Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate...

28
Jaargang 5 | nummer 1 | Mei 2016 Biomarkers in premanifest Huntington’s disease Flauwvallen is flauwekul? De zin van syncope! MS centrum Gelderland In dit magazine o.a.: Rijnstate Research & Innovatie

Transcript of Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate...

Page 1: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Jaargang 5 | nummer 1 | Mei 2016

Biomarkers in premanifest Huntington’s disease

Flauwvallen is flauwekul? De zin van syncope!

MS centrum Gelderland

In dit magazine o.a.:

RijnstateResearch & Innovatie

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 1

Page 2: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Rijnstate is een topklinische ziekenhuisorgan-isatie met locaties in Arnhem, Zevenaar, Velpen Arnhem-Zuid. Onze kwalitatief hoogwaardi-ge en veilige ziekenhuiszorg is altijd dichtbijvoor alle inwoners van de regio Arnhem,Rheden en De Liemers. Rijnstate is met circa5.500 medewerkers de grootste werkgever vande regio Arnhem.

Over Rijnstate Research & InnovatieRijnstate Research & Innovatie wordt uitgegeven inopdracht van het dagelijks bestuur van de CentraleWetenschapscommissie van Rijnstate en wordt kos-tenneutraal geproduceerd. Het magazine berichtover actuele onderzoeksresultaten en achtergron-den van medisch-wetenschappelijk onderzoek vanzorgprofessionals in en/of gelieerd aan Rijnstate.Tevens biedt het inzicht in de ontwikkelingen dieverdere professionalisering van wetenschap eninnovatie bevorderen. Rijnstate Research &Innovatie verschijnt twee keer per jaar in een opla-ge van 2000 exemplaren. Rijnstate Research &Innovatie is ook op de website van het ziekenhuiste vinden.

© Niets uit dit magazine mag openbaar gemaakt worden, opwelke wijze dan ook, zonder voorafgaande, schriftelijke toe-stemming van de redactie.

De redactie van Rijnstate Research & Innovatie stelt zich nietverantwoordelijk voor de vakinhoudelijke informatie in ditmagazine. Bij ingezonden stukken behoudt de redactie zichhet recht voor om, zonder opgaaf van redenen, artikelen in tekorten dan wel te weigeren. Ingezonden artikelen zondernaam worden niet geplaatst.

ColofonNa een aantal edities van Rijnstate Research & Innovatiewaarin we zo veel mogelijk verschillende disciplines aan hetwoord hebben gelaten om toe te lichten welk onderzoek inRijnstate door welke vakgroepen verricht wordt, vond deredactie dat het nu tijd werd om wat meer de diepte in tegaan. In deze uitgave geven we één vakgroep de kans omzich op wetenschappelijk gebied aan u voor te stellen.

De vakgroep Neurologie trapt af. Jeannette Hofmeijer werktals neuroloog in Rijnstate, maar is ook verbonden aan deUniversiteit Twente (UT) waar ze basaal wetenschappelijkonderzoek doet. De resultaten van samenwerking metandere basale wetenschappers aan de UT zijn veelbelovenden zullen hopelijk resulteren in een onder anderen een betere behandeling van coma na hart-stilstand. Samenwerking binnen Rijnstate tussen de vakgroepen Neurologie en (Interventie-)Radiologie leidde al tot aanpassing van de standaardbehandeling na herseninfarct. Bij dezesamenwerking speelt Jeannette ook een grote rol.Ook andere neurologen zijn wetenschappelijk actief: Jop Mostert vertelt over het MultipleSclerosis (MS)-samenwerkingsverband dat in Gelderland geïnitieerd is om de behandeling vanpatiënten met MS te optimaliseren. Joost van Oostrom promoveerde recent op een onderzoeknaar biomarkers bij premanifeste Huntington, een studie met een langdurige follow up vanmaar liefst tien jaar.Dit nummer van RR&I laat zien dat in de vakgroep Neurologie veelzijdig en belangrijk onderzoekplaatsvindt, uitgevoerd door zeer gedreven specialisten en met spectaculaire resultaten. Ik waserg onder de indruk en denk dat de verschillende aspecten van hun onderzoeksactiviteiten,namelijk samenwerking met derde lijnscentra, met andere disciplines binnen Rijnstate en metandere ziekenhuizen in de regio ook voor andere vakgroepen kansen zouden kunnen biedenom succesvol wetenschappelijk onderzoek te (blijven) doen.

Nog even dit: de redactie wil graag weten wat uw mening is over RR&I. Waar wilt u meer overlezen? Wat mist u? We vragen uw aandacht voor de enquête die via de mail is verspreid en waarbinnenkort een reminder voor verstuurd zal worden. We horen graag of u nog meer themanum-mers wilt!

Door dr. Annemiek Nap, hoofdredacteur

Inhoudsopgave

Rijnstate Research & Innovatie 3

NieuwsEnquête Rijnstate Research & Innovatie ........................................................................................................................5Promotiefonds Rijnstate en Radboudumc gestart ........................................................................................................5Wetenschaps- en Innovatiesymposium op 23 juni 2016 ...............................................................................................5Planning bijeenkomsten wetenschap 2016...................................................................................................................5Rijnstate Research Rounds 8 oktober 2015....................................................................................................................7Rijnstate Research Rounds 19 november 2015 ..............................................................................................................7Promoties ..................................................................................................................................................................7,9

Out of the box InnovatieHersenstimulatie bij coma na hartstilstand.................................................................................................................10

Klein en fijnNooit meer slapen na een herseninfarct? ....................................................................................................................13

Ontwikkelingen wetenschap en innovatieFlauwvallen is flauwekul? De zin van syncope! ...........................................................................................................15

Artikel promovendusBiomarkers in premanifest Huntington’s disease ........................................................................................................16

Uit het leven van een promovendusEen dag uit het leven van een promovendus ...............................................................................................................19

ArtikelWaarde van continue EEG bewaking bij coma na een hartstilstand..............................................................................20

Kwaliteit Inspectie WMO-plichtig onderzoek STZ-ziekenhuizen door Inspectie voor de Gezondheidszorg ..................................24

Kwaliteit Per 16 mei 2016 indiening lokaal haalbaarheids- en contractdossier via web-based Study Management ...................25

ImplementatieNieuwe behandeling voor grote herseninfarcten: een jaar na de Mr Clean trial ...........................................................27

Ontwikkelingen Wetenschap en KennisMS centrum Gelderland ...............................................................................................................................................29

ColumnIn search of re-search..................................................................................................................................................31

Wetenschappelijk onderzoek vanaf oktober 2015 ......................................................................................................34

Publicaties Rijnstate vanaf oktober 2015 ....................................................................................................................37

HoofdredactieAnnemiek NapMarc RinkesMarcel HovensMieke Zemmelink

EindredactieSuzanne ComelloNienke Faber

RedactieFrits BerendsFrank JoostenLian RooversJeroen van WaardeWendy te Woerd

FotografieMultiplus BVDivers

RedactieadresRijnstateWetenschapsbureau intern postnummer 1974Postbus 95556800 TA ArnhemE-mail: [email protected]

RealisatieMultiplus BVStationsweg 219201 GG DrachtenTelefoon: 0512-204100

Commerciële redactieen advertentiesMonica ManhaveJessica Jager

Grafische vormgevingMaurice de Jong

DrukwerkScholma Druk, Bedum

Verspreiding Multiplus BV

ISSN 2214-6059

Themanummer neurologie

Prod

. Feb

201

6 N

L/U

CV

/003

2/15

(1)c

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3

Page 3: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Graag willen we weten in hoeverre ons magazine voldoet aan uw wen-sen. Wij vragen daarom uw medewerking aan een enquête die via een

e-mail met de link naar rijnstate.survey.netq wordt toegestuurd. De uitslag van deze enquête leest u in de volgende editie.

Rijnstate en het Radboudumc maken beide elk twee promotieplaat-sen mogelijk voor het doen van gezamenlijk wetenschappelijk onder-zoek. Een duo van een Rijnstate-onderzoeker en een Radboudumc-onderzoeker kan een aanvraag indienen bij het fonds.

Het promotiefonds van Radboudumc en Rijnstate omvat bijna 1 mil-joen euro waarmee vier promotieplaatsen over een periode van vierjaar volledig zijn te financieren. Onderzoekers hebben voor 16 mei eenvoorstel kunnen indienen voor de eerste twee beschikbare plaatsen.De volgende twee plaatsen zijn vanaf november beschikbaar.Bij een positieve evaluatie continueren we deze plaatsen en bouwendeze zo mogelijk verder uit. Het fonds is een initiatief van het Wetenschapsbureau, de CentraleWetenschap Commissie, het bestuur van de CMSR en de Raad vanBestuur.

In 2013 voerde het Centre for Science and Technology Studies van deUniversiteit Leiden een onderzoek uit naar de impact van de samen-werking tussen ziekenhuizen. Hieruit bleek dat wetenschappelijkonderzoek dat in samenwerking tussen topklinische opleidingszie-kenhuizen en umc’s wordt uitgevoerd een grotere impact heeft danonderzoek dat alleen door het umc wordt uitgevoerd. De inhoudelijkesamenwerking van het Radboudumc met Rijnstate is dus een goedebasis voor wetenschappelijk onderzoek.

Nieuws

Enquête Rijnstate Research & Innovatie

Externe relaties en ontwikkelingenHet Wetenschap & Innovatie symposium ‘Samen innoveren’ staat ditjaar in het teken van nieuwe wetenschappelijke samenwerkingsver-banden en startende bedrijfjes die met vernieuwende inzichten eninnovaties op ons af komen.

Professor Maarten IJzerman, decaan Health & Biomedical technologyvan de faculteit Science and technology van de universiteit Twente, zalzijn visie geven over samenwerkingsmogelijkheden met het type ziekenhuis als Rijnstate.

Enkele 'start up' bedrijven wordt een podium geboden van waar zijhun pitch kunnen geven. In een interactieve sessie wordt de zaal mee-genomen in een verkenning de meerwaarde van deze innovaties snelen adequaat te kunnen doorzien, en in gesprek te gaan met de jongeondernemers om de mogelijke match met Rijnstate te kunnen maken.Daarnaast staat het gebruikelijke en zeer gewaarde onderdeel 'artikelvan het jaar' op het programma en bieden we het podium aan kersver-se promovendi.

BijeenkomstCWC vergaderingWetenschaps- en InnovatiesymposiumRijnstate Research RoundsCWC vergaderingRijnstate Research RoundsCWC vergadering

Datum13 juni 201623 juni 201615 september 20163 oktober 201610 november 201621 november 2016

Tijd16.45-18.0017.00-20.0012.30-13.3016.45-18.0012.30-13.3016.45-18.00

Wetenschap & Innovatie symposium‘Samen innoveren’ Rijnstate 2016

Planning bijeenkomsten wetenschap 2016

Rijnstate Research & Innovatie 5

Het contract is getekend!Van links naar rechts: van Rijnstate: Marc Rinkes (manager Wetenschap,Kennis en Innovatie), Marcel Hovens (voorzitter Wetenschapscommissie,internist), Wim van Harten (voorzitter Raad van Bestuur), vanRadboudumc: Paul Smits (decaan) Bart Kiemenay (wetenschappelijkdirecteur van het Institute for Health Sciences), Bob de Jong (secretarisRaad van Bestuur).

ZaalVan Berge HenegouwenzaalAuditoriumCollegezaalLekzaalCollegezaalVan Berge Henegouwenzaal

Promotiefonds Rijnstate en Radboudumc gestart

3 28

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 5

Page 4: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Op 8 oktober 2015 hebben vier onderzoekers hun project gepresen-teerd. Wendy Schijns is arts-onderzoeker bij de bariatrische chirurgieen vertelde over de postoperatieve preventie van trombo-embolischeevents bij patiënten met morbide obesitas. Uit dit onderzoek blijkt datde meeste morbide obese patiënten geen profylactische anti-Xa waar-den behalen met de standaard preventie. Laura Deden, technischgeneeskundige en onderzoeker bij de bariatrische chirurgie, heeft eenoverzicht gegeven van onderzoeken naar beeldvormende techniekenbij patiënten die een bariatrische operatie hebben ondergaan. Thijs terMors en Jantine Schotman doen afstudeeronderzoek voor de oplei-

ding Technische Geneeskunde in Rijnstate. Thijs ter Mors heeft onder-zoek gedaan naar de geometrische veranderingen in de aorta bij hetplaatsen van een Nellix endoprothese voor de behandeling van eenaneurysma aorta abdominalis. Voor dit onderzoek heeft hij CT scansvergeleken voor- en na het plaatsen van de prothese. JantineSchotman onderzoekt of de hydratiestatus van patiënten die hemodia-lyse ondergaan verbeterd kan worden door de toepassing van bio-elektrische impedantie analyse. Met deze techniek waarmee de elektri-sche weerstand van het lichaam gemeten wordt, kan de hydratiestatusmogelijk nauwkeuriger bepaald worden dan met de huidige methode.

Nieuws

Rijnstate Research Rounds 8 oktober 2015

Op 19 november was het de beurt aan de ‘IBD-onderzoeksgroep‘ omhaar onderzoek voor het voetlicht te brengen. Twee promovendi, MDL-arts Carmen Horjus en arts-onderzoeker Carolijn Smids hopen in 2016en 2017 te promoveren op dit onderzoek. Het onderzoek richt zich opverbetering van de diagnostiek en identificatie van biomarkers die hetziekteverloop beter voorspellen bij patiënten met de ziekte van Crohnen Colitis Ulcerosa. Marijke Wielleman (physician assistant Radiologie)heeft laten zien hoe de inflammatie in de darm van IBD patiënten metgebruik van contrast echografie beter afgebeeld kan worden.Na een introductie over het mucosale immuunsysteem door Ellen van

Lochem (medisch immunoloog) presenteerde Carmen Horjus de datavan het flowcytometrisch onderzoek op biopten uit de darm. Relatiefhogere percentages naieve T-cellen en lagere percentages mucosale T-cellen in een subgroep nieuw gediagnosticeerde patiënten met Crohnlijken gecorreleerd met een ernstigere presentatie van de ziekte.Carolijn Smids liet zien dat in het bloed van patiënten met Crohn ver-schillende cytokines en andere eiwitten (afgeleide van of betrokken bijde darmontsteking) geassocieerd zijn met verschillende klinische feno-types binnen de ziekte van Crohn.

Rijnstate Research Rounds 19 november 2015

Rijnstate Research & Innovatie 7

Clinical and biological aspects of mucinous col-orectal cancerCeltype belangrijk voor prognose darmkankerNiek Hugen 7-1-2016

In Nederland ontwikkelt ongeveer 5% van allemensen darmkanker (colorectaal carcinoom)gedurende zijn of haar leven. Niet iedere soortkanker is dezelfde en er is een toenemende inte-resse in op maat gesneden therapie voor de indivi-duele patiënt. Momenteel worden darmkankerpa-tiënten op een gelijke manier behandeld, onge-acht het celtype van de tumor. Het celtype blijktechter van belang voor het voorspellen van deoverlevingskans en het effect dat te verwachten isop therapie. Hugen analyseerde de rol van het mucineuze celtype, datin 1 op de 8 darmkankerpatiënten gevonden wordt. Uit zijn onderzoek

blijkt dat deze tumoren een andere moleculaireachtergrond hebben. Bovendien blijken dezetumoren, in tegenstelling tot wat eerder werdgedacht, goed te reageren op aanvullende che-motherapie, maar minder goed op chemothera-pie wanneer er uitzaaiingen zijn. Het patroon vanuitzaaiing van mucineuze tumoren is ook andersdan van het reguliere darmkankertype. De resul-taten uit dit proefschrift benadrukken het belangvan het tumor celtype voor het bepalen van deprognose van de patiënt en de evaluatie van the-rapie.

Over de promovendusNiek Hugen (1989) studeerde geneeskunde inNijmegen. Bovenstaand onderzoek voerde hij uitop de afdelingen Heelkunde en Pathologie vanhet Radboudumc, binnen het onderzoeksinsti-tuut Radboud Institute for Health Sciences (RIHS).

Sinds januari 2015 is hij als chirurg in opleiding werkzaam in hetRijnstate Ziekenhuis in Arnhem.

Promoties

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 7

Page 5: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Biomechanical evaluation of elbow arthroplasty and clinicaladvances in elbow surgeryOnderzoek naar elleboogchirurgie en nieuwe prothese (promotie)Marc Wagener8 april 2016

Het eerste deel van hetproefschrift beschrijft debiomechanische en klini-sche data van twee chirur-gische benaderingen vanhet ellebooggewricht. Hettweede deel beschrijft debiomechanische eigen-schappen van een nieuwtype elleboogprothese enhet derde deel de klinischeresultaten van deze nieu-we elleboogprothese.Zowel de klinische als debiomechanische data latenzien dat na plaatsing vande elleboogprothese een

functionele en stabiele elleboog met goede verlichting van de pijn kanworden verwacht. De klinische studie liet echter wel zien dat er na hetplaatsen van de prothese, complicaties kunnen optreden, die of aan hetontwerp of aan de plaatsing van de prothese kunnen liggen. Deze moe-ten in de toekomst worden voorkomen.

