulance, voordat zij in het ziekenhuis komen. Ten tweede wordt onderzocht of de intra-arteriële trombectomieook later dan zes uur (maar binnen 24 uur) na het ontstaan van desymptomen effectief is; MR CLEAN Late. Indien dit het geval is zullenmeer patiënten voor intra-arteriële trombectomie in aanmerkingkunnen komen.Ten derde wordt onderzocht of het achterwege laten van intrave-neuze trombolyse zorgt voor een snellere intra-arteriële trombecto-mie, met als resultaat beter herstel van de patiënt; MR CLEAN NO-IV.Ten vierde zullen we onderzoeken of behandeling met bloedver-dunnende medicijnen tijdens de intra-arteriële trombectomie hetherstel kan verbeteren; MR CLEAN Med.

Alle bovengenoemde nieuwe onderzoeken zijn zo opgezet dat zetegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd. Het uiteindelijke doel isom meer patiënten met een herseninfarct sneller en beter te kun-nen behandelen.

Figuur 3. Nieuwe studies in voorbereiding om de behandeling van eenherseninfarct te verbeteren

Page 17: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Dermatologie

Wetenschappelijke studies op het gebiedvan dermatologieDermatologie is een breed vakgebied. Wetenschappelijkeonderzoeken worden daarom op uiteenlopende aandachtsge-bieden binnen de dermatologie verricht. Regelmatig sluiten weook aan op grotere studies in samenwerking met hetRadboudumc.

Studies op het gebied van huidoncologieGrotere studies waar we in de afgelopen periode aan meewerktenwaren studies op het gebied van de huidoncologie. Huidkankerwordt meestal vastgesteld door het nemen van een biopt. Met deConfocal microscoop hebben we een grote groep patiënten onder-zocht, waarbij de diagnose basaalcelcarcinoom niet met een bioptwerd vastgesteld, maar met behulp van de Confocal microscoop.Met dit apparaat kan als het ware van buitenaf vastgesteld wordenof er sprake is van een basaalcelcarcinoom. Voor de patiënt is hetnatuurlijk fijn als er geen biopt genomen hoeft te worden. Helaas isde Confocal microscoop een groot apparaat en daardoor nietgemakkelijk verplaatsbaar, waardoor deze manier van diagnostiekniet overal inzetbaar is. De gegevens die verzameld zijn, wordenmomenteel geanalyseerd en de verwachting is dat de resultatenvan deze studie in de loop van 2019 worden gepubliceerd.

Daarnaast deden we een (retrospectief ) onderzoek in samenwer-king met de radiotherapeuten, waarin gekeken is welke vormen van

huidkanker waar en wanneer bestraald worden. Er is een duidelijketoename in het aantal huidkankers, maar dit was niet direct terug tezien in het aantal bestralingen. Sommige patiënten met huidkankerworden primair bestraald, andere worden bestraald omdat deingreep onvoldoende succesvol was. Met name die laatste groeppatiënten willen we vermijden. We onderzochten ook of de toena-me in huidkanker veranderingen in de organisatie van de zorg lie-ten zien. Het blijkt dat bestraling van huidkanker voor een kleinegroep een belangrijke therapie is, en dat, door goede samenwer-king, zoveel mogelijk vermeden kan worden dat patiënten zowelgeopereerd als bestraald moeten worden.

Studies op flebologisch gebiedOok doen we studies op flebologisch gebied, al dan niet in samen-werking met de afdelingen vaatchirurgie, interne geneeskunde enlonggeneeskunde. Ruim vijf jaar geleden hebben we gekeken hoevaak spataderen en trombose voorkomen bij kinderen. Momenteelbekijken we deze patiënten opnieuw; we evalueren of bij hen ookop volwassen leeftijd vaker problemen voorkomen.

Studie longembolie en trombosebeenMet de longartsen en internisten hebben we gedurende twee jaarbijgehouden of bij patiënten met een longembolie regelmatig eentrombosebeen voorkomt. Dat gaat namelijk niet altijd gepaard met

Figuur 1. Confocal microscoop. Figuur 2. Beeld van een nodulair basaalcel carcinoom met behulp vande Confocal microscoop: Linksboven een basaalcelcarcinoom (vormvan huidkanker). Daarnaast een biopt (histologische coupe) van eenbasaalcelcarcinoom waarin kenmerkende basaloide cellen. Onder hetbeeld van basaalcelcarcinoom met Confocal, waarbij die basaloidecellen zichtbaar zijn (2 sterretjes)

Page 18: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Door Birgitte Visch, PhD, dermatoloog

25

klachten (symptomen). Er wordt bij patiënten met longembolie nietstandaard gekeken naar de aanwezigheid van een trombosebeen,waardoor dit regelmatig gemist wordt.

Overzicht van wetenschappelijke studies Dermatologie• Confocal microscopie: BCC

prospectieve studie met AZN• Non melanoma skin cancer en radiotherapy retrospectieve stu-

die• Mohs/chirurgie bij kwetsbare ouderen prospectieve studie• Biocapture studie; bij alle patienten die register study met AZN

behandeld worden met biological worden effect en bijwerkin-gen in kaart gebracht

• Botox behandeling bij hyperhidrosis retrospectieve studie• Follow up duplex bij kinderen observationele studie• DVT en longembolie register studie

De vakgroep hoopt de komende jaren onderzoek op deze gebiedenverder uit te breiden. Op het gebied van spataders en ‘open benen’hopen we meer gezamenlijk onderzoek te kunnen doen. Ook hetpost-trombotisch syndroom zal meer aandacht moeten krijgen.Aangezien Rijnstate inmiddels één van de behandelcentra inNederland is die diep veneuze occlusies mogen behandelen, metdaaraan gekoppeld wetenschappelijk onderzoek, zult u daar in detoekomst zeker meer van horen.

Onderzoek naar de relatie tussen een trombose been enlongembolieZowel longembolie als een trombosebeen zijn uitingen van onge-wenste stolling in ons lichaam. Longembolie komt veel voor envormt, na het hartinfarct en beroerte, de derde meest voorkomen-de vaatziekte. De incidentie van longembolie neemt nog steeds toe,mede doordat de bevolking ouder wordt en er sprake is van meercomorbiditeit.Zowel longembolie als trombose veroorzaken veel ziektelast en metname longembolie geeft een verhoogde sterftekans. Zowel lon-gembolie als trombose zijn vaak chronisch met bij ca 30% van demensen kans op recidief. Bij longembolie is er vaak sprake van pul-monale hypertensie. Dit zorgt voor de chronische klachten. Bij eentrombose is dit het post trombotisch syndroom, welke een ongun-stige invloed op de kwaliteit van leven heeft. Vaak komen deze chro-nische aspecten in de acute fase van longembolie en trombose nietaan de orde.

Het is algemeen bekend dat bij patiënten met longembolie er ookvaak sprake is van een trombosebeen, (1, 2), of dat de longembolieveroorzaakt wordt door een trombose. Hier wordt echter niet altijdactief naar gezocht en in de richtlijn wordt dit ook niet standaardgeadviseerd.Gedurende twee jaar hebben we bij (vrijwel ) alle patiënten dieopgenomen werden met een longembolie actief met een duplexonderzoek gekeken of er sprake was van een trombosebeen.Totaal werd bij 521 van de 600 patiënten met een longembolie een

duplex onderzoek verricht. Een trombosebeen werd gezien bij58,7% van de patiënten met een longembolie.Patiënten met een uitgebreidere trombose hadden meer klachtenaan hun been. Bij afwezigheid van (pijn-)klachten of bij oedeemvor-ming was er nog steeds vaak sprake van een trombosebeen. Er wer-den geen duidelijke criteria gezien die van tevoren konden uitslui-ten of er sprake was van een trombosebeen.De behandeling van een trombosebeen bestaat, naast de medicij-nen voor antistolling, uit het dragen van een steunkous. Momenteelwordt in het algemeen gehanteerd dat deze steunkous twee jaargedragen moet worden. Diverse grotere studies laten zien datmaatwerk voor een bepaalde groep patiënten ertoe leidt dat eensteunkous maar een half tot een heel jaar gedragen hoeft te wor-den. Deze studie toont aan dat meer dan 50% van de patiënten met eenlongembolie een trombosebeen heeft. Het actief verrichten van eenduplex onderzoek voor het diagnosticeren van een trombosebeenwordt dan ook nog steeds aangeraden, alhoewel dit niet in richtlijnstaat.

Referenties1. Becattini C, Cohen AT, Agnelli G, Howard L, Castejon B, Trujillo-

Santos J et al. Risk stratification of patients with acute sympto-matic pulmonary embolism based on presence or absence oflower extremity DVT: systematic review and meta-analysis.Chest 2016:149-200

2. Van Gent J-M, Zander AL, Olson EJ, Shackford SR, Due CE et al.Pulmonary embolism without deep venous thrombosis: Denovo or missed deep venous thrombosis? J Traum Acute CareSurg 2014; 76(5):1270-74.

Page 19: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Vasculair Interne GeneeskundeDoor Marisa Krah-Hanstede, researchverpleegkundige

Door Marcel Hovens, PhD, vasculair internist, drs. Alinda Blauw, adviseur BureauZorginnovatie, Robin van der Meijden, vasculair verpleegkundige en kwaliteitsfunctionaris.

Research Vasculair Interne Geneeskunde

Onderzoek thuismeting bloeddrukDe afdeling Vasculaire Interne Geneeskunde van Rijnstate heeft insamenwerking met Info Support BV en ICTZ een app ontwikkeldwaarmee patiënten de bloeddruk die zij thuis meten rechtstreeksnaar het ziekenhuis kunnen sturen. Hierdoor zijn er minder zieken-huisbezoeken nodig.De werkzaamheid van de app is onderzocht bij patiënten met eenmoeilijk behandelbare bloeddruk die in aanmerking kwamen voorbegeleiding door thuisbloeddrukmeting. We onderzochten depatiënttevredenheid, kwaliteit van leven en kosteneffectiviteit bijtelemonitoring van hypertensie bij deze patiënten.

HypertensieHypertensie komt veel voor en is vaak een onderbehandelde risico-factor voor hart- en vaatziekten. Het op een juiste manier meten vande bloeddruk is essentieel voor het stellen van de diagnose en hetoptimaliseren van de behandeling. Vanwege de intrinsieke variabili-teit van de bloeddruk biedt een enkelvoudige meting van de bloed-druk in de spreekkamer vaak onvoldoende informatie. Herhaaldemeting van de bloeddruk in een rustige, gecontroleerde situatiebuiten het ziekenhuis, zoals in de thuissituatie, is de sterkste voor-speller voor de kans op schade door hoge bloeddruk. Ondanks derichtlijnen sinds 2010 blijkt de thuismeting weinig gestandaardi-

seerd en is de rapportage van de metingen niet uniform (1). TelemonitoringMet de komst van nieuwe technologieën is het mogelijk om depatiënt zelf de bloeddruk thuis te laten meten door automatischebloeddrukmeters. Door gestandaardiseerde en beveiligde over-

Op de afdeling Vasculair Interne Geneeskunde wordt veelonderzoek gedaan naar betere behandeling en diagnostiek bijpatiënten met diabetes, vetstofwisselingsziekten, hypertensie,veneuze trombose en hart- en vaatziekten. Het betreft veelaldeelname aan grote internationale geneesmiddelenstudies.Daarnaast neemt eigen geïnitieerd onderzoek een belangrijkeplaats in. Gemiddeld zijn er zeven tot tien wetenschappelijkeonderzoeken open. Ook ondersteunen we de oncologischeresearchverpleegkundige met studies op het gebied van trom-bose.

ResearchteamDe onderzoekers van het researchteam zijn dr. Hovens en dr.Monajemi, beide vasculair internisten met veel onderzoekservaring.Momenteel zijn er drie studies waarbij nog patiënten geïncludeerdkunnen worden, namelijk;• In de Clear Outcomes studie onderzoeken we of een nieuwe

cholesterolverlager bempedoïnezuur versus placebo de kans ophart- en vaatziekten bij hoog risicopatiënten met intolerantievoor statine vermindert.

• In de Prominent studie onderzoeken we of het bloedvet (trigly-ceride) verlagende middel permafibraat versus placebo cardio-vasculaire uitkomsten vermindert bij patiënten met diabetesmellitus type 2.

• De Theia studie is in samenwerking met het LUMC. Hierbij wordtonderzocht of een MRI scan een veilige test is om een terugke-rend trombosebeen uit te sluiten of aan te tonen.

Naast de studies met de vasculair internisten worden er ook studiesgedaan met dr. Van Bon, internist-endocrinoloog. Zij participeertonder andere in studies met zwangeren met diabetes en is principalinvestigator van de recent opgestarte Step 4 studie. Deze studiericht zich op gezonde mensen met obesitas/overgewicht. In dezestudie wordt gekeken naar het effect van semaglutide sc 2.4 mg perweek, versus placebo op lichaamsgewicht.

Binnen het researchteam werken twee researchverpleegkundigen.Anja van den Berg met 25 jaar research ervaring, zij wordt vanafoktober 2017 ondersteund door Marisa Krah-Hanstede. Anja en Marisa zijn betrokken bij alle aspecten van wetenschappe-lijk onderzoek, zoals indiening bij de Lokale Haalbaarheidscommis-sie, de voorbereiding en organisatie van de logistieke processen inhuis, de werving van proefpersonen en de verzameling en invoervan data in diverse elektronische systemen. Daarnaast zijn zij aan-spreekpunt voor betrokken artsen, firma’s, andere disciplines enbeantwoorden zij vragen van patiënten.

