Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo...

12
pensioenuitvoering | bestuursondersteuning | vermogensbeheer | advies | communicatie verantwoordelijk | persoonlijk | professioneel | onafhankelijk www.blueskygroup.nl voor opdrachtgevers en relaties nr. 1 jaargang 13 | juni 2018 10 Sleutelen aan een goed stelsel De opties op een rij ‘Om het pensioenstelsel overeind te houden, zul je de jongere generaties in de boot moeten houden.’ Peter Hein van Mulligen, CBS 7 De juiste vragen stellen Bevorderen goed bestuur ‘Ik geloof erg in diversiteit van besturen en raden van toezicht.’ Daniëlle Melis, bestuurder/toezichthouder financiële sector ‘De overheid is er voor de burger. En niet andersom.’ Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman 4 Over ‘kunnen’ en ‘willen’ Iedereen digitaal? p e n s i o e n m a c h i n e Generation-X-Y-Z

Transcript of Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo...

Page 1: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

pensioenuitvoering | bestuursondersteuning | vermogensbeheer | advies | communicatie

Blue Sky Group | Postbus 123 | 1180 AC Amstelveen | T 020 426 62 66 | E [email protected] | persoonlijk | professioneel | onafhankelijk

www.blueskygroup.nl

voor opdrachtgevers en relaties

nr. 1 jaargang 13 | juni 2018

10Sleutelen aan een goed stelsel

De opties op een rij

‘ Om het pensioenstelsel overeind te houden, zul je de jongere generaties in de boot moeten houden.’ Peter Hein van Mulligen, CBS

7

De juiste vragen stellen

Bevorderen goedbestuur

‘ Ik geloof erg in diversiteit van besturen en raden van toezicht.’ Daniëlle Melis, bestuurder/toezichthouder financiële sector

‘ De overheid is er voor de burger. En niet andersom.’ Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman

4

Over ‘kunnen’ en ‘willen’

Iedereen digitaal?

pensioen

machi

ne

‘ 97% van de Nederlanders beheert zijn bankzaken inmiddels online’

Generation-X-Y-Z

Page 2: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

We weten niet wat er uit komt, maar wel waar het heen gaat

In de afgelopen weken heb ik een aantal bijeenkomsten bijgewoond met als thema de toekomst van ons pensioenstelsel. Niet meteen een reden om een column aan te wijden, denkt u wellicht. Er zijn zoveel bijeenkomsten. Toch viel mij een nieuw geluid op: “Laten we onze deelnemers eens als klanten gaan zien”.

Het blijft nog even speculeren over de uitkomst van het pensioendebat in Den Haag. We weten dus niet wat er zal komen. En ook niet wat de minister zou kunnen doen, mocht er niks uit komen. Maar een paar dingen weten we wel. Het wordt niet meer zoals het geweest is. In de afgelopen jaren is al een richting ingeslagen. De versobering van de opbouwpercentages, de verschuiving van risico’s naar de deelnemers, de aftopping van de opbouw boven € 100.000 en de introductie van netto aanvullende regelingen. Al dan niet met variabele uitkeringen. De verzorgingsgedachte bij pensioenen is verlaten. De financiering van een toekomstvoorziening voert de boventoon. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat deze richting niet wordt voortgezet.

Mijn verwachting is dat ons stelsel in de komende jaren meer trekjes zal krijgen van wat in ons omringende landen al gebruikelijk is. Dat heeft te maken met concurrentieverhoudingen, met de relatief hoge pensioen­besparingen in ons land en met fiscale overwegingen. Ik zie voor me dat we, zeg 3 of 4 kabinetten verder, een kleinere collectieve basispensioen­voorziening zullen hebben. Aangevuld met individuele bijspaar­ mogelijk heden voor wie daar behoefte aan heeft. Ik denk dat deelnemers in toenemende mate een “opt out” zullen hebben, zoals in veel andere landen. We kennen die nu al bij de netto regelingen. Kortom, het min of meer verplichte en collectieve deel van de pensioenopbouw neemt relatief af. En het niet­verplichte deel kan toenemen.

Als dit beeld wordt bewaarheid, heeft dat grote gevolgen voor pensioen­fondsen. We serveren onze deelnemers nu een verplichte eenheidsworst, ook bij communicatie en informatie. Meer dan 90% daarvan belandt in de prullenbak. Gelukkig doen veel pensioenfondsen meer dan wat verplicht is. En dat lijkt veel beter aan te komen. Dat is veelzeggend en belangrijk. Succesvolle communicatie begint met nadenken over de behoeften van de deelnemers. De behoeften van deelnemers zullen in de toekomst meer uiteen gaan lopen en de deelnemer zal meer te kiezen hebben. Dus wat hebben we hen te bieden?

Ik zie nog wel eens dat deelnemers keuzemogelijkheden hebben binnen pensioenregelingen of de mogelijkheid om wel of niet mee te doen bij netto regelingen. Soms éénmalige keuzes en daarna niet meer. Stel je voor dat je in de schoenenwinkel niet kunt vinden wat je zoekt. En de winkelier zegt je dat je de eerste twee jaar niet terug hoeft te komen. Die kan de tent wel sluiten. Als mijn beeld van de toekomst grosso modo klopt, wordt het hoog tijd dat we onze deelnemers als echte klanten gaan zien. Daarvoor hoeven we niet op een stelselwijziging te wachten. We kunnen nu een vertrouwensband met deelnemers opbouwen, zodat ze graag bij hun pensioenfonds blijven. Daarmee wachten tot de deuren open gaan, geeft het risico dat velen met hun voeten zullen stemmen. Dan gaan we de mislukte winkelier achterna.

Toine van der Stee ....

BLAUW is het relatiemagazine voor opdracht gevers en relaties van Blue Sky Group. In Blauw vindt u onderwerpen die te maken hebben met pensioen, in de breedste zin van het woord. Onderwerpen die prikkelen en u uitdagen de dialoog met ons aan te gaan.

COLOFON | Redactie Blue Sky Group | Tekst Land van Maas en Taal, Bauke ter Braak, Toine van der SteeFotografie Don Wijns, e.a. | Art direction, ontwerp en illustraties Frissewind in communicatie en design, Amsterdam | Druk Aeroprint, Ouderkerk aan de AmstelWilt u Blauw niet langer ontvangen? Stuur dan een mail naar [email protected].

volg Blue Sky Group ook via LinkedIn

Shoo

ts b

y La

ura

Toine van der Stee

Algemeen directeur Blue Sky Group

nr. 1 jaargang 13 | juni 2018

3

4-luik | Raad van Toezicht Nu ook ondernemingspensioenfondsen groter dan 1 miljard een raad van toezicht moeten hebben, stellen we in ons vierluik twee vragen: ‘Hoe kom je aan een goed functionerende RvT?’ en ‘Hoe kun je er ook zelf zoveel mogelijk profijt van hebben?’

07 Daniëlle Melis ‘ De rode draad is, dat ik mag bijdragen aan de bevordering van goed bestuur.’

15 Erwin Cramer ‘ De hele interne werkwijze is zeer transparant: alle bestuursstukken zijn beschikbaar voor de RvT.’

18 Tim Kamphorst ‘We stellen een profiel op, dat voldoet aan de eisen van DNB, maar dat ook op persoonlijk vlak goed doordacht is.’

23 Chantal Boekkooi ‘ Wij hebben de werving in eigen beheer gedaan en we zijn tevreden met het resultaat.’

08 Meer dan de wet Krachtige conclusies in proefschrift ‘Zorgplicht bij financiële dienstverlening’ van Frank ’t Hart.

16 IORP II Edward Snieder en Joeri Van Alphen waarschuwen dat er vooral op het gebied van governance veel werk aan de winkel is. De tijd dringt.

22 In de wandelgangen Rob Brand is hoofd Portfolio Management Vermogensbeheer. Met een al 30 jaar dalende rente komen de fondsen voor steeds grotere uitdagingen te staan.16 18

84 10 157

2322

04 Iedereen digitaal? Het lijkt soms de oplossing voor alle communicatieproblemen:

maak alles digitaal. Maar niet iedereen is digivaardig. Wat doe je om te voorkomen dat die groep buiten de boot valt?

10 Sleutelen aan een goed stelsel Tijdens de 5e Bismarck-lezing zetten twee hoofdeconomen

hun feitelijke bril op en keken naar ons pensioenstelsel. Peter Hein van Mulligen en Han de Jong aan het woord.

19 Blockchain basics Dennis de Vries en Pieter Kieveron leggen uit wat blockchain is

en wat we er in het pensioendomein mee kunnen.

19

We kunnen alle kanten op :-)

Generation

Page 3: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

54

Eerst even wat feiten op een rij.

• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig en makkelijk. Denk aan internetbankieren, de belastingaangifte (een record van 400.000 digitale aangiftes op 1 maart 2018, de eerste dag dat het kon), online zorgverzekeraars, en ook de communicatie door pensioenfondsen met hun deelne-mers. Ongeveer 97% van de Nederlanders beheert zijn bank-zaken inmiddels online.

• In 2016 kon 60 procent van de 75-plussers thuis het internet op, en de helft deed dat ook. Ook had 30 procent van de 75-plussers een smartphone. Van de mensen

tussen 65 en 75 jaar had 60 procent een tablet. De 75-plussers gebruiken internet vooral om te e-mailen (bijna 90 procent), informatie te zoeken of te inter-netbankieren (70 procent). ING liet begin dit jaar weten dat ouderen het internetbankieren eindelijk accepteren. ‘We zijn het kritische punt gepasseerd’, aldus de bank.

• Ook het gebruik van sociale media onder ouderen neemt snel toe. Van de 65- tot 75-jarigen zei in 2017 64 procent van de ondervraagden actief te zijn op sociale media. Vijf jaar eerder was dat nog 24 procent.

Digitaal bankierenING presenteert zich als de meest digitale grote bank. Maar wie het niet digitaal wil, kan bij ING ook

op de traditionele manier bankie­ren. Woordvoerder Eva Hersbach: ‘Ons uitgangspunt is dat bankieren bij ING voor alle klanten toegan­kelijk en veilig is en dat klanten kunnen bankieren zoals zij dat willen. Digitaal bankieren staat bij ING centraal, maar klanten die graag gebruik willen maken van de meer traditionele betaaldien­sten zoals overschrijvingskaarten, papieren afschriften, papieren acceptgiro’s en de Saldolijn, kunnen dat gewoon blijven doen. Wel is het zo dat de kosten van deze traditionele betaaldiensten relatief hoog zijn doordat steeds minder klanten er gebruik van maken.’