Over de promovendusMarc Wagener (1980) studeerde Geneeskunde aan de RijksuniversiteitGroningen. In 2007 studeerde hij af en startte met de vooropleidingAlgemene Heelkunde in het Spaarne Ziekenhuis Hoofddorp. Van 2009 –2013 volgde hij zijn opleiding orthopedie aan het Radboudumc, de SintMaartenskliniek en Rijnstate. Vanaf 2015 is hij als orthopedisch chirurgwerkzaam in Rijnstate in Arnhem. Daar is onder andere de elleboog eenvan zijn aandachtsgebieden. Daarnaast houdt hij zich bezig metarthroscopische chirurgie van de knie, heup en schouder en de prothe-siologie van knie en schouder.

Rijnstate Research & Innovatie 9

Promoties

Nieuws

Diagnose en therapie van nierkanker met behulp van radioactiefgelabelde antilichamen (promotie)

Stijn Muselaers 22-05-2015

Nierkanker is een ziektedie relatief weinig voor-komt, maar vaak laatgevonden wordt en dode-lijk is als er uitzaaiingenoptreden. Muselaersonderzocht nieuwe detec-tiemethoden voor nier-kanker door radioactieveen fluorescerende stoffente koppelen aan het antili-chaam girentuximab, datspecifiek bindt aan nier-kankercellen. Met behulpvan zeer gevoelige scanskonden tumoren in beeldgebracht worden, waar-

door het in de toekomst beter mogelijk is om niertumoren en uitzaaiin-gen zowel vóór als tijdens een operatie te vinden.

Daarnaast onderzocht Muselaers een behandeling die gebruik maaktvan hoge doses radioactiviteit gekoppeld aan het antilichaam giren-tuximab. De behandeling bleek in de meerderheid van de patiënteneen gunstig effect te hebben op het ziektebeloop. Daarbij werd dezenieuwe therapievorm goed verdragen door patiënten. Tevens onder-zocht hij de interactie tussen deze nieuwe behandeling en de standaardbehandeling voor uitgezaaide nierkanker, waarbij hij zag dat de opna-me van girentuximab duidelijk negatief beïnvloed werd door het gelijk-tijdig geven van de standaard behandeling. Hij concludeerde dan ookdat combinaties met andere therapievormen in de toekomst zorgvuldiggekozen dienen te worden.

Over de promovendusStijn Muselaers (1985) studeerde Geneeskunde in Nijmegen en behaal-de in 2010 zijn artsexamen. Bovenstaand onderzoek voerde hij uit op deafdelingen Urologie en Radiologie en Nucleaire Geneeskunde van hetRadboudumc. Muselaers was van 1 januari 2014 t/m 31 december 2015werkzaam bij Chirurgie in Rijnstate in het kader van de vooropleidingtot uroloog.

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 9

Page 6: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Een hartstilstand geeft hersenbeschadiging doordat er tijdens destilstand tijdelijk geen zuurstofrijk bloed naar de hersenen wordtgepompt en de hersenen gevoelig zijn voor de gevolgen vanzuurstoftekort. In Nederland worden jaarlijks 4000 tot 5000patiënten met ernstige hersenschade na een hartstilstand, coma-teus opgenomen in het ziekenhuis. De helft wordt nooit meerwakker en overlijdt, bij de andere helft bestaat een grote kans opblijvend hersenletsel.

Huidige praktijk: onderdrukken van hersenactiviteitComateuze patiënten na een hartstilstand worden opgenomen opintensive care afdelingen. In de eerste dagen zijn behandelingengericht op voorkómen van toename van hersenbeschadiging. Hiertoeworden de hersenen ‘tot rust gebracht’, door hersenactiviteit te onder-drukken met sederende medicatie en de lichaamstemperatuur te ver-lagen. Het is echter nooit onomstotelijk aangetoond dat zo’n behan-deling de kans op herstel vergroot. Een behandelingsstrategie diebeschadigd hersenweefsel werkelijk repareert, of herstel bevordert,bestaat niet. Op Intensive Care afdelingen van Rijnstate en Medisch SpectrumTwente te Enschede werd de hersenactiviteit van 277 opeenvolgendecomateuze patiënten na een hartstilstand in detail bestudeerd. Eenbelangrijke observatie was dat het zuurstoftekort op zich de hersenac-tiviteit al onderdrukt. Dat komt doordat bij zuurstoftekort de onderlin-

ge communicatie tussen zenuwcellen snel volledig stilvalt.Depolarisatie van de cellen, met verlies van de membraan potentiaal,ontstaat pas veel later en gedurende uren tot dagen zijn de zenuwcel-len veelal nog levensvatbaar. De kans op herstel van de hersenfunctiewordt echter steeds kleiner bij langduriger onderdrukking van de acti-viteit.1 Dat roept de vraag op of we op de Intensive Care niet precieshet omgekeerde moeten doen: stilgevallen hersenen stimuleren inplaats van de activiteit verder te onderdrukken.

Innovatieve behandeling: hersenactiviteit stimulerenMet de vakgroep Klinische Neurofysiologie aan de Universiteit Twentedoen we experimenten in ‘minihersentjes’: netwerken bestaande uittien- tot honderdduizend gekweekte zenuwcellen (Figuur 1). We kun-nen de functie van die zenuwcellen bestuderen door middel van elek-trische metingen en schade in kaart brengen met behulp van verschil-lende kleuringen onder de microscoop (Figuur 2). In deze miniher-sentjes bootsen we schade door zuurstoftekort na. Net als in depatiënten veroorzaakt zuurstoftekort in de kweken onderdrukkingvan communicatie tussen zenuwcellen. Omdat met elkaar communi-ceren het belangrijkste is wat zenuwcellen voortdurend doen, leidtdat tot snelle afname van de activiteit.2,3

We hebben aangetoond dat stimulering van de stilgevallen zenuwcel-len (en juist geen verdere onderdrukking) de kans op herstel vergroot.Stimuleren kunnen we met medicijnen (neurotransmitters) of met

Out of the box Innovatie

Hersenstimulatie bij coma na hartstilstand

10 Rijnstate Research & Innovatie

Figuur 1. Glazen kweekbakje voorzienvan 60 elektroden (boven) met eenvergroting van één van de elektrodenen omliggende zenuwcellen (midden)en aan een elektrode gemeten activi-teit (actie potentialen, onder)

Figuur 2. Links: voorbeeld van een zenuwcel door de microscoop. De zwarte stippen zijn immunocytochemischgekleurde synapsen (contactpunten met andere cellen). Rechts: immunofluorescentie kleuring, waarbij rem-mende synapsen groen, en stimulerende synapsen blauw zijn gelabeld.

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 10

Page 7: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

elektrische prikkels.4 Dit is een totaal nieuwe strategie, die loodrechtstaat op de huidige praktijk en alle eerder onderzochte, maar ineffec-tief gebleken behandelingen. Verder onderzoek richt zich nu op deoptimale wijze van stimuleren, effectiviteit en veiligheid. Dit gaan weeerst testen in de gekweekte minihersenen, om later te vertalen naaronze patiënten.

Financiering en dankbetuigingAan dit onderzoeksplan is recent een innovatiesubsidie toegekenddoor de Hartstichting. Het onderzoek zou onmogelijk zijn zonder deconstructieve samenwerking met mijn collega’s Joost le Feber en IrinaStoyanova van de onderzoeksgroep Klinische Neurofysiologie aan deUniversiteit Twente.

Referenties1. Hofmeijer J, Beernink TMJ, Bosch FH et al. Early EEG contributes to

multimodal outcome prediction of postanoxic coma. Neurology.2015;85:137–143.

2. Hofmeijer J, Mulder ATB, Farinha AC et al. Mild hypoxia affectssynaptic connectivity in cultured neuronal networks. Brain Res.2014;1557:180–189.

3. le Feber J, Pavlidou S, Erkamp N, van Putten M, Hofmeijer J.Progression of neuronal damage in an in vitro model of the ische-mic penumbra. PlosOne 2016;11:e0147231

4. Stoyanova I, Hofmeijer J, van Putten M, le Feber J. Acyl-ghrelinimproves synapse recovery in an in vitro model of postanoxicencephalopathy. Molecular Neurobiol 2015 (epub ahead of print).

Rijnstate Research & Innovatie 11

Door dr. Jeannette Hofmeijer, neuroloog

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 11

Page 8: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Rijnstate Research & Innovatie 13

Door Ruud van Kaam, student Technische Geneeskunde

Technische Geneeskunde is een relatief nieuwe medisch academischeopleiding, die sinds 2003 kan worden gevolgd aan de UniversiteitTwente (UT). In september 2014 werd tevens met de bachelor oplei-ding begonnen aan de Technische Universiteit Delft. Doel is technischgeneeskundigen op te leiden die de patiëntenzorg kunnen verbete-ren door het optimaal inzetten van medische technologie. Tijdens dedrie jarige bachelor opleiding wordt zowel technische als medischekennis gedoceerd. De master fase bestaat uit een jaar technische spe-cialisatie en twee jaar roulerende stages in verschillende ziekenhuizen.

Het overgrote deel van de tot nu toe afgestudeerde technisch genees-kundigen heeft binnen enkele maanden een goede baan gevonden.Driekwart is werkzaam bij topklinische of academische ziekenhuizen,als fellow of als onderzoeker en een ander deel werkt in het bedrijfsle-ven. Ook voor studenten die nog bezig zijn met de studie, of willenbeginnen, zijn de beroepsperspectieven goed. In 2010 werd deberoepsvereniging ‘Nederlandse Vereniging voor Technische genees-kunde’ (NVvTG) opgericht. Sinds januari 2014 is de technisch genees-kundige opgenomen in de wet BIG.

Stage klinische neurofysiologieDe afdeling Neurologie in Rijnstate biedt sinds 2013 stageplaatsen aanstudenten Technische Geneeskunde van de UT aan. Dat betreft bach-elor stages, korte master stages van tien weken en afstudeer stagesvan tien maanden. Tijdens deze stages wordt vooral gewerkt op deafdeling Klinische Neurofysiologie (KNF), aan implementatie van nieu-we KNF metingen of nieuwe methoden om bijvoorbeeld EEG signalente analyseren. Naast begeleiding door één van de neurologen inRijnstate, worden studenten op technisch gebied begeleid door eenKlinisch Neurofysioloog aan de UT (Michel van Putten, vakgroep klini-sche neurofysiologie).

Hersenbewaking op de stroke unitAls technisch geneeskundige i.o. richt ik mij in mijn afstudeerstage opbetere hersenbewaking van patiënten met een acuut herseninfarct.We weten dat ongeveer een derde van deze patiënten in de eerstedagen na opname op de stroke unit achteruit gaat met toename vande neurologische uitval. Helaas is er nog weinig bekend over de pro-cessen in de hersenen die leiden tot deze secundaire achteruitgang.Onduidelijk is ook welke patiënten met een herseninfarct risico heb-ben op achteruitgang. Een veel aangehangen hypothese is dat zoge-naamde ‘cortical spreading depression’ een rol speelt. Dat is een elek-trofysiologisch fenomeen waarbij een schadelijke golf van hyperactivi-teit gevolgd door een onderdrukking van hersenactiviteit zich lang-zaam (2-5 mm/min) verplaatst over de hersenen.

Ik onderzoek de mogelijkheid tot detecteren van cortical spreadingdepression en de relatie met secundaire achteruitgang. Daarbij onder-zoek ik tevens de mogelijkheid van implementatie van continue(mobiele) oppervlakte EEG registraties op de stroke unit. Ik maakgebruik van speciale ‘full band’ EEG apparatuur, waarbij het mogelijk isom naast de ‘normale’ hersenactiviteit ook zeer lage frequenties (<0,1Hz) te registreren. Door zowel medisch áls technisch opgeleid te zijnkan ik het gehele onderzoeksproces doorlopen, van includeren vanpatiënten en neurologische controles tot EEG registratie en analyse.

We beogen, in samenwerking met het Medische Spectrum Twente,tachtig patiënten te onderwerpen aan een full band EEG registratievan één tot drie dagen. We lopen daarbij tegen signaal analytischeproblemen aan, maar ook tegen praktische uitdagingen. Bijvoorbeeldmoet het EEG registratieapparaat zo klein zijn, dat het de patiënt nietbelemmert bij de revalidatie.

Voordat we tachtig patiënten hebben geïncludeerd zal mijn stage wel-licht voorbij zijn. Bovendien is nog onduidelijk of cortical spreadingdepression te detecteren is met oppervlakte EEG op de stroke unit.Een opmerkelijke, volledig onverwachte observatie deden we echteraan het slaappatroon van de tien tot nu toe gemeten patiënten meteen herseninfarct. Waar gezonden gemiddeld 8 uur per etmaal slapen,met zo’n drie uur diepe slaap, lieten de registraties zien dat onzepatiënten met een acuut herseninfarct gemiddeld per nacht maar drieminuten diepe slaap genieten. Zou dat een directe consequentie zijnvan het herseninfarct of een ziekenhuiseffect? Hoe dan ook is hetonwaarschijnlijk dat het positief bijdraagt aan een gunstig herstel.

Klein en fijn

Nooit meer slapen na een herseninfarct?

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 13

Page 9: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Patiënten met een syncope (bewustzijnsverlies als gevolg van eenvoorbijgaande doorbloedingsstoornis van de hersenen) en presyncopale duizeligheid zijn een schoolvoorbeeld van eenfunctiestoornis zonder ziekte. Ze leggen niet zelden een langeweg af naar een diagnose en een verklaring van de klachten.Ondertussen zal de huisarts stellen dat de syncope bij de men-struatie zijn oorzaak vindt in bloedarmoede, zal de neuroloogzeggen dat de patiënt gelukkig geen epilepsie heeft, de cardi-oloog dat er geen hartziekte is en kan de longarts ook al niets vin-den. Rijnstate staat aan de basis van een doelmatigheidsanalysevan multidisciplinaire aanpak van dit groeiende gezondheid-sprobleem en loopt voorop door samenwerking tussen neurolo-gen en cardiologen, én grootschalige toepassing van de kan-teltafeltest.

InleidingEr is iets mis met de geneeskunde. Patiënten komen met klachten enartsen proberen, enigszins krampachtig, om die onder te brengen bijeen bekend ziektebeeld. Als dat niet lukt, en dat is vaak zo, en ook decollega specialisten en de hoogste universitaire instantie geen diagno-se kunnen stellen, is een zorgkloof ontstaan. De patiënt houdt klach-ten, de dokter kan geen ziekte vinden en de conclusie luidt: geenafwijkingen op mijn gebied (GAMG), of -erger- ‘somatisch onvol-doende verklaarde lichamelijke klachten’ (SOLK). Dit probleem is ontstaan door een ouderwets en achterhaald conceptvan ziekte, dat halverwege de 19de eeuw werd geformuleerd doorRudolf Virchow. Ziekte werd hierbij gedefinieerd als een pathologischweefselproces, dus met een waarneembare structurele afwijking ineen van de organen. Dat is goed blijven hangen en vindt zijn voortzet-ting in de huidige hoog ontwikkelde beeldvorming. Toen het EEGwerd geïntroduceerd, ontstond enig besef van functiestoornissen diezich niet vertalen als structurele afwijkingen. Dit idee is echter mindergoed aangeslagen en artsen blijven worstelen met klachten als duize-ligheid, pijn en flauwvallen, als deze geen uiting zijn van een bescha-digd vestibulair labyrint letsel, een hernia of een hartritmestoornis.Kortom, tijd voor een paradigma verschuiving.

Syncope en Presyncopale duizeligheidSyncope komt frequent voor. Het treedt naar schatting bij meer dande helft van de algemene populatie op tijdens het leven. Syncope ismeestal een enkelvoudige gebeurtenis, maar bij een deel van depatiënten is het probleem recidiverend. Vooral bij oudere patiëntenvormt het, met een incidentie van 2-3% per jaar vanaf het 65stelevensjaar, een toenemend en steeds kostbaarder gezondheidspro-bleem. Waarom herkennen we de oorzaak niet? Omdat de klachten, afwijkin-gen en pathofysiologie van orthostatische hypotensie en syncope niette duiden zijn als afwijking van één orgaansysteem. Veeleer zijn dezemultifactorieel bepaald, waarbij bijvoorbeeld zowel de autonomeinnervatie van hart en vaten als intrinsieke reflexen van het hart of dehartfunctie een rol spelen. In de 2e lijn vindt dan ook niet zeldenonnodig veel diagnostiek plaats als gevolg van gebrek aan disciplineoverstijgende visie en aanpak. In de richtlijnen, vooral in de standaarden van het Nederlands

Huisartsen Genootschap, komen orthostatische hypotensie en pre-syncopale duizeligheid er bekaaid af met een licht gevoel in het hoofdbij opstaan. Diagnostiek bestaat uit meting van de bloeddruk in staan-de positie. Het is waar dat de zogenaamde initiële orthostatischehypotensie (direct bij opstaan) gepaard gaat met een licht gevoel inhet hoofd, maar de bloeddrukmeting met de manchet is daarvoor eenweinig sensitieve methode (<30%). Daarnaast komt reflexsyncopevoor in associatie met pijn (menstruatiepijn bij pubers, de naaldfobie),mictie (mictiesyncope), maaltijden (postprandiale hypotensie) of rustna inspanning. Tenslotte is er de vertraagde orthostatische hypotensiedie vooral ontstaat bij ouderen en een neurogene variant (zeldzaam)door uitval van het autonome zenuwstelsel.

