Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als...

112
Reflecteren en Begeleiden Samenstelling: Anthony Paijmans Fontys Lerarenopleiding Tilburg, 2011

Transcript of Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als...

Page 1: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en Begeleiden

Samenstelling: Anthony Paijmans

Fontys Lerarenopleiding Tilburg, 2011

Page 2: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 2

Page 3: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 3

1 INHOUDSOPGAVE

1 Inhoudsopgave ...................................................................................... 3

2 Inleiding .............................................................................................. 5

3 Biografie.............................................................................................. 7

3.1.1 Opdracht:................................................................................... 9 4 Effectief gedrag....................................................................................11

4.1 Het leerproces kent een PDCA cirkel: plan, do, check, act.......................... 16 4.2 Twee opdrachten:........................................................................... 17

5 Persoonlijke SWOT-analyse .....................................................................21

5.1 Opdracht:..................................................................................... 23 6 Zelfbeeld, allerlei tests ..........................................................................27

6.1 Big five persoonlijkheidstest .............................................................. 27 6.2 Stijltest naar Robert Quinn ................................................................ 30 6.3 QUICKSCAN MOTIVATIE ..................................................................... 32 6.4 Quickscan Leerstijlen naar Vermunt ..................................................... 35 6.5 Quickscan Leerstijlen naar Kolb .......................................................... 37 6.6 Begeleiden met Kolb........................................................................ 40 6.7 Competentiegericht begeleiden met behulp van Kolb ................................ 42

7 Veranderen met behulp van Kolb..............................................................45

7.1 Concrete ervaring ........................................................................... 45 7.2 Observatie en reflectie..................................................................... 45 7.3 Veralgemenisering / vorming abstracte begrippen .................................... 45 7.4 Actief uitproberen / experimenteren.................................................... 46 7.5 DE DROMER................................................................................... 46 7.6 DE DENKER ................................................................................... 49 7.7 DE BESLISSER................................................................................. 53 7.8 DE DOENER ................................................................................... 56 7.9 Hoe kunt u veranderen? .................................................................... 59

8 1800 Feedback: Samenwerken met je ‘maatje’ ............................................63

9 3600 Feedback: Samenwerken en communicatie ..........................................65

9.1 Over welke competenties en gedragsindicatoren gaat het?.......................... 66 9.2 Wie vullen het scoreformulier in? ........................................................ 66 9.3 Wat is uiteindelijk het doel? .............................................................. 66 9.4 Werkwijze en Tijdpad ...................................................................... 66 9.5 Aandachtspunten............................................................................ 67

Page 4: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 4

10 Samenwerken en dreigende conflicten.......................................................75

10.1 Naar een assertieve, betrokken aanpak: De theorie van Thomas en Kilmann .... 75 10.2 Omgaan met stress de Rationele EffectiviteitsTraining............................... 81 10.3 Het ABC van RET ............................................................................ 81 10.4 Basis-principes Rationele Training........................................................ 82 10.5 Wij voelen en doen wat wij denken !.................................................... 83 10.6 Hulp bij stress ............................................................................... 83 10.7 Reflecteren: De 5G-methode:............................................................. 84 10.8 Stap 1: Stresssignalen herkennen en koppelen aan de situatie...................... 85 10.9 Stap 2: De relatie leggen tussen gedachten en gedrag + gevoel .................... 85 10.10 Stap 3: Irrationele gedachten ombuigen naar rationele gedachten ............. 86 10.11 Tips bij het stellen van vragen......................................................... 88 10.12 Maak een ABCDE:......................................................................... 88 10.13 Naar een assertieve, betrokken aanpak .............................................. 89

11 Kernkwadranten naar Ofman ...................................................................91

12 Hoe kom ik op anderen over? ..................................................................97

12.1 Mijn eigen Roos van Leary: ...............................................................104

Page 5: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 5

2 INLEIDING

Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht.

Het is vooral de bedoeling dat je wordt aangezet tot reflecteren. Wat is je leerstijl? Wat zijn je sterke en zwakke punten? Hoe ga je om in (dreigende conflicten)? Et cetera.

De reader kan worden gebruikt door studieloopbaanbegeleiders en coaches om hun eigen expertise te vergroten. Onderdelen kunnen tijdens bijeenkomsten met studenten of leerlingen worden gebruikt.

Page 6: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 6

Page 7: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

3 BIOGRAFIE

Je hebt je eigen levensloop waaruit je zinvolle informatie kunt krijgen. Door er over na te denken, krijg je inzicht hoe en waarom je jezelf op een bepaalde manier gedraagt. Wanneer je je eigen biografie goed kent is het mogelijk om:

o Oorzaken voor het huidige gedrag te begrijpen. “Ik heb vroeger zo veel zinloos strafwerk opgekregen. Door dat strafwerk had ik geen tijd voor mijn huiswerk, met als gevolg dat ik weer strafwerk kreeg. In de 18 jaar dat ik in het voortgezet onderwijs heb gewerkt, heb ik NOOIT strafwerk gegeven.”

o Bepaalde patronen van het eigen gedrag te onderkennen. “Vooral mijn opa heeft mij geleerd om ALTIJD in mogelijkheden te denken en NOOIT in problemen. Zelfs toen hij in de laatste fase van zijn leven was had hij het steeds over de dingen die hij nog WEL kon en klaagde nooit over de dingen die hij NIET meer kon. Het is gewoon een tweede natuur van me”.

o Huidig (on)gewenst gedrag vanuit de geschiedenis te verklaren. “Als kind heb ik van mijn moeder geleerd dat je conflicten moet vermijden. Wat mijn vader ook deed of zei, ze vermeed elk conflict, ze volgde. Ze vermeed zelfs conflicten met mij. Als het haar te veel werd zei ze: “Wacht maar tot je vader thuis komt.” Vanaf mijn puberteit heb ik me zo geërgerd aan dat gedrag dat ik ‘besloot’ zelf nooit zo te worden. Zonder dat ik een straatvechter ben geworden kan ik nu zeggen dat ik conflicten nooit uit de weg ga. De meeste mensen waarderen dat juist heel erg aan me.”

Van de site van de TU Delft

Reflecteren en begeleiden Pagina 7

Page 8: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 8

o Kritieke incidenten (zowel positieve als negatieve gebeurtenissen die enorm veel indruk hebben gemaakt) in je levensgeschiedenis onderzoeken en nagaan wat voor invloed die hebben op je gedrag. “Mijn vader is heel erg jong gestorven. Hij werkte keihard, nam vrijwel nooit tijd voor wat ontspanning. Hij zei altijd dat hij het later, als hij met pensioen zou zijn, het wel goed zou hebben. Dat ze zich met het gespaarde geld zich dan nooit zorgen hoefden te maken. Dat ze dan zouden kunnen doen en laten wat zij wilden. Ik herinner me uit mijn jeugd een band: Het Klein Orkest, ze zongen ‘Later is al lang begonnen’:

Je zou zo graag een speler zijn Maar je staat aarzelend langs de lijn Bang om op je bek te gaan Je durft niet te kiezen, je mocht eens verliezen Zo bang om straks alleen te staan Maar ergens halverwege kijk je om en krijg je spijt Levend voor morgen raak je nu je toekomst kwijt In de boot genomen door de zilvervloot Sparend voor later ga je straks ook sparend dood En later, later is al lang begonnen Later, later is al lang begonnen Later, later is al lang begonnen En vandaag komt nooit meer terug Spelend op zeker, tegen alles ingeënt Spring je braaf in het gelid Het verlangen afgeleerd, je gevoel geamputeerd Blijf je zitten waar je zit Maar ergens halverwege kijk je om en krijg je spijt Levend voor morgen raak je nu je toekomst kwijt Dan ben je in de boot genomen door de zilvervloot Sparend voor later ga je straks ook sparend dood En later, later is al lang begonnen Later, later is al lang begonnen Later, later is al lang begonnen En vandaag komt nooit meer Later is al lang begonnen, later is al lang begonnen Later is al lang begonnen En vandaag komt nooit meer Later is al lang begonnen, later is al lang begonnen Later, later is al lang begonnen En vandaag komt nooit meer terug

Inmiddels heb ik zelf twee flinke zonen en vooral de jongste zegt bijna dagelijks tegen me: Doe niet te moeilijk pa, pluk de dag, je leeft maar één keer.”

Page 9: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 9

3.1.1 Opdracht:

Jij wilt leraar worden. Onderzoek aan de hand van de volgende vragen je eigen levensloop en reflecteer op wat er gebeurd is. Richt je daarbij op een leerkracht, eventueel meer leerkrachten op andere opvoeders, die erg veel voor je betekend heeft. Gebruik daarbij de volgende hulpvragen:

1. Welke herinneringen zijn belangrijk voor jou?

2. Welke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden?

3. Welke incidenten (liever positief dan negatief) hebben plaatsgevonden?

4. Wat heeft je gevormd?

5. Welk huidig gewenst gedrag kun je verklaren of begrijpen uit die (reeks

van) gebeurtenis(sen).

6. Welk patroon kun je uit die periode herkennen en hoe is dat waarneembaar

in je gedrag?

Page 10: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 10

Page 11: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 11

4 EFFECTIEF GEDRAG

Steven Covey1 beschrijft zeven eigenschappen van effectief gedrag: De eerste drie eigenschappen zijn gericht op je persoonlijke, individuele ontwikkeling. Eigenschap 1: Be Proactive... Wees proactief Realiseer je dat je zelf in staat bent om je eigen leven vorm te geven. Eigenschap 2: Begin with the End in Mind... Begin met het einde voor ogen Denk na over waar je heen wilt. Ontwikkel een helder beeld van je bestemming. Eigenschap 3: Put First things First... Begin bij het begin: Zorg dat je de belangrijkste dingen niet de dupe laat worden van allerlei urgente, maar onbelangrijke dingen. De eigenschappen die gaan over het samenleven en samenwerken met andere mensen. Eigenschap 4: Think Win/win... Denk in termen van winnen/winnen Wederzijdse afhankelijkheid, échte samenwerking, ontstaat als je niet denkt in termen van concurrentie, maar van gezamenlijk winnen. Concurrentie hoort thuis in de markt, niet in een studie. Eigenschap 5: Seek first to understand, then to be understood... Probeer eerst te begrijpen, dan begrepen te worden Als we elkaar werkelijk begrijpen, dan zullen we creatiever worden in het oplossen van gezamenlijke problemen. Eigenschap 6: Synergize... Werk Synergetisch Waardeer de onderlinge verschillen die er zijn en gebruik ze om tot betere resultaten te komen dan je alleen zou kunnen bereiken. Tenslotte de eigenschap die gaat over het ontwikkelen en onderhouden van de overige 6 eigenschappen. Eigenschap 7: Sharpen the Saw... Hou de zaag scherp Periodieke vernieuwing van lichaam en geest zorgt ervoor dat je de andere eigenschappen kunt blijven ontwikkelen.

1 1993, Covey, S.R., De zeven eigenschappen van effectief leiderschap, Amsterdam: Contact.

Page 12: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

De zeven eigenschappen worden nader toegelicht Eigenschap 1: Wees proactief Welke uitspraken passen het beste bij je?

"Ik kan er niets aan doen." "Zo ben ik nu eenmaal." "Dat kan ik niet"?

Of "Laat ik eens kijken wat er mogelijk is." "Misschien kan ik dat ook anders doen." “Ik bepaal zelf wel hoe ik me voel"?

Erger je jezelf snel aan zaken waar je geen invloed op hebt? Of richt je jezelf vooral op je eigen gedrag en je eigen gedachten? Kortom: ben je vooral reactief of vooral proactief? We hebben allemaal te maken met personen en zaken die wel invloed op ons hebben, maar waar wij zelf geen controle over kunnen uitoefenen. Je zou dat kunnen tekenen als een cirkel waarbinnen wij ons bewegen, de cirkel van betrokkenheid. Binnen die cirkel ligt een tweede cirkel: de cirkel van invloed. Die staat voor die zaken waar we mee te maken hebben en waar we controle over hebben. Zoals ons eigen gedrag en onze eigen gedachten.

Aan welke cirkel besteed je de meeste aandacht? Ben je vooral reactief en richt je jezelf op die zaken die je niet kunt beïnvloeden, zoals de tekortkomingen van anderen? Ben je proactief en richt je je vooral op je eigen cirkel van invloed? Met daarin misschien enkele eigen tekortkomingen die je aandacht verdienen?

Deze eigenschap draait om zelfkennis. Proactieve mensen kennen hun goede en slechte eigenschappen en nemen zélf de verantwoordelijkheid voor hun leven op zich. Ze wijten problemen niet aan anderen, ze zijn niet reactief, maar proberen datgene wat binnen hun bereik ligt, zélf op te lossen of te verbeteren. Proactieve mensen realiseren zich dat ze in staat zijn om zelf hun reactie te kiezen op de dingen waarmee ze worden geconfronteerd. Ze kiezen zelf hoe ze reageren op gedrag van anderen.

Reflecteren en begeleiden Pagina 12

Page 13: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 13

Eigenschap 2: Begin met het einde voor ogen Covey gebruikt een morbide voorbeeld om ons met de neus op de feiten te drukken. Hij zegt: "Kijk in gedachten naar de begrafenis van een dierbare persoon. Je ziet je partner, je ziet je kinderen, je ziet allerlei mensen van wie je houdt. Je ziet alleen jezelf niet lopen en na een paar minuten komt je erachter wat de reden daarvan is. Je ligt zelf in de begrafeniskist. Het is je eigen uitvaart die je voor je ziet. Terwijl je wat bijkomt bent van de schrik, beginnen de toespraken.” De vraag die Covey ons stelt is: "Wat zou je nou willen dat ze over je zeggen op die dag? Schrijf dat eens op. Neem er even de tijd voor. Hoe wil je dat ze over je praten als je er niet meer bent?" Covey daagt ons uit om ons af te vragen waar ons leven werkelijk om draait.

Gaat het uiteindelijk om je studie, je werk? Gaat het uiteindelijk om onze hobby? Wat telt uiteindelijk? Wie willen we zijn in dit leven?

Als we weten waar het om gaat kunnen we onszelf doelen stellen, doe dat vooral SMART:

Specifiek Meetbaar Aantrekkelijk, Actueel en Acceptabel, maar op lange termijn ook Ambitieus Reëel Tijdgebonden

Eigenschap 3. Begin bij het begin Zorg dat je de belangrijkste dingen niet de dupe laat worden van allerlei urgente, maar onbelangrijke dingen. Deze eigenschap draait vooral om wilskracht. Effectieve mensen besteden hun tijd vooral aan zaken die belangrijk zijn en niet urgent. Ze laten zich niet leiden door de dagelijkse omstandigheden, maar plannen zélf hun leven. Hun agenda bepaalt niet wat de prioriteiten zijn, maar hun prioriteiten bepalen hun agenda. Deze eigenschap gaat over (time)management. Hoe zet je je doelen om in daden? Covey en het echtpaar Merrill maken de vergelijking tussen een klok en een kompas. Volgens hen zijn de meeste Time Management Systemen te vergelijken met een klok. De klok vertegenwoordigt onze verplichtingen, afspraken, schema's, doelstellingen en

activiteiten, wat wij met onze tijd doen, hoe we ons tijd managen. Het Oude Time Management-systeem draait om efficiency: de dingen op de juiste manier doen.

Het kompas representeert onze visie, waarden en principes; wat is voor ons het belangrijkste en hoe geven we leiding aan ons leven? Het maakt niet zoveel uit hoe hard je gaat. Belangrijker is dat je de juiste richting hebt gekozen. Dit nieuwe Time Management-systeem draait om effectiviteit: de juiste dingen doen.

Page 14: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 14

Covey onderscheidde twee factoren die bepalen hoe wij onze tijd verdelen: urgentie en belangrijkheid. Daarmee is het mogelijk om een schema te tekenen met vier kwadranten:

BELANGRIJK NIET BELANGRIJK

URGENT

KWADRANT 1: Snel afwerken,

volgende keer beter plannen

KWADRANT 3: Goed afwegen,

eventueel snel afwerken

NIET URGENT

KWADRANT 2: Goed te plannen,

steek hier je energie in

KWADRANT 4: Als het even kan

niet aan beginnen

Kwadrant 1: gaat over zaken die belangrijk én urgent zijn. Je kunt denken aan crises,

urgente problemen, problemen met een deadline, belangrijke verzoeken van medestudenten. Als je leven zich vooral in dit kwadrant beweegt, dan loop je een verhoogde kans op stress en overspannenheid. Je bent altijd bezig om brandjes te blussen. Dit kwadrant is soms onvermijdelijk, maar zorg dat je er niet teveel tijd in doorbrengt.

Kwadrant 2: gaat over zaken die belangrijk en niet urgent zijn. Denk daarbij aan het

treffen van voorbereidingen voor belangrijke activiteiten, nieuwe kansen onderzoeken, het maken van planningen en het onderhouden van relaties. Eigenlijk zou je een groot deel van je tijd moeten doorbrengen in dit kwadrant, je bent bezig met brandpreventie!

Kwadrant 3: gaat over zaken die niet belangrijk, maar wel urgent zijn. Het gaat om

die zaken die je dagelijkse planning onderbreken, maar geen zinnige resultaten opleveren. Dit kwadrant is bedrieglijk. Omdat het om urgente zaken gaat, hebben we de neiging om er veel tijd in te stoppen. We moeten echter altijd kritisch kijken of het ook om écht belangrijke zaken gaat.

Kwadrant 4: gaat over die zaken die én niet belangrijk én niet urgent zijn. Het zijn die

dingen die je vaak automatisch doet, maar waar je jezelf achteraf vaak weinig van herinnert. Het praten met collega's over irrelevante zaken, sommige telefoontjes, sommige post. Binnen dit kwadrant is meestal de grootste tijdsbesparing te realiseren.

We moeten eerst weten wat belangrijk is, zodat we daarna onze prioriteiten kunnen invullen in onze agenda. Een aardige metafoor die Covey noemt gaat als volgt... Als je een glazen pot neemt en die vult met een paar grote stenen, dan lijkt de pot vol. Pak je echter een hand vol grind en je gooit dat erbij, dan blijkt dat er nog aardig wat ruimte over was. Pak je daarna een handjevol zand en je gooit dat erbij, dan blijkt dat dit er ook nog wel bij past. Giet je er ten slotte wat water bij, dan lukt dat ook nog wel. Zou je echter andersom zijn begonnen, eerst het water, dan het zand en dan het grind, dan zou je de stenen er nooit meer bij in hebben gekregen. Covey adviseert: eerst de grote stenen: kwadrant 2

dan de grove kiezel: kwadrant 1 daarna de fijne kiezel: kwadrant 3 tot slot het water: kwadrant 4

Page 15: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 15

Eigenschap 4: Denk in termen van winnen/winnen Wederzijdse afhankelijkheid, échte samenwerking, ontstaat als je niet in termen van concurrentie denkt, maar van gezamenlijk winnen. Deze vierde eigenschap draait om het denken in termen van 'overvloed'. Veel mensen denken in termen van schaarste. Ze hebben te weinig zelfvertrouwen en denken dat er voor hen niet genoeg zal zijn. Daarom denken ze dat de ander moet verliezen, zodat zij kunnen winnen. Dit wordt vaak al jong aangeleerd. In een individuele sport is er alleen maar concurrentie: Als de één wint, verliest de ander. Als er sprake is van een relatie van wederzijdse afhankelijkheid, streef dan naar een afspraak waarbij beide partijen winnen. Eigenschap 5: Probeer eerst te begrijpen, dan begrepen te worden Als we elkaar werkelijk begrijpen, dan zullen we creatiever worden in het oplossen van gezamenlijke problemen. Covey gebruikt het voorbeeld van de 'Indian talking stick': Wie in de vergadering de praatstok in handen had, die mocht spreken. De rest zweeg en luisterde met aandacht. Wanneer iemand anders het woord wenste, was de voorwaarde dat hij eerst herformuleerde wat de ander had gezegd. Was die tevreden over de samenvatting, dan droeg hij de praatstok over. Niet eerder. Er zijn verschillende niveaus van luisteren naar elkaar:

o Je kunt luisteren naar de ander, maar negeren wat er gezegd wordt. o Je kunt doen alsof je luistert, door geluiden te maken als: “Hum” en “Ja, ja.” o Je kunt selectief luisteren, waarbij we die dingen oppikken die we willen horen o Je kunt aandachtig luisteren, zonder te evalueren, je maakt zelfs aantekeningen o Je kunt empathisch luisteren. Luisteren met gevoel, waarbij je jezelf écht

verplaatst in het standpunt van de ander. Het gaat je erom de ander écht te begrijpen.