ING helpt haar klanten op allerlei manieren bij digitaal bankieren. Zo zijn er op de kantoren digi­

coaches, geeft de bank workshops over digitaal bankieren en staan er diverse uitlegvideo’s op de website. Vorig jaar organiseerde ING een landelijke digitale dag op haar kantoren waar mensen terecht konden met hun vragen.

Twee monopolistenBij banken kunnen consumenten kiezen. Ze zoeken een bank die het beste past bij hun wensen, ook als het gaat om digitale dienstver­lening. Maar die keuze is er niet bij de overheid. Voor belastingen moet je naar de Belastingdienst, voor een WW­uitkering naar UWV: het zijn monopolisten met miljoenen klanten. Ook zij zetten vol in op digitale dienstverlening. Valt daar nog iets te kiezen?Voor zowel de Belastingdienst als UWV is de elektronische commu­

DIGITOEKOMST

Het lijkt soms de oplossing voor alle communicatie-problemen: maak alles digitaal. Het sluit immers naadloos aan op wat ‘de mensen’ willen en gewend zijn. En je kunt het veel toegankelijker aanbieden. Maar niet iedereen is digivaardig en er zijn mensen die het wel kunnen, maar niet willen. Wat wil je doen en wat moet je doen om te voorkomen dat die groep buiten de boot valt?

BabyBoomers

Generation-Y

nicatie in wettelijke regelingen vastgelegd. En in beide gevallen geldt, behoudens enkele uitzonde­ringsgroepen, geen verplichting om ook traditionele dienstverle­ning aan te bieden.

Geleidelijk afscheidBij de Belastingdienst doet inmid­dels 98 procent van de mensen digitaal aangifte. Nog zo’n 71.000 burgers corresponderen uitslui­tend schriftelijk met de Belasting­dienst en zien af van digitaal contact.

Er is één begrip dat het papieren tijdperk symboliseert: de blauwe envelop. Het leek er een paar jaar geleden op dat die even geliefde als gevreesde envelop snel zou verdwijnen, maar de Belasting­dienst maakte duidelijk dat het

zo’n vaart niet zal lopen. Op de website staat: ‘We nemen geleide­lijk afscheid van de blauwe envelop. Dit duurt zeker vijf tot zeven jaar, waarbij de Belasting­dienst altijd oog zal houden voor mensen die echt niet mee kunnen komen met de digitalisering.’ Woordvoerder Erik Jeene meldt: ‘Op dit moment kan iedereen die dat wil, aangifte doen met een papieren biljet. Er wordt niet toegewerkt naar een moment waarop dat niet meer kan. De Belastingdienst is erop gericht belastingplichtigen (direct en indirect) hulp te bieden bij het doen van aangifte. Belastingplich­tigen die moeite hebben met het digitaal doen van aangifte, kunnen op deze hulp op verschillende manieren aanspraak maken. Niet digivaardige burgers kunnen

bijvoorbeeld bij de BelastingTele­foon aangeven dat zij hulp willen krijgen bij het doen van aangifte. Daarnaast is het voor iedereen mogelijk om een papieren aangif­tebiljet aan te vragen. Bovendien ontvangen belastingplichtigen geboren voor 1946, die in voor­gaande jaren ook op papier aangifte deden, automatisch van ons een papieren aangiftebiljet.’Ook biedt de Belastingdienst toegang tot een breed netwerk van partijen die ondersteuning bieden, zoals belastingwinkels, welzijnsorganisaties en senioren­organisaties, sociaal raadslieden en vakbonden.Een andere vorm van hulp richt zich op het gebruik van de computer. Op het merendeel van de 800 bibliotheekvestigingen in Nederland kunnen burgers gratis

een cursus digivaardigheid volgen en krijgen ze gratis de beschik­king over een pc met internetver­binding en printfaciliteiten om hun aangifte te doen. De belasting­dienst maakt in het geboden ondersteuningsaanbod (inclusief het bieden van een papieren aangiftemogelijkheid) geen onderscheid tussen belastingplich­tigen die niet digitaal vaardig zijn, en belastingplichtigen die niet digitaal aangifte willen doen.

Meer ruimte voor persoonlijkManon Fretz, business adviseur bij het Werkbedrijf van UWV: ‘Digitale dienstverlening is voor de meeste klanten makkelijk, en bovendien 24 uur per dag be­schikbaar. Maar het is geen verplichting. Er zijn natuurlijk mensen die er moeite mee hebben.

De pensioenwet over digitaal en papierIn de Pensioenwet zijn zaken vastgelegd rond digitaal en op papier communiceren. In artikel 49 staat: 'De pensioenuitvoerder verstrekt de informatie elektronisch of schriftelijk. Er wordt ten hoogste eenmaal per jaar gewisseld tussen schriftelijke verstrekking en elektronische verstrekking van de informatie. De pensioenuitvoerder informeert de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde schriftelijk over het voornemen tot elektronische verstrekking. Indien de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioen–gerechtigde bezwaar maakt tegen elektronische verstrekking, verstrekt de pensioen uitvoerder de informatie schriftelijk.'

Wat het kabinet erover zegt

Uit het regeerakkoord van het kabinet Rutte III: ‘Overheidscommunicatie die nu nog fysiek plaatsvindt, moet in de toekomst ook digitaal kunnen: veilig, snel en goedkoop. […] Mensen die niet elektronisch kunnen communiceren, moeten dat ook op een andere manier kunnen blijven doen. Daarom blijft er een keuzemogelijkheid om per post met de overheid te communiceren.’

Maturists

Iedereen

Generation-XBabyBoomers

Page 4: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

76

Als het helemaal niet lukt, dan mogen klanten altijd langskomen. Daarvoor hebben we in ons nieuwe dienstverleningsmodel meer ruimte gemaakt. Mensen die eraan moeten wennen, helpen we graag op weg. Met mensen die een verhoogd risico hebben op langdurige werkloosheid, voeren we sowieso een persoonlijk gesprek.’ De meeste werkzoeken­den (95%) vroegen in 2017 online hun WW­uitkering aan. Die zijn niet allemaal digivaardig, geeft Manon Fretz aan: ‘Een deel krijgt daarbij hulp van iemand in zijn omgeving. Wij vinden dat fijn, voor die mensen zelf en voor ons, ook omdat de kans dan groter is dat alles correct is ingevuld. Om welk deel van de klanten dit gaat, is niet bekend. Maar er is waar­schijnlijk wel een belangrijke overlap met laaggeletterdheid. UWV en de openbare bibliothe­ken in Nederland werken sinds

medio 2016 samen in projecten om laaggeletterden en niet­ digivaardige mensen beter toe te rusten voor het zoeken van werk en het deel nemen in het arbeidsproces.’

Nationale ombudsman kritisch over digitale overheidDe Nationale ombudsman volgt de digitalisering van de overheids­communicatie kritisch. In sep­tember 2017 verscheen het rapport “HOEZO MIJNOVER­HEID?”, met een onderzoek naar knelpunten voor burgers bij het gebruik van MijnOverheid en de bijbehorende Berichtenbox. Veel mensen blijken berichten mis te lopen; de NOS berekende dat dit tot ernstige financiële problemen kan leiden.Reinier van Zutphen, de Nationale ombudsman, over dat rapport: ‘De overheid dient de kennis, vaardig­

heden en behoeften van de burgers als uitgangspunt te nemen. Van jong tot oud, van hoogopgeleid tot laaggeletterd. De overheid is er voor de burger. En niet andersom. Niemand mag zich gedwongen voelen om gebruik te maken van een digitaal kanaal als diegene dat niet kan of wil. Digitale post verzenden naar de Berichtenbox en het verder maar aan de burger laten om zijn digitale brievenbus continu in de gaten te houden, vind ik de omgekeerde wereld.’In het rapport deed de Nationale ombudsman een aantal aanbeve­lingen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Konink­rijksrelaties. Het ministerie heeft Van Zutphen laten weten dat het met een aantal van de aanbeve­lingen aan de slag gaat. ‘Voor de overheid is het van belang dat niemand buiten de boot valt’, zo reageerde het

ministerie op het rapport.De Nationale ombudsman deed ook onderzoek naar dit onder­werp bij UWV. De Nationale om budsman vindt dat de organi­satie haar informatieverstrekking over digitalisering van het berichten verkeer op punten moet verbeteren. UWV heeft aan­gegeven hiervoor de nodige maatregelen te zullen nemen.

Veel kan, niet alles moetDe conclusie na een rondje langs de velden levert een gemengd beeld op. De digitale wereld is alom vertegenwoordigd en wie daar geen problemen mee heeft, maakt dankbaar gebruik van de voordelen van het overweldigende online aanbod. Maar gelukkig: wie het niet kan of niet wil, gaat gewoon niet naar een online bank en kan nog steeds behoorlijk veel ‘ouderwets’ op papier regelen.....

Acceptgiro nog niet weg

De papieren acceptgiro blijft voor onbepaalde tijd bestaan. Er was een plan om dit aloude betaalmiddel vanaf 1 januari 2019 te laten verdwijnen, maar dat plan is voor onbepaalde tijd uitgesteld. Dat is goed nieuws voor goede doelen en voor ouderen en slechtzienden. Eind 2015 schreef de koepelorganisatie Goede Doelen Nederland dat de Nederlandse goede doelen op die manier jaarlijks circa 170 miljoen euro ontvingen.In 2016 werd de acceptgiro nog negentien miljoen keer gebruikt – bijna niets als je het vergelijkt met de 1,5 miljard digitale overboekingen in dat jaar. Maar een woordvoerder van Betaalvereniging Nederland gaf aan: 'We zijn niet doof voor de kwetsbare groepen die blijkbaar nog geen afstand willen doen van de acceptgiro.'Volgens de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) hebben vooral vrouwen van boven de 80 moeite om online mee te komen. 'Het is goed dat er een alternatief is voor deze groep', zei vorig jaar een woordvoerder van ANBO in de Volkskrant. 'Digitalisering moet een keuze zijn.'Zelfs als de acceptgiro niet meer bestaat, blijft het belangrijk dat er analoge betaal-vormen zijn voor als 'de digitale wereld hapert', zei de Betaalvereniging Nederland. 'Gelukkig zijn er daarom ook nog altijd overschrijvingsformulieren van de bank.'