Page 20: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

27

dracht van de gegenereerde data naar de zorgverlener via het inter-net kan direct feedback gegeven worden over de metingen. Dit kande behandeling van hoge bloeddruk verbeteren. Er zijn enkele stu-dies op gebied van telemonitoring bij hypertensie geweest, waarbijop langere termijn een verbeterde bloeddrukcontrole werd aange-toond in vergelijking met de groep die een standaard behandelingkreeg. Data over patiënttevredenheid, kwaliteit van leven en kos-teneffectiviteit zijn echter schaars. Bovendien zijn de meeste studiesmet telemonitoring gedaan bij patiënten zonder sterk verhoogdrisico, met reeds goede regulatie van bloeddruk (2, 3). Inzet van tele-monitoring bij patiënten met gecompliceerde hypertensie (gebruikvan tenminste drie verschillende antihypertensiva), die in aanmer-king komen voor een intensief behandeltraject in de tweedelijn, isnog onvoldoende onderzocht. In deze groep patiënten, waarbij inde reguliere zorg frequente poliklinische bezoeken noodzakelijkzijn, is door het vervangen van de bezoeken aan het ziekenhuisdoor telemonitoring, een reductie van zorgkosten te verwachten.

ResultatenIn totaal werd bij 94 poliklinische patiënten met hypertensie geke-ken of zij in aanmerking zouden kunnen komen voor deelname aande studie. Helaas hebben uiteindelijk slechts zeven patiënten deel-genomen. Het merendeel van de patiënten had minder dan drieverschillende antihypertensiva, waardoor zij niet deel kondennemen. Ook het niet beschikken over een geschikte mobiele tele-foon of een taalbarrière kwamen voor. De gemiddelde bloeddrukwas 154,5/91 mmHg. Patiënten waren gemiddeld 62 jaar en erdeden vijf mannen en twee vrouwen mee.

Na drie maanden hadden zes van de zeven patiënten een evalueer-bare bloeddruk. Eén patiënt is voortijdig met de studie gestopt. Bijvier patiënten heeft de techniek steeds goed gewerkt. Bij tweepatiënten werkte het doorsturen van de gegevens niet en zijn debloeddrukwaarden handmatig ingevoerd. Twee patiënten haddenna drie maanden een goed gereguleerde bloeddruk. Patiëntengaven in de vragenlijsten aan dat zij tevreden waren over deze vormvan zorg. Het kostte hen minder tijd en de frequentie van het meten

werd als goed ervaren. Zij zouden deze vorm van zorg aanbevelenen er ook een volgende keer voor kiezen, mits de ICT goed werkt.

De tijdsbesparing van telemonitoring was vooral een reductie in detijd van de gespecialiseerd verpleegkundige (30 min.) en spreekuur-assistente (20 min.). Voor patiënten kwam de tijdbesparing vooraldoor het vervallen van de reistijd (70 min.); twee consulten in hetziekenhuis werden vervangen door een telefonisch consult. Depatiënt bespaarde kosten voor het reizen en parkeren (een patiëntzou op de fiets gekomen zijn, drie met de auto en twee met hetopenbaar vervoer).

Discussie en conclusieNet als in eerdere studies laat onze analyse zien dat telemonitoringde patiënttevredenheid vergroot en de kosten kan reduceren. Indeze pilot bij patiënten met moeilijk behandelbare hypertensie zijnwe echter ook uitdagingen tegengekomen. Bovenal moet het thuis-meten van de bloeddruk simpel zijn en het logistieke proces in hetziekenhuis goed ingericht worden. Het is technisch mogelijk tele-monitoring op te zetten, maar de grootste uitdaging zit in het ver-zorgen van een stabiele omgeving waarin de overdracht van gege-vens zonder problemen kan werken. Dat zou in de huidige tijd zekerrealiseerbaar moeten zijn. We onderzoeken momenteel of hetopzetten van telemonitoring ingezet kan worden bij onze hyperten-siepatiënten.

Referenties1. G. Parati et al. European Society of Hypertension Practice guide-

lines for home blooed pressure monitoring. J Hum Hypertension2010;24,779-785

2. S. Omboni et al. Clinical usefulness and cost effectiveness ofhome blood pressure telemonitoring: meta-analysis of randomi-zed controlled studies. J Hypertension 2013;31,455-468

3. S Omboni, R Ferrari. The role of telemedicine in hypertensionmanagement: focus on blood pressure telemonitoring. CurrHypertension Rep 2015;17:21

Macel Hovens en Robert van der Meijden Houshang Monajemi, Marissa Krah, Marcel Hovens en Anja van denBerg

Page 21: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

CardiologieDoor Ron Pisters, PhD, cardioloog

Esmée Bakker, MSc, Bram van Bakel, MSc, onderzoekers en Wim Aengevaeren, PhD, cardioloog

Minder zitten goed voor hartpatiënten?‘Zitten is het nieuwe roken’. Dagelijks wordt er veel over langdurigzitten gezegd en geschreven. Nederlanders zitten gemiddeld 9,5uur op een dag. Het merendeel van dit zitten vindt plaats op hetwerk. Met name werknemers met een fulltime baan scoren erghoog als het gaat om zittijd. Uit wetenschappelijk onderzoek blijktdat langdurig zitten de kans op vroegtijdig overlijden verhoogt1, 2, 3.Zo hebben mensen die 11 uur per dag zitten 40 procent meer kansom vroegtijdig te overlijden ten opzichte van mensen die 4 uur perdag zitten. Langdurig zitten heeft niet alleen invloed op de overle-ving, maar ook op het ontwikkelen van bijvoorbeeld rugklachten,diabetes type 2, depressie, overgewicht, kanker en hart- en vaatziek-ten. Daarnaast is er toenemend wetenschappelijk bewijs dat nietalleen de totale zittijd, maar ook het aantal onderbrekingen tijdenszitten een belangrijke invloed heeft op de gezondheid.

Hoeveel zitten hartpatiënten?Uit pilot-data blijkt dat hartpatiënten meer zitten dan mensen zon-der hart- en vaatziekten. Het zitgedrag van hartpatiënten is echternog niet onderzocht in een grote patiëntenpopulatie. Om dezereden heeft het Radboudumc in samenwerking met Rijnstate eenonline vragenlijst ontwikkeld. Met deze vragenlijst vragen wepatiënten niet alleen hoeveel zij zitten op week- en weekenddagen,maar ook in welke setting deze zittijd wordt doorgebracht (bijvoor-beeld voor de tv, op het werk of in de auto). De vragenlijst bevat ver-der vragen over leefstijl, comorbiditeit en cardiovasculaire gezond-heid. Om nog beter inzicht te krijgen in het zitgedrag van een groot

aantal hartpatiënten, is de vragenlijst ook verspreid in de Isala kli-niek (Zwolle), het Jeroen Bosch Ziekenhuis (Den Bosch) en door deHartstichting. Met de online vragenlijst willen we achterhalen hoe-veel hartpatiënten zitten en of we aan de hand van bepaalde eigen-schappen een hoog risicogroep van patiënten kunnen identificerendie te veel zitten. Deze groep heeft het grootste risico op de schade-lijke effecten van te veel zitten. De eerste resultaten laten zien datmeer dan 50% van de hartpatiënten meer dan 8 uur op een dag ziten dat ruim de helft van deze zittijd bestaat uit het kijken naar de tv,en het gebruik van de computer of een tablet gedurende de vrijetijd. Verder lijkt het hebben van werk, een reanimatie in het verledenen angst voor (nieuwe) hartklachten de zittijd te verhogen.

Hartrevalidatie en zitgedrag Het doel van het hartrevalidatieprogramma is om de patiënt weer ineen zo goed mogelijke fysieke, sociale en psychische conditie tebrengen. Een onderdeel daarvan is de fitmodule waarin patiëntenvijf weken lang twee keer per week sporten onder begeleiding vaneen fysiotherapeut. In de module is veel aandacht voor meer bewe-gen, maar nog nauwelijks voor minder zitten. Wetenschappelijkonderzoek heeft laten zien dat ook bij mensen die veel sporten, denegatieve effecten van langdurig zitten aanwezig blijven. Dit heefter toe geleid dat wij het zitgedrag wilden onderzoeken bij 100 hart-patiënten die deelnamen aan de hartrevalidatie. Deze patiëntenkregen hiervoor drie keer een beweegmeter mee naar huis. De eer-ste keer bij de start van de hartrevalidatie, de tweede keer direct na

Een klein maar dynamisch team van onderzoeksverpleegkundi-gen, ondersteunend personeel en cardiologen vormt het klop-pend hart van de CardioResearch. Hierdoor kunnen patiëntenbinnen Rijnstate deelnemen aan toonaangevend (inter)nation-aal industrie- en onderzoeker geïnitieerd wetenschappelijkonderzoek.

Voor acute cardiologie, met in het bijzonder de percutane coronaireinterventies, vervult Rijnstate een belangrijke bovenregionale func-tie. Op dit gebied zijn we onlangs met een belangrijke innovatiegestart: de Acuut Coronair Syndroom afdeling. Een voor Nederlandunieke toepassing van bestaande kennis en kunde die het mogelijkmaakt om binnen enkele dagen na een ongecompliceerd hartin-farct weer thuis te zijn.Voor de zorg rondom atriumfibrilleren willen we in de toekomsteveneens een bovenregionale positie verwerven. De projectleiding(dr. Martin Hemels) van DUTCH-AF, de eerste nationale AF registra-tie, met als mijlpaal hieraan verbonden de eerste promovendus bin-nen de CardioResearch Rijnstate (drs. Jaap Seelig) geven hier alzichtbaar gestalte aan.

Kortom: onze ambitie is om onze topklinische en wetenschappelij-ke zorg en service op een duurzame wijze te borgen en verbeteren.

Martin Hemels en Ron Pisters

Rijnstate Cardiologie & Research

Page 22: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

29

de hartrevalidatie en de laatste keer 1-2 maanden daarna. Debeweegmeter (ActivPAL) kan nauwkeurig het zitgedrag in kaartbrengen doordat dit apparaat kan detecteren of iemand zit, staat ofbeweegt door middel van het meten van positie (horizontaal/verti-caal) en versnelling. Uiteindelijk willen wij het beweeggedrag vandeze 100 hartpatiënten vergelijken met 100 ‘gezonde’ personen vanvergelijkbare leeftijd en geslacht. Aan de hand van deze studie kun-nen wij achterhalen of hartrevalidatie het zitgedrag van patiëntenbeïnvloedt. Daarnaast kijken wij naar het zitpatroon gedurende dedag en hoe vaak dit wordt onderbroken. De eerste analyses in 25patiënten laten zien dat patiënten gemiddeld ruim 10 uur op eendag zitten. Deze zittijd verandert niet voor en direct na de hartreva-lidatie. Verder lijken patiënten vaker lang aaneengesloten te zittenen het zitten minder vaak te onderbreken dan ‘gezonde’ personen.Dit is vooral zichtbaar in het weekend.

‘Ook bij mensen die veel sporten blijven de negatieveeffecten van langdurig zitten aanwezig’

Beweegmeter en appOp basis van de informatie uit dit onderzoek willen wij een nieuweinterventie ontwikkelen om het zitgedrag te reduceren. Deze inter-ventie willen we toevoegen aan de huidige hartrevalidatie als extramodule. De interventie wordt uitgevoerd met behulp van een ande-re beweegmeter (Activ8) en een app. Deze beweegmeter meet nietalleen het zitgedrag maar gaat trillen na elk halfuur zitten: een tekenom even op te staan en een paar minuten te staan of te lopen. Debeweegmeter kan gewoon in de broekzak worden gedragen. Doormiddel van een app kunnen patiënten zelf hun zitgedrag bekijken

en feedback ontvangen om dit verder te verbeteren. De interventieduurt in totaal twaalf weken. Zelf hebben wij de beweegmeter aleen aantal weken gedragen en we stonden ervan versteld hoeveelwe eigenlijk zitten op een dag. Op het werk, onderweg en thuis iseen half uur zo voorbij en wordt het tijd om snel even op te staan ofeen rondje te lopen. Wij hopen dat hartpatiënten door deze toegan-kelijke interventie makkelijker het zitgedrag kunnen reduceren, metname ook als het hartrevalidatieprogramma is beëindigd. Deopdracht is simpel: elk half uur zitten onderbreken met een paarminuten staan of lopen. Kleine haalbare doelen, waardoor het mak-kelijk in te bouwen is in het dagelijks leven.De Activ8e beweegmeter heeft de potentie het zitgedrag van per-sonen die veel zitten te veranderen. Onderzoek zal moeten aanto-nen hoe effectief dit is en of deze beweegmeter een aanrader isvoor hartpatiënten.

Referenties1. Van der Ploeg HP, Chey T, et al. Sitting time and all-cause mortali-

ty risk in 222 497 Australian adults. Arch Intern Med. 2012 Mar26;172(6):494-500.

2. Biswas A, Oh PI, Faulkner GE, et al. Sedentary time and its associa-tion with risk for disease incidence, mortality, and hospitalizationin adults: a systematic review and meta-analysis. Ann Intern Med.2015 Jan 20;162(2):123-32.

3. Ekelund U, Steene-Johannessen J, et al. Does physical activityattenuate, or even eliminate, the detrimental association of sit-ting time with mortality? A harmonised meta-analysis of datafrom more than 1 million men and women. Lancet. 2016 Sep24;388(10051):1302-10.

Esmée Bakker met ActivPal en Bram van Bakel met beweegmeter voor de interventie.

Page 23: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

VaatchirurgieDoor Michel Reijnen, PhD, vaatchirurg

Research VaatchirurgieOp de afdeling Vaatchirurgie doen we veel wetenschappelijkonderzoek. Op dit moment werken we aan 48 wetenschap-pelijke projecten. Sommige daarvan zijn nog in voorbereiding(schrijven protocol en zoeken naar financiering), bij anderestudies worden patiënten geworven en voor een aantal anderestudies wordt nog follow-up bijgehouden.

