Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in...

30
Jaargang 6 | nummer 1 | juni 2017 De kracht van ‘peer-to-peer’ fondsenwerving Biomarkers, veel beter dan vroeger Dag uit het leven van een promovendus In dit magazine o.a.: Rijnstate Research & Innovatie

Transcript of Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in...

Page 1: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Jaargang 6 | nummer 1 | juni 2017

De kracht van ‘peer-to-peer’ fondsenwerving

Biomarkers, veel beter dan vroeger Dag uit het leven van eenpromovendus

In dit magazine o.a.:

RijnstateResearch & Innovatie

Page 2: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Rijnstate is een topklinische ziekenhuisorganisatiemet locaties in Arnhem, Zevenaar, Velp en Arnhem-Zuid. Onze kwalitatief hoogwaardige en veiligeziekenhuiszorg is altijd dichtbij voor alle inwonersvan de regio Arnhem, Rheden en De Liemers.Rijnstate is met circa 5.500 medewerkers de grootstewerkgever van de regio Arnhem.

Over Rijnstate Research & InnovatieRijnstate Research & Innovatie wordt uitgegeven inopdracht van het dagelijks bestuur van de CentraleWetenschapscommissie van Rijnstate en wordt kosten-neutraal geproduceerd. Het magazine bericht over actu-ele onderzoeksresultaten en achtergronden vanmedisch-wetenschappelijk onderzoek van zorgprofessio-nals in en/of gelieerd aan Rijnstate. Tevens biedt hetinzicht in de ontwikkelingen die verdere professionalise-ring van wetenschap en innovatie bevorderen. RijnstateResearch & Innovatie verschijnt twee keer per jaar in eenoplage van 2000 exemplaren. Rijnstate Research &Innovatie is ook op de website van het ziekenhuis te vin-den.

Wilt u het magazine liever niet per post ontvangen?Neem dan contact op met [email protected].

© Niets uit dit magazine mag openbaar gemaakt worden, op welke wijzedan ook, zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de redactie.

De redactie van Rijnstate Research & Innovatie stelt zich niet verantwoor-delijk voor de vakinhoudelijke informatie in dit magazine. Bij ingezondenstukken behoudt de redactie zich het recht voor om, zonder opgaaf vanredenen, artikelen in te korten dan wel te weigeren. Ingezonden artikelenzonder naam worden niet geplaatst.

ColofonDe afgelopen tijd ben ikmet veel plezier hoofdre-dacteur geweest vanRijnstate Research enInnovatie. Na vijf jaar denkik dat het goed is om hetstokje aan iemand andersdoor te geven.

Nadat was besloten dat ereen wetenschappelijk tijd-schrift van Rijnstate zoukomen, gingen JanMaarten Vrolijk, toenmaligvoorzitter van de CentraleCommissie Wetenschap, en ik een passende naam bedenken. MarcRinkes probeerde een en ander in goede banen te leiden, aanvankelijkzonder succes. Nadat een aantal titels al dan niet onder (hoon)gelachdoor hem was afgekeurd, moesten we besluiten om een meer voor dehand liggende titel te verzinnen: Rijnstate Research was geboren. Latervonden we dat Rijnstate Research en Innovatie de lading beter dekte, enzo heet het blad sindsdien.

Om het blad te vullen werden verschillende strategieën toegepast: men-sen van wie we wisten dat ze actief waren in onderzoek werden bena-derd, mensen die (bijna) gepromoveerd waren werden vriendelijkgesommeerd, mensen van wie verondersteld werd dat ze prikkelende ofkritische columns konden schrijven werden er aan hun haren bijgesleept,en regelmatig bood iemand spontaan aan om een bijdrage te leveren. Opdeze manier werd het blad een mooie afspiegeling van het onderzoekdat uitgevoerd wordt in Rijnstate: divers, veelal op de praktijk gericht,soms klein van opzet en soms uitgebreid en multicentrisch. Ook is recenteen themanummer uitgebracht waarin juist dieper werd ingegaan op dewetenschappelijke activiteiten van een vakgroep. En natuurlijk is er iniedere uitgave aandacht voor de activiteiten van het Wetenschapsbureau.

Ingezet beleid moet geëvalueerd worden, daarom volgde eind 2016 eenenquête onder de lezers. De waardering voor RR&I bleek een dikke 7.Ik zie ruimte voor doorgroei naar een 8. Tips over lay-out en presentatievan de inhoud zijn door de redactie ter harte genomen. Aan u het ver-zoek om te blijven participeren: doe onderzoek! Ga voor de hoogste kwa-liteit! En houd de redactie van RR&I op de hoogte van de vorderingen!

Door dr. Annemiek Nap

Rijnstate Research & Innovatie 3

HoofdredactieAnnemiek NapMarc RinkesMarcel HovensMieke Zemmelink

EindredactieSuzanne ComelloNienke Faber

RedactieLian RooversJeroen van WaardeWendy te Woerd

FotografieMultiplusStudio WederzijdsVVBfoto

RedactieadresRijnstate,Wetenschapsbureau intern postnummer 1974Postbus 95556800 TA ArnhemE-mail: [email protected]

RealisatieMultiplus DrachtenPostbus 7139200 AS DrachtenTelefoon: 0512-541707

Commerciële redactie enadvertentiesMonica ManhaveJessica M. Jager-Ferwerda

Grafische vormgevingMaurice de Jong

DrukwerkScholma Druk, Bedum

Verspreiding Multiplus Drachten

ISSN 2468-0036

Voorwoord

Page 3: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Inhoudsopgave

Rijnstate Research & Innovatie 5

NieuwsRijnstate ondertekent Gelders Sportakkoord...........................................................................................................7

Capturin BV opgericht: Op de markt brengen van innovatief urineopvangsysteem ................................................7

Promoties...............................................................................................................................................................8

Wetenschaps- & Innovatiesymposium op 6 juli 2017.............................................................................................9

Kennis & Innovatie centrum als nieuw ...................................................................................................................9

Werving voor baanbrekend onderzoekFondsenwerving evenementen voor Rijnstate Vriendenfonds ..............................................................................10

Artikel PromovendusMucosal Immunology and Imaging in Early Inflammatory Bowel Disease

(Mucosale immunologie en beeldvorming in de vroege fase van inflammatoire darmziekten) ............................12

Uit het leven van een promovendusEen dag uit het leven van een promovendus ........................................................................................................15

ArtikelBiomarkers, veel beter dan vroeger ......................................................................................................................17

Endometriosezorg in Nederland: op weg naar centralisatie? ................................................................................19

KwaliteitNieuwe behandelingen eerder bij de patiënt, dankzij EU verordening 536/ 2014 ..................................................22

Monitoringbeleid Rijnstate...................................................................................................................................25

ImplementatieProject GO! Gezond Onderweg breidt uit................................................................................................................26

OnderzoekOnderzoek met Radboudumc................................................................................................................................27

Ontwikkelingen Wetenschap en KennisRijnstate partner van Alliantie Voeding in de Zorg ...............................................................................................29

Verpleegkundig onderzoek op de kaart binnen Rijnstate ......................................................................................30

ColumnVan praktijk naar onderzoek .................................................................................................................................31

Wetenschappelijk onderzoek vanaf oktober 2016.................................................................................................32

Publicaties vanaf oktober 2016 ............................................................................................................................35

Page 4: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Bijna 80 organisaties, waaronder Rijnstate, ondertekenden op30 januari 2017 het Gelderse Sportakkoord. Samen willen zijvan Gelderland een aantrekkelijke sportprovincie maken.

Economische en maatschappelijke waarde van sportIn de afgelopen jaren heeft de provincie veel werk verzet om deeconomische en maatschappelijke waarde van sport in te zetten ente versterken. Omdat de provincie deze ambitie nooit alleen zoukunnen waarmaken, wordt samen met anderen beleid gemaakt. Erwordt samenwerking gezocht met sportorganisaties en bedrijvendie werken aan gezondheid, versterking van de economie en talent-ontwikkeling.

Partners uit sport, bedrijfsleven en overheidPartners die het sportakkoord ondertekenen zijn de sportbonden,Sportcentrum Papendal, bedrijven en ondernemers, gemeenten,zorginstellingen, onderwijs- en kennisinstellingen, sportverenigin-gen, non-profit organisaties, belangenorganisaties, het NOC*NSF,de Gelderse Sport Federatie en Topsport Gelderland. Het is voor heteerst in de Gelderse ‘sportgeschiedenis’ dat zoveel partijen hunhandtekening zetten onder deze gezamenlijke ambitie. OokRijnstate doet mee. Participatie van Rijnstate biedt mogelijkhedenom laagdrempelig onderzoek- en innovatieprogramma’s met dehierboven genoemde partners te initiëren. Daarnaast kan samenworden deelgenomen aan programma’s op gebied van gezond-heid.

Open Club en Vitaal SportparkHet uitgangspunt van het sportakkoord is dat sportevenementenbijdragen aan verbinding in de samenleving, stimuleren tot meerbewegen en de economie versterken. Daarom vraagt het sportak-koord tot 2019 nadrukkelijk aandacht op haar agenda voor OpenClubs en Vitale Sportparken. Een Open Club betrekt niet alleenleden, maar ook omwonenden en andere geïnteresseerden bij haaractiviteiten. Bij het programma Vitale Sportparken slaan organisa-ties op het gebied van sport, zorg, welzijn, leefbaarheid, onderwijsen bedrijfsleven de handen ineen om sportieve accommodaties tecreëren die in een open verbinding met de omgeving staan.

Unieke positie op innovatieGelderland is internationaal een belangrijke speler op het vlak vanvoeding en gezondheid. In onze provincie zijn instellingen op hetgebied van kennis en wetenschappelijk onderzoek op hoog niveauaanwezig. Ook zijn er diverse, goed bekend staande organisaties enbedrijven rond sport, voeding en gezondheid actief. De kracht vanalle partners en de ambities uit het Sportakkoord versterken desport, genereren maatschappelijke winst en zorgen ervoor datGelderland als innovatieve regio op de kaart wordt gezet. Rijnstatelevert hieraan graag een bijdrage.

Bron provincie Gelderland

Nieuws

Rijnstate ondertekent Gelders Sportakkoord

Binnen Rijnstate wordt niet alleen wetenschappelijk, maar ook toe-gepast onderzoek gedaan. Dit gebeurt onder andere in samenwer-king met (commerciële) externe partijen. Soms is de potentie vanhet ontwikkelde idee zodanig dat we het op de markt willen bren-gen. Een voorbeeld van zo’n idee met potentie is een opvangsys-teem voor urine voor baby’s. De afdeling Kindergeneeskunde enKCHL werken hieraan, samen met de 2 innovatieve hightech bedrij-ven Hertog Hendrik BV en SCINT BV.

Zij ontwikkelden een betrouwbaar en efficiënt urine opvangsys-teem voor te vroeg geborenen dat laboratorium- en verpleegkostenbespaart en betrouwbare analyse en screening mogelijk maakt opziektes als Rachitis.

Om zo’n concept succesvol op de markt te kunnen brengen is eenjuridische structuur wenselijk. Hierin kan het concept vastgelegdworden en beschermd worden tegen namaak door anderen.Daarnaast kunnen de rollen van de onderzoekers, clinici en deondernemers vastgelegd worden. Voor het urineopvangsysteem isnu Capturin BV opgericht.

Voor de verdere ontwikkeling is Rijnstate met genoemde partnerser in geslaagd een lening van € 300.000 van de provincie te verkrij-gen. Capturin dong met andere startups mee in het verkrijgen vandeze lening.

Capturin BV opgericht: Op de markt brengen vaninnovatief urineopvangsysteem

Rijnstate Research & Innovatie 7

Page 5: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Nieuws

De baten voor de patiënt en effectiviteit van galblaasoperatiesPatient benefit and effectiveness of cholecystectomies

Mark Lamberts20 december 2016

Een galblaasoperatie is de behandeling van eer-ste keus voor patiënten met symptomatisch gal-steenlijden. Bij patiënten met ongecompliceerdsymptomatisch galsteenlijden heeft het als doelpatiënten van hun buikpijn af te helpen.Galblaasoperaties worden ongeveer 25.000 keerper jaar in Nederland uitgevoerd. Echter, tot éénderde van de patiënten blijft met buikpijn zittenna een galblaasoperatie. De grote variatie van

patiënten met postoperatieve persisterende buikpijn kan wordenverklaard door een verschil in indicatiestelling voor een galblaas-operatie. Dit is het resultaat van een gebrek aan bewijs en verschil-lende meningen tussen chirurgen. Deze variatie leidt tot onnodigegalblaasoperaties, risico’s op complicaties en zorgkosten.

Patiënten met chronische buikpijn langer dan een jaar, hebben dehoogste kans om pijn te blijven houden. Patiënten met aanvalsge-wijze buikpijn, van maximaal een jaar, hebben juist de hoogste kansom pijnvrij te worden na een galblaasoperatie. Een strategie ompatiënten te selecteren voor een galblaasoperatie op basis van dezevaste criteria leek ook kosteneffectief te zijn ten opzichte van eenstrategie zonder vaste criteria (huidige praktijk). Een deel van deresultaten van het proefschrift zijn opgenomen in de herzieneNederlandse richtlijn galsteenlijden (2016).

Over de promovendusMark Lamberts studeerde aan de Radboud Universiteit Nijmegenen haalde zijn artsexamen in 2011. Momenteel doorloopt hij zijnvooropleiding interne geneeskunde in Rijnstate alvorens hij zal star-ten met zijn specialisatie tot MDL-arts.

Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijkQuality of care in rheumatology. Translating evidence into practice.

Nienke Lesuis3-10-2016

Artsen wijken regelmatig af van behandelproto-collen. Ook binnen de reumatologie zijn hier aan-wijzingen voor, maar naar de redenen hiervoor isnog weinig onderzoek gedaan. Nienke Lesuisonderzocht binnen haar eigen instelling tweeaspecten van kwaliteit van zorg voor reumapa-tiënten: het gebruik van laboratoriumtesten ende mate waarin reumatologen behandelproto-collen opvolgen. Uit het eerste deel van haar

onderzoek blijkt dat een aantal laboratoriumtesten te vaak wordtaangevraagd door reumatologen. Mogelijk spelen werkervaring enpersoonlijkheid hier een rol in. Het bleek echter wel mogelijk ommet behulp van scholing en waarschuwingen in het elektronischepatiëntendossier het overmatige gebruik van laboratoriumtestenterug te dringen.

PromotiesUit het tweede deel van het onderzoek blijkt dat reumatologen nietaltijd handelen volgens de laatste inzichten uit de wetenschappelij-ke literatuur zoals in protocollen beschreven staat. Individuele situ-aties van de patiënt lijken hier een rol te spelen, al kon Lesuis hiergeen eenduidige verklaringen voor vinden. Wel blijkt het ook hiermogelijk om met scholing en adviezen in het elektronische patiën-tendossier ervoor te zorgen dat artsen zich beter aan de protocollenhouden.

Over de promovendusNienke Lesuis (1986) behaalde in 2011 haar masterdiplomaGeneeskunde in Nijmegen. Bovenstaand onderzoek voerde ze uitbij de afdeling Reumatologie van de Sint Maartenskliniek, binnenhet Radboud Institute for Health Sciences. Momenteel is zij in oplei-ding tot reumatoloog in Rijnstate Arnhem.

Wegen de voordelen van een ‘sportheup’ op tegen de nadelen?Hip Resurfacing: Perceptions after the storm

Pepijn Bisseling6 januari 2017

In de begin jaren 2000 werd de resurfacing heup-prothese geherintroduceerd. Deze ‘nieuwe’ heup-prothese zou door de grote kop in tegenstellingtot de ‘klassieke’ heupprothese stabieler zijn endoor metaal-op-metaal bewegende oppervlak-ken minder slijten. De prothese werd gepromootals alternatief voor jonge en actieve patiënten enkreeg de bijnaam ‘sportheup’. Kort na de intro-ductie nam de vraag naar deze prothese snel toe,

hoewel er nog weinig bekend was over de klinische resultaten oplange termijn. Pepijn Bisseling onderzocht of de resurfacing heup-prothese betere klinische resultaten kent dan de ‘klassieke’ heup-prothese. Zo probeerde hij beter inzicht te geven in de problema-tiek die gepaard gaat met metaal-op-metaal articulerende prothe-ses. Hij concludeert dat patiënten met een resurfacing heupprothe-se op korte termijn even goed functioneren als patiënten met een‘klassieke’ heupprothese. Hierbij is de resurfacing heupprothese sta-bieler dan de ‘klassieke’ heupprothese, maar bestaat er bij de resur-facing prothese het risico dat er een soort ontstekingsreactie kanontstaan, zogeheten pseudotumoren. Toekomstig onderzoek zalzich moeten richten op het ontwikkelen van een biomechanischbeter concept en een beter materiaal waarbij deze ontstekingsreac-ties niet meer voorkomen. In dat geval zal een resurfacing heuppro-these een goed alternatief worden voor de huidige veelgebruikteprothese.

Over de promovendusPepijn Bisseling (1983) behaalde in 2010 zijn artsexamen aan deRadboud Universiteit. Bovenstaand onderzoek werd uitgevoerd opde afdeling Orthopedie van Rijnstate Arnhem, waar hij 2,5 jaarwerkte. Zijn promotieonderzoek combineerde hij met een fulltimeopleiding tot orthopedisch chirurg in de Regionale Opleidings-Groep Orthopedie Oost waar het Radboudumc, Rijnstate en de SintMaartenskliniek onder vallen. Bisseling is nu orthopedisch chirurgin opleiding in de Sint Maartenskliniek te Nijmegen.

8 Rijnstate Research & Innovatie

Page 6: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Rijnstate Research & Innovatie 9

Rijnstate Wetenschaps- en innovatiesymposium 2017

Vol trots presenteert het Leerhuis haar vernieuwde Kennis &Innovatie centrum en nodigt medewerkers en andere bijRijnstate betrokkenen uit eens een kijkje te komen nemen.