DIGITOEKOMST

' Gelukkig zijn er daarom ook nog altijd overschrijvings­formulieren van de bank.'

DANIËLLE MELIS

IN DE ENGELSE TAXINa een carrière in de financiële sector en de wetenschap is Danielle Melis nu bestuurder van Algemeen Pensioenfonds STAP, toezichthouder bij het beroepspensioenfonds voor medisch specialisten (SPMS) en bij Kempen Capital Management Beleggingsfondsen en commissaris bij Blue Sky Group.

‘De rode draad in de uiteenlopende toezichthoudende functies die ik vervul, is dat ik mag bijdragen aan de bevordering van goed bestuur’, begint zij. Dat is wat mij boeit. Vanuit een Raad van Toezicht ben je vooral de gesprekspartner van het bestuur. Je vergaart inzicht, gaat in dialoog, stelt de juiste vragen en draagt zo als interne toezichthouders bij aan het effectief functioneren van de organisatie. Je zit als toezicht-houder als het ware op de achterbank van een Engelse taxi. Samen met het bestuur op weg naar een gemeenschappelijk einddoel. Je stelt vragen, krijgt antwoorden, adviseert maar de bestuurder beslist zelf hoe hij of zij de taxi snel en veilig naar de volgende plaats van bestemming loodst.

Competenties en eigenschappen ‘in the mix’Ik geloof erg in diversiteit van besturen en raden van toezicht. Ik zie in de praktijk dat er structureel betere beslissingen worden genomen door een mix van diverse persoonlijkheden en eigenschappen. Die diversiteit

zit voor mij niet persé in een strikte verdeling van mannen, vrouwen, ouderen, jongeren of afkomst. Het gaat meer om welke karakter-eigenschappen, ervaring en sociale of culturele achtergrond mensen meebrengen. En wie dan precies welke ingrediënten levert, dat vind ik minder belangrijk.

Deskundigheidseisen nemen toe met de professionalisering van toezicht. Je moet weten wat er speelt in de betreffende sector, in mijn geval de financiële sector, en dit ook kunnen vertalen naar wat dit voor jouw specifieke toezichttaak betekent. Daarnaast moet je over de juiste competenties beschikken die je afhankelijk van de situatie kunt inzetten. Ik noem bijvoorbeeld: nieuwsgierigheid, inlevingsvermogen, tact, stevigheid en wendbaarheid om te zorgen dat verschillende denkwijzen elkaar weer tegenkomen en dat bestuur en toezicht het beste uit elkaars inzichten halen.

Er is geen receptuur voor een ‘goede’ RvT. Dat maakt het intern toezichthouderschap ook zo boeiend. Elke RvT is uniek en steeds uit andere individuen samengesteld. Met eigen uitdagingen, eigen geschreven en ongeschreven regels. Deskundigheid, betrokkenheid en een goede samenwerking vormen de basis voor ‘goed bestuur’. Daar draag ik graag aan bij.’ ....

‘ Je stelt vragen, krijgt antwoorden, adviseert, maar de bestuurder beslist zelf hoe hij of zij de taxi snel en veilig naar de volgende plaats van bestemming loodst.’

VIERLUIK: WAT IS HET GEHEIM VAN EEN GOEDE RAAD VAN TOEZICHT?

Maturistspre-1945

BabyBoomers1945-1960

Generation-X1961-1980

Generation-Y1981-1995

Page 5: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

98

Meer dan de wet?

TOEZICHTHOUDERS

Moet een toezichthouder alleen de wet handhaven, of mag hij een stap verder gaan en ook optreden als er naar zijn oordeel een ongewenste situatie ontstaat? Ook als er daarbij formeel geen wet wordt overtreden? Advocaat Frank ’t Hart kwam in zijn proefschrift ‘Zorgplicht bij financiële dienstverlening’ tot krachtige conclusies.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schreef in 2013 in het rapport ‘Toezien op publieke belangen’ onder meer dat ‘toezichthouders zich niet moeten beperken tot louter nalevings-toezicht, maar nadrukkelijk ook oog moeten hebben voor risico's die niet door wet- en regelgeving afgedekt worden.’Frank ’t Hart: ‘Natuurlijk moet je wel vormen van toezicht hebben, om aan te pakken wat je onwenselijk vindt. Maar dat betekent nog niet dat je de facto moet bestrijden wat niet verboden is.’

Wat is uw voornaamste bezwaar?‘Mijn uitgangspunt is: de wet bepaalt. Bij zaken die niet wettelijk geregeld zijn, kun je proberen aan gedragsbeïnvloeding te doen, bijvoorbeeld door roken te ontmoedigen. Als je roken niet aan­vaardbaar vindt, moet je het verbieden. Maar als er geen wet is die het verbiedt, is handhaving een stap te ver. Je mag dan niet iemand een boete geven omdat hij of zij rookt. De redenering is dan: ik pak boeven door me niet aan de wet te houden. Dat kunnen we wel stoer en effectief vinden, maar dan vervaagt wel

het verschil tussen de good guy en de bad guy. Je mag elkaar altijd aanspreken op gedrag, maar handhaven is iets anders.’

En dat betekent voor de toezichthouder?‘Die mag iets onverstandig vinden, maar er mag dan geen bestuurlijke boete uit voortvloeien. Want daar hebben we nu juist wetten voor. Ter vergelijking: de caissière van de supermarkt kan tegen mij zeggen: dit is al uw derde diepvries­pizza deze week en dat is niet verstandig, dat heet vrijheid van meningsuiting. Maar ik mag die pizza wel gewoon kopen.’

9

De AFM richt zich op ongewenst gedrag en brengt onder meer leidraden uit, DNB houdt zich bezig met de bestuurscultuur van financiële instellingen om gedrags-patronen te identificeren die bijdragen dan wel afbreuk doen aan de bestuurlijke effectiviteit van een pensioenfonds. Wat vindt u daarvan?‘De toepassing van gedragswetenschappen juich ik op zich toe. Maar je moet ook oog hebben voor het feit dat niet één soort gedrag per definitie het enige juiste is. Anders bepaalt de toezichthouder wat de norm is, en wat dat betreft is het nu aan het misgaan. Ik heb het wel meegemaakt dat een voorzitter te dominant werd gevonden, of te soft. Maar het gaat erom of het orgaan als zodanig naar behoren functioneert. Dat speelt ook bij de zorgplicht. De vraag is of je wilt dat consumenten in staat worden gesteld verstandige beslissingen te nemen of dat je wilt dat consumenten ook daadwerkelijk verstandige beslissingen

némen. We kunnen consumenten zoveel mogelijk beïnvloeden maar we kunnen niet voor hen beslissen. Daarom moeten wij ook niet de indruk wekken dat consumenten altijd en tegen alles worden beschermd. Als we dat willen dan moeten we op een andere manier regels stellen en toezicht houden.’

Wat voor die instelling geldt, gaat ook op voor consumenten.‘Dat is een belangrijk punt. We richten ons steeds op instellingen en zelden op consumenten, de hele Wft draait om normen voor en toezicht op instellingen. Maar wat verwachten we nu van mensen? Dat spreken we nooit uit. Het gaat om awareness. Je zegt tegen mensen: je moet de informatie lezen, en als je het niet begrijpt moet je het vragen. Doe je dat allemaal niet, dan moet je op de blaren zitten. De consument kan zich heel goed verdiepen in informatie bij het kopen van een nieuwe auto of een keuken maar bij

financiële producten lijkt de wil te ontbreken. De facto nemen we nu consumenten in bescherming die ondanks alle informatie geen verstandige beslissingen nemen. Je kunt dan niet de pensioenuitvoerder voor alles verantwoordelijk houden.’

Wat zou er moeten veranderen?‘Een toezichthouder mag wel een bepaalde mate van vrijheid hebben, accenten leggen en daarover een agenda publiceren. Maar vervolgens moet je wel het functioneren van toezichthouders kunnen beoordelen, de doeltreffendheid en de efficiëntie. Dat gebeurt nu te weinig. DNB en AFM zijn zelfstandige bestuurs­organen en lijken onaantastbaar. Ook het toetsen van bestuurders dient niet door toezichthouders te gebeuren, maar door een andere instantie. Want als een bestuurder tegen die toezichthouder wil procederen, dan doet hij dat tegen degene die hem uit die stoel kan wippen.’ ....

Over het toezicht van de AFMDe AFM richt zich in de eerste plaats op onwense lijk gedrag in de financiële sector en wil bijdragen aan discussies over wetgeving. Merel van Vroonhoven, bestuurs­voorzitter van de AFM, zei eerder dit jaar in een interview in Management Scope: ‘De vraag is: gaan we ons alleen richten op illegaal maar niet per se schadelijk gedrag, of ook op schadelijk maar niet per se illegaal gedrag?’ De AFM heeft er nadruk kelijk voor gekozen om ook dat laatste te doen. De AFM maakt gebruik van verschillende (in)formele maatregelen om de naleving van wet­ en regelgeving af te dwingen. Naast de zwaardere handhavings­maatregelen (bijvoorbeeld een aan wijzing of boete), maakt de toezichthouder het meest gebruik van zogenaamde norm over dragen­de instrumenten. Dat kan bijvoor­beeld een gesprek, een brief of een waarschuwing zijn. Zo’n waar­schuwing kan ook openbaar zijn, in de vorm van een persbericht. Een zware maatregel, zoals een boete, kan alleen worden opgelegd om de naleving van wet­ en regelgeving af te dwingen.

Toezicht op het toezichtDe minister van Financiën benoemt het bestuur van de AFM, keurt de begroting goed en stelt heffingen vast. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verant­woordelijk voor het toezicht op pensioen uitvoerders. Als zelfstandig bestuursorgaan draagt de AFM onafhankelijk de verantwoordelijk­heid voor de concrete uitoefening van het toezicht, dus voor de beslissingen in individuele gevallen. De AFM adviseert de betrokken ministeries bij het ontwikkelen van nieuwe wet­ en regelgeving.De AFM heeft een Raad van Toezicht, onder voorzitter schap van Paul Rosenmöller, die er op toeziet dat het bestuur van de AFM doet wat het moet doen en zich daarbij aan de wet houdt. De AFM heeft ook een Adviserend panel van vertegen­woordigende organi saties, waaronder de Pensioenfederatie. De panel leden kunnen adviezen geven over de financiën en het beleid van de AFM. Tegelijkertijd geeft het de AFM inzicht in hoe haar optreden door de stakeholders wordt ervaren.Frank ’t Hart

Page 6: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

10 11

Sleutelen aan een goed stelselTijdens de 5e Bismarck lezing zetten twee hoofdeconomen hun feitelijke bril op en keken naar ons pensioenstelsel. • Peter Hein van Mulligen van het CBS kijkt vooral naar de ontwikkeling van het pensioen tot nu toe en werpt een voorzichtige blik vooruit. • Han de Jong van ABN AMRO richt zich op het nu en op de hervormings plannen van de overheid. Samen zijn ze overtuigd: Er mag hier en daar echt wel een schroefje worden aangedraaid, maar ons pensioenstelsel is nog steeds een degelijke en goed werkende machine. Toch wordt er zwaar aan gesleuteld. Wat vinden zij daarvan?