Onderzoek en ontwikkelingDat kan beter. In het Leids Universitair Medisch Centrum bestaat aljaren belangstelling voor syncope. Aldaar is het onderzoek met dekanteltafeltest verregaand verfijnd. Met behulp van de kanteltafeltestwordt bepaald hoe het lichaam de bloeddruk reguleert onder fysiolo-gische en afwijkende omstandigheden. Tijdens de test wordt depatiënt vanuit liggende houding langzaam met het hoofd omhooggekanteld tot een hoek van 70 graden. Eventueel wordt nitroglycerinetoegediend. Deze handelingen dienen als triggers, die bij een gestoor-de bloeddrukregulatie kunnen leiden tot snelle bloeddrukdaling,klachten en bewustzijnsverlies. Door voortdurende meting van hemo-dynamische parameters zoals bloeddruk, hartfrequentie en cardiacoutput, alsmede van de hersenactiviteit middels het EEG, kunnenklachten of bewustzijnsverlies worden gerelateerd aan eventuelemomenten van afwijkende bloeddrukregulatie. Voor de patiënt kandat van onschatbare waarde zijn, omdat het veelal gaat om al langbestaande, onbegrepen (pre-syncopale) klachten. Leiden en Rijnstate zijn nu een door de overheid gesteund onderzoekgestart om de diagnostiek van patiënten met verdenking op syncopeen pre-syncopale klachten te verbeteren. Doelen zijn een snellerediagnose en behandeling, en kostenreductie. Patiënten met verden-king op syncope zullen bij binnenkomst worden onderzocht doorSEH-arts, cardioloog en neuroloog tezamen. Een gerichte, multidisci-plinaire anamnese zal richtinggevend zijn voor de differentiëlediagnose en het aan te vragen aanvullend onderzoek: bij kenmerkenvan syncope zal de kanteltafeltest worden verricht, bij aanwijzingenop een hartziekte zal de cardioloog de behandeling overnemen, bijverdenking op epilepsie wordt de patiënt ondergebracht bij de neuro-loog. Dit lijkt logisch, maar staat loodrecht op de huidige praktijkwaarbij de patiënt door de ene specialist wordt verwezen naar deandere om in geval van syncope uiteindelijk het ziekenhuis te verlatenzonder verklaring voor de klachten. Wat de nieuwe strategie zal ople-veren weten we over vier jaar.

Ontwikkelingen wetenschap en innovatie

Rijnstate Research & Innovatie 15

Door dr. Dolf Boerman, neuroloog, dr. Martin Hemels, cardioloog

Flauwvallen is flauwekul? De zin van syncope!

, ns

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 15

Page 10: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Neuroloog Joost van Oostrom promoveerde op 14 oktober 2015aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift ‘Bio-markers in premanifest Huntington’s disease’.

De ziekte van Huntington (Huntington’s disease, HD) leidt op middel-bare leeftijd tot progressieve chorea, dementie en psychiatrischestoornissen. Het lijkt een overzichtelijke ziekte: het is een monogene-tische aandoening met volledige penetrantie, dus elke ziektegendra-ger wordt uiteindelijk ziek; de genetische mutatie kan betrouwbaarworden getest voordat zich ziekteverschijnselen voordoen en de matewaarin het gen afwijkend is (de CAG-repeatlengte) bepaalt voor eenbelangrijk deel de leeftijd waarop de ziekte begint. In de periode daar-voor spreekt men van premanifeste mutatiedragers: dragers van degenetische afwijking, die geen klachten of verschijnselen van HD heb-ben, maar die ooit ziek zullen worden.Het proefschrift beschrijft de testwaarde van diverse mogelijke bio-markers in de overgangsperiode net voordat klachten en verschijnse-len van HD optreden bij mensen die de ziekmakende mutatie bezit-ten. Een biomarker die betrouwbare informatie levert over de voort-gang van de vroege neuropathologische processen bij HD, is zinvolvoor de efficiënte selectie van proefpersonen voor onderzoek naareen behandeling. Een zinvolle behandeling zal immers moeten star-ten voordat irreversibele schade aan de hersenen is toegebracht, ter-wijl het testen van een preventief medicijn bij gendragers die pas over20 jaar ziek worden niet praktisch haalbaar is. Een biomarker die hetziekteproces kan oppikken voordat verschijnselen zijn ontstaan is dusessentieel voor het selecteren van de onderzoeksgroep, voor hetmeten van behandeleffecten en voor inzicht in het ziekteproces.

Wij volgden gedurende enkele jaren een groep mutatiedragers even-als hun familieleden, die als controles fungeerden, aanvankelijk zon-der dat de onderzoekers de uitslag van het genetische onderzoek ken-den. Met PET-onderzoek met speciale tracers en MRI bleek dat de pre-manifeste mutatiedragers in de diepgelegen kernen van het putamenzowel een verlaagde hoeveelheid dopamine-D2-receptoren hebbenals een lager glucosemetabolisme en afgenomen volume. Toch had demeerderheid van de premanifeste mutatiedragers nog normale resul-taten.

In de vervolgstudie na 2 jaar bleek de dopamine-D2-receptorbeschik-baarheid verlaagd in bijna de helft van de premanifeste mutatiedra-gers; deze nam bovendien significant af met 2,6% per jaar. In dezegroep begonnen drie van de achttien PMC mogelijke tekenen van kli-nische HD te vertonen. Dit betrof vooral oogbewegingsstoornissen.De neuropsychologische scores van deze mutatiedragers bleven nor-maal. De beschikbaarheid van dopamine-D2-receptoren in het puta-men was bij allen jaren eerder al onder de mediaan en in de laagsteregionen voor twee van hen. Opvallend genoeg was de jaarlijkse ach-teruitgang voor dit drietal 0,8% tegen 2,9% voor de andere premani-feste mutatiedragers. Hoewel dit zeer kleine aantallen zijn, pleit deze

bevinding tegen versnelling van het ziekteproces in de laatste stadiavan de premanifeste fase.Ook de data uit een grote studie met MRI laten dit patroon zien: hetvolumeverlies was in het putamen het grootst, maar het putamenvo-lume in de subgroep met progressie naar ziekteverschijnselen namniet significant af. Deze gegevens pleiten dan ook meer voor het ver-lies van een vast proportioneel deel van deze celpopulatie, waardoorer een kleinere absolute afname bestaat in de fase vlak voor het ont-staan van ziekteverschijnselen.

Na tien jaar hebben wij opnieuw de klinische toestand van de muta-tiedragers beoordeeld om vast te stellen of zij de overgang hebbengemaakt naar HD met (motorische) klinische verschijnselen. Dit steltons in staat te bepalen wie van hen ten tijde van de uitgangsstudieinderdaad een ‘kort interval’ tot het ziektebegin hadden. Premanifeste mutatiedragers die binnen tien jaar ziek werden, blekenbij baseline al een lager glucosemetabolisme te hebben dan mutatie-dragers die premanifest zouden blijven. Opvallend was dat geen enke-le premanifeste mutatiedrager met een normaal glucosemetabolismein het putamen 8 jaar later HD had ontwikkeld. Dat betekent bijvoor-beeld dat een uiterst werkzaam medicijn om de ziekte te voorkómenof uit te stellen niet ontdekt kan worden in een onderzoek dat acht oftien jaar duurt, als het wordt uitgevoerd bij mensen die een dergelijkePET-scanuitslag hebben. Bij de uitgangsmeting bleek de combinatievan glucosemetabolisme in het putamen met de samengestelde scorevoor psychomotore snelheid sterker samen te hangen met het voor-spelde ziektebegin dan elk van deze onderzoeken apart.

Artikel promovendus

Biomarkers in premanifest Huntington’s disease

16 Rijnstate Research & Innovatie

PET onderzoek bij dragers van de Huntingtonmutatie met (linkerkolom)en zonder (re kolom) ziekteverschijnselen, onderzocht met een tracer diehet glucoseverbruik aangeeft (bovenste rij) en met een tracer die debeschikbaarheid van dopamine-D2-receptoren laat zien (onderste rij)

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 16

Page 11: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Kort na de publicatie van onze vervolgstudie na twee jaar werden deresultaten van PREDICT-HD gepubliceerd. Dit is een grote internatio-nale studie die onderzoekt welke klinische, beeldvormende en cogni-tieve tests het begin van klinische HD het best voorspelt. Bij dit onder-zoek had het volume van het striatum de beste correlatie met hetvoorspelde ziektebegin, maar dit volume verklaarde slechts 23% vandeze variatie en PET-onderzoek werd niet verricht. In onze studie ver-klaarde het metabolisme in het putamen 44% van deze variatie enpsychomotore snelheid 45%, hetgeen toenam tot 67% voor de combi-natiescore van beide.

Met 1H magnetic resonance spectroscopy (MRS) kan de chemischesamenstelling van hersenweefsel in een levende persoon gemetenworden. Uit eerdere onderzoeken komen sterk verschillende resulta-ten naar voren met MRS. In deze onderzoeken is sprake van uitgespro-ken heterogeniteit in de dataverzameling, –analyse of de selectie vanproefpersonen. Met MRS konden wij geen relevante veranderingen bijpremanifeste mutatiedragers detecteren. Deze techniek lijkt hiermeegeen toekomst te hebben in het Huntington-onderzoek, omdat wijmet andere technieken in dezelfde groep wel al plausibele en relevan-te veranderingen konden meten.

Heat shock proteins van de Hsp40 familie komen voor in leukocytenen kunnen samenklontering voorkomen van mutant huntingtine (het

product van het afwijkende gen bij HD). Deze aggregaten van hun-tingtine zijn toenemend te vinden in de hersenen van mensen metHD, maar zijn ook buiten de hersenen aantoonbaar. Bovendien komter steeds meer aandacht voor de veranderingen die buiten de herse-nen optreden bij HD. Wij hoopten dat het ziekteproces ook zou leidentot meetbare activatie van het HSP-40 systeem in het bloed. Deexpressie van Hsp40 in perifere bloedcellen van premanifeste mutatie-dragers bleek echter niet significant verhoogd en toonde geensamenhang met neuropsychologische testen. Hogere hoeveelhedenHSP-40 waren wel significant geassocieerd met de cumulatieve ziekte-last door de genafwijking.

In geneesmiddelenonderzoek bij HD is het meten van hersenatrofiemet MRI inmiddels uitgegroeid tot de meest gebruikte biomarker. MRIis dan ook een relatief ‘makkelijke’ techniek, al is het betrouwbaarmeten van atrofie nog niet eenvoudig. Opvallend genoeg ontbreektonderzoek waarin andere technieken direct met MRI vergeleken wor-den vrijwel volledig. Wij hebben laten zien dat bij vergelijking van bio-markers in één welomschreven groep met gendragers en controlesdat PET betere papieren heeft om als biomarker te fungeren dan MRI. Ondanks veel onderzoeksinspanningen ontbreekt nog een echte, oor-zakelijke therapie voor HD, een vreselijke en indrukwekkende aandoe-ning. Hopelijk brengen deze resultaten een dergelijke therapie ietsdichterbij.

Rijnstate Research & Innovatie 17

Door dr. Joost van Oostrom, neuroloog

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 17

Page 12: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Barry Ruijter (1985) studeerde geneeskunde en natuurkunde inAmsterdam en werkte als ANIOS neurologie in Alkmaar. Sinds feb-ruari 2014 werkt hij als promovendus bij Universiteit Twente. Zijnonderzoek richt zich op postanoxische encefalopathie na reani-matie, waarbij hij metingen aan patiënten in Rijnstate en MedischSpectrum Twente combineert met onderzoek in wiskundige modellen. Jeannette Hofmeijer, neuroloog in Rijnstate, is zijn co-promotor.

6:00 uur: Vroeger op dan gehooptMijn zoontje Niels, bijna een jaar, roept mij wakker. Mijn wekker gaatpas over een uur. Ik neem mij voor om van de nood een deugd temaken: het wordt een productieve dag op de universiteit. Vlak voorvertrek gooit een telefoontje mijn plan om. ‘Barry, ik heb een patiëntvoor je’, zegt de intensivist aan de andere kant van de lijn. De detailszijn onverstaanbaar doordat Niels luid brabbelend naar mijn telefoongrijpt. Toch is mij meteen duidelijk waar het om gaat: er is een coma-teuze patiënt na reanimatie opgenomen bij wie we een continue EEG-registratie gaan doen.

8:00 uur: Op naar het ziekenhuis…Na een vliegensvlugge luierwissel zet ik Niels op de fiets. Ik lever hemaf bij de kinderopvang en haast mij naar het ziekenhuis. Wanneer ikaankom op de IC plakt KNF-laborant Carin de laatste elektrode op hethoofd van de patiënt. Naast het bed staan een aangedane echtgeno-te en zoon. Terwijl we samen naar de lijntjes op het beeldscherm sta-ren, vertel ik dat onze EEG-registratie helpt om de kans op herstel tevoorspellen. Daarnaast onderzoeken we of behandeling van epilepti-sche activiteit op het EEG, die bij één op de vijf patiënten voorkomt, dekans op een goede uitkomst vergroot.

10:00 uur: …en door naar de universiteitIk fiets naar de universiteit, net buiten de stad. Na het openslaan vanmijn laptop werk ik wat e-mails weg. Mijn promotor Michel van Puttenheeft me een must read artikel gestuurd. Een neuroloog in Groningen,die gisteren een patiënt voor mijn onderzoek includeerde, heeft eenprobleem met het Case Record Form. Een student TechnischeGeneeskunde heeft een vraag over het EEG-practicum dat ik vorigeweek begeleidde.

11:00 uur: Reken- en programmeerwerkGespannen open ik het mapje “simulaties” op mijn computer. Voormijn huidige onderzoek heb ik een wiskundig model gemaakt dat her-senritmes kan simuleren. Terwijl ik vannacht sliep heeft mijn computerberekend wat er met de hersenritmes gebeurt bij een tekort aan zuur-stof. Er zijn dagen van programmeren aan vooraf gegaan. Helaas zijn99 van de 100 simulaties hopeloos mislukt. Gelukkig lijkt één simula-tieresultaat op het EEG-patroon waar ik naar zoek. Daaraan ga ik ver-der sleutelen.

13:00 uur: Follow-up van een overleverPatiënten uit Rijnstate en Medisch Spectrum Twente die uit het posta-noxisch coma ontwaken bel ik na drie maanden op. Vandaag bel ik een

mevrouw van 76 jaar. Ik herinner mij haar van de IC, waar ze asgrauwen diep comateus aan de beademing lag. Tot mijn verbazing neemt zezelf de telefoon op en vertelt ze dat ze vanochtend voor het eerst weerop de golfbaan stond. Mijn enthousiasme wordt wat getemperd als zetot drie keer toe vraagt wie ik ben.

14:00 uur: Van patiënt naar formule Ik spreek vandaag met Hil Meijer, een wiskundige die helpt bij analysevan mijn computermodel. Een abrupte overgang na een gesprek meteen patiënt. Toch vind ik de bijdrage van mensen uit een andere disci-pline erg waardevol en leerzaam. Hil leidt mij door de wiskundige fun-damenten die aan mijn gesimuleerde EEG-patronen ten grondslag lig-gen. Ik op mijn beurt leg Hil uit wat een hersenstamreflex is.

15:00 uur: Werkcollege signaalanalyseIk begeleid een werkcollege waarin studenten wiskundige techniekenleren om medische signalen te analysen. Ik heb het vak vorig jaar alsstudent gevolgd maar ben verrassend veel weer vergeten. Het zweetbreekt me uit wanneer een studente vraagt naar die ene opgave die ikniet heb voorbereid. Met enige bluf kom ik er gelukkig uit.

17:30 uur: Op naar het kinderdagverblijfOp de fiets naar huis kijkt Niels ademloos naar passerende auto’s enkoeien op het campusterrein. Ondertussen bedenk ik een ogenschijn-lijk geniale analyse die ik op het EEG kan toepassen. Hiermee moet deuitkomst van patiënten nóg beter te voorspellen zijn.