Het Kennis & Innovatie centrum van het Leerhuis is de afgelopenjaren met regelmaat aan veranderingen onderhevig geweest. Alsgevolg van wateroverlast, verbouwingsschade en broodnodig func-tionele aanpassingen leek er geen eind aan te komen. Maar in apriljl. is de laatste fase van de omzetting gerealiseerd.

Van een setting waarin overwegend een good old biblio-theek sfeer gold (zie foto links) en onder de naam Bidoc, ishet souterrain van het Leerhuis naar een bij de tijd enbehoefte passende multifunctionele ruimte getransfor-meerd. In deze vernieuwde situatie zijn diverse 'omgevin-gen' gecreëerd om te werken, leren en gezamenlijk tot

inspiratie te komen. Zo kan er in kleiner verband in speciale concen-tratie werkplekken intensief worden doorgepakt, terwijl er grotereen attractieve overlegtafels beschikbaar zijn om in groter verbandbijeen te komen. De grootste verandering, het grootste contrast met vroegere tijdenen het neusje van zalm, is gerealiseerd in het onderdeel IMIC (ziefoto rechts). Hier is de sfeer van een meet, inspire en create omge-ving gecreëerd. Je waant je hier even in een andere omgeving endaarom is deze ruimte geschikt om echt even los te komen van dedagelijkse werkomgeving en met elkaar tot co-creatie te komen.

Het Kennis & Innovatie centrum kan in zijn geheel of indelen, bijvoorbeeld de IMIC, voor events worden gereser-veerd (via [email protected]). Ook kunnen devoorzieningen zoals het projectiescherm worden gereser-veerd voor gebruik aldaar.

‘to the next level’ Donderdag 6 juli 2017, 16.30 uur - 20.00 uur Auditorium, Rijnstate Arnhem

Op donderdag 6 juli 2017 vindt het jaarlijkse wetenschaps- en inno-vatiesymposium van Rijnstate plaats, waarin onderzoek en innova-ties binnen Rijnstate centraal staan. Onderzoekers en professionals met hart voor innovatie willen graaghun kennis delen met collega’s die betrokken zijn bij (wetenschap-pelijk) onderzoek en zorgvernieuwing.

Dit jaar staat het symposium in het teken de volgende stap in deprofessionalisering van wetenschap en innovatie. Tijdens het sym-posium verkennen we de mogelijkheden die de toetreding vanRijnstate tot de Health & Nutrition Alliance met de WageningenUniversiteit en Ziekenhuis Gelderse Vallei met zich meeneemt.Daarnaast zal er in een interactieve sessie en onder leiding van inno-vatie managers van Health Valley ingegaan worden op enkele pit-ches van innovatieve start ups, en uiteraard staat de verkiezing vanhet 'artikel van het jaar' ook weer op de agenda..

Kennis & Innovatie centrum als nieuw

Page 7: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Evenementen fondsenwerving, en meer specifiek ‘peer-to-peer’fondsenwerving, is flink in opkomst en wordt gezien als detoekomst van het fondsenwerven. Bij het RijnstateVriendenfonds merken we dit ook. Algemeen ‘vriend’ wordenvan het ziekenhuis vindt men vaak niet tastbaar genoeg. Devoorkeur gaat steeds meer uit naar projectgericht doneren ofliever nog: meedoen aan een sportief evenement, waarbij jekunt bijdragen aan een specifiek project.

Peer-to-peer fondsenwervingZo’n 15 jaar geleden was evenementen fondsenwerving helemaalnieuw in Nederland. Tegenwoordig worden er steeds meer(sport)evenementen georganiseerd waarbij een goed doel haarachterban inspireert om haar netwerk van vrienden, familie en col-lega’s om sponsoring te vragen. Dit wordt ‘peer-to-peer fondsen-werven’ genoemd. De term 'peer-to-peer' komt oorspronkelijk uitde ICT en verwijst naar computers die direct met elkaar een netwerkbouwen zonder de tussenkomst van een centrale server. Peer-to-peer fondsenwerving wordt gedefinieerd als ‘een bijeenkomst voormensen die actief participeren in een specifieke activiteit en die, alsonderdeel van hun bijdrage, worden gestimuleerd om mee te wervenvoor het goede doel waar het evenement zich voor inzet’1. Het wordtdaarom ook wel ‘social fundraising’ genoemd. Als goed doel kun jeje achterban op deze manier laten groeien en beter leren kennen.Andersom leert de deelnemer het goede doel beter kennen en ont-staat grotere betrokkenheid. Een prachtige manier van werven dus,want het creëert grotere betrokkenheid, meer bekendheid énnatuurlijk geld voor het project of onderzoek.

Evenementen ten behoeve van het Rijnstate Vriendenfonds Ook voor het Rijnstate Vriendenfonds merken we deze toename inpopulariteit van werving via evenementen. In 2017 bijvoorbeeldvonden en vinden de volgende evenementen plaats:

28 en 29 januari Spinningmarathon in Oosterbeek16 juni Kiwanis Golf Toernooi te Hoog Keppel1 september Sonsbeek Open Golftoernooi, Sonsbeek

Park Arnhem10 september Bridge to Bridge, Arnhem16 en 17 september Mergelheuvelland 2-daagse, Limburgse

Mergelland

De website van het Rijnstate Vriendenfonds heeft sinds vorig jaareen speciale crowdfunding module. Dit maakt dat de website per-fect aansluit op deze manier van werven. Men kan direct onlinedoneren aan een bewust geselecteerd project én een ‘vrienden-

actie’ starten voor dit project. Zo is de eigen achterban eenvoudig tebenaderen en te enthousiasmeren om bij te dragen. Voorbeeldenvan vriendenacties zijn te bekijken op: www.rijnstatevriendenfonds.nl/vriendenacties Hieronder een korte toelichting op de evenementen, betrokkenpersonen en organisaties.

Spinningmarathon, Oosterbeek (28 en 29 januari)Op 28 en 29 januari 2017 vond in de Concertzaal van Oosterbeekeen groots Spinning Event plaats. In twee dagen hebben maar liefst150 deelnemers zes uur lang gefietst voor het goede doel. Een grotegroep kinderen fietste op zondagochtend een uurtje en zorgdevoor extra inkomsten door bijvoorbeeld lege flessen in te wisselenen familie en buren te vragen om een bijdrage. Daarnaast vond ereen wijnactie plaats voor het Vriendenfonds, waardoor de totaleopbrengst nog flink werd verhoogd.- Georganiseerd door: Spinninginstructeurs van onder meer sport-

school Physique te Arnhem- Ten behoeve van: oncologisch onderzoek (Oncologisch Centrum)- Aantal deelnemers: ± 150- Opbrengst: € 4.500

Kiwanis Golf Toernooi, Hoog Keppel (16 juni)Elk jaar organiseert serviceclub Kiwanis Club de Liemers een golf-toernooi om geld in te zamelen voor een goed doel. Dit jaar heeftKiwanis het Rijnstate Vriendenfonds verkozen tot hét goede doelvan het golftoernooi. Het geld dat wordt ingezameld wordtgebruikt voor de aanschaf van een Nebulawand in de wachtkamervan de polikliniek kindergeneeskunde in Zevenaar. Naast de bijdra-ge van Kiwanis wordt de Nebulawand gesponsord door deHuissense voetbalclub RKHVV (eveneens door de opbrengst uit een

Werving voor baanbrekend onderzoek

De kracht van ‘peer-to-peer’ fondsenwerving

Fondsenwervende evenementen voor RijnstateVriendenfonds

10 Rijnstate Research & Innovatie

Page 8: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

evenement waar ruim 100 kinderen in actie kwamen voor hetVriendenfonds!) en door Plegt-Vos en Unica, die de constructie enplaatsing van de wand voor hun rekening nam.- Georganiseerd door: Kiwanis de Liemers- Ten behoeve van: Interactieve speelwand (Nebula) voor kinderen in

Rijnstate Zevenaar (poli kindergeneeskunde Zevenaar)- Aantal deelnemers: ± 130- Geschatte opbrengst: € 5.000 à € 7.500

Sonsbeek Open Golftoernooi, Sonsbeek Park Arnhem (1 september)Op vrijdag 1 september 2017 vindt de 14e editie van het EkrisSonsbeek Open plaats; een jaarlijks terugkerend fundraising evene-ment dat door serviceclub JCI Arnhem wordt georganiseerd. HetArnhemse stadspark Sonsbeek wordt voor dit evenement omgeto-verd tot een golfbaan waarop teams van ondernemers uit Arnhemen omstreken spelen voor het goede doel. De opbrengst, onderandere het inschrijfgeld van meespelende teams, komt dit jaar tengoede aan het Rijnstate Vriendenfonds. Het geld dat wordt ingeza-meld wordt gebruikt voor het kindvriendelijk maken van één van deOK's in Rijnstate.- Georganiseerd door: JCI (Junior Chamber International) Arnhem- Ten behoeve van: Kindvriendelijke OK (OKC Rijnstate Arnhem)- Aantal deelnemers: ± 130- Geschatte opbrengst: € 17.500 à € 22.500

Bridge to Bridge, Arnhem (10 september)De Rabo Bridge to Bridge is hét hardloopevenement van Arnhem,dat dit jaar plaatsvindt op zondag 10 september. Wij zijn trots datwe met het Rijnstate Vriendenfonds nu al voor het vijfde jaar hetgoede doel zijn van de Bridge tot Bridge loop. Dit jaar zijn we datsamen met UNICEF: Bridge to bridge, UNICEF en het RijnstateVriendenfonds samen in actie voor kinderen in het ziekenhuis.Deelnemers kunnen hun inschrijfgeld verhogen voor het goededoel. Daarnaast kunnen ze een vriendenactie starten en zo extrageld inzamelen. Door dit jaar samen met UNICEF de handen ineente slaan, gaan we er vanuit dat het evenement op vele vlakken nogmeer zal opleveren!- Georganiseerd door: Stichting Bridge to Bridge - Ten behoeve van: kinderen in het ziekenhuis (samen met UNICEF)- Aantal deelnemers: ± 5000- Geschatte opbrengst: € 5.000 à € 10.000

Mergelheuvelland 2-daagse, Limburgse Mergelland (16 en 17 september)Vorig jaar gingen twintig Rijnstate collega’s de Stelvio op ten behoe-ve van oncologisch onderzoek. Zij zetten allemaal hun eigen vrien-denactie op en met elkaar en hun achterban haalden zij ruim € 30.000 op. Dit jaar zoeken we het dichter bij huis en is het minima-le sponsorbedrag verlaagd naar € 300 (in plaats van € 1.500). Wehopen natuurlijk dat iedereen daar ruim overheen gaat! - Georganiseerd door: Rijnstate Oncologisch Centrum en Rijnstate

Vriendenfonds - Ten behoeve van: oncologisch onderzoek- Aantal deelnemers: ± 20

- Geschatte opbrengst: € 6.000 à € 8.500

Al met al dus een flink aantal mensen dat betrokken wordt en zichinzet voor evenementen met het Rijnstate Vriendenfonds als goeddoel. De kracht en reikwijdte wordt uiteraard nog verder vergrootdoor dit aantal mensen te vermenigvuldigen met een vrienden-/familiekring per persoon en voor sommige evenementen ook nogflink wat toeschouwers, die ook een bijdrage kunnen leveren en inieder geval bekend worden met het doel. Alles bij elkaar voor onseen goede motivatie om ons ook vanuit het Rijnstate Vriendenfondste richten op deze relatief nieuwe vorm van fondsenwerving.

Meer [email protected] – 088 005 6621. Internet: www.rijnstatevriendenfonds.nlRijnstateNet: www.RijnstateNet.nl/vriendenfonds Deelnemen aan de evenementen vanaf juni kan overigens nog!Voor meer informatie: [email protected].

1 Bron: PeerWorks Consulting

Rijnstate Research & Innovatie 11

Door drs. Annette Visser, manager fondsenwerving/Rijnstate Vriendenfonds

Impressie van de nieuwe polikliniek in Zevenaar met de Nebulawandvoor kinderen

Page 9: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Het onderzoek beschreven in dit proefschrift heeft zijn oor-sprong in de dagelijkse klinische praktijk en is in zijn geheelontwikkeld en uitgevoerd in het Rijnstate ziekenhuis, op deafdeling Maag- Darm-Leverziekten, in nauwe samenwerkingmet de afdelingen Immunologie, Pathologie en Radiologie.

De chronische inflammatoire darmziekten (IBD) worden onderver-deeld in ziekte van Crohn, Colitis ulcerosa en ‘niet classificeerbareIBD’. Deels door de vooruitgang in endoscopische en radiologischetechnieken is nauwkeurigere vroege diagnose van patiënten moge-lijk en worden deze ziekten vaker gediagnosticeerd. De initiële fasevan de inflammatoire darmziekten (IBD), ten tijde van de eerste pre-sentatie, is van groot belang voor het stellen van de juiste classifice-rende diagnose en biedt de unieke kans om het immunologischeproces te onderzoeken zonder het verstorende effect van immuno-suppressieve medicatie.

De klinische diagnostische strategie van IBD is in de afgelopendecennia aanzienlijk veranderd omdat geavanceerde beeldvormen-de technieken zoals endoscopie, Magnetic Resonance Imaging(MRI) en contrast versterkte echografie (CEUS) naar voren zijn geko-men. Het onderzoek dat in het eerste deel van het proefschriftwordt gepresenteerd, illustreert de complexiteit van de klinischebesluitvorming ten tijde van de primaire diagnose.

Recente Europese diagnostische richtlijnen bevelen routinematigegastroduodenoscopie en MR Enterografie (MRE) aan in alle nieuwgediagnosticeerde Crohn-patiënten, ongeacht de bevindingen bijileocolonoscopie. Tegelijkertijd bevelen de Nederlandse en Britserichtlijnen een gastroduodenoscopie uitsluitend aan in nieuwgediagnosticeerde Crohn-patiënten met klachten van de bovenstetractus digestivus, maar niet bij een initiële diagnose van niet-clas-sificeerbare IBD. Deze discrepantie tussen de richtlijnen berustmeestal op het gebrek aan beschikbare gegevens over de bevindin-gen bij gastroduodenoscopie of MRE in nieuw gediagnosticeerdepatiënten.

Artikel Promovendus

Mucosal Immunology and Imaging in EarlyInflammatory Bowel Disease(Mucosale immunologie en beeldvorming in devroege fase van inflammatoire darmziekten)

12 Rijnstate Research & Innovatie

Page 10: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Op basis van het in dit proefschrift gepresenteerd onderzoek advi-seren wij het uitvoeren van gastroduodenoscopie naast de ileocolo-noscopie, alleen in nieuw gediagnosticeerde Crohn-patiënten metklachten van de bovenste tractus digestivus, eventueel ter uitslui-ting van andere aandoeningen (coeliakie) en in het belang van eennauwkeurige classificatie bij patiënten met niet-classificeerbare IBD.Endoscopische laesies vergezeld van histologische granulomateuzeontsteking in het bovenste maagdarmkanaal van patiënten metniet-classificeerbare IBD vormt een sterke argument voor het vast-stellen van de ziekte van Crohn.

Met betrekking tot de dunne darm beeldvorming hebben wij geenbewijs kunnen verzamelen voor het uitvoeren van routinematigeMRE in alle nieuw gediagnosticeerde Crohn- patiënten, ongeacht debevindingen van de ileocolonoscopie. MRE is geïndiceerd bij nieuwe Crohn-patiënten met een onvolledige ileocolonoscopie, bijCrohn-patiënten met een ernstige endoscopische ileitis en bij ste-noserende ziekte bij presentatie. Tegelijkertijd heeft de routinemati-ge dunne darm beeldvorming in Crohn-patiënten met een normaalaspect van het terminale ileum tijdens ileocolonoscopie geen meer-waarde. Verder hebben we aangetoond dat CEUS een haalbaar engoedkoper alternatief is voor MRE voor de follow-up van ziekteacti-viteit ter hoogte van het ileum in Crohn-patiënten.

Ondanks de aanzienlijke vooruitgang in het onderzoek, ontbreekthet in de IBD toch aan een duidelijke definitie, bekende oorzaak endefinitieve genezing. De ziekte IBD kan het best worden gedefini-eerd als een ziekte van een verstoorde immunologie en fysiologie ineen specifieke genetische, microbiële en omgevingscontext. Hetbetreft een zeer heterogene groep patiënten zowel ten aanzien vanklinische presentatie als ook ziektebeloop en reactie op therapie,waarbij betrouwbare voorspellende factoren voor het beloop voor-alsnog ontbreken.

Karakterisatie van immunologische veranderingen in de vroegefase, zonder de invloed van immunosuppressieve medicatie, kan lei-den tot een beter begrip van de verstoorde immunologie in IBD.Bovendien kan het helpen in het identificeren van nieuwe immuno-logische markers met een voorspellende waarde voor reactie optherapie en ziekte beloop.

Daarom concentreert het tweede deel van het proefschrift zich ophet ontstoken darmslijmvlies van nieuw gediagnosticeerde patiën-ten, met daarin de identificatie van verschillende immuuncellen (Tcellen) en mogelijke mechanismen, die betrokken zijn bij hun rekru-tering in de darm.

Verschillende typen T cellen circuleren via het bloedbaan en kunnenop verschillende manieren weefsels, zoals bijvoorbeeld darmslijm-vlies binnentreden. Sommige T cellen kunnen alleen het bloedbaanverlaten langs specifieke haarvaten ook High Endothelial Venules-achtige vaten genoemd (HEV’s). Deze HEV’s zijn alleen aanwezig inlymfklieren en lymfweefsel.

Ons onderzoek in nieuw gediagnosticeerde, onbehandelde IBDpatiënten en gezonde controles heeft subgroepen IBD patiëntengeïdentificeerd met verschillende typen T cellen in het ontstokendarmslijmvlies. Vervolgens hebben we een relatie aangetoond tus-sen nieuw gevormde HEV’s en verschillende typen T cellen in dedarm van IBD patiënten.

Verschillen in T-celmigratiepaden naar de ontstoken darm kunnende reactie op de nieuwe anti-integrine therapieën sterk beïnvloe-den. Deze gegevens suggereren dat patiënten met een laag aantalHEV’s meer zouden kunnen profiteren van anti-integrine alfa4beta7therapie dan patiënten met een hoog aantal HEV’s. Toekomstigonderzoek met biologische geneesmiddelen (zoals de anti-integri-ne alfa4beta7) in welomschreven immunologische subgroepenpatiënten zal de weg openen voor gepersonaliseerde geneeskundein IBD.