Onze ouderen hebben het feitelijk dus bijzonder goed. Waarom is de perceptie dan toch zo negatief? Van Mulligen: Ik denk dat dit vooral teleurstelling is. De hoogte van het pensioen blijkt opeens onzeker te zijn en mensen houden niet van onzekerheden. En er is natuurlijk minder geïndexeerd dan verwacht en sommigen hebben daadwerkelijk pensioen moeten inleveren. Dat vindt niemand fijn. Werkenden hebben net zo goed pensioen moeten inleveren, maar voelen dit nu nog niet zo. Boven­dien voelen ouderen zich vaker machteloos, omdat zij meestal geen gelegenheid meer hebben om op een andere manier extra inkomsten te vergaren. En ze moet ook al langer doorwerken dan verwacht.

We kunnen dus ook weer niet zeggen dat er geen vuiltje aan de lucht is. Nee, zeker niet. Dat mensen langer doorwerken hoeft niet erg te zijn, maar er is een zekere ongelijkheid te bespeuren. Het is ook nog eens zo, dat steeds minder jonge mensen vertrouwen hebben in dit pensioenstelsel. Ze denken dat ze nu wel voor de ouderen moeten betalen, maar dat er straks voor hen niets meer in de pot zit. En als mensen geen interesse meer hebben in pensioenopbouw via de werkgever, dan bestaat de kans dat werkgevers er ook geen geld meer aan willen besteden en geen moeite meer voor willen doen. En dan zou de koopkrachtontwikkeling er over 30 jaar wel eens veel minder ‘pensioenvriendelijk’ uit kunnen zien.

Zou de overheid niet beter wat meer kunnen focussen op het betaalbaar houden van de AOW? Tja…ha, ha, maar het één sluit het ander niet uit. En ik begrijp wel dat de politiek ook iets aan het tweede pijler pensioenstelsel wil veranderen. Er is nu onvrede, ook al is dit op basis van de feiten maar gedeeltelijk terecht, het is wel begrijpelijk. Om het pensioen­stelsel overeind te houden, zul je de jongere generaties in de boot moeten houden. Maar het gat in het vertrouwen is behoorlijk groot. De grote vraag is alleen of een individueel en meer variabel stelsel dat vertrouwen zal terugbrengen. ‘Maar je moet toch iets’, zal men in Den Haag misschien denken. Het is ook niet gemakkelijk om het dak te repareren als het regent.

De vraag is ook: hoe willen we het regelen. Wat vinden we fair? Als je nu uit de cijfers kunt opmaken dat hoger opgeleide vrouwen het minst lang doorwerken, maar wel het oudst worden en dus het langst van hun pensioen profiteren, dan zou je daar iets mee kunnen doen in de verdeling van de pensioenpot. Maar ook dat is moeilijk. Want wil je dan zeggen: Mevrouw, u heeft zo gezond geleefd en u heeft zulke sterke genen, gaat u maar een paar jaar langer door­werken dan uw buurman? En misschien vraagt die gezonde dame wel weer veel minder van de gezondheidszorg. Bovendien is er ook nog zoiets als rechtsgelijkheid, waar we ons aan dienen te houden.

Kortom: ik ken wel sommetjes die eenvoudiger op te lossen zijn...

Wat gebeurde er de laatste jaren? • Het aantal mensen in de leeftijdscategorie 55­65 dat nog

werkt is de laatste 10 jaar gestegen van 47% naar 67%. • 11% van de mensen van 65 tot 75 jaar werken door,

dat is 3% meer dan in 2007. Dat laatste percentage zal de komende jaren toenemen door het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd.

• We zien dat vrouwen ongeveer een jaar minder lang door­werken dan mannen en dat ze zo’n 4 jaar langer leven. Hoogopgeleiden leven dan ook nog eens 3 jaar langer dan laagopgeleiden, zodat een laagopgeleide man 7 á 8 jaar minder van zijn pensioen geniet dan de hoogopgeleide vrouw.

En wat ligt er in het verschiet? • AOW leeftijd wordt steeds hoger, mensen moeten dus langer

doorwerken. Voor sommige groepen pakt dat beter uit dan voor andere.

• Als de huidige ontwikkeling in arbeidsparticipatie doorzet, neemt de werkzame beroepsbevolking tot 2040 verder af tot onder de 8 miljoen. Daarna stabiliseert dat zich.

• De levensverwachting na pensionering zal blijven toenemen. • De verhouding premiebetalenden voor de AOW versus

uitkeringsgerechtigden komt steeds verder onder druk te staan: In 1956 waren er per AOW­er 6,4 werkenden. In 2016 waren dat er 3,3 en in 2040 moet één AOW uitkering door 2,6 mensen worden opgebracht. Na 2040 buigt die curve weer terug naar iets meer dan 3. Daar zullen de gepensioneerden van nu geen last van hebben. Maar het vergroot het vertrouwen van jongeren in pensioenen natuurlijk niet.

Wat heeft dit pensioenstelsel ons gebracht?• In de tweede helft van de 20e eeuw is armoede onder

ouderen in Nederland bijna verdwenen. Het is het laagst van de hele Europese unie. In Duitsland is er bijvoorbeeld alleen een systeem dat veel op AOW lijkt, en voor iedereen gelijk is. De rest moeten mensen zelf regelen. Daar is veel meer armoede onder ouderen.

• Het besteedbaar inkomen van gepensioneerden is 90% van dat van werkenden. Daarmee is de inkomensdaling bij pensionering in Nederland internationaal gezien een van de laagste.

• Tijdens de crisis is de koopkrachtontwikkeling voor ouderen aanzienlijk minder hard geslonken (van +3,5 naar ­6,4) dan voor werkenden, die van +13,5 naar ­0,3 gingen. Zelfstandigen gingen zelfs van +13,8 naar ­5,3.

• Slechts ongeveer 3% van de 65 plussers zit onder de lage­ inkomensgrens. Het gemiddelde van alle huishoudens is 9%.

OUDEREN

-6,4

+3,5

WERKENDEN(IN LOONDIENST)

-0,3

+13,5

ZELFSTANDIGEN

+13,8

-5,3

KOOPKRACHT ONTWIKKELING TIJDENS DE CRISIS IN PERIODE 2008-2012

PREMIEBETALENDEN AOW VERSUS UITKERINGS GERECHTIGDEN

1956 20402016

6,4 3,3 2,6

Peter Hein van Mulligen: ‘Maar je moet toch iets, zal men in Den Haag misschien denken.’

BISMARCK LEZING

Page 7: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

1312

Stel dat we, zoals u opperde tijdens de lezing, de rekenrente hadden afgeschaft. Dan was er niemand begonnen over lage dekkingsgraden en korten. Zou de pensioensector er dan nu een stuk beter voor hebben gestaan? ‘Beslist. De indexatiestop en het korten bij sommige fondsen hebben tot onnodige onrust en wantrouwen geleid. Terwijl met de dekkingsgraden van nu alle toekomstige pensioenen keurig kunnen worden uitbetaald. De hogere levensverwachting is al voor een behoorlijk deel mee­ gerekend. Alleen als de gemiddelde leeftijd snel blijft toenemen, kan dit een probleem worden. Maar dat probleem lossen ook de individuele pensioenpotten niet op.’

Maar hoe bepalen we dan of pensioenen ook in de toekomst betaal-baar blijven? ‘In de praktijk zul je altijd wel zoiets nodig hebben als een rekenrente. Maar de huidige is echt niet realistisch te noemen. De Europese autori­teit voor pensioenfondsen heeft in december een stresstest gedaan. Daaruit blijkt dat wij (met onze 1,2% volgens de cijfers van EIOPA per ultimo 2016) de allerlaagste rekenrente in Europa hanteren. In Spanje wordt met de hoogste gerekend, namelijk 4%. Als je dit doorrekent zouden we in Nederland zo’n 30% bij onze dekkingsgraad mogen optellen. Ik ben erg voor prudent beleid, zeker als het om pensioen­vermogen gaat. Maar we moeten echt stoppen met onszelf arm rekenen en met het zaaien van onrust.

Waarom denkt u dat de overheid dan toch zo zwaar inzet op herzie-ning van het stelsel?Ik denk dat het veel te maken heeft met de overtuigingen van de politieke partijen in het huidige kabinet. Individualisering is voor hen bijna een ideologie en wordt nu een beetje als breekijzer gebruikt. Ik vind persoonlijk dat individuele nogal tegenvallen. Bij individuele pensioenpotten kun je zien hoeveel je hebt opgebouwd. Je kunt door­beleggen na je pensioengerechtigde leeftijd, maar dat realiseren we nu ook al in het oude systeem En het fonds kan kiezen voor een lifecycle beleggingsbeleid. Verder kun je er niet zo heel veel meer mee dan nu.

Het vreemde is ook, dat in de hervormingsplannen de collectiviteit van het stelsel niet ter discussie staat, terwijl een individueel stelsel daarmee toch echt op gespannen voet staat. Het risico is de afgelopen jaren al verschoven van de sponsor naar de deelnemers. Dat kon ook niet anders. Maar de verantwoordelijkheid voor het nemen van beslissingen over de pensioenopbouw moeten we in mijn ogen echt niet bij het individu neerleggen. Ook al lopen mensen zelf het risico over de eindopbrengst, we moeten hen niet opzadelen met beslissingen waar­voor zij onvoldoende inzicht hebben. Zo moet je ook de risico’s met alle deelnemers blijven delen. Anders gaat het gewoon niet goed.