Volgens Covey hangt eigenschap vijf samen met twee zaken: persoonlijke moed en aandacht voor anderen. Bijna alle problemen tussen mensen komen voort uit gebrekkige communicatie, vooral uit ons onvermogen om écht, met inlevingsvermogen, te luisteren naar de ander, zonder dat we per se zélf meteen willen reageren. Eigenschap 6: Werk Synergetisch Waardeer de onderlinge verschillen die er zijn en gebruik ze om tot betere resultaten te komen dan je alleen zou kunnen bereiken. Je werkt op je kamer met een medestudent aan een opdracht. Jij hebt behoefte aan frisse lucht en wilt het raam open zetten, maar de ander wil het raam gesloten houden. Lastig, want het raam een beetje open is ook open. Hier kom je niet uit tenzij je vraagt waarom het raam gesloten moet blijven. “Ik heb een hekel aan tocht”, is het antwoord. Dan kan het raam open, want je kunt zo gaan zitten dat je niet op de tocht zit. Deze zesde eigenschap is vooral verbonden met onze creativiteit. Als twee of meer mensen werkelijk gaan samenwerken, worden er betere oplossingen ontwikkeld. Niet-effectieve mensen nemen in een onderhandeling één positie in en besluiten na veel discussie tot een compromis. Effectieve mensen proberen te achterhalen welke drijfveren er achter een mening of positie zitten. Zij proberen samen tot een oplossing te komen die recht doet aan ieders wensen.

Page 16: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 16

Eigenschap 7: Sharpen the Saw... Hou de zaag scherp Periodieke vernieuwing van lichaam en geest zorgt ervoor dat je de andere zes eigenschappen kunt blijven ontwikkelen. Houd de zaag scherp. De naam van deze eigenschap komt van een korte anekdote: Een man loopt door het bos en ziet een houthakker aan het werk. Deze is bezig een boom om te zagen, maar het schiet niet echt op. "Waarom slijp je de zaag niet?", vraagt hij. "Daar heb ik geen tijd voor," zegt de houthakker, "Ik moet nog veel teveel zagen." Eigenschap nummer 7 hangt samen met de gave tot vernieuwing. Wij zijn in staat om onszelf steeds te veranderen. Alleen daardoor ervaren we vooruitgang. We moeten ons regelmatig op vier verschillende terreinen verbeteren:

o Lichamelijk: het gaat om conditie, voeding en stresscontrole. o Sociaal-emotioneel: zelfvertrouwen en empathie. o Geestelijk: lezen, schrijven en plannen. o Spiritueel: toewijding aan je belangrijkste doelen, aan je studie.

4.1 Het leerproces kent een PDCA cirkel: plan, do, check, act.

PLAN Leerpunten en leeractiviteiten plannen. De P- fase is altijd zichtbaar in het portfolio. Je vindt hier de POP (persoonlijk opleidingsplan) met de planning van de leeractiviteiten en de leerdoelen, waaraan de student gaat werken om zijn competenties te ontwikkelen. DO Uitvoeren van opdrachten De D-fase kan (deels) zichtbaar zijn in het portfolio. Afhankelijk van de aard van de leeractiviteiten besluit een team of dit deel opgenomen wordt in het portfolio. Het is belangrijk, dat het portfolio overzichtelijk blijft en niet te omvangrijk wordt. CHECK Evalueren = terugkijken en waarderen De C-fase is altijd zichtbaar in het portfolio. De student verzamelt alle beoordelingen in zijn portfolio en de overzichten van zijn studievoortgang die hij ontvangt. Samen met de coach zoekt hij aan de hand van de beoordelingen en reflecties naar wegen om zijn competenties te versterken. ACT Bijstellen (reflecteren en daarna nieuwe leerpunten en activiteiten plannen) of afronden (Proeve van Bekwaamheid aanvragen of opnemen in bewijsmap) De A- fase is altijd zichtbaar in het portfolio. De reflecties op het leerproces komen van student en coach, maar ook andere opleiders kunnen naast de beoordeling (C-fase) bij bepaalde leeractiviteiten een reflectie geven.

Page 17: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

DO

Uitvoeren van

werk

Check

Reflecteren en

Evalueren

Act

Afronden of

Bijstellen

PLAN

Leerpunten en –activiteiten

plannen

4.2 Twee opdrachten

Houd eens een week lang bij waar je tijd aan besteed. Betrek daarbij de volgende vragen:

1. Hoeveel tijd besteed je aan je studie inclusief je contacturen? 2. Hoeveel tijd kost woon-werkverkeer? 3. Hoeveel tijd besteed je aan je algemene ontwikkeling (denk aan de krant

lezen)? 4. Hoeveel tijd besteed je aan je relaties (gezin, vrienden en kennissen)? Wat zijn je drie meest belangrijke bezigheden? (sport, baantje e.d.) 5. Hoeveel tijd besteed je aan bezigheid 1? 6. Hoeveel tijd besteed je aan bezigheid 2? 7. Hoeveel tijd besteed je aan bezigheid 3? 8. Hoeveel tijd besteed je diversen (eten en drinken, slapen e.d.)?

Reflecteren en begeleiden Pagina 17

Page 18: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 18

Geef eerst aan: o een schatting van de tijd in uren o de wenselijke tijd in uren en in procenten

neem de waarden over in de tabel op de volgende pagina. Na een week:

o de werkelijke tijd in uren en procenten ook deze waarden neem je over in de tabel.

Page 19: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 19

Schatting Wenselijk in uren

Percentage wenselijk

Werkelijk in uren

Percentage werkelijk

1. Studie

2. Woon- werk

3. Ontwikkeling (algemeen)

4. Relaties

5. Belangrijk 1:

6. Belangrijk 2:

7. Belangrijk 3:

8. Diversen

Totaal 168 uur 168 uur 100 % 168 uur 100 %

Reflectie

1. Welke verschillen vallen je op? 2. Ervaar je een balans tussen studeren en vrije tijd? 3. Besteed je voldoende tijd aan zaken die echt belangrijk voor je zijn? 4. Besteed je de juiste hoeveelheid tijd op de juiste manier aan belangrijke

dingen? Had je doelen geformuleerd en daar de te besteden tijd aan gekoppeld?

5. Aan welke, voor jou, totaal onbelangrijke dingen heb je toch tijd besteed? Waarom deed je dat?

6. Had je wel eens een gevoel dat je in tijdnood kwam? Dat je iets deed omdat het urgent was, omdat je het misschien te lang hebt laten liggen?

7. Zet in elk kwadrant van Covey tenminste één aspect waarvan je met zekerheid weet dat het daar thuis hoort.

BELANGRIJK NIET BELANGRIJK

URGENT KWADRANT 1 KWADRANT 3

NIET URGENT KWADRANT 2 KWADRANT 4

Page 20: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 20

Page 21: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 21

5 PERSOONLIJKE SWOT-ANALYSE

SWOT komt uit het Engels: Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats

Strengths: Intern: je sterke punten.

Weaknesses: Intern: je zwakke punten.

Opportunities: Extern: de kansen die je krijgt.

Threats: Extern: de bedreigingen.

De SWOT-analyse wordt op twee manieren gebruikt: Op de eerste wijze maak je twee sterkte – zwakte analyses. Één over jezelf (intern) waarin je je sterke en zwakke punten noteert. Daaronder maak je er één van de omgeving (extern) met de kansen en bedreigingen. Maak eventueel gebruik van de vragen die in de tabel hieronder staan.

SWOT 1 Positief Negatief

Intern Je sterk punten: o Waar ben je goed in? o Wat draagt bij aan succes? o Waar word je blij van? o Wat zijn je beste

prestaties? o Wat motiveert je? o Welke verklaring heb je

voor succes?

Je zwakke punten: o Waar ben je zwak in? o Waar heb je moeite mee? o Wat zou je beter willen kunnen? o Welke slechte ervaringen

verklaren een deel van je zwakte?

o Worden je prestaties beïnvloed door je zwakten?

Extern Kansen voor je studieloopbaan: o Welke kansen, uitdagingen,

trends zie je in het onderwijs?

o Welke kansen zie je als gevolg van nieuwe technologie en ontwikkelingen?

o Wat doe jij om die kansen te benutten?

Bedreigingen voor je studieloopbaan: o Welke bedreigingen ervaar je

door je omgeving? o Zie je obstakels voor het

verdere verloop van je studieloopbaan?

o Zijn er trends of bedreigingen in je studie of werkveld die een bedreiging voor je functioneren vormen?

Page 22: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 22

SWOT 2 Kansen Bedreigingen

Sterk o Ik ben onafhankelijk o Ik ben creatief o Ik ben innovatief o Ik kan goed samenwerken o Ik kan goed onderhandelen o Ik kan goed communiceren

o Ik ben betrokken o Ik ben flexibel o Ik heb doorzettingsvermogen o Ik kan problemen analyseren o Ik kan goed feedback geven o Ik durf risico’s te nemen

Zwak o Ik kan niet goed luisteren o Ik ben een perfectionist o Ik kan niet goed plannen en

organiseren

o Ik ben niet zo assertief o Ik kan niet delegeren o Ik kan niet de voortgang niet

goed bewaken

Het rijtje ‘Sterk-Kansen’ is een mooi rijtje, ik ben daar goed in. Ik zoek steeds opdrachten waarin ik die competenties kan inzetten. Het rijtje ‘Zwak-Kansen’ is een vreemd rijtje, de meeste mensen in mijn omgeving vinden juist dat ik dat erg goed kan. Omdat ik weet dat ik er zwak ik ben focus ik daar steeds op, ik houd me steeds voor:

o Laat de ander uitpraten, stel nog wat vragen, kom nu niet meteen met een tip of een oplossing!

o Niet te lang over nadenken. Goed is goed, wie streeft naar perfectie gooit alles wat goed is weg!

o Plannen en organiseren is een ramp, omdat ik creatief ben en goed kan communiceren, red ik me er altijd wel uit. Maar ik wil de samenwerking niet in gevaar wil brengen en ik ben een perfectionist, anderen vinden dat ik als de beste plan en organiseer.

Wellicht vind je het rijtje ‘Sterk-Bedreigingen’ erg lastig, het heeft me heel erg veel tijd gekost om dat te begrijpen. Een paar voorbeelden:

o Natuurlijk is het goed dat ik betrokken ben, maar af en toe raak ik zo betrokken op een ander dat ik daar echt mee zit. Het houdt me zo bezig dat ik er slecht van slaap, misschien zelf wel in de problemen kom. Zo ver moet ik het niet laten komen.

o Soms ben ik zo flexibel dat ik mezelf tekort doe, dan waai ik alle winden mee. Soms doe ik dingen die ik helemaal niet wil, omdat ik té flexibel ben.

o Door mijn grote doorzettingsvermogen houd ik het allemaal best vol, maar toch voel ik de stress.

Het meest lastige rijtje staat onder ‘Zwak-Bedreigingen’. Als ik merk dat de voortgang niet loopt zoals ik wil, vind ik het moeilijk om daar assertief op te reageren. Ik weet maar al te goed dat ik wellicht een aantal zaken moet delegeren, maar daar is het eigenlijk al te laat voor. Dat wordt dus nachtwerk, met het voornemen dat ik dat de volgende keer beter aan moet pakken.

Page 23: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 23

5.1 Opdracht:

Bekijk de onderstaande competenties met de bijbehorende beschrijvingen. Maar daarmee voor jezelf een SWOT-analyse.

Analyseren Systematisch onderzoeken en in kaart brengen van problemen en vragen. Verbanden kunnen leggen tussen gegevens en inschatten van gevolgen.

Besluitvaardigheid

Beslissingen durven nemen of tot actie overgaan, ook als de gevolgen van alle alternatieven niet helemaal bekend zijn, of als er sprake is van tegengestelde belangen

Coachen

Stimuleren van de ontwikkeling van anderen.

Cognitief leervermogen

Nieuwe informatie en ideeën kunnen verwerven, verwerken en effectief kunnen toepassen / presenteren. Tonen van zelfreflectie op eigen kwaliteiten en leerpunten.

Conflicthantering

Belangentegenstellingen met een emotionele lading kunnen hanteren en oplossen.

Creativiteit

Creëren en stimuleren van nieuwe, originele ideeën, werkwijzen en toepassingen. Voortdurend gebruik maken van nieuwe ideeën, oplossingen en invalshoeken

Delegeren

Verantwoordelijkheid toedelen aan anderen, gebruikmakend van de aanwezige tijd en vaardigheden.

Initiatief

Alert zijn op en anticiperen op kansen, nieuwe situaties of problemen, en daar naar handelen.

Interactief leervermogen

Vermogen om te leren uit interactie met anderen. De leerpunten snel kunnen omzetten in effectief interpersoonlijk gedrag.

Flexibiliteit

Aanpassen van eigen ideeën en werkwijze bij verander(en)de eisen en omstandigheden. Openstaan voor nieuwe ideeën en actief zoeken naar alternatieven om het gewenste resultaat te bereiken.

Luisteren

Tonen van interesse en het vermogen hebben om belangrijke informatie uit een gesprek op te nemen.

Mensgericht leiderschap

Op stimulerende wijze richting, sturing en begeleiding geven. Stijl van leiding geven aanpassen aan de situatie.

Mondeling communiceren

In begrijpelijke taal, afgestemd op de toehoorder, ideeën, meningen en informatie aan anderen duidelijk maken. De communicatie wordt kracht bijgezet door non-verbaal gedrag en het gebruik van moderne media.

Onafhankelijkheid

Zelfstandig een mening of een oordeel kunnen vormen of actie kunnen ondernemen, zonder zich daarbij te laten beïnvloeden door anderen: Een eigen koers varen.

Onderhandelen

Optimale resultaten verkrijgen in gesprekken waarbij de belangen tegenstrijdig zijn, waarbij de relatie goed blijft.

Page 24: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 24

Ondernemen Kansen signaleren en deze omzetten in strategie en

verbeteringsacties.

Oordeelvorming Op basis van beschikbare informatie, gegevens en handelwijzen, met inachtneming van heersende waarden en normen, tot een onderbouwd oordeel komen.

Overtuigen

Presenteren van ideeën, meningen, plannen en besluiten, zodat deze door anderen worden geaccepteerd of gedragen.

Overwicht

Van nature invloed uitoefenen op anderen en als autoriteit geaccepteerd worden.

Plannen en organiseren

Doelen en prioriteiten bepalen en bereiken door middel van de inzet van benodigde tijd, acties en middelen. Sturen van werkzaamheden conform de planning en bewaken van de voortgang.

Presenteren

De eigen visie, ideeën en lesstof helder, duidelijk en enthousiasmerend overbrengen op anderen.

Probleemanalyse

Tot een goed inzicht komen bij problemen door het achterhalen en onderzoeken van belangrijke gegevens, en door het leggen van verbanden om de oorzaak te vinden.

Problemen oplossen

Signaleren van (potentiële) problemen / knelpunten en deze zelfstandig of in samenwerking met anderen verhelpen.

Resultaatgericht handelen

Formuleert doelstellingen Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden (SMART) en maakt daaromtrent duidelijke afspraken. Zich, ondanks mogelijke tegenslagen, blijven richten op het bereiken van de gestelde doelen.

Samenwerken

Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat door optimale afstemming van de eigen kwaliteiten en belangen met die van een ander. Denken en handelen vanuit gemeenschappelijke belangen.

Schakelvermogen

Indien zich kansen of bedreigingen voordoen, de eigen gedragsstijl veranderen om een gesteld doel te bereiken.

Schriftelijk communiceren

Ideeën, meningen en informatie duidelijk op schrift stellen, met heldere opzet en structuur, grammaticaal correct en qua taal en terminologie aansluitend op de doelgroep.

Sensitiviteit

Zich bewust zijn van en rekening houden met gevoelens, waarden en normen, behoeften en belangen van anderen.

Stressbestendigheid

Effectief blijven presteren onder druk. Om kunnen gaan met weerstanden, tegengestelde belangen en werkdruk.

Taakgericht leiderschap

Op een resultaatgerichte wijze richting en sturing geven; doelen formuleren, taken verdelen en instructies geven.

Tact

Inspelen op de gedachten en gevoelens van een ander, waardoor onnodige irritatie wordt voorkomen of weggenomen.

Visie

Een inspirerend toekomstbeeld ontwikkelen en uitdragen, waarbij afstand wordt genomen van de dagelijkse praktijk.

Voortgangsbewaking

Opstellen en bewaken van procedures om de voortgang van processen, taken en activiteiten te verzekeren.

Page 25: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 25

Zelfstandig handelen Zelfstandig en zelfbewust werken. Om kunnen gaan met eisen, veranderingen en problemen. Eigen standpunten kunnen innemen en verdedigen, rekening houdend met de gestelde kaders.

Zelfsturing

Een eigen koers kiezen en realiseren, rekening houdend met de eigen sterke - en zwakke punten.

Zorgvuldigheid

Zorgvuldig en stipt handelen, gericht op het voorkomen van fouten. Gericht op details en hiermee accuraat en effectief omgaan.

SWOT 2 Kansen Bedreigingen

Sterk o . o . o . o . o .

o . o . o . o . o .

Zwak o . o . o . o . o .

o . o . o . o . o

Selecteer één competenties waar je een leervraag bij hebt en werk die leervraag uit in een POP/PAP:

1. Leervraag?

2. Waarom die leervraag?

3. Welk resultaat geeft mij een goed gevoel?

4. Met welke competentie associeer je dat resultaat?

5. Hoe pak ik dat aan?

6. Waar pak ik dat aan?

7. Wie heb ik daar bij nodig?

8. Wat heb ik daar bij nodig?

9. Zijn er risico’s?

Page 26: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 26

Page 27: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 27

6 ZELFBEELD, ALLERLEI TESTS

6.1 Big five persoonlijkheidstest

Geef op iedere schaal hieronder aan met welk woord je jezelf in het algemeen het best kunt beschrijven. Als beide termen even sterk zijn, kleur dan het middelste vakje in. 5 4 3 2 1 A Onrustig Kalm B Graag bij anderen Graag alleen C Een dromer No-nonsense D Beleefd Kortaf E Netjes Rommelig F Voorzichtig Zeker van zichzelf G Optimistisch Pessimistisch H Theoretisch Praktisch I Gul Egoïstisch J Besluitvaardig Opties open latend K Snel ontmoedigd Vrolijk L ‘Open boek’ Gesloten M Creativiteit als leidraad Autoriteit als leidraad N Warm Koud O Doelgericht Makkelijk af te leiden P Snel verlegen ‘Lak aan de wereld’ Q Vlot in de omgang Gereserveerd R Zoekt naar het nieuwe Zoekt het bekende S Teamspeler Onafhankelijk T Houdt van orde Op zijn gemak bij wanorde U Snel van slag Onverstoorbaar V Een prater Een denker W Vaagheid is OK Verkiest duidelijkheid X Vol vertrouwen Sceptisch Y Altijd op tijd Stelt zaken uit 5 4 3 2 1

Page 28: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 28

Neem de scores over en tel ze als volgt bij elkaar op: Stabiliteit:

A + F + K + P + U

+ + + +

totaal

Sociaal vaardig:

B + G + L + Q + V

+ + + +

totaal

Toegankelijkheid:

C + H + M + R + W

+ + + +

totaal

Sympathiek:

D + I + N + S + X

+ + + +

totaal

Werkinstelling:

E + J + O + T + Y

+ + + +

totaal

Page 29: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 29

Stabiliteit: Score 5 t.m. 13: veerkrachtig. Je reageert kalm op stress-situaties. Je kunt gezien worden als koel, nuchter of onverstoorbaar. Score 14 t.m. 16: ontvankelijk. Normaal gesproken ben je kalm, maar drukte of tegenslag kunnen tot stressreacties leiden. Score 17 t.m. 25: reactief. Je reageert alert en sensitief. Soms word je gezien als gespannen, gevoelig, rusteloos of sentimenteel.

Sociaal vaardig:

Score 5 t.m. 13: introvert. Je geeft de voorkeur aan alleen werken. Soms word je als stug of gesloten gezien. Je verkeert graag in situaties met weinig prikkels. Score 14 t.m. 18: ambivert. Je wisselt gemakkelijk van alleen naar samenwerken. Te weinig afwisseling vind je vervelend. Je hebt een lage prikkeldrempel. Score 19 t.m. 25: extravert. Je hebt voorkeur voor sociale situaties. Je bent een prater, spontaan en open. Soms word je als agressief of oppervlakkig ervaren. Je kunt veel prikkels aan.

Toegankelijkheid: Score 5 t.m. 13: behouder. Je beschikt over expertkennis, je bent praktisch ingesteld, efficiënt en je kunt goed routinematig werken. Soms word je gezien als rigide of conservatief. Score 14 t.m. 16: gematigde. Je bent praktisch en probeert soms iets nieuws als er voldoende bewijs is. Je bent nieuwsgierig en creatief. Score 17 t.m. 25 verkenner. Je hebt veel interesses en je bent benieuwd naar het onbekende. Je verveelt je snel. Je bent fantasievol, creatief en tegelijk theoretisch. Je wordt soms als een dromer gezien.

Sympathiek: Score 5 t.m. 16: uitdager. Je bent sceptisch ten opzichte van autoriteit. Je bent competitief, volhardend en onafhankelijk. Soms word je gezien als vijandig, vechterig en egoïstisch. Score 17 t.m. 20: onderhandelaar. Je bent zowel goed in samenwerking als in competitie. Je bent niet afhankelijk, maar ook niet onafhankelijk. Je kunt goed alleen, maar ook met anderen samenwerken. Score 21 t.m. 25: aanpasser. Je accepteert autoriteit. Je staat bekend als vriendelijk, behulpzaam en als teamspeler. Soms word je als naïef, conflict vermijdend, afhankelijk of onderdanig gezien.