We hebben een mix van sponsor geïnitieerd en eigen geïnitieerdonderzoek. In 2006 zijn we begonnen met deelname aan ééngesponsorde studie en gaandeweg is dit uitgebouwd tot het huidi-ge aantal. Inmiddels hebben we een team van research ondersteu-nend personeel om dit te realiseren. We zijn erg trots op wat we inde wetenschap kunnen doen om de zorg voor onze patiënten teverbeteren.

MedewerkersDaphne van der Veen coördineert de research en wordt daarbijondersteund door Marije Voskamp en Michelle Simons. Michelle isdaarnaast werkzaam voor de research Neurologie. Erik GrootJebbink is als Technisch Geneeskundige bij ons werkzaam (parttime,duobaan met aanstelling aan de Universiteit Twente) en SuzanneHolewijn is betrokken als senior onderzoeker. Stefan Engelhard enIris van Wijck doen promotieonderzoek. Er zijn nog veel meer pro-movendi, maar zij zijn niet fysiek in Rijnstate of doen dit naast eenandere functie (Esmé Donselaar, Leo van den Ham, SandraZoethout, Bahar Golchehr, Arne de Niet). Lennart van de Velde is alspost-graduate bij ons werkzaam en Mariël Doedens, Naomi Thierensen Eva Voogd ondersteunen ons team als student-assistent.Daarnaast hebben we voortdurend stagiairs van de TechnischeGeneeskunde, zowel de M2 als de M3 stagiairs. Op het momentdoen Marij van der Vee en Majorie Helvert een afstudeerstage en IrisWolsink, Beau van Woudenberg en Lisa Rutten een M2 stage bij devaatchirurgie.

OnderzoekslijnenWe werken veel samen met de Universiteit Twente en UniversitairMedisch Centrum Groningen. Bij veel van onze onderzoeken is ereen intensieve samenwerking met de interventieradiologie. Onsonderzoek is in de volgende onderzoekslijnen ingebed:- Innovative endovascular techniques and imaging modalities (in

collaboration with the University Twente).- Innovative endovascular treatment of abdominal aortic aneu-

rysms, including fenestrated and branched endografting, chim-ney techniques and aneurysm sealing.

- Endovascular treatment of aorto-iliac occlusive disease and thecovered endovascular reconstruction of the aortic bifurcation(CERAB) technique.

- Endovascular treatment of femoropopliteal artery occlusivedisease including the endoluminal bypass and paclitaxel-basedTechnologies.

Drie grote eigen geïnitieerde studiesEr zijn drie grote eigen geïnitieerde studies in voorbereiding.

De eerste is een wereldwijde studie waarin we de CERAB techniekgaan onderzoeken bij patiënten met occlusief vaatlijden in buik enbekken-slagaders. Daarnaast gaan we een internationale vergelij-kende studie doen naar inflammatie na EVAS en EVAR voor debehandeling van een abdominaal aneurysma (daarover meer inonderstaand artikel). Tot slot is een gerandomiseerde studie in voor-bereiding waarbij patiënten met uitgebreid perifeer vaatlijden inhet bovenbeen gaan loten tussen het plaatsen van een endopro-these alleen en het plaatsen van een endoprothese na voorbehan-deling met een medicijn-afgevende dotterballon.

Michel Reijnen weet door zijn grote netwerk, en door de door onsopgebouwde reputatiesteeds weer financieringvoor projecten te verkrij-gen. Onlangs hebben we insamenwerking met deafdeling Fysiologie van hetRadboudumc een grantvoor een junior onderzoe-ker gekregen waarin wegaan kijken of we ruptuurvan een aneurysma en car-diovasculaire events indeze patiënten beter kun-nen voorspellen.

Overzicht van alle lopende studies bij de Vaatchirurgie.

Page 24: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Door Daphne van der Veen, MSc, researchverpleegkundige

31

INSPIRE study: een multicenterstudie naar het post-implantsyndroom na EVAR en EVASBinnenkort gaan we binnen het Vasculair Centrum starten met deINSPIRE studie. Dit is een prospectieve studie met zes deelnemendeziekenhuizen binnen Nederland, Duitsland, Polen en Australië. Dezestudie wordt opgezet door de afdeling Research Vaatchirurgie en isbinnen Rijnstate de eerste WMO-plichtige studie met deelnemendeziekenhuizen in het buitenland. De coördinerend onderzoeker isMichel Reijnen.

Inhoud Patiënten waarbij de diagnose abdominaal aneurysma van de aorta(AAA) is gesteld kunnen behandeld worden met een open chirurgi-sche reparatie. Tegenwoordig wordt een AAA meestal minimaalinvasief behandeld omdat is gebleken dat er minder complicatiesen sterfte optreden. Via een slagader in de lies wordt dan een stent-graft binnen het aneurysma geplaatst. Dit wordt een endovasculai-re aneurysma reparatie (EVAR) genoemd. Zodra de stentgraft is aan-gebracht, zal bloed door de stentgraft stromen in plaats van tegenhet verzwakte deel van de aorta. De stentgraft blijft permanent opzijn plaats. Een andere behandeling is de EVAS operatie, waarbij viaeen slagader in de lies de Nellix-prothese wordt geplaatst. Het ver-schil met een EVAR is dat de gehele aneurysmazak dan wordt opge-vuld met polymeer. Het post-implant syndroom is een klinische en biochemische reac-tie na EVAR en treedt op in de vorm van een ontstekingsreactie.Specifieke kenmerken zijn het optreden van koorts en leukocytose.Kortgeleden is aangetoond dat EVAS is gerelateerd aan een lagerCRP, een lagere temperatuur en een lager aantal witte bloedcellenin vergelijking met een EVAR. Dit verschil kan onder andere veroor-zaakt worden door de afwezigheid van vers trombus (bij EVAS) ende verschillende eigenschappen van de protheses.

DoelHet doel van de INSPIRE studie is om meer informatie te verkrijgenover het optreden van het post-implant syndroom na endovasculai-re behandeling van een aneurysma in de aorta en de relatie met car-diale schade. Hierbij gaan we kijken naar de verschillen in ontste-kingsreactie tussen de twee groepen, EVAR en EVAS, waarbij we 60patiënten in iedere groep willen includeren. In deze studie wordtonder andere op acht verschillende tijdspunten, tot 12 maanden nade operatie, bloed afgenomen bij patiënten. Er wordt gekeken naarveel verschillende ontstekingsparameters, zoals CRP, WBC, cytokineconcentraties en factoren in het bloed die cardiale schade weerge-ven. Daarnaast zal gekeken worden naar verschillende andere para-meters zoals lichaamstemperatuur, complicaties en reïnterventies.

OpzetBij de opzet van deze studie zijn verschillende disciplines betrokkengeweest. De vaatchirurg van Rijnstate en twee vasculair internistenvan het Radboudumc hebben samen het idee voor deze studie

verder uitgewerkt. De analyse van alle bloedmonsters zal gedaanworden in het Radboudumc. De opzet van een internationale, WMO-plichtige studie als dezevraagt veel tijd en onderweg zijn we al veel uitdagingen tegengeko-men. Allereerst is het van groot belang dat er goed contact wordtonderhouden met alle partijen waaronder: de firma die ons finan-ciering verstrekt voor deze studie, de deelnemende ziekenhuizen,CMO, Wetenschapsbureau en Radboudumc.

Tevens is monitoring met een relatief klein budget, waardoor je nieton-site kan gaan monitoren, een uitdaging. Andere uitdagingen diewe al tegen zijn gekomen zijn het verkrijgen van toestemming vanethische commissies in andere landen, het regelen van een interna-tionale proefpersonenverzekering en management van de finan-ciën.

ToekomstAls we met deze studie kunnen aantonen dat het optreden van hetpost-implant syndroom na EVAS minder vaak voorkomt dan naEVAR, kan dit resulteren in verbeterde klinische uitkomsten. Uit eer-dere studies is namelijk gebleken dat de omvang van de postopera-tieve ontstekingsreactie samenhangt met het optreden van compli-caties. Mogelijk zal er dan in de toekomst meer aandacht zijn voortechnieken waarbij niet alleen een stent geplaatst wordt maar ookde aneurysmazak zelf behandeld wordt.

Status Op het moment van schrijven van dit stuk ligt de studie ter beoor-deling bij de CMO Arnhem-Nijmegen. We hopen in het najaar tekunnen starten.

Page 25: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Interventieradiologie

Pilot Kunstmatige intelligentie bijbehandeling beroertes

De afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde en de afdel-ing Neurologie zijn een samenwerking aangegaan met hetbedrijf Nico-lab voor de toepassing van kunstmatige intelligen-tie (artificial intelligence, AI) bij de behandeling van beroertes.

Snelheid van behandeling cruciaalBij verdenking op een herseninfarct gaat de patiënt zo snel mogelijkmet de ambulance naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Daar wordtde patiënt neurologisch onderzocht en wordt een CT-scan van dehersenen gemaakt om een bloeding uit te sluiten. Als er geen bloe-ding is, wordt direct een stolsel oplossend medicijn (trombolyticum)via het infuus gegeven en een CTA (CT-scan van de hersenslagaders)gemaakt. Als daarop een stolsel in een van de grotere hersenslaga-ders zichtbaar is, gaat de patiënt direct naar de angiokamer inRijnstate (vanuit andere ziekenhuizen per ambulance) waar deInterventieradioloog het stolsel uit de slagaders verwijdert.Pas relatief recent (2014) is aangetoond dat het snel verwijderen vanstolsels uit de cerebrale arteriën bij herseninfarcten toegevoegdewaarde heeft ten opzichte van alleen behandeling met intraveneu-ze trombolytica. De eerste studie die dit aantoonde was deNederlandse MR CLEAN studie, waaraan ook Rijnstate een belangrij-ke bijdrage leverde. Sinds het afronden van de gerandomiseerdestudie wordt tot op heden de data van (bijna) alle behandeldepatiënten in Nederland verzameld in de MR CLEAN-R. Uit deze enandere studies komt duidelijk naar voren dat hoe sneller de behan-deling plaatsvindt hoe beter de resultaten zijn.

Nico-labHet bedrijf Nico-lab is in 2015 opgericht als een spin-off van hetAMC (Amsterdam) en richt zich op de geautomatiseerde analysemet behulp van AI van beelden die essentieel zijn bij de behande-ling van beroertes. Zij hebben bij het ‘trainen’ van de algoritmengebruik kunnen maken van de MR CLEAN data.

Kunstmatige Intelligentie (AI) in de medische wereldVan AI wordt veel verwacht in de medische wereld. Het begrip AIstamt uit de jaren ’50 van de vorige eeuw en is een verzameltermvoor alles waarbij een computer gebruikt wordt voor iets waarvoornormaal gesproken menselijke intelligentie nodig is. Bekende voor-beelden zijn het spelen van spellen tegen mensen (schaken, Go)maar ook de algoritmen van Facebook, Netflix, zelfrijdende auto’s, etcetera.

Hiervoor worden vele verschillende technieken gebruikt, maarvooral de ontwikkelingen op het gebied van Machine Learning enspecifiek Deep Learning, hebben recent voor een grote vooruitganggezorgd. Waar bij oudere technieken menselijke expertise nodigwas, bijvoorbeeld om aan te geven welke kenmerken van databelangrijk zijn in de analyse, worden deze bij Deep Learning zondermenselijke inmenging bepaald. De neuronale netwerken wordengetraind met bestaande data waarbij input en output bekend zijn.De beschikbaarheid van goede datasets en van steeds grotere ensteeds meer en beter betaalbare computer rekenkracht hebbenervoor gezorgd dat de prestaties de laatste jaren sterk zijn verbeterden toepasbaar lijken in de praktijk.

Toepassing van AI bij beroertesSpecifiek voor de toepassing bij beroertes zijn de potentiële voorde-len van geautomatiseerde beoordeling van de scans de geleverdetijdswinst en de gerealiseerde objectiviteit.

Het systeem van Nico-lab kan zelfstandig op een CTA een afsluitingvan de hersenvaten detecteren en een grove inschatting maken vande al aanwezige hersenschade. Vervolgens stuurt het een berichtmet gestandaardiseerd rapport naar de interventieradioloog enneuroloog, die uiteindelijk de beslissing nemen tot behandeling. Ditgebeurt binnen enkele seconden nadat de scan is gemaakt en erhoeft niet meer gewacht te worden tot de beelden door een radio-loog zijn beoordeeld. De software is in testen goed in staat ombetrouwbare en reproduceerbare resultaten te genereren. Daaromis de verwachting dat de huidige variatie in beoordeling, inherentaan beoordeling door verschillende radiologen in verschillende zie-kenhuizen met verschillende ervaring en expertise (waardoor deobjectiviteit kan wisselen), zal afnemen.

Nico-lab bouwt momenteel ook algoritmes om andere kenmerkenvan de scans te kunnen beoordelen, zoals de mate van doorbloe-ding van het hersenweefsel en de mate van collateraal vorming(alternatieve bloedtoevoer). Er zijn aanwijzingen dat deze kenmer-ken kunnen helpen om een onderscheid te maken wie wel en wieniet baat zal hebben bij een behandeling.

TestenHet systeem wordt reeds getest in UMC Amsterdam (tot voor kortAMC). Rijnstate is het eerste niet-academische ziekenhuis waar

Page 26: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Door Jasper Martens, interventieradioloog

33

getest zal worden. In eerste instantie zal het systeem alleen inRijnstate worden geïmplementeerd. De besluitvorming rond debehandeling zal voorlopig nog op de huidige manier plaatsvinden,waarbij het systeem op de achtergrond meedraait. Als alles naartevredenheid werkt is het de bedoeling ook verwijzende centra inde regio te betrekken en het systeem ook daar te testen. Wanneerwe precies kunnen starten is nog onduidelijk.