Rijnstate Research & Innovatie 13

Door dr. Carmen S. Horjus

Page 11: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Mijn naam is Mieke van Aken, ik ben 29 jaar en sinds vier jaarafgestudeerd in Geneeskunde aan de Radboud Universiteit teNijmegen. Direct vanuit de schoolbanken ben ik als basisartsbegonnen op de afdeling Verloskunde en Gynaecologie inRijnstate. Hier werk ik tot op de dag van vandaag nog steedsmet veel plezier. Maar hoewel de werkplek in de afgelopenjaren niet veranderd is, kan ik dat niet over mijn leven nietzeggen.

Na het eerste jaar als groentje op de verloskamers en de drukke polioverleefd te hebben werd ik door Annemiek Nap benaderd of ikinteresse had in een onderzoek naar verschillende aspecten van pijnbij patiënten en proefdieren met endometriose. Na een langeopstartfase met toetsingscommissies, onderzoeksprotocollen enoverleggen met diverse disciplines ging het onderzoek in maart2015 dan eindelijk van start. Vanaf dat moment zagen mijn dagen erheel anders uit.

Patiënten met endometriose die in Rijnstate onder behandelingwaren werden benaderd voor deelname aan het onderzoek. Wat bij-zonder om te zien dat er zoveel vrouwen waren die bereid warenom ons te helpen! Ook al moesten zij hiervoor naar het DondersInstituut in Nijmegen af reizen om daar in de avonduren of weeken-den metingen naar pijngevoeligheid en stress te ondergaan. Ditallemaal naast het invullen van bergen vragenlijsten die ik vervol-gens tijdens de rustige uurtjes van mijn nachtdiensten zat te beoor-delen en in te vullen in de computer. Regelmatig zat ik midden in deteampost, bezaaid tussen vragenlijsten, pijndagboeken en sco-ringsformulieren, om een uur later weer samen met een zwangereweeën weg te puffen.

Behalve patiënten hadden we ook een controlegroep nodig metvrouwen zonder endometriose. Op dit punt kwamen mijn collega’svan de kraamafdeling en collega onderzoekers van het Radboud inbeeld. Na een Facebook oproep kwam de hulp zelfs vanuit heelRijnstate! Er ontstond een ware wedstrijd onder de collega’s wie erzijn hand het langste in de bak met ijswater kon houden. Een wed-strijd die ik zelf overigens dik verloren heb...

Een ander punt waar ik geen held in bleek te zijn was onze proef-dierstudie. Laten we het zo stellen dat ik niks heb met ratten en mui-zen... ik krijg er nog steeds de kriebels van. Daar zat ik dan, ’s avondslaat na een dag werken in de kliniek, vaginale uitstrijkjes van onzeendometriose muizen te beoordelen onder de microscoop. Tochhele andere koek dan de menselijke uitstrijkjes die ik eerder die dagzelf nog op de poli had afgenomen. En wie had nou ooit kunnenbedenken dat ik nog eens uterusextirpatie bij een muis zou uitvoe-ren!

Inmiddels is het grootste gedeelte van het onderzoek afgerond enbesteed ik mijn dagen nu voornamelijk achter de computer. Ik wordooit nog een heuse computernerd met al die analyses, grafischefiguren en computerprogramma’s. En dat voor iemand die elk com-puterprobleem probeert op te lossen door simpelweg de computeropnieuw op te starten! Gelukkig biedt de Radboud Universiteit hier

de nodige cursussen voor en heb ik collega onderzoekers die hierwel kaas van hebben gegeten. Onderzoek doe je immers nooitalleen.

In de afgelopen jaren heb ik veel geleerd over de wereld van hetwetenschappelijk onderzoek. Maar bovenal heb ik geleerd datonderzoek doen voornamelijk bestaat uit veel geduld hebben enomgaan met tegenslagen. Zo lopen zaken altijd anders dan dat je zevan tevoren bedacht hebt, ben je nooit echt vrij en heb je op heelveel zaken ook geen invloed. Een aspect van onderzoek dat veelmedeonderzoekers vast zullen herkennen. Maar omdat promove-ren zoveel meer inhoudt dan analyses uitvoeren in SPSS vind ik heteen zeer waardevolle aanvulling op mijn carrière.

Mijn werkdagen zien er heel gevarieerd uit waarbij ik mijn bureauop de polikliniek in Rijnstate voor twee dagen per week verruil metdie in de onderzoekstuin van de afdeling Gynaecologie inRadboudumc. Zo kan het zijn dat ik tijdens mijn onderzoeksdag nogeven een kweekuitslag doorbel naar een patiënt en dat ik tijdenseen onderzoeksbespreking met Annemiek Nap weggepiept wordtvoor persdrang op de verloskamers. Mede door deze afwisselingverveelt het leven als promovendus nooit. Ik hoop dat ik in de loopvan volgend jaar mijn proefschrift mag gaan verdedigen en datonze studieresultaten gaan bijdragen aan een beter inzicht in devaak zo lastig te behandelen pijnklachten van patiënten met endo-metriose.

Uit het leven van een promovendus

Rijnstate Research & Innovatie 15

Door Mieke van Aken MSc , anios Gynaecologie

Een dag uit het leven van een promovendus

Page 12: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

In de afgelopen 20 jaar is het aantal patiënten dat naar onsziekenhuis is verwezen met de verdenking op een hartinfarctverveelvoudigd. Dat heeft deels te maken met een toenamevan de diagnose hartinfarct doordat de definitie sinds 2007 eenheel ander karakter heeft gekregen. Daarnaast biedt hetRijnstate sinds 2003 de mogelijkheid voor een spoed interven-tie aan. Daarom worden ook patiënten uit Ede, Doetinchem,Zutphen en Apeldoorn naar Arnhem verwezen voor een PCI(percutane coronaire interventie, of dotter-) behandeling.

In de afgelopen jaren werden ruim 2500 patiënten naar de Eerstehart Hulp van het Rijnstate verwezen met de verdenking op eeninfarct omdat er klachten waren die daar op leken of patiënten bijwie de diagnose myocardinfarct al door de ambulance dienst wasgesteld.

Deze 2500 patiënten vormen ongeveer 35% van alle patiënten dienaar de Eerste Hart Hulp worden verwezen en zijn daarmee debelangrijkste groep patiënten. Gezien de stijging in de afgelopen 20jaar is er behoefte aan een snel doorlopen van het diagnostisch tra-ject.

Patiënten die een echt myocardinfarct hebben moeten direct, zomogelijk al in de ambulance, behandeld worden. Om de waarde vandit traject te onderzoeken is de ATLANTIC trial opgezet. Patiëntenwerden gerandomiseerd voor een vroegtijdige behandeling metplaatjes remmers die al in de ambulance werd gestart versus eenbehandeling die pas in het ziekenhuis is gestart. Dit onderzoekheeft laten zien dat vroegtijdige behandeling al opstarten in deambulances een positieve bijdrage levert aan de behandeling vanhet ST elevatie myocardinfarct.

In de afgelopen jaren is met name door de rol van biomarkers in hetdiagnostisch traject bij patiënten met pijn op de borst een grotestap gezet. Zo is in de afgelopen jaren de rol van troponines als dia-gnostische biomarker van beschadiging van het myocard in de con-text van een acuut coronair syndroom inmiddels uitgekristalliseerd.Van de eerste generatie troponine T naar inmiddels de vijfde gene-ratie high sensitive troponine is er veel verbeterd. Maar een van deproblemen waar we mee te maken hebben is dat high sensitive tro-ponine biomarkers zo gevoelig kunnen worden gemeten dat nietzozeer de vraag blijft of er schade is aan het hart maar of dit eenopname c.q. interventie rechtvaardigt.

Met betrekking tot deze vraagstelling worden er drie trajecten indeze patiëntengroep bekeken. Als eerste wordt aandacht besteedaan de vraag hoe patiënten die worden verwezen met pijn op deborst zo goed mogelijk kunnen worden opgevangen. Gezien deaantallen patiënten die met deze klachten worden verwezenbestaat de noodzaak dat deze patiënt sneller door een diagnostischtraject heen gaat. Tegelijkertijd willen we zeker weten dat eenpatiënt zo veilig mogelijk snel naar huis kan. In vroegere jaren wer-den patiënten met deze diagnose soms drie dagen opgenomen omzeker te weten dat er niets aan de hand was. Door de ontwikkelingvan nieuwe biomarkers is het mogelijk patiënten veel sneller tebeoordelen en een diagnose te stellen.

Als tweede is gekeken in een groep patiënten met pijn op de borstof het veilig is om deze eerder naar huis te laten gaan als we gebruikmaken van een verder ontwikkelde high sensitive troponine assay.Tot deze tijd was de gemiddelde opname duur van patiënten metpijn op de borst zonder diagnose ongeveer 11 uur. Met de nieuwehigh sensitive troponine assay zou het mogelijk zijn deze patiëntenna 4 uur veilig te ontslaan uit de ziekenhuis omgeving. Daarbij isook de waarde van de HEART score meegenomen, een risicoscoredie ontwikkeld is voor patiënten die zonder verwijzing een SEH ofEerste Hart hulp bezoeken.

Uit dit onderzoek bleek dat het mogelijk is binnen 4 uur na presen-tatie of na start van de klachten een patiënt veilig naar huis te stu-ren. Helaas is het zo dat er veel patiënten zijn die om andere rede-nen een verhoogd high sensitive troponine hebben. Dat kan zijnvanwege ritmestoornissen als atriumfibrilleren, vanwege een infec-tie of bloedarmoede. Dat betekent dat er nog behoefte is aan eenverdere evaluatie van de waarde van deze biomarkers voor de dia-gnostiek van een acuut coronair syndroom. Het resultaat van ditonderzoek werd op de najaarsvergadering van de NVVC gewaar-deerd met de prijs voor de beste presentatie.

In het thans verder lopende onderzoek is een veel grotere popula-tie van patiënten meegenomen om de vraag te kunnen beantwoor-den wanneer er sprake is van een significante stijging van het tropo-nine als onderscheid van troponines die door andere ziektebeeldenverhoogd kunnen worden. Ook is het zo dat de afkapwaardes vanhigh sensitive troponines op basis van de eigenschappen van detest zijn vastgesteld. Desondanks zijn de waardes onder deze afkap-punten mogelijk ook interessant. Daarom nemen wij juist dezegroep in het onderzoek mee. Ook spelen man-vrouw verhoudingeneen rol, nierfunctie en leeftijd. Dit onderzoek wordt inmiddels methet UMC Nijmegen st.Radboud ziekenhuis verder opgezet om zoveel mogelijk patiënten te kunnen laten participeren.Tot slot is de vijfde generatie troponines, mogelijk door zijn gevoe-ligheid, geschikt om fietsergometrieonderzoek veel betrouwbaar-der te maken. De voorspellende waarde van een fietstest is beperkt.Door deze te combineren met een high sensitive troponine test ishet mogelijk de betrouwbaarheid van de fietstest sterk te verbete-ren waardoor duurder onderzoek niet meer noodzakelijk is.

Artikel

Rijnstate Research & Innovatie 17

Door dr. Frank Willems, cardioloog

Biomarkers, veel beter dan vroeger

Page 13: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Endometriose is een van de meest voorkomende benignegynaecologische aandoeningen. Het ligt dan ook voor de handdat elke (algemeen) gynaecoloog patiënten met endometriosein zijn spreekkamer krijgt. Het ziektebeeld kent vele verschijn-ingsvormen, zowel op het niveau van klachtpresentatie als opanatomisch gebied. Met name diepe endometriose brengtdiagnostische en therapeutische uitdagingen met zich mee. Hetis dan ook de vraag of deze patiënten in alle ziekenhuizenbehandeld kunnen worden, of dat herstructurering van de zorgnoodzakelijk is om goede kwaliteit te kunnen waarborgen.

IntroductieEndometriose wordt gedefinieerd door de aanwezigheid van func-tionerend endometriumachtig weefsel buiten de uterus en kentgrofweg drie verschijningsvormen: peritoneale endometriose, ova-riële endometriose en diepe endometriose. De prevalentie wordtgeschat op 10% van alle vrouwen in de fertiele levensfase, oplo-pend tot 30-50% bij vrouwen met subfertiliteit of chronische buik-pijn.1,2 Diepe endometriose komt minder vaak voor en wordt geken-merkt door ingroei van ectopisch endometriumachtig weefsel inanatomische structuren en organen, waarbij de anatomie en functieverstoord kunnen raken. Diepe endometriosehaarden komen vaakvoor in het cavum Douglasi en het septum rectovaginale, waarbij aldan niet het rectosigmoïd aangedaan is. Ook de blaas, ureteren ensacro-uteriene ligamenten zijn bekende voorkeurslokalisaties. Behandeling van endometriose berust op drie pijlers: pijnstilling,hormonale therapie en chirurgie. De aanwezigheid van (toekomsti-ge) kinderwens maakt dat het opstellen van een behandelplan eendelicaat gebeuren is waarbij de voor- en nadelen van de verschillen-de behandelstrategieën in samenspraak met de patiënt zorgvuldigtegen elkaar afgewogen dienen te worden. Voorafgaand aan even-tuele chirurgische interventie dient de exacte lokalisatie van deendometriose zo goed mogelijk in kaart gebracht te worden om dekans op het optreden van complicaties zoals bloeding, visceraal let-sel of zenuwschade met functiebeperking tot gevolg en verlies vanovariële reserve zo veel mogelijk te beperken. Het is bekend dat eenmultidisciplinaire (chirurgische) benadering van endometriose depostoperatieve uitkomst ten gunste komt.3,4 Niet elk ziekenhuis zalin staat zijn een dergelijk multidisciplinair team samen te stellen als-mede voldoende aantallen te behalen om dit “dedicated” teamoptimaal op elkaar ingespeeld te laten raken.Vanwege de complexiteit van de behandeling en het multidiscipli-naire karakter ervan kan overwogen worden om de zorg voor vrou-wen met endometriose te organiseren in centra. Een opiniestuk vanD’Hooghe en Hummelshoj uit 2006 geeft een voorzet hoe multidis-ciplinaire “centres/networks of excellence” idealiter opgezet zoudenkunnen worden en aan welke voorwaarden zij zouden moeten vol-doen.5 In enkele van de ons omringende landen is dit reeds geëffec-tueerd.6 Ook binnen andere vakgebieden zoals de oncologischezorg vindt een vergelijkbare trend plaats.7

De vraag is of aanpassingen in de organisatie van endometriose-zorg ook in Nederland wenselijk of noodzakelijk zijn. Om dezevraag te kunnen beantwoorden is het allereerst van belang om eenbeeld te hebben van de huidige inrichting van de zorg (dat wil zeg-gen wie doet wat), en om te onderzoeken of er een draagvlak is voorhet centraliseren van de endometriosezorg in Nederland. Om dit inkaart te brengen, werd een inventariserend vragenlijst onderzoekopgezet onder gynaecologen in alle Nederlandse ziekenhuizen.

MethodeAlle ziekenhuizen in Nederland werden benaderd. Contact-gegevens van de gynaecoloog die zich het meeste met endometrio-se bezig houdt werden verkregen via het secretariaat, waarna debetreffende gynaecoloog telefonisch of per email werd uitgenodigd

Artikel

Endometriosezorg in Nederland: op weg naarcentralisatie?

18 Rijnstate Research & Innovatie

Tabel 1a. Demografische kenmerken deelnemendegynaecologen

Tabel 1b. Kenmerken deelnemende ziekenhuizen

*gemiddelde ± standaarddeviatie

*gemiddelde ± standaarddeviatie

Leeftijd in jarenGeslacht

ManVrouw

Werkervaring als gynaecoloog in jaren

Soort ziekenhuisAcademischPerifeer met opleidingPerifeer zonder opleiding

Aantal FTE gynaecologenAantal nieuwe endometriosepatiënten per jaarEndometriosepatiënten worden gezien door

Een gynaecoloog/ vast team van gynaecologenAlle gynaecologen

Subspecialisatie van gynaecologen die endome-triose-patiënten zien

BenigneVoortplantingsgeneeskundeOncologieMinimaal invasiefBenigne en VPGBenigne en minimaal invasiefGeen subspecialisatie

733279.7 ± 5.9*87.7 ± 90.2 *

35 (52%)32 (48%)

16132117117

48.6± 8.1*

35 (52%)32 (48%)13.4 ± 8.8 *

Page 14: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

deel te nemen aan dit onderzoek. Na instemming werd een digitalevragenlijst aangeboden tussen mei en juli 2016. Per ziekenhuis konmaximaal 1 vragenlijst worden ingevuld. De door de auteurs ont-wikkelde vragenlijst bestond uit 45 items, zowel multiple choice alsopen vragen. Naast vragen over de huidige zorgverlening, samen-werking en opinie ten opzichte van centralisatie bevatte de vragen-lijst ook items over het diagnostisch delay van endometriose enimplementatie van de ESHRE guideline “management of womenwith endometriosis”.8 In dit artikel zullen alleen de resultatenomtrent zorgorganisatie aan bod komen. Antwoorden uit vrijetekstvelden werden waar mogelijk gecategoriseerd op basis vanconsensus. Op enkele vragen was het mogelijk meer dan 1 ant-woord in te vullen.

ResultatenIn totaal werden 95 ziekenhuizen benaderd, waarvan enkele zieken-huizen gefuseerd bleken of verschillende locaties van hetzelfde zie-kenhuis betroffen. Van de overgebleven 85 ziekenhuizen die wer-den uitgenodigd tot deelname vulden 67 gynaecologen een com-plete vragenlijst in (response rate 79%). Van vijf ziekenhuizen wasgeen enkele gynaecoloog bereid tot het invullen van de vragenlijst,zes gynaecologen vulden de vragenlijst slechts gedeeltelijk in enzeven gynaecologen begonnen er niet aan ondanks eerdereinstemming. Demografische kenmerken en achtergrond van dedeelnemende gynaecologen/ziekenhuizen worden getoond intabel 1.