Wat moeten we het Nederlandse volk vertellen? En: wie geniet er nog voldoende vertrouwen om dit verhaal te brengen? We moeten de vele goede kanten van het stelsel blijven benadrukken. De vergelijking maken met de ons omringende landen. Heel sober en op basis van controleerbare feiten. En dan op dezelfde manier de alterna­tieven in beeld brengen. Dan zal men zien dat er alle reden is om het huidige pensioenstelsel te koesteren. En dat collectiviteit echt onont­beerlijk is om de koopkracht integraal op peil te houden. In de basis geloven mensen gelukkig ook wel in de kracht van solidariteit. Maar de nieuwe plannen zullen dat geloof niet bepaald versterken. Helaas ‘verkoopt’ slecht nieuws beter dan goed nieuws, daardoor zijn media geneigd een negatief beeld te verspreiden. Dat is jammer want het pensioenverhaal moet niet mooier, maar ook niet lelijker klinken dan het is. Wetenschappers lijken me daarom een goede en geloofwaardige partij om een zuiver en degelijk verhaal te brengen.

En de doorsneepremie? Die hoeft van mij niet weg. Ik geloof namelijk niet dat die slecht is voor jongeren. Maar het zou voor mij ook weer geen struikelblok zijn. Als jongeren meer vertrouwen in dit stelsel hebben als de doorsneepremie verdwijnt, lever ik hem graag in. Uiteindelijk moeten we accepteren dat we soms iets meer betalen of iets minder krijgen dan strikt genomen zou moeten. Iemand die op zijn 60e overlijdt (en geen partner achterlaat) kan inderdaad niet profiteren van zijn jarenlang betaalde pensioenpremie. Maar wie weet heeft hij tijdens het leven op een ander vlak weer wat meer geprofiteerd van een sociale voorziening. Je kunt pensioen ook zien als een verzekering: ik betaal al 40 jaar premie voor mijn autoverzekering en heb nog nooit iets geclaimd. Toch is dat geen weggegooid geld. Dat hoort gewoon bij het leven. Alleen hoop je bij je pensioen natuurlijk dat je er juist wel veel gebruik van zult maken… ....

Ook Han de Jong illustreert de economische kracht van ons huidige pensioenstelsel. ‘Er is zeer veel geld gespaard. Het Nederlandse pensioenvermogen is maar liefst 182% van het BBP. Realiseert men zich dat wel voldoende?’ vraagt hij zich af. ‘Dankzij onze tweedepijlerpensioenen blijft de koopkracht na pensionering op een bijzonder hoog niveau en armoede onder ouderen is in ons land lager dan waar dan ook. Ook is het pensioenvermogen in de laatste decennia vele malen harder gegroeid dan particuliere beleggingen of spaargeld.’ Dat er desondanks een negatief gevoel heerst, heeft volgens De Jong veel te maken met de rekenrente.

Dat het verbeteren van ons huidige pensioenstelsel niet zo gemakkelijk is, blijkt ook uit het feit dat we er in Nederland al vanaf augustus 2014 mee bezig zijn en nog steeds niet weten welke verandering nu de beste is. Tijdens onze themamiddag op 15 maart namen we de stand van zaken met de gasten door.

Jeroen Röder (Hoofd Pensioenjuridische Advies­groep bij Blue Sky Group) schetste het moeizame proces vanaf de pensioendialoog in 2014. Met een SER advies, een kamerbrief met hoofdlijnen voor een nieuw stelsel, adviezen van de Pensioenfedera­tie, een nadere verkenning van de SER en een perspectiefnota van het Kabinet met als resultaat in oktober 2017: een regeerakkoord waar de sociale partners op hoofdlijnen mee akkoord zijn. Als alles vanaf nu mee zit, hoopt de regering in 2020 de wet af te ronden en kunnen we beginnen met de implementatie. Maar tussen die hoofdlijnen door realiseren steeds meer partijen zich, dat de opties in het regeerakkoord zulke stevige bijverschijnselen zullen hebben, dat bij velen opnieuw de vraag rijst of we dan nog wel over een verbetering van het stelsel praten.

Jeroen Röder heeft voor ons op een rij gezet welke mogelijkheden de SER tot nu toe bestudeerde en welke daarvan kans van slagen lijken te hebben.

De opties op een rijOver welke oplossingen hebben we het nu precies?

Han de Jong: ‘We moeten echt stoppen met onszelf arm rekenen en met het zaaien van onrust.’

Variant 1: Uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw A Nominale toezegging met hoge mate van zekerheid â weggestreept: huidige versie. Is volgens de overheid gebleken niet toekomstbestendig te zijn.

B Nieuwe uitkeringsregeling met voorwaardelijke toezegging gericht op geïndexeerd pensioen â in eerste instantie weggestreept, omdat er te weinig draagvlak voor was, maar komt nu weer in beeld als alternatief voor variant 4C.

Variant 2: Nationale pensioenregeling â weggestreept: ligt te dicht bij de 1e pijler

Variant 3: Persoonlijk pensioenvermogen met vrijwillige risicodeling â weggestreept: licht te dicht bij de 3e pijler

Variant 4: Persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodelingA Basisoptie: biometrische risico’s en risico’s AO: â weggestreept: is feitelijk al mogelijk, bijvoorbeeld met doorbe-leggen na pensioendatum. Zie ook: individuele variant wetsvoorstel verbeterde premieregeling

B Hybride optie: ook delen van beleggingsrisico’s binnen bestaande generaties, bv. in de uitkeringsfase: â weggestreept: is feitelijk al mogelijk, door risicodeling over een langere periode. Zie ook: collectieve variant wetsvoorstel verbe-terde premieregeling

C Optie met uitgebreide risicodeling: ook collectief delen van beleggingsrisico’s met toekomstige generaties â meest kansrijke optie

THEMAMIDDAGBISMARCK LEZING

Page 8: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

15

We kunnen alle kanten op :-)

GenomineerdDeze optie 4C was lang de ‘gedoodverfde winnaar’. De voordelen zitten in de collectieve buffer die wordt aangelegd om risico’s te delen in de opbouw­ én uitkeringsfase. Je bouwt een vermogen op volgens het lifecycle principe: hoe ouder je wordt hoe lager je risico, maar ook hoe lager je potentiële rende­ment. Het opgebouwde vermogen wordt vanaf de pensioendatum variabel uitgekeerd. Daarbij wordt rekening gehouden met ontwikkeling van het rendement en de levensverwachting. Door de lagere zekerheid hoeven de buffers minder hoog te zijn. De buffer mag in ieder geval niet negatief zijn, dit zou nieuwe toetreders afschrikken. De vraag blijft dezelfde als die van vandaag: hoeveel risico mag je nemen om voldoende rendement te maken en toch de uitkering van (bijna) gepensioneerden niet in gevaar te brengen? Met andere woorden: solidariteit kost – ook in een nieuw pensioenstelsel ­ geld, en de vraag is bij wie de rekening moet komen te liggen en hoeveel men ervoor wil betalen.

Terug in beeld: de 1B optieNaast deze solidariteitsvraag is het aangetoond dat we met de 4C variant een lagere welvaartswinst behalen dan met de 1B variant. Daarom is nu ook die optie weer in beeld. Beide varianten hebben aanzienlijke voor­ en nadelen. Daarom is ook nog gekeken naar een combinatie van het beste van deze twee werelden. Maar ook dat onderzoek is vast­gelopen, waardoor de heilige graal nog steeds niet is gevonden. ....

WE ZOEKEN VERBINDINGErwin Cramer is directeur Bestuursbureau bij bedrijfspensioenfonds Koopvaardij, dat al in 2012 zijn visitatiecommissie heeft ‘omgeruild’ voor een Raad van Toezicht. De werving en selectie van de leden hebben zij altijd zelf gedaan.

Cramer: ‘Wij waren destijds bezig met het wijzigen van de statuten en hebben, vooruitlopend op de wet die zich toen aandiende, een RvT opgericht. Het grote verschil vind ik dat de RvT meer tijd beschikbaar heeft en daardoor veel dichter op de gang van zaken zit. De raad heeft veel contact met het bestuur, het dagelijks bestuur, het verantwoor–dingsorgaan (bij ons de pensioenraad) en het bestuursbureau. Daarnaast houdt de raad interviews met de uitvoeringsorganisatie en met de adviseurs van het fonds. De hele interne werkwijze is zeer transparant: alle bestuursstukken zijn beschikbaar voor de RvT. Door deze werkwijze heb je echt meer aan de raad. Niet alleen als toezichtsorgaan, maar ook als meedenker en sparringpartner, uiteraard met respect voor elkaars rol.

Per 1 juli van dit jaar zal ons huidige lid met als aandachtsgebied ‘uitbesteding en niet-financiële risico’s’ aftreden. Onze pensioenraad (PR) heeft met de RvT het profiel opgesteld. Dit is door het bestuur geaccor-deerd. Een goede toezichthouder heeft kennis over pensioenen en over de sector, maar kan ook verbinding maken. Je moet niet alleen je informatie halen uit de stukken maar ook uit de contacten die er gedurende een jaar zijn. We werven via VITP en VIIP, omdat veel toezichthouders zich bij deze instituten hebben aangesloten. Er is, waarschijnlijk door de consoli–datie van de laatste jaren, veel animo voor de vacatures. De PR heeft uit 46 reacties een eerste selectie gemaakt en hieruit samen met het bestuursbureau drie personen (en twee reservekandidaten) geselec–teerd voor een gesprek. De namen van deze kandidaten zijn voor–gelegd aan de RvT en het bestuur om ze te controleren op belangen–verstrengelingen en andere (potentiele) governance issues. Hier is één persoon uit naar voren gekomen die, als ‘het klikt’ met de andere leden, wordt voorgedragen en benoemd door het bestuur.’ ....

‘ Een goede toezichthouder heeft kennis over pensioenen en over de sector, maar kan ook verbinding maken.’