Praktijkervaring door samenwerkingDe verwachting is dat AI een grote vlucht zal nemen in de genees-kunde. De samenwerking is voor zowel Rijnstate als Nico-lab eengoede gelegenheid om in de praktijk ervaring op te doen met deverschillende facetten die een rol spelen bij gebruik van AI en kaneen blauwdruk vormen voor toekomstige projecten. Het optimali-seren van de IT infrastructuur en veiligheid, de optimalisatie van de

workflow, maar bijvoorbeeld ook het bewaken van de privacy zijnbelangrijke vraagstukken die aan bod komen. Hoe ga je in de klini-sche praktijk met AI om? In hoeverre durf je erop te vertrouwen?Deze vragen zullen we door het opzetten van onderzoek proberente beantwoorden.

Page 27: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Nieuws

34

Op 15 april, mijn eerste werkdag als coördinator van hetWetenschapsbureau, kreeg ik een blauw boekje waarin ik mijnbeleving van de eerste honderd dagen in mijn nieuwe functiekon opschrijven. Zoals in het boekje staat: ‘De eerste honderddagen zijn een periode van verwondering. Een periode waarinje om je heen kunt kijken, waarin je nog niet alles hoeft teweten. Een periode waarin je dingen opvallen: waarom zijnzaken zo georganiseerd? Waarom doen we de dingen zoals wedoen? En kan het beter, logischer, handiger?’

Wat me vooral heeft verwonderd, is het dubbele gevoel dat onder-zoekers hebben ten aanzien van het Wetenschapsbureau. Enerzijdszijn er die erg dankbaar zijn voor de ondersteuning die we hen bie-den; anderzijds is de frustratie voelbaar wanneer het over processen

rondom wet- en regelge-ving gaat. Naast dat hetvoldoen aan deze wet- enregelgeving bijdraagtaan de hoge kwaliteit vanhet onderzoek dat inRijnstate wordt gedaan,maakt dat het opstartenvan onderzoek wat meertijd vraagt. Daarin zie ikeen mooie uitdaging. Ikben dan ook erg blij metde succesjes die inmid-dels geboekt zijn rondomde beoordeling van delokale haalbaarheid vanonderzoeken. Zo blijkt dater een schakel weggenomen kan worden uit het goedkeuringspro-ces, wat ten goede komt aan de doorlooptijd. En zijn we gestart meteen proefperiode waarin het Wetenschapsbureau overstapt van eenbetalingsverplichting naar een inspanningsverplichting voor debeoordelingskosten voor niet-commercieel extern-geïnitieerdonderzoek. Zo verwachten we beter aan te sluiten bij de wens vanmedisch specialisten om deel te nemen aan dit type onderzoek.

De eerste honderd dagen zijn voorbij, maar de verwondering zalblijven. In de volgende editie van dit magazine, deel ik graag watmeer over de activiteiten en plannen van het Wetenschapsbureau.

Het 8e Rijnstate Wetenschaps- en innovatiesymposium, dat op5 juni plaatsvond, stond in het teken van de samenwerking metonze regionale academische partners.

Wim van Harten verzorgde de aftrap en liet zien dat er de afgelopenpaar jaar flinke stappen zijn gezet op het gebied van de samenwer-king met Wageningen University en Research (oa. Alliantie Voedingin de Zorg), Universiteit Twente (post-coma en vasculaire zorg) enhet Radboudumc (promotiefonds).Bart Kiemeney schetste het landschap met de vele samenwerkings-verbanden waarin het Radboud opereert. Dit vanuit de gedachtedat samenwerken nodig is om de beste zorg mogelijk te maken.Rijnstate is hierin één van de partners.

Artikel van het jaarDe prijs voor het artikel van het jaar (€ 1500,-), beschikbaar gestelddoor het Rijnstate Vriendenfonds en ‘uitgereikt’ door Zora, de zorg-robot, werd gewonnen door Marleen Tjepkema-Cloostermans. Uit

haar onderzoek bleek dat de Cerebral Recovery Index: een betrouw-baar hulpmiddel is voor het voorspellen van neurologisch herstel naeen hartstilstand. Michel Reijnen met zijn onderzoek naar de endo-vasculaire heparine-gebonden bypass en Tobias Engel, die onder-zoek deed naar snelle moleculaire screening op ESBL dragerschapwaren de andere genomineerden.

Innovaties in de zorgEr werden drie pitches verzorgd over innovaties in de zorg.Kirby Binayao presenteerde de Renal Tracker, een zelfmanagement-platform voor mensen met chronische nierziekten.Joost van der Rijt liet zien hoe MS patiënten en hun arts doorgebruik te maken van MS Sherpa meer grip kunnen krijgen op deziekte. Tot slot introduceerde Jan Taco te Gussinklo MedAngel, een draag-bare sensor die real time de temperatuur van temperatuurs-gevoelige medicatie meet en deze informatie doorstuurt naar eenmobiele app.

Door Simone Croezen, PhD, coördinator Wetenschapsbureau

Door dr. Lian Roovers, epidemioloog

De eerste honderd dagen

Wetenschaps- en innovatiesymposium: ‘Bridging the gap’

Simone Croezen is sinds half april werkzaam als coördinatorvan het Wetenschapsbureau. Daarnaast is ze samen met BartWitteman (gastro-intestinaal en oncologisch chirurg) verant-woordelijk voor de Kamer Wetenschap, en de bijeenkomstenmet de Centrale Wetenschapscommissie (CWC).

In 2010 promoveerde Simone aan de Wageningen University &Research bij de afdeling Humane Voeding met haar proef-schrift over sociale contacten en gezondheid bij ouderen.Daarna heeft ze enkele jaren gewerkt als epidemioloog/onder-zoeker bij verschillende organisaties en als beleidsadviseur bijde Sociaal-Economische Raad (SER).

Page 28: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Promoties

Dosis optimalisatie van biologische reumaremmers in patiëntenmet reumatoïde artritis - lange termijn effecten en mogelijkevoorspellers

Chantal Bouman29 mei 2018

Reumatoïde artritis (RA) is een chronische ontste-kingsziekte van de gewrichten. Voor de behande-ling van RA is een aantal soorten medicijnenbeschikbaar. Een belangrijke medicijnsoort is dezogenaamde biologicals. Hoewel biologicals

effectief en veilig zijn, gaat het gebruik van deze middelen gepaardmet een hogere kans op bijwerkingen, waaronder infecties en huid-kanker. Daarnaast zijn biologicals duur. Om bijwerkingen en kostente verminderen, is veel onderzoek gedaan naar het afbouwen ofzelfs stoppen van biologicals in RA patiënten bij wie de ziekte rustigis.Bouman toonde aan dat het afbouwen of stoppen van biologicalszowel op de korte als lange termijn haalbaar en veilig is. Daarnaastlevert afbouwen een aanzienlijke kostenbesparing op. Verder keekze of het mogelijk is om van tevoren te voorspellen bij welke patiënter succesvol afgebouwd of gestopt kan worden, maar tot nu toe isdat nog niet mogelijk. Tot slot zag ze dat er in de dagelijkse praktijknog winst te behalen valt doordat nog niet bij iedereen die voldoetaan de criteria voor veilig afbouwen een afbouwpoging wordtondernomen. Deze laatste twee bevindingen zijn interessanteonderwerpen voor toekomstig onderzoek om het afbouwen verderte optimaliseren.

Over de promovendusChantal Bouman behaalde in 2011 haar artsendiploma in Nijmegen.Bovenstaand onderzoek voerde zij uit bij de afdeling Reumatologiein de Sint Maartenskliniek Nijmegen. In 2016 is ze begonnen metde vooropleiding Interne Geneeskunde in Rijnstate in het kader vande opleiding tot reumatoloog.

Optimaliseren van behandeling met biologicals bij ontstekingsreuma

Lieke Tweehuysen29 mei 2018

In Nederland gaat jaarlijks 1 miljard euro om inbiologische geneesmiddelen. Deze zogenaamdebiologicals worden o.a. voorgeschreven bij debehandeling van ontstekingsreuma. LiekeTweehuysen onderzocht bij ruim 1500 patiënten

hoe de behandeling van ontstekingsreuma met biologicals kanworden geoptimaliseerd. Haar literatuurstudie laat zien dat er geen biomarkers zijn die kun-nen voorspellen welke patiënt met een stabiele lage ziekteactiviteitkan afbouwen of stoppen met een biological. Ook vond ze geenrelevante factoren die de individuele respons na het starten van eenbiological kunnen voorspellen.

Daarnaast heeft ze de effecten van het overstappen van een durebiological naar een goedkopere biosimilar onderzocht. In de BIO-SWITCH studie toonde ze aan dat een kwart van de patiënten stoptmet de biosimilar binnen 6 maanden vanwege ervaren klachten.Een mogelijke verklaring is dat patiënten en/of artsen negatieveverwachtingen hebben over de overstap naar een biosimilar watklachten kan veroorzaken (nocebo effect). Hieruit leidde ze dehypothese af dat het nocebo effect kan worden verminderd doorvooraf een communicatieplan op te stellen. In de BIO-SPAN studieheeft ze vervolgens laten zien dat het toepassen van een dergelijkplan (bestaande uit het geven van onderwijs over biosimilars aanzorgverleners en het verspreiden van een eenduidige boodschapaan patiënten) inderdaad resulteert in meer patiënten die overstap-pen en minder patiënten die stoppen met een biosimilar. Preventievan het nocebo effect lijkt dus belangrijk om een optimaal resultaatte behalen met biosimilars (gelijkwaardige effectiviteit met lagerekosten).

Over de promovendusTijdens haar promotietraject was Lieke Tweehuysen werkzaam opde afdeling Reumatologie van de Sint Maartenskliniek. Per 1 februa-ri 2018 is ze werkzaam in Rijnstate als arts-assistent in opleiding totreumatoloog.

Cochleaire implantatie bij kinderen met com-plexe aandoeningen

Annemarie Vesseur 5 juli 2018

Een cochleair implantaat is een hoorapparaat datmet een operatie in het slakkenhuis wordt geïm-planteerd. Cochleaire implantatie is een stan-

daard behandeloptie voor kinderen met ernstig tot zeer ernstiggehoorverlies bij wie hoortoestelaanpassing onvoldoende baatheeft. De resultaten van cochleaire implantatie bij deze groep zon-der andere aandoeningen zijn zeer goed. Vanwege deze positieveresultaten worden steeds meer cochleaire implantaten geïmplan-teerd bij kinderen die naast doofheid nog bijkomende aandoenin-gen hebben, zoals een cognitieve achterstand. Kinderen met het CHARGE syndroom, congenitale cytomegalovi-rusinfectie of het Kabuki syndroom kunnen naast gehoorverlies ookanatomische afwijkingen, cognitieve achterstand en andere licha-melijke problemen hebben. Door deze bijkomende aandoeningenvormt deze groep kinderen een uitdaging voor het behandelteam.De resultaten van cochleaire implantatie in deze groep zijn redelijkgoed. Ondanks de uitdagingen zijn er vooralsnog geen strikte rede-nen om af te zien van implantatie. Vanwege de meervoudige aan-doeningen is begeleiding door een multidisciplinair team vanbelang.

Over de promovendusAnnemarie Vesseur behaalde in 2010 haar artsexamen aan de uni-versiteit Leiden. Bovenstaand onderzoek voerde zij uit binnen hetRadboud Institute for Health Sciences (RIHS), op de afdeling Keel-,

Page 29: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

37

Neus-, en Oorheelkunde van het Radboudumc, waar zij ook haaropleiding tot KNO-arts volgde. Momenteel is zij werkzaam als KNO-arts in Rijnstate.

Chronisch vermoeidheidssyndroom: met de nadruk op interleukine-1 blokkade

Megan Roerink6 juli 2018

Het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) iseen aandoening waarbij patiënten naast ver-moeidheid meerdere klachten hebben zoalshoofdpijn, spierpijn en toename van vermoeid-heid na inspanning. De oorzaak van CVS is tot op

heden niet bekend. Sinds een aantal jaar wordt de betrokkenheidvan het immuunsysteem onderzocht. Hierbij wordt gekeken naar

de verhoogde concentraties van ontstekingsbevorderende eiwit-ten. Met name interleukine-1 (IL-1) wordt frequent in verhoogdemate aangetroffen in patiënten met CVS. Er zijn ook onderzoekendie dit tegenspreken.Megan Roerink onderzocht hoe IL-1 in verband wordt gebracht metvermoeidheid bij een divers aantal aandoeningen, zoals reuma endiabetes en onderzocht of dit effect ook aanwezig is in CVS patiën-ten. Hiervoor werden patiënten met CVS behandeld met het middelanakinra dat de aanmaak van IL-1 remt. Er werd uiteindelijk geenafname van vermoeidheid waargenomen.

Over de promovendusMegan Roerink was van 2013 tot 2016 werkzaam in hetRadboudumc waar zij onderzoek deed naar het effect van interleu-kine-1 inhibitie bij patiënten met het chronisch vermoeidheidssyn-droom. Megan is in 2017 gestart met de opleiding tot internist enwerkt momenteel als arts-assistent in Rijnstate.

Op 14 december gaat Rijnstate over naar het nieuwe elektronischepatiëntendossier (EPD) HiX, de opvolger van Ezis. Beide systemenzijn ontwikkeld door Chipsoft. Op dit moment zijn binnen het EPDprogramma ruim 535 medewerkers in werkgroepen bezig om alle(poli) klinische processen een soepele overgang te garanderen.