20:30 uur: Mijn werkdag eindigt, mijn computer’s werkdag begintEindelijk zit ik op de bank. Het idee voor de EEG-analyse laat mij nietlos. Ik trek de stoute schoenen aan en programmeer nog wat. Ik laat deanalyse los op EEG-registraties die op mijn computer staan. Morgenmaar kijken wat het resultaat is. Ten slotte werp ik een blik op het EEGvan de patiënt van vanochtend. Vanuit huis kan ik deze registratie real-time volgen. De hersenactiviteit toont duidelijke tekenen van herstelen ik kan gerust gaan slapen.

Uit het leven van een promovendus

Rijnstate Research & Innovatie 19

Door drs. Barry Ruijter, onderzoeker

Een dag uit het leven van een promovendus

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 19

Page 13: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

IntroductieEen hartstilstand kan hersenschade geven door tijdelijk zuurstofte-kort. Bij ernstige beschadiging raken patiënten in coma en wordenopgenomen op de intensive care. Comateuze patiënten na een hart-stilstand hebben een onzekere prognose: bij ongeveer de helft treedtnooit herstel van het bewustzijn meer op. Vroege herkenning vanpatiënten zonder kans op verbetering van de hersenfunctie kan zinlo-ze behandeling beperken. Met de huidige middelen kan helaas slechts20% van de patiënten met een slechte prognose betrouwbaar wordengeïdentificeerd.Het elektro-encefalogram (EEG) registreert hersenactiviteit resulte-rend uit onderlinge communicatie van zenuwcellen in de hersen-schors, de zogenaamde corticale synaptische functie. Omdat synapti-sche activiteit erg gevoelig is voor de gevolgen van zuurstoftekort, ishet EEG gevoelig voor detectie van stoornissen van de hersenfunctiedoor zuurstoftekort. De specificiteit van gestoorde EEG patronen isechter lang onzeker geweest. Rijnstate onderzoek, in samenwerkingmet de onderzoeksgroep Klinische Neurofysiologie aan de UniversiteitTwente en intensivisten van het Medisch Spectrum Twente, laat ziendat specifieke EEG patronen wel degelijk een betrouwbare uitspraaktoestaan over de prognose van een comateuze patiënt na een hartstil-stand.1 Essentieel is dat daarbij gekeken wordt naar veranderingen vanhet EEG patroon in relatie tot de duur sinds de hartstilstand. De resul-taten van dit onderzoek zullen worden opgenomen in richtlijnen voorde behandeling van comateuze patiënten na een hartstilstand.

Dynamiek van hersenactiviteit na een hartstilstandEen hartstilstand leidt binnen een halve minuut tot stoppen van allecommunicatie tussen hersencellen. Gevolg is afwezigheid van meet-bare hersenactiviteit met een vlak EEG. Een diep coma in de eersteuren na een hartstilstand, met een vlak EEG, sluit een voorspoedig

herstel niet uit. Het is daarbij echter cruciaal dat tijdige verbeteringoptreedt. Waar het bewustzijn moet verbeteren op een tijdschaal vandagen, moet EEG activiteit bijtrekken in uren. Bij onvoldoende verbe-tering van de gemeten EEG activiteit in 24 uur, zal neurologisch hersteluitblijven.

Evolutie van het EEG patroon is een betrouwbare voorspeller vanuitkomstOp Intensive Care (IC) afdelingen van Ziekenhuis Rijnstate en hetMedisch Spectrum Twente te Enschede werden 277 opeenvolgendecomateuze patiënten na een hartstilstand geïncludeerd in het groot-ste prospectieve cohort onderzoek met EEG registratie in deze patiën-tengroep. Continue EEG metingen werden gestart binnen 12 uur nade hartstilstand en minimaal drie dagen gecontinueerd, tenzij depatiënt eerder overleed of volledig herstelde. Patiënten werdenbehandeld volgens standaard richtlijnen, veelal met milde koeling ende daarbij benodigde sedatieve medicatie. EEG analyses werden ach-teraf, na de registraties gedaan. Daartoe werden door de computergeselecteerde stukjes EEG van 5 minuten gerandomiseerd aangebo-den aan drie onafhankelijke beoordelaars, die geen kennis haddenvan het tijdstip van registreren, de behandeling of de uitkomst van depatiënt. De uitkomst van patiënten werd na zes maanden geclassifi-ceerd als goed (geen of matige beperking) of slecht (ernstige beper-king, coma of dood).

Artikel

Waarde van continue EEG bewaking bij comana een hartstilstand

20 Rijnstate Research & Innovatie

Figuur 1. Twee voorbeelden van ‘burst-suppressie met identieke bursts.’Naast een gelijke vorm van de opeenvolgende bursts is het interval tus-sen de bursts (links 24s, rechts 15s) vrijwel vlak.

Figuur 2. ‘Cerebral Recovery Index’ (CRI) in een test set van 53 comateuzepatiënten na een hartstilstand. De CRI is gebaseerd op vijf kwantitatieveEEG maten (“power”, frequentie, entropie, regulariteit en coherentie). Decurves geven het mediane herstel van het EEG patroon weer voor patien-ten met een goede (groen) of slechte (rood) uitkomst. Let op het belangvan de snelheid van herstel. De CRI wordt thans geoptimaliseerd om tegebruiken ter meting van hersenschade en herstel aan het bed van depatiënt op de IC.

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 20

Page 14: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Het percentage patiënten met een slechte uitkomst was 54%.Onvoldoende gunstige evolutie van het EEG patroon binnen 24 uurwas zonder uitzondering geassocieerd met een slechte uitkomst (spe-cificiteit van 100%). Daarbij was het EEG patroon complementair aanklassieke voorspellers van de uitkomst, zodat met alle onderzoekentezamen de helft van alle patiënten met een slechte uitkomst metzekerheid kon worden geïdentificeerd (sensitiviteit van 50%). Als hetEEG patroon binnen 12 uur gunstig evolueerde, was de neurologischeprognose goed en de prognose van de patiënt afhankelijk van schadeaan andere organen dan de hersenen.1

Nieuw EEG patroon ontdektEen zogenaamd burst-suppressie patroon wordt gekenmerkt doorrelatief vlakke momenten afgewisseld met ‘bursts’ van activiteit. Zo’npatroon kan duiden op hersenschade, maar ook worden geïnduceerddoor bijvoorbeeld sederende medicatie. Bij ruim 15% van onze coma-teuze patiënten na een hartstilstand ontdekten we een specifiekburst-suppressie patroon, dat gekenmerkt wordt door gelijkenis in

vorm van opeenvolgende bursts (Figuur 1). Alle patiënten met eendergelijk burst-suppressie patroon overleden. Bovendien zagen we ditpatroon nooit in een serie van meer dan 9600 EEG registraties tijdensanesthesie of neurotrauma.2 Op grond van deze observatie, en beves-tiging ervan in een cohort van 100 patiënten te Yale UniversityHospital, wordt ‘Burst-suppressie met identieke bursts’ opgenomen inde internationale EEG nomenclatuur en beschouwd als specifiekemarker voor postanoxische of ischemische encephalopathie met eeninfauste prognose.

Status epilepticus: wel of niet behandelen?Bij 15% van patiënten in coma na een hartstilstand worden EEG patro-nen gezien die lijken op een status epilepticus. Aan de patiënt zijn opdat moment niet altijd tekenen van epilepsie te zien. Het is controver-sieel of zulke activiteit bij deze patiënten moet worden geduid als wer-kelijke epilepsie, met mogelijkheid van herstel, of als uiting van onom-keerbare ernstige schade door zuurstoftekort. Om die reden is het nutvan behandeling met anti-epileptica onzeker. >

Rijnstate Research & Innovatie 21

Door dr. Jeannette Hofmeijer, neuroloog, drs. Michiel Blans, internist-intensivist, dr. Frank Bosch, internist-intensivist

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 21

Page 15: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Ambivalentie daaromtrent komt tot uitdrukking in het behandelbe-leid van Nederlandse en Amerikaanse epilepsie experts: slechts tweederde behandelt met anti-epileptica, en hooguit een derde evenintensief als bij een ‘echte’ status epilepticus. Welke strategie de besteis onderzoeken we momenteel in de gerandomiseerde, multicentri-sche Treatment of Electroencephalographic STatus epilepticus Aftercardiopulmonary Resuscitation (TELSTAR) trial (www.TELSTARtrial.nl;NCT02056236).3,4

Computerondersteunde analyseHersenbewaking met EEG op de Intensive Care wordt beperkt door decomplexiteit van het signaal, dat niet door iedereen kan worden geïn-terpreteerd. Computer ondersteunde analyse kan helpen. Hierbij wor-den essentiële kenmerken van het EEG signaal, zoals gemiddeldeamplitude, gemiddelde frequentie, continuïteit, entropie en regulari-teit, geëxtraheerd met computeralgoritmes. Op basis van deze ken-merken kan het EEG patroon dan door de computer worden geclassi-ficeerd of de ernst van hersenschade worden uitgedrukt. In de onder-zoeksgroep aan de Universiteit Twente werd de ‘cerebral recoveryindex’ (CRI) ontwikkeld, een maat tussen 0 en 1, die de ernst van dehersenschade bij comateuze patiënten na een hartstilstand kwantifi-ceert (Figuur 2). Op dit moment werken we aan een optimalisatie vande CRI, die we ook op de Intensive Care in Rijnstate zullen valideren.

Pathofysiologische betekenis van EEG patronenHoewel we weten dat het EEG signaal afkomstig is van kleine potenti-aalverschillen aan de schedel, gegenereerd door voortdurende com-municatie tussen neuronen (synaptische functie), is onbekend welkespecifieke beschadigingen leiden tot de ritmes die we zien bij zuur-stoftekort. Om ons inzicht hierin te vergroten maken we met deonderzoeksgroep Klinische Neurofysiologie aan de UT onder meergebruik van wiskundige en in vitro modellen. In een wiskundig modelworden essentiële eigenschappen van (groepen van) neuronen wis-kundig beschreven door middel van alle relevante bekende elektrofy-siologische eigenschappen. Daarmee hebben we bijvoorbeeld aange-toond dat één van de karakteristieke EEG patronen na een hartstil-stand, de zogenaamde ‘gegeneraliseerde periodieke ontladingen’,wordt veroorzaakt door selectieve schade aan exciterende neuronen.5Deze selectieve gevoeligheid hebben we vervolgens bewezen in eenzelf ontwikkeld in vitro model van gekweekte neuronen. Dit heeft onsin staat gesteld om een geheel nieuw aangrijpingspunt voor eenpotentieel krachtige behandeling te identificeren (zie rubriek Out ofthe Box Innovaties, pagina 10).

Financiële vergoedingen en dankbetuigingMarleen Tjepkema-Cloostermans, technisch geneeskundige, werdgedurende haar promotietraject betaald door Ministerie vanEconomische Zaken, provincies Gelderland en Overijssel. Barry Ruijter,arts en natuurkundige, doet promotieonderzoek dankzij een onder-zoekssubsidie van het Nationaal Epilepsie Fonds. Mayli Mertens, pro-movendus wijsbegeerte, doet onderzoek naar ethische en doelmatig-heidsaspecten van kwantitatieve hersenbewaking met EEG op de ICen wordt gefinancierd door een onderzoekssubsidie van NWO. Ditonderzoek is alleen mogelijk dankzij intensieve samenwerking metmijn collega Michel van Putten, hoofd van de onderzoeksgroepKlinische Neurofysiologie aan de Universiteit Twente en neuroloog /Klinisch Neurofysioloog in het Medisch Spectrum Twente, de intensi-visten van het Medisch Spectrum Twente en de laboranten van deafdelingen Klinische Neurofysiologie van Rijnstate en MedischSpectrum Twente.

Referenties1. Hofmeijer, Beernink, Bosch, et al. Early EEG contributes to multimo-

dal outcome prediction of postanoxic coma. Neurology.2015;85:137–143.

2. Hofmeijer, Tjepkema-Cloostermans, van Putten. Burst-suppressionwith identical bursts: a distinct EEG pattern with poor outcome inpostanoxic coma. Clin Neurophysiol. 2014;125:947–954.

3. Ruijter, van Putten, Horn , Blans, Hofmeijer. Treatment of electroen-cephalographic status epilepticus after cardiopulmonary resusci-tation (TELSTAR). Trials. 2014;15:433.

4. Ruijter, van Putten, Hofmeijer. Generalized epileptiform dischargesin postanoxic encephalopathy: Quantitative characterization inrelation to outcome. Epilepsia. 2015;56:1845–1854.

5. Tjepkema-Cloostermans, Hindriks, Hofmeijer, van Putten.Generalized periodic discharges after acute cerebral ischemia:Reflection of selective synaptic failure? Clin Neurophysiol.2013;125:255–262.

Artikel

Rijnstate Research & Innovatie 23

>

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 23

Page 16: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

In de periode mei tot en december 2016 zal de Inspectie voor deGezondheidszorg (IGZ) in 10 van de 28 STZ-ziekenhuizen een eendaagseinspectie uitvoeren om zicht te krijgen op organisatie en uitvoering vanhet WMO-plichtige onderzoek in deze ziekenhuizen. De IGZ zal dezeinspectie enkele dagen van tevoren via de mail aankondigen bij desbe-treffend ziekenhuis.

In voorbereiding hierop heeft de IGZ alle ziekenhuizen gevraagd eenoverzicht aan te leveren van alle lopende WMO-plichtige studies als-mede een overzicht van de procedures die gebruikt worden voor kli-nisch onderzoek. Beide overzichten zijn 15 februari 2016 aangeleverd;voor Rijnstate bestond het overzicht van WMO-plichtige studies uit138 studies die eind 2015 lopend waren.

In dit artikel wordt kort aangegeven wat een inspectie van IGZ behelsten hoe onderzoekers zich kunnen voorbereiden op de interne auditdie voorjaar 2016 in Rijnstate zal worden uitgevoerd.

Inhoud inspectie IGZ- Toetsingskader IGZ is de WMO/GCP, ook bij niet-geneesmiddelen-

onderzoek. - Tijdens het inspectiebezoek zal onder meer gefocust worden op

de organisatie van het onderzoek, op de contracten en afsprakenmet betrokken partijen, op de kwalificaties van de onderzoekersen op informed consent.

- De IGZ zal zowel het kwaliteitssysteem doorlichten als één of tweestudies auditen.

- Inspectie van een studie houdt in dat aan de hand van een gespreken de investigator site file (ISF) het hele proces van ontwikkelingen uitvoer van de studie wordt gevolgd: kwalificaties - protocol -submissie - start studie – recruitment/screening/randomisatie -informed consent proces – drug accountability (samenwerkingapotheek) – safety rapportage (SUSARs/SAEs) - data verzameling(database-eCRF) - registratie in patiëntendossiers etc.

- De IGZ zal waarschijnlijk een eigen geïnitieerd en/of GCP-plichtigonderzoek met een hoog risico (bijv. oncologiestudie) en/of eenonderzoek met minderjarigen/wilsonbekwamen willen inspecte-ren.

- De IGZ wil zien dat je als onderzoeker je kwaliteit borgt, hetzij viamonitoring, hetzij op andere systematische wijze (gebruik SOP’s,werkinstructies e.d.).

Checklist als voorbereiding op een inspectie IGZAls voorbereiding op een eventuele inspectie hebben alle onderzoe-kers van WMO-plichtig onderzoek in maart-april een checklist ontvan-gen en een overzicht van de ziekenhuisbrede procedures op hetgebied van wetenschappelijk onderzoek. Op basis van deze checklistkunnen onderzoekers zelf nagaan of hun onderzoek voldoet aan deeisen vanuit WMO/GCP (selfassessment).

Nulmeting interne audit Bovengenoemde checklist vormt ook de basis van een vragenlijst die– als nulmeting voor een jaarlijks terugkerende interne kwaliteitsau-dit– in het voorjaar van 2016 uitgezet zal worden onder een steek-proef van alle lopende WMO-plichtige onderzoeken. Deze nulmetinggeeft inzicht in de organisatie en uitvoering van wetenschappelijkonderzoek in Rijnstate. Op basis hiervan zullen indien nodig verbeter-acties gestart worden. Deze steekproef zal bestaan uit 24 (alle)Rijnstate geïnitieerde, 10 academisch geïnitieerde en 10 industrie geï-nitieerde WMO-plichtige onderzoeken.