Werkinstelling: Score 5 t.m. 14: flexibel. Je hebt veel doelen en vertoont soms uitstelgedrag. Je bent vaak met veel dingen tegelijkertijd bezig. Soms beschouwt men je als onverantwoordelijk, niet productief en ongeorganiseerd. Score 15 t.m. 19: in balans. Je houdt taakeisen en persoonlijke behoeften in goede balans. Je bent ambitieus en je kunt je goed ontspannen. Je bent doelmatig én spontaan. Score 20 t.m. 25: in focus. Je bent vol discipline gericht op je doel. Je bent prestatiegericht en je werkt hard. Je wordt soms als workaholic, dwangmatig, arrogant en pietluttig gezien.

Page 30: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 30

6.2 Stijltest naar Robert Quinn

Geef op iedere schaal hieronder aan met welk woord je jezelf in het algemeen het best kunt beschrijven. Als beide termen even sterk zijn, kleur dan het middelste vakje in.

Hands off Hands on

Meedenken Vragen stellen

Oplossen Uitdagen

Kennis overdragen Aanzetten tot denken

Faciliteren Meehelpen

Begeleiden Leiden

Actie Analyse

Duidelijkheid Creativiteit

Ken jezelf als volgt punten toe:

Hands off +1 0 -1 Hands on

Meedenken -1 0 +1 Vragen stellen

Oplossen -1 0 +1 Uitdagen

Kennis overdragen -1 0 +1 Aanzetten tot denken

Faciliteren +1 0 -1 Meehelpen

Begeleiden +1 0 -1 Leiden

Actie -1 0 +1 Analyse

Duidelijkheid -1 0 +1 Creativiteit

De totaalscore is _____

Page 31: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 31

Score: -8 tot -2 Je geeft er de voorkeur aan sturend op te treden. Je bemoeit je met de gang van zaken en probeert medewerkers te helpen door ze aanwijzingen te geven, kennis over te dragen en waar nodig zelf bij te dragen om goede resultaten te boeken. Deze stijl heeft als voordeel dat resultaten snel en goed tot stand zullen komen, zoals bedoeld. Als nadeel geldt dat medewerkers niet gestimuleerd worden om zelf oplossingen en methoden te zoeken en daardoor het idee kunnen krijgen dat ze niet het optimale uit zichzelf halen en daardoor niet voor de organisatie. Deze stijl is het meest effectief bij operationele en gestandaardiseerde processen. Score: -2 tot 2 Je geeft er de voorkeur aan zowel sturend als coachend op te treden. Enerzijds instrueer je medewerkers, draag je kennis over en verlang je dat zij daar naar handelen. Aan de andere kant geef je ruimte om zelfstandig op te treden, oplossingen te zoeken en op eigen wijze resultaten te boeken. Deze stijl heeft als voordeel dat je medewerkers ten dele vrij laat in hun doen en denken, anderzijds houd je de touwtjes in handen op fronten waar dat belangrijk is. Als nadeel geldt dat medewerkers wellicht onduidelijkheid hebben over hun vrijheidsgraden. Wat mag wel en wat niet? Het risico bestaat dat ze je tóch overal bij gaan betrekken om problemen te voorkomen. Score: 2 tot 8 In je stijl geef je de voorkeur aan een hoge mate van delegeren. Daarmee geef je veel ruimte aan het denken en doen van uw medewerkers. Je helpt ze met name door ze te stimuleren om steeds betere ideeën te bedenken en te verwezenlijken. Je bent er zelf slechts op afstand bij betrokken. Voordeel hiervan is dat medewerkers zich kunnen ontplooien en door zelfstandig na te denken tot nieuwe en betere resultaten kunnen komen. Nadeel is dat je weinig grip hebt op het resultaat. De stijl leent zich daarom het best voor kennis- of vaardigheidsintensieve omgevingen met weinig standaardprocessen, waar 'elke dag weer anders is'. Rollen In het ‘Handboek managementvaardigheden’ beschrijft Quinn een achttal rollen die managers aan moeten kunnen nemen:

1. de bestuurdersrol 2. de producentenrol 3. de coördinatorrol 4. de controleurrol 5. de mentorrol 6. de stimulatorrol 7. de innovatorrol en 8. de bemiddelaarsrol

Vervolgens verdeelt Quinn deze rollen ieder in drie subrollen die zijn te beschouwen als concrete vaardigheden. Hierdoor ontstaat een geheel dat strak gestructureerd is maar tevens is verdeeld in kleine blokken, waardoor iedere vaardigheid apart kan worden geoefend. Een zelfbeoordelingstest leert je waar je sterke en zwakke punten liggen, zodat je weet waar de meeste aandacht naar dient uit te gaan.

Page 32: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 32

6.3 QUICKSCAN MOTIVATIE

Geef bij elke opmerking aan of deze wel of niet bij je past door een kruisje te zetten in de bijbehorende kolom. Probeer zo min mogelijk 'dat weet ik niet' in te vullen. (In plaats van ‘dat weet ik niet’ mag je ook ‘soms’ lezen. Beantwoord de vragen zo eerlijk mogelijk.

Dat is zo

Dat weet

Dat is niet zo

ik niet 1 Ik maak opdrachten doorgaans slordig. 2 Ik vind het moeilijk mijn hoofd het gehele college bij het

werk te houden.

3 Ik houd er van mijn werk voor de opleiding goed te doen, ook al kost dat vaak moeite.

4 Tijdens een college zit ik vaak aan zaken te denken die niets met dat college te maken hebben.

5 Als ik iets leuks wil gaan doen, maak ik eerst het werk voor mijn opleiding af.

6 Ik volg de meeste colleges actief. 7 Ik heb een hekel aan opdrachten die ik zelfstandig uit moet

voeren.

8 Ik wil graag veel kennis vergaren op mijn opleiding. 9 Ik mis vaak fragmenten van colleges waarin veel gedoceerd

wordt.

10 Ik bereid de (delen van) lessen die ik zelf moet geven doorgaans zeer goed voor.

11 Tijdens het geven van (delen van) lessen kan ik goed in de gaten houden waar leerlingen mee bezig zijn.

12 Ik doe meestal weinig aan opdrachten die niets met de stage te maken hebben.

13 Ik kan goed leervragen voor mezelf formuleren. 14 Ik werk de gehele periode hard om goede cijfers voor

tentamens te behalen.

15 Als ik voor bepaalde colleges opdrachten krijg, stel ik het zo lang mogelijk uit voor ik er aan begin.

16 Ik heb er een hekel aan om hard te werken voor bepaalde colleges.

17 Wanneer ik (een deel van) een les geef kan ik me goed aan de stof houden die ik heb voorbereid.

18 Wanneer ik een les voorbereid, gaat het vaak maar langzaam. 19 Ik vind het voor mezelf belangrijk dat ik alle colleges volg. 20 Wanneer ik (een deel van) een les geef, word ik snel door

leerlingen afgeleid.

21 Ik besteed veel aandacht aan het voorbereiden van mijn lessen.

22 Ik vind van mezelf dat ik best harder kan werken voor mijn opleiding.

23 Ik kan gemakkelijk een dagdeel aan opdrachten blijven werken.

24 Ik vind het moeilijk om deel te nemen aan intervisie.

Page 33: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 33

Verwerking van de MotivatieQuickScan: In februari 2004 hebben ruim 200 propedeusestudenten van de Fontys Lerarenopleiding te Tilburg de MotivatieQuickScan ingevuld. Je gaat jouw resultaat met deze groep vergelijken. Je geeft jezelf bij elke opmerking 3 punten wanneer je als volgt hebt geantwoord:

Dat is zo Dat weet ik niet Dat is niet zo

1 3

2 3

3 3

4 3

5 3

6 3

7 3

8 3

9 3

10 3

11 3

12 3

13 3

14 3

15 3

16 3

17 3

18 3

19 3

20 3

21 3

22 3

23 3

24 3

Het aantal ‘goede antwoorden’ X 3 punten: A = punten

Vervolgens geef je jezelf 1 punt voor elke keer dat je ‘Dat weet ik niet’ hebt ingevuld.

Het aantal malen dat je ‘Dat weet ik niet’ invulde X 1 punt: B = punten

Bereken het totaal aantal punten dat je hebt gescoord:

De totale score is gelijk aan A + B Totaal: punten

Page 34: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 34

Bij de score die je zojuist hebt berekend hoort een ‘stanine’, deze kun je uit de onderstaande tabel aflezen. De betekenis van de stanine staat in de laatste kolom.

SCORE STANINE Uitleg van de stanine: 35 of lager 1 90 % van alle studenten scoort hoger dan jij,

je motivatie is zeer veel lager dan gemiddeld. 36 t. m. 42 2 80 % van alle studenten scoort hoger dan jij,

je motivatie is veel lager dan gemiddeld. 42 t. m. 45 3 70 % van alle studenten scoort hoger dan jij,

je motivatie is lager dan gemiddeld. 46 t. m. 48 4 60 % van alle studenten scoort hoger dan jij,

je motivatie is ongeveer gemiddeld. 49 t. m. 51 5 De helft van alle studenten scoort hoger dan jij,

je motivatie is gemiddeld. 52 t. m. 54 6 40 % van alle studenten scoort hoger dan jij,

je motivatie is ongeveer gemiddeld 55 t. m. 57 7 30 % van alle studenten scoort hoger dan jij,

je motivatie is hoger dan gemiddeld. 58 t. m. 63 8 20 % van alle studenten scoort hoger dan jij,

je motivatie is veel hoger dan gemiddeld. 64 of hoger 9 10 % van alle studenten scoort net zo hoog als,

je motivatie is zeer veel hoger dan gemiddeld. Ga na of de stanine die je hebt gescoord bij je past. Voorbeeld: Je ‘scoorde’ stanine 2, hetgeen betekent dat 80 % van alle studenten hoger scoort dan jij, je motivatie is veel lager dan gemiddeld.

1. Heb jij het gevoel dat je motivatie laag is? 2. Ga eens na waarom je laag scoort.

Je motivatie wordt met behulp van een drietal categorieën van vragen ‘gemeten’: Je leertaakgerichtheid, de mate waarin je jezelf wilt inzetten voor werk

dat je studie met zich meebrengt. Je concentratie, de mate waarin je jezelf kunt concentreren. Je attitude, de mate waarin jij het belangrijk vindt om op tijd en

regelmatig te werken aan leertaken. 3. Ga, eventueel met je begeleider, na of je aan je motivatie wilt gaan werken. 4. Ga, eventueel met je studieloopbaanbegeleider, na op welke wijze je aan je

motivatie kunt gaan werken.

Page 35: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 35

6.4 Quickscan Leerstijlen naar Vermunt

Onderstaande leerstijltest is een sterk ingekorte versie van de Inventaris Leerstijlen, ontwikkeld door Prof. Dr. J. Vermunt. Het kan je wel enig inzicht in je manier van leren geven. Tel je scores op en kijk vervolgens op de volgende pagina hoe hoog je op de vier leerstijlen scoort. Misschien heb je nog iets aan de tips die eronder vermeld staan. 1 = niet/nauwelijks herkenbaar voor mijn manier van leren 2= enigszins herkenbaar voor mijn manier van leren 3= behoorlijk/goed herkenbaar voor mijn manier van leren

1 2 3 1 Ik weet dat ik de stof goed beheers, als ik alle opgaven die in het

studiemateriaal staan kan maken

2 Ik heb moeite met het verwerken van een grote hoeveelheid studiestof.

3 Wat ik leer moet ik kunnen gebruiken om praktische problemen op te lossen

4 Ik vind het vaak moeilijk om vast te stellen of ik lesstof voldoende beheers

5 Ik probeer onderwerpen die afzonderlijk worden behandeld samen te brengen tot een geheel.

6 Ik wil door deze studie vooral vakbekwaamheid verwerven. 7 Ik bedenk zelf vragen over de studiestof en door deze te

beantwoorden toets ik mijn leervorderingen

8 Ik wil de kennis die ik door een vak krijg altijd zoveel mogelijk toe kunnen passen

9 Rijtjes met kenmerken van een bepaald verschijnsel prent ik in mijn hoofd

10 Ik ben bang dat deze studie te zwaar voor me is 11 Ik heb dit leerstofgebied gekozen omdat het werk dat ik ermee

kan doen mij enorm interesseert

12 Ik studeer volgens de aanwijzingen die in het cursusmateriaal worden gegeven

13 Ik probeer de interpretaties van deskundigen kritisch te benaderen

14 Het is mij regelmatig niet duidelijk wat ik moet onthouden en wat niet

15 Ik voeg uit andere bronnen iets aan de studiestof toe. 16 Ik werk een leereenheid punt voor punt af en bestudeer elk

afgerond stukje apart

Vraag score vraag score vraag score Vraag Score 1 2 5 3 9 4 7 6 12 10 13 8 16 14 15 11 Totaal R

Totaal O

Totaal B

Totaal T

Page 36: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 36

De vier leerstijlen zoals Vermunt die onderscheidt: Reproductiegericht (R)

o Stap-voor-stap leren o Toetsgericht o Diploma halen is belangrijkste o Laat zich leiden door boeken/docenten

Toepassingsgericht (T)

o beroep staat centraal o concrete voorbeelden o theorie steeds toepassen op vak o laat zich soms leiden, zoekt ook zelf dingen uit

Betekenisgericht (B)

o stelt kennis ter discussie o leert vanuit interesse in de studiestof o structureert kennis op eigen manier, in plaats van structuur uit boek over te nemen o leert zelfstandig o legt relaties tussen onderdelen o analyseert studiestof

Ongericht (O)

o kan geen onderscheid tussen hoofd- en bijzaken maken o twijfelt aan de studiekeuze o heeft moeite met zelfstandig studeren

14 tips om je leerstijl te beïnvloeden Toepassings- en vooral betekenisgericht leren kun je versterken door:

1. te reflecteren, kritisch na te denken over je leren; 2. te kijken hoe anderen het leren aanpakken; 3. informatie niet voor zoete koek te slikken maar kritisch te benaderen; 4. zelf verbanden te leggen, bijvoorbeeld tussen nieuwe leerstof en stof die eerder

aangeboden is; 5. zelf voorbeelden te bedenken bij studiestof; 6. je niet te afhankelijk op te stellen (‘wat moeten we precies weten voor de toets’)

maar zelf na te denken over wat belangrijk is voor het RT-er / GGL worden; 7. situaties van meerdere kanten te bekijken; 8. de studie niet slechts als een hordenloop te zien, waarbij het er alleen maar

omgaat de moduletoetsen te halen; 9. goed te plannen en regelmatig te studeren: die kennis blijft veel beter hangen dan

‘last-minut-studeren’; 10. zelf een goed onderscheid tussen hoofd- en bijzaken te maken; 11. Zelf toetsvragen te bedenken; 12. zelf literatuur te zoeken (ook buiten de toetsstof om), vaktijdschriften te lezen; 13. je goed voor te bereiden op de werkplekopdrachten; 14. aandacht te besteden aan het samenstellen van je portfolio.

Page 37: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

6.5 Quickscan Leerstijlen naar Kolb

opdoen van concrete ervaring

actief experimenteren, toetsen aan (andere)

situaties

observeren, terugkijken, overdenken

abstracte begripsvorming, theoretiseren

dromen

beslissen

doen

denken

In de onderstaande quickscan kun je jouw leerstijl ontdekken. Geef per item aan waar je voorkeur ligt door aan de uitspraak

die het meest bij je past 4 punten te geven die redelijk bij je past 3 punten te geven die niet zo goed bij je past 2 punten te geven die helemaal niet bij je past 1 punt te geven.

In bijlage 1 zie je hoe je Kolb kunt gebruiken om aan verandering te werken.

Reflecteren en begeleiden Pagina 37

Page 38: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 38

item uitspraak score

a. Je zoekt naar verschillen en onderscheidingen. b. Je wilt in eerste instantie eens uitproberen. c. Je voelt jezelf erbij betrokken

1

d. Je bent gericht op het nut voor praktische oefening. a. Je laat de dingen op je af komen ongeacht wat het is. b. Je bent vooral gericht op wat relevant is. c. Je analyseert de situatie.

2

d. Je kent geen waardeoordelen toe, je kiest niet voor bepaalde standpunten.

a. Je let vooral op wat je zelf ervaart en voelt. b. Je kijkt vooral, je let op hetgeen je gewaar wordt. c. Je denkt er vooral over na.

3

d. Je bent vooral bezig, je wilt er iets aan doen. a. Je neemt dingen zoals ze zijn. b. Je neemt risico’s met wat je doet of zegt. c. Je kent waardeoordelen toe.

4

d. Je probeert je steeds sterk bewust te zijn van wat er gebeurt. a. Je gaat vooral intuïtief te werk. b. Je bent vooral gericht op resultaten. c. Je probeert in eerste instantie logisch te denken.

5

d. Je stelt jezelf vooral vragen. a. Je vindt abstractie en begripsvorming belangrijk. b. Je kijkt en luistert vooral. c. Je hebt voorkeur voor het concrete.

6

d. Je bent vooral actief en praktisch bezig. a. Je bent met name op het heden, het hier en nu gericht. b. Je laat eerst alles nog eens door je hoofd gaan en denkt erover na. c. Je bent met name gericht op wat er nog gaat (zal) gebeuren.

7

d. Je bent vooral pragmatisch ingesteld. a. Je bent vooral gericht op het opdoen van ervaringen. b. Je bent vooral luisterend en kijkend gegevens aan het verzamelen. c. Je brengt vooral verschijnselen onder in een samenhangend

begrippenkader.

8

d. Je bent vooral ideeën en vermoedens aan het toetsen en experimenteert met je gedrag in situaties.

a. Wat er gebeurt, beleef je vooral gevoelsmatig en intens. b. Je houdt bij voorkeur enige afstand t.a.v. wat er gebeurt. c. Je benadert wat er gebeurt met name verstandelijk.

9

d. Je bent actief medeverantwoordelijk voor wat er gebeurt. Wanneer je bij alle negen groepen uw rangschikking hebt ingevuld, neemt je je scores over in onderstaande tabel. Daar waar een kruisje staat, vul je niets in. Maak bij dit overnemen geen vergissingen. Vervolgens tel je de scores per kolom op.

Page 39: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

a b c d

1 X X

2 X X

3

4 X X

5 X X

6 X X

7 X

8

9 X

totaal

- Kolom a betreft

de Concrete Ervaring. Markeer de totaalscore voor Concrete Ervaring op de bovenste verticale as in de figuur hiernaast.

Reflecteren en begeleiden Pagina 39

- Kolom b betreft de Overdenkende Observatie. Markeer de totaalscore op de rechter horizontale as.

- Kolom c betreft de Abstracte Begripsvorming. Markeer de totaalscore op de onderste verticale as.

- Kolom d betreft Actief Experimenteren. Markeer de totaalscore op de linker horizontale as.

Verbind de markeringen tenslotte door middel van rechte lijnen. Arceer de ontstane driehoeken. De sterkst ontwikkelde leervaardigheden hebben de markering op de grootste afstand vanaf het middenpunt zitten. Het is dus die afstand die telt en niet de score! De sterkst ontwikkelde leerstijl vind je in het kwart waarin je het grootste oppervlakte gemarkeerd hebt.

Page 40: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 40

6.6 Begeleiden met Kolb

Leren doen we continu. We leren op school en we vinden een baan. We worden geconfronteerd met nieuwe dingen; we krijgen met tegenslagen te maken en we zoeken oplossingen. We veranderen van baan, zoeken nieuwe uitdagingen en passen ons aan. We leven in een wereld die voortdurend verandert, vandaar dat we in staat moeten zijn (en moeten leren) continu nieuwe dingen te leren. Leerprocessen worden steeds meer gezien als vaardigheid om problemen op te lossen. Piaget leerde ons binnen de ontwikkelingspsychologie dat de jonge mens vooral afgaat op concrete ervaringen. Pas in een later stadium zal de mens zich ook bezig houden met abstracte ervaringen. Er vindt een verschuiving plaats van het concrete naar het abstracte denken. Binnen de leerpsychologie geven velen, zoals Boekaerts en Simons, aan dat de mens eerst graag leert door te observeren. Wanneer het geobserveerde ons aanspreekt gaan we het zelf ook proberen: experimenteren. Kolb koppelt ontwikkelings- en leerpsychologische wetenschap. Door de kenmerken van het leren en oplossen van problemen te combineren, ze als eenzelfde proces te beschouwen, kunnen we beter begrijpen hoe de mens door zijn ervaringen, regels en begrippen leert onderscheiden, die hij later in nieuwe omstandigheden kan toepassen. Dit ‘leerproces’ gaat voortdurend door, we leren voortdurend nieuwe dingen en in meer of mindere mate komen daar de volgende vier stadia bij aan bod:

I. de concrete ervaring wordt gevolgd door

II. observatie en overdenken, dat levert op III. begripsvorming, oordelen en conclusies over die ervaring waarna beslissingen worden

genomen over toekomstig handelen in soortgelijke situaties, wat we vervolgens IV. uitproberen en deze toetsing zal vervolgens weer nieuwe ervaringen opleveren.