Huidige inrichting van zorg

In alle onderzochte ziekenhuizen worden endometriosepatiëntengezien, het aantal nieuwe patiënten varieert van enkele per jaar totmeer dan 200. Van de 67 respondenten geven er 62 aan dat er enigevorm van samenwerking plaatsvindt met andere ziekenhuizen,varierend van regelmatig overleg per telefoon of mail, meegaanmet de patient voor chirurgische behandeling in een ander zieken-huis, tot verwijzing naar elders. Het merendeel verwijst wel eenspatiënten naar een ander ziekenhuis (n=55, 82.1%), een kleiner deelontvangt ook patiënten die verwezen worden van elders (n= 29,43.3%). Redenen voor verwijzing zijn (er kon meer dan een redenopgegeven worden): onvoldoende effect van medicamenteuze the-rapie (22%), indicatie voor chirurgische behandeling of onvoldoen-de effect van chirurgische behandeling in eigen centrum (58%), kin-derwens (25). 31 ziekenhuizen (46.3%) beschikken over een multi-disciplinair team. Chirurgische behandeling van diepe endometrio-se vindt plaats in 35 ziekenhuizen (52%).

Centralisatie41 van de 67 ondervraagden(61%) geven aan van mening te zijn datendometriosezorg gecentraliseerd zou moeten worden.Voorstanders van centralisatie noemen vooral de complexiteit vanzorg, kwaliteitsverbetering en het bevorderen van (interdisciplinai-re) samenwerking als beweegredenen, terwijl tegenstanders vooral

Rijnstate Research & Innovatie 19

Drs Moniek van der Zanden, AIOS gynaecologie, Drs Mitchell Arens, ANIOS gynaecologie Jeroen Bosch Ziekenhuis, Dr Annemiek Nap, gynaecoloog-VPG

!!"#

!$"#

$%"#

$$"#

&"#

'"#

(())**++,,--..//--..#001111))#22--..//))((334455((66--#

0(.7-*-#21,83-94/-4/#2:4)+)*4-#

1,#-.;1,-/)415-<1)*#/-#0-)=-/-)-.#

1,#4./-);4524834.(4)-#5(,-.7-)>4.*#/-#=-01);-)-.#

0(.7-*-#21,83-94/-4/#<4->/-#

1,#>-..45#/-#0-)*)1/-.#

1,#7(2:?@;#/-#0-)>1)/-.#

&A"#

A"#

B"#B"# B"#

(())**++,,--..//--..#//--**--..#22--..//))((334455((66--#

,4.;-)#-).56*-#-.;1,-/)415-#=-:1-C#*--.#*-2-./)(345--);-#<1)*#

*--.#0-)=-/-)4.*#.11;<(>-34@>#

>-..450-)*)16.*#45#=-3(.*)4@>-)#;(.#2-./)(345(6-#

21.5/)+26-0-#5(,-.7-)>4.*#:--C#011)>-+)#=10-.#2-./)(345(6-#

-3>#<4->-.:+45#:--C#-98-)65-#.1;4*#

D#

E#

$D#

$E#

'D#

'E#

!D#

!E#

BD#

F(.

/(3#

013+,-.1),-.G#((./(3#.4-+7-#8(6H./-.#

013+,-.1),-.G#((./(3#2:4)+)*452:-#4./-)0-.6-5#

,+36;4524834.(4)-#((.8(>#

;--3.(,-#7-/-.52:(88-34@>#1.;-)<1->#

:1*-#8(6H.I-0)-;-.:-4;#

((.=-0-34.*#8(6H./0-)-.4*4.*#

10-)4*#

Figuur 1. Motivatie mening centralisatie

Figuur 2. Criteria waaraan een expertisecentrum dient te voldoen

%J"#

$&"#

$'"#

!"# )-*41.(3-#5(,-.7-)>4.*50-)=(.;-.#

0-)52:433-.;-#3-0-35#0(.#-98-)65-#

((.74@<-.#*-58-24(345--);-#2-./)(#

10-)4*#

Figuur 3. Voorkeur voor praktische uitvoering van centralisatie

Page 15: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

20 Rijnstate Research & Innovatie

aangeven dat de minder ernstige vormen van endometriose geengecentraliseerde zorg behoeven (figuur 1). Verschillende criteriawaaraan een expertisecentrum dient te voldoen worden genoemd,zoals volumenormen (zowel aantal nieuwe patiënten als aantal chi-rurgische ingrepen), de aanwezigheid van multidisciplinaire samen-werking, participatie in wetenschappelijk onderzoek, patiënttevre-denheid en aanbeveling van de patiëntenvereniging, zie figuur 2.Regionale samenwerking lijkt de voorkeur te hebben boven hetbenoemen van verschillende niveaus van expertise of het aanwijzenvan centra van hogerhand, zie figuur 3.

DiscussieDe resultaten van deze enquête geven een goed beeld van de hui-dige endometriosezorg in Nederland. Zoals verwacht wordt in vrij-wel elk ziekenhuis endometriosezorg geboden, hoewel de schaalwaarop deze plaatsvindt sterk wisselt. Samenwerking tussen zie-kenhuizen vindt reeds uitgebreid plaats. Met name complexepatiënten worden verwezen, hetzij voor aanvullende (chirurgische)behandeling, hetzij vanwege kinderwens. Veel ziekenhuizen diepatiënten ontvangen beschikken over een multidisciplinair teamwaardoor de behandeling van diepe endometriose wordt gefacili-teerd. Het lijkt alsof zich op natuurlijke wijze samenwerkingsverban-den binnen regio’s aan het vormen zijn waarbij een aantal kliniekenfunctioneert als gespecialiseerd centrum. Dit komt overeen met deopinie van de respondenten ten aanzien van het al dan niet formeelcentraliseren van de endometriosezorg; namelijk dat centralisatievan complexe zorg gewenst is, bij voorkeur binnen regionalesamenwerkingsverbanden.

Centralisatie van zorg in regionale centra zou geformaliseerd kun-nen worden door het beschrijven van criteria waaraan kliniekenzouden moeten voldoen om bepaalde zorg aan te bieden. Een deelvan de diagnostiek en behandeling zou in ziekenhuizen kunnenplaatsvinden waarin een in endometriose geïnteresseerde gynaeco-loog werkzaam is. In deze kliniek zouden minder complexe behan-delingen uitgevoerd kunnen blijven worden. Meer complexebehandelingen zouden kunnen plaatsvinden in een centrum waareen multidisciplinair team aanwezig is dat aan bepaalde eisen vol-doet. Een nauwkeurige diagnostische work-up, eventueel gevolgddoor overleg binnen het regionaal netwerk, is dan essentieel om tebeslissen waar de behandeling het beste kan plaatsvinden.Bij geformaliseerde regionale samenwerking tussen verschillendeklinieken is het volgens de auteurs vooral van belang om de kwali-teit van zorg transparant te maken. Het registreren in een jaarver-slag van het aantal patiënten, verrichtingen op het gebied vandiepe endometriose, complicaties, rapportage over kwaliteit vanleven van patiënten en patiënttevredenheid zijn een eerste stap indeze richting. Daarnaast zouden criteria opgesteld kunnen wordenmet betrekking tot de aanwezigheid en samenstelling van het mul-tidisciplinaire diagnose- en behandelteam, alsmede de mogelijkhe-den voor behandeling vanwege kinderwens. Tenslotte zouden crite-ria met betrekking tot opleiding en wetenschappelijk onderzoekaan de orde kunnen komen.

In de NVOG-werkgroep Endometriose wordt op dit moment nage-dacht over de mogelijkheden van centralisatie van endometriose-zorg in regionale centra en criteria voor klinieken die zorg biedenaan vrouwen met endometriose met als doel het streven naar voor-uitgang in kennis en kwaliteit van zorg. De uitkomsten van dezeenquête die onder de leden van de NVOG is verspreid en zorgvuldigdoor velen van hen is beantwoord zullen hiervoor als basis dienen.

Referenties1. Eskenazi, B. & Warner, M.L. Epidemiology of endometriosis.

Obstet Gynecol Clin North Am. 1997 Jun;24(2):235-582. Meuleman, C., Vandenabeele, B., Fieuws, S., Spiessens, C.,

Timmerman, D. et al. High prevalence of endometriosis in infer-tile women with normal ovulation and normospermic partners.Fertil Steril. 2009 Jul;92(1):68-74

3. Bijkerk, A., Schutte, J.M., Patijn, G.A., de Haan, T.D., Boomsma,M.F. et al. Multidisciplinaire aanpak van diep-infiltrerende endo-metriose. Resultaten uit een perifere opleidingskliniek. NTOG2014;127:124-131

4. Van der Houwen, L.E.E., Hompes, P.G.A. & Mijatovic, V.Chirurgische behandeling van endometrioses. NTOG2013;126:14-22.

5. D’Hooghe, T. & Hummelshoj, L. Multi-disciplinary centres/net-works of excellence for endometriosis management andresearch: a proposal. Hum Reprod. 2006 Nov;21(11):2743-2748

6. Ebert, A.D., Ulrich, U. Keckstein, J., Müller, M., Schindler, A.E. et al.Implementation of certified endometriosis centers: 5-year expe-rience in German-speaking Europe. Gynecol Obstet Invest.2013;76(1):4-9

7. Saghatchian, M., Hummel, H., Otter, R., de Valeriola, D., vanHarten, W. et al. Towards quality, comprehensiveness and excel-lence. The accreditation project of the Organisation of EuropeanCancer Institutes (OECI). Tumori, 2008 Mar-Apr;94(2):164-71

8. Dunselman, G.A., Vermeulen, N., Becker, C., Calhaz-Jorge, C.,D’Hooghe, T. et al. ESHRE guideline: management of womenwith endometriosis. Hum Reprod. 2014 Mar;29(3):400-12

Dit artikel is een verkorte versie van een publicatie in het NederlandsTijdschrift voor Obsterie en Gynaecologie.

Artikel

Page 16: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Klinisch geneesmiddelenonderzoek levert een belangrijke bij-drage aan het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van degezondheidszorg. Dankzij zulk onderzoek krijgen patiëntentoegang tot nieuwe behandelingen, vergroten artsen hun ken-nis over behandelmogelijkheden en verbreden onderzoekershun wetenschappelijke kennis. Het onderzoek is nodig om tebepalen of een potentieel geneesmiddel veilig en voldoendeeffectief is voor toepassing in de beoogde patiëntengroep.Deze vorm van wetenschappelijk onderzoek is daarom aanstrikte regels gebonden. Die regels kunnen echter ook vertra-gend werken. De Europese wetgever wil nu met een verorden-ing het risico op vertraging van klinisch geneesmiddelenonder-zoek terugdringen.

De Verordening (EU) Nr. 536/2014 betreffende klinische proevenmet geneesmiddelen voor menselijk gebruik, is bedoeld om het kli-nisch geneesmiddelenonderzoek binnen de Europese Unie te ver-eenvoudigen en te versnellen, zodat meer patiënten eerder van deuitkomsten kunnen profiteren. De verordening heeft tevens tot doelde onderlinge samenwerking van de lidstaten te bevorderen omdaarmee een impuls te geven aan de ontwikkeling van bijzonderebehandelingen, bijvoorbeeld voor zeldzame ziektes. Er zijn in éénland niet altijd genoeg patiënten om behandelingen te ontwikkelenvoor zulke ziektes. Samenwerking binnen Europa brengt die behan-delingen dichterbij. Dat is hoopgevend voor miljoenen Europeanendie lijden aan een zeldzame aandoening.

Het Europees Parlement heeft de verordening al in april 2014 aan-genomen. Naar verwachting wordt deze in oktober 2018 van toe-passing, een half jaar nadat een Europees webportaal en databasezijn ingericht. Via deze systemen worden straks de gegevens van hetgeneesmiddelenonderzoek ingediend, vastgelegd en ontsloten.Hiermee is de voortgang van het onderzoek voor alle betrokkenengoed te volgen.

De verordening is in Nederland verankerd in de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO).

Onderzoeksgegevens toegankelijk voor publiekDe verordening verplicht dat alle gegevens en resultaten van hetklinisch geneesmiddelenonderzoek in Europa worden gepubliceerdin de database, die via het portaal ook deels toegankelijk wordt voorhet algemene publiek. Patiënten die als proefpersoon willen deel-nemen aan een onderzoek, kunnen via het portaal opzoeken of ereen onderzoek is waar ze aan mee kunnen doen.

Toetsing in twee delen De verordening omschrijft het toetsingsproces van klinisch genees-middelenonderzoek, waaronder de termijnen voor beoordeling (ziefiguur). Deze termijnen zijn strikt en mogen in geen geval over-schreden worden. De bedoeling van de verordening is dat de maxi-male doorlooptermijn van het totale toetsingsproces voor alle lan-den gelijk is. Dat bevordert de snelheid voor het opstarten vanonderzoek en het eerder beschikbaar hebben van nieuwe behande-lingen. De nieuwe wet vervangt de huidige beoordelingsprocedurevoor geneesmiddelenonderzoek die per land plaatsvindt, en geldtzowel voor geneesmiddelenonderzoek van bedrijven als voor inves-tigator-initiated onderzoek.

Verordening: De maximale termijnen voor de fases van de medisch-ethische beoordeling, in kalenderdagen. Na de eerste periode van45 dagen komt er maximaal 1x een verzoek om aanvullende infor-matie. De opdrachtgever heeft vervolgens een reactieperiode van12 kalenderdagen. Daarna vindt de definitieve beoordeling plaatsen stelt de rMS het rapport op. Deel 1 en Deel 2 worden parallel aanof na elkaar beoordeeld. De maximale termijnen voor de beoorde-ling van Deel 1 en Deel 2 zijn per fase gelijk aan elkaar.

De toetsing van het geneesmiddelenonderzoek valt in twee delenuiteen:• Deel 1 omvat de medisch-wetenschappelijke en de productbe-

oordeling;• Deel 2 omvat de nationale zaken, zoals de informatiebrief voor

proefpersonen, de verzekering, vergoedingen aan proefperso-nen en onderzoekers, en de geschiktheid van onderzoekers enfaciliteiten. Omdat dit alles onder nationale wetgeving valt, ver-zorgt iedere lidstaat afzonderlijk de Deel-2-beoordeling.

Gezamenlijke beoordeling met betrokken EU-landenBij multinationaal geneesmiddelenonderzoek voeren de deelne-mende lidstaten gezamenlijk de Deel-1-beoordeling uit. Per studie-protocol treedt telkens één van deze lidstaten op als reportingMember State (rMS). Dit land stelt in afstemming met de anderebetrokken lidstaten het beoordelingsrapport op.

Kwaliteit

Nieuwe behandelingen eerder bij de patiënt,dankzij EU verordening 536/ 2014

22 Rijnstate Research & Innovatie

Page 17: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

In Nederland vindt de beoordeling van klinisch geneesmiddelenon-derzoek straks plaats door de Centrale Commissie MensgebondenOnderzoek (CCMO) en een aantal geselecteerde erkende Medisch-ethische Toetsingscommissies (METC’s).

CCMO en DCRFDe CCMO speelt een leidende rol bij de invoering van de verorde-ning in Nederland en trekt hierbij samen op met de Dutch ClinicalResearch Foundation (DCRF), het platform dat zich in Nederlandbezig houdt met klinisch onderzoek.

Voor Nederland is de CCMO het aanspreekpunt voor al het nationa-le en multinationale klinisch geneesmiddelenonderzoek. De CCMOstelt een Landelijk Bureau in dat de METC’s administratieve onder-steunt bij de beoordeling van multinationale studies waarvoorNederland rMS is. In januari 2017 is een pilot gestart waarin deMETC’s en de CCMO oefenen met het beoordelen volgens de nieu-we werkwijzen, met als doel kwalitatief goede beoordelingen tekunnen doen binnen de gestelde termijnen.

Gevolgen van de verordening voor NederlandDe implementatie van de verordening in Europa heeft gevolgenvoor het geneesmiddelenonderzoek in Nederland, onder meerdoordat er bij multinationaal onderzoek meer concurrentie zal zijnvan andere EU-landen. Opdrachtgevers van geneesmiddelenonder-zoek kunnen hun voorkeur aangeven voor het land dat bij de beoor-deling optreedt als rMS. De snelheid en kwaliteit van de toestem-mingsprocedures in de EU-landen zijn daarmee voor opdrachtge-vers zoals geneesmiddelen- en biotechbedrijven, een keuzebepa-lende factor geworden. Verschillende landen passen nu al hunnationale toetsingsprocedures aan om te zorgen dat deze zo snelmogelijk verlopen en voor zichzelf een gunstige concurrentieposi-tie ten opzichte van de andere EU-landen te creëren.

Procedure Lokale HaalbaarheidOm Nederland als onderzoeksland aantrekkelijk te houden is hetbelangrijk om naast de huidige hoogstaande kwaliteit van deonderzoeksinfrastructuur ervoor te zorgen dat in ons land de door-looptijden van toestemmingsprocedures concurrerend zijn met deandere EU-landen. De CCMO en de METC’s zorgen ervoor dat debeoordelingstermijnen gehaald zullen worden. De DCRF ontwerptop dit moment met vertegenwoordigers van de betrokken partijen- zoals STZ, NFU, ACRON en Vereniging InnovatieveGeneesmiddelen - een voorstel voor een procedure ‘LokaleHaalbaarheid’. De procedure beschrijft de werkwijze die onderzoe-kers in ziekenhuizen gaan volgen als zij mee willen doen aangeneesmiddelenonderzoek. Het doel van de procedure is dat hetproces van opstarten van studies niet alleen past bij de letter en degeest van de verordening, maar ook de concurrentie aankan metandere EU-landen.

InformatievoorzieningDe implementatie van de verordening is op dit moment in vollegang. De CCMO en de DCRF zorgen er samen voor dat alle betrok-kenen tijdig de juiste informatie hebben om hun werk volgens deeisen van de verordening te kunnen uitvoeren. De CCMO maaktvoor onderzoekers een Instruction Manual en de DCRF ontwikkeltvoor alle mensen die klinisch onderzoek met geneesmiddelenopzetten en uitvoeren, een training over de verordening. Deze trai-ning krijgt de vorm van een e-learning.