Om ook de overgang van alle lopende wetenschappelijke studiessoepel te laten verlopen heeft een groep van researchmedewerkers,onderzoekers, artsen, ondersteunende diensten en hetWetenschapsbureau de krachten gebundeld. Deze groep heeftzichzelf tot doel gesteld om te komen tot een standaard werkwijzevan registratie/ facturatie van wetenschappelijk onderzoek in HiX.Daarnaast dit moment aangegrepen om de bestaande werkproces-sen onder de loep te nemen en te kijken waar het beter of makkelij-ker kan in HiX. Een hele klus, maar we maken, dankzij de inzet vande werkgroepleden, mooie stappen.

Waar staan we nu?Op dit moment is de migratie van de koppelingen patiënten-trial,eigen lijsten en accounts Ezis naar de HiX acceptatieomgevingopgestart. Daarnaast worden verschillende testen uitgevoerd.Onder meer de volgende processen komen hierbij aan bod:- registratie van trials- koppelen van patiënten aan een studie- orderverloop- orderen van trialverrichtingen- registreren van bezwaar van de patiënten

Er is scholingsmateriaal ontwikkeld dat zal worden gebruikt in degenerieke opleiding van de specialisten. Daarnaast zijn twee speci-fieke trainingen gepland bedoeld voor researchmedewerkers enonderzoekers.

Vragen, opmerkingen en ideeënWe beseffen dat niet al onze wensen op 14 december geïmplemen-teerd kunnen worden. Sommige wensen zullen we samen inSTZ/mProve verband verder moeten uitwerken en voorleggen bijChipsoft. Een eerste bijeenkomst heeft plaatsgevonden in STZ ver-band georganiseerd voor alle HiX ziekenhuizen en vertegenwoordi-gers van drie UMC’s die HiX gebruiken. We houden jullie op dehoogte van deze ontwikkelingen binnen deze groepen.

Heb je nog vragen/ideeën over de implementatie stuur dan een mailnaar [email protected]

Ontwikkelingen Wetenschap en Kennis / of bij KwaliteitDoor drs. Bianca Baten, trialcoördinator

HiX en wetenschap

Page 30: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Wetenschappelijk onderzoek t/m september 2018

Wetenschappelijk onderzoek goedgekeurd door de Raad vanBestuur in de periode maart 2017 tot en met september 2018(een deel van de lijst is ook terug te vinden opwww.Clinicaltrial.gov of in het Nederlands trial register). De vetgedrukte titel betreffen onderzoeken in Rijnstate geïnitieerd.

Beeldvorming CONFIDENCE-01. A Multi-Center InternatiONal Registry to Evaluatethe Efficacy oF Imaging with Opto-acoustics to Diagnose BrEastCaNCEr. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: CarlaMeeuwis, radioloog.

TURBO-studie. Diagnostic value of Three-dimensional UltRasound inbreast cancer screening participants referred  with a BI-RADS 0 testresult: a comparison of imaging strategies (TURBO). Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Carla Meeuwis, radioloog.

CardiologieEORP-AF III. Atriumfibrilleren III registratie. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ron Pisters, cardioloog.

LoDoCo2. Low-dose colchicine for secondary prevention of cardio-vascular disease. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Martin Hemels, cardioloog.

National Dust. The national Dutch Stent Thrombosis Registry. Eenmulticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Melvyn Tjon, car-dioloog.

Sedentair gedrag bij hart- en vaatziekten. Karakteristieken vansedentair gedrag bij patiënten met hart- en vaatziekten. Een multi-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Wim Aengevaeren,cardioloog.

DUTCH-AF. Prospective evaluation of dosing and adherence to anti-coagulant treatment and the risk for cardiovascular complicationsand bleeding in atrial fibrillation. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Ron Pisters, cardioloog.

ChirurgieBARICO. Influence of body weight on brain structure andfunction. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoe-ker: Eric Hazebroek, chirurg.

Fasciitis Necroticans: Kwaliteit van Leven. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Edo Hekma, chirurg.

IMAGINE: Ileus Management International. An international, obser-vational study of postoperative ileus and provision of managementafter colorectal surgery. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofd-onderzoeker: Edo Aarts, chirurg.

Outcomes midshaft clavicular fractures. Outcomes of primaryoperative treatment of midshaft clavicular fractures in adultsEen monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: EdoHekma, chirurg.

The Odysseus Study. Observing a decade of yearly standardised sur-veillance in EVAR-patients with ultrasound or CT-scan. Een multicen-ter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Steven van Sterkenburg,chirurg.

Validation of Structure Sensor 3D-scanner. Three-dimensionalsurface scanner compared with circumference measurementsand water displacement volumetry of the forearm. Een mono-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Edo Hekma, chirurg.

Weight of Split and Plaster Casts used in ConservativeTreatment of Distal Radius Fractures. Een monocenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Edo Hekma, chirurg.

Geriatrie Frail Hip. The value of nonoperative versus operative treatment offrail institutionalized elderly patient with a hip fracture in the shadeof life. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: HugoWijnen, geriater.

Gynaecologie CEnSOR studie. Chemotherapy in Early Stage Ovarian cancer. Eenmulticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: ArjanKraayenbrink, gynaecoloog.

Clear cell carcinoom van het endometrium. Mixed compared withpure clear cell endometrial carcinoma: two different identities? Eenmulticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: ArjanKraayenbrink, gynaecoloog.

SAM. Een vergelijkende studie tussen twee vaginale, baarmoeder-sparende operaties bij de behandeling van een verzakking metklachten: de modified Manchester en de sacrospinale fixatie. Eenmulticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ronald Mouw,gynaecoloog.

Sentinel node procedure bij endometriumcarcinoom. Patients andprofessionals views on sentinel node procedure in low and interme-diate endometrial cancer management: a Vignette Study. Een multi-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Arjan Kraayenbrink,gynaecoloog.

SLIM studie. Sentinel node biopsy in Low- and lntermediae endo-metrial cancer Management. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Arjan Kraayenbrink, gynaecoloog.

Summer-studie. The impact of a nutritional supplement (lmpryl@)on male fertility. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoe-ker: Annemiek Nap, gynaecoloog.

The Triple M TRIAL. Mifepristone and misoprostol versus misoprostolalone for uterine evacuation after early pregnancy failure: a rando-mized double blind placebo controlled comparison. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Karin de Boer, gynaecoloog.

IC/MCCracking Coma: towards EEG and MRI based precision medicineafter cardiac arrest. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Jeannette Hofmeijer, neuroloog.

Interne geneeskunde Hydrocortison absorptie na bariatrische chirurgie. Een mono-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Hans de Boer, inter-nist.

STEP 4. Effect and safety of semaglutide 2.4 mg once-weekly in sub-jects with overweight or obesity who have reached target doseduring run-in period. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdon-derzoeker: Arianne van Bon, internist.

Page 31: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

The SUGAR-DIP trial; oral medication strategy versus insulin for dia-betes in pregnancy. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Arianne van Bon, internist.

Kindergeneeskunde Growth analysis in patients with celiac disease and effect oftreatment with a gluten-free diet. Een monocenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Margreet Wessels, kinderarts.

LonggeneeskundeA 2-treatment period, randomized, placebo-controlled, multicenterparallel-group study to assess the safety of QAW039 when added toexisting asthma therapy in GINA steps 3, 4 and 5 patients withuncontrolled asthma. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdon-derzoeker: Marjo van de Ven, longarts.

Maag-, Darm- en LeverziektenBariatric surgery effect on HCA regression. Regression ofhepatocellular adenoma after bariatric surgery in severeobese patients. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Tom Gevers, aios MDL.

CT-colografie en BVO darmkanker. Gebruik en bevindingen vanCT-colografie binnen het BVO darmkanker. Een monocenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Marcel Spanier, MDL-arts.

De waarde van de verpleegkundig specialist door de ogen vanpatiënten; een vervolgonderzoek. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Wendy Dijkstra-Heida, verpleegkundigespecialist Intensieve Zorg.

De ICC Case Series: een observationeel, multicenter onderzoek naarde effectiviteit en veiligheid van nieuwe geneesmiddelen voor chro-nische darmziekten in de dagelijkse praktijk. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Carmen Horjus - Talabur Horje,MDL-arts.

Soluble IL2 receptor in serum of IBD patients: associated withendoscopic disease activity and feces calprotectin? Een mono-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Britt Roosenboom,arts onderzoeker.

Sports and IBD. The effectiveness of a sports program on fatigueand QoL in IBD patients with quiescent disease. Een monocenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Marcel Groenen, MDL-arts.

Medische Microbiologie Evaluatie lange liggers screening BRMO. Een monocenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ellen Mascini, arts-microbioloog.

Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie Costs of Implant-supported Over-Dentures (IOD) can be halved usinga digital workflow. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Theo Hoppenreijs, MKA-chirurg.

Neurologie MR ASAP. Multicentre Randomised trial of Acute Stroke treatment inthe Ambulance with a nitroglycerin Patch. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jeannette Hofmeijer, neuroloog.

Trident Triple therapy prevention of Recurrent Intracerebral DiseaseEveNts Trial. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Jeannette Hofmeijer, neuroloog.

Oncologie3D tumor cultures epithelial ovarian cancer. Epithelial ovarian cancer3D tumor cultures for testing drug sensitivity. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Maurice van der Vorst, internist.

BOOG 2017-03, SONIA . Selecting the Optimal PositioN of CDK4/6Inhibitors in HR+ Advanced Breast Cancer. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Reinoud Blaisse, internist.

DRUP. A National Study on behalf of the Center for PersonalizedCancer Treatment (CPCT) to Facilitate Patient Access toCommercially Available, Targeted Anti-cancer Drugs to determinethe Potential Efficacy in Treatment of Advanced Solid Tumors with aKnown Molecular Profile. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofd-onderzoeker: Theo van Voorthuizen, internist.

HOVON 141 CLL/VIsion. A prospective, multicenter, phase-II trial ofibrutinib plus venetoclax in physically fit patients with creatinineclearance ≥ 30 ml/min who have relapsed or refractory chronic lym-phocytic leukemia (RR-CLL) with or without TP53 aberrations. Eenmulticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ellen van derSpek, internist.

HOVON 143 MM. Efficacy and tolerability of ixazomib, daratumu-mab and low dose dexamethasone (IDd) followed by ixazomib anddaratumumab maintenance therapy until progression for a maxi-mum of 2 years in unfit and frail newly diagnosed multiple myelomapatients; an open-label phase II trial. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Ellen van der Spek, internist.

Lord. Management of low grade ductal carcinoma in situ (low-gradeDCIS): a randomized, multicenter, non-inferiority trial, between stan-dard therapy approach versus active surveillance. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ramon vanEekeren, chirurg.

Quilt. The quilting suture techniqe following mastectomy or axillarylumph node dissection: seroma formation, shoulder function andcosmetic outcome. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Ramon van Eekeren, chirurg.

Rebacare. Reduce Bladder Cancer Recurrence in patients treated forupper urinary tract urothelial carcinoma. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Bin Kroon, uroloog.

ReLife. Body composition in renal cell cancer: associations with sur-vival outcomes, tumour characteristics, lifestyle habits, and circula-ting biomarkers. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoe-ker: Geert Smits, uroloog.

TAIL. A phase III/IV, single arm, multicenter Study of atezolizumab(tecentriq) to investigate longterm safety and efficacy in previously-treated patients with locally advanced or metastatic non-small lungcancer. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: HansSmit, longarts.

39

Page 32: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Wetenschappelijk onderzoek t/m september 2018

40

The Must-PC Study. A Multidimensional Strategy to improve qualityof life of patients with multiple symptoms and Palliative Care needs.Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Maurice vander Vorst, internist.

TOP-1. Tailored treatment in older patients: omission of radiothera-py in elderly patients with low risk breast cancer. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ramon van Eekeren, chirurg.

Orthopedie Long term follow up of hemiarthroplasty of the hips after proximalfemoral fracture, assessment of acetabular wear. Een monocenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Matthijs Somford, orthope-disch chirurg.

Pijn Delivery studie Randomized, ControlleD, Single Blinded,ProspEctive, MuLtIcenter Study EValuating Anatomic versusTargeted lead placement for Burst DR Therapy during the TrialEvaluation period. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Jan-Willem Kallewaard, anesthesioloog.

ReumatologieRetrospectief onderzoek behandeling van jicht. Evaluatie van derelatie tussen patiënt en ziektekenmerken, behandeling en kwaliteitvan zorg met klinische uitkomsten in patiënten met jicht in de reu-matologische tweede lijn. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofd-onderzoeker: Wing-Yee Kwok, reumatoloog.

Spoed Eisende HulpHypoTeSe. Hypotestosteronemia as early predictor of sepsis inthe emergency department. Een monocenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Hans de Boer, internist.

UrologiePEPPER: PSMA-PET/CT in Primary staging of Prostate. De diagnosti-sche waarde van de Gallium-68 PSMA PET/CT bij nieuw ontstaanprostaatkanker. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoe-ker: Carl Wijburg, uroloog.

PTNS in de dagelijkse praktijk: hoe goed is het?Kwaliteitsanalyse naar de behandeling van een overactieveblaas met PTNS op de lange termijn met real-life data. Eenmonocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Michael vanBalken, uroloog.

RaLEP Robot geassisteerde laparoscopische enucleatie van deprostaat (RALEP), een goed alternatief voor de open prostatec-tomie in patiënten met forse BPH. Een monocenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Carl Wijburg, uroloog.

Vasculair Centrum30-Days and 1-year outcome of EVAR and OR for MAA Nationwidestudy of the treatment of mycotic abdominal aortic aneurysms(MAA) comparing open and endovascular repair in the Netherlands.Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: MichelReijnen, chirurg.

CLI IN.PACT GLOBAL. Subgroup analyses of the critical limb ischemiacohort from the IN.PACT Global study: clinical study for the treat-ment of comprehensive superficial fermoral and/or popliteal arterylesions using the IN.PACT Admiral Drug-Eluting balloon. Een multi-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Michel Reijnen, chirurg.