Page 41: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Kringloop van leren en probleemoplossing

opdoen van concrete ervaring

actief experimenteren,

toetsen aan (andere) situaties

observeren, terugkijken, overdenken

abstracte begripsvorming, theoretiseren

DROMEN

BE-SLISSEN

DOEN

DENKEN

Deze cirkelgang wordt voortdurend herhaald, alleen zullen niet alle vier stadia bij iedereen even sterk ‘benut’ worden. Uit ervaring en onderzoek weet men dat het leren wel volgens deze cyclus plaatsvindt, maar dat ieder individuele accenten legt. Sommigen vinden hun ingang bij theoretische verheldering, ze leggen veel dingen vast in schema’s. Ze moeten het eerst begrijpen, voordat ze gaan toepassen. Anderen leren juist het meest door concrete ervaringen. Iedere mens heeft dus een eigen stijl van leren; een eigen ingang, een eigen optimale wijze van leren, een eigen leerstijl. De vier manieren waarop men iets kan leren:

- concrete ervaring - overdenkende observatie - abstracte begripsvorming - actieve experimentering

geven de vier stadia van het leerproces aan. Uit de oefening blijkt, in welke mate een bepaalde wijze van leren belangrijk voor iemand is en op welke manier van leren de meeste nadruk wordt gelegd. Wanneer men effectiever wil leren moet men weten wanneer men welke methode moet gebruiken. Een hoge score bij één van de vier leermethoden kan betekenen dat dit ene aspect benadrukt wordt ten koste van de andere drie. Een lage score bij één van de vier leermethoden kan er op wijzen dat men de neiging heeft deze manier van leren zoveel mogelijk te vermijden. Voor een begeleider is het van belang goed te weten welke leerstijl hij prefereert. Daarnaast zal de begeleider de leerstijl van de student die wordt begeleid moeten kennen. Stel dat beiden een zelfde leerstijl zouden hebben, ze zouden elkaar dan alleen maar versterken in die leerstijl. De begeleider zal daarom, wellicht tegen zijn natuur in, de student moeten wijzen op de andere leerstijlen.

Reflecteren en begeleiden Pagina 41

Page 42: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

6.7 Competentiegericht begeleiden met behulp van Kolb

PROBLEEMGERICHT WERKEN IS PROBLEEMOPLOSSEND WERKEN

RESULTAATGERICHT WERKEN IS BEGELEIDEN NAAR ZELFSTANDIGHEID

Het ‘plaatje van Kolb’ van de vorige pagina kan ook anders worden vertaald: Wat ga je nu doen? Hoe en wanneer?

WAARNEMEN

Wat is er aan de hand?

TOEPASSEN

ANALYSEREN

Wat zijn de mogelijkheden? Wie of wat heb je nodig?

BEOORDELEN

Wat is je aandeel? Wat betekent dat

voor je?

VERHEL-DEREN

AANPAK

OP-LOSSEN

BE-NOEMEN

Een toelichting:

1. WAARNEMEN, VERKENNEN en ONTDEKKEN Ben concreet! Wat neem je waar? Wat ervaar je? Maak een afspraak en bereid je goed voor: Wat is je doel? Is dat doel SMART geformuleerd? Vertel je waarnemingen en bevindingen. Geef goed aan wat het doel van

het gesprek is. Creëer een open en veilige sfeer, luister actief en nodig uit tot vertellen

door veel open vragen te stellen.

2. ANALYSEREN, REFLECTEREN en ONTDEKKEN Wat is de kern van het probleem? Wat is de oorzaak? Laat de verantwoordelijkheid bij de ander en breng hem steeds terug naar jezelf: Wanneer gebeurt dat met je? (Wanneer niet?) Hoe is dat voor jou? (Wat doet het met je?) Wat doe jij dan? Hoe voel je je? Wat denk je dan? Waardoor komt dat denk je? Wat is de essentie?

Reflecteren en begeleiden Pagina 42

Page 43: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 43

3. BEOORDELEN, INZICHTEN BENOEMEN en KEUZES MAKEN Wat zijn de mogelijkheden? Wat zijn je wensen? Welke keuzes heb je? Wat heb je nu geleerd? Wat is er duidelijk geworden? Wie of wat heb je nodig om verder te kunnen? (DE LEERVRAAG!) Zijn er andere mogelijkheden? Wat zijn je motieven? Wat neem je jezelf nu voor? (PERSOONLIJK LEERDOEL) Wat wil je nu gaan doen? Maak zelf geen keuzes. Degene die je begeleidt dient te brainstormen, hardop te denken, te ‘spinnen’ en keuzes te maken. Bewaak de grenzen. Vraag veelvuldig in SMART-termen:

o Specifiek o Meetbaar o Aantrekkelijk o Realistisch o Tijdgebonden

Verklein ambitieuze, vaak grote - en niet Smartgeformuleerde doelstellingen tot acceptabele en aantrekkelijke doelstellingen.

Vraag door naar andere opties, laat die concreet maken. Laat de ander de beslissingen nemen. Confronteer de ander met tegenstrijdigheden. Laat de ander het doel zelf formuleren.

4. TOEPASSEN, HANDELINGEN en GEDRAG IN PRAKTIJK BRENGEN Wat ga je daar nu precies mee doen? Hoe ziet je plan van aanpak er uit? Hoe ga je het uitvoeren en wie gaat je begeleiden? Wat is je precieze doel? Hoe ziet dat er concreet uit? Wat heb je darvoor nodig? Welke middelen of materialen heb je nodig? Wie kan je ondersteunen? Wie moet je op de hoogte brengen? Welke afspraken ga je maken? Hoe ga je dat aanpakken? Hoe ga je controleren of je op de goede weg bent? Hoe ga je jezelf bijsturen? Wanneer ben je tevreden? Hoeveel tijd (en geld) gaat het je kosten?

En dan begint de cirkel opnieuw:

5. WAARNEMEN: observeren en evalueren. Wat gaat er goed, wat kan er beter? 6. ANALYSEREN: reflecteren, tot nieuwe inzichten komen. Waarom gaat dat zo,

hoe kan het beter? 7. BEOORDELEN: de essentie pakken, opnieuw keuzes maken. Wat wil ik, wat kies

ik? 8. TOEPASSEN: een vernieuwd plan van aanpak. Wat ga ik doen, wat spreek ik af.

Page 44: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 44

Page 45: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 45

7 VERANDEREN MET BEHULP VAN KOLB

7.1 Concrete ervaring

Kenmerken: - Receptieve op ervaring gerichte leeraanpak - Mensgericht / invoelend gedrag - Leren het best van specifieke voorbeelden - Hebben behoefte aan feedback en discussie met andere 'gelijkwaardigen' - Theoretische beschouwingen werken negatief op leerproces

7.2 Observatie en reflectie

Kenmerken: - Reflectie leeraanpak - Hechten aan nauwkeurige observaties - Leren het best in situaties waarin zij de rol van onpartijdige, objectieve

observatoren kunnen kiezen - Tenderen naar introvert gedrag

7.3 Veralgemenisering / vorming abstracte begrippen

Kenmerken: - Analytische/conceptuele leeraanpak - Sterk in logisch denken - Oordelen op basis van (zakelijke) argumenten - Leren 't best in onpersoonlijke leersituaties die theorie en systematische analyse

benadrukken - Neiging tot minder mensgericht werken

Page 46: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 46

7.4 Actief uitproberen / experimenteren

Kenmerken: - Actieve Doe-gerichtheid - Proberen veel uit, experimenteren - Leren het best in projecten en groepen - Passieve leersituaties werken negatief op het leerproces - Tenderen naar extravert gedrag

7.5 DE DROMER

Globale beschrijving van een dromer (divergeerder) Dromers nemen graag afstand om hun ervaringen te overdenken en vanuit vele verschillende gezichtspunten of invalshoeken te bekijken. Zij verzamelen gegevens, zowel uit de eerste hand als van anderen, en herkauwen deze grondig voordat ze tot een conclusie komen. Uitgebreid informatie verzamelen en analyseren van gegevens leidt ertoe dat ze het trekken van definitieve conclusies steeds neigen uit te stellen. Hun levenshouding is behoedzaam en terughoudend. Ze blijven het liefst op de achtergrond bij gesprekken en vergaderingen. Ze observeren graag hoe andere mensen bezig zijn. Ze maken een lichtelijk afstandelijke, verdraagzame, onverstoorbare indruk. Wanneer ze tot actie overgaan, past dat in een groter kader en houden zij niet alleen rekening met de eigen inzichten maar ook met die van anderen. Eigenschappen van een dromer: Goed in waarnemen, gebruikt ogen en oren; luistert en observeert aandachtig. Neemt

zaken in zich op, stelt vragen. Overziet het geheel. Groot vermogen problemen te herformuleren; snel verbanden leggen tussen een aantal

inzichten of observaties leiden tot een andere kijk op de zaak. Bezit een groot voorstellingsvermogen, waarmee een concrete situatie vanuit

verschillende gezichtshoeken kan bekijken. Ziet vele alternatieven. Kan zichzelf voorstellen in verschillende situaties. Creatief, gebruikt zijn verbeeldingskracht en fantasie. Genereert vaak nieuwe en uiteenlopende ideeën of plannen. Komt tot zijn recht bij brainstorming. Inventief, scoort hoog in oplossen van problemen waarbij meerdere oplossingen

mogelijk zijn. Reactief, afwachtend, weloverwogen. Verzamelt gegevens zowel uit de eerste hand als van anderen en analyseert die

gegevens zorgvuldig alvorens tot een conclusie te komen. Laat liefst niets on-onderzocht.

Timing is belangrijk, kan pas met iets anders verder gaan als hij klaar is. Neigt tot zolang mogelijk uitstellen van definitieve conclusies. Komt vaak niet tot besluiten omdat hij steeds weer nieuwe alternatieven bedenkt en

keuzes uitstelt of geen keuzes kan maken.

Page 47: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 47

Geïnteresseerd in mensen; leert door naar anderen te luisteren, vervolgens door ideeën met een klein aantal mensen te delen en vorm te geven.

Zoekt graag bij anderen bevestiging. Gericht op relaties met mensen, maar stelt zich in het sociale contact enigszins

ingehouden, bedachtzaam of zelfs afzijdig op. Dit zeker in vergelijking met het convergerende type. Rustig, kalm, vriendschappelijk, ondersteunend, vermijdt ruzie.

Gevoelsmens Humoristisch, met gevoel voor ongerijmdheden. Brede culturele belangstelling, esthetische interesse. Idealistisch. Vrijzinnig, conformeert niet snel aan autoriteit. Meer zelfvertrouwen dan de convergeerder. Is geneigd extremer te scoren op eens oneens-vragenlijsten. Mens - en geesteswetenschappen hebben qua studie de voorkeur. Als leerstijl vooral aangetroffen bij de volgende beroepsgroepen: Hulpverlening,

Organisatie-adviseurs, Trainers en Personeelswerkers. Taalgebruik wordt gekenmerkt door uitingen van persoonlijke beleving: Ik voel dat, ik

zie dat zo. Gebruik van metaforen, analogieën, beeldspraak en concrete voorbeelden

(ezelsbruggetjes). Neiging van de hak op de tak te springen. Kenmerkende formuleringen van een dromer Stel dat ....... Ga eens uit van gedachte dat ....... Kunnen we er een zodanige vorm aan geven dat ...... Is er misschien een manier om ..... Kunt u op een of andere manier aannemelijk maken dat dit idee ....... Laten we hierover wat ideeën naast elkaar zetten

Sleutelvragen voor een dromer: Zal ik voldoende tijd krijgen om me voor te bereiden, te overwegen, en me aan de

situatie aan te passen ? Zal ik de gelegenheid krijgen relevante informatie te verzamelen? Zal ik de kans krijgen naar de mening van anderen te luisteren- liefst mensen van

allerlei pluimage met uiteenlopende standpunten? Zal ik gedwongen worden om te improviseren? Sterke kanten van een dromer: De sterke kant is probleemidentificatie; vergelijken van een gewenste situatie met de werkelijkheid en duidelijk maken waar de verschillen tussen de ideale situatie en de realiteit zitten: Zoekt en verzamelt achtergrondinformatie. Peilt meningen en gevoelens van anderen. Goed in het zien van dingen. Onderzoekt nieuwe, afwijkende patronen. Herkent

discrepanties, storingen of problemen. Maakt problemen duidelijk. Ziet zaken in perspectief. Voelt kansen, mogelijkheden aan. Ziet wat hij kan

gebruiken. Heeft creatieve mogelijkheden. Goed in creatief denken; ideeën bedenken. Genereert veel alternatieven.

Kan wachten op het beste tijdstip. Erkent eigen stresssymptomen. Zwakke kanten van een dromer: Kan door de bomen het bos niet meer zien. Heeft veel ideeën maar is weinig actiegericht.

Page 48: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 48

Wacht te lang alvorens maatregelen te nemen. Wacht af hoe anderen de taak uitvoeren. Weinig kritisch. Is ongeduldig over kleinigheden. De ideale omgeving voor een dromer Plaats voor het uiten van ervaringen en gevoelens. Tijd voor beschouwing en verwerking van waarnemingen en indrukken. Gelegenheid om anderen in de groep te leren kennen en hun standpunten te weten. Verschillende visies en opinies gepresenteerd krijgen om ze te vergelijken. Visuele presentatie van leerstof.

Als dromer leert u het meest van activiteiten waar: U in staat wordt gesteld en aangemoedigd wordt om zaken te bekijken, te overdenken. U kunt luisteren en observeren en daardoor afstand kunt nemen van zaken.

Voorbeelden hiervan zijn het observeren van een groep bij het werk, het kijken naar een film of videoband, of zich tijdens een vergadering op de achtergrond opstellen.

U mag denken voor u handelt, u de tijd heeft om uw antwoord voor te bereiden, u mag overwegen voor u commentaar geeft, u een kans krijgt om vooraf wat achtergrondinformatie te lezen.

U enig diepgaand onderzoek kunt doen, d.w.z. Informatie vergaren, onderzoeken, tot de bodem van iets gaan.

U de kans heeft gebeurtenissen, en datgene wat u geleerd heeft, nog eens de revue te laten passeren.

U gevraagd wordt zorgvuldig overwogen analyses en rapporten te schrijven. U geholpen wordt in een veilige omgeving van gedachten te wisselen met andere

mensen. U in uw eigen tempo beslissingen kunt nemen, zonder druk van buiten af of binnen

strakke tijdslimieten.

Als dromer leert u het minst van activiteiten waar: U zonder waarschuwing opeens iets moet doen, bijvoorbeeld meteen met een reactie

komen of onvoorbereid een idee opperen. U op de voorgrond gezet wordt, bv. door te moeten fungeren als voorzitter, door een

rol te moeten spelen in een rollenspel, een beurt voor het bord etc. U niet genoeg informatie krijgt om een afgewogen oordeel op te baseren. U verzeild raakt in situaties waarin u moet handelen zonder planning. U afgepaste instructies krijgt hoe iets gedaan moet worden. U onder tijdsdruk gezet wordt of van de ene activiteit naar de andere gejaagd wordt. U vanwege de opportuniteit oppervlakkig haastwerk moet leveren. Belast uzelf met wat onderzoek, iets waarvoor u moeizaam gegevens van verschillende

bronnen moet verzamelen. Bezoek de bibliotheek eens en breng een paar uur door in de studiezaal.

Oefen u in het schrijven van stukken. Schrijf een rapport over iets. Stel waterdichte beleidsargumenten, overeenkomsten of procedures op. Wanneer u iets geschreven heeft, leg het dan eens een week weg en lees het daarna nog eens door.

Oefen u in het opsommen van de voor- en nadelen van een bepaalde actie. Neem een twistpunt en voer weloverwogen argumenten aan vanuit beide standpunten.

Page 49: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 49

7.6 DE DENKER

Globale beschrijving van een Denker (Assimilator) Denkers verwerken hun waarnemingen in ingewikkelde maar logisch doordachte theorieën. Ze doordenken problemen op een consequente, stapsgewijze, logische manier. Ze neigen naar perfectionisme, dus vinden ze geen rust tot de dingen geordend zijn en ingepast in hun rationele schema's. Denkers houden ervan te analyseren en te synthetiseren. Ze zijn dol op abstracte ideeën, uitgangspunten, principes, theoretische modellen, logisch redeneren en rationeel denken. Hun filosofie prijst rationaliteit en logica. Als het maar logisch is, dan is het goed. De denker kijkt naar een groter geheel, en zoekt naar onderliggende wetmatigheden. Vragen die hij stelt zijn: Wat zijn de uitgangspunten? Hoe kan je die dingen met elkaar rijmen? Waar heb je dat vandaan? Ze zijn vaak objectief en onbevooroordeeld en benaderen de werkelijkheid consequent logisch. Ze verwerpen alles rigoureus wat daar niet in past. Eigenschappen van een denker: Groot analytisch vermogen. Stijl wordt gekenmerkt door het denken in heldere, logische en abstracte termen. Gericht op analyseren en synthetiseren. Doordenkt problemen op een consequente,

stapsgewijze en systematische manier. Betwijfelt, zoekt naar fouten, oefent kritiek uit. Redeneert inductief Verzamelt alle feiten, overweegt de mogelijkheden, maakt combinaties, herontwerpt,

beproeft opnieuw. Brengt graag een verscheidenheid aan afzonderlijke feiten en observaties in een

omvattende, logisch samenhangende verklaring samen. Leert door ideeën afzonderlijk te bestuderen, voegt ideeën samen teneinde een nieuw

conceptueel plan of model op een georganiseerde manier te ontwerpen. Voorkeur voor logische en exacte theorievorming. Neiging tot perfectionisme. Opereert vanuit een bepaald kader. Rust niet eerder dan nadat de zaken zijn gecategoriseerd en ingepast in zijn rationele

schema. Niet gericht op mensen. Werkt alleen, onafhankelijk. Onpersoonlijk, taakgeoriënteerd. Stelt meer belang in abstracte ideeën dan in hetgeen andere mensen vinden en

denken. Rationeel, logisch, analyserend, intellectueel. Prefereert feiten. Denkt, leest. Breed wetenschappelijk georiënteerd. Niet emotioneel maar bedachtzaam en geduldig. Reageert secundair, handelt berekenend.

Laat zich niet door emotionele betrokkenheid meeslepen. Vermijdt te diep in iets betrokken te worden. De stijl wordt vooral gevonden bij: Exacte wetenschappers, en in organisaties bij

afdelingen als Onderzoek, Planning, Financiën, Accountancy. Maakt gebruik van diagrammen en modellen. Taalgebruik onpersoonlijk en zaakgericht:

“Het is …, zo, dat.”

Page 50: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 50

Kenmerkende formuleringen van een denker: Als …, dan ..., tenzij .... Onderzoek heeft aangetoond dat .... Ik geloof terecht te mogen zeggen dat . Ik heb eens gelezen dat ... Ik meen te mogen stellen dat ... Ik denk dat dit niet klopt... Ik moet u erop wijzen dat ... Als gevolg van ... We zullen bij gevolg ... Waarom is deze beter dan de vorige? Wat zal er gebeuren, als ... Ik voorzie het gevaar dat... Waar blijven we, als ... Ik vestig de aandacht op het gevaar, dat ... Ik wijs u op het gevaar van ... Ik voorzie het gevaar dat de ... Ik maak u attent op het risico dat Ik denk niet dat ... Voor zover ik weet, is dat niet meer dan een veronderstelling. Ik zie niet in waarom dat zou moeten volgen uit wat je zojuist hebt gezegd. De cijfers die mij bekend zijn, verschillen van de cijfers die u hebt genoemd. Dat is niet de enig mogelijke verklaring, ... De cijfers die aangeven dat ...

Sleutelvragen van een denker: Zal er genoeg gelegenheid zijn vragen te stellen? Wijzen de doelstellingen en het programma op een duidelijke structuur? Zal ik te maken krijgen met ingewikkelde ideeën en concepten waarmee ik mijn blik

kan verruimen ? Zijn de te gebruiken benaderingen en de te onderzoeken concepten solide , d.w.z.

Logisch en geldig ? Zullen er mensen zijn van hetzelfde niveau als ik?

Sterke kanten van een denker: Sterkte is logica, nauwkeurigheid in het analyseren van een probleem en het komen tot een probleemstelling. Stelt de prioriteiten op basis waarvan een probleemstelling kan worden bepaald, definieert dan het probleem. Bedenkt perfecte theoretische modellen. Overziet modellen en middelen die geschikt zijn om toe te passen op een bepaald

probleem. Zoekt naar wat bruikbaar is. Maakt constructief gebruik van ervaringen uit het verleden.

Bedenkt alternatieve oplossingen voor een probleem. Gaat de mogelijkheden van het gebruik van verschillende alternatieven na. Definieert hypothese, stelt beoordelingscriteria op en voert een kwalitatieve analyse uit, rekent de mogelijkheden uit. Sterkte is logica en nauwkeurigheid.