Zowel de CCMO als de DCRF delen regelmatig nieuwe informatie viahun websites en nieuwsbrieven. Meer informatie is te vinden opwww.ccmo.nl en www.dcrfonline.nl.

Rijnstate Research & Innovatie 23

Door Annelies van Woudenberg, projectcoördinator en communicatieadviseurDCRF en dr. Cees de Heer, algemeen secretaris CCMO

a) In 2016 zijn er in Nederland 1730 studies beoordeeld,waarvan 582 met geneesmiddelen (34%).Hiervan zijn 349 studies geïnitieerd door geneesmiddelen-bedrijven (60%), 233 studies betreft investigator initiatedonderzoek (40%);

b) Verdeling onderzoeken over de fases van geneesmidde-lenonderzoek:fase I: 119;fase II: 162;fase III: 165,fase IV: 54;overig: 82.

c) Het aantal beoogde proefpersonen voor geneesmiddelen-studies in 2016 was: 31.901.

Bron: Wetenschap@gelre magazine nr. 14

Page 18: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Naar aanleiding van het bezoek van de Inspectie voor deGezondheidszorg (IGZ) in juli 2016 is met ingang van april 2017monitoring van Rijnstate geïnitieerd WMO plichtig onderzoekverplicht gesteld. Om hieraan vorm te geven is door hetWetenschapsbureau (WB) in samenspraak met enkele ledenvan de Centrale Wetenschapscommissie een monitoringsbelei-dsplan opgesteld. In dit artikel worden de kernpunten uit ditplan weergegeven.

Het doel van monitoren van wetenschappelijk onderzoek met men-sen is het controleren of:• de rechten en het welzijn van de proefpersonen worden

beschermd;• de gegevens die uit het onderzoek worden gerapporteerd juist,

volledig en verifieerbaar zijn in de brondocumenten; • de uitvoering van het onderzoek in overeenstemming is met het

goedgekeurde protocol, met GCP (Good Clinical Practice richtlij-nen) en met de relevante (wettelijke) vereisten.

Monitoring draagt kortom bij aan de veiligheid van de proefper-soon, de betrouwbaarheid van de gegevens en de naleving met dewettelijke vereisten.

Frequentie, mate en inhoud van monitoring in relatie tot risicoclassificatieUitgangspunt bij het op te stellen monitorbeleid was dat er gezochtzou worden naar een systeem waarin de mate van monitoringafhangt van de risicoclassificatie van de studie.Met bovenstaande in het achterhoofd is onderzoek gedaan naarbest practices wat betreft monitoring in andere ziekenhuizen.Binnen STZ zijn er slechts een paar ziekenhuizen die al een monito-ringbeleid hebben, maar de verschillen hierin zijn groot. Voor deacademische centra is een advies voor het risicogericht monitorenvan WMO-plichtige studies vastgelegd in de NFU (NederlandseFederatie van Universitair Medische Centra) brochureKwaliteitsborging mensgebonden onderzoek 2.0. Radboudumcwerkt volgens deze aanbevolen methode en vanwege de groeiendesamenwerking van Rijnstate met Radboudumc én vanwege de con-crete en praktische uitwerking van deze methode, is er voor geko-zen hierbij zoveel als mogelijk aan te sluiten.

Conform het NFU model kan een studie, afhankelijk van de kans open de mate van schade, geclassificeerd worden als een studie meteen verwaarloosbaar, een matig of een hoog risico. De inschattingvan dit risico moet door de onderzoeker worden opgenomen in hetprotocol, waarna de CMO (Commissie Mensgebonden Onderzoek)Regio Arnhem-Nijmegen vervolgens verklaart of zij hiermeeakkoord is.

Afhankelijk van dit risico ligt de mate, frequentie en inhoud vanmonitoring vervolgens vast. Zo zal een studie met een verwaarloos-baar risico slechts éénmaal per jaar gemonitord worden, waarbij 1tot 10% van de informed consents en brongegevens gechecktwordt. Voor een hoog risico studie geldt dat maximaal drie of meervisites gepland worden en dat 100% gecheckt wordt.

Verantwoordelijkheid monitoringHet opstellen van een monitorplan is de verantwoordelijkheid vande onderzoeker, het (laten) monitoren van de studies is formeel deverantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur (RvB) als verrichtervan eigen geïnitieerd onderzoek. De RvB heeft deze taak belegd bijhet WB waar een monitorcoördinator zal worden aangesteld omdeze taak te coördineren dan wel uit te voeren. Het vinden van financiering voor de monitoring van een studie iseen gezamenlijke verantwoordelijkheid van onderzoeker en WB.Voor monocenter studies met een verwaarloosbaar risico is er ech-ter de garantie dat, ook als hiervoor geen extra financiering gevon-den wordt, deze gemonitord kunnen worden vanuit de beschikba-re monitorcapaciteit van het WB.

Wat betreft reeds lopende studies die nog niet gemonitord worden,is met de IGZ afgesproken dat alleen voor studies die vanaf 1 aprilnog minimaal één jaar lopen dit alsnog zal gebeuren. Deze studieszullen door de monitor van het WB slechts eenmalig en, onafhanke-lijk van het risico, conform het laag risicomodel gemonitord worden.Het staat onderzoekers natuurlijk vrij uit eigen budget studies des-gewenst vaker of intensiever te laten monitoren dan het risicoge-richte monitoringsmodel voorschrijft. Ook de keuze voor een moni-tor is vrij, zolang deze aan de volgende minimale vereisten voldoet:GCP of BROK geregistreerd, getraind als monitor, kennis van medi-sche terminologie, onafhankelijk van onderzoeksteam.

Meerwaarde monitoringHet implementeren van dit monitoringsysteem wordt gezien alseen belangrijke nieuwe stap in het borgen van de kwaliteit van heteigen geïnitieerde WMO-plichtige onderzoek binnen Rijnstate. Defocus ligt vooral in het gezamenlijk zoeken naar verbetermogelijk-heden op het gebied van de bescherming van de proefpersonen ende validiteit van de verzamelde gegevens. Dit systeem wordt danook vooral gezien als verbeter- en leerinstrument en in minderemate als controle-instrument.

Kwaliteit

Rijnstate Research & Innovatie 25

Door drs. Esther Pallast, kwaliteitsadviseur

Monitoringbeleid Rijnstate

Page 19: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

In mei 2014 is de eerste pilot van project GO! GezondOnderweg! gestart in de wijk Malburgen in Arnhem. Inmiddelsis het project gegroeid en zal op 17 mei aanstaande GO! ookofficieel van start gaan in de wijk Presikhaaf. Daarnaast is GO!één van de acht proeftuinen om te komen tot een landelijkbasismodel voor de aanpak van overgewicht en obesitas bijkinderen en hun gezin.

Overgewicht en obesitasZo’n half miljoen kinderen in Nederland heeft te kampen met over-gewicht of obesitas en de bijbehorende problemen zoals gepestworden en gewrichtsklachten. Ook op latere leeftijd lopen deze kin-deren grote gezondheidsrisico’s, zoals hart- en vaatziekten.Overgewicht of obesitas treft relatief vaak kwetsbare kinderen, zoalskinderen die in armoede of in een problematische gezinssituatieopgroeien. Overgewicht is een complex probleem, waarbij hetnodig is te kijken naar de leefomgeving van het kind en het gezin.Goede ondersteuning en zorg die aansluit bij de thuissituatie isessentieel om deze kinderen een optimale kans te geven gezond opte groeien.

GO! Gezond OnderwegGO! is een wijkgerichte aanpak om kinderen en jongeren met obe-sitas in hun eigen omgeving te coachen naar een gezondere levens-stijl. Het is een netwerksamenwerking tussen zorg- en hulpverlenersin de wijk met een kindergezondheidscoach als spin in het web. Deaanpak is voortgekomen uit een samenwerking tussen GemeenteArnhem, Menzis, Rijnstate, VGGM en GEZ Malburgen. Initiatief-nemers zijn huisarts Sonay Zainalabedin, jeugdarts SafinaSchetters-Mouwen en kinderarts Petra van Setten. In mei 2014 is deeerste pilot van GO! in Malburgen van start gegaan en de eersteresultaten lijken positief. In maart 2016 is mede dankzij sponsoringvanuit het Regionaal Innovatiefonds ook een tweede pilot van startgegaan in Zetten en Herveld (Gemeente Overbetuwe). In totaal zijner nu zo’n 190 kinderen die door de kindergezondheidscoachesworden begeleid. Om te komen tot valide wetenschappelijke resul-taten en een gedegen implementatiestrategie, wordt nu ook eenderde pilot in Presikhaaf gestart. Tegelijkertijd wordt gekeken hoeGO! opgeschaald kan worden in de regio en hoe structurele finan-ciering kan worden vormgegeven.

Kick-off GO! in PresikhaafOp woensdag 17 mei aanstaande start GO! officieel in Presikhaaf tij-dens een feestelijke bijeenkomst. De kick-off vindt plaats in MFCPresikhaven van 13.30 uur tot 15.30 uur en bevat onder anderebeweeg- en kookactiviteiten, verzorgd door onder andere RestoVanHarte. Het officiële startschot wordt gegeven door wethouderGerrie Elfrink van de Gemeente Arnhem. U bent van harte uitgeno-digd om hierbij aanwezig te zijn.

GO! als landelijke proeftuinDankzij de succesvolle pilots is GO! geselecteerd als één van deproeftuinen vanuit het ministerie van VWS. Sinds 1 februari 2017bouwen acht proeftuinen gezamenlijk aan een landelijk basismodeldat eind 2018 wordt opgeleverd. Deze proeftuinen zijn Almere,Amsterdam, Arnhem, 's-Hertogenbosch, Maastricht, Oss,Smallingerland en Zaanstad. In de lokale proeftuinen participerenalle partijen die van belang zijn voor het realiseren van een effectie-ve aanpak, zoals de jeugdgezondheidszorg, kinderartsen en huis-artsen maar ook professionals uit het sociale domein zoals pedago-gen en professionals uit de jeugdhulpverlening.

Door continu kennis en ervaringen uit te wisselen, versterken degemeentelijke proeftuinen elkaar de komende twee jaar. De grotediversiteit van de deelnemende gemeenten – qua bevolkingssa-menstelling, grootte, aanwezige zorgverzekeraars en de mate waar-in ze al een ketenaanpak hebben gerealiseerd – garandeert eencompleet model, bruikbaar voor andere gemeenten. Dit projectlevert een landelijk toepasbaar model op, met waar nodig ruimtevoor lokale invulling. Uitgangpunt is dat de ondersteuning en zorgvoor kinderen met overgewicht en obesitas binnen de bestaandefinanciële kaders van gemeenten en zorgverzekeraars is in te pas-sen. GO! zet als enige proeftuin bij deze ketenaanpak in Arnhem ende regio een coördinerende kindergezondheidscoach in.

Implementatie Door Karin Ruiter, MSc, Coördinator kenniscreatie & innovatie /projectmanager GO! en Larisa Brinkhoff, kwartiermaker GO!

Project GO! Gezond Onderweg breidt uit

Safina Schetters-Mouwen, Sonay Zainalabedin, Marjolein Postma(kindergezondheidscoach), Petra van Setten en deelnemende kinde-ren aan GO! in Malburgen.

26 Rijnstate Research & Innovatie

Officiële aftrap landelijke proeftuinenproject met aanwezigheid vanwethouder Anja Haga (derde persoon aan de linkerkant).

Page 20: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Promotiefonds Rijnstate en Radboudumc honoreert opnieuwtwee projecten!

Het promotiefonds van Radboudumc en Rijnstate omvat bijna 1miljoen euro waarmee vier promotieplaatsen over een periode vanvier jaar volledig zijn te financieren. Na een eerste ronde in april2016 waarin de eerste twee promotieplaatsen zijn vergeven, kon-den onderzoekers in november een voorstel indienen voor eentweede ronde waarin eveneens twee promotieplaatsen ter beschik-king stonden. De promotieplaatsen die in de tweede ronde zijn toegekend betref-fen de volgende projecten:- ‘Influence of increased body weight on brain structure and functi-

on; are we getting dumber?’Dr. Edo Aarts & Dr. Amanda KiliaanRadboudumc thema/instituut: Alzheimer’s Disease/DCN

- ‘Cracking Coma: towards EEG and MRI based precision medicineafter cardiac arrest’

Dr. Jeannette Hofmeijer & Prof. dr. Karin KlijnRadboudumc thema/instituut: Disorders of Movement/DCN

Wij feliciteren de indieners hiermee van harte en wensen hen veel suc-ces en plezier bij de uitvoering van dit project.

De invloed van ons gewicht op het brein; worden we steeds dommer?Dr. Edo Aarts, aios Chirurgie en Amanda KiliaanRijnstate/Vitalys en Radboudumc

Overgewicht vormt momenteel misschien wel de grootste bedrei-ging voor onze gezondheid en gezondheidszorg. Naast vele ziektenals diabetes, hoge bloeddruk en kanker is overgewicht ook gerela-teerd aan veranderingen in het menselijk brein resulterend in eenverminderde cognitie en neurodegeneratieve ziekten. Overgewichtkan snel verminderd worden door middel van bariatrische chirurgie(maagverkleining), waarbij naast een verbetering van bijvoorbeeldde diabetes ook een snelle verbetering gezien wordt in cognitievefunctie. De mechanismen die dit mogelijk verklaren zijn de verande-ring na deze operatie in adipokines en proinflammatoire factorendie in het vetweefsel geproduceerd worden. Daarnaast zijn er aan-wijzingen dat het bacteriële genoom een rol speelt in deze verande-ringen.

DoelMet deze langetermijns studie willen we aan de hand van neuroi-maging, cognitieve testen en het in kaart brengen van inflammatoi-re factoren de inzichten in de relatie tussen overgewicht en brein-functie verder in kaart brengen.

StudieopzetHonderd patiënten die op de wachtlijst staan voor een Roux-en-Ygastric bypass zullen worden geïncludeerd. Enkele weken voor deze

operatie zullen deze patiënten in het Donders instituut een fMRIondergaan, cognitieve testen worden uitgevoerd en zal er feces enbloed worden afgenomen. Tijdens chirurgie zal er op verschillendeplaatsen weefsel worden afgenomen alsmede bloed en feces kwe-ken. Na zes maanden en twee jaar komen patiënten nogmaals eenkeer extra retour voor onder andere beeldvorming

UitkomstMet de gevonden uitkomsten trachten we adviezen en behandelin-gen te ontwikkelen die de individuele patiënt in de toekomst kun-nen helpen om breinveroudering tegen te gaan.

Cracking ComaHanneke Keijzer, promovendus Technische Geneeskunde en dr.Jeannette Hofmeijer, neuroloog.

In Nederland worden ieder jaar zo’n 5000 comateuze patiënten naeen hartstilstand opgenomen op intensive care afdelingen. Deprognose van deze patiënten is onzeker: bij ongeveer de helft is dehersenschade door zuurstoftekort zo ernstig dat geen herstel vanhet bewustzijn meer kan optreden. Bij de andere helft bestaat kansop blijvende beperkingen. Tot voor kort konden we bij slechts twin-tig procent van de patiënten een betrouwbare uitspraak doen overde prognose. Door ons onderzoek met geavanceerde, continuemetingen van hersenactiviteit met het elektro-encefalogram (EEG)is dit nu mogelijk bij de helft van de groep. De aard van de hersen-schade blijft echter bij de meeste patiënten onduidelijk en behan-delingen die het herstel van de hersenen bevorderen zijn niet voor-handen.

Met het promotiefonds project zullen we onderzoeken in hoeverrehet mogelijk is deze comateuze, veelal instabiele patiënten teonderzoeken met moderne MRI sequenties. Hierbij willen we detoegevoegde waarde van deze methode bij het bepalen van deprognose vaststellen. Tevens beogen we beter inzicht in de pathofy-siologie van het hersenletsel, door de afwijkingen die we meten metEEG en MRI te relateren aan histologisch bepaalde schade van dehersenen van patiënten die overlijden. Zo hopen we meer te gaansnappen van hersenbeschadiging na een hartstilstand, betere uit-spraken over de prognose van individuele patiënten mogelijk temaken, en aangrijpingspunten voor een gerichte behandeling teidentificeren.

Voor dit project wordt samengewerkt met Karin Klijn (neuroloogRadboud), Frank Bosch en Michiel Blans (intensivisten Rijnstate),Astrid Hoedemaeker en Hans van der Hoeven (intensivistenRadboud). Tevens zal er nauwe samenwerking zijn met Bart Tonino(radioloog Rijnstate), Anton Meijer (radioloog Radboud) en de afde-lingen pathologie en anatomie in Rijnstate en Radboud.

Onderzoek

Rijnstate Research & Innovatie 27

Onderzoek met Radboudumc

Page 21: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Gezondheidswinst door voeding op maat in de zorg’ dát is deambitie van de Alliantie Voeding in de Zorg. In de zorg is nog teweinig aandacht voor voeding en bewegen. Door het verbindenvan preventie aan de zorg wil de Alliantie Voeding gezondhei-dswinst realiseren. Denk hierbij aan het bevorderen vangezondheid en herstel, kwaliteit van leven verhogen, ziektebe-loop positief beïnvloeden en waar mogelijk medicijngebruikverlagen.

De Alliantie speelt hiermee in op de veranderingen in de gezond-heidszorg. De rol van preventie wordt steeds belangrijker.Maatschappelijke ontwikkelingen en een veranderend zorgland-schap vragen om innovaties in de zorg ten behoeve van gezond-heidswinst. Daardoor neemt inmiddels de interesse in voeding envoedingsadvies op maat neemt toe, zowel bij patiënten als zorgver-leners. Tevens geven de ontwikkelingen in de ICT kansen voor onli-ne zorg voor preventie bij grote zorgdoelgroepen zoals hart en vaat,oncologie, darmziekten.