ERWIN CRAMER

‘ Het blijkt eens te meer: veel keuze maakt het er niet gemakkelijker op!’

pen

sioenm

achine

pensi

oenmac

hine

pens

ioenma

chine

pensi

oenmac

hine

Variant 1: Uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw B Nieuwe uitkeringsregeling met voorwaardelijke toezegging

gericht op geïndexeerd pensioen

Variant 4: Persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodelingC Optie met uitgebreide risicodeling

Genomineerd: 4C â Terug in beeld: de 1B optieâ

Volgens onze gast Emile Soetendal (plaatsvervangend Hoofd Beleid bij de Pensioenfederatie en voormalig Coördinator Pensioenbeleid bij het ministerie van SZW) heeft de SER nog te veel vraagtekens om het regeerakkoord zonder meer te ondertekenen.Daardoor staat ook minister Koolmees nog niet met de bijl in de hand om vandaag of morgen flinke knopen door te hakken. Er kunnen ook elementen aan de discussie worden toegevoegd, die niet worden genoemd in het regeerakkoord. Zo is bijvoorbeeld de optie om de pensioengrens lager dan nu af te toppen niet zonder meer van tafel.Soetendal denkt dat het - zelfs áls er binnenkort beslissingen worden genomen – zeker 2020 zal worden voor de wetgeving er door is. Daarna zullen het oplossen van de overgangsproblemen en de implementatie van deze ingrijpende veranderingen nog veel tijd vergen. In de tussentijd moet er wel iets gebeuren met de problemen die steeds dwingender aanwezig zijn: de toegenomen levensverwachting, de veranderende arbeidsmarkt met o.a. steeds meer zzp’ers, de genera-tieproblemen, de snel veranderende financiële markten én de kloof tussen de realistische mogelijk-heden van het pensioen en de individualiseringswen-sen van de burgers. Hij waarschuwt: De verdeeldheid over de juiste oplossing maakt het voor het kabinet gemakkelijker om bepaalde opties door te drukken.

VIERLUIK: WAT IS HET GEHEIM VAN EEN GOEDE RAAD VAN TOEZICHT?

14

Page 9: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

16 17

Speelruimte

Joeri van Alphen: ‘Omdat de druk enigszins van de ketel was, ontstond kennelijk het gevoel dat er niet veel meer hoefde te gebeuren. Maar dat beeld klopt niet, met name als het gaat om de governance­eisen. Er moeten onafhankelijke functies worden ingericht voor risicomanagement, interne audit en de actuariële functie. Dit zijn de zogenaamde ‘sleutelfuncties’. Veel van dat werk wordt nu wel gedaan, maar er worden nieuwe eisen gesteld aan de manier waarop je het organiseert en vastlegt.

Edward Snieder: ‘Het ministerie van SZW komt nog met een vertaling naar de Nederlandse situatie, daar zit wat speelruimte in. Daarbij speelt het proportionaliteitsbeginsel. Het verplicht aanstellen van mensen op sleutelfuncties, zoals voor risico­management of interne audit, kan voor organisaties relatief sterk kostenverhogend zijn.’

Three lines of defense

Edward Snieder: ‘In feite gaat voor pensioenfondsen gelden wat voor banken en verzekeraars ook verplicht is: ze moeten hun ‘three lines of defence’ inrichten. De eerste lijn zijn de besturen, die moeten straks ook de bijbehorende competenties kunnen aantonen. De tweede lijn omvat onafhankelijk risico­management, compliance en de actuariële functie, derde lijn is de interne audit. De sleutelfuncties zitten in de tweede en de derde lijn. Waarbij het bestuur uiteraard altijd verantwoordelijk blijft. De vraag is dus ook: hoe zorg je voor een adequate verdeling van verantwoordelijkheden, terwijl je als bestuur ook gezamenlijk eindverantwoordelijk bent. Honderd procent zuiver kan dat niet worden.’

Joeri van Alphen: ‘Wij denken dat die drie functies verplicht zullen worden gesteld. De functies mogen worden uitbesteed en vermoedelijk zullen vooral de kleinere fondsen dat doen, hoewel het daar niet goedkoper van wordt. De ervaring met het toezicht op verzekeraars in het kader van Solvency II leert dat DNB weinig ruimte biedt en dat de drie functies bijvoorbeeld door drie verschillende mensen moeten worden ingevuld.’

Rond IORP II, de nieuwe Europese toezichtrichtlijn voor pensioen-fondsen, bleek de soep op sommige onderdelen niet zo heet te worden gegeten als zij was opgediend. Maar er is geen reden om achterover te leunen. Edward Snieder en Joeri van Alphen van Sprenkels & Verschuren waarschuwen de sector dat er veel werk aan de winkel is, vooral op het gebied van governance. En de tijd begint te dringen.

Edward Snieder: ‘Het heeft een hele tijd geduurd, een paar jaar geleden lag er een concept dat veel verder ging, met name waar het ging om de kapitaaleisen. Onder meer door de Nederlandse lobby is dat afgezwakt. Zware kapitaaleisen zouden de sector zwaar raken: ze zouden eerder moeten korten en nog minder ruimte krijgen om te indexeren omdat ze zo veel ‘dood geld’ als buffer zouden moeten aanhouden.’

Joeri van Alphen: ‘Ook op het gebied van pensioen­communicatie is er onderweg het nodige veranderd. De Pensioenfederatie heeft samen met anderen haar best gedaan om die verplichtingen te laten aansluiten op de huidige Nederlandse regels, en dat is gelukt. Wat dat betreft hoeft er door IORP II dan ook niet veel te gebeuren.’

IORP II werk aan de winkel!

Te weinig aandacht

Edward Snieder: ‘Maar veel pensioenfondsen zijn er nog niet mee bezig, er is relatief weinig aandacht voor het onderwerp. Sommige van onze klanten lopen wel voorop, aan anderen moeten we nog uitleggen wat het inhoudt en wat ze het beste kunnen doen. De Nederlandsche Bank heeft wel een onderzoek aangekondigd om na te gaan hoe ver de fondsen ermee zijn. Eigenlijk zijn de wetgever en de toezichthouder ook al aan de late kant. Niet elk pensioenfonds is even ver met integraal risico­management en die sleutelfunctie is daarom een flinke uit­daging, veel fondsen hebben die gewoon niet. De Nederlandsche Bank is al een paar jaar aan het duwen om dat te professio­naliseren. En als een fonds besluit om een risicomanager aan te stellen, dan is die ook nog eens lastig te vinden, er is weinig capaciteit beschikbaar en iedereen vist in dezelfde kleine vijver. Het wordt dus lastig om dat op tijd voor elkaar te krijgen. Ook de interne auditfunctie moet bij veel pensioenfondsen nog worden ingevuld. We merken regelmatig dat fondsen aan de eisen denken te kunnen voldoen met hun huidige audit committee, maar dat is vaak echt iets anders dan de interne auditfunctie.’

Joeri van Alphen: ‘Er is werk aan de winkel. Pensioenfondsen zouden er goed aan doen de mogelijke scenario’s te doordenken. Dan kun je snel schakelen zodra de regelgeving er is. Wacht je erop, dan wordt het kort dag. En als je bijvoorbeeld toch al bezig bent met de inrichting van je governance, de samenstelling van je bestuur, het aantrekken van onafhankelijke professionals, doe het dan meteen 2019­proof, neem IORP II erin mee. In onze waarneming gebeurt dat nu te weinig.’ ....

‘ De vraag is dus ook: hoe zorg je voor een adequate verdeling van verantwoordelijkheden...’

‘ Er moeten onafhankelijke functies worden ingericht voor risicomanagement, interne audit en de actuariële functie’

Edward Snieder Joeri van Alphen

EUROPEES TOEZICHT

Over IORP IIIORP staat voor institution for occupational retirement provisions, zoals een pensioenfonds. De Europese IORP-richtlijn betreft de activiteiten van en het toezicht op pensioenfondsen. Zoals in veel EU-richtlijnen is ook deze gericht op harmonisatie. Meer in het bijzonder gaat het in IORP II om governance, communicatie, internationale waardeoverdracht en toezicht. Er zijn vrij veel overeenkomsten met Solvency II, het geharmoniseerde Europese toezicht-raamwerk voor verzekeraars.

De Richtlijn is op 12 januari 2017 in werking getreden. Het ministerie van SZW komt nog met een wettelijke vertaling naar de Nederlandse situatie. De sector heeft twee jaar de tijd, dus tot 12 januari 2019, om aan de richtlijn te voldoen.

Page 10: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

1918

TIM KAMPHORST

VIERLUIK: WAT IS HET GEHEIM VAN EEN GOEDE RAAD VAN TOEZICHT?

Tim Kamphorst is partner van The Executive Network (TEN) en werft veel toezichthouders in de pensioensector.

‘ Om te beginnen vraag ik altijd: wat willen jullie zelf? Welke ervaring is er al met toezichthoudende organen, wat ging daar goed en wat wil je vooral niet meer? Hoe is de verhouding met het bestuur en wat zijn hun wensen?’

‘Dan stellen we een profiel op, dat vanzelfsprekend voldoet aan de eisen van DNB, maar ook op persoonlijk vlak goed doordacht is. Ik pleit altijd voor voldoende ruimte om ook een minder voor de hand liggende invulling van de raad mogelijk te maken. Ik ben erg voor diversiteit in ‘de club’. Zo heb ik er graag een jongere kandidaat bij - misschien met minder ervaring - die op een frisse manier naar de materie kijkt. Voor de persoon zelf is het een goede manier om persoonlijk te groeien en voor de sector is het heel belangrijk om jonge mensen enthousiast te maken voor het vak. DNB staat hier meestal positief tegenover, zolang je de keuze maar onderbouwt en het geheel van de raad complementair is natuurlijk.

Voor een toezichthouder is kennis en ervaring natuurlijk belangrijk, een wakkere, kritische blik en het lef om door te bijten als er twijfels zijn. Maar ook sociale vaardigheden en de wens om een positieve bijdrage te leveren aan de partij waarop je toezicht houdt. Er moet constructief worden samengewerkt. Als ik weet dat twee mensen elkaar in het verleden regelmatig in de haren vlogen, zet ik die natuurlijk niet bij elkaar. Maar ik zorg er ook voor dat ze niet in de hiërarchie van elkaar afhankelijk worden.

Mijn ideale Raad van Toezicht bestaat minstens uit: een ervaren voorzitter uit de sector, een onervaren lid uit de sector en een ervaren lid van buiten de sector. We kennen de mensen uit ons netwerk goed. Dat motiveert ons om nog eens extra na te denken over een voor beide partijen gezonde samenstelling. Waarin iedereen floreert en waar het pensioenfonds ook echt iets aan de raad heeft.’ ....

ZICHT OP TOEZICHT

In de pensioensector zijn sommigen gematigd positief en enkelen zelfs enthousiast over blockchain. Maar bij velen van ons duiken er vooral beelden op van overmoedige beleggingscowboys in ‘het grijze circuit’. Dat lijkt geen ideaal decor voor onze pensioenen. Toch horen we aan alle kanten dat blockchains zeer veelbelovend zijn en dat de weg naar de toekomst geplaveid zal zijn met blockchains. Ook in de pensioensector. Daarom vragen we aan Dennis de Vries en Pieter Kiveron om ons in gewonemensentaal uit te leggen wat blockchain precies is en wat we er in het pensioendomein mee kunnen.