EchoPIV in AIOD. Flow quantification with ultrasound particleimage velocimetry in patients with aortoiliac occlusive disease.Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: MichelReijnen, chirurg.

EchoPIV in SFA. Feasibility of ultrasound particle imagevelocimetry to quantify flow near stented SFA lesions. Eenmonocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Michel Reijnen,chirurg.

Excel Registry. Assessment of the GORE® EXCLUDER® ConformableAAA Endoprosthesis in the Treatment of Abdominal AorticAneurysms. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Michel Reijnen, chirurg.

Fensim. Validation of Anaconda fenestrated endovascular aorticrepair planification by numerical simulation. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Michel Reijnen, chirurg.

Gezondheidsvaardigheden bij vaatpatiënten. Een monocenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Michael van Balken, uroloog.

PROCLION Study. Prospective Registration Of Critical Leg IschemiaOutcomes in the Netherlands. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Luuk Smeets, chirurg.

VASC-REGAIN studie VASCular no-REact® Graft Against INfection.Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jan-WillemLardenoije, chirurg.

Vitalys Behandeling eiwitmalnutritie na bariatrie. Evaluatie van debehandeling van ernstige eiwitmalnutritie na bariatrischechirurgie. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Hans de Boer, internist.

BIP Study. Bariatric procedures and changes in gut hormonesand gastric passage. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdon-derzoeker: Eric Hazebroek, chirurg.

PAGSAR. Size measurements of the gastric pouch and gastroen-terostomy on CT and upper GI series in patients after Roux-en-Ygastric bypass surgery. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofd-onderzoeker: Eric Hazebroek, chirurg.

POPCORN-study. Evaluation of continuous monitoring by pulse oxi-metry without OSA screening vs. perioperative CPAP treatment fol-lowing OSA screening in patients undergoing bariatric surgery: amulticenter prospective Study. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Eric Hazebroek, chirurg.

Page 33: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Publicaties vanaf vanaf 1 maart tot en met 15 september 2018

Pubmed (t/m 15 september 2018)

Artikelen gepubliceerd in een medisch (wetenschappelijk) tijd-schrift (in een issue of als e-pub/online first) in de periode vanaf1 maart 2018 tot en met 15 september 2018

Algera AG, Pisani L, Bergmans DCJ, den Boer S, de Borgie CAJ, BoschFH, Bruin K, Cherpanath TG, Determann RM, Dondorp AM,Dongelmans DA, Endeman H, Haringman JJ, Horn J, Juffermans NP,van Meenen DM, van der Meer NJ, Merkus MP, Moeniralam HS, PurmerI, Tuinman PR, Slabbekoorn M, Spronk PE, Vlaar APJ, Gama de Abreu M,Pelosi P, Serpa Neto A, Schultz MJ, Paulus F. RELAx - REstricted versusLiberal positive end-expiratory pressure in patients without ARDS:protocol for a randomized controlled trial. Trials. 2018;19(1):272.

Ariaans M, Roovers EA, Claassen MAA, Hassing RJ, Swanink CMA, GisolfEH. Increased overall survival after introduction of structured bedsideconsultation in Staphylococcus aureus bacteraemia. Eur J ClinMicrobiol Infect Dis. 2018;37(6):1187-93.

Baar van H, Beijer S, Bours MJL, Weijenberg MP, van Zutphen M, vanDuijnhoven FJB, Slooter GD, Pruijt JFM, Dronkers JJ, Haringhuizen A,Spillenaar Bilgen EJ, Hansson BME, de Wilt JHW, Kampman E, WinkelsRM. Low radiographic muscle density is associated with lower overalland disease-free survival in early-stage colorectal cancer patients.Journal of cancer research and clinical oncology. 2018.

Baauw A, Rosiek S, Slattery B, Chinapaw M, van Hensbroek MB, vanGoudoever JB, Kist-van Holthe J. Pediatrician-experienced barriers inthe medical care for refugee children in the Netherlands. Europeanjournal of pediatrics. 2018;177(7):995-1002.

Baur X, Budnik LT, Zhao Z, Verschoor L, Rubino FM, Colosio C, JepsenJR. Correction to: Health risks in international container and bulkcargo transport due to volatile toxic compounds. J Occup MedToxicol. 2018;13:25.

Bentum van P, Swanink CMA, van Lochem EG, Claassen MAA, GisolfEH, Hassing RJ. Prevalence of latent tuberculous infection among HIV-infected patients in a Dutch out-patient clinic. The international jour-nal of tuberculosis and lung disease : the official journal of theInternational Union against Tuberculosis and Lung Disease.2018;22(4):467-8.

Beukel van den BAW, Stommel MWJ, van Leuven S, Strik C, MA IJ,Joosten F, van Goor H, Ten Broek RPG. A Shared Decision Approach toChronic Abdominal Pain Based on Cine-MRI: A Prospective CohortStudy. Am J Gastroenterol. 2018;113(8):1229-37.

Bijllaardt van den W, Schijffelen MJ, Bosboom RW, Cohen Stuart J,Diederen B, Kampinga G, Le TN, Overdevest I, Stals F, Voorn P, Waar K,Mouton JW, Muller AE. Susceptibility of ESBL Escherichia coli andKlebsiella pneumoniae to fosfomycin in the Netherlands and compa-rison of several testing methods including Etest, MIC test strip, Vitek2,Phoenix and disc diffusion. J Antimicrob Chemother. 2018;73(9):2380-7.

Boerboom SL, de Haes A, vd Wetering L, Aarts EO, Janssen IMC, GeurtsJW, Kamphuis ET. Preperitoneal Bupivacaine Infiltration ReducesPostoperative Opioid Consumption, Acute Pain, and ChronicPostsurgical Pain After Bariatric Surgery: a Randomized ControlledTrial. Obes Surg. 2018.

Borgmann H, Cooperberg M, Murphy D, Loeb S, N’Dow J, Ribal MJ,Woo H, Roupret M, Winterbottom A, Wijburg C, Wirth M, Catto J,Kutikov A. Online Professionalism-2018 Update of EuropeanAssociation of Urology (@Uroweb) Recommendations on theAppropriate Use of Social Media. Eur Urol. 2018.

Bousema JE, Dijkgraaf MGW, Papen-Botterhuis NE, Schreurs HW,Maessen JG, van der Heijden EH, Steup WH, Braun J, Noyez V,Hoeijmakers F, Beck N, van Dorp M, Claessens NJM, Hiddinga BI,Daniels JMA, Heineman DJ, Zandbergen HR, Verhagen A, van Schil PE,Annema JT, van den Broek FJC. MEDIASTinal staging of non-small celllung cancer by endobronchial and endoscopic ultrasonography withor without additional surgical mediastinoscopy (MEDIASTrial): studyprotocol of a multicenter randomised controlled trial. BMC Surg.2018;18(1):27.

Boxem van K, Rijsdijk M, Hans G, de Jong J, Kallewaard JW, Vissers K,van Kleef M, Rathmell JP, Van Zundert J. Safe Use of EpiduralCorticosteroid Injections: Recommendations of the WIP Benelux WorkGroup. Pain Pract. 2018.

Brand van den FF, van Nieuwkerk CMJ, Verwer BJ, de Boer YS, de BoerNKH, Mulder CJJ, Bloemena E, Bakker CM, Vrolijk JM, Drenth JPH, Tan A,Ter Borg F, Ter Borg MJ, van den Hazel SJ, Inderson A, Tushuizen ME,Bouma G. Biochemical efficacy of tioguanine in autoimmune hepati-tis: a retrospective review of practice in the Netherlands. AlimentPharmacol Ther. 2018.

Brenkman HJF, Gertsen EC, Vegt E, van Hillegersberg R, van BergeHenegouwen MI, Gisbertz SS, Luyer MDP, Nieuwenhuijzen GAP, vanLanschot JJB, Lagarde SM, de Steur WO, Hartgrink HH, Stoot J, HulseweKWE, Spillenaar Bilgen EJ, van Det MJ, Kouwenhoven EA, van der PeetDL, Daams F, van Sandick JW, van Grieken NCT, Heisterkamp J, vanEtten B, Haveman JW, Pierie JP, Jonker F, Thijssen AY, Belt EJT, vanDuijvendijk P, Wassenaar E, van Laarhoven HWM, Wessels FJ, HajMohammad N, van Stel HF, Frederix GWJ, Siersema PD, Ruurda JP.Evaluation of PET and laparoscopy in STagIng advanced gastric can-cer: a multicenter prospective study (PLASTIC-study). BMC Cancer.2018;18(1):450.

Cain ME, Doornberg JN, Duit R, Clarnette J, Jaarsma R, Jadav B. Highincidence of screw penetration in the proximal and distal tibiofibularjoints after intramedullary nailing of tibial fractures-A prospectivecohort and mapping study. Injury. 2018;49(4):871-6.

Campschroer T, Zhu X, Vernooij RWM, Lock T. alpha-blockers as medi-cal expulsive therapy for ureteric stones: a Cochrane systematicreview. BJU Int. 2018.

Collins NJ, Oei EHG, de Kanter JL, Vicenzino B, Crossley KM. Prevalenceof radiographic and MRI features of patellofemoral osteoarthritis inyoung and middle-aged adults with persistent patellofemoral pain.Arthritis Care Res (Hoboken). 2018.

Costa da DW, Schepers NJ, Bouwense SA, Hollemans BA, Doorakkers E,Boerma D, Rosman C, Dejong CH, Spanier MBW, van Santvoort HC,Gooszen HG, Besselink MG. Colicky pain and related complicationsafter cholecystectomy for mild gallstone pancreatitis. HPB : the officialjournal of the International Hepato Pancreato Biliary Association.2018;20(8):745-51.

Deliran SS, Sondag L, Leijten QH, Tuladhar AM, Meijer FJA. Hoofdpijn:denk aan sinus-cavernosustromboflebitis. Ned Tijdschr Geneeskd.2018;162.

Page 34: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

43

Dijk W, Schutte S, Aarts EO, Janssen IMC, Afman L, Kersten S.Regulation of angiopoietin-like 4 and lipoprotein lipase in human adi-pose tissue. Journal of clinical lipidology. 2018;12(3):773-83.

Dijkhorst PJ, Boerboom AB, Janssen IMC, Swank DJ, Wiezer RMJ,Hazebroek EJ, Berends FJ, Aarts EO. Failed Sleeve Gastrectomy: SingleAnastomosis Duodenoileal Bypass or Roux-en-Y Gastric Bypass? AMulticenter Cohort Study. Obes Surg. 2018.

Disveld IJM, Fransen J, Rongen GA, Kienhorst LBE, Zoakman S,Janssens H, Janssen M. Crystal-proven Gout and Characteristic GoutSeverity Factors Are Associated with Cardiovascular Disease. JRheumatol. 2018;45(6):858-63.

Doesschate ten F, van Wingen GA, de Pont B, Arns M, van Waarde JA.The Longitudinal Effects of Electroconvulsive Therapy on IctalInterhemispheric Coherence and Its Associations With TreatmentOutcome: A Naturalistic Cohort Study. Clinical EEG and neuroscience.2018:1550059418781698.

Doeveren van T, van Leeuwen PJ, Aben KKH, van der Aa M,Barendrecht M, Boeve ER, Cornel EB, van der Heijden AG, HendricksenK, Hirdes W, Kooistra A, Kroon B, Leliveld AM, Meijer RP, van Melick H,Merks B, de Reijke TM, de Vries P, Wymenga LFA, Wijsman B, BoormansJL. Reduce bladder cancer recurrence in patients treated for upperurinary tract urothelial carcinoma: The REBACARE-trial. Contemporaryclinical trials communications. 2018;9:121-9.

Engelhard S, Voorneveld J, Vos HJ, Westenberg JJM, Gijsen FJH, Taimr P,Versluis M, de Jong N, Bosch JG, Reijnen MMPJ, Jebbink EG. High-Frame-Rate Contrast-enhanced US Particle Image Velocimetry in theAbdominal Aorta: First Human Results. Radiology. 2018:172979.

Engwerda EEEC, van Barneveld E, de Jong E, Wijnberger LDE, HassingRJ. Een Salmonella-infectie bij een zwangere reiziger. Ned TijdschrGeneeskd. 2018;162.

Erkelens van A, Sie AS, Spanier MBW, van Kouwen M, Visser A, Prins JB,Hoogerbrugge N. An online self-test added to colorectal cancer scree-ning can increase the effectiveness of familial cancer risk assessmentwithout increasing distress. Colorectal disease : the official journal ofthe Association of Coloproctology of Great Britain and Ireland. 2018.

Feber le J, Dummer A, Hassink GC, van Putten MJAM, Hofmeijer J.Evolution of Excitation-Inhibition Ratio in Cortical Cultures Exposed toHypoxia. Frontiers in cellular neuroscience. 2018;12:183.

Franssen LE, Nijhof IS, Couto S, Levin MD, Bos GMJ, Broijl A, Klein SK,Ren Y, Wang M, Koene HR, Bloem AC, Beeker A, Faber LM, van der SpekE, Raymakers R, Leguit RJ, Sonneveld P, Zweegman S, Lokhorst H, MutisT, Thakurta A, Qian X, van de Donk N. Cereblon loss and up-regulationof c-Myc are associated with lenalidomide resistance in multiple mye-loma patients. Haematologica. 2018;103(8):e368-e71.

Gerhardt DMJM, de Visser E, Hendrickx BW, Schreurs BW, van SusanteJLC. Bone mineral density changes in the graft after acetabular impac-tion bone grafting in primary and revision hip surgery. Acta Orthop.2018;89(3):302-7.

Geurts S, van der Werf SP, Kwa VIH, Kessels RPC. Accelerated long-termforgetting after TIA or minor stroke: A more sensitive measure fordetecting subtle memory dysfunction? Cortex; a journal devoted tothe study of the nervous system and behavior. 2018.