Ontwikkelt theorieën en formuleert modellen. Sterkte is het kunnen bedenken van perfecte theoretische modellen.

Is een goede planner en organisator. Maakt plannen, bedenkt hoe oplossingen uitgevoerd moeten worden.

Werkt georganiseerd en werkt goed alleen. Zwakke kanten van een denker: Achillespees is de soms beperkte toepasbaarheid van de theorie in de praktijk. De denker geeft theorie voorrang boven de feiten en laat zich moeilijk door concrete ervaring op andere gedachten brengen.

Page 51: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 51

Klopt een logische en exacte theorie niet met de feiten in de praktijk, dan zal hij de feiten opnieuw bekijken of terzijde schuiven, liever dan de theorie laten vallen. Vereist te veel bewijsmateriaal alvorens te handelen. Neemt weinig risico's. Weinig realiteitszin. Laat het verleden met tegenzin los. Weinig waardering voor gevoelens, zowel van zichzelf als van anderen. Moeite met onderkennen eigen gevoelens. Ideale leeromgeving van een denker: Duidelijke doelen en een heldere programmastructuur. Gelegenheid voor het stellen van vragen naar filosofische, theoretische of

methodologische achtergronden. Complexe ideeën en vraagstukken aangeboden krijgen als een uitdaging om ze te

begrijpen. Orde en rust om na te denken. Tijd en hulp om observaties een plaats te geven in eigen theorieën en begrippenkaders. Als denker leert u het meest van activiteiten waar: Wat aangeboden wordt deel uitmaakt van een groter systeem, een overkoepeld model,

concept of theorie. U de kans krijgt de basismethodiek, de uitgangspunten of de logica achter iets te

onderzoeken. Bijvoorbeeld door deel te nemen aan een vraag- en antwoordsessie of door stukken op inconsequenties te bestuderen.

U iets uit moet leggen aan mensen van een hoog niveau die u kritische vragen zullen stellen.

U kunt luisteren naar of lezen over waterdichte, elegante, interessante theorieën en concepten die de nadruk leggen op rationaliteit of logica, en dan hoeven ze niet eens zo relevant te zijn.

U de tijd hebt methodisch de verbanden tussen ideeën, gebeurtenissen en situaties te onderzoeken.

U zich geestelijk moet inspannen, bijvoorbeeld door een stevige kluif in de zin van complexe materie te moeten analyseren.

U zich bevindt in gestructureerde situaties met een duidelijk doel. U redenen voor succes of mislukking kunt analyseren en daarna generaliseren. Er u interessante ideeën worden aangeboden hoewel ze niet meteen relevant hoeven

te zijn. U geacht wordt ingewikkelde situaties te begrijpen en er aan deel te nemen Als denker leert u het minst van activiteiten waar: U iets moet doen zonder context of duidelijk doel. U moet deelnemen aan situaties die de nadruk leggen op gevoel en emoties. U betrokken wordt bij richtingloze, ongestructureerde activiteiten, waarbij het “uit de

groep” moet komen, zoals bijvoorbeeld bij sensitivity training. Men u vraagt te handelen of over iets te beslissen zonder ondergrond in beleid,

principe of context. U twijfelt of wat u onder handen heeft wel methodisch verantwoord is. M.a.w. of de

vragenlijsten wel geverifieerd zijn, of de steekproef wel verantwoord getrokken is, etc.

U te maken krijgt met een wirwar van alternatieve of zelfs tegenstrijdige technieken en methodes, zonder een ervan diepgaand te kunnen bestuderen, zoals bijvoorbeeld bij een oriënterende cursus.

Volgens u de stof bol staat van gemeenplaatsen en welke volgens u oppervlakkig en tendentieus is.

Page 52: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 52

U zich niet thuis voelt bij andere deelnemers, bijvoorbeeld als er veel Doeners zijn of mensen met een lager IQ.

Page 53: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 53

7.7 DE BESLISSER

Globale beschrijving van een Beslisser (Convergeerder) Beslissers proberen graag theorieën, technieken en ideeën uit om te zien of ze ook in de praktijk werken. Ze zoeken actief naar nieuwe ideeën, zoeken nieuwe theorieën tot op de bodem uit en nemen de eerste de beste gelegenheid om met de toepassing te experimenteren. Ze zijn het soort mensen dat na een cursus overloopt van de nieuwe ideeën die ze uit willen proberen in de praktijk. Ze pakken graag dingen aan en reageren snel. Direct in contact met anderen, ze draaien er niet omheen en worden ongeduldig bij oeverloze discussies. Ze zijn praktische mensen die met beide benen op de grond staan. Ze nemen graag praktische besluiten. Het zijn probleemoplossers. Ze zien hun problemen als een uitdaging. Hun levenshouding wordt gekenmerkt door het “Het kan altijd beter” en “Als het werkt, is het goed” . Zij vragen vaak naar oplossingen in de vorm van recepten . Eigenschappen van een beslisser: Sterkte is doelgerichtheid en planmatigheid. Is praktisch en toepassingsgericht. Past ideeën toe teneinde problemen op te lossen. Komt goed tot zijn recht als ideeën in de praktijk gebracht moeten worden, vooral in

situaties waar slechts één oplossing de juiste of mogelijk is. Werkwijze is bij voorkeur hypothetisch-deductief. Beproeft hypothesen objectief in de praktijk. Zet projecten op, doet onderzoek en experimenteert. Maakt theorieën bruikbaar, weet informatie goed op het probleem toe te spitsen. Niet emotioneel. Heeft graag de situatie onder controle. Gebruikt rationeel verstand en logica teneinde doelen te bereiken. Neemt stappen om taken uit te voeren. Zoekt actief naar nieuwe ideeën, theorieën of technieken om deze op toepasbaarheid

in de praktijk te kunnen toetsen. Leert door met waarschijnlijkheden te werken en deze te beproeven om tot conclusies

te komen. Zoekt nieuwe ervaringen. Handelt onafhankelijk van anderen. Sterke interesse in zaken betekent dat het sociale contact niet hoog op de

prioriteitenlijst staat. Zakelijk, onpersoonlijk en direct in het sociale contact. Praat er niet graag omheen,

snel ongeduldig tijdens discussies. Loopt vooral niet met zijn emoties te koop. Neiging zich op hoofdzaken te concentreren zonder zich door emotionele

betrokkenheid af laten leiden. Stelt prijs op goede manieren, orde en regelmaat. Werkt snel en vol vertrouwen aan ideeën waartoe hij zich aangetrokken voelt. Neemt

de verantwoordelijkheid. De drang om besluiten te kunnen nemen kan zo sterk zijn dat de kwaliteit in het geding

komt. De Beslisser loopt het risico liever een foute beslissing, dan helemaal geen beslissing te

willen nemen. Autoriteitsgevoelig. Geneigd opinie te wijzigen onder druk van autoriteit.

Page 54: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 54

Onder deze groep vindt men de specialisten in een vakgebied, die uitblinken op een bepaald terrein waar ze begrippen, modellen en theorieën toetsen in de praktijk. Beroepsgroep vooral: Natuurwetenschappen. Uit onderzoek komt als prototype voor deze stijl de ingenieur naar voren.

Taalgebruik logisch dwingend: “We moeten ..., hieruit volgt dat ...”. Praat in termen van structuur, orde en logica. Formuleert volgens een eenduidige gedachtegang.

Kenmerkende formuleringen van een beslisser: Om dat te bereiken, zouden we kunnen … Zou het niet mogelijk zijn om… Kunnen we niet, zodat … Zouden we niet kunnen komen met … Het positieve is, dat we … Laten we … Als… , dan zullen… Onder welke omstandigheden zou….kunnen worden? Ik heb een idee over…, en ik heb er ook een voorstelling van hoe het zou kunnen

worden gerealiseerd.

Sleutelvragen voor een beslisser: Zal er voldoende gelegenheid zijn te oefenen en te experimenteren? Zullen er genoeg praktische tips en technieken aangereikt worden? Zullen wij echte problemen het hoofd bieden en zal dit resulteren in actieplannen om

enkele van mijn huidige problemen aan te pakken? Zullen wij experts ontmoeten die weten hoe het moet en die eventueel zelf in staat

zijn problemen op te lossen?

Sterke kanten van een beslisser: Sterkte is het beoordelen van de gevolgen van de verschillende oplossingsmogelijkheden, testen van een aanpak in de praktijk, en het kiezen van een oplossing. Ziet problemen als normaal; als iets dat moet worden opgelost. Nieuwsgierig; gebruikt dit om feiten te verkrijgen. Stelt zich doelen en handelt ook dienovereenkomstig. Stelt prioriteiten vast, kiest uit

alternatieve oplossingsmogelijkheden, focust op de meest doelgerichte aanpak. Evalueert plannen en opties; zet proefsituaties op en test hypotheses in de praktijk. Interpreteert gegevens. Neemt besluiten. Werkt goed onafhankelijk. Zwakke kanten van een beslisser: Geeft de taak voorrang boven mensen. Onderschat persoonlijke gevoelens. Ongeduldig. Neemt risico’s door te grote actiebereidheid. Overweegt geen alternatieven. Handelt soms vanuit een te dogmatische theorie. Heeft leiding nodig, maar wil het vaak alleen doen. Maakt geen doeltreffende gebruik van de sterke kanten van andere mensen. Ideale leeromgeving voor een beslisser: De rode draad in een presentatie kunnen ontdekken en vasthouden. Mogelijkheid om zelf praktische conclusies te trekken. Duidelijke relatie tussen leerstof en problemen in de eigen praktijk.

Page 55: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 55

Technieken en aanwijzingen om problemen zelfstandig op te lossen. Deskundige opleiders die het zelf ook kunnen als model. Gelegenheid tot experimenteren met zelf bedachte oplossingen. Als beslisser leert u het meest van activiteiten waar: U meteen de kans krijgt het geleerde in praktijk te brengen. Er een duidelijk verband bestaat tussen de stof en een voor u herkenbaar probleem of

een situatie op het werk. Men u technieken demonstreert, waarvan u de voordelen in de praktijk duidelijk kunt

zien; bijvoorbeeld hoe u tijd kunt winnen, hoe u een goede eerste indruk kunt maken, hoe u met vervelende mensen kunt omgaan.

U de kans krijgt technieken uit te proberen en te beoefenen onder toezicht van iemand die in uw ogen een geloofwaardig expert is. D.w.z. Iemand die succes heeft in de praktijk en zelf de technieken die hij onderwijst kan toepassen.

De leeractiviteit realistisch is, dus gericht op werkelijke praktijkproblemen en met echt aandoende praktijksimulaties.

U te maken krijgt met een lichtend voorbeeld waaraan u zich kunt meten, bijvoorbeeld een gewaardeerde baas, een demonstratie van iemand met de nodige ervaring, een instructiefilm met veel voorbeelden.

U technieken krijgt aangereikt die van toepassing zijn op uw eigen werksituatie. U zich kunt bezig houden met praktische zaken, bijvoorbeeld actieplannen opstellen

met een duidelijk eindresultaat, het bedenken en voorstellen van directere methodes, het geven van adviezen, etc.

Als beslisser leert u het minst van activiteiten waar: U iets moet leren, maar u dat niet kunt koppelen aan een door u onderkende

leerbehoefte. Er geen praktijk of oefenmogelijkheid is. De docenten van de cursus ver van de werkelijkheid lijken te staan en alleen maar

theorie en algemene principes vertellen. Het naar uw gevoel te lang duurt voordat u echt iets leert, u niet snel genoeg iets

bereikt, en alsmaar in kringetjes ronddraait. Er bestuurlijke organisatorische of persoonlijke belemmeringen zijn om het geleerde in

de praktijk uit te voeren. U het praktisch nut of de relevante niet van ziet. Er geen duidelijke richtlijnen worden gegeven hoe iets moet worden aangepakt. De leeractiviteit volgens u niet voldoende rendement oplevert in de vorm van

bijvoorbeeld hogere verkopen, kortere vergaderingen, een hogere bonus of promotie.

Page 56: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 56

7.8 DE DOENER

Globale beschrijving van een Doener (Accomodator): Doeners storten zich helemaal en zonder voorbehoud in nieuwe ervaringen. Ze genieten van het hier en nu en zijn gericht op het opdoen van directe ervaringen. Zij zijn open van geest, niet sceptisch, en daardoor zijn ze snel enthousiast over alles wat nieuw is. Hun levenshouding is: "Ik moet alles ooit proberen". Zij begeven zich op paden die anderen niet durven betreden. Hun dagen zitten vol activiteiten. Ze genieten van brandjes blussen. Zo gauw het enthousiasme over de ene activiteit verflauwt, zijn ze naarstig op zoek naar de volgende activiteit. Ze bloeien op bij een uitdaging, maar vervelen zich bij het invoeren en langdurig begeleiden van iets nieuws. Ze houden van gezelligheid en zijn constant bezig met andere mensen. Ze trekken alle aandacht. Eigenschappen van een Doener: Doelgericht, gericht op zichtbare resultaten. Ziet inspanningen graag beloond in

concrete, herkenbare en tastbare vorm. Past zich snel en uitstekend aan aan nieuwe concrete situaties. Gebruikt goed zijn verstand bij de benadering van problemen. Accent op praktische vaardigheden Heeft minder analytisch vermogen dan de denker, maar gaat af op informatie van

anderen en eigen intuïtie. Brede praktische interesse. Nauwelijks geïnteresseerd in onderliggende theorie of

technische details. Actiegericht; werkt proefondervindelijk, gaat problemen proberenderwijs te lijf. Onderzoekt, tracht nieuwe ervaringen op te doen. Krijgt veel gedaan. Geeft plannen en theorieën die niet bij de eigen ervaring aansluiten snel op. Handelt spontaan en intuïtief. Baseert beslissingen op totaalindrukken, meer dan op

feiten en cijfers. Niet sceptisch, is bereid iets anders te proberen en enthousiast over alles wat nieuw is. Neemt graag risico’s, houdt van iets boeiends, verandering. Houdt niet van routines. Betrokken bij zeer veel nieuwe activiteiten, goede starter. Emotioneel, vertrouwt op eigen gevoel. Gevoelens van zichzelf en anderen zijn even

belangrijk als welke harde feiten en gegevens ook. Zwakte is ongeduld, te hard van stapel lopen en daarmee samenhangend te grote

risicobereidheid. Wil meteen ter zake komen. Pikt vaak een deelaspect van het probleem eruit dat uitzicht biedt op concrete resultaten.

Anderen vinden hem soms drammerig en opdringerig. Neiging om waarschuwingen in de wind te slaan. Kan goed met mensen opschieten. Persoonlijk, op mensen gericht; is betrokken en

biedt anderen ondersteuning. Past zich goed aan bij mensen en situaties aan. Kan zich makkelijk in anderen inleven

en sluit zich makkelijk aan bij de mening van anderen. Open van geest, staat open voor feedback en commentaar. Raadpleegt, vraagt om inlichtingen, informeert naar opinies en gevoelens bij anderen. Is graag samen met anderen. Afhankelijk van andere mensen om een taak uit te

voeren. Bespreekt plannen met anderen, betrekt mensen bij een taak en geeft ze inspiratie.

Page 57: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 57

Beroepsgroepen vooral mensgericht: Marketing, Maatschappelijk werk, Psychotherapie, Verkoop.

Taalgebruik actiegericht: “Laten we ..., Als ik nu een voorstel mag doen ...” Kenmerkende formuleringen van een doener: Ik heb zo n idee dat ... Ik voel aan mijn water dat .. Ik voel gewoon dat we ... Mijn intuïtie zegt me dat ... Ik heb zo n gevoel dat ... Ik heb sterk het gevoel dat … Ik heb het gevoel dat ... Mijn gevoel zegt me dat ... Naar mijn gevoel wordt ... Mijn ervaring zegt me dat .. De ervaring heeft mij geleerd dat ...

Sleutelvragen voor een doener: Zal ik iets nieuws leren, iets dat ik eerst niet wist of kon? Zullen ze me een heleboel activiteiten aanbieden? (Ik wil niet langer dan een uur aan

een stuk zitten luisteren). Zal ik mogen uitproberen, experimenteren, fouten mogen maken? Zal ik geconfronteerd worden met moeilijke kwesties en uitdagingen? Zal ik kunnen optrekken met gelijkgestemde mensen? Zal ik het leuk vinden? Sterke kanten van een doener: Sterke kant is het stellen van doelen in de aanvangsfase van een project: Brengt het probleemoplossingproces op gang. Zeer actief. Activeert en motiveert de betrokken personen. Beargumenteert ideeën en posities.

Betrekt anderen erbij. Spontaan en enthousiast. Sterke kant in de uitvoeringsfase van een project, is het implementeren en doorvoeren van een oplossing: Voert plannen uit, implementeert oplossingen. Praktisch gericht. Probeert zaken uit, onderzoekt de mogelijkheden. Zal verscheidene aanpakken

proberen. Neemt nieuwe ideeën van anderen over. Neemt risico’s. Zwakke kanten van een doener: Organiseert slecht, stelt moeilijk doelen. Onbezonnen, gaat onbewust overijld te werk. Heeft zoveel projecten dat het onmogelijk is ze allemaal goed te overzien. Lopende zaken worden niet altijd afgedaan. Het kan moeilijk zijn voor anderen om de constante verandering te accepteren. Veel praktische ervaring maar weinig tijd voor reflectie. Risico van workaholisme.

Page 58: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 58

Ideale leeromgeving van een doener: Uitdaging en spanningsvolle situaties die om keuzes vragen Afwisseling in programmaonderdelen en werkvormen Plaats voor humor, plezier en ontspanning Feedback op eigen actie Kunnen werken in een leuke, aardige en boeiende groep Gelegenheid en de vrijheid om snel te kunnen reageren. Als Doener leert u het meest van activiteiten waar: Er gelegenheid is om iets nieuws te leren. U zich kunt verdiepen in het “hier en nu” , met bijvoorbeeld rollenspellen, discussies. Voortdurende afwisseling en opwinding is. U voor het voetlicht treedt, gestimuleerd wordt om actief te participeren. U in het diepe gegooid wordt met een opdracht die u moeilijk vindt. U ideeën kunt spuien zonder de remmende werking van beleid, structuur of praktische

realiseerbaarheid. Als Doener leert u het minst van activiteiten waar: Leren een passieve rol betekent, bijvoorbeeld; hoorcolleges, uiteenzettingen, lezen,

kijken. U geacht wordt te wachten en toe te kijken. U geacht wordt alleen te werken in plaats van samen met anderen, bijvoorbeeld lezen,

schrijven, denken. U van te voren moet bepalen wat u wilt leren en achteraf moet evalueren wat u

geleerd heeft. Men u vraagt iets grondig te doen, d.w.z. Op details letten, puntjes op de i te zetten, werk

helemaal af te maken.

Page 59: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 59

7.9 Hoe kunt u veranderen?

Hoe wordt u (meer) een dromer? Bekende remmingen die u verhinderen om uw stijl van Dromer te ontwikkelen zijn: Te weinig tijd hebben om te plannen of te denken. Liever snel van de ene naar de andere activiteit overgaan. Graag tot actie willen overgaan. Niet graag zorgvuldig en analytisch willen luisteren. Niet graag iets opschrijven. Hoe kunt u uw stijl van dromer ontwikkelen? Oefen u in het observeren, vooral tijdens vergaderingen wanneer er punten op de

agenda staan waar u niets mee te maken heeft. Bestudeer het gedrag van mensen. Houd bij wie het meeste praat, wie wie onderbreekt, wat tot onenigheid leidt, hoe vaak de voorzitter samenvat, enz. Bestudeer ook het non-verbale gedrag, wanneer leunen mensen naar voren en naar achteren? Tel hoe vaak mensen een punt kracht bijzetten door een gebaar. Wanneer vouwen mensen armen over elkaar, kijken ze op hun horloge, kauwen op hun potlood, enz.?

Houd een dagboek bij en schrijf iedere avond de gebeurtenissen van die dag op, of denk na over de voorvallen van die dag en zie of u er enige conclusies aan kunt verbinden.

Oefen u erin terug te blikken op een vergadering of op een of andere gebeurtenis. Loop gebeurtenissen nog eens één voor één na en bepaal wat goed ging en wat beter had gekund.

Hoe wordt u (meer) een denker? Bekende remmingen die u verhinderen om uw stijl van Denker te ontwikkelen: Zaken voetstoots aannemen. Een voorkeur voor intuïtie en subjectiviteit. Een hekel hebben aan een gestructureerde levensbenadering. Een hoge voorkeur geven aan plezierigheid/spontaniteit. Hoe kunt u uw stijl van denker ontwikkelen? Lees tenminste een half uur per dag iets zwaars, iets wat u aan het denken zet. Duik

bijvoorbeeld eens in een leerboek over management. Waar uw keuze ook op valt, probeer achteraf wat u gelezen heeft samen te vatten in uw eigen woorden.

Oefen u in het ontdekken van inconsequenties/zwakke punten in de argumenten die anderen aanvoeren. Neem rapporten door en onderstreep inconsequenties. Analyseer organisatieschema's om overlappingen en conflicten op te sporen.