Hoe moeten we ons een blockchain voorstellen? Kiveron: ‘Eigenlijk is een blockchain niet veel meer of minder dan een gedeeld grootboek. Een IT mechanisme waarover de gebruikers overeenstemming hebben bereikt. Iedere mogelijke mutatie is door iedereen gevalideerd en gecheckt. Zodra er iets gebeurt dat niet in ‘het programma’ staat, is dit voor iedereen zichtbaar. Boven­dien kun je geen gegevens veranderen, maar kun je alleen een correctie doorvoe­ren door een tegengestelde transactie uit te voeren.’

De Vries: Het principe van blockchain komt bij de Bitcoin vandaan. Het is een combinatie van de volgende technieken:

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Ú Cryptografie een beproefde technologie die de banken al sinds jaar en dag gebrui-ken in ons betalingsverkeer.Als ik nu via een hip uitziende app een transactie wil doen, communiceer ik met een twintig jaar oud IT systeem, dat weer via een nog ouder mainframe communi­

ceert. Dat mainframe geeft een aantal keren per dag de transactie door aan de clearer (in Nederland is dit Equens Worldline), dan weer terug naar het mainframe van de bank, dan naar het productsysteem van de bank, om dan weer op je smartphone terug te keren als voltooide transactie.

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Ú Peer to peer network (zoals Spotify muzieknetwerk)De essentie van een peer­to­peer netwerk is dat veel individuele deelnemers (miners in Bitcoin terminologie) het netwerk draaiend houden, waardoor het netwerk veel minder kwetsbaar wordt.

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Ú Consensus mechanisme: hiermee bepaal je of iets een valide transactie is.Bij één van de eerst ontwikkelde consensus mechanismen, proof of work, treedt het probleem op van grootschalig energiever­bruik, omdat er feitelijk doorlopend moei­lijke computerraadsels worden opgelost. Dit hangt echter vooral samen met dit speci­

fieke consensus mechanisme, terwijl hier vele alternatieven voor zijn.

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Ú Open source protocol : de spelregels hoe de partijen onderling communicerenIedereen kan checken of wat er gebeurt klopt, aangezien de spelregels openbaar zijn. Er zijn sinds het begin van 2009 allerlei incidenten geweest, maar niemand heeft de transactiedatabase zelf (de block­chain) gekraakt. Als er iets gebeurt, is het doorgaans in de zg. walletcompanies: de software die het mogelijk maakt je crypto­currency uit te geven en die nog al eens door onbetrouwbare partijen beheerd wordt.

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Ú Blockchain: het direct overdragen van waarde, zonder dat er een partij tussen zit. Zoals we ook rechtstreeks een e­mail aan iemand kunnen sturen. Op deze manier zou je theoretisch ook een huis kunnen over­dragen, zonder tussenkomst van een notaris.

Blockchain basics

Dennis de Vries is expert in blockchain technologie. Met een achtergrond als extern en intern accountant heeft hij in 2015 bij KPMG de eerste steen gelegd voor de ‘Blockchain­divisie’. Op dit moment organiseert hij veel presentaties en conferenties en ontwikkelt hij een wereldwijd toetsingsmodel voor blockchain­specifieke risico’s in IT systemen. Hij assisteert enkele finan–ciële instellingen bij het inrichten van een consortium rond een blockchain­oplossing.

Pieter Kiveron is de pensioenspecialist van KPMG. Hij heeft zo’n 30 jaar uitvoerende en adviserende functies vervuld in de collectieve pensioensector. Sinds 2016 leidt hij bij KPMG de adviestak voor pensioenfondsen, –uitvoerders, werkgevers­ en werknemers­organisaties en verzekeraars op strategische vraagstukken. Dat raakt het terrein van risicomanagement tot IT en robotisering en dus ook blockchain.

‘ Ik pleit altijd voor voldoende ruimte om ook een minder voor de hand liggende invulling mogelijk te maken.’

Page 11: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

2120

Grote voordeel: eenvoud De Vries: ‘Ik denk dat je het verhaal even los moet koppelen van de Bitcoins en moet kijken naar wat je met het principe van de onderlinge techniek kunt doen. Het grote voordeel is eenvoud. Als we nu een geld­bedrag willen overdragen, hebben we 30.000 banken wereldwijd die allemaal verschillende, behoorlijk complexe IT processen draaien, met vele validaties en controles. Zou iedereen in één blockchain werken, dan wordt iedere transactie op exact dezelfde manier verwerkt, maar wel op talloze plekken tegelijkertijd. Dat maakt rommelen met de data onmogelijk, omdat die verwerking dan door de overige ‘check­points’ niet wordt geaccepteerd. Zo kun je vrijwel rechtstreeks waarde overdragen van de ene entiteit naar de andere. Blockchain roept vragen op als: ‘waarom is het nodig dat we 30.000 banken hebben met elk een eigen betaalinfrastructuur? Of: Kunnen we voor procesmatige taken bij verschillende verzekeraars en pensioenfondsen in de toekomst niet één gedeelde IT infra­structuur gebruiken?.’

Kiveron: Het takenpakket van pensioen­fondsen en pensioenuitvoerders zou daarmee kunnen veranderen. Veel ad­ministratieve taken zullen op de blockchain worden gedaan. Pensioenfondsen en –uitvoerders geven dan bijvoorbeeld vorm aan smart contracts. Pensioenregelingen van werkgevers worden dan op juiste wijze – geheel automatisch – op de blockchain uitgevoerd. Er komt dan meer ruimte om aandacht te besteden aan andere belang­rijke taken, zoals het prudent beleggen van de pensioengelden, governance, risico­management, het afdekken van biometri­sche risico’s en communicatie.

Het toepassen van blockchains in onze processen is op zijn minst een boeiende gedachtegang. Het principe kan zeer veel aspecten van ons leven sterk vereenvoudi­gen en transparant maken. Denk maar eens aan uitkeringen van het persoonsgebonden budget (PGB) in de zorg. Dit bedrag wordt overgemaakt met de encryptie dat het alleen

De Vries en Kiveron zien blockchain vooral als inspiratie om eens helemaal opnieuw naar de wereld te gaan kijken: ‘Hoe hebben we onze samenleving ingericht? Waarom zijn we in de jaren 70 allemaal begonnen met het opzetten van een eigen database?’

kan worden uitgegeven aan het beoogde doel. Controles en bewijsvoering zijn dan niet meer nodig.’

Veiligheid en het governance probleem De Vries: ‘Iedere entiteit in de Bitcoin blockchain heeft een eigen public key (een ‘bankrekeningnummer’) van 64 tekens. Iedereen kan zien wat er in de database met dit nummer gebeurt, maar je kunt niet zien welke (persoonlijke) gegevens er bij dit nummer horen. Zo’n blockchain blijkt – ook in de praktijk ­ zeer moeilijk te manipuleren en alles wat je doet is traceerbaar. Maar waterdicht is niets, ook dit systeem niet. Want als iemand aan jou een bedrag overmaakt, weet hij wel dat dit nummer bij jou hoort en kan hij in principe met een data­analyse terugzoeken wat er met deze public key allemaal is gebeurd.

Het feit dat er vaak – zoals bij het Bitcoin systeem – ‘niemand’ achter zit is wel lastig. Wie heeft het systeem gemaakt en wie is verantwoordelijk? Bij wie klop ik aan als het mis gaat? Niemand is de baas. Dat maakt het geheel ongrijpbaar en bovendien moeilijk om tot wijzigingen te komen. En er is weinig privacy. Soms is dat prettig: als er iemand drugsgeld witwast is de kans zeer groot dat dit gezien wordt. Zeker op het moment dat het uit de blockchain komt en wordt om gezet in reguliere valuta of andere waarden. Opsporingsinstanties kunnen, zodra ze weten wie er achter een public key zit, heel veel achterhalen. Maar dat zit allemaal heel erg in de hoek van cryptocurrencies.’

Kiveron: ‘Je kunt nu met bepaalde appa­ratuur (die je bv. in een auto zet die je bij iemand voor de deur parkeert) meekijken op zijn scherm op basis van wat dat scherm uitzendt. Dus los van welke code of wacht­woord dan ook. Echt veilig is voorlopig niets. Ook onze huidige systemen met gebruikersnamen en wachtwoord niet. Je zou kunnen beginnen met het standaardiseren van je digitale identiteit (alle verschillende wachtwoorden die je her en der hebt uitgezet, en die bij veel mensen erg op elkaar lijken). Met IDIN doen we dat feitelijk al. Dat kun je uitbreiden met bijvoorbeeld biometrische kenmerken of een driewegverificatie, waarbij je ook nog een verificatie moet toevoegen dat je via je telefoon krijgt toegestuurd. Er zijn startups die hierover nog veel verdergaande ideeën hebben.’De Vries: ‘Maar ook hierbij gelden geen garanties: een professor van een Slowaakse Universiteit liet mij ooit op een bijeenkomst zien, hoe hij alle biometrische verificaties (oog­, stem­ en gezichtsherkenning en een

vingerafdruk) kon kraken. Je kunt – net als met de huidige systemen – niet meer beloven dan dat je het zo veilig mogelijk maakt.

Het opvallende is, dat veel mensen precies willen begrijpen hoe blockchains werken, terwijl ze wel vertrouwen hebben in veel andere dingen die ze ook niet (helemaal) begrijpen: auto’s, televisies en apps op de telefoon die jouw geld netjes moeten overdragen naar een ander. Die laatsten maken al gebruik van precies dezelfde technologie. Er komt denk ik ook veel angst voor het onbekende bij kijken. Dat is bij iedere grote innovatie het geval.’

Kiveron: ‘Een ander belangrijk verschil met bijvoorbeeld het IT systeem van een bank is, dat het nergens fysiek staat. Dus ook niet gevoelig is voor fysieke schade door brand, ontploffing of andere vernieling. En we moeten natuurlijk ook rekening houden met de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Ook daar ligt nog een grote uitdaging.’

De Vries: ‘Maar je kunt er best eens over denken om met een beperkt aantal partijen een blockchain op te richten. Een gedeelde database met bijvoorbeeld een aantal banken bij elkaar. Dan houd je het gemak­kelijker in de hand. Het zou gewoon heel erg handig zijn als zo veel mogelijk partijen gewoon met elkaar kunnen ‘praten.’