Gevers TJG, Spanier BWM, Veendrick PB, Vrolijk JM. Regression ofhepatocellular adenoma after bariatric surgery in severe obesepatients. Liver Int. 2018.

Ghiti Moghadam M, Lamers-Karnebeek FBG, Vonkeman HE, TenKlooster PM, Tekstra J, Schilder AM, Visser H, Sasso EH, Chernoff D,Lems WF, van Schaardenburg DJ, Landewe R, Bernelot Moens HJ,Radstake T, van Riel P, van de Laar M, Jansen TL. Multi-biomarker disea-se activity score as a predictor of disease relapse in patients with rhe-umatoid arthritis stopping TNF inhibitor treatment. PLoS One.2018;13(5):e0192425.

Gorp van DAM, van der Klink JJL, Abma FI, Jongen PJ, van Lieshout I,Arnoldus EPJ, Beenakker EAC, Bos HM, van Eijk JJJ, Fermont J, FrequinS, de Gans K, Hengstman GJD, Hupperts RMM, Mostert JP, Pop PHM,Verhagen WIM, Zemel D, Heerings MAP, Reneman MF, MiddelkoopHAM, Visser LH, van der Hiele K. The capability set for work - correlatesof sustainable employability in workers with multiple sclerosis. HealthQual Life Outcomes. 2018;16(1):113.

Gorp van E, Teernstra O, Aukes HJ, Hamm-Faber T, Burger K, KallewaardJW, Spincemaille G, Schapendonk J, Vonhogen L, Bronkhorst E, VissersKCP. Long-Term Effect of Peripheral Nerve Field Stimulation as Add-OnTherapy to Spinal Cord Stimulation to Treat Low Back Pain in FailedBack Surgery Syndrome Patients: A 12-Month Follow-Up of aRandomized Controlled Study. Neuromodulation. 2018.

Groen WG, van Harten WH, Vallance JK. Systematic review and meta-analysis of distance-based physical activity interventions for cancersurvivors (2013-2018): We still haven’t found what we’re looking for.Cancer treatment reviews. 2018;69:188-203.

Groenen KHJ, van der Linden YM, Brouwer T, Dijkstra SPD, de Graeff A,Algra PR, Kuijlen JMA, Minnema MC, Nijboer C, Poelma DLH, Rolf C,Sluis T, Terheggen MAMB, van der Togt-van Leeuwen ACM, Bartels R,Taal W. The Dutch national guideline on metastases and hematologi-cal malignancies localized within the spine; a multidisciplinary colla-boration towards timely and proactive management. Cancer treat-ment reviews. 2018;69:29-38.

Heijden van der LC, Kok MM, Zocca P, Jessurun GAJ, Schotborgh CE,Roguin A, Benit E, Aminian A, Danse PW, Lowik MM, Linssen GCM, vander Palen J, Doggen CJM, von Birgelen C. Bioresorbable Polymer-Coated Orsiro Versus Durable Polymer-Coated Resolute Onyx Stents(BIONYX): Rationale and design of the randomized TWENTE IV multi-center trial. Am Heart J. 2018;198:25-32.

Heitink-Polle KMJ, Uiterwaal C, Porcelijn L, Tamminga RYJ, Smiers FJ,van Woerden NL, Wesseling J, Vidarsson G, Laarhoven AG, de Haas M,Bruin MCA. Intravenous immunoglobulin vs observation in childhoodimmune thrombocytopenia: a randomized controlled trial. Blood.2018;132(9):883-91.

Hofmeijer J, Hemels MEW. Recovery after cardiac arrest: the brain isthe heart of the matter. Neth Heart J. 2018.

Hollander den WJ, Holster IL, den Hoed CM, Capelle LG, Tang TJ, AntenMP, Prytz-Berset I, Witteman EM, Ter Borg F, Hartog GD, Bruno MJ,Peppelenbosch MP, Lesterhuis W, Doukas M, Kuipers EJ, SpaanderMCW. Surveillance of premalignant gastric lesions: a multicentre pros-pective cohort study from low incidence regions. Gut. 2018.

Homan J, Boerboom A, Aarts E, Dogan K, van Laarhoven C, Janssen I,Berends F. A Longer Biliopancreatic Limb in Roux-en-Y Gastric BypassImproves Weight Loss in the First Years After Surgery: Results of aRandomized Controlled Trial. Obes Surg. 2018.

Jansen L, van Schijndel M, van Waarde J, van Busschbach J. Health-economic outcomes in hospital patients with medical-psychiatriccomorbidity: A systematic review and meta-analysis. PLoS One.2018;13(3):e0194029.

Page 35: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Janssens PMW, van der Horst A. Improved prospective risk analysis forclinical laboratories compensated for the throughput in processes.Clin Chem Lab Med. 2018.

Jonker LT, de Niet A, Reijnen MMPJ, Tielliu IFJ, Zeebregts CJ. Mid- andLong-Term Outcome of Currently Available Endografts for theTreatment of Infrarenal Abdominal Aortic Aneurysm. Surg TechnolInt. 2018;33.

Kaam van RC, van Putten M, Vermeer SE, Hofmeijer J. ContralesionalBrain Activity in Acute Ischemic Stroke. Cerebrovasc Dis. 2018;45(1-2):85-92.

Kessels K, Backes Y, Elias SG, van den Blink A, Offerhaus GJA, vanBergeijk JD, Groen JN, Seerden TCJ, Schwartz MP, de Vos TotNederveen Cappel WH, Spanier BWM, Geesing JMJ, Kerkhof M,Siersema PD, Didden P, Boonstra JJ, Alvarez Herrero L, Wolfhagen FHJ,Ter Borg F, van Lent AU, Terhaar Sive Droste JS, Hazen WL, SchrauwenRWM, Vleggaar FP, Lacle MM, Moons LMG. Pedunculated Morphologyof T1 Colorectal Tumors Associates With Reduced Risk of AdverseOutcome. Clin Gastroenterol Hepatol. 2018.

Kleinendorst L, Massink MPG, Cooiman MI, Savas M, van der Baan-Slootweg OH, Roelants RJ, Janssen ICM, Meijers-Heijboer HJ, Knoers N,Ploos van Amstel HK, van Rossum EFC, van den Akker ELT, vanHaaften G, van der Zwaag B, van Haelst MM. Genetic obesity: next-generation sequencing results of 1230 patients with obesity. Journalof medical genetics. 2018;55(9):578-86.

Knapen LM, Koornstra RHT, Driessen JHM, van Vlijmen B, Croes S,Schalkwijk S, Colbers A, Gerritsen WR, Burger DM, de Vries F, van ErpNP. The Impact of Dose and Simultaneous Use of Acid-ReducingAgents on the Effectiveness of Vemurafenib in Metastatic BRAF V600Mutated Melanoma: a Retrospective Cohort Study. Targeted oncolo-gy. 2018;13(3):363-70.

Kooij L, Groen WG, van Harten WH. Barriers and Facilitators AffectingPatient Portal Implementation from an Organizational Perspective:Qualitative Study. Journal of medical Internet research.2018;20(5):e183.

Kraaijvanger N, Rijpsma D, Roovers L, van Leeuwen H, Kaasjager K, vanden Brand L, Horstink L, Edwards M. Development and validation ofan admission prediction tool for emergency departments in theNetherlands. Emergency medicine journal : EMJ. 2018;35(8):464-70.

Lam YL, Lawson JA, Toonder IM, Shadid NH, Sommer A, Veenstra M,van der Kleij AMJ, Ceulen RP, de Haan E, Ibrahim F, van Dooren T,Nieman FH, Wittens CHA. Eight-year follow-up of a randomized clini-cal trial comparing ultrasound-guided foam sclerotherapy with surgi-cal stripping of the great saphenous vein. The British journal of surge-ry. 2018;105(6):692-8.

Litjens G, Bandi P, Ehteshami Bejnordi B, Geessink O, Balkenhol M, BultP, Halilovic A, Hermsen M, van de Loo R, Vogels R, Manson QF,Stathonikos N, Baidoshvili A, van Diest P, Wauters C, van Dijk M, vander Laak J. 1399 H&E-stained sentinel lymph node sections of breastcancer patients: the CAMELYON dataset. GigaScience. 2018;7(6).

Looman M, van den Berg C, Geelen A, Samlal RAK, Heijligenberg R,Klein Gunnewiek JMT, Balvers MGJ, Leendertz-Eggen CL, WijnbergerLDE, Feskens EJM, Brouwer-Brolsma EM. Supplement Use and DietarySources of Folate, Vitamin D, and n-3 Fatty Acids duringPreconception: The GLIMP2 Study. Nutrients. 2018;10(8).

Loves S, van Groningen L, Filius M, Mekking M, Brandon T, Tack CJ,Hermus A, de Boer H. Effects of Diazoxide-Mediated InsulinSuppression on Glucose and Lipid Metabolism in Nondiabetic ObeseMen. J Clin Endocrinol Metab. 2018;103(6):2346-53.

Loves S, van Groningen L, Filius M, Mekking M, Brandon T, Tack CJ,Hermus A, de Boer H. High Dose Diazoxide-mediated InsulinSuppression boosts Weight Loss induced by Lifestyle Intervention. JClin Endocrinol Metab. 2018.

Ma IWY, Cogliati C, Bosch FH, Tonelli de Oliveira AC, Arienti V, Blans MJ,Chan B, Bhagra A. Point-of-Care Ultrasound for Internal Medicine: AnInternational Perspective. South Med J. 2018;111(7):439-43.

Maatman RC, Steegers MAH, Kallewaard JW, Scheltinga MRM,Roumen RMH. Pulsed Radiofrequency as a Minimally InvasiveTreatment Option in Anterior Cutaneous Nerve EntrapmentSyndrome: A Retrospective Analysis of 26 Patients. Journal of clinicalmedicine research. 2018;10(6):508-15.

Machiels JD, Cobussen M, Bosboom RW, van Os NJH, Hageman ATM,Hassing R. Myelitis transversa door schistosomiasis. Ned TijdschrGeneeskd. 2018;162.

Maldonado TS, Mosquera NJ, Lin P, Bellosta R, Barfield M, Moussa A,Rhee R, Schermerhorn ML, Weinberger J, Wikkeling M, Heyligers J,Veith FJ, Milner R, Reijnen MPJ. Gore Iliac Branch Endoprosthesis fortreatment of bilateral common iliac artery aneurysms. J Vasc Surg.2018;68(1):100-8 e3.

Menezes GLG, Pijnappel RM, Meeuwis C, Bisschops R, Veltman J, LavinPT, van de Vijver MJ, Mann RM. Downgrading of Breast MassesSuspicious for Cancer by Using Optoacoustic Breast Imaging.Radiology. 2018;288(2):355-65.

Michels CTJ, Wijburg CJ, Leijte E, Witjes JA, Rovers MM, Grutters JPC. Acost-effectiveness modeling study of robot-assisted (RARC) versusopen radical cystectomy (ORC) for bladder cancer to inform futureresearch. European urology focus. 2018.

Mol de CL, Wong YYM, van Pelt ED, Ketelslegers IA, Bakker DP, Boon M,Braun KPJ, van Dijk KGJ, Eikelenboom MJ, Engelen M, Geleijns K,Haaxma CA, Niermeijer JMF, Niks EH, Peeters EAJ, Peeters-Scholte C,Poll-The BT, Portier RP, de Rijk-van Andel JF, Samijn JPA, Schippers HM,Snoeck IN, Stroink H, Vermeulen RJ, Verrips A, Visscher F, Vles JSH,Willemsen M, Catsman-Berrevoets CE, Hintzen RQ, Neuteboom RF.Incidence and outcome of acquired demyelinating syndromes inDutch children: update of a nationwide and prospective study. JNeurol. 2018;265(6):1310-9.

Mosselveld P, van Werkum MH, Menting TP, Pieters AMMJ, MullerMETM, Bosch FH. A case of progressive abdominal angina. Neth JMed. 2018;76(5):255.

Niet de A, Reijnen MMPJ, Zeebregts CJ. Early results with the custom-made Fenestrated Anaconda aortic cuff in the treatment of complexabdominal aortic aneurysm. J Vasc Surg. 2018.

Noort van K, Holewijn S, Schuurmann RCL, Boersen JT, Overeem SP,Groot Jebbink E, Vermeulen JJM, Reijnen MMPJ, Slump CH, de VriesJPM. Effect of abdominal aortic endoprostheses on arterial pulsewave velocity in an in vitro abdominal aortic flow model.Physiological measurement. 2018.

Publicaties vanaf vanaf 1 maart tot en met 15 september 2018

Page 36: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

45

Noort van K, Overeem SP, van Veen R, Heyligers JMM, Reijnen MMPJ,Schuurmann RCL, Slump CH, Kropman R, de Vries JPM. Apposition andPositioning of the Nellix EndoVascular Aneurysm Sealing System inthe Infrarenal Aortic Neck. J Endovasc Ther. 2018;25(4):428-34.

Oers van AM, Mutsaerts MAQ, Burggraaff JM, Kuchenbecker WKH,Perquin DAM, Koks CAM, van Golde R, Kaaijk EM, Broekmans FJ, deBruin JP, van der Veen F, Nap AW, Gondrie E, Mol BWJ, Groen H, Hoek A.Association between periconceptional weight loss and maternal andneonatal outcomes in obese infertile women. PLoS One.2018;13(3):e0192670.

Oosterveld BJ, van der Steen-Banasik EM, Smits GA. Don’t forget thebladder! J Contemp Brachytherapy. 2018;10(2):178.