Kwaliteit Door drs. Esther Pallast, kwaliteitsfunctionaris Wetenschapsbureau

Inspectie WMO-plichtig onderzoekSTZ-ziekenhuizen door Inspectie voorde Gezondheidszorg

24 Rijnstate Research & Innovatie

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 24

Page 17: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Kwaliteit

Rijnstate Research & Innovatie 25

Door drs. Bianca Baten, trial coördinator

Al het medisch wetenschappelijk onderzoek in Rijnstate behoeftgoedkeuring van de Raad van Bestuur. Om deze goedkeuring te ver-krijgen wordt door de lokale hoofdonderzoeker een aantal stappengenomen:- voor elk onderzoek wordt een lokaal haalbaarheids-(LH-)dossier

ingediend bij de Lokale Haalbaarheidscommissie (LHC);- voor elk onderzoek met een externe partij wordt een contract inge-

diend bij de Contractcommissie. (Deze verplichting geldt onderbepaalde voorwaarden niet voor een light onderzoek.)*

Het proces van indiening en goedkeuring van een lokaal haalbaar-heidsdossier, contract of amendement gaat per medio mei via hetweb-based programma Study Management.

Zoals aangekondigd in een eerdere uitgave van Rijnstate Research &Innovatie is het Wetenschapsbureau in 2015 gestart met de uitrol vanhet digitaal indienen en goedkeuren van lokale haalbaarheidsdossiersen contracten (fase 2 van de implementatie van het StudyManagement systeem). Dit digitale indienings- en goedkeuringspro-ces is in nauwe samenwerking met de verschillende stakeholdersingericht.

Study Management is een applicatie die te gebruiken is door onder-zoekers, onderzoeksmedewerkers, de onderzoeksafdeling, de onder-steunende afdelingen, de Lokale haalbaarheidscommissie, deContractcommissie en Raad van Bestuur. Deze online tool, die alle pro-cessen rond onderzoek ondersteunt, geeft voor iedereen op elkmoment inzicht in de status van de studie en maakt het mogelijkgegevens over de studie te delen. Daarnaast wordt de voortgang vanhet goedkeuringsproces geautomatiseerd opgevolgd. De applicatievoldoet aan de veiligheidseisen die gesteld worden aan de onlineopslag van data.

Werkwijze Bij de eerste plannen/oriëntatie betreffende een onderzoek adviserenwij om dit onderzoek gelijk aan te melden in Study Management,omdat je daarmee aan het onderzoek een uniek onderzoeksnummertoekent, dat vervolgens door alle betrokken partijen gebruikt kan wor-den in de onderlinge communicatie.

Om een onderzoek aan te melden logt de onderzoeker (of diensmedewerker) in Study Management via de link: https://onderzoekena-nalyse.nl/Rijnstate. Nog geen account? Dit kan online of via hetWetenschapsbureau aangevraagd worden.

InformatieVoor nadere informatie over de werkwijze van de LHC en de onder-steuning die het Wetenschapsbureau kan bieden, verwijzen wij naarIntranet: In het startscherm klikken op ‘Afdeling & commissies’ en ver-volgens op L (van Lokale Haalbaarheidscommissie), resp. W (vanWetenschapsbureau). Daarnaast kunt u veel informatie vinden onderhet hoofdstuk ‘Leren, wetenschap en Kennis’ door op Wetenschap teklikken. Hier vindt u informatie over de standaard operational proce-dures (SOPS) in de verschillende fases van onderzoek, scholing, weten-schappelijke output en de handleidingen voor Study Management.

Mocht u nog verdere vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met het Wetenschapsbureau tel. 088-0056671 [email protected]

Een volledige beschrijving van het proces is te vinden in de handlei-dingen op het kwaliteitsplein. Handleiding voor onderzoekers/researchmedewerkers: zoek op documentnr. 039802, handleidingvoor managers betrokken afdelingen: zoek op documentnr. 039801.

*Er zijn 3 verschillende studie typen te onderscheiden t.w.:• WMO-plichtige onderzoek: medisch wetenschappelijk onderzoek

waarbij personen aan handelingen worden onderworpen of hengedragsregels worden opgelegd. Een erkende METC oordeelt ofeen onderzoek onder de Wet Medisch Onderzoek met mensen(WMO) valt.

• Niet WMO-plichtig onderzoek: observationeel medisch weten-schappelijk onderzoek dat niet onder de WMO valt maar waarbijpatiënten en/of ziekenhuispersoneel wel worden belast.Voorbeelden hiervan zijn vragenlijstonderzoek of een onderzoekonder ziekenhuispersoneel.

• Light onderzoek: medisch wetenschappelijk onderzoek waarbijpatiënten noch ziekenhuispersoneel substantieel worden belast.Voorbeelden hiervan zijn dossieronderzoek, een klein onderzoek-je door een co-assistent of student, of een onderzoek op initiatiefvan een externe partij waarbij de bijdrage vanuit Rijnstate zichbeperkt tot de werving van patiënten.Bij light onderzoek is een contract niet verplicht wanneer er geenfinancieel risico is voor Rijnstate.

Per 16 mei 2016 indiening lokaalhaalbaarheids- en contractdossiervia web-based Study Management

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 25

Page 18: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

In januari 2015 werden de resultaten van de Nederlandse MrClean trial gepubliceerd in de New England Journal of Medicine.Met dit onderzoek, waar Rijnstate aan de basis stond, werdaangetoond dat patiënten met een groot herseninfarct en eenstolsel in een van de grote slagaders in het hoofd gebaat zijn bijintra-arteriële trombectomie. In de weken na publicatie werdende Nederlandse resultaten bevestigd met twee andere onder-zoeken. Binnen een maand werd de behandeling door zowel de‘European Stroke Organisation’ als de ‘American StrokeAssociation’ uitgeroepen tot standaard behandeling. Sindsdien isveel veranderd voor patiënten met een herseninfarct, en ook voorneurologen en (interventie)radiologen.

Snelle rekanalisatie (opening van een verstopt bloedvat) is de hoek-steen van de behandeling voor patiënten met een herseninfarct. Tot2015 was intraveneuze trombolyse de enige bewezen methode.Hierbij wordt binnen vierenhalf uur na ontstaan van uitvalsverschijn-selen een sterk fibrinolytisch medicijn via een infuus toegediend. Dezebehandeling geeft gemiddeld 10% toename van de kans op een goedherstel. Bij intra-arteriële trombectomie wordt via de lies een katheteropgevoerd tot in het stolsel in de hersenvaten om dit vervolgens teverwijderen. Deze behandeling moet zo snel mogelijk, maar in iedergeval binnen zes uur worden toegepast en geeft een afname van dekans op een slecht herstel van 33 tot 7%, afhankelijk van de snelheidvan rekanalisatie.

Intra-arteriële trombectomie is een complexe behandeling, die moetworden toegepast in expertisecentra. Omdat behandeling van patiën-ten met een herseninfarct behoort tot de kerntaken van iedere neuro-loog, wordt de toewijzing van deze patiënten aan een beperkt aantalziekenhuizen door veel collegae als bedreigend ervaren. Door deNederlandse Vereniging voor Neurologie en ZorgverzekeraarsNederland zijn in Nederland de veertien ziekenhuizen die hebben bij-gedragen aan de Mr Clean trial tot expertisecentra benoemd. Opgrond van berekeningen van het aantal patiënten dat jaarlijks voor debehandeling in aanmerking komt en het veronderstelde benodigdejaarlijkse aantal om voldoende ervaring te houden met de behande-ling, is de verwachting dat niet meer dan veertien centra zullen wor-den toegelaten tot de groep van expertisecentra. Expliciete volume-en kwaliteitsnormen zijn echter nog niet geformuleerd. Op ditmoment is er een voorwaardelijke toelating tot het basis verzekerings-pakket. Voorwaarden zijn dat de behandeling wordt toegepast in éénvan de expertisecentra en dat alle behandelde patiënten worden geïn-cludeerd in een landelijk registratie onderzoek. Een besluit over defi-nitieve toelating zal volgen in 2017, op basis van een kosteneffectivi-teitanalyse.

Rijnstate heeft met de intra-arteriële trombecomie een tertiaire func-tie binnen de regio verworven, waar dagelijks tot wekelijks patiënten

intra-arteriëel worden behandeld. Patiënten met verdenking op eenherseninfarct die rechtstreeks in Rijnstate worden opgevangen krijgenzo snel mogelijk een neurologische beoordeling en een CT scan vande hersenen om een bloeding uit te sluiten. Daarna wordt onmiddel-lijk, in de CT scanner, gestart met intraveneuze trombolyse. Tijdens hetinlopen van de intraveneuze trombolyse wordt een CT angiografiegemaakt en besluiten de neuroloog en interventieradioloog geza-menlijk of een trombectomie geïndiceerd is. Bij patiënten die verwe-zen worden uit andere ziekenhuizen in de regio (in 2015 ongeveer driekwart van de behandelingen) worden CT en CT angiografie lokaalgemaakt. Bij een indicatie voor trombectomie worden de patiëntenper A1 ambulancerit naar Rijnstate overgeplaatst. Dit gaat volgens het‘ship and drip’ principe, waarbij de meeste patiënten in de ambulanceintraveneuze trombolyse krijgen toegediend. De intra-arteriële trom-bectomie zelf wordt verricht op de angiokamer en wordt uitgevoerddoor minimaal één interventieradioloog, altijd in aanwezigheid vaneen neuroloog, zodat tijdens de procedure direct overleg kan plaats-vinden.

Voor het stroomlijnen van de behandeling hebben neurologen inOost Nederland zich gegroepeerd in het van overheidshand opgeleg-de Regionale Overleg Acute Zorg (ROAZ), met ieder kwartaal bijeen-komsten. Afspraken over snelle overplaatsing van patiënten zijngemaakt in overleg met betrokken ambulancediensten en ziekenhui-zen. Het regionale overleg orgaan heeft tevens gediend ter lering. Innavolging van Rijnstate kan bijvoorbeeld in alle verwijzende zieken-huizen nu acuut kwalitatief goede beeldvorming van de intracranieë-le vaten worden verricht. Efficiënte overplaatsing zou verder kunnenworden verbeterd door veilig digitaal beeldentransport. Na trombec-tomie blijven patiënten gemiddeld een etmaal op de stroke unit inRijnstate om daarna te worden teruggeplaatst naar het insturende zie-kenhuis.

Implementatie

Rijnstate Research & Innovatie 27

Door dr. Jeannette Hofmeijer, neuroloog, drs. Jasper Martens,interventieradioloog en dr. Sarah E. Vermeer, neuroloog

Nieuwe behandeling voor grote herseninfarcten:een jaar na de Mr Clean trial

pRijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 27

Page 19: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

De behandeling van multipele sclerose (MS) is complex en duurgeworden. Ter optimalisatie van kwaliteit en doelmatigheid vande behandeling van patiënten met deze ingrijpende chronischeziekte is MS centrum Gelderland opgericht. MS centrumGelderland is een samenwerkingsverband van in MS gespe-cialiseerde neurologen uit Arnhem, Ede, Doetinchem, CWZ inNijmegen, Tiel en Winterswijk. Jop Mostert is voorzitter.

Multiple Sclerose is een chronische aandoening van het CentraalZenuwstelsel. Het bestaat uit ontstekingen en uit een neurodegenera-tief proces. Het is onduidelijk hoe deze twee aspecten samenhangen.De ziekte ontstaat meestal tussen het 20e en 50e levensjaar. Hetbeloop is sterk wisselend. Sommige mensen gaan snel achteruit enworden binnen 5 jaar rolstoelgebonden, anderen hebben af en toeeen terugslag maar kunnen verder normaal blijven functioneren. Degemiddelde levensverwachting is met 5 jaar afgenomen. De prevalen-tie is in Nederland ongeveer 1 op 1000. In Rijnstate zijn er rond de 450mensen met MS onder behandeling. Mensen met MS hebben chroni-sche specialistische zorg nodig die meestal niet kan plaatsvinden bijde huisarts.

De laatste jaren zijn er zeer veel nieuwe medicijnen beschikbaar geko-men om de ontstekingen van de MS te behandelen (natalizumab, fin-golimod, dimethylfumaraat, teriflunomide, alemtuzumab). Hierdoorlukt het steeds beter om de ziekte te remmen. Wel kan dit gepaardgaan met ernstige, levensbedreigende bijwerkingen. Ook moet bijieder patiënt goed gekeken worden welke ziekte proces een rol speelt,aangezien de medicatie geen tot een beperkt effect lijkt te hebben ophet neurodegeneratieve aspect van de ziekte. Daarnaast zijn het alle-maal dure medicijnen (>10.000 euro per patiënt per jaar).

Vanwege de complexiteit is in Rijnstate de MS zorg geclusterd bij 2neurologen (Jop Mostert en Jacqueline van der Wielen). Gezien dehoge prevalentie en chroniciteit van de ziekte, en de hoogfrequente,intensieve contacten met patiënten, geloven we dat het belangrijk isdat patiënten in de eigen regio, dichtbij huis behandeld kunnen wor-den. We bieden de MS zorg daarom in elk ziekenhuis aan, waarbij westreven naar gelijkwaardige behandeling in ieder ziekenhuis. We heb-ben behandelprotocollen opgesteld en komen elke 3 maanden bijelkaar om casuïstiek en actuele ontwikkelingen te bespreken. We heb-ben een periodieke teleconferentie, waarbij een neuroloog van hetVUMC voor extra expertise aansluit. Het VUMC is een toonaangevendinstituut op MS gebied in de wereld. Door de intensieve samenwer-king zijn we goed op de hoogte van de bij elkaar lopende weten-schappelijke onderzoeken en verwijzen wij potentieel geschikte deel-nemers naar elkaar door. In Rijnstate hebben we hierdoor extra deel-nemers gekregen voor het onderzoek naar het effect van fluoxetineop MS. Fluoxetine kan de energievoorziening van de zenuwen verbe-teren en in deze placebo gecontroleerde studie wordt gekeken of fluo-xetine het neurodegeneratieve aspect van de ziekte kan remmen.

Het medicijn fampyra, dat het loopvermogen verbetert, wordt alleenvergoed als het in studieverband wordt voorgeschreven. De overheidis bang voor potentiële bijwerkingen op de lange termijn en deze wor-den daarom in de gaten gehouden. De andere ziekenhuizen zullengeschikte kandidaten hiervoor naar het Rijnstate en CWZ verwijzen.Vanuit het VUMC is een onderzoek gestart naar de mogelijkheid tothet verlagen van de doseringsfrequentie van natalizumab. Momenteelkrijgen patiënten natalizumab eenmaal per maand. Doel is om te kij-ken of hetzelfde effect bereikt kan worden als patiënten het medicijneenmaal in de twee maanden ontvangen. Dit onderzoek gaat lopen in5 centra in Nederland, waar wij dankzij onze samenwerking toe beho-ren.

Naast medicamenteuze behandeling is een goede symptomatischebehandeling van klachten en beperkingen belangrijk. Mensen met MShebben onder andere loopproblemen, mictiestoornissen, moeheid-klachten en cognitieve stoornissen. Hiervoor is in het Rijnstate een MSteam opgericht waaraan onder anderen revalidatieartsen, urologen,fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, psychologen, sek-suologen en maatschappelijk werkers deelnemen. Eenmaal permaand is er een gezamenlijk spreekuur van de neuroloog en revalida-tie arts op revalidatiecentrum Klimmendaal. Aldaar is een in MS gespe-cialiseerd behandelteam aanwezig. Voor een goede begeleiding naarde eerste lijn hebben wij ons aangesloten bij MS Zorg Nederland, eenlandelijk opererende organisatie waarbij therapeuten door extra scho-lingen gespecialiseerd worden in de behandeling van MS.

Door samen te werken met andere neurologen in de regio, met hetVUMC als expertisecentrum, met revalidatie artsen en met eerste lijntherapeuten kunnen we mensen met MS de best mogelijke zorg aan-bieden in hun eigen woonomgeving.

Ontwikkelingen Wetenschap en Kennis

Rijnstate Research & Innovatie 29

Door dr. Jop Mostert, neuroloog

MS centrum Gelderland

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:05 Pagina 29

Page 20: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Rijnstate Research & Innovatie 31

Column

Search betekent ‘opsporen’ of ‘onderzoek’. Re-search betekent letterlijk‘opnieuw opsporen’. Hoe moet je dit interpreteren? En wie heeft hetbedacht? Science moet innovatief zijn, en reproduceerbaar, misschienis daarom ‘re’ aan search toegevoegd. De Angelsaksische literatuurmaakt onderscheid tussen ‘science’ en ‘non-science’: science omvat o.a.natuur-, schei- en wiskunde, non-science psychologie, sociologie, enpedagogiek. Waarom een dergelijk onderscheid? Eenvoudigweg opgrond van meetbaarheid en reproduceerbaarheid van resultaten enconclusies. Is geneeskunde science of non-science? Of slechts eenwetenschappelijke toepassing?