Toepassingen in en buiten de pensioenwereldKiveron: ‘Ook veel pensioenfondsen zouden naar mijn mening via blockchains nu al een systeem kunnen bouwen dat veiliger is dan hetgeen ze nu gebruiken. Maar er zijn nog meer toepassingen het overdenken waard. Op dit moment is het voor ieder pensioen­fonds of iedere uitvoerder noodzakelijk om een eigen, goed werkend IT systeem te hebben en dit doorlopend te onderhouden en innoveren. Maar het netjes bijhouden van de administratie is steeds minder een

concurrentiemiddel, het is een belangrijke ‘hygiënefactor’: je kunt niet zonder. De meerwaarde zit steeds meer in de beleg­gingsinrichting en de communicatie met de deelnemers en aangesloten werkgevers. Met een gezamenlijke blockchain zouden administratiekosten geminimaliseerd kunnen worden en zou je snelheid en innovaties samen kunnen ontwikkelen.Bijvoorbeeld waardeoverdrachten zouden dan vrijwel automatisch kunnen verlopen. Zo’n idee past ook heel goed in de deel­economie van de toekomst.

Tijdens de Dutch Blockchain Hackaton, die in februari 2017 gesponsord werd door o.a. APG en PGGM, hebben we met 9 mensen in 48 uur een business case en een werkende blockchain uitgewerkt. Deze zou – nu nog in theorie – alle decentrale databases met alle gegevens en rechten kunnen vervangen. Doel: deelnemers actueel en real time inzicht bieden in hun pensioensituatie. Zo’n blockchain is dus wel voor iedereen inzichtelijk, maar niet door iedereen te muteren. Nu heb je hiervoor natuurlijk al het Pensioen register, maar dat is afhankelijk van de update­handelingen van al die verschillende pensioenpartijen. Het is dus nooit helemaal up­to­date. Bovendien zou het een enorme berg werk schelen voor al die partijen. En zo is er op nog veel meer vlakken voordeel te behalen.’

De Vries: ‘Je kunt ook zo denken: Als dit systeem nu al bijna tien jaar heel behoorlijk werkt in een omgeving met bovengemiddeld veel misdaad en duizenden nogal anarchis­tisch ingestelde types, waarom zouden een paar honderd gerespecteerde pensioen­fondsen er dan niet iets goeds mee kunnen doen? ‘Webwinkel AliBaba laat al zien dat het wel degelijk mogelijk is een gedeelde IT infrastructuur te creëren voor duizenden financiële partijen. Die biedt een webwin­kelplatform aan met een betaalomgeving, waarvan ook gewone winkels en diverse financiële instellingen gebruik maken. Of in Afrika, waar het heel gebruikelijk is, om in telefoontikken af te rekenen. Dat is daar feitelijk een virtuele munt geworden. De voorbeelden zijn onuitputtelijk.

‘Maar we weten ook nog ontzettend veel niet’ erkennen beiden heren: ‘Veel vragen kunnen dan ook nog niet sluitend beant­woord worden. We gaan ook echt niet morgen massaal over op blockchains. Maar de mogelijkheden dagen ons wel enorm uit, om de processen in onze samenleving eens door een heel andere bril te bekijken. Het lijkt ons goed om met kleinschalige projec­ten te beginnen en zo de reële mogelijk­heden en problemen gedoseerd te leren kennen.’ ....

BLOCKCHAIN

Het uitgangspunt bij iedere blockchain is dat niemand elkaar vertrouwt. Dat klinkt tegelijk geruststellend en onheilspellend. Het belooft ultieme waakzaamheid, maar suggereert ook dat wantrouwen en het uitgaan van misbruik de nieuwe standaard is.

Pieter Kiveron en Dennis de Vries

‘ Er komt dan meer ruimte om aandacht te besteden aan andere belangrijke taken.’

Page 12: Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman• Digitale communicatie is in een handvol jaren zo ongeveer de norm geworden. Het overgrote deel van de mensen wil het en vindt het handig

2322

OP HOOG NIVEAU

IN DE WANDELGANGEN

MENSEN MAKEN HET VERSCHIL. IN DE RUBRIEK ‘IN DE WANDELGANGEN’ STELLEN WE DE MEDEWERKERS VAN BLUE SKY GROUP GRAAG AAN U VOOR.

Rob Brand is hoofd Portfolio Management Vermogensbeheer. Toen hij in 2011 werd gevraagd om over te stappen van ABN AMRO bank naar Blue Sky Group, was hij daar best trots op.

Waarom was je daar trots op? ‘In de financiële sector staat Blue Sky Group bekend als partij die, onder meer door de nauwe samenwerking met KLM, hun kennis en dienstverlening op een zeer hoog niveau weet te houden. Er wordt wel eens grappend gezegd: ‘Die piloten hebben in de cockpit natuurlijk alle tijd om hun pensioenzaken tot op de draad uit te pluizen en dan met moeilijke vragen te komen.’En ik kan niet anders zeggen: het is echt zo. Het niveau van de samenwerking met de KLM, maar ook met de andere klanten, is inderdaad hoog. Zij zijn doorgaans erg goed geïnformeerd en komen

met uitdagende vragen, die ons soms ook weer in een nieuwe denkrichting sturen. Zo moeten wij steeds weer het allerbeste uit onszelf halen. We krijgen veel vertrouwen van onze klanten, maar ze houden ons ook scherp. Dat maakt mijn werk interessant en doordat we zelf blijven groeien, zie ik ook onze toegevoegde waarde steeds groter worden.’

Wat doe je vooral? ‘We helpen de klant bij het formu­leren van het beleggingsbeleid en het beheren van de portefeuille. Het vermogen brengen we voor een groot gedeelte onder bij externe beheerders. Aan dat laat­ste besteden we bijzonder veel aandacht. Voor de beste partij op bijvoorbeeld het gebied van Small Caps, doen we een uitgebreide screening. We letten op het behaalde rendement en de gemaakte kosten, maar ook de

organisatiestructuur, de stabiliteit en de mensen die er werken. We gaan altijd persoonlijk kennis maken en zorgen dat we daadwer­kelijk een kijkje achter de scher­men van de externe manager krij­gen. De belegger moet goed begrijpen wat onze klant wil en wat hij belangrijk vindt. We willen echt weten met wie we zakendoen. Uiteindelijk beslissen we op basis van de harde feiten, maar ook de indruk die we krijgen van de sfeer en dienstverlening van het bedrijf.’

Wat vind je een belangrijke ver­andering in de markt van de laat­ste jaren? ‘Dat de fondsen voor steeds gro­tere uitdagingen komen te staan. Met een nu al 30 jaar dalende rente toch een solide rendement blijven maken en tegelijk het beleggingsrisico beperken. En ze moeten aan zeer veel eisen en

regels voldoen. Omdat wij voort­komen uit de pensioenfondsen van KLM weten we wat er bij komt kijken om in control te zijn. En om altijd optimaal gebruik te maken van alle mogelijkheden om er voor de deelnemers een optimaal pen­sioen uit te slepen. Net zo belang­rijk is de vraag: hoe kunnen wij het pensioenfonds het beste hel­pen hun verhaal goed over te brengen naar de achterban en de toezichthouders? We gooien niet zomaar alle kennis over de schut­ting, maar doseren de informatie om de complexe beleggingswereld toegankelijker te maken. De uit­daging is natuurlijk om die service toch kosteneffectief te blijven leveren. Tot nu toe lukt ons dat steeds weer. In klanttevreden­heidsonderzoeken krijgen we altijd hoge cijfers, dat geeft mij het prettige gevoel dat we goed bezig zijn!’ ....

‘ We zijn tevreden met het resultaat van de werving voor de RvT en dat is niet in de laatste plaats te danken aan de goede samenwerking tussen het verantwoordings-orgaan (VO) en het bestuur.’

VIERLUIK: WAT IS HET GEHEIM VAN EEN GOEDE RAAD VAN TOEZICHT?

CHANTAL BOEKKOOI

Chantal Boekkooi is beleidsmedewerker van Stichting Heineken Pensioenfonds en heeft gefaciliteerd bij het werven van de Raad van Toezicht (RvT), die de visitatiecommissie per 1 januari 2018 heeft vervangen.

Boekkooi: ‘Wij hebben de werving in eigen beheer gedaan en we zijn tevreden met het resultaat. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de goede samenwerking tussen het verantwoordingsorgaan (VO) en het bestuur. We zijn op tijd begonnen en hadden al een goede visitatie–commissie. Wij verwachtten daar eventueel ook uit te kunnen putten voor de RvT. Bijkomend voordeel van onze vroege start: we zijn de mogelijke ‘drukte op de RvT markt’ voor geweest. Als dit jaar meer fondsen aan het werven slaan, is er misschien minder keuze. Wij kregen zo’n 30 reacties op de brief die we op onze website hebben gezet en via de VITP ( Vereniging Interne Toezichthouders Pensioenfondsen) hebben laten verspreiden. Per vacature kon de selectiecommissie uit vijf geschikte kandidaten kiezen.

Onze selectiecommissie was samengesteld uit:- de voorzitter en de secretaris van het VO: met het recht op een

bindende voordracht.

- twee bestuursleden: hebben na advies van het VO de profielschets opgesteld en benoemen de leden officieel.

- het bestuursbureau: is sparringspartner en faciliteert in het hele proces.

Extra deskundigheid in huis Wij zochten een sterke persoonlijkheid met kennis van juridische zaken en communicatie die bij voorkeur ook als voorzitter kan optreden; iemand met kennis van beleggingen en iemand met kennis van risicomanagement. Op de laatste twee gebieden zijn wij zelf stappen aan het nemen en we vinden het fijn om hiermee extra deskundigheid in huis te halen.

Het lid met kennis van beleggingen is uiteindelijk voortgekomen uit de voormalige visitatiecommissie (VC), de overige twee zijn ‘nieuw’. Hierdoor hebben we nu ‘vers bloed’ in de raad, maar het lid uit de voormalige VC kan ook de kennis en ervaring van de voorgaande jaren overdragen. De aanstelling is in beginsel voor drie jaar, maar we vervangen of herbenoemen elk jaar 1 lid op grond van een aftreedrooster om de continuïteit zo goed mogelijk te kunnen waarborgen. ....

‘WE ZIJN ER SAMEN GOED UITGEKOMEN’

‘ We krijgen veel vertrouwen van onze klanten, maar ze houden ons ook scherp.’