Overeem SP, Donselaar EJ, Boersen JT, Groot Jebbink E, Slump CH, deVries JPM, Reijnen MMPJ. In Vitro Quantification of Gutter Formationand Chimney Graft Compression in Chimney EVAR Stent-GraftConfigurations Using Electrocardiography-Gated ComputedTomography. J Endovasc Ther. 2018;25(3):387-94.

Pieterman ED, Liqui Lung FG, Verbon A, Bax HI, Ang CW, Berkhout J,Blaauw G, Brandenburg A, van Burgel ND, Claessen A, van Dijk K,Heron M, Hooghiemstra M, Leussenkamp-Hummelink R, van LochemE, van Loo IHM, Mulder B, Ott A, Pontesilli O, Reuwer A, Rombouts P,Saegeman V, Scholing M, Vainio S, de Steenwinkel JEM. A multicentreverification study of the QuantiFERON((R))-TB Gold Plus assay.Tuberculosis (Edinburgh, Scotland). 2018;108:136-42.

Pisters R, Elvan A, Crijns H, Hemels MEW. Optimal long-term anti-thrombotic management of atrial fibrillation: life cycle management.Neth Heart J. 2018.

Pisters R, Ilhan M, Veenstra LF, Gho BCG, Stein M, Hoorntje JCA, RasoulS. Instantaneous wave-free ratio and fractional flow reserve in clinicalpractice. Neth Heart J. 2018.

Putten van M, Nelen SD, Lemmens V, Stoot J, Hartgrink HH, GisbertzSS, Spillenaar Bilgen EJ, Heisterkamp J, Verhoeven RHA,Nieuwenhuijzen GAP. Overall survival before and after centralizationof gastric cancer surgery in the Netherlands. The British journal of sur-gery. 2018.

Reijnen G, Buster M, Vos P, Reijnders U. External foam and the post-mortem period: Only the positive finding counts. Journal of forensicand legal medicine. 2018;58:44.

Reijnen G, Gelderman HT, Oude Grotebevelsborg BFL, Reijnders UJL,Duijst W. The correlation between the Aquatic Decomposition Score(ADS) and the post-mortem submersion interval measured inAccumulated Degree Days (ADD) in bodies recovered from freshwater. Forensic science, medicine, and pathology. 2018;14(3):301-6.

Reijnen G, van de Westeringh M, Buster MC, Vos PJE, Reijnders ULJ.Epidemiological aspects of drowning and non-fatal drowning in thewaters of Amsterdam. Journal of forensic and legal medicine.2018;58:78-81.

Rijswijk van J, Pham CT, Dreyer K, Verhoeve HR, Hoek A, de Bruin JP,Nap AW, Wang R, Lambalk CB, Hompes PGA, Mijatovic V, Karnon JD,Mol BW. Oil-based or water-based contrast for hysterosalpingographyin infertile women: a cost-effective analysis of a randomized control-led trial. Fertil Steril. 2018;110(4):754-60.

Robijns K, van Luin M, Jansen RTP, Neef C, Touw DJ. A design for exter-nal quality assessment for the analysis of thiopurine drugs: pitfallsand opportunities. Clin Chem Lab Med. 2018;56(10):1715-21.

Ruijter BJ, Hofmeijer J, Tjepkema-Cloostermans MC, van Putten M. Theprognostic value of discontinuous EEG patterns in postanoxic coma.Clin Neurophysiol. 2018;129(8):1534-43.

Schijns W, Homan J, van der Meer L, Janssen IM, van Laarhoven CJ,Berends FJ, Aarts EO. Efficacy of oral compared with intramuscularvitamin B-12 supplementation after Roux-en-Y gastric bypass: a ran-domized controlled trial. Am J Clin Nutr. 2018;108(1):6-12.

Schijns W, Schuurman LT, Melse-Boonstra A, van Laarhoven C, BerendsFJ, Aarts EO. Do specialized bariatric multivitamins lower deficienciesafter RYGB? Surg Obes Relat Dis. 2018;14(7):1005-12.

Schmitz PP, van Susante JLC, Hol A, Brokelman R, van Loon CJM. Nodecline in high patient satisfaction after total hip arthroplasty at long-term follow-up. European journal of orthopaedic surgery & traumato-logy : orthopedie traumatologie. 2018.

Scholten R, Visser J, van Susante JLC, van Loon CJM. Low sensitivity ofa-defensin (Synovasure) test for intra-operative exclusion of prosthe-tic joint infection. Acta Orthop. 2018;89(3):357-9.

Schuurmann RCL, van Noort K, Overeem SP, van Veen R, Ouriel K,Jordan WD, Jr., Muhs BE, t Mannetje YW, Reijnen MMPJ, Fioole B, UnluC, Brummel P, de Vries JPM. Determination of Endograft Apposition,Position, and Expansion in the Aortic Neck Predicts Type Ia Endoleakand Migration After Endovascular Aneurysm Repair. J Endovasc Ther.2018;25(3):366-75.

Simsek M, Meijer B, Ramsoekh D, Bouma G, van der Wouden EJ, denHartog B, de Vries AC, Hoentjen F, Dijkstra G, de Boer SY, Jansen JM,van der Meulen AE, Beukers R, Brink MA, Steinhauser T, Oldenburg B,Gilissen LP, Naber TH, Verhagen MA, de Boer NKH, Mulder CJJ. ClinicalCourse of Nodular Regenerative Hyperplasia in Thiopurine TreatedInflammatory Bowel Disease Patients. Clin Gastroenterol Hepatol.2018.

Smeets SJM, Vening W, Winkes MB, Kuijt GP, Slooter GD, van Eerten PV.The patellar pubic percussion test: a simple bedside tool for suspec-ted occult hip fractures. Int Orthop. 2018.

Smeets X, da Costa DW, Fockens P, Mulder CJJ, Timmer R, Kievit W,Zegers M, Bruno MJ, Besselink MGH, Vleggaar FP, van der Hulst RWM,Poen AC, Heine GDN, Venneman NG, Kolkman JJ, Baak LC, RomkensTEH, van Dijk SM, Hallensleben NDL, van de Vrie W, Seerden TCJ, Tan A,Voorburg A, Poley JW, Witteman BJ, Bhalla A, Hadithi M, Thijs WJ,Schwartz MP, Vrolijk JM, Verdonk RC, van Delft F, Keulemans Y, vanGoor H, Drenth JPH, van Geenen EJM. Fluid hydration to prevent post-ERCP pancreatitis in average- to high-risk patients receiving prophy-lactic rectal NSAIDs (FLUYT trial): study protocol for a randomizedcontrolled trial. Trials. 2018;19(1):207.

Smit JM, Raadsen R, Blans MJ, Petjak M, Van de Ven PM, Tuinman PR.Bedside ultrasound to detect central venous catheter misplacementand associated iatrogenic complications: a systematic review andmeta-analysis. Crit Care. 2018;22(1):65.

Somford MP, Janssen RPA, Meijer D, Roeling TAP, Brown C, Jr.,Eygendaal D. The Pellegrini-Stieda Lesion of the Knee: An Anatomicaland Radiological Review. The journal of knee surgery. 2018.

Page 37: Rijnstate 2018 Opmaak 1...In dit themanummer worden verschillende klinische en wetenschappe-lijke projecten beschreven die momenteel uitgevoerd worden binnen Rijnstate Vasculair Centrum.

Stads S, Schilder L, Nurmohamed SA, Bosch FH, Purmer IM, den BoerSS, Kleppe CG, Vervloet MG, Beishuizen A, Girbes ARJ, Ter Wee PM,Gommers D, Groeneveld ABJ, Oudemans-van Straaten HM. Fluidbalance-adjusted creatinine at initiation of continuous venovenoushemofiltration and mortality. A post-hoc analysis of a multicenter ran-domized controlled trial. PLoS One. 2018;13(6):e0197301.

Steenhoven van JEC, Kuijer A, van Diest PJ, van Gorp JM, Straver M,Elias SG, Wesseling J, Rutgers E, Timmer-Bonte JNH, Nieboer P, SmildeTJ, Imholz A, Blanken CFJM, Siesling S, van Dalen T. ConventionalPathology Versus Gene Signatures for Assessing Luminal A and BType Breast Cancers: Results of a Prospective Cohort Study. Genes.2018;9(5).

Timmer C, Gerhardt DMJM, de Visser E, de Kleuver M, van Susante JLC.High incidence of intraoperative calcar fractures with the cementlessCLS Spotorno stem. European journal of orthopaedic surgery & trau-matology : orthopedie traumatologie. 2018.

Verhoef LM, Selten EMH, Vriezekolk JE, de Jong AJL, van den HoogenFHJ, den Broeder AA, Hulscher ME. The patient perspective on biolo-gic DMARD dose reduction in rheumatoid arthritis: a mixed methodsstudy. Rheumatology (Oxford). 2018.

Wansink L, Kuypers MI, Boeije T, van den Brand CL, de Waal M,Holkenborg J, Ter Avest E. Trend analysis of emergency departmentmalpractice claims in the Netherlands: a retrospective cohort analysis.Eur J Emerg Med. 2018.

Warmerdam M, Baris L, van Liebergen M, Ansems A, Esteve Cuevas L,Willeboer M, Rijpsma D, Shetty AL, de Groot B. The associationbetween systolic blood pressure and in-hospital mortality in olderemergency department patients who are hospitalised with a suspec-ted infection. Emergency medicine journal : EMJ. 2018.

Weijs B, Limantoro I, Delhaas T, de Vos CB, Blaauw Y, Houben RPM,Verheule S, Pisters R, Crijns HJGM. Cardioversion of persistent atrialfibrillation is associated with a 24-hour relapse gap: Observationsfrom prolonged postcardioversion rhythm monitoring. Clinical cardi-ology. 2018;41(3):366-71.

Wesselius HM, van den Ende ES, Alsma J, Ter Maaten JC, Schuit SCE,Stassen PM, de Vries OJ, Kaasjager K, Haak HR, van Doormaal FF,Hoogerwerf JJ, Terwee CB, van de Ven PM, Bosch FH, van SomerenEJW, Nanayakkara PWB. Quality and Quantity of Sleep and FactorsAssociated With Sleep Disturbance in Hospitalized Patients. JAMAinternal medicine. 2018;178(9):1201-8.

Wessels MMS, de Rooij N, Roovers L, Verhage J, de Vries W, Mearin ML.Towards an individual screening strategy for first-degree relatives ofceliac patients. European journal of pediatrics. 2018.

Wijburg CJ, Michels CTJ, Oddens JR, Grutters JPC, Witjes JA, RoversMM. Robot assisted radical cystectomy versus open radical cystecto-my in bladder cancer (RACE): study protocol of a non-randomizedcomparative effectiveness study. BMC Cancer. 2018;18(1):861.

Wind A, Goncalves FR, Marosi E, da Pieve L, Groza M, Asioli M, Albini M,van Harten W. Benchmarking Cancer Centers: From Care Pathways toIntegrated Practice Units. Journal of the National ComprehensiveCancer Network : JNCCN. 2018;16(9):1075-83.

Zanten van F, van Iersel JJ, Hartog FE, Aalders KIM, Lenters E, BroedersI, Schraffordt Koops SE. Mesh Exposure After Robot-AssistedLaparoscopic Pelvic Floor Surgery: A Prospective Cohort Study. JMinim Invasive Gynecol. 2018.

Zocca P, Kok MM, Tandjung K, Danse PW, Jessurun GAJ, HautvastRWM, van Houwelingen KG, Stoel MG, Schramm AR, Tjon Joe Gin RM,de Man F, Hartmann M, Louwerenburg JHW, Linssen GCM, Lowik MM,Doggen CJM, von Birgelen C. 5-Year Outcome Following RandomizedTreatment of All-Comers With Zotarolimus-Eluting Resolute Integrityand Everolimus-Eluting PROMUS Element Coronary Stents: FinalReport of the DUTCH PEERS (TWENTE II) Trial. JACC Cardiovasc Interv.2018;11(5):462-9.

Zocca P, Kok MM, van der Heijden LC, Danse PW, Schotborgh CE,Scholte M, Hartmann M, Linssen GCM, Doggen CJM, von Birgelen C.High Bleeding Risk Patients Treated with Very Thin-StrutBiodegradable Polymer or Thin-Strut Durable Polymer Drug-ElutingStents in the BIO-RESORT Trial. Cardiovascular drugs and therapy.2018.

Zoethout AC, Boersen JT, Heyligers JMM, de Vries JPM, ZeebregtsCJAM, Reijnen MMPJ. Two-Year Outcomes of the Nellix EndoVascularAneurysm Sealing System for Treatment of Abdominal AorticAneurysms. J Endovasc Ther. 2018;25(3):270-81.

Zoon HFA, de Bruijn SEM, Jager G, Smeets PAM, de Graaf C, JanssenIMC, Schijns W, Deden L, Boesveldt S. Altered neural inhibition res-ponses to food cues after Roux-en-Y Gastric Bypass. Biological psy-chology. 2018;137:34-41.

Zoon HFA, de Bruijn SEM, Smeets PAM, de Graaf C, Janssen IMC,Schijns W, Aarts EO, Jager G, Boesveldt S. Altered neural responsivityto food cues in relation to food preferences, but not appetite-relatedhormone concentrations after RYGB-surgery. Behavioural brainresearch. 2018;353:194-202.

Geen Pubmed

Janssens PMW, Janssens NS, Scholten A. Ethiek van en voor het kli-nisch laboratorium. Laboratoriumgeneeskunde. 2018(1):7-11.

Voskuilen JJ, Vloet LCM. Levensvragen van palliatieve patiënten enhet Ars moriendi-model: Een kwalitatief onderzoek naar de betekenisdie palliatieve patiënten geven aan de thema’s van het Ars moriendi-model. Nederlands-Vlaams Tijdschrift voor Palliatieve Zorg.2018;15(2):28-39.

Publicaties vanaf vanaf 1 maart tot en met 15 september 2018