Wat is en doet de Alliantie Voeding in de zorg?In 2007 richtten Wageningen Universiteit (afdeling HumaneVoeding) en Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede de stichting 'AlliantieVoeding Gelderse Vallei' op. Topwetenschappelijke voedingskennisuit Wageningen wordt in de Alliantie toepasbaar gemaakt in dezorgpraktijk. Dit jaar bestaat de Alliantie 10 jaar en inmiddels is eensterk regionaal en nationaal netwerk is opgebouwd. Passend daar-bij is eind vorig jaar de naam veranderd in Alliantie Voeding in deZorg. De start van de Alliantie Voeding is mede mogelijk gemaaktdoor support van de Provincie Gelderland, diverse bedrijven(FrieslandCampina, DSM) en zorgorganisaties zoals Menzis enOpella. In 2016 is de Gemeente Ede ook een partner geworden.

De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet. Vanuit de AlliantieVoeding in de Zorg zijn research- en innovatieprojecten geïnitieerd,zowel in het ziekenhuis als in de transmurale zorg. Door het verbin-den van onderzoek, praktijk en marktpartijen kunnen nieuweinzichten en effectieve innovaties worden toegepast in de zorg.Voorbeelden hiervan zijn het Cater with Care-consortium dat zichricht op de aanpak van ondervoeding via een eiwitverrijkt dagme-nu, het maaltijdsysteem At Your Request (Sodexo) in ZiekenhuisGelderse Vallei , aanpak van overgewicht bij jonge kinderen (AanTafel) en onderzoek via het Eat2Move-programma naar het belangvan voeding en bewegen rondom een operatie en voor de gezond-heid van topsporters. Ziekenhuis Gelderse Vallei onderscheidt zichals Het Voedingsziekenhuis, en ook uit onderzoek in opdracht vanVWS bleek het ziekenhuis debeste in voeding te zijn. Op hetsnijvlak van de domeinen voe-ding en medische zorg zijn nieu-we concepten ontstaan. In 2015startten zowel NutriProfiel (voe-dingadvies op maat door labuit-slagen van vitamine B6, B12, Den foliumzuur te koppelen aande Eetscore) als het Reuk-ensmaakcentrum.

Het Alliantiebureaucoördineert en facili-teert projecten, ver-bindt partijen en ver-zorgt communicatieen agendering van hetonderwerp. Kennisdelen en onderwijskrijgen ook veel aan-dacht, via eigen con-gressen en seminars,nieuwsbrieven, bijdra-gen op conferenties,organisatie van sessiesetc. De Alliantie vind het belangrijk dat er meer aandacht komt voorhet belang van voeding in de medische en zorgopleidingen. Oponderzoeksgebied zijn er meerdere promotietrajecten en vele stu-dentenprojecten.

Rijnstate als partnerDe komende jaren wil de Alliantie Voeding de koploperspositie ver-der bouwen. De research en innovatiekracht van RijnstateZiekenhuis kan hierbij ondersteunen. Samen met onderzoekers enmedisch specialisten van Rijnstate kan meer onderzoek wordengedaan en worden gewerkt aan de uitrol van nieuwe inzichten. Hetpartnerschap van Rijnstate sluit aan op de ambities van de ProvincieGelderland voor innovatie in voeding, gezondheid en bewegen.Voor Rijnstate past deze samenwerking met de Alliantie Voeding inde beoogde versterking van de banden met de WageningenUniversiteit en het Ziekenhuis Gelderse Vallei zoals dat in het strate-gische meerjarenplan en het Wetenschapsbeleid is opgenomen. Zokan Rijnstate haar zorgtaken en wetenschappelijke ambities beterwaarmaken. Rondom thema's als voeding, bewegen en obesita-spreventie kunnen lopende banden versterkt worden. Tevens kun-nen nieuwe initiatieven en relaties, zoals op het gebied van deoncologie, de kwetsbare oudere en de sportgeneeskunde, op dezewijze (door ruimere wetenschappelijke inbreng, gezamenlijke sub-sidieaanvragen, betere inclusie mogelijkheden etc) beter tot ont-wikkeling komen.

Samenwerking met kennisinstituut en regioziekenhuisVoor Rijnstate past deze samenwerking met de alliantie voeding inde beoogde versterking van de banden met de WageningenUniversiteit en het Ziekenhuis Gelderse Vallei zoals dat in het strate-gische meerjarenplan en het Wetenschapsbeleid is opgenomen. Zokan Rijnstate haar zorgtaken en wetenschappelijke ambities beterwaarmaken. Rondom thema's als voeding, bewegen en obesita-spreventie kunnen lopende banden versterkt worden. Tevens kun-nen nieuwe initiatieven en relaties, zoals op het gebied van deoncologie, de kwetsbare oudere en de sportgeneeskunde, op dezewijze (door ruimere wetenschappelijke inbreng, gezamenlijke sub-sidieaanvragen, betere inclusie mogelijkheden etc) beter tot ont-wikkeling komen.

Zie ook www.alliantievoeding.nl, twitter @voedingindezorg.

Ontwikkelingen Wetenschap en Kennis

Rijnstate partner van Alliantie Voeding in de Zorg

Rijnstate Research & Innovatie 29

Door ir. Menrike Menkveld-Beukers, managerAlliantie Voeding in de Zorg

Page 22: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Op dit moment vindt er nog weinig verpleegkundig onderzoekbinnen Rijnstate plaats. Het is de bedoeling dat hier binnen-kort verandering in komt en daarom is de functie coördinatorverpleegkundig onderzoek in het leven geroepen. Dit is eennieuwe functie waarin verpleegkundig onderzoek zal wordengestimuleerd, gefaciliteerd, gecoördineerd en geïmple-menteerd, met als doel om verpleegkundig onderzoek binnenRijnstate op de kaart te zetten en om de kwaliteit van zorg teverbeteren.

Doel Het doel van verpleegkundig onderzoek is relevante kennis verga-ren voor de verpleegkundige praktijk. Denk bijvoorbeeld aan eeneenvoudige vraag zoals ‘is warmte toedienen voor het aanprikkenvan infuus zinvol?’. Maar ook grote onderzoeksvragen waarin bij-voorbeeld gekeken wordt hoe zelfmanagement bij chronisch zie-ken het meest effectief ondersteund kan worden, vallen onder ver-pleegkundig onderzoek . Dit soort onderzoeksvragen komen uit de praktijk naar voren en hetbeantwoorden ervan is nodig om het verpleegkundig handelen teonderbouwen, maar ook betrouwbaarder te maken. Op dit momentzijn veel van de (dagelijkse) problemen waar ver-pleegkundigen mee geconfronteerd worden nogniet onderzocht. Gelukkig raakt het begrip ‘eviden-ce based practice’ (EBP) steeds verder ingebed in denieuwe functieprofielen voor verpleegkundigen endaarnaast is het uitvoeren van onderzoek eenonderdeel van de opleiding tot HBO-verpleegkun-dige en de verpleegkundige vervolgopleidingen.Verpleegkundig onderzoek wordt dus steedsbelangrijker.

Eerste stap: onderzoeksideeën en onderzoekstartenDe eerste stap voor de coördinator van verpleeg-kundig onderzoek is het in kaart brengen van prak-tijkrelevante ideeën voor verpleegkundig onder-zoek. Vervolgens zal gekeken worden hoe en doorwie deze vragen het beste beantwoord kunnenworden. Verpleegkundig onderzoek kan namelijkop verschillende niveaus worden uitgevoerd. Zo zalonderzoek in de vorm van een kwaliteitsprojectdoor HBO-V studenten worden gefaciliteerd.Daarnaast zal onderzoek op de afdelingen door verpleegkundigenzelf worden gestimuleerd, onder andere door de invoer van EBP inhet project ‘de Verpleegkundige van Morgen’. Hierbij kan gedachtworden aan literatuur- of dossieronderzoek, zoals bijvoorbeeld devraag of ‘warmte toedienen voor het aanprikken van infuus zinvol is’.Voor de meer complexe onderzoeksvragen zal de verbinding metverpleegkundig specialisten worden gelegd.

Tweede stap: onderzoekslijnen en implementatie resultatenDe verschillende vormen van onderzoek zullen gestimuleerd engecoördineerd worden door de coördinator verpleegkundig onder-zoek. Het is hierbij belangrijk dat de vraagstukken leiden tot onder-zoekslijnen, waarin de speerpunten van Rijnstate tot hun rechtkomen. Vooral met de complexere onderzoeksvragen zal ook deverbinding worden gezocht met andere onderzoekslijnen binnenRijnstate, zoals die van de medisch specialisten. Gestreefd wordt omsamenwerking aan te gaan met hoogleraren verplegingsweten-schappen en universitair medisch centra en hogescholen.Om het verpleegkundig onderzoek binnen Rijnstate op de kaart tezetten is het belangrijk dat de gevonden onderzoeksresultatengepubliceerd en gedeeld worden. Hierbij moet onder anderegedacht worden aan (inter)nationale publicaties, congressen/sym-posia, nieuwsbrieven en journal clubs. Bovenal is de implementatievan de onderzoeksresultaten, -het vertalen van het onderzoek naarde praktijk- van belang teneinde kwalitatief goede, verantwoordeen wetenschappelijk onderbouwde verpleegkundige zorg te bie-den.

Mocht je naar aanleiding van bovenstaande vragen hebben ofideeën voor nieuw op te zetten verpleegkundig onderzoek,schroom dan niet om contact met Marloes op te nemen.

Contactgegevens Marloes van Mierlo:Email: [email protected] Tel.:088-005 8054Werkplek: Leerhuis, kamer 1-X-011 Werkdagen: maandag, dinsdag en donderdag

Wie is Marloes?Marloes heeft Neuro- en Revalidatie-psychologie gestudeerd aan de RadboudUniversiteit Nijmegen. In 2010 is zij begon-nen aan haar promotietraject bij hetKenniscentrum Revalidatie-geneeskundeUtrecht. Ze promoveerde in 2015 op hetproefschrift ‘The importance of psycholo-gical factors: the Restore4-Stroke PatientCohort study’. Tijdens haar promotieonder-zoek was zij werkzaam als projectleiderimplementatie onderzoeksgegevens. Deimplementatie bestond onder andere uithet vertalen van onderzoeksresultatennaar de praktijk door het ontwikkelen vaneen cursus, deze is inmiddels ingebed ineen post-HBO scholingsprogramma voorverpleegkundigen en paramedici. Op 1maart jl. is zij begonnen als coördinatorverpleegkundig onderzoek. Met dezefunctie wil zij Rijnstate op de kaart zetten

als ziekenhuis waar verschillende niveaus verpleegkundig onder-zoek wordt gestimuleerd en gefaciliteerd. Daarnaast zal zij er zorgvoor dragen dat verpleegkundigen zichzelf weer actief vragen gaanstellen over waarom ze handelen zoals ze handelen en dat dezekennis op de juiste plek in de zorg terecht komt.

Ontwikkelingen Wetenschap en Kennis

Verpleegkundig onder-zoek op de kaart binnenRijnstate

30 Rijnstate Research & Innovatie

Door dr. Marloes van Mierlo, coördinatorverpleegkundig onderzoek

Page 23: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Rijnstate Research & Innovatie 31

De komende jaren staan zowel de zorg als patiëntgebonden onder-zoek voor grote uitdagingen. Het zorgbudget zal niet sterk meergroeien, terwijl de toenemende vraag naar met name chronischezorg zal aanhouden. Dit laatste is een direct gevolg van de toegeno-men levensverwachting, het toenemend aantal mensen met chroni-sche ziekten en de hoge kwaliteit van de gezondheidszorg inNederland. De –aanstaande- veranderingen in de zorg, en de bekos-tiging hiervan in het bijzonder, vragen ook om een andere benade-ring in onderzoek. Er zal niet alleen meer onderzoek moeten plaats-vinden naar betere, maar ook aandacht voor doelmatige en betaal-bare zorg. Voor bijvoorbeeld de oudere patiënt met verschillendechronische aandoeningen zal onderzoek zich meer moeten richtenop het optimaliseren kwaliteit van leven en –waar mogelijk en inafstemming met de 1e lijn- het eerder verplaatsen van zorg van de2e lijn naar 1e lijn, eventueel in combinatie met zorg op afstanddoor middel van digitale zorg (eHealth).

Ambitie, vertrouwen en samenwerken zijn de kernwoorden in hetrecent verschenen visiedocument van de Federatie MedischSpecialisten getiteld ‘Medisch Specialist 2025’. In dit inspirerendedocument wordt een toekomstbeeld geschetst dat heel goed pastbij mijn ambitie en visie over de zorg in onze regio Rijnstate (ik citeereen passage uit Hoofdstuk 1 Toekomstbeeld’ van hetVisiedocument): ‘ln 2025 werken alle partijen in zorg en welzijnsamen in een zorgsysteem waarbij de behoefte van de patiënt hetuitgangspunt vormt… Helaas ervaren velen dat het zorgsysteem,de regels en protocollen hen soms belemmeren optimale zorg televeren en onvoldoende aan de behoefte van de patiënt tegemoette kunnen komen. Om dit te veranderen hebben patiënt en medischspecialist meer kennis en vaardigheden nodig om echt ‘samen tebeslissen’…Deze doelen gelden binnen de muren van de zorginstel-ling, maar ook voor de samenwerking met andere zorg- en welzijns-professionals en mantelzorgers.’ Een registratiesysteem waarin wepatiënten met chronische aandoeningen ‘van begin tot einde’ kun-nen volgen zal ons hierbij veel kunnen leren en verloop van ziekteskunnen doorgronden. Zodoende zullen we als zorgverleners, zoweluit de 1e als 2e of 3e lijn, beter in staat blijken de optimale zorgrondom de patiënt in te richten. Wel zal hiervoor gebruik gemaaktmoeten worden van ‘slimme’ ICT-ondersteuning en adequate bevei-liging van data. Als we vervolgens uit deze praktijkgegevens teweten kunnen komen welke patiëntengroepen bijvoorbeeld hetmeest kwetsbaar zijn en waarbij we door eerder of anders ingrijpen‘vermijdbare’ ziekenhuisopnames kunnen voorkomen, zullen we instaat zijn de zorg verder te verbeteren.

Met de oprichting van het Vasculair Centrum en de toenemendesamenwerking op het gebied van discipline-overstijgend onder-zoek binnen Rijnstate laten we zien voorop te willen lopen op deaanstaande uitdagingen en noodzakelijke veranderingen in dezorg. In de samenwerking met o.a. de Technische Universiteit

Twente en andere Universitaire instellingen kijken we naar de toe-gevoegde waarde van uiteenlopende nieuwe technische ontwikke-lingen en digitale zorg.

Tot op heden vind ik echter het transmurale karakter van onderzoeken innovatie binnen onze regio Rijnstate nog (te) beperkt. Ik ben ervan overtuigd dat meer gezamenlijk onderzoek en registratie nietalleen verbindend werkt, maar ook automatisch ‘kruisbestuiving’geeft op het gebied van kennis en educatie. Investeren in bestaan-de netwerken binnen de regio Rijnstate zoals de Unit 1e – 2e lijnwaarin reeds wordt samengewerkt met de recent opgerichtecoöperatie ‘OnzeHuisartsen’ en ZekerWeten (voor onder andere 1elijns diagnostiek) vormen naar mijn idee een vruchtbare voedings-bodem. Deze netwerken kunnen een belangrijke katalysator vor-men voor -aantoonbaar- nuttige innovaties in de zorg. Tevens zalhet multidisciplinaire en transmurale karakter van onderzoek engezamenlijke registratie uiteindelijke implementatie van toekomsti-ge onderzoeksresultaten en doelmatige zorg bevorderen.

Voor het meer optimaal inrichten van deze ‘zorg van de toekomst’ inhet belang van de patiënt is echter wel de nodige ambitie, begrip enonderling vertrouwen van belang. Doet u mee?

Column

Van praktijk naar onderzoek

Door dr. Martin Hemels, cardioloog

Page 24: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Anesthesiologie Een gecontroleerd onderzoek in meerdere centra voor karakteris-ering van de resultaten in het echte leven van intensieve ruggen-mergstimulatie met behulp van het Boston Scientific (BSC) PRECI-SION ruggenmergstimulatiesysteem. Eenmulticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jan-WillemKallewaard, anesthesioloog.

*Short-term Efficacy of Stellate Ganglion Block to reduce HotFlushes in women. Een monocenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Jan-Willem Kallewaard, anesthesi-oloog.

Trace study. Routine posTsuRgical Anesthesia visit to improvepatient outComE. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Myra Rinia, anesthesioloog.

Bariatrische chirurgieBariatric surgery and heart rhythm disorders. The influence ofsurgically induced weight loss on preoperative heart rhythmdisorders. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: FritsBerends, chirurg.

Bariatrics in Europe. Access to Bariatric Surgery In Europe. Eenin Rijnstate geïnitieerd multicenter onderzoek. Lokale hoofdon-derzoeker: Edo Aarts, aios Chirurgie.

Jong en oud na bariatrie. Adolescenten, Jongvolwassenen enOuderen na Bariatrische Chirurgie. Een monocenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Frits Berends, chirurg.

CardiologieCOACT. Coronary angiography after cardiac arrest. Een multicen-ter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Hans Bosker, cardi-oloog.

ETNA. Non-interventional study on Edoxaban treatment in rou-tine clinical practise for patients with non valvular atrial fibrilla-tion. (ETNA-AF-Europe). Een multicenter onderzoek. Lokale hoof-donderzoeker: Martin Hemels, cardioloog.

Dal-GenE. A phase III, double-blind, randomized placebo-con-trolled study to evaluate the effects of dalcetrapib on cardiovas-cular (CV) risk in a genetically defined population with a recentAcute Coronary Syndrome (ACS). Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Frank Willems, cardioloog.

Master DAPT. Management of high bleeding risk patients postbioresorbable polymer coated STEnt implantation with anabbReviated versus prolonged DAPT regimen. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Peter Danse, cardioloog.

RACE V. Herwaardering van atriumfibrilleren: interactie tussenhypercoagulatie, elektrische remodelering en vasculaire desta-biliteit in de progressie van AF. Een observationele studie vanpathofysiologische mechanismen van AF progressie en de rol van

LinQ/ CareLink gedreven therapie in de individuele patiënt metAF. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: MartinHemels, cardioloog.