Neem een ingewikkelde situatie en analyseer die om erachter te komen waarom hij zo gegroeid is, wat er anders gedaan had kunnen worden en in welke fase. De situaties kunnen historisch zijn of meer recent, of iets waarbij u persoonlijk betrokken bent geweest. U kunt bijvoorbeeld nauwkeurig analyseren hoe u uw tijd besteedt, of welk werk er uw afdeling in en uit gaat, of wat voor soort mensen u ontmoet voor uw werk en hoe vaak.

Verzamel de mening van anderen over theorieën, veronderstellingen en verklaringen voor gebeurtenissen. Probeer te doorgronden waarop iedere theorie gebaseerd is en kijk of u gelijkaardige theorieën onder een noemer kunt brengen.

Oefen u in het structureren van situaties zodat ze overzichtelijk zijn en de kans groter is dat ze zich ontwikkelen zoals u voorspelde. U kunt bijvoorbeeld een vergadering plannen waarin afgevaardigden in verschillende groepen gaan werken. Structureer het

Page 60: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 60

tijdschema, de taken, de plenaire zitting. Of probeer een vergadering te structureren met een duidelijk doel, een agenda, en een vastgesteld begin, midden en einde.

Verzin procedures om problemen te lijf te gaan, zoals teveel mensen die tegelijk aan het woord zijn of als u er niet in slaagt op één lijn te komen.

Oefen u erin lastige vragen te stellen- het soort vragen dat tot op de bodem gaat. Neem geen genoegen met gemeenplaatsen of vage antwoorden. Stel vooral vragen die bedoeld zijn om erachter te komen waarom precies iets gebeurd is: "Waarom is de machine weer defect volgens u?", "Waarom is het ziekteverzuim hoger?"

Hoe wordt u (meer) een beslisser? Bekende remmingen die u verhinderen om uw stijl van Beslisser te ontwikkelen zijn: Een voorkeur voor ideale (liever dan praktische) oplossingen voor problemen. Zelfs bruikbare technieken te eenvoudig of tendentieus te vinden. Genieten van interessante afdwalingen (en op een zijspoor geleid te worden) Dingen op hun beloop laten i.p.v. gerichte actie te ondernemen. Geloven dat andermans ideeën niet werken in uw situatie. Hoe kunt u uw stijl van beslisser ontwikkelen: Inventariseer technieken, d.w.z. praktische manieren om iets voor elkaar te krijgen.

De technieken kunnen betrekking hebben op alles dat voor u van nut kan zijn. Het kunnen analytische technieken zijn zoals kritische procedure-analyses of kosten/baten analyses. Het kunnen intermenselijke vaardigheden zijn zoals omgangsvaardigheden of presentatietechnieken. Het kunnen tijdsbesparingmethodieken zijn of statische technieken of manieren om uw geheugen te verbeteren of technieken om met stress om te gaan.

Concentreert u zich eens in vergaderingen of discussies op het maken van actieplannen. Maak er een vaste gewoonte van nooit weg te gaan na een vergadering of discussie zonder een lijst van actiepunten voor uzelf, voor anderen of beide. De plannen voor actie moeten concreet zijn en een tijdslimiet bevatten (bijvoorbeeld: “ik zal hoofdstuk 4 schrijven voor 31 mei , Willy zal voor 1 september een stuk van 2 bladzijden schrijven over verschillende bonussystemen”).

Zorg voor een gelegenheid om met uw nieuw verworven technieken te experimenteren. Probeer ze uit in de praktijk. Kies de juiste tijd en de juiste plaats voor uw experimenten. Voorkom situaties waarin er veel op het spel staat en waar de kans op mislukken onaanvaardbaar hoog is. Experimenteer in een vertrouwde omgeving.

Bestudeer de methoden die andere mensen gebruiken en neem daar een voorbeeld aan. Neem aanpakken die u goed vindt over.

Roep de hulp in van experts om uw techniek kritisch gade te slaan en u aanwijzingen te geven ter verbetering. Nodig iemand die verstand heeft van vergaderingen leiden uit om een vergadering bij te wonen en te zien hoe u het eraf brengt als voorzitter of laat een ervaren presentator commentaar geven op uw presentatietechnieken. De achterliggende gedachte is de hulp in te roepen van mensen die ervaring hebben - het is hetzelfde als een proftrainer uitnodigen om over coachen te praten.

Pak een “doe-het-zelf”-project aan - het maakt niet uit of u handig bent of niet. Beslissers zijn praktisch en, al is het maar voor de test, doe-het-zelf activiteiten helpen om een praktische kijk op zaken te ontwikkelen. Op uw werk moet u af en toe eens uw eigen statistieken berekenen i.p.v. te vertrouwen op de computeruitdraai, bepaal zelf uw organisatie en methoden, ga eens op de werkvloer kijken op zoek naar praktische problemen die moeten worden opgelost.

Hoe wordt u meer een doener? Bekende remmingen die u verhinderen om uw stijl van Doener te ontwikkelen zijn: Faalangst Angst zich belachelijk te maken Vrees om nieuwe of onbekende dingen te proberen

Page 61: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 61

Sterke wens om dingen van tevoren goed te overdenken Gebrek aan zelfvertrouwen Het leven erg serieus nemen. Hoe kunt u uw stijl van doener ontwikkelen: Doe minstens een paar keer per week iets nieuws, d.w.z. Iets wat u nog nooit eerder

gedaan hebt. Breng een keer een bezoekje aan een afdeling die u verwaarloosd heeft, pak uw werk eens “anders” aan, begin eens aan een opdracht waaraan u normalerwijze niet zou beginnen.

Oefen u in een praatje te maken met onbekenden. Kies een paar willekeurige mensen uit en ga eens met hen praten. Dwing uzelf bij grote bijeenkomsten of conferenties met aanwezigen een gesprek te beginnen en gaande te houden.

Splits uw dag eens met opzet op door om het half uur de ene activiteit af te breken en met de ander te beginnen. Schakel van het ene uiterste naar het andere. Als u bijvoorbeeld een half uurtje denkwerk heeft verricht, schakel dan om naar puur mechanisch routinewerk.

Zorg eens dat de schijnwerpers op uw gericht worden. Meld u vrijwillig als voorzitter van vergaderingen of geef opdrachten. Wanneer u een vergadering bijwoont, daag uzelf dan uit om binnen 10 minuten na de opening een reële bijdrage te leveren. Ga op een “zeepkist” staan en houd een redevoering.

Page 62: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 62

Page 63: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 63

8 1800 FEEDBACK: SAMENWERKEN MET JE ‘MAATJE’

Bij 1800 Feedback gaat het er om dat je reflecteert op je eigen gedrag en dat je bijvoorbeeld je studiemaatje om feedback vraagt. Tegelijkertijd geef je je studiemaatje feedback. Je moet vaak samenwerken. Van Til en Van der Heijden2 werken met drie scorelijsten om je studievaardigheden en de wijze waarop je samenwerkt in beeld te brengen: De sleutel is steeds:

1. bijna nooit waar te nemen 2. af en toe waar te nemen 3. regelmatig waar te nemen 4. vaak waar te nemen 5. bijna altijd waar te nemen

Lijst 1: Samenwerken 1 2 3 4 5

Voorbespreking

Verheldert begrippen

Formuleert een probleemstelling

Analyseert de probleemstelling

Inventariseert de probleemstelling systematisch

Formuleert leerdoelen

Zelfstudie

Selecteert studiebronnen

Bestudeert studiebronnen

Maakt een tijdplan

Maakt samenvattingen voor de rapportage

Nabespreking

Rapporteert zijn bevindingen van de studie

Schematiseert zijn bevindingen en/of geeft voorbeelden

Vermeldt bronnen

Stelt vragen

Vult bevindingen van medestudenten aan

Toetst nieuwe kennis

Gemiddelde totale lijst (zelf)

Gemiddelde totale lijst (medestudent)

2 1998, Van Til en Van der Heijden, de lijst studievaardigheden PGO: een overzicht, Maastricht

Page 64: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 64

Lijst 2: Deelname aan een groep 1 2 3 4 5

Voorbespreking

Bereidt de bijeenkomst voor

Notuleert tijdens de bijeenkomst

Informeert met betrekking tot eigen bevindingen

Stelt vragen over de bevindingen van medestudenten

Vat samen

Luistert actief

Geeft feedback

Vraagt feedback

Maakt afspraken over de ontbrekende aspecten

Gemiddelde totale lijst (zelf)

Gemiddelde totale lijst (medestudent)

Lijst 3: Het leiden van een groepje 1 2 3 4 5

Bereidt de bijeenkomst voor

Notuleert tijdens de bijeenkomst

Informeert met betrekking tot eigen bevindingen

Stelt vragen over de bevindingen van medestudenten

Vat samen

Luistert actief

Geeft feedback

Vraagt feedback

Maakt afspraken over de ontbrekende aspecten

Evalueert het product van de bijeenkomst

Evalueert het proces van de bijeenkomst

Sluit de bijeenkomst af

Gemiddelde totale lijst (zelf)

Gemiddelde totale lijst (medestudent)

o Wat betekent de opbrengt voor je? o Ontstaat er nu een leervraag? o Kun je een POP en een PAP maken rond een aspect?

Page 65: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 65

9 3600 FEEDBACK: SAMENWERKEN EN COMMUNICATIE

Dit hoofdstuk geeft een korte omschrijving van de 360o feedback methode. Je vindt de bijbehorende materialen:

o 360o feedback formulier dat elke betrokkene kan invullen (Formulier 1a, 1b en 1c)

o Formulier waarop de scores kunnen worden verzameld (Formulier 2a, 2b en 2c)

De 360o feedback is een methodiek waarmee je informatie over je functioneren kunt verzamelen. Dat gebeurt met behulp van een lijst gedragsindicatoren die afgeleid zijn van de competenties die van belang zijn in, voor de studieloopbaan en voor het latere beroep, essentiële situaties. De lijst met gedragsindicatoren wordt voorgelegd aan verschillende betrokkenen die jou in die relevante situaties voldoende hebben leren kennen. Op basis daarvan zijn zij in staat om een oordeel te geven over hoe jouw feitelijk gedrag zich verhoudt tot de competentiebeschrijvingen. Ook jijzelf vult de lijst met gedragsindicatoren in en zo heb je informatie waarbij je jouw oordeel over jezelf kunt vergelijken met het oordeel van anderen. Hieruit zijn weer conclusies te trekken voor jouw eigen functioneren en jouw ontwikkeling. Deze conclusies leveren materiaal op voor jouw POP en PAP. De informatie die met behulp van de 360o feedback wordt verzameld, geeft een completer en ook genuanceerder beeld over jouw eigen functioneren dan wanneer je slechts feedback ontvangt van één docent of begeleider. Denk maar aan het Johariwindow. Blinde vlekken over jezelf nemen af en de zogenaamde vrije ruimte neemt toe onder invloed van uitwisseling van feedback. Johariwindow:

Gedragsgebieden →

Wat ik weet van

mijzelf

Wat ik niet weet van

mezelf

Wat weten anderen van mij

A: Vrije Ruimte

C: Blinde Vlek

Wat weten anderen niet van mij

B: Privé-persoon

D: Onbekend

Page 66: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 66

9.1 Over welke competenties en gedragsindicatoren gaat het?

Binnen de leerlijn Studieloopbaanbegeleiding ben je vooral bezig met de ontwikkeling van Competentie 5, 6 en 7. Op de formulieren zie je dat deze competenties en gedragsindicatoren worden aanbevolen om in elk geval te (laten) scoren. Daarnaast wil je misschien ook nog andere aspecten aan bod laten komen. Die kun je dan zelf aanvullen op het scoreformulier.

9.2 Wie vullen het scoreformulier in?

Allereerst vul jij zelf het formulier in. Dat levert je al veel op om tot zelfreflectie te komen. Daarnaast vraag je een aantal personen dat jou in, voor de studieloopbaan en voor het latere beroep, relevante situaties voldoende heeft leren kennen, om het scoreformulier in te vullen. Dat doet iedere deelnemer zelfstandig en onafhankelijk van de andere deelnemers. Vanuit de opleiding zijn we van mening dat je in elk geval onderstaande lijst met personen vraagt om jou op deze manier feedback te geven. Je bent vrij om ook andere personen dan hieronder genoemd uit te nodigen deel te nemen. Vraag het in elk geval aan:

o Je FCD of een andere stagebegeleider o Je SLB of je docent Flankerend Onderwijs o Een familielid: ouder(s) / broer / zus o Een medestudent

En zoals hierboven al gezegd: je vult zélf het scoreformulier in voorafgaand aan het ontvangen van de feedback van de overige deelnemers.

9.3 Wat is uiteindelijk het doel?

Uiteindelijk is het doel dat je komt tot zelfreflectie over je functioneren en wel zo dat je jouw zelfbeeld kunt bevestigen, aanvullen en/of bijstellen. Daarmee heb je dan handvatten om jouw POP en PAP bij te stellen en tevens materiaal om in jouw Portfolio te doen en in een Assessment te kunnen gebruiken.

9.4 Werkwijze en Tijdpad

o Bestudeer deze informatie over de 360o -methodiek zorgvuldig o Gebruik de SLB-bijeenkomsten om vragen aan jouw SLB te kunnen stellen o Maak een planning waarbij je er rekening mee houdt dat de resultaten en jouw

reflectie kunnen worden besproken o Vul na ontvangst van de scoreformulieren alle scores in op het verzamelformulier o Bepaal met anderen wanneer je van gedachten kunt wisselen over de informatie

die je hebt ontvangen

Page 67: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 67

o Maak een reflectieverslag en geef beargumenteerde conclusies voor de bijstelling van jouw POP/PAP

o Stel je POP/PAP bij en zorg dat alle relevante zaken in jouw Portfolio worden opgenomen

9.5 Aandachtspunten

Om met de 360o feedback te kunnen werken, moeten er van tevoren een aantal zaken worden afgesproken:

o Er wordt vertrouwelijk omgegaan met alle gegevens

o Ook van de deelnemers c.q. de personen die de feedback gaan geven mag vertrouwelijkheid worden verwacht

o Je zoekt een “feedbackmaatje”; een van de medestudenten uit je SLB-groep om

een en ander mee te bespreken

o Je gaat voor jezelf leerpunten formuleren op basis van de feedback die je hebt ontvangen

o Deze leerpunten neem je expliciet op in je POP

o De te ondernemen acties en het bijbehorende tijdpad worden onderdeel van je PAP

om zo je eigen functioneren verder te optimaliseren

o Je spreekt een evaluatiemoment af in periode 4 om samen met je “feedbackmaatje” en je SLB nog eens naar je leerpunten en actieplan te kijken

Page 68: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Toelichting Scores

5 = goed

Een sterk punt; meer dan voldoende ontwikkeld. Er hoeft dus niets meer aan ontwikkeld te worden.

Voldoende ontwikkeling

4 = voldoende

Voldoende ontwikkeling. Geen verdere ontwikkeling nodig.

3 = matig

Om de taken naar behoren te kunnen uitoefenen is verdere ontwikkeling nodig.

2 = zwak

Te weinig ontwikkeld om de taken naar behoren uit te oefenen. Ontwikkeling nodig met behulp van gerichte training en coaching.

Ontwikkelbehoefte

1 = onvoldoende

Te weinig ontwikkeld om de taken naar behoren uit te voeren. Veel ontwikkeling nodig met behulp van intensieve training, vorming en coaching.

In het bovenstaande model moet een beoordelaar kiezen tussen “wel ontwikkeling nodig” en “geen ontwikkeling nodig”. Omdat in het Formulier 1 om een toelichting wordt gevraagd, kan de score inhoudelijk worden genuanceerd. De informatie die de basis is van de score blijft dan behouden voor de student. Formulier 1 wordt ingevuld door alle partijen die betroken zijn bij de 360o feedback. Op basis van de ingevulde lijsten is dan een overzichtsscore (Formulieren 2) samen te stellen.

Reflecteren en begeleiden Pagina 68

Page 69: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 69

Formulier 1a: Scoreformulier voor 5 puntsschaal en mogelijkheid voor korte toelichting Competentie 5 en 6: Samenwerken

1. Observeren zonder oordelen Score 1 2 3 4 5

2. Bijdragen aan het algemene doel / belang Score 1 2 3 4 5

3. Gevoelig voor andere mensen binnen de groep Score 1 2 3 4 5

4. Actief luisteren Score 1 2 3 4 5

5. Feedback geven Score 1 2 3 4 5

6. Feedback ontvangen Score 1 2 3 4 5

7. Sociabiliteit, legt gemakkelijk contacten met anderen Score 1 2 3 4 5

8. Stimuleert anderen tot ontwikkeling Score 1 2 3 4 5

9. Delegeren Score 1 2 3 4 5

10. Probleemoplossend vermogen Score 1 2 3 4 5

11. Plannen Score 1 2 3 4 5

12. Voortgangscontrole Score 1 2 3 4 5

13. Organiseren Score 1 2 3 4 5

Geef indien wenselijk een toelichting.

Page 70: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 70

Formulier 1b: Scoreformulier voor 5 puntsschaal en mogelijkheid voor korte toelichting Competentie Communiceren

1. Actief luisteren Score 1 2 3 4 5

2. Samenvatten Score 1 2 3 4 5

3. Vragen stellen Score 1 2 3 4 5

4. Feedback geven Score 1 2 3 4 5

5. Feedback ontvangen Score 1 2 3 4 5

6. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Score 1 2 3 4 5

7. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Score 1 2 3 4 5

8. Mondelinge presentatie Score 1 2 3 4 5

9. Algemeen gesprek voeren Score 1 2 3 4 5

10. Probleemverkennend gesprek voeren Score 1 2 3 4 5

11. Adviesgesprek voeren Score 1 2 3 4 5

12. Voorlichtingsgesprek voeren Score 1 2 3 4 5

13. Slechtnieuwsgesprek voeren Score 1 2 3 4 5

Geef indien wenselijk een toelichting.

Page 71: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 71

Formulier 1c: Scoreformulier voor 5 puntsschaal en mogelijkheid voor korte toelichting Competentie 7: Zichzelf ontwikkelen in relatie tot de studieloopbaan en het beroep 1. Stelt zich op de hoogte van de doelen, werkwijze en gedragscode en de

organisatie binnen de Fontys Lerarenopleiding. Score 1 2 3 4 5

2. Stelt zich op de hoogte van de visie, methodiek, gedragscode en organisatie van

de stageplaats Score 1 2 3 4 5

3. Maakt een Persoonlijk OntwikkelingsPlan op basis van de te behalen

competenties Score 1 2 3 4 5

4. Maakt een Persoonlijk ActiviteitenPlan op basis van de te behalen competenties

Score 1 2 3 4 5 5. Past een doelgerichte en uitvoerbare planning toe op de eigen situatie, waarin

de benodigde acties, middelen en tijd zijn aangegeven Score 1 2 3 4 5

6. Voert taken doorgaans effectief uit

Score 1 2 3 4 5 7. Blijft ook onder druk voldoende presteren

Score 1 2 3 4 5 8. Reflecteert op het eigen handelen

Score 1 2 3 4 5 9. Verantwoordt zijn eigen handelen op basis van basale, professionele,

normatieve modellen Score 1 2 3 4 5

Mogelijkheid voor een korte toelichting:

Page 72: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 72

Formulier 2a: Samenwerken

Ontwikkelbehoe

fte

Voldoende

ontwikkeld

1 2 3 4 5 1. Observeren zonder oordelen

2. Bijdragen aan het algemene doel / belang

3. Gevoelig voor andere mensen binnen de groep

4. Actief luisteren

5. Feedback geven

6. Feedback ontvangen

7. Sociabiliteit, legt gemakkelijk contacten met

anderen

8. Stimuleert anderen tot ontwikkeling

9. Delegeren

10. Probleemoplossend vermogen

11. Plannen

12. Voortgangscontrole

13. Organiseren

Laat drie anderen dit formulier over jou invullen. Mogelijkheid voor een korte toelichting:

Page 73: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 73

Formulier 2a: Samenwerken

Ontwikkelbehoefte

Voldoende

ontwikkeld

1 2 3 4 5 1. Actief luisteren

2. Samenvatten

3. Vragen stellen

4. Feedback geven

5. Feedback ontvangen

6. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid

7. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid

8. Mondelinge presentatie

9. Algemeen gesprek voeren

10. Probleemverkennend gesprek voeren

11. Adviesgesprek voeren

12. Voorlichtingsgesprek voeren

13. Slechtnieuwsgesprek voeren

Laat drie anderen dit formulier over jou invullen. Mogelijkheid voor een korte toelichting:

Page 74: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 74

Formulier 2c: Competentie 7: Zichzelf ontwikkelen in relatie tot de studieloopbaan en het beroep3

Ontwikkelbehoe

fte

Voldoende

ontwikkeld

1 2 3 4 5 1. Stelt zich op de hoogte van de doelen, werkwijze

en gedragscode en de organisatie binnen de Fontys Lerarenopleiding.