Bestaat evidence based medicine? Volgens deze traditie geldt ‘expertopinion’ als zwak, invalide bewijs. Het is echter de expert die te toetsenhypotheses formuleert, onderzoeken ontwerpt en resultaten interpre-teert in het sterke licht van zijn eigen a priori geloof. Dus, hoewelexpert opinion wordt afgewezen als valide bron van kennis, speeltdeze een belangrijke rol in alle fases van kennisverwerving. Vóór deintroductie van evidence based medicine werd expert opinionbeschouwd als hoogste vorm van kennis. De individuele patiënt wasde belangrijkste te observeren eenheid en kennis groeide door gene-ralisatie van individuele waarnemingen. Nu moet dat andersom: erwordt geredeneerd vanuit observaties in groepen en geëxtrapoleerdnaar het individu. Waarheid is nog slechts kenbaar in termen van sta-tistische waarschijnlijkheid. De beroemde uitspraak van BenjaminDisraeli (*) ‘There are lies, damned lies and statistics, in this order’ isdaarbij waarschijnlijk nog steeds actueel.

Geneeskunst is een betere omschrijving, beweren velen. Ik denk hetook. De mens als (uniek?) individu behandelen is een kunst. Dit ver-klaart misschien dat vele artsen ook kunstenaars zijn (kunstschilders,musici, schrijvers). Binnen de geneeskunst hebben we besloten om -artificieel- differentiatie te maken tussen de verschillende orgaanspe-cialismen. Gekunsteld, maar het werd anders te onoverzichtelijk. In 1974 werden in Nederland psychiatrie en neurologie gescheiden ende zenuwarts stierf langzaam uit. De trendleiders van de psychiatriegeven aan dat de neurologie uit het moederspecialisme psychiatrie isontsproten. Wat is nu wetenschap? In 1980 leerde de hoogleraar psy-chiatrie in Rotterdam ons dat de oorsprong van homofilie gelegen isin een ‘negatief Oedipus conflict.’ Science of sciencefiction?Reproduceerbaar? In 1985 beschreef Dick Swaab in het vooraanstaan-de tijdschrift Science een verschil tussen neuronale netwerken in dehypothalamus bij hetero- en homofielen en werd nadien door de COCmet de dood bedreigd. Maar ook in andere specialismen is er veel ver-anderd. Tot 1982 werd ‘high selective vagotomy’ uitgevoerd ter bestrij-ding van een maagzweer, een langdurige, risicovolle operatie, totdattot ieders verbazing werd ontdekt dat er ook in de zure omgeving vande maag een bacterie kon groeien. Een cocktail van antibiotica maaktje nu beter.

Science behoeft creativiteit. Bestaat daarvoor nog voldoende ruimtein de huidige opleidingsstructuur? In de 18 jaar van mijn opleider-schap is er veel veranderd in opleidingsland. Wassende regelgevingdie de ruimte voor creativiteit met een duizelingwekkende snelheidheeft doen afnemen. Het digitale portfolio is zo’n voorbeeld. Iederefeedback schriftelijk vastleggen draagt noch bij aan kwaliteit noch aancreativiteit, maar gaat ten koste van tijd voor research en patiënten-zorg.

De in Arnhem geboren Nobelprijswinnaar Hendrik Anton Lorenzlegde de basis voor de speciale (1905) en later de algemene (1916)relativiteitstheorie van Albert Einstein. Ofschoon de kans klein is datwij in zijn voetsporen kunnen treden, zijn wij als Arnhemmers aanonze stand verplicht de wetenschap in onze stad en ons ziekenhuishoog te houden.

(* 1804-1881, Engels staatsman onder Queen Victoria)

In search of re-search

Door dr. Quinten H. Leijten, neuroloog

0:50

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 31

Page 21: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Anaesthesiologie

Kwippp. Kwaliteitsindicatoren Chronische Pijn. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jan-Willem Kallewaard, anes-thesioloog.

PRF behandeling bij ACNES patiënten PRF behandeling bij ACNESpatiënten. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Jan-Willem Kallewaard, anaesthesioloog.

Smashing. A Randomised Controlled Trial to Evaluate the Efficacy ofthe Spinal Modulation Axium® NeuroStimulator THerapy as aTreatment for Persistent INGuinal Pain Following SurgicalIntervention. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Jan-Willem Kallewaard, anaesthesioloog.

Bureau Zorginnovatie

Shiftwork and nutrition@MAAL Studie Shiftwork and nutrition@MAAL Studie. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoe-ker: Wendy te Woerd, adviseur Bureau Zorginnovatie.

Cardiologie

BIOsync CLS trial. Benefit of dual-chamber pacing with Closed LoopStimalation (CLS) in tilt-induced cardio-inhibitory reflex syncope. Arandomized double-blind parallel trial. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Martin Hemels, cardioloog.

X-pand DESolve®. X-Pand Global Post Market Registry. Een multi-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Melvyn Tjon, cardio-loog.

Chirurgie

ADULT_EGO. A retrospective, multicenter, Dutch OutcomeRegistry of the endovascular aneurysm repair using the GOREExcluder. Een in Rijnstate geïnitieerd multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Michel Reijnen, chirurg.

ASCEND. Study Aneurysm Sealing for Complex AAA: Evaluation ofNellix Durability Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoe-ker: Michel Reijnen, chirurg.

Boog 2013-7. The value of completion axillary treatment in sentinelnode positive breast cancer patients undergoing a mastectomy. ADutch randomized controlled multicentre trial. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ramon van Eekeren, chirurg.

Boog 2013-8. Clinically node negative breast cancer patients under-going breast conserving therapy: Sentinel lymph node procedureversus follow-up. A Dutch randomized controlled multicentre trial.Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ramon vanEekeren, chirurg.

Concordance PPH3. The concordance of Phosphohistone H3 (PPH3)with the 70-gene signature result in ER+, Her2- breast cancerpatients without lymph node involvement. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Charlotte Blanken, chirurg.

Nellix within IFU. A multicenter, retrospective observationalstudy to assess clinical outcomes of patients treated within theInstructions For Use of the Nellix® EndoVascular AneurysmSealing System. Een in Rijnstate geïnitieerd multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Michel Reijnen, chirurg.

Obesity and GI-surgery. Eurosurg-1: Obesity in major gastrointesti-nal surgery Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Edo Aarts, aios chirurgie.

TIEN-Study. Type Ia ENdoleak imaging surveillance after NellixEVAS: findings and implication for follow up and early detecti-on. Een in Rijnstate geïnitieerd multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Michel Reijnen, chirurg.

Dermatologie

Duplex onderzoek bij longembolie patiënten. Duplex onder-zoek van de benen bij patiënten opgenomen met een longemb-olie, is dit zinvol? Een in Rijnstate geïnitieerd monocenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Birgitte Maessen-Visch, dermato-loog.

Gynaecologie

Endometriosezorg in Nederland: goed geregeld?Een in Rijnstate geïnitieerd multicenter onderzoek. Lokale hoofdon-derzoeker: Annemiek Nap, gynaecoloog.

GLIMP II studie: Een observationeel onderzoek om de rol van voe-ding, nutrientstatus en andere leefstijlfactoren bij het ontstaan vanzwangerschapsdiabetes te onderzoeken. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Lia Wijnberger, gynaecoloog.

IC/HC/MC

Method Medical Emergency Team Hospital Outcomes after a Day2016 (METHOD16) study. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofd-onderzoeker: Jan van Vliet, anaesthesioloog.

Interne Geneeskunde

Boog 2013-06 Everolimus biomarker. PI3K pathway analysis intumor tissue and circulating DNA to obtain further insight in theefficacy of everolimus when combined with exemestane. A side-study protocol attached to standard treatment with everolimus andexemestane for postmenopausal patients with hormone receptor-positive advanced metastatic breast cancer, who have progressedon anastrozole or letrozole. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Maurice van der Vorst, internist.

Wetenschappelijk onderzoek vanaf oktober 2015

34 Rijnstate Research & Innovatie

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 34

Page 22: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Mala. Lactaat acidose na gastric bypass. Een in Rijnstate geïniti-eerd monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Hans deBoer, internist.

Partner 2. A study in HIV sero-different partnerships to estimate therate of transmission of HIV and to investigate factors associated withcondom use. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Jet Gisolf, internist.

Prada II. Pharmacokinetics, safety and efficacy of atazanavir /dolute-gravir/lamivudine regimen as maintenance regimen in pa-tientswith intolerance and/or resistance to NRTIs, NNRTIs and RTV: a pilotstudy (PRADA II study). Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdon-derzoeker: Jet Gisolf, internist.

Strength. A Long-Term Outcomes Study to Assess STatin ResidualRisk Reduction with EpaNova in HiGh Cardiovascular Risk PatienTs withHypertriglyceridemia. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdon-derzoeker: Houshang Monajemi, internist.

Theia study. Advanced diagnostic management of suspected recur-rent ipsilateral deep vein thrombosis of the leg with magnetic reso-nance direct thrombus imaging. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Marcel Hovens, internist.

Tijdige inzet Team Ondersteunende en Palliatieve zorg (consult-team) bij kankerpatiënten die ongeneeslijk ziek zijn. Een kwali-tatief, exploratief onderzoek naar de besluitvorming door inter-nist-oncologen en oncologieverpleegkundigen om kankerpa-tiënten die ongeneeslijk ziek zijn te verwijzen naar het consult-team. Een in Rijnstate geïnitieerd monocenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Maurice van der Vorst, internist.

TES-trial. Screening and treatment of psychological distress in colo-rectal cancer with metastasized disease. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Maurice van der Vorst, internist.

DAHHS-2. Grazoprevir (MK-5172) + Elbasvir (MK-8742) for the treat-ment of ACUTE hepatitis C genotype 1 or 4. The Dutch Acute HCV inHIV Study. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Robert-Jan Hassing , internist.

Kindergeneeskunde

Hypoglycaemie. Restrospectief dossier onderzoek naar hypo-glycaemieen. Een in Rijnstate geïnitieerd monocenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Judit Wesseling, kinderarts.

Kinkhoest en HiB onderzoek. Nationaal kinkhoest en heaemophilusinfluenza type b surveillance onderzoek. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Albertine Baauw, kinderarts.

Longgeneeskunde

ADAURA. A Phase III, Double-blind, Randomized, Placebo-ControlledMulti-centre, study to assess the efficacy and safety of AZD9291 ver-sus Placebo, in Patients with Epidermal Growth Factor ReceptorMutation Positive Stage IB-IIIA Non-small Cell Lung Carcinoma, follo-wing Complete Tumour Resection With or Without AdjuvantChemotherapy. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoe-ker: Hans Smit, longarts.

COPD zorgpad. Project Landelijk transmuraal zorgpad COPD lon-gaanval met ziekenhuisopname. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Frank van den Elshout, longarts.

Mystic. A Phase III Randomized, Open-Label, Multi-Center, GlobalStudy of MEDI4736 in Combination with Tremelimumab Therapy orMEDI4736 Monotherapy Versus Standard of Care Platinum-BasedChemotherapy in First-Line Treatment of Patients with Advanced orMetastatic Non-Small- Cell Lung Cancer (NSCLC) (MYSTIC). Een mul-ticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Hans Smit, longarts.

Prevalence of obesity in COPD. Een in Rijnstate geïnitieerd mono-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Petra Vos, longarts.

Venture. A randomized, double-blind, placebo-controlled study toevaluate the efficacy and safety of dupilumab in patients with seve-re steroid dependent asthma. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Marjo van de Ven, longarts.

Maag- Darm – en Leverziekten

Hepatitis C DAA’s. Adherence to guidelines in hepatitis C treatment.Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jan MaartenVrolijk, MDL-arts.

Kwaliteit van leven bij patiënten met de ziekte van Crohn. Een inRijnstate geïnitieerd monocenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Peter Wahab, MDL-arts.

Niti-S stent. Retrospective analysis of the Niti-S Beta stent for anas-tomotic leaks after bariatric surgery. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Marcel Spanier, MDL-arts.

T1CRC studie. Risk factors for post-colonoscopy colorectal cancerafter endoscopic resection of polyps containing carcinoma in situ orintramucosal carcinoma: en nested case-control study. Een multi-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Marcel Spanier, MDL-arts.

Rijnstate Research & Innovatie 35

Wetenschappelijk onderzoek goedgekeurd door de Raad van Bestuur in deperiode 21 oktober 2015 tot en met 21 april 2016 (een deel van de lijst is ookterug te vinden op www.Clinicaltrial.gov of in het Nederlands trial register).De vetgedrukte titels betreffen onderzoeken in Rijnstate geïnitieerd.

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 35

Page 23: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Medische Microbiologie en immunologie

ESBL rectal carriage. A multi-centre evaluation of the Check-Direct ESBL Screen™ as a rapid molecular screening method forextended spectrum beta-lactamase producingEnterobacteriaceae rectal carriage. Een in Rijnstate geïnitieerdmulticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Ton van Zwet,arts-microbioloog.

Neurologie

Brain activity after cardiac arrest. Brain activity and cerebralmetabolism in patients after cardiac arrest. Een in Rijnstate geï-initieerd multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Jeannette Hofmeijer, neuroloog,

EEG bij coma. EEG en voorspellen uitkomst na coma. Een inRijnstate geïnitieerd multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoe-ker: Jeannette Hofmeijer, neuroloog.

Liberate Fampyra. A Multicenter, Multinational, Observational Studyto Collect Information on Safety and to Document the DrugUtilization of Fampyra® When Used In Routine Medical Practice(LIBERATE). Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Jop Mostert, neuroloog.

Reacitivity testing for prognostication after cardiac arrest. Eenin Rijnstate geïnitieerd multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Jeannette Hofmeijer, neuroloog.

Stop IMT MS. Kunnen patiënten met MS stoppen met hunimmuunmodulerende medicatie? Een in Rijnstate geïnitieerdmonocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jop Mostert,neuroloog.

Plastische Chirurgie

Nugrip prothese. Een in Rijnstate geïnitieerd monocenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Johan Vehof, plastisch chirurg.

Spoed Eisende Hulp

PHANTASi trial. Investigating the effects of prehospital antibiotics inpatients suspected of sepsis. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Joris Holkenborg, spoedeisende hulparts.

Succeskans van repositie van heupluxaties onder PSA op deSEH. Een in Rijnstate geïnitieerd monocenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Joris Holkenborg, spoedeisende hulparts.

Urologie

Deduct. Keuzehulp bij blaasverwijdering na blaaskanker: nu verdermet stoma of nieuwe blaas? Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Carl Wijburg, uroloog.

RACE. RAdicale Cystectomy Evaluation. ComparativeEffectiveness Study of Open versus Robot AssistedLaparoscopic Surgery. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofd-onderzoeker: Carl Wijburg, uroloog.

Wetenschappelijk onderzoek vanaf oktober 2015

36 Rijnstate Research & Innovatie

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 36

Page 24: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Rijnstate Research & Innovatie 37

Publicaties Rijnstate vanaf oktober 2015Artikelen gepubliceerd in een medisch(wetenschappelijk) tijdschrift (in eenissue of als e-pub/online first) in deperiode vanaf oktober 2015.

Pubmed

Ahmed Ali U, Issa Y, Hagenaars JC, Bakker OJ, van Goor H,Nieuwenhuijs VB, Bollen TL, van Ramshorst B, Witteman BJ, Brink MA,Schaapherder AF, Dejong CH, Spanier BW, Heisterkamp J, van derHarst E, van Eijck CH, Besselink MG, Gooszen HG, van Santvoort HC,Boermeester MA. Risk of Recurrent Pancreatitis and Progression toChronic Pancreatitis After a First Episode of Acute Pancreatitis. ClinGastroenterol Hepatol. 2016;14(5):738-46.

Akker van den PA, Zusterzeel PL, Aalders AL, Snijders MP, Samlal RA,Vollebergh JH, Kluivers KB, Massuger LF. Use of risk of malignancyindex to indicate frozen section analysis in the surgical care of womenwith ovarian tumors. Int J Gynaecol Obstet. 2016.

Arends JE, van der Meer JTM, Posthouwer D, Kortmann W, BrinkmanK, van Assen S, Smit C, van der Valk M, van der Ende M, Schinkel J,Reiss P, Richter C, Hoepelman AIM. Favourable SVR12 rates withboceprevir or telaprevir triple therapy in HIV/HCV coinfected patients.Neth J Med. 2015;73(7):324-30.

Asch van CJJ, Velthuis BK, Rinkel GJE, Algra A, de Kort GAP, WitkampTD, de Ridder JCM, van Nieuwenhuizen KM, de Leeuw FE, SchonewilleWJ, de Kort PLM, Dippel DW, Raaymakers TWM, Hofmeijer J, WermerMJH, Kerkhoff H, Jellema K, Bronner IM, Remmers MJM, Bienfait HP,Witjes R, Greving JP, Klijn CJM. Diagnostic yield and accuracy of CTangiography, MR angiography, and digital subtraction angiographyfor detection of macrovascular causes of intracerebral haemorrhage:prospective, multicentre cohort study. Bmj. 2015;351.

Badrising SK, van der Noort V, van den Eertwegh AJ, Hamberg P, vanOort IM, van den Berg HP, Los M, Aarts MJ, Coenen JL, Gelderblom H,de Jong IJ, Kerver ED, Vrijaldenhoven S, van Voorthuizen T,Warmerdam F, Haanen JB, Bergman AM. Prognostic parameters forresponse to enzalutamide after docetaxel and abiraterone treatmentin metastatic castration-resistant prostate cancer patients; a possibletime relation. Prostate. 2015.