ChirurgieLOCI2. Surgical technique for continuous ambulant peritonealdialysis catheter insertion: Laparoscopic or Open catheterInsertion. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Luuk Smeets, chirurg.

CONTOUR. Complications in post-bariatric body contouring sur-gery. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Ignace Janssen, chirurg.

DermatologieRCM in basal cell carcinoma. In vivo reflectance confocalmicroscopy, a novel non-invasive tool for diagnosing skin cancer -a randomized controlled trial. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Birgitte Maessen-Visch, dermatoloog.

Biocapture. Biocapture : comparison of efficacy, safety and costsof outpatient biological treatment for psoraisis in daily clinicalpractice. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Birgitte Maessen-Visch, dermatoloog.

Atypische fibroxanthomen, wat verandert er in de loop vande tijd. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Birgitte Maessen-Visch, dermatoloog.

GeboortezorgZorg met Ziel II. Kwalitatief fenomenologisch onderzoek naarbeleving en ervaring kraamvrouwen met aangeboden zorgop de kraamafdeling in het kader van het project Zorg metZiel. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Angeline van Doveren, ziekenhuis ethicus.

GeriatrieHet kennisniveau van verpleegkundigen over de oudere patiëntin het ziekenhuis. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Esther Burgers-Mulder, verpleegkundig specialistIntensieve Zorg.

ProMo-studie. Eiwitsuppletie via drinkvoeding ter verbetering vanspiermassa bij ondervoede ouderen. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Diana Taekema, geriater.

GynaecologieZinEnZwanger (Cosy). Seks counseling via internet en de kans opnatuurlijke conceptie bij stellen met onverklaarde subfertiliteit;een gerandomiseerd klinisch onderzoek. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Annemiek Nap, gynaecoloog.

IC/HC/MCCombux. Comparison of Bedside Ultrasound with Chest X-ray forconfirmation of central venous catheter position and potentialcomplications. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Michiel Blans, internist.

Wetenschappelijk onderzoek vanaf oktober 2016

32 Rijnstate Research & Innovatie

Page 25: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Routine. Resuscitation Outcomes in the Netherlands. Een multi-center onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Michiel Blans,internist.

Echografie van het diafragma. Metingen van diafragmabewegin-gen registreren en verzamelen tijdens echografisch routine-onderzoek van longen en diafragma gedurende weanfase(ontwennen van de beademing) van de beademingspatiënt. Eenmulticenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Frank Bosch,internist.

Interne geneeskundeARRAY-813-302. A Multicenter, Randomized, Open-label, 3-ArmPhase 3 Study of Encorafenib + Cetuximab Plus or MinusBinimetinib vs. Irinotecan/Cetuximab or Infusional 5-Fluorouracil(5-FU)/Folinic Acid (FA)/Irinotecan (FOLFIRI)/Cetuximab with aSafety Lead-in of Encorafenib + Binimetinib+ Cetuximab inPatients with BRAF V600E-mutant Metastatic Colorectal Cancer.Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: ReinoudBlaisse, internist.

Bio-impedantie bij dialyse patiënten. Hydration StatusAssessment by Total Body Electrical Resistance in Patients onHemodialysis. Een in Rijnstate geïnitieerd multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Hans de Boer, internist.

Bio-impedance measurements to assess body fluid balance inpatients with chronic heart failure and cardiac implantableelectronic devices. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdon-derzoeker: Hans de Boer, internist.

ETNA-VTE. Non-interventional study on Edoxaban Treatment inroutiNe clinical prActice in patients with VenousThromboEmbolism in Europe. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Houshang Monajemi, internist.

Flashmob INSOMNIA. Measuring the quality of sleep in hospital-ized patients using FLASH MOB research. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Frank Bosch, internist.

Hydration Status Assessment by Measuring Total BodyElectrical Resistance. Een monocenter onderzoek. Lokale hoof-donderzoeker: Hans de Boer, internist.

Primary hyperaldosteronism and endothelial ischemia-reperfu-sion injury. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Houshang Monajemi, internist.

SAB.Five years of experience in patients with a StaphylococcusAureus bacteremia: a retrospective cohort study. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jet Gisolf, internist.

Klinische chemieInventarisatie van risicofactoren bij de patiënten waarover in 2014of 2015 een TACO melding is gedaan. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Harm de Waard, klinisch chemicus.

KindergeneeskundeStatic Pro. Risk factors for Intensive Care admission of childrenwith severe acute wheeze or asthma. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Anneke Landstra, kinderarts.

Hyena. Multicentre, Randomised, Controlled Trial of Gut‐directedHypnotherapy or Standard Medical Therapy in Children withFunctional Nausea or Functional Dyspepsia. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Margreet Wessels, kinder-arts.

Evaluatie van transitiepoli’s voor jongeren met chronische aan-doeningen. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoek-er: Floor Neijens, kinderarts.

LonggeneeskundeA 52-week, multicenter, randomized, double-blind, placebo-con-trolled study to assess the efficacy and safety of QAW039 whenadded to existing asthma therapy in patients with uncontrolledseverve asthma. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonder-zoeker: Marjo van de Ven, longarts.

ADX13036. Non intervententional retrospective tissue samplecollection follow up to amgen study 20050244. Een in Rijnstategeïnitieerd multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Hans Smit, longarts.

Maag- Darm- en LeverziektenConstruct. Evidence-based treatment of patients with acute left-sided malignant colonic obstruction: Applying a clinical decisionguideline. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Marcel Groenen, MDL-arts.

ERCP cohort studie. Rectal NSAIDs vs. rectal NSAIDs + PD-stent inthe prevention of post-ERCP pancreatitis. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jan Maarten Vrolijk, MDL-arts.

Thiosix registry. A 6-thioguanine (6-TG) registry that explores theeffectiveness and safety of 6-TG in the treatment of inflammatorybowel disease (IBD) in 6-TG naïve patients. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Marleen Leest, MDL-arts

Medische microbiologie en immunologiePneumokokken surveillance. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Ellen Mascini, arts-microbioloog.

Medische PsychologieICD-PEP. Psycho-educational support group for ICD-patients andther partners. A feasibility study.. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Heidi Delcliseur, klinisch psycholoog.

NeurologieA Functional Architecture of the Brain for Vision. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jeannette Hofmeijer, neu-roloog.

Rijnstate Research & Innovatie 33

Wetenschappelijk onderzoek goedgekeurd door de Raad van Bestuur in deperiode 20 oktober 2016 tot en met 20 april 2017 (een deel van de lijst is ookterug te vinden op www.Clinicaltrial.gov of in het Nederlands trial register).De vetgedrukte titels betreffen onderzoeken in Rijnstate geïnitieerd.

Page 26: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Lange en korte overlevers glioblastoom. Verschillen in patiënt- entumorkarakteristieken tussen de lange (> 3 jaar) en korte (< 6maanden) overlevers van een glioblastoom. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Eveline Zandbergen, neu-roloog.

Verantwoorde innovatie in zorg na hartstilstand. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jeannette Hofmeijer, neu-roloog.

OncologieAtlas studie. A Randomized, Double-blind, Placebo-controlledPhase 3 Study of JNJ-56021927 in Subjects with High-risk,Localized or Locally Advanced Prostate Cancer ReceivingTreatment with Primary Radiation Therapy. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Carl Wijburg, uroloog.

Compleement studie. An open-label, multicenter, Phase IIIb studyto assess the safety and efficacy of ribociclib (LEE011) in combina-tion with letrozole for the treatment of men and postmenopausalwomen with hormone receptor-positive (HR+) HER2-negative(HER2-) advanced breast cancer (ABC) with no prior hormonaltherapy for advanced disease. Een multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Reinoud Blaisse, internist.

Scuba. A comparison of the costs associated with subcutaneousinjection and intravenous infusion. Een multicenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Vera Mattijssen, internist.

Quote. Quality of care regarding Ovarian cancer Therapy Effects.Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Mauricevan der Vorst, internist.

OrthopaedieInvloed pijnreductie op scapulaire elevatie bij patiënten metchronische SAPS klachten. Een monocenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Marc Wagener, orthopedisch chirurg.

Kwetsbaarheid ouderen peri-prothetisch femur. Dient de oud-ere met een peri-prothetische femurfractuur te wordengeclassificeerd als kwetsbaar? Een monocenter onderzoek.Lokale hoofdonderzoeker: Dennis Kok, orthopedisch chirurg.

LEAK study. LEakage After primary Knee and hip arthroplasty; arandomized controlled study for finding the best way to treatwound leakage after primary arthroplasty. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Enrico de Visser, orthopedischchirurg.

PatholgiePath. Predictive Analysis for Therapy: path to optimising acces topersonalised cancer therapy in the Netherlands. Een multicenteronderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Emiel Ruijter,

PijncentrumHF scs. Lange termijn effect HF stimulatie spinal cord stimula-tion. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:CaroEdelbroek, verpleegkundig specialist Intensieve Zorg.

PsychiatriePredictors of Outcome in ECT Patients (SNOEP). Study onNeuroimaging predictors of Outcome in ECT Patients. Eenmonocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Jeroen vanWaarde, psychiater.

Spoedeisende HulpPSA op de SEH. Procedurele Sedatie en Analgesie bij volwassenenop Spoedeisende Hulpen in Nederland. Een multicenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Joris Holkenborg, Spoedeisendehulparts.

UrologieLaaggeletterdheid bij niercarcinoom. Een monocenter onder-zoek. Lokale hoofdonderzoeker: Michael van Balken, uroloog

Onderzoek naar verwijsgedrag huisartsen urineverlies. Eenmonocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker: Michael vanBalken, uroloog.

Seksueel welbevinden na Sachse /laser incisie bij urethrastrictuur. Een monocenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoek-er: Michael van Balken, uroloog.

Vasculair centrumIBD-dynamics. Anatomic dynamics of the internal iliac arteryafter placement of iliac branched devices using ECG-gatedComputer Tomography Angiography imaging (IBD-dynam-ics). Een in Rijnstate geïnitieerd multicenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Michel Reijnen, chirurg.

Feasability study home blood pressure telemonitoring inresistant hypertension. Een monocenter onderzoek. Lokalehoofdonderzoeker: Marcel Hovens, internist.

GLP1-gestational. Visualizing beta cells in patients with a historyof gestational diabetes. Een multicenter onderzoek. Lokale hoof-donderzoeker: Arianne van Bon, internist.

LSPEAS F-EVAR. Longitudinal study to pulsatility and expansion inaortic stent grafts after Fenestrated Endovascular AneurysmRepair. Een multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Michel Reijnen, chirurg.

Nellix in Nellix. A global, multicenter, retrospective observa-tional study to assess technical success and clinical outcomesof patients treated with a Nellix EndoVascular AneurysmSealing System within another Nellix System. Een in Rijnstategeïnitieerd multicenter onderzoek. Lokale hoofdonderzoeker:Michel Reijnen, chirurg.

Wetenschappelijk onderzoek vanaf oktober 2016

34 Rijnstate Research & Innovatie

Page 27: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Rijnstate Research & Innovatie 35

Publicaties vanaf oktober 2016Artikelen gepubliceerd in een medisch(wetenschappelijk) tijdschrift (in eenissue of als e-pub/online first) in deperiode vanaf oktober 2016.

Pubmed

Alsma J, Lcm van Saase J, Wb Nanayakkara P, Schouten WI, Baten A,Bauer MP, Holleman F, Ligtenberg JJ, Stassen PM, Kaasjager KA,Haak H, Bosch FH, Schuit SC, Famous Study G. The Power of FlashMob Research - Conducting a nationwide observational clinicalstudy on Capillary Refill Time in a single day. Chest. 2016.

Badrising SK, van der Noort V, Hamberg P, Coenen JL, Aarts MJ, vanOort IM, van den Eertwegh AJ, Los M, van den Berg HP, GelderblomH, Vrijaldenhoven S, Kerver ED, van Voorthuizen T, de Jong IJ,Haanen JB, Bergman AM, Dutch Uro-Oncology Study G.Enzalutamide as a Fourth- or Fifth-Line Treatment Option forMetastatic Castration-Resistant Prostate Cancer. Oncology.2016;91(5):267-73.

Betzel B, Homan J, Aarts EO, Janssen IM, de Boer H, Wahab PJ,Groenen MJ, Berends FJ. Weight reduction and improvement in dia-betes by the duodenal-jejunal bypass liner: a 198 patient cohortstudy. Surg Endosc. 2016.

Beugen van S, Ferwerda M, Spillekom-van Koulil S, Smit JV,Zeeuwen-Franssen ME, Kroft EB, de Jong EM, Otero ME, DondersAR, van de Kerkhof PC, van Middendorp H, Evers AW. TailoredTherapist-Guided Internet-Based Cognitive Behavioral Treatmentfor Psoriasis: A Randomized Controlled Trial. Psychotherapy andpsychosomatics. 2016;85(5):297-307.

Bhansing KJ, van Riel PL, van Engelen BG, Fransen J, Vonk MC.Patients with Systemic Sclerosis/polymyositis Overlap Have a WorseSurvival Rate Than Patients Without It. J Rheumatol.2016;43(10):1838-43.

Birgelen von C, Kok MM, van der Heijden LC, Danse PW,Schotborgh CE, Scholte M, Gin RM, Somi S, van Houwelingen KG,Stoel MG, de Man FH, Louwerenburg JH, Hartmann M, Zocca P,Linssen GC, van der Palen J, Doggen CJ, Lowik MM. Very thin strutbiodegradable polymer everolimus-eluting and sirolimus-elutingstents versus durable polymer zotarolimus-eluting stents in allco-mers with coronary artery disease (BIO-RESORT): a three-arm, ran-domised, non-inferiority trial. Lancet. 2016;388(10060):2607-17.

Blankensteijn LL, Dijkstra ML, Tielliu IF, Reijnen MM, Zeebregts CJ,Dutch Fenestrated Anaconda Research G. Midterm results of thefenestrated Anaconda endograft for short-neck infrarenal and jux-tarenal abdominal aortic aneurysm repair. J Vasc Surg.2017;65(2):303-10.

Bockler D, Holden A, Krievins D, de Vries JP, Peters AS, Geisbusch P,Reijnen M. Extended use of endovascular aneurysm sealing for rup-tured abdominal aortic aneurysms. Semin Vasc Surg.2016;29(3):106-13.

Boersen JT, Donselaar EJ, Groot Jebbink E, Starreveld R, OvereemSP, Slump CH, de Vries JP, Reijnen MM. Benchtop quantification ofgutter formation and compression of chimney stent grafts in relati-on to renal flow in chimney endovascular aneurysm repair andendovascular aneurysm sealing configurations. J Vasc Surg. 2016.

Boersma D, van Haelst ST, van Eekeren RR, Vink A, Reijnen MM, deVries JP, de Borst GJ. Macroscopic and Histologic Analysis of VesselWall Reaction After Mechanochemical Endovenous Ablation Usingthe ClariVein OC Device in an Animal Model. Eur J Vasc EndovascSurg. 2017;53(2):290-8.

Bos ten LM, Veenstra TC, Westerhof BD, Bosch FH. A case of extremehypokalaemia. Neth J Med. 2016;74(9):406-9.

Brussel van PM, van den Bogaard B, de Weijer BA, Truijen J, KredietCT, Janssen IM, van de Laar A, Kaasjager K, Fliers E, van Lieshout JJ,Serlie MJ, van den Born BH. Blood pressure reduction after gastricbypass surgery is explained by a decrease in cardiac output.Journal of applied physiology. 2017;122(2):223-9.

Calsbeek H, Markhorst JG, Voerman GE, Braspenning JC. Case-mixadjustment for diabetes indicators: a systematic review. TheAmerican journal of managed care. 2016;22(2):e45-52.

Carpenter JP, Cuff R, Buckley C, Healey C, Hussain S, Reijnen MM,Trani J, Bockler D, Nellix I. One-year pivotal trial outcomes of theNellix system for endovascular aneurysm sealing. J Vasc Surg.2017;65(2):330-6 e4.

Collins JW, Hosseini A, Adding C, Nyberg T, Koupparis A, Rowe E,Perry M, Issa R, Schumacher MC, Wijburg C, Canda AE, Balbay MD,Decaestecker K, Schwentner C, Stenzl A, Edeling S, Pokupic S,D’Hondt F, Mottrie A, Wiklund PN. Early Recurrence PatternsFollowing Totally Intracorporeal Robot-assisted Radical Cystectomy:Results from the EAU Robotic Urology Section (ERUS) ScientificWorking Group. Eur Urol. 2016.

Deijen CL, Vasmel JE, de Lange-de Klerk ES, Cuesta MA, Coene PL,Lange JF, Meijerink WJ, Jakimowicz JJ, Jeekel J, Kazemier G, JanssenIM, Pahlman L, Haglind E, Bonjer HJ, group Cs. Ten-year outcomesof a randomised trial of laparoscopic versus open surgery for coloncancer. Surg Endosc. 2016.

Dijkstra K, Hofmeijer J, van Gils SA, van Putten MJ. A BiophysicalModel for Cytotoxic Cell Swelling. The Journal of neuroscience : theofficial journal of the Society for Neuroscience. 2016;36(47):11881-90.

Dijkstra ML, Goverde PC, Holden A, Zeebregts CJ, Reijnen MM.Initial Experience With Covered Endovascular Reconstruction of theAortic Bifurcation in Conjunction With Chimney Grafts. J EndovascTher. 2017;24(1):19-24.

Donker AE, Schaap CC, Novotny VM, Smeets R, Peters TM, van denHeuvel BL, Raphael MF, Rijneveld AW, Appel IM, Vlot AJ, VersluijsAB, van Gelder M, Granzen B, Janssen MC, Rennings AJ, van deVeerdonk FL, Brons PP, Bakkeren DL, Nijziel MR, Vlasveld LT,Swinkels DW. Iron refractory iron deficiency anemia: a heterogene-ous disease that is not always iron refractory. American journal ofhematology. 2016;91(12):E482-E90.

Donselaar EJ, Holden A, Zoethout AC, Zeebregts CJ, Reijnen MM.Feasibility and Technical Aspects of Proximal Nellix-in-NellixExtension for Late Caudal Endograft Migration. J Endovasc Ther.2016.