2. Stelt zich op de hoogte van de visie, methodiek, gedragscode en organisatie van de stageplaats

3. Maakt een Persoonlijk OntwikkelingsPlan op basis van de te behalen competenties

4. Maakt een Persoonlijk ActiviteitenPlan op basis van de te behalen competenties

5. Past een doelgerichte en uitvoerbare planning toe op de eigen situatie, waarin de benodigde acties, middelen en tijd zijn aangegeven

6. Voert taken doorgaans effectief uit 7. Blijft ook onder druk voldoende presteren 8. Reflecteert op het eigen handelen 9. Verantwoordt zijn eigen handelen op basis van

basale, professionele, normatieve modellen

Laat drie anderen dit formulier over jou invullen. Mogelijkheid voor een korte toelichting:

3 2004,Reekers, M. Coachen in het hoger beroepsonderwijs,Uitgeverij Nelissen, Soest

Page 75: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 75

10 SAMENWERKEN EN DREIGENDE CONFLICTEN

10.1 Naar een assertieve, betrokken aanpak: De theorie van Thomas en Kilmann

Binnen interactie, maar vooral bij een meningsverschil of een (dreigend) conflict), kan men op verschillende manieren op de ander reageren. Thomas en Kilmann geven aan hoe men op conflicten reageert. Zij gaan er van uit dat je kunt kiezen hoe assertief je wilt reageren en dat je ook zelf kunt bepalen of je wel of niet betrokken wilt raken in het conflict. Er zijn dan een viertal mogelijkheden om te reageren:

Assertiviteit hoog Forceren

Confronteren

Assertiviteit laag Vluchten, negeren, vermijden

Toegeven, toedekken

Betrokkenheid laag Betrokkenheid hoog Vluchten of negeren is een krachtiger instrument dan velen denken. Denk maar eens aan twee studenten die een conflict hebben. Op het moment dat je ingrijpt reageren ze met een reactie van ‘er is helemaal niets aan de hand, waar maak je jezelf druk over.’ Omdat één partij besluit het gedrag van de ander te negeren, komt het vaak niet tot een conflict Nog twee voorbeelden:

Tijdens een instructie praten twee studenten en de geïrriteerde docent besluit helemaal niets te doen (negeren). Prima, want het praten was geen praten, maar slechts een opmerking en die duurde precies 7 seconden. Toch kan de docent besluiten de student te confronteren met zijn gedrag: “Ik vind het vervelend dat je steeds opmerkingen maakt.” De student is zich dan bewust van zijn gedrag en zal naar alle waarschijnlijkheid wel stoppen met het gesprek. Ten opzichte van de student die reageert met: “Dat is dan jouw probleem”, kan de docent wellicht alleen nog maar forcerend reageren. In een begeleidingsgesprek met een student blijkt dat deze zich niet aan alle afspraken heeft gehouden die in het vorige gesprek zijn gemaakt. De begeleider confronteert de student daar mee, waarna de student aangeeft dat hij erg hard gewerkt heeft aan andere, meer actuele, opdrachten, hetgeen in zijn portfolio ook duidelijk zichtbaar is. De begeleider geeft toe dat de student zijn tijd prima heeft besteed en gaat na of de eerdere afspraken nog wel actueel zijn.

Page 76: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 76

Om inzicht te krijgen in jouw manier van oplossingen kiezen, volgt hier een quickscan. Denk na over de volgende situaties waarin je iets anders wilt dan een ander. Denk daarbij vooral aan conflictsituaties, d.w.z. situaties waarin jouw mening en wensen anders zijn dan die van anderen. Hoe reageer je doorgaans in zulke situaties? In de navolgende vragen zijn steeds paren van uitspraken afgedrukt voor mogelijke manieren van reageren. Welke van die twee is het meest kenmerkend voor jou? Iedere keer moet je dus een uitspraak kiezen. Omcirkel een van de twee alternatieven. 1. a. Soms laat ik anderen de verantwoordelijkheid nemen om het probleem op te

lossen. b. Liever dan te onderhandelen over dingen waarover we het niet eens zijn, probeer

ik de nadruk te leggen op de dingen waarover we het wel eens zijn. 2. a. Ik probeer een compromisoplossing te vinden. b. Ik probeer al zijn en mijn belangen te behartigen. 3. a. Ik ben doorgaans vastberaden in het nastreven van mijn doeleinden. b. Soms probeer ik de gevoelens van de ander te sussen en onze relatie in stand te

houden. 4. a. Ik probeer een compromisoplossing te vinden. b. Soms offer ik mijn eigen wensen op voor de wensen van de ander. 5. a. Ik vraag consequent de hulp van de ander bij het uitdenken van een oplossing. b. Ik probeer datgene te doen wat noodzakelijk is om overbodige spanningen te

vermijden. 6. a. Ik probeer te vermijden dat ik onaangenaamheden voor mijzelf schep. b. Ik probeer mijn standpunt door te drukken. 7. a. Ik probeer het punt uit te stellen tot ik enige tijd gehad heb om er over na te

denken. b. Ik geef sommige punten in ruil voor andere. 8. a. Ik ben doorgaans vastberaden in het nastreven van mijn doeleinden. b. Ik probeer alle belangen en geschilpunten onmiddellijk boven tafel te krijgen. 9. a. Ik vind verschillen niet altijd de moeite waard om me druk over te maken. b. Ik span mij wel een beetje in om mijn zin te krijgen. 10. a. Ik ben vastberaden in het nastreven van mijn doeleinden. b. Ik probeer een compromisoplossing te vinden. 11. a. Ik probeer alle belangen en geschilpunten onmiddellijk boven tafel te krijgen. b. Soms probeer ik de gevoelens van de ander te sussen en onze relatie in stand te

houden. 12. a. Soms vermijd ik het innemen van standpunten die tot controversen zouden

leiden. b. Ik laat hem sommige van zijn standpunten als hij mij sommige de mijne laat. 13. a. Ik stel voor elkaar halfweg tegemoet te komen. b. Ik leg hem het vuur aan de schenen om mijn standpunt duidelijk te maken. 14. a. Ik vertel hem hoe ik erover denk en vraag hem naar zijn mening. b. Ik probeer hem de logica en voordelen van mijn standpunten te tonen. 15. a. Soms probeer ik de gevoelens van de ander te sussen en onze relatie in stand te

houden. b. Ik probeer datgene te doen wat noodzakelijk is om spanningen te vermijden.

Page 77: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 77

16. a. Ik probeer gevoelens van een ander niet te kwetsen. b. Ik probeer de ander te overtuigen van de voordelen van mijn standpunt. 17. a. Ik ben doorgaans vastberaden in het nastreven van mijn doelen. b. Ik probeer datgene te doen wat noodzakelijk is om overbodige spanningen te

vermijden. 18. a. Als het de ander gelukkig maakt laat ik zijn standpunten. b. Ik laat hem sommige van zijn standpunten als hij mij sommige van de mijne laat. 19. a. Ik probeer alle belangen en geschilpunten onmiddellijk boven tafel te krijgen. b. Ik probeer het punt uit te stellen tot ik enige tijd gehad heb om er even over na

te denken. 20. a. Ik probeer onze verschillen onmiddellijk grondig door te nemen. b. Ik probeer een billijke combinatie van winst en verlies voor ons beiden te vinden. 21. a. In mijn aanpak van onderhandelen probeer ik rekening te houden met de wensen

van de ander. b. Ik neig er altijd toe het probleem direct te bespreken. 22. a. Ik probeer een standpunt te vinden dat het midden houdt tussen het zijne en het

mijne. b. Ik kom op voor mijn wensen. 23. a. Ik stel mij erg vaak ten doel al onze wensen te bevredigen. b. Soms laat ik anderen verantwoordelijkheid nemen om het probleem op te lossen. 24. a. Als het standpunt van de ander erg belangrijk voor hem lijkt, zou ik proberen aan

zijn wensen tegemoet te komen. b. Ik probeer hem er toe te krijgen genoegen te nemen met het compromis. 25. a. Ik probeer hem de logica en voordelen van mijn standpunt te tonen. b. In mijn aanpak van onderhandelingen probeer ik rekening te houden met de

wensen van een ander. 26. a. Ik stel voor om halfweg tegemoet te komen. b. Ik stel me bijna altijd ten doel onze wensen te bevredigen. 27. a. Soms vermijd ik het innemen van standpunten die tot controversen zouden

leiden. b. Als het de ander gelukkig maakt laat ik hem zijn gezichtspunten misschien. 28. a. Ik ben gewoonlijk vastberaden in het nastreven van mijn doeleinden. b. Gewoonlijk vraag ik de hulp van de ander bij het uitdenken van een oplossing. 29. a. Ik stel voor elkaar halfweg te ontmoeten. b. Ik vind verschillen niet altijd de moeite waard om je druk om te maken. 30. a. Ik probeer de gevoelens van de ander niet te kwetsen. b. Ik maak de ander altijd deelgenoot van het probleem, zodat we het uit kunnen

werken.

Page 78: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 78

Omcirkel je antwoorden (A of B) uit de vorige 30 vraagstellingen:

Forceren Confronteren Compromis zoeken

Vermijden Toegeven/ toedekken

1 A B 2 B A 3 A B 4 A B 5 A B 6 B A 7 B A 8 A B 9 B A 10 A B 11 A B 12 B A 13 B A 14 B A 15 B A 16 B A 17 A B 18 B A 19 A B 20 A B 21 B A 22 B A 23 A B 24 B A 25 A B 26 B A 27 A B 28 A B 29 A B 30 B A

Tel per kolom op. Wat is je score? Forceren: ____

Confronteren ____

Compromissen zoeken ____

Vermijden: ____

Toegeven/toedekken ____

Page 79: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 79

In elke kolom kan maximaal 12 gescoord worden. Dat betekent dan dat je deze conflicthanteringsmanier heel veel gebruikt. Let wel: extreme scores zijn niet noodzakelijk fout, maar kunnen worden bepaald door deze conflictsituatie. Neem nu je score over in de onderstaande tabel.

Forceren

Confronteren

Compromissen zoeken

assertiviteit

Vermijden

Toegeven

betrokkenheid Bekijk je eigen scores ook vanuit het standpunt dat conflicten op verschillende manieren kunnen worden opgelost en dat de situatie dus vaak de aanpak bepaalt. Het is daarbij ook zo dat je dus over meerdere manieren moet beschikken om problemen op te lossen.

Page 80: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 80

Geschiktheid van vier manieren van conflicthantering

Manieren van conflicthantering

Geëigende situaties

VERMIJDEN o wanneer het onderwerp onbelangrijk is o wanneer je geen kans ziet je doelen te bereiken o wanneer de potentiële kosten van een directe confrontatie

niet opwegen tegen de mogelijke baten o om een tijdelijke afkoelingsperiode te creëren, waarna weer

perspectief mogelijk wordt o wanneer enig uitstel (bijv. voor het verzamelen van meer

informatie) opweegt tegen de voordelen van een snelle beslissing

o wanneer anderen het conflict effectiever kunnen hanteren o wanneer de conflictstof slechts als symptomatisch gezien

kan worden voor meer wezenlijke conflictstof

CONFRONTEREN o wanneer beide conflicterende standpunten té belangrijk zijn om bijvoorbeeld af te doen met een compromis

o wanneer je iets wilt leren (bijv. je veronderstellingen uittesten, standpunten van de ander begrijpen)

o om inzichten van mensen met verschillende perspectieven op een probleem samen te laten smelten

o wanneer de inzet en medewerking bij de uitvoering van een (gezamenlijke) beslissing essentieel is

o wanneer het nodig is emoties door te werken, omdat deze de huidige relaties vertroebelen

TOEGEVEN

o wanneer je je realiseert dat je ongelijk hebt, om een betere positie te krijgen, gehoord te worden, om van anderen te leren en te tonen, dat je redelijk bent

o wanneer de zaak waar het om gaat voor anderen belangrijker is dan voor jou, om anderen een plezier te doen en als een gebaar van goedwillendheid om een goede relatie in stand te houden

o om 'sociaal krediet' te verwerven voor latere kwesties, die belangrijker zijn voor jou

o wanneer verdere strijd ('doordrukken') je zaak alleen maar kan schaden, wanneer je wordt uitgeschakeld, verliest

o wanneer het bewaren van harmonie en het voorkomen van uiteenvallen van de relatie speciaal belangrijk zijn

o om te (laten) leren van eigen fouten

FORCEREN

o wanneer een snelle, besliste handeling is vereist (noodsituaties)

o bij belangrijke kwesties, waar impopulaire maatregelen zijn vereist

o bij kwesties die vitaal zijn voor het voortbestaan van het systeem in de overtuiging dat jij het bij het rechte eind hebt

o om jezelf te beschermen tegen mensen die misbruik maken

van een niet-competieve opstelling

Page 81: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 81

10.2 Omgaan met stress de Rationele EffectiviteitsTraining4

RET, vaak Rationeel-Emotieve Therapie genoemd, is vorm gegeven door Albert Ellis, een psychoanalyticus uit de USA. Het ideale uitgangspunt van RET is ontleend aan een uitspraak van Epictetus : 'Niet de dingen zelf zijn beangstigend, maar de manier waarop we ze bekijken'. Epictetus was een filosoof en lid van de Stoa uit het vroegere Athene. Hier komt ook de uitdrukking stoïcijns vandaan, iemand die onverstoorbaar zijn weg gaat, wat er ook gebeurt. Bij RET ligt de nadruk op het geheel van cognities van waaruit men de wereld waarneemt. De mens heeft een aangeboren neiging om irrationeel na te denken over zichzelf en de wereld. Vanuit dit irrationeel denken ontstaan er bij de mens irrationele verwachtingspatronen ten opzichte van het leven, de wereld om hem heen, met name andere personen (projectie). Het uiteindelijke doel van RET is de mens te helpen de irrationele aspecten van zijn gedachtegang op te sporen en om te zetten in rationele patronen. Je zult bepaalde gebeurtenissen zo goed mogelijk verwerken en doorgaan op de manier die voor jou het beste is. Rationeel, in de gedachtegang van Ellis, is alles in denken en doen, wat bijdraagt aan een prettig en gelukkig leven. Irrationeel is alles wat dat in de weg staat. Rationeel is ook in de eerste plaats denken en werken aan jezelf, niet op een egoïstische manier maar op een weldenkende wijze, wat wil zeggen: logisch, gefundeerd, verantwoord, reëel en vooral: haalbaar.

10.3 Het ABC van RET

Om de gang van zaken te structureren en duidelijk te maken formuleerde Ellis het inmiddels bekende ABC van RET: 'Activating Event', de aanleiding, trigger, een bepaalde gebeurtenis. Datgene wat we met onze zintuigen waarnemen: horen, zien, voelen, ruiken en proeven. Derhalve datgene wat er daadwerkelijk gebeurt. Deze A kan ook meer feiten of gebeurtenissen inhouden, de Aanleidinggevende situatie. 'Belief', het totaal van gedachten, zowel rationeel als irrationeel. Elke gedachte is een B. Het kan een constatering zijn van een gebeurtenis maar ook een idee, een wens, een mening of een verwachting inhouden. B kan worden opgevat als een wijze waarop iemand de wereld beschouwt, iemand naar het leven kijkt, zijn levenshouding of levensfilosofie. Deze gedachten geven de feitelijke gebeurtenis of situatie een bepaalde betekenis, afhankelijk van context, tijd en persoon. Hierdoor zullen allerlei mensen één bepaalde situatie vaak anders beoordelen en daar afwijkend over voelen. 'Consequence', de emotionele en gedragsmatige gevolgen. Daardoor niet de consequenties van de gebeurtenis of situatie (A) maar de consequenties van B; de gedachten over de situatie of gebeurtenis. Deze consequenties zullen zich op twee verschillende manieren uiten:

Emotioneel (extern) Gedrag

Op emotioneel gebied kan men denken aan gevoelens van boosheid, angst, verdriet en ook aan opwinding, vreugde en gelukzaligheid. Wat we ervaren is geheel afhankelijk van ons eigen gedachtepatroon, daarom kan dat geheel afwijken van de ander. Waar de één een walging ondervindt, zal de ander het prachtig vinden. Denk maar eens aan leiderschapsstijl.

4 1995, RET tegen stress. Rationeel omgaan met spanningen, Verhulst, Lisse, 2004, Beren op de weg, spinsels in je hoofd. Omgaan met emoties op het werk: de Rationele Effectiviteits Training. IJzermans en Dirkx, Zaltbommel, 2005, Zandbergen en IJzermans, Rationele Effectiviteits Training in het kort, Zaltbommel

Page 82: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 82

Ook de intensiteit of hevigheid van de emotie zal afhankelijk van de context of persoon compleet anders kunnen zijn. Denk hierbij eens aan het geven van straf, de een kijkt er zonder emotie naar, de ander zal geëmotioneerd raken. De gedachten rond zo'n situatie bepalen niet alleen het type emotie maar ook de kwaliteit, de intensiteit. Het gedrag van mensen wordt bepaald door de kwaliteit van de gedachten en emoties: wij gedragen ons afhankelijk van onze gedachten. Als we denken dat iets niet lekker is zullen we het ook niet eten. Als we denken dat iemand onbetrouwbaar is, zullen we hem mijden. Als we denken dat een deelnemer niet oprecht is, zijn we geïrriteerd of kwaad en gedragen we ons ook vijandig. Hoe heviger onze emotie, hoe meer we het uiterlijk laten merken.

10.4 Basis-principes Rationele Training

Het doel van RET is de mens te laten inzien dat de 'C' in feite niet het gevolg is van 'A' maar van 'B', de manier waarop de mens (na)denkt over een bepaalde situatie of gebeurtenis. Je hebt bijvoorbeeld een nieuwe baan en je begint om 8.00 uur. Je vertrekt om 7.15 uur van huis, normaal gesproken ruim op tijd. Onderweg kom je in een file waardoor je onmogelijk op tijd kunt komen. Afhankelijk van de wijze waarop je deze situatie (A) bekijkt heb je bepaalde gevoelens en/of gedraag je jezelf(C) : irB:

o Dat kan ik me niet veroorloven. o De relatie met mijn collega’s is naar de haaien. o Ze zullen me wel een *** vinden, dat kan ik niet verdragen!

Als je dergelijke gedachten hebt, zul je jezelf gespannen, machteloos of kwaad voelen (Ci). Mogelijk ook geïrriteerd (Ci) wanneer je denkt dat door die stomme overheid het wegennet niet meer van deze tijd is, vrachtauto's alleen 's nachts zouden mogen rijden, etc. etc. Misschien druk je wel op de claxon (Ce) of probeer je je weg over de vluchtstrook te vervolgen (Ce). Als je anders zou denken : rB

o Het is vervelend, maar ja, ik was op tijd weg, het kan gebeuren. o Ik kan ook niet overal op voorbereid zijn, ik heb mijn best gedaan. o Ze hebben er vast wel begrip voor.

Met deze gedachtegang ben je nog steeds niet blij met de situatie maar je zult minder negatieve gevoelens ervaren (Ci) dan bij de eerste reeks gedachten en rustig wachten tot de file voorbij is (Ce) en misschien rustig naar de radio luisteren of in de krant kijken (Ce).

Page 83: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

10.5 Wij voelen en doen wat wij denken !

Datgene wat wij voelen, onze emoties en de wijze waarop wij ons gedragen, worden veroorzaakt door betekenis die wij aan een gebeurtenis of bepaalde situaties geven en dat is afhankelijk van context en tijd. Met name van faalangstigen is bekend dat zij falen vaak aan interne factoren toeschrijven, terwijl zij succes juist toeschrijven aan externe factoren. Ik had ooit een gesprek met een dyslectische, negatief faalangstige student, ik prees hem voor de voldoende die hij had behaald voor een tentamen dat als ‘bottleneck’ bekend stond. Zijn reactie was veelzeggend: “De docent gaf aan dat het tentamen erg slecht gemaakt was en dat hij daarom de norm enigszins had aangepast. De dag voor het tentamen was er een groot feest in de stad waar bijna elke student ladderzat vandaan gekomen is. Behalve ik dan, ik heb tot diep in de nacht zitten studeren. Zo zie je maar, wanneer iedereen zijn tentamen serieus bestudeerd zou hebben, zou ik geen 6 maar een 4 gehaald hebben.”

10.6 Hulp bij stress

Stress is het gevoel van ‘druk’ of ‘spanning’, maar in de volksmond wordt onder stress meestal het gevoel van overmatige spanning bedoeld. ‘Gezonde stress’ zet aan tot actie en creativiteit. Denk maar eens aan een atleet die het publiek laat klappen om de spanning op te voeren. ‘Ongezonde stress’ blokkeert je: je begint er simpelweg niet eens aan of het leidt tot uitputting je werkt er aan tot je ‘er bij neervalt’. Stress is nuttig, want het geeft je een signaal dat je aanzet om het even wat rustiger aan te doen, daarmee treedt de herstelfase in werking. Bij verkeerde acties zal de stressfase voortduren, waardoor je in de uitputtingsfase terecht kunt komen. Je kunt dan ‘opgebrand’ raken, waardoor je een onpersoonlijke houding zult aannemen en je het gevoel hebt niet meer bekwaam te zijn om je taak uit te voeren. Je hebt een burnout.