Beek van AH, Verhave JC. A mind-breaking cause of acute kidneyinjury. Kidney Int. 2016;89(4):958.

Beerthuizen T, Voorend-van Bergen S, van den Hout WB, Vaessen-Verberne AA, Brackel HJ, Landstra AM, van den Berg NJ, de JongsteJC, Merkus PJ, Pijnenburg MW, Sont JK. Cost-effectiveness of FENO-based and web-based monitoring in paediatric asthma management:a randomised controlled trial. Thorax. 2016.

Blauw H, van Bon AC, Koops R, DeVries JH. Performance and safety ofan integrated bihormonal artificial pancreas for fully automated glu-cose control at home. Diabetes Obes Metab. 2016.

Boersen JT, Schuurmann RC, Slump CH, van den Heuvel DA, ReijnenMM, Ter Mors TG, Vahl AC, de Vries JP. Changes in Aortoiliac AnatomyAfter Elective Treatment of Infrarenal Abdominal Aortic Aneurysmswith a Sac Anchoring Endoprosthesis. Eur J Vasc Endovasc Surg. 2015.

Boersma D, Kornmann VN, van Eekeren RR, Tromp E, Unlu C, ReijnenMM, de Vries JP. Treatment Modalities for Small Saphenous VeinInsufficiency: Systematic Review and Meta-analysis. J Endovasc Ther.2015.

Brandsma HT, Hansson BM, Aufenacker TJ, van Geldere D, vanLammeren FM, Mahabier C, Steenvoorde P, de Vries Reilingh TS,Wiezer RJ, de Wilt JH, Bleichrodt RP, Rosman C. Prophylactic meshplacement to prevent parastomal hernia, early results of a prospec-tive multicentre randomized trial. Hernia. 2015.

Carpenter JP, Cuff R, Buckley C, Healey C, Hussain S, Reijnen MM, TraniJ, Bockler D. Results of the Nellix system investigational deviceexemption pivotal trial for endovascular aneurysm sealing. J VascSurg. 2015.

Coenen S, van Meer S, Vrolijk JM, Richter C, van Erpecum KJ, MostertMC, Veldhuijzen IK, Reijnders JG, van Soest H, Dirksen K, Drenth JP,Koene RP, Bosschart M, Friederich P, Ter Borg MJ, Daemen RH, ArendsJE, Verhagen MA, Schout C, Spanier BW. Clinical impact of five large-scale screening projects for chronic hepatitis B in Chinese migrants inthe Netherlands. Liver Int. 2016.

Dalbeth N, Schumacher HR, Fransen J, Neogi T, Jansen TL, Brown M,Louthrenoo W, Vazquez-Mellado J, Eliseev M, McCarthy G, Stamp LK,Perez-Ruiz F, Sivera F, Ea HK, Gerritsen M, Scire CA, Cavagna L, Lin C,Chou YY, Tausche AK, da Rocha Castelar-Pinheiro G, Janssen M, ChenJH, Cimmino MA, Uhlig T, Taylor WJ. Survey definitions of gout for epi-demiological studies: Comparison with crystal identification as thegold standard. Arthritis Care Res (Hoboken). 2016.

Delawi D, Jacobs W, van Susante JL, Rillardon L, Prestamburgo D,Specchia N, Gay E, Verschoor N, Garcia-Fernandez C, Guerado E,Quarles van Ufford H, Kruyt MC, Dhert WJ, Oner FC. OP-1 Comparedwith Iliac Crest Autograft in Instrumented Posterolateral Fusion: ARandomized, Multicenter Non-Inferiority Trial. J Bone Joint Surg Am.2016;98(6):441-8.

Donselaar EJ, van der Vijver-Coppen RJ, van den Ham LH, LardenoyeJW, Reijnen MM. EndoAnchors to Resolve Persistent Type Ia EndoleakSecondary to Proximal Cuff With Parallel Graft Placement. J EndovascTher. 2015.

Eikendal AL, Groenewegen KA, Anderson TJ, Britton AR, Engstrom G,Evans GW, de Graaf J, Grobbee DE, Hedblad B, Holewijn S, Ikeda A,Kitagawa K, Kitamura A, Lonn EM, Lorenz MW, Mathiesen EB, NijpelsG, Dekker JM, Okazaki S, O’Leary DH, Polak JF, Price JF, Robertson C,Rembold CM, Rosvall M, Rundek T, Salonen JT, Sitzer M, StehouwerCD, Hoefer IE, Peters SA, Bots ML, den Ruijter HM. Common carotidintima-media thickness relates to cardiovascular events in adultsaged <45 years. Hypertension. 2015;65(4):707-13.

Exter den PL, Zondag W, Klok FA, Brouwer RE, Dolsma J, Eijsvogel M,Faber LM, van Gerwen M, Grootenboers MJ, Heller-Baan R, HovensMM, Jonkers GJ, van Kralingen KW, Melissant CF, Peltenburg H, Post

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 37

Page 25: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

JP, van de Ree MA, Vlasveld T, de Vreede MJ, Huisman MV. Efficacy andSafety of Outpatient Treatment Based on the Hestia Clinical DecisionRule With or Without NT-proBNP Testing in Patients With AcutePulmonary Embolism: A Randomized Clinical Trial. Am J Respir CritCare Med. 2016.

Feber le J, Tzafi Pavlidou S, Erkamp N, van Putten MJ, Hofmeijer J.Progression of Neuronal Damage in an In Vitro Model of the IschemicPenumbra. PLoS One. 2016;11(2):e0147231.

Fransen PS, Berkhemer OA, Lingsma HF, Beumer D, van den Berg LA,Yoo AJ, Schonewille WJ, Vos JA, Nederkoorn PJ, Wermer MJ, vanWalderveen MA, Staals J, Hofmeijer J, van Oostayen JA, LycklamaANGJ, Boiten J, Brouwer PA, Emmer BJ, de Bruijn SF, van Dijk LC,Kappelle LJ, Lo RH, van Dijk EJ, de Vries J, de Kort PL, van den Berg JS,van Hasselt BA, Aerden LA, Dallinga RJ, Visser MC, Bot JC, VroomenPC, Eshghi O, Schreuder TH, Heijboer RJ, Keizer K, Tielbeek AV, denHertog HM, Gerrits DG, van den Berg-Vos RM, Karas GB, SteyerbergEW, Flach HZ, Marquering HA, Sprengers ME, Jenniskens SF, BeenenLF, van den Berg R, Koudstaal PJ, van Zwam WH, Roos YB, vanOostenbrugge RJ, Majoie CB, van der Lugt A, Dippel DW. Time toReperfusion and Treatment Effect for Acute Ischemic Stroke: ARandomized Clinical Trial. JAMA Neurol. 2016;73(2):190-6.

Geurts JW, Kallewaard JW, Kessels A, Willems PC, van Santbrink H,Dirksen C, van Kleef M. Efficacy and cost-effectiveness of intradiscalmethylene blue injection for chronic discogenic low back pain: studyprotocol for a randomized controlled trial. Trials. 2015;16.

Ghaeminia H, Gerlach NL, Hoppenreijs TJM, Kicken M, Dings JP,Borstlap WA, de Haan T, Berge SJ, Meijer GJ, Maal TJ. Clinical relevanceof cone beam computed. tomography in mandibular third molarremoval: A multicentre, randomised, controlled trial. JCraniomaxillofac Surg. 2015;43(10):2158-67.

Ghaeminia H, Hoppenreijs TJ, Xi T, Fennis JP, Maal TJ, Berge SJ, MeijerGJ. Postoperative socket irrigation with drinking tap water reducesthe risk of inflammatory complications following surgical removal ofthird molars: a multicenter randomized trial. Clin Oral Investig. 2016.

Gijsberts CM, Groenewegen KA, Hoefer IE, Eijkemans MJ, AsselbergsFW, Anderson TJ, Britton AR, Dekker JM, Engstrom G, Evans GW, deGraaf J, Grobbee DE, Hedblad B, Holewijn S, Ikeda A, Kitagawa K,Kitamura A, de Kleijn DP, Lonn EM, Lorenz MW, Mathiesen EB, NijpelsG, Okazaki S, O’Leary DH, Pasterkamp G, Peters SA, Polak JF, Price JF,Robertson C, Rembold CM, Rosvall M, Rundek T, Salonen JT, Sitzer M,Stehouwer CD, Bots ML, den Ruijter HM. Race/Ethnic Differences inthe Associations of the Framingham Risk Factors with Carotid IMT andCardiovascular Events. PLoS One. 2015;10(7):e0132321.

Gorp van EJ, Teernstra OP, Gultuna I, Hamm-Faber T, Burger K,Schapendonk R, Kallewaard W, Spincemaille G, Vonhogen LH,Hendriks JC, Vissers KC. Subcutaneous Stimulation as ADD-ONTherapy to Spinal Cord Stimulation Is Effective in Treating Low BackPain in Patients With Failed Back Surgery Syndrome: A Multicenter

Randomized Controlled Trial. Neuromodulation. 2016;19(2):171-8.

Grimme FAB, Goverde P, Verbruggen P, Zeebregts CJ, Reijnen M.Editor’s Choice - First Results of the Covered EndovascularReconstruction of the Aortic Bifurcation (CERAB) Technique forAortoiliac Occlusive Disease. Eur J Vasc Endovasc Surg.2015;50(5):638-47.

Groot de B, van den Berg S, Kessler J, Ansems A, Rijpsma D.Independent predictors of major adverse cardiovascular events inemergency department patients who are hospitalised with a suspect-ed infection: a retrospective cohort study. BMJ Open.2016;6(1):e009598.

Ham van den LH, Smeets L, Reijnen MM. Treatment of an InfrarenalAneurysm with an Eccentric Calcified Lesion in the Infrarenal NeckUsing the Nellix Endoprosthesis. J Vasc Interv Radiol. 2016;27(2):290-3.

Ham van den LH, Wiersema AM, Kievit JK, Reijnen MM. Treatment ofType IIIb Endoleaks After EVAR Using the Nellix EndoVascularAneurysm Sealing System. J Endovasc Ther. 2015.

Hassing RJ, Alsma J, Arcilla MS, van Genderen PJ, Stricker BH, VerbonA. International travel and acquisition of multidrug-resistantEnterobacteriaceae: a systematic review. Euro Surveill. 2015;20(47):30-43.

Hassing RJ, Verbon A, de Visser H, Hofman A, Stricker BH. Protonpump inhibitors and gastroenteritis. Eur J Epidemiol. 2015.

Heijden van der LC, Kok MM, Lam MK, Danse PW, Schramm AR,Jessurun GA, Tjon Joe Gin RM, van Houwelingen KG, Hautvast RW,Linssen GC, Sen H, Lowik MM, MJ IJ, Doggen CJ, von Birgelen C.Bifurcation treatment with novel, highly flexible drug-eluting coro-nary stents in all-comers: 2-year outcome in patients of the DUTCHPEERS trial. Clin Res Cardiol. 2015.

Hofmeijer J, van Putten MJ. EEG in postanoxic coma: Prognostic anddiagnostic value. Clin Neurophysiol. 2016;127(4):2047-55.

Holden A, Reijnen M. Imaging Appearances After EndovascularAneurysm Sealing With the Nellix System. J Endovasc Ther.2015;22(3):307-8.

Holden A, Savlovskis J, Winterbottom A, van den Ham LH, Hill A,Krievins D, Hayes PD, Reijnen MM, Bockler D, de Vries JP, Carpenter JP,Thompson MM. Imaging After Nellix Endovascular Aneurysm Sealing:A Consensus Document. J Endovasc Ther. 2015.

Holtzer-Goor KM, Schaafsma MR, Joosten P, Posthuma EFM, WittebolS, Huijgens PC, Mattijssen EJM, Vreugdenhil G, Visser H, Peters WG,Erjavec Z, Wijermans PW, Daenen S, van der Hem KG, van Oers MHJ,Uyl-de Groot CA. Quality of life of patients with chronic lymphocyticleukaemia in the Netherlands: results of a longitudinal multicentrestudy. Qual Life Res. 2015;24(12):2895-906.

38 Rijnstate Research & Innovatie

Publicaties Rijnstate vanaf oktober 2015

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 38

Page 26: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Homan J, Ruinemans-Koerts J, Aarts EO, Janssen IM, Berends FJ, deBoer H. Management of vitamin K deficiency after biliopancreaticdiversion with or without duodenal switch. Surg Obes Relat Dis. 2015.

Homan J, Schijns W, Aarts EO, van Laarhoven CJ, Janssen IM, BerendsFJ. An optimized multivitamin supplement lowers the number of vita-min and mineral deficiencies three years after Roux-en-Y gastricbypass: a cohort study. Surg Obes Relat Dis. 2015.

Horjus Talabur Horje CS, Meijer J, Roovers L, van Lochem EG, GroenenMJ, Wahab PJ. Prevalence of Upper Gastrointestinal Lesions atPrimary Diagnosis in Adults with Inflammatory Bowel Disease.Inflamm Bowel Dis. 2016.

Horsch AD, Dankbaar JW, Stemerdink TA, Bennink E, van Seeters T,Kappelle LJ, Hofmeijer J, de Jong HW, van der Graaf Y, Velthuis BK.Imaging Findings Associated with Space-Occupying Edema inPatients with Large Middle Cerebral Artery Infarcts. AJNR Am JNeuroradiol. 2016.

Horsch AD, Dankbaar JW, van der Graaf Y, Niesten JM, van Seeters T,van der Schaaf IC, Kappelle LJ, Velthuis BK. Relation between reperfu-sion and hemorrhagic transformation in acute ischemic stroke.Neuroradiology. 2015;57(12):1219-25.

Hullegie SJ, Claassen MA, van den Berk GE, van der Meer JT,Posthouwer D, Lauw FN, Leyten EM, Koopmans PP, Richter C, vanEeden A, Bierman WF, Newsum AM, Arends JE, Rijnders BJ.Boceprevir, peginterferon and ribavirin for acute hepatitis C in HIVinfected patients. J Hepatol. 2015.

Hullegie SJ, van den Berk GE, Leyten EM, Arends JE, Lauw FN, van derMeer JT, Posthouwer D, van Eeden A, Koopmans PP, Richter C, vanKasteren ME, Kroon FP, Bierman WF, Groeneveld PH, Lettinga KD,Soetekouw R, Peters EJ, Verhagen DW, van Sighem AI, Claassen MA,Rijnders BJ. Acute hepatitis C in the Netherlands: characteristics ofthe epidemic in 2014. Clin Microbiol Infect. 2015.

Ijssennagger N, Janssen AW, Milona A, Ramos Pittol JM, Hollman DA,Mokry M, Betzel B, Berends FJ, Janssen IM, van Mil SW, Kersten S.Gene expression profiling in human precision cut liver slices inresponse to the FXR agonist obeticholic acid. J Hepatol.2016;64(5):1158-66.

Janssen AW, Betzel B, Stoopen G, Berends FJ, Janssen IM, PeijnenburgAA, Kersten S. The impact of PPARalpha activation on whole genomegene expression in human precision cut liver slices. BMC Genomics.2015;16(1):760.

Kok MM, van der Heijden LC, Sen H, Danse PW, Lowik MM, AnthonioRL, Louwerenburg JH, de Man FH, Linssen GC, MJ I, Doggen CJ, MaasAH, Mehran R, von Birgelen C. Sex Difference in Chest Pain AfterImplantation of Newer Generation Coronary Drug-Eluting Stents: APatient-Level Pooled Analysis From the TWENTE and DUTCH PEERSTrials. JACC Cardiovasc Interv. 2016;9(6):553-61.

Kraaijvanger N, Rijpsma D, van Leeuwen H, Edwards M. Self-referralsin the emergency department: reasons why patients attend theemergency department without consulting a general practitionerfirst-a questionnaire study. Int J Emerg Med. 2015;8(1).

Krijtenburg P, Spillenaar Bilgen EJ, Seesink M. Capnothorax na dia-gnostische laparoscopie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A8918.

Kruse RR, Poelmann FB, Doomernik D, Burgerhof HGM, Fritschy WM,Moll FL, Reijnen M. Five-Year Outcome of Self-Expanding CoveredStents for Superficial Femoral Artery Occlusive Disease and anAnalysis of Factors Predicting Failure. J Endovasc Ther.2015;22(6):855-61.