Page 28: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Ferwerda M, van Beugen S, van Riel PC, van de Kerkhof PC, de JongEM, Smit JV, Zeeuwen-Franssen ME, Kroft EB, Visser H, VonkemanHE, Creemers MC, van Middendorp H, Evers AW. Measuring theTherapeutic Relationship in Internet-Based Interventions.Psychotherapy and psychosomatics. 2016;85(1):47-9.

Ghaeminia H, Perry J, Nienhuijs ME, Toedtling V, Tummers M,Hoppenreijs TJ, Van der Sanden WJ, Mettes TG. Surgical removalversus retention for the management of asymptomatic disease-freeimpacted wisdom teeth. Cochrane Database Syst Rev.2016(8):CD003879.

Gier de SW, Stenveld HJ, Roach RE, Mutsaers ER, Maessen-Visch MB.Allergic contact dermatitis caused by ultrasonic gel: is this possiblefor a hypoallergenic gel? Contact dermatitis. 2016;75(5):331-2.

Groot Jebbink E, Mathai V, Boersen JT, Sun C, Slump CH, GoverdePC, Versluis M, Reijnen MM. Hemodynamic comparison of stentconfigurations used for aortoiliac occlusive disease. J Vasc Surg.2016.

Harten van WH, Retel VP. Close cooperation with Health TechnologyAssessment expertise is crucial for implementation and ultimatelyreimbursement of innovations in oncology. Ecancermedicalscience.2016;10:686.

Harten van WH, Retel VP. Innovations that reach the patient: earlyhealth technology assessment and improving the chances of cover-age and implementation. Ecancermedicalscience. 2016;10:683.

Heijden van der HH, Truin GJ, Verhaeg J, van der Pol P, Lemson J.Validity of sidestream endtidal carbon dioxide measurement in cri-tically ill, mechanically ventilated children. Paediatric anaesthesia.2016;26(3):294-9.

Hemels ME. How to get a smoker addicted to quitting. Neth HeartJ. 2017;25(1):14-5.

Herwaarden van Y, Verhave JC. What does the skin tell us in thishaemodialysis patient? Neth J Med. 2016;74(8):367.

Horjus Talabur Horje CS, Smids C, Meijer JW, Groenen MJ, RijndersMK, van Lochem EG, Wahab PJ. High endothelial venules associatedwith T cell subsets in the inflamed gut of newly diagnosed inflam-matory bowel disease patients. Clinical and experimental immuno-logy. 2016.

Horsch AD, Dankbaar JW, van Seeters T, Niesten JM, Luitse MJ, VosPC, van der Schaaf IC, Biessels GJ, van der Graaf Y, Kappelle LJ, MaliWP, Velthuis BK. Relation between stroke severity, patient characte-ristics and CT-perfusion derived blood-brain barrier permeabilitymeasurements in acute ischemic stroke. Clinical neuroradiology.2016;26(4):415-21.

Horst ter R, Jaeger M, Smeekens SP, Oosting M, Swertz MA, Li Y,Kumar V, Diavatopoulos DA, Jansen AF, Lemmers H, Toenhake-

Dijkstra H, van Herwaarden AE, Janssen M, van der Molen RG,Joosten I, Sweep FC, Smit JW, Netea-Maier RT, Koenders MM, XavierRJ, van der Meer JW, Dinarello CA, Pavelka N, Wijmenga C,Notebaart RA, Joosten LA, Netea MG. Host and EnvironmentalFactors Influencing Individual Human Cytokine Responses. Cell.2016;167(4):1111-24 e13.

Houwelingen van KG, van der Heijden L, Lam MK, Lowik M, Danse P,Tjon Joe Gin RM, Jessurun GA, Anthonio RL, Sen H, Linssen GC, MJIJ, Doggen CJ, von Birgelen C. TCT-170 Clinical Outcome AfterMyocardial Infarction Treated With Resolute Integrity and PromusElement Stents: Insights From DUTCH PEERS (TWENTE II)Randomized Trial. J Am Coll Cardiol. 2016;68(18S):B70.

Huijsmans CJ, Geurts-Giele WR, Leeijen C, Hazenberg HL, van BeekJ, de Wild C, van der Linden JC, van den Brule AJ. HPV Prevalence inthe Dutch cervical cancer screening population (DuSC study): HPVtesting using automated HC2, cobas and Aptima workflows. BMCCancer. 2016;16(1):922.

Hussein AA, Saar M, May PR, Wijburg CJ, Richstone L, Wagner A,Wilson T, Yuh B, Redorta JP, Dasgupta P, Shamim Khan M, Menon M,Peabody JO, Hosseini A, Gaboardi F, Mottrie A, Rha KH, Hemal A,Stockle M, Kelly J, Maatman TJ, Canda AE, Wiklund P, Guru KA. EarlyOncologic Failure after Robot-assisted Radical Cystectomy: Resultsfrom the International Robotic Cystectomy Consortium. J Urol.2016.

Kienhorst L, Janssens H, Radstake T, van Riel P, Jacobs J, vanKoolwijk E, van Lochem E, Janssen M. A pilot study of CXCL8 levelsin crystal proven gout patients during allopurinol treatment andtheir association with cardiovascular disease. Joint Bone Spine.2016.

Kok B, van de Ven MJ, van Leeuwen HJ. Acuut respiratoir falen doorminocycline. Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160(0):D635.

Kraaijvanger N, Rijpsma D, van Leeuwen H, Edwards M. Introducingcopayments in the emergency department would deter appropria-te visits in the Netherlands. Eur J Emerg Med. 2016.

Kraaijvanger N, Rijpsma D, Willink L, Lucassen P, van Leeuwen H,Edwards M. Why patients self-refer to the Emergency Department:A qualitative interview study. J Eval Clin Pract. 2016.

Kraaijvanger N, van Leeuwen H, Rijpsma D, Edwards M. Motives forself-referral to the emergency department: a systematic review ofthe literature. BMC Health Serv Res. 2016;16(1):685.

Lammers WJ, Leeman M, Ponsioen CI, Boonstra K, van Erpecum KJ,Wolfhagen FH, Kuyvenhoven JP, Vrolijk JM, Drenth JP, Witteman EM,van Nieuwkerk CM, van der Spek BW, Witteman BJ, Erkelens GW,Verhagen MA, van Tuyl SA, Poen AC, Brouwer JT, Ter Borg F, KoekGH, van Ditzhuijsen TJ, Hansen BE, Dutch Multicenter PBCSG. Howthe concept of biochemical response influenced the managementof primary biliary cholangitis over time. Neth J Med.2016;74(6):240-6.

36 Rijnstate Research & Innovatie

Publicaties vanaf oktober 2016

Page 29: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Lemkes JS, Janssens GN, Straaten HM, Elbers PW, van der HoevenNW, Tijssen JG, Otterspoor LC, Voskuil M, van der Heijden JJ,Meuwissen M, Rijpstra TA, Vlachojannis GJ, van der Vleugel RM,Nieman K, Jewbali LS, Bleeker GB, Baak R, Beishuizen B, Stoel MG,van der Harst P, Camaro C, Henriques JP, Vink MA, Gosselink MT,Bosker HA, Crijns HJ, van Royen N, investigators C. Coronary angio-graphy after cardiac arrest: Rationale and design of the COACTtrial. Am Heart J. 2016;180:39-45.

Lieveld FI, Arends JE, Amelung L, Dijk E, Gisolf EH, Vrolijk JM, vanErpecum KJ, Siersema PD, Spanier BW, Hoepelman AI, Richter C.Overcoming Outpatient Loss to Follow-up as a Barrier to EfficientlyInstituting Hepatitis B Liver-related Care. Clin Infect Dis.2017;64(2):233-5.

Lips MA, van Klinken JB, Pijl H, Janssen I, Willems van Dijk K, KoningF, van Harmelen V. Weight loss induced by very low calorie diet isassociated with a more beneficial systemic inflammatory profilethan by Roux-en-Y gastric bypass. Metabolism. 2016;65(11):1614-20.

Meijeren JV, Timmer I, Brandts H, Janssen I, Boer H. Evaluation ofcarbohydrate restriction as primary treatment for post-gastricbypass hypoglycemia. Surg Obes Relat Dis. 2016.

Mengerink BB, Van Leijsen SA, Vierhout ME, Inthout J, Mol BW,Milani AL, Roovers JP, Van Eijndhoven HW, Van Der Vaart CH, VanGestel I, Hartog FE, Heesakkers JF, Kluivers KB. The Impact ofMidurethral Sling Surgery on Sexual Activity and Function inWomen With Stress Urinary Incontinence. The journal of sexualmedicine. 2016;13(10):1498-507.

Mheen van de L, Everwijn SM, Haak MC, Manten GT, ZondervanHA, Knapen MF, Engels MA, Erwich JJ, Coumans AB, van Vugt JM,Bilardo CM, van Pampus MG, de Groot CJ, Mol BW, Pajkrt E.Outcome of Multifetal Pregnancy Reduction in Women with aDichorionic Triamniotic Triplet Pregnancy to a SingletonPregnancy: A Retrospective Nationwide Cohort Study. Fetal DiagnTher. 2016;40(2):94-9.

Monpellier VM, Antoniou EE, Aarts EO, Janssen IM, Jansen AT.Improvement of Health-Related Quality of Life After Roux-en-YGastric Bypass Related to Weight Loss. Obes Surg. 2016.

Moser J, van Ark J, van Dijk MC, Greiner DL, Shultz LD, van Goor H,Hillebrands JL. Distinct Differences on Neointima Formation inImmunodeficient and Humanized Mice after Carotid or FemoralArterial Injury. Scientific reports. 2016;6:35387.

Mutsaerts MA, van Oers AM, Groen H, Burggraaff JM,Kuchenbecker WK, Perquin DA, Koks CA, van Golde R, Kaaijk EM,Schierbeek JM, Oosterhuis GJ, Broekmans FJ, Bemelmans WJ,Lambalk CB, Verberg MF, van der Veen F, Klijn NF, Mercelina PE, vanKasteren YM, Nap AW, Brinkhuis EA, Vogel NE, Mulder RJ, GondrieET, de Bruin JP, Sikkema JM, de Greef MH, ter Bogt NC, Land JA, MolBW, Hoek A. Randomized Trial of a Lifestyle Program in ObeseInfertile Women. N Engl J Med. 2016;374(20):1942-53.

Niet de A, Reijnen MM, Tielliu IF, Lardenoije JW, Zeebregts CJ.Fenestrated Endografts for Complex Abdominal Aortic AneurysmRepair. Surg Technol Int. 2016;XXIX:220-30.

Nijhof IS, Franssen LE, Levin MD, Bos GM, Broijl A, Klein SK, KoeneHR, Bloem AC, Beeker A, Faber LM, van der Spek E, Ypma PF,Raymakers R, van Spronsen DJ, Westerweel PE, Oostvogels R, vanVelzen J, van Kessel B, Mutis T, Sonneveld P, Zweegman S, LokhorstHM, van de Donk NW. Phase 1/2 study of lenalidomide combinedwith low-dose cyclophosphamide and prednisone in lenalidomide-refractory multiple myeloma. Blood. 2016.

Overeem SP, Boersen JT, Schuurmann RC, Jebbink EG, Slump CH,Reijnen MM, de Vries JP. Classification of gutter type in parallelstenting during endovascular aortic aneurysm repair. J Vasc Surg.2016.

Overwater A, Kessels K, Elias SG, Backes Y, Spanier BW, Seerden TC,Pullens HJ, de Vos Tot Nederveen Cappel WH, van den Blink A,Offerhaus GJ, van Bergeijk J, Kerkhof M, Geesing JM, Groen JN, vanLelyveld N, Ter Borg F, Wolfhagen F, Siersema PD, Lacle MM, MoonsLM, Dutch TCRCWG. Endoscopic resection of high-risk T1 colorectalcarcinoma prior to surgical resection has no adverse effect onlong-term outcomes. Gut. 2016.

Pappot TW, Brouns JJ, Joosten J. Unusual Extensive SynovialChondromatosis of the Temporomandibular Joint. The Journal ofcraniofacial surgery. 2016.

Peppelman M, Nguyen KP, Alkemade HA, Maessen-Visch B,Hendriks JC, van Erp PE, Adang EM, Gerritsen MJ. Diagnosis ofBasal Cell Carcinoma by Reflectance Confocal Microscopy: StudyDesign and Protocol of a Randomized Controlled Multicenter Trial.JMIR research protocols. 2016;5(2):e114.

Pieters BR, van der Steen-Banasik E, Smits GA, De Brabandere M,Bossi A, Van Limbergen E. GEC-ESTRO/ACROP recommendationsfor performing bladder-sparing treatment with brachytherapy formuscle-invasive bladder carcinoma. Radiother Oncol. 2016.

Rijsingen van MC, Seubring I, Grutters JP, Maessen-Visch MB,Alkemade HA, van Doorn R, Groenewoud H, van de Kerkhof PC,van der Wilt GJ, Gerritsen MJ. Real-life Data on PatientCharacteristics, Cost and Effectiveness of Field-directed Treatmentfor Actinic Keratoses: An Observational Study. Acta Derm Venereol.2016;96(3):346-50.

Saleem BR, Beukinga RJ, Boellaard R, Glaudemans AW, Reijnen MM,Zeebregts CJ, Slart RH. Textural features of 18F-fluorodeoxyglucosepositron emission tomography scanning in diagnosing aorticprosthetic graft infection. European journal of nuclear medicineand molecular imaging. 2016.

Rijnstate Research & Innovatie 37

Page 30: Rijnstate...Kwaliteit van zorg in de reumatologie: van theorie naar praktijk Quality of care in rheumatology. Translating evidence into practice. Nienke Lesuis 3-10-2016 Artsen wijken

Sanders MF, Blankestijn PJ, Voskuil M, Spiering W, Vonken EJ,Rotmans JI, van der Hoeven BL, Daemen J, van den Meiracker AH,Kroon AA, de Haan MW, Das M, Bax M, van der Meer IM, vanOverhagen H, van den Born BJ, van Brussel PM, van der Valk PH,Smak Gregoor PJ, Meuwissen M, Gomes ME, Oude Ophuis T, Troe E,Tonino WA, Konings CJ, de Vries PA, van Balen A, Heeg JE, Smit JJ,Elvan A, Steggerda R, Niamut SM, Peels JO, de Swart JB, Wardeh AJ,Groeneveld JH, van der Linden E, Hemmelder MH, Folkeringa R,Stoel MG, Kant GD, Herrman JP, van Wissen S, Deinum J, Westra SW,Aengevaeren WR, Parlevliet KJ, Schramm A, Jessurun GA, RensingBJ, Winkens MH, Wierema TK, Santegoets E, Lipsic E, Houwerzijl E,Kater M, Allaart CP, Nap A, Bots ML. Safety and long-term effects ofrenal denervation: Rationale and design of the Dutch registry. NethJ Med. 2016;74(1):5-15.

Smids C, Horjus Talabur Horje CS, van Wijk F, van Lochem EG. Thecomplexity of alpha E beta 7 blockade in Inflammatory BowelDiseases. Journal of Crohn’s & colitis. 2016.

Spil van WE, Steenbergen E, Verhave JC. A fatty cause of acute renalfailure. Neth J Med. 2016;74(8):365.

Spreen MI, Martens JM, Hansen BE, Knippenberg B, Verhey E, vanDijk LC, de Vries JP, Vos JA, de Borst GJ, Vonken EJ, Wever JJ, Statiusvan Eps RG, Mali WP, van Overhagen H. Percutaneous TransluminalAngioplasty and Drug-Eluting Stents for Infrapopliteal Lesions inCritical Limb Ischemia (PADI) Trial. Circulation Cardiovascular inter-ventions. 2016;9(2):e002376.

Tieleman RG, Hemels ME. Obey the first recommendation: startscreening programmes for atrial fibrillation. Europace : Europeanpacing, arrhythmias, and cardiac electrophysiology : journal of theworking groups on cardiac pacing, arrhythmias, and cardiac cellularelectrophysiology of the European Society of Cardiology.2016;18(12):1753-5.

Timmermans MJ, van Vught AJ, Maassen IT, Draaijer L, Hoofwijk AG,Spanier M, van Unen W, Wensing M, Laurant MG. Determinants ofthe sustained employment of physician assistants in hospitals: aqualitative study. BMJ Open. 2016;6(11):e011949.

Verbakel JR, Adiyaman A, Kraayvanger N, Dechering DG, Postma CT.The Use of the Ambulatory Arterial Stiffness Index in PatientsSuspected of Secondary Hypertension. Frontiers in cardiovascularmedicine. 2016;3:50.

Vieira B, Hans EW, van Vliet-Vroegindeweij C, van de Kamer J, vanHarten W. Operations research for resource planning and -use inradiotherapy: a literature review. BMC medical informatics anddecision making. 2016;16(1):149.

Witte ME, Holewijn S, van Eekeren RR, de Vries JP, Zeebregts CJ,Reijnen MM. Midterm Outcome of Mechanochemical EndovenousAblation for the Treatment of Great Saphenous Vein Insufficiency. JEndovasc Ther. 2017;24(1):149-55.

Woliner-van der Weg W, Deden LN, Meeuwis AP, Koenrades M,Peeters LH, Kuipers H, Laanstra GJ, Gotthardt M, Slump CH, VisserEP. A 3D-printed anatomical pancreas and kidney phantom for opti-mizing SPECT/CT reconstruction settings in beta cell imaging using111In-exendin. EJNMMI physics. 2016;3(1):29.

Zoethout AC, Reijnen MM, Tielliu IF, Zeebregts CJ. Procedural TypeIa Endoleak during Endovascular Aneurysm Sealing Treated with aSecond Sac Sealing Device. J Vasc Interv Radiol. 2016;27(11):1714-6.

Geen PubmedKienhorst LBE, Janssens HJEM, Eijgelaar RS, Radstake TRDJ, van RielPLCM, Janssen M. Détection des cristaux d’urate monosodiquedans le liquide synovial après stockage de longue durée et dansdes conditions variables. Revue du Rhumatisme. 2016;83(5):396-7.

38 Rijnstate Research & Innovatie

Publicaties vanaf oktober 2016