Lautour de H, Taylor WJ, Adebajo A, Alten R, Burgos-Vargas R,Chapman P, Cimmino MA, da Rocha Castelar Pinheiro G, Day R,Harrold LR, Helliwell P, Janssen M, Kerr G, Kavanaugh A, Khanna D,Khanna PP, Lin C, Louthrenoo W, McCarthy G, Vazquez-Mellado J,Mikuls TR, Neogi T, Ogdie A, Perez-Ruiz F, Schlesinger N, SchumacherHR, Scire CA, Singh JA, Sivera F, Slot O, Stamp LK, Tausche AK,Terkeltaub R, Uhlig T, van de Laar M, White D, Yamanaka H, Zeng X,Dalbeth N. Development of Preliminary Remission Criteria for GoutUsing Delphi and 1000Minds(R) Consensus Exercises. Arthritis CareRes (Hoboken). 2015.

Maessen-Visch MB, van Montfrans C. Wound dressings, does it matterand why? Phlebology. 2016;31(1 Suppl):63-7.

Manders SH, van de Laar MA, Rongen-van Dartel SA, Bos R, Visser H,Brus HL, Jansen T, Vonkeman HE, van Riel PL, Kievit W. Tapering anddiscontinuation of methotrexate in patients with RA treated with TNFinhibitors: data from the DREAM registry. RMD Open.2015;1(1):e000147.

Martial LC, Bruggemann RJ, Schouten JA, van Leeuwen HJ, vanZanten AR, de Lange DW, Muilwijk EW, Verweij PE, Burger DM,Aarnoutse RE, Pickkers P, Dorlo TP. Dose Reduction of Caspofungin inIntensive Care Unit Patients with Child Pugh B Will Result inSuboptimal Exposure. Clin Pharmacokinet. 2015.

McKinney C, Stamp LK, Dalbeth N, Topless RK, Day RO, KannangaraDRW, Williams KM, Janssen M, Jansen TL, Joosten LA, Radstake TR,Riches PL, Tausche AK, Liote F, So A, Merriman TR. Multiplicative inter-action of functional inflammasome genetic variants in determiningthe risk of gout. Arthritis Res Ther. 2015;17.

Mellema WW, Masen-Poos L, Smit EF, Hendriks LEL, Aerts JG, TermeerA, Goosens MJ, Smit HJM, van den Heuvel MM, van der Wekken AJ,Herder GJM, Krouwels FH, Stigt JA, van den Borne B, Haitjema TJ,Staal-Van Den Brekel AJ, van Heemst RC, Pouw E, Dingemans AMC.Comparison of clinical outcome after first-line platinum-basedchemotherapy in different types of KRAS mutated advanced non-small-cell lung cancer. Lung Cancer. 2015;90(2):249-54.

Rijnstate Research & Innovatie 39

Artikelen gepubliceerd in een medisch(wetenschappelijk) tijdschrift (in eenissue of als e-pub/online first) in deperiode vanaf oktober 2015.

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 39

Page 27: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

Melman S, Schoorel EC, de Boer K, Burggraaf H, Derks JB, van Dijk D,van Dillen J, Dirksen CD, Duvekot JJ, Franx A, Hasaart TH, Huisjes AJ,Kolkman D, van Kuijk S, Kwee A, Mol BW, van Pampus MG, de Roon-Immerzeel A, van Roosmalen JJ, Roumen FJ, Smid-Koopman E, SmitsL, Spaans WA, Visser H, van Wijngaarden WJ, Willekes C, Wouters MG,Nijhuis JG, Hermens RP, Scheepers HC. Development andMeasurement of Guidelines-Based Quality Indicators of CaesareanSection Care in the Netherlands: A RAND-Modified Delphi Procedureand Retrospective Medical Chart Review. PLoS One.2016;11(1):e0145771.

Mheen van de L, Everwijn SMP, Knapen M, Haak MC, Engels MAJ,Manten GTR, Zondervan HA, Wirjosoekarto SAM, van Vugt JMG,Erwich J, Bilardo CM, van Pampus MG, de Groot CJM, Mol BWJ, PajkrtE. Pregnancy Outcome After Fetal Reduction in Women With aDichorionic Twin Pregnancy EDITORIAL COMMENT. Obstet GynecolSurv. 2015;70(12):733-+.

Minasian AG, van den Elshout FJ, Dekhuijzen PR, Vos PJ, Willems FF,van den Bergh PJ, Heijdra YF. Using the Lower Limit of Normal Insteadof the Conventional Cutoff Values to Define Predictors of PulmonaryFunction Impairment in Subjects With Chronic Heart Failure. RespirCare. 2015.

Molenaar JP, Wilbers J, Aerts MB, Leijten QH, van Dijk JG, Esselink RA,Bloem BR. Sudden Death: An Uncommon Occurrence in Dementiawith Lewy Bodies. J Parkinsons Dis. 2016;6(1):53-5.

Mors ter TG, van Sterkenburg SMM, van den Ham LH, Reijnen M.Common Iliac Artery Aneurysm Repair Using a Sac-AnchoringEndograft to Preserve the Internal Iliac Artery. J Endovasc Ther.2015;22(6):886-8.

Parra van la RFD, de Wilt JHW, Mol SJJ, Mulder AH, de Roos WK,Bosscha K. Is SLN Biopsy Alone Safe in SLN Positive Breast CancerPatients? Breast J. 2015;21(6):621-6.

Ras L, de Groot H, Stengs CH, van Weissenbruch R. Persistence oftreatment with 5-grass pollen tablets in patients with allergic rhinitis:a real-life study. Ann Allergy Asthma Immunol. 2015.

Rasheed H, McKinney C, Stamp LK, Dalbeth N, Topless RK, Day R,Kannangara D, Williams K, Smith M, Janssen M, Jansen TL, Joosten LA,Radstake TR, Riches PL, Tausche AK, Liote F, Lu L, Stahl EA, Choi HK, SoA, Merriman TR. The Toll-Like Receptor 4 (TLR4) Variant rs2149356 andRisk of Gout in European and Polynesian Sample Sets. PLoS One.2016;11(1):e0147939.

Rasheed H, Phipps-Green AJ, Topless R, Smith MD, Hill C, Lester S,Rischmueller M, Janssen M, Jansen TL, Joosten LA, Radstake TR, RichesPL, Tausche AK, Liote F, So A, van Rij A, Jones GT, McCormick SP,Harrison AA, Stamp LK, Dalbeth N, Merriman TR. Replication of associ-ation of the apolipoprotein A1-C3-A4 gene cluster with the risk ofgout. Rheumatology (Oxford). 2016.

Reijnen MM, de Bruin JL, Mathijssen EG, Zimmermann E, Holden A,Hayes P, Krievins D, Bockler D, de Vries JP, Thompson MM. GlobalExperience With the Nellix Endosystem for Ruptured andSymptomatic Abdominal Aortic Aneurysms. J Endovasc Ther. 2015.

Roerink SH. Commentary. J Neurosci Rural Pract. 2015.

Rooij van FG, Vermeer SE, Goraj BM, Koudstaal PJ, Richard E, de LeeuwFE, van Dijk EJ. Diffusion-Weighted Imaging in Transient NeurologicalAttacks. Ann Neurol. 2015;78(6):1005-10.

Roos C, Schuit E, Scheepers HC, Bloemenkamp KW, Bolte AC, DuvekotHJ, van Eyck J, Kok JH, Kwee A, Merien AE, Opmeer BC, Oudijk MA, vanPampus MG, Papatsonis DN, Porath MM, Sollie KM, Spaanderman ME,Vijgen SM, Willekes C, Lotgering FK, van der Post JA, Mol BW.Predictive Factors for Delivery within 7 Days after Successful 48-HourTreatment of Threatened Preterm Labor. AJP Rep. 2015.

Roos C, Schuit E, Scheepers HCJ, Bloemenkamp KWM, Bolte AC,Duvekot HJJ, van Eyck J, Kok JH, Kwee A, Merien AER, Opmeer BC,Oudijk MA, van Pampus MG, Papatsonis DNM, Porath MM, Sollie KM,Spaanderman MEA, Vijgen SMC, Willekes C, Lotgering FK, van der PostJAM, Mol BJ. Predictive Factors for Delivery within 7 Days afterSuccessful 48-Hour Treatment of Threatened Preterm Labor. AJP Rep.2015;5(2):E141-E9.

Ruijter BJ, van Putten M, Hofmeijer J. Generalized epileptiform dis-charges in postanoxic encephalopathy: Quantitative characterizationin relation to outcome. Epilepsia. 2015;56(11):1845-54.

Rutten IJ, van de Laar R, Kruitwagen RF, Bakers FC, Ploegmakers MJ,Pappot TW, Beets-Tan RG, Massuger LF, Zusterzeel PL, Van Gorp T.Prediction of incomplete primary debulking surgery in patients withadvanced ovarian cancer: An external validation study of three mod-els using computed tomography. Gynecol Oncol. 2015.

Schenck C, van Susante J, van Gorp M, Belder R, Vleggeert-LankampC. Lumbar spinal canal dimensions measured intraoperatively afterdecompression are not properly rendered on early postoperative MRI.Acta Neurochir (Wien). 2016;158(5):981-8.

Schepers NJ, Bakker OJ, Besselink MG, Bollen TL, Dijkgraaf MG, vanEijck CH, Fockens P, van Geenen EJ, van Grinsven J, Hallensleben ND,Hansen BE, van Santvoort HC, Timmer R, Anten MP, Bolwerk CJ, vanDelft F, van Dullemen HM, Erkelens GW, van Hooft JE, Laheij R, van derHulst RW, Jansen JM, Kubben FJ, Kuiken SD, Perk LE, de Ridder RJ, RijkMC, Romkens TE, Schoon EJ, Schwartz MP, Spanier BW, Tan AC, ThijsWJ, Venneman NG, Vleggaar FP, van de Vrie W, Witteman BJ, GooszenHG, Bruno MJ. Early biliary decompression versus conservative treat-ment in acute biliary pancreatitis (APEC trial): study protocol for a ran-domized controlled trial. Trials. 2016;17(1):5.

Seeters van T, Biessels GJ, Kappelle LJ, van der Schaaf IC, DankbaarJW, Horsch AD, Niesten JM, Luitse MJ, Majoie CB, Vos JA, SchonewilleWJ, van Walderveen MA, Wermer MJ, Duijm LE, Keizer K, Bot JC, Visser

40 Rijnstate Research & Innovatie

Publicaties Rijnstate vanaf oktober 2015

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 40

Page 28: Research & Innovatie - RijnstateThemanummer neurologie Prod. Feb 2016 NL/UCV/0032/15(1)c Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:04 Pagina 3. Graag willen we weten in hoeverre ons magazine

MC, van der Lugt A, Dippel DW, Kesselring FO, Hofmeijer J, LycklamaANGJ, Boiten J, van Rooij WJ, de Kort PL, Roos YB, Meijer FJ, Pleiter CC,Mali WP, van der Graaf Y, Velthuis BK. CT angiography and CT perfu-sion improve prediction of infarct volume in patients with anteriorcirculation stroke. Neuroradiology. 2016;58(4):327-37.

Seeters van T, Biessels GJ, Kappelle LJ, van der Schaaf IC, DankbaarJW, Horsch AD, Niesten JM, Luitse MJ, Majoie CB, Vos JA, SchonewilleWJ, van Walderveen MA, Wermer MJ, Duijm LE, Keizer K, Bot JC, VisserMC, van der Lugt A, Dippel DW, Kesselring FO, Hofmeijer J, Nijeholt G,Boiten J, van Rooij WJ, de Kort PL, Roos YB, van Dijk EJ, Pleiter CC,Mali WP, van der Graaf Y, Velthuis BK. The Prognostic Value of CTAngiography and CT Perfusion in Acute Ischemic Stroke. CerebrovascDis. 2015;40(5-6):258-69.

Spil van WE, Claessens N, le Cocq d’Armandville MC, Verhave JC. Arare complication of pneumonia. Neth J Med. 2016;74(3):140.

Spil van WE, van Vliet J, Bosch FH. De uitkomsten van reanimaties inhet ziekenhuis. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;160(0):A9631.

Staal AH, van der Zanden M, Nap AW. Diagnostic Delay ofEndometriosis in the Netherlands. Gynecol Obstet Invest. 2016.

Stoyanova, II, Hofmeijer J, van Putten MJ, le Feber J. Acyl GhrelinImproves Synapse Recovery in an In Vitro Model of PostanoxicEncephalopathy. Mol Neurobiol. 2015.

Strobbe L, Valke LL, Diets IJ, van den Brand M, Aben K, RaemaekersJM, Hebeda KM, van Krieken JH. A 20-year population-based study onthe epidemiology, clinical features, treatment, and outcome of nodu-lar lymphocyte predominant Hodgkin lymphoma. Ann Hematol.2016;95(3):417-23.

Swart de L, Hendriks JC, van der Vorm LN, Cabantchik ZI, Evans PJ,Hod EA, Brittenham GM, Furman Y, Wojczyk B, Janssen MC, Porter JB,Mattijssen VE, Biemond BJ, MacKenzie MA, Origa R, Galanello R, HiderRC, Swinkels DW. Second international round robin for the quantifica-tion of serum non-transferrin-bound iron and labile plasma iron inpatients with iron-overload disorders. Haematologica. 2015.

Taylor WJ, Fransen J, Dalbeth N, Neogi T, Ralph Schumacher H, BrownM, Louthrenoo W, Vazquez-Mellado J, Eliseev M, McCarthy G, StampLK, Perez-Ruiz F, Sivera F, Ea HK, Gerritsen M, Scire CA, Cavagna L, LinC, Chou YY, Tausche AK, da Rocha Castelar-Pinheiro G, Janssen M,Chen JH, Slot O, Cimmino M, Uhlig T, Jansen TL. DiagnosticArthrocentesis for Suspicion of Gout Is Safe and Well Tolerated. JRheumatol. 2015.

Tijssen M, van Cingel RE, de Visser E, Holmich P, Nijhuis-van derSanden MW. Hip joint pathology: relationship between patient histo-ry, physical tests, and arthroscopy findings in clinical practice. Scand JMed Sci Sports. 2016.

Tijssen M, van Cingel RE, Staal JB, Teerenstra S, de Visser E, Nijhuis-vander Sanden MW. Physical therapy aimed at self-management versususual care physical therapy after hip arthroscopy for femoroacetabu-lar impingement: study protocol for a randomized controlled trial.Trials. 2016;17(1):91.

Truijers M, Reijnen M. Treatment of In-Stent Restenosis in theSuperficial Femoral Artery: At the Crossroads of Using Either CoveredStents or Paclitaxel-Based Modalities. J Endovasc Ther. 2015;22(1):11-3.

Visser A, van de Ven EM, Ruczynski LI, Blaisse RJ, van Halteren HK,Aben K, van Laarhoven HW. Cardiac monitoring during adjuvanttrastuzumab therapy: Guideline adherence in clinical practice. ActaOncol. 2015.

Voorend-van Bergen S, Vaessen-Verberne AA, Landstra AM, BrackelHJ, van den Berg NJ, Merkus PJ, de Jongste JC, Pijnenburg MW.Fractional Exhaled Nitric Oxide Monitoring Does Not ImproveAsthma Management in Children with Concordant and DiscordantAsthma Phenotypes. Am J Respir Crit Care Med. 2015;192(8):1016-8.

Weijer van de MAJ, Kruse RR, Schamp K, Zeebregts CJ, Reijnen M.Morbidity of femoropopliteal bypass surgery. Semin Vasc Surg.2015;28(2):112-21.

Zanden van der M, Nap AW. Knowledge of, and treatment strategiesfor, endometriosis among general practitioners. Reprod BiomedOnline. 2016;32(5):527-31.

Zweegman S, van der Holt B, Mellqvist UH, Salomo M, Bos GM, LevinMD, Visser-Wisselaar H, Hansson M, van der Velden AW, Deenik W,Gruber A, Coenen JL, Plesner T, Klein SK, Tanis BC, Szatkowski DL,Brouwer RE, Westerman M, Leys MR, Sinnige HA, Haukas E, van derHem KG, Durian MF, Mattijssen EV, van de Donk NW, Stevens-KroefMJ, Sonneveld P, Waage A. Melphalan, prednisone, and lenalidomideversus melphalan, prednisone, and thalidomide in untreated multiplemyeloma. Blood. 2016;127(9):1109-16.

Geen PubmedJanssens PMW, Scholten A, De Waard H, Tiemens N, Van Uum M,Schrijver E, Roozenburg B, Verhaagen R, Harmsen S, Rabeling J, KatzE, Lentink B, Keijzer H, Van Welt E. Prospective risk analysis adjustedto the reality of clinical and fertility laboratory processes. Diagnosis.2015;2(4):235-43.

Kienhorst L, Janssen M, Fransen J, Van de Lisdonk E, Janssens H.Artritis van de grote teen is niet altijd jicht. Huisarts & Wetenschap.2015;58(6):294-8.

Rijnstate Research & Innovatie 41

Artikelen gepubliceerd in een medisch(wetenschappelijk) tijdschrift (in eenissue of als e-pub/online first) in deperiode vanaf oktober 2015.

Rijnstate 05-2016_Opmaak 1 18-05-16 11:06 Pagina 41