Reflecteren en begeleiden Pagina 83

Page 84: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 84

De RET-methodiek kan je helpen je stress te verminderen, zodat je op tijd in de herstelfase terecht kunt komen.

10.7 Reflecteren: De 5G-methode:

GEBEURTENIS

Negatieve GEDACHTE

Neutrale GEDACHTE

Positieve GEDACHTE

Negatief GEVOEL

Neutraal GEVOEL

Positief GEVOEL

Negatief GEDRAG

Neutraal GEDRAG

Positief GEDRAG

Vaak

negatief GEVOLG

Neutraal GEVOLG

Vaak Positief GEVOLG

Gebeurtenissen zijn eigenlijk altijd neutraal, ze gebeuren simpelweg. De meeste gebeurtenissen leveren neutrale gedachten, een neutraal gevoel, neutraal gedrag en tot slot een neutraal gevolg op. De meeste dingen uit het nieuws doen heel erg weinig met ons. Soms echter kan zo’n neutrale gebeurtenis een negatieve (irrationele) gedachte opleveren. Een docent geeft een toets op en je denkt: “Oh jé, daar ga ik een slecht cijfer voor halen!” De negatieve gedachte leidt bij sommige mensen tot psychosomatische klachten, ze krijgen hoofdpijn, buikpijn of een astma-aanval, ze gaan zweten en dergelijke. Het daarop volgende gedrag (psychische reactie) is ook negatief, angst, woede, vijandigheid, onzekerheid, prikkelbaar, piekeren denk- en concentratiestoornissen. Anderen hebben meer gedragsmatige reacties zoals agressief gedrag, klagen en verwijten, slecht slapen, niet meer kunnen genieten van plezierige dingen en de volgende begint niet eens aan de studie. Vooral dat laatste is helemaal desastreus. Het gevolg is precies wat degene voorvoelde: een slecht resultaat voor de toets Uiteraard komt het omgekeerde ook voor. Ik heb ook studenten gehad die bij het geven van een opdracht dachten: “Fijn, dan kan ik mijn gemiddelde ophalen.” (Rationele gedachte). Het gevolg was een prettig gevoel en een snelle start bij het uitvoeren van de opdracht met vaak een goed resultaat. Binnen de RET-methodiek is het doel de negatieve, irrationele gedachten om te zetten in positieve, rationele gedachten. Dat kan in drie stappen plaatsvinden:

Page 85: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 85

10.8 Stap 1: Stresssignalen herkennen en koppelen aan de situatie

Je houdt een paar dagen lang een dagboek bij. Op het moment dat je een stresssignaal bij jezelf waarneemt, schrijf je dat signaal op. Om de intensiteit aan te geven ‘waardeer’ je het signaal met een ‘rapportcijfer’ van 1 tot 10. Daarna ga je na in welke situatie het stresssignaal ontstaan is. Enkele voorbeelden:

Stresssignalen Psychisch, lichamelijk, gedrag

Ernst (1 -10)

Situatie Gebeurtenissen, personen

1 Ik voel me chaotisch, het lijkt wel of ik helemaal niets meer kan vinden, ik loop te piekeren en kan niet inslapen.

9 Ik had me uitstekend voorbereid, maar zonder bericht heeft men het punt van de agenda geschrapt.

2 Ik voel me opgefokt, ik ben aan het drammen, ik ‘sla om me heen’.

8 Ik had een goed stuk geschreven, maar Jos heeft het niet over de inhoud, hij begint te neuzelen over enkele tikfouten en over het ontbreken van een bronvermelding.

3

4

5

10.9 Stap 2: De relatie leggen tussen gedachten en gedrag + gevoel

In de eerste stap heb je een relatie gelegd tussen de gebeurtenis en het stressgevoel en – gedrag. Het zijn de gedachten die het gevoel en het gedrag bepalen, daarom is het van belang de achterliggende gedachte te achterhalen. Waarom raakt de situatie je zo? Waarom veroorzaakt die situatie negatieve gevoelens? We keren terug naar de gegeven voorbeelden:

Stresssituatie De feiten

Stresssignalen -gevoelens

Gedachten Interpretatie

1 Ik had me uitstekend voorbereid, maar zonder bericht heeft men het punt van de agenda geschrapt.

Ik voel me chaotisch, het lijkt wel of ik helemaal niets meer kan vinden, ik loop te piekeren en kan niet inslapen.

Ik word niet echt serieus genomen, ik lijk wel een Don Quichote die tegen de molens vecht, ze snappen de ernst helemaal niet.

2 Ik had een goed stuk geschreven, maar Jos heeft het niet over de inhoud, hij begint te neuzelen over enkele tikfouten en over het ontbreken van een bronvermelding.

Ik voel me opgefokt, ik ben aan het drammen, ik ‘sla om me heen’.

Dat is nou typisch iets voor Jos, ik neem het initiatief, ik heb de creativiteit én dan ook nog eens al het werk gedaan. In plaats van een compliment, raakt hij me op mijn zwakste punt; hij weet goed dat ik er moeite mee heb om mijn eigen stuk terug te lezen.

Page 86: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 86

10.10 Stap 3: Irrationele gedachten ombuigen naar rationele gedachten

Dr. Albert Ellis verstaat onder rationeel: ‘verstandig’ of ‘zinvol’. Irrationele gedachten zijn gedachten die een mens ‘ongelukkig’ maken. Elke mens heeft aangeboren irrationele neigingen die het geluk saboteren en stress veroorzaken. Ellis noemt er 10:

1. Elke mens heeft de neiging zich passief op te stellen, zodat hij niet kan veranderen. Hij volhardt daarin, zelfs als het hem schade toebrengt.

2. Elke mens prent zichzelf in dat hij bepaalde zaken moet hebben en dat hij zonder die dingen niet kan leven, terwijl hij deze in werkelijkheid alleen graag wil hebben.

3. Elke mens is geneigd te blijven denken zoals hem dat geleerd is binnen een bepaald(e) milieu of cultuur. Ook al is het tegendeel al lang bewezen, zal hij vasthouden aan dat denkbeeld.

4. Elke mens heeft de neiging om overdreven bezorgd te zijn. 5. Elke mens heeft de drang om te presteren. 6. Elke mens is geneigd om van het ene extreme standpunt om te schakelen naar

het volgende extreme standpunt. 7. Elke mens heeft de neiging eisen aan anderen te stellen, terwijl het veel beter

is om het gewoon te vragen. 8. Elke mens is geneigd om zichzelf en anderen als persoon te laten vallen op

grond van zijn of hun foutieve gedrag. 9. Elke mens heeft de neiging om op basis van één enkele gebeurtenis

generaliserende conclusies te trekken. 10. Elke mens heeft de neiging om ziek te worden wanneer emotionele spanningen

te lang blijven voortduren. Naast deze tien aangeboren irrationele neigingen onderkent Ellis drie irrationele basisgedachten: Verplichtingen die we ons allemaal opleggen:

IK MOET ALTIJD EEN GOEDE PRESTATIE LEVEREN EN DAARVOOR GEWAARDEERD WORDEN.

IEDEREEN MOET MIJ AARDIG VINDEN EN REKENING MET MIJ HOUDEN.

ALLES MOET GAAN ZOALS IK HET WIL EN WAT IK HEBBEN WIL, MOET IK OP VRIJ

EENVOUDIGE WIJZE KUNNEN VERKRIJGEN.

Page 87: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 87

Het is belangrijk de irrationele gedachten om te zetten in rationele gedachten:

Irrationele gedachten Rationele gedachten

Ik kan niet leven met onzekerheden Niets is zeker, leef nu en maak er iets van. Denk in mogelijkheden in plaats van in problemen.

Voor elk probleem bestaat een perfecte oplossing.

Er zijn altijd meer opties. Wie streeft naar perfectie gooit alles wat goed is weg. Je leert door te experimenteren. De fouten die je maakt helpen je om in de toekomst het probleem beter aan te kunnen pakken.

Mijn gedrag wordt sterk bepaald door allerlei zaken uit het verleden.

Wat je hebt aangeleerd kun je ook weer afleren. Je kunt juist leren van de fouten uit het verleden.

Het is absoluut noodzakelijk om door iedereen aardig, geliefd, goedgekeurd, gerespecteerd te worden.

Het is onmogelijk om een ‘allemansvriend’ te zijn. Je zou juist overkomen als iemand die niet voor zijn eigen idealen staat, iemand die met alle winden meewaait.

Je moet in elk opzicht volledig competent en succesvol zijn.

Je moet voor jezelf redelijke, haalbare doelstellingen kiezen. Je zet je kwaliteiten in en ontwikkelt ze. Je moet vrede hebben met je beperkingen.

Alles moet precies gaan zoals ik dat wil. De dingen zijn zoals ze zijn. Wanneer je schat dat de situatie veranderbaar is kun je jezelf afvragen wat je daar aan kunt gaan doen. Is de situatie echter onveranderbaar, dan zul je jezelf daar bij neer moeten leggen en je energie richten op andere, positievere zaken.

Al het leed en alle ellende wordt veroorzaakt door factoren buiten mij. In principe kan ik niets doen.

Stel de interpretatie van de gebeurtenis bij zodat de emotie hanteerbaar wordt. Trek waar mogelijk de controle naar je toe: Wat kan ik wel doen?

Je moet je te allen tijde druk maken om de ellende en moeilijkheden van anderen.

Je kunt een ander niet helpen wanneer je daardoor tegelijkertijd jezelf om zeep helpt. Je dient allereerst zelf goed in je vel te zitten. Los eerst je eigen problemen op wanneer die invloed hebben op de wijze waarop je met mensen omgaat.

Het is gemakkelijker mijn eigen problemen uit de weg te gaan, dan darvoor verantwoordelijkheid te nemen.

Zie problemen onder ogen en bekijk wat je er aan kunt doen. Oefening baart kunst. Zelfrespect en zelfvertrouwen zullen toenemen.

Ik ben totaal afhankelijk van anderen. Ik heb iemand nodig waar ik tegen aan kan leunen.

Waar mogelijk stel je jezelf onafhankelijk op. Kom voor jezelf op. Bedenk wat jij wilt, wat jij belangrijk vindt en knok daar voor.

Page 88: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 88

10.11 Tips bij het stellen van vragen

Voor een begeleider is het van belang niet alleen aan de hand van het objectief waarneembare (A & Ce) te begeleiden. De begeleider zal juist de gedachten (B) en het gevoel (Ci) moeten verhelderen, met als doel de negatieve gedachten om te buigen tot positieve gedachten, daarbij zal hij zo veel mogelijk zijn eigen gedachten en gevoel moeten uitschakelen en zich richten op de ander door bijvoorbeeld open vragen te stellen.

10.12 Maak een ABCDE:

A: Gebeurtenisvragen ('Activating Event') : In principe zijn gebeurtenissen neutraal, ze krijgen pas een lading wanneer daar een gedachte bij ontstaat. Het is van belang de gebeurtenis zo helder en objectief mogelijk te beschrijven, daarbij wordt vaak gebruik gemaakt van aanvullende – en toevoegende vragen. Beschrijf de gebeurtenis zo exact mogelijk, liefst met objectieve feiten, zonder subjectieve meningen. Wat is nu exact de situatie die aanleiding was voor je boosheid of onzekerheid? B: Gedachtevragen (‘Believe’): Vanuit de gebeurtenis ontstaat een bepaalde gedachte:

o Wat ging er door me heen? Wat dacht je? o Welke onrealistische denkbeelden herken je? Irrationele (Negatieve) gedachte: De

volgende les zal het wel weer uit de hand lopen. o En welke realistische denkbeelden? Rationele (Positieve) gedachte: Een nieuwe les,

een nieuwe kans. (In begeleiding tracht men onrealistische, negatieve gedachten om te buigen in realistische, positieve gedachten.) C: Emotie en gedrag (‘Consequence’) Ci: Gevoelsvragen: Het gevoel wordt bepaald door de gedachte:

o Welke emotie ervaar ik? o Waar voel ik spanning? o Welk gedrag is niet effectief? o Wat voelde je toen?

Bij sommige mensen leveren negatieve gedachten zelfs psychosomatische klachten op, terwijl positieve gedachten juist energie geven. Ce: Gedragsvragen: De gedachte bepaalt het gedrag: Wat deed je toen? Wat deden de deelnemers? D: Discussie: Stel je irrationele gedachten ter discussie. Gedachten bestaan meestal uit een mix van irrationele en realistische gedachten. Maak een duidelijk onderscheid tussen de verschillende gedachten. Vraag eventueel hulp en ga in discussie met een begeleider of een kritische vriend. E: Effectieve gedachten, effectief gevoel en gedrag Vervang de irrationele gedachten door realistische. Beschrijf je effectieve emotie en het gewenste gedrag.

Page 89: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 89

10.13 Naar een assertieve, betrokken aanpak

Bij een assertieve aanpak spelen sociale vaardigheden en communicatievaardigheden een belangrijke rol. Sociaal vaardig betekent dat je goed met anderen kunt omgaan. Daarbij is sprake van vier categorieën:

1. het kunnen uiten van negatieve gevoelens; 2. contacten kunnen leggen en je mening kunnen uiten; 3. onzekerheid kunnen uiten, je eigen beperkingen kunnen benoemen; 4. het kunnen uiten van positieve gevoelens.

Assertiviteit is daarbij van groot belang. Assertiviteit is een lastig woord, er wordt te vaak een negatieve betekenis aan gegeven, we bedoelen dan eerder agressie dan assertiviteit. Agressiviteit kenmerkt zich door te veel aandacht voor het eigen belang en onvoldoende respect voor anderen. Je bent niet alleen assertief wanneer je voor jezelf opkomt of wanneer je “nee” kunt zeggen. Een positievere vorm van assertiviteit is dat je waardering kunt tonen of je vriendschappelijke gevoelens of misschien wel je gevoelens uit. Je komt op voor jezelf door steun te vragen op een directe, open en redelijke manier uiting te geven aan je mening. Je geeft aan wat je wilt met behoud van respect voor een ander. In communicatie tussen mensen worden steeds boodschappen uitgewisseld tussen een ‘zender’ en een ‘ontvanger’. Naast de feitelijke informatie kent elke boodschap een relationeel aspect: Hoe denkt de ontvanger over de zender. Dezelfde boodschap kan in het ene geval complimenteus en in het andere geval cynisch zijn, denk maar eens aan “Je bent goed bezig!” Daarmee is een derde dimensie aangebracht: De situatie waarin de boodschap wordt overgebracht. Scoort de voetballer een wereldgoal of mist hij een kans voor open doel? De vierde dimensie is het appelerende effect: Wat wil de zender van de ontvanger? Tot slot is er nog het non-verbale aspect van de boodschap, wanneer je bijvoorbeeld op je horloge kijkt kan dat meteen overkomen als: “Eigenlijk heb ik geen tijd voor je.” of “Ik vind je oersaai, je verveelt me.”, terwijl je alleen maar wilde weten hoe laat het is… Er zijn nogal wat mensen die hun probleem met Jan en alleman bespreken, behalve met de directe betrokkene(n). Je loopt het risico dat het gesprek overgaat in roddelen of dat je alleen maar bevestigd wordt in je zorgen, boosheid of probleem. Het probleem dien je daar weg te leggen waar het thuis hoort, te bespreken met de betrokkenen. Enkele hulpmiddelen daarbij zijn:

1. Zeg dat je met een probleem zit en dat je daar graag over wilt praten. Vraag of de betrokkene tijd heeft om daar met je over te praten en maak eventueel een afspraak voor een ander moment.

2. Zeg wat je probleem is en waarom het een probleem voor je is. Spreek in de IK-VORM en verwijs naar de gebeurtenis, je gedachte, het gevoel dat je daarbij hebt en je gedrag. Zeg hoe je jezelf voelt; Zeg waardoor die gevoelens zijn ontstaan door concreet de gebeurtenis te

beschrijven; Benoem het gedrag van de ander waar je jezelf aan stoort; Geef aan welke gevolgen dat heeft voor je eigen gedrag.

3. Zeg wat je wel wilt, kom dus met een voorstel.

Page 90: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 90

Page 91: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 91

11 KERNKWADRANTEN NAAR OFMAN5

Daniel Ofman geeft aan dat elk mens een aantal kernkwaliteiten heeft. Vanuit die kernkwaliteit kan worden nagegaan op welke ‘vervormingen’ een mens negatief reageert. Dat is zijn allergie. Door een kernkwaliteit te overdrijven komt de mens in zijn eigen valkuil terecht. Vanuit de kernkwaliteit kan de mens op zoek gaan naar zijn uitdaging. Een voorbeeld zal een en ander verhelderen. Mark is vooruitstrevende student die stage gaat lopen. Hij is zeer gemotiveerd om aan de slag te gaan. In gesprekken met zijn docenten laat Mark graag merken dat hij een idealist is, hij ziet veel mogelijkheden om zaken binnen het werk te veranderen en discussieert daar graag over. Het is duidelijk dat idealisme een kernkwaliteit van Mark is. In gesprekken merkt Mark dat een aantal docenten onverschillig op hem reageren, ze doen uitspraken in de trant van “We spreken je over vijf jaar nog wel dan denk je er heel anders over.”, “Kom nou toch weet je wel hoe veel extra werk dat gaat kosten.” en “Het gaat hier al jaren op deze wijze en het is altijd goed gegaan.” Mark reageert allergisch op dit soort onverschillige reacties. Daarmee stapt hij in zijn eigen valkuil, hij gaat nog feller discussiëren. Zijn valkuil is dat hij gaat drammen. Docenten hebben wat moeite met Mark en hebben daarover een gesprek met de stagebegeleider. Het is aan de begeleider om een gesprek met Mark te hebben over het een en ander, hij gebruikt het kernkwadrantenspel om zijn gesprek voor te bereiden.

5 2001,Ofman, Bezieling en kwaliteit in organisaties, Kosmos uitgevers en Het kernkwaliteitenspel

Page 92: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 92

In een schema ziet er dat als volgt uit: Kernkwaliteit

Idealist

Te veel van het goede

Valkuil

Drammer

Negatief tegenovergesteld

Positief tegenovergesteld

Allergie

Onverschilligheid

Te veel van het goede

Uitdaging

Realist

De stagebegeleider start het gesprek door te gaan praten over de kernkwaliteiten, over de ideeën die Mark over het werk heeft. Hij gunt Mark de kans om een aantal van die ideeën nader toe te lichten en ook nu is Mark steeds zeer idealistisch aan het woord. De begeleider reageert zeer geïnteresseerd en geeft doorgaans positieve feedback. Hij waakt er voor dat hij zeker niet onverschillig is. Na verloop van tijd stelt de begeleider de vraag of Mark zich kan voorstellen dat sommige collega’s zijn ideeën wel erg ver vinden gaan en gaat zelfs zo ver dat hij vraagt: “Kun je jezelf voorstellen dat sommigen je een drammer vinden.” Daarmee kantelt het gesprek. Mark wordt zich bewust van zijn gedrag en komt tot de conclusie dat hij realistischer dient om te gaan met zijn ideeën.

Page 93: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 93

Het is interessant om twee kwadranten in elkaar te schuiven: Begeleiders zijn doorgaans vrij zorgzaam, studenten daarentegen zijn meestal vrij zorgeloos. (Wanneer diezelfde student stage gaat lopen verandert het rolpatroon, ineens is hij zorgzaam en zijn leerlingen zorgeloos.) In eerste instantie een perfecte combinatie: Een zorgzame begeleidt een zorgeloze.

Fase 1 Zorgzaam

Zorgeloos

In zijn zorgeloosheid kan de student echter wel eens een steek laten vallen, de vervorming is slordig, nalatig, achteloos. De zorgzame begeleider heeft moeite met dat achteloze gedrag, het is zijn allergie. Daardoor komt de begeleider, vaak zonder dat hij het zelf door heeft, in zijn ‘valkuilgedrag’ terecht, hij gaat de student betuttelen, wijst de student op zijn taken en neemt soms zelfs de taken die de student uit had moeten voeren van hem over. Ik heb vroeger samenvattingen voor mijn leerlingen geschreven!

Fase 2 Zorgzaam

Betuttelen

Zorgeloos Achteloos

Betuttelen

Maar juist het betuttelen zorgt er voor dat de student alleen maar achtelozer wordt. Het maakt immers niets uit, wanneer er iets niet helemaal goed gaat, neemt de begeleider het gewoon over. Beiden moeten zich bewust zijn van hun uitdagingen. De begeleider moet de student loslaten en de student moet meer verantwoordelijkheid nemen. Uiteraard is het van groot belang dat beiden weten dat het moeite kost om zich steeds weer op de uitdaging te focussen.

Fase 3 Zorgzaam

Betuttelen

Zorgeloos Achteloos

Loslaten

Betuttelen Verantwoorde-

lijkheid

Nu dienen beiden nog op te passen dat zij niet ‘doorschieten’ naar het gedrag waar zij in eerste instantie allergisch op reageerden: De begeleider wordt achteloos en de student gaat betuttelen.

Page 94: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 94

Zo heeft elke kwaliteit zijn vervormingen.

1. De idealist gaat drammen 2. De zorgzame gaat betuttelen, 3. De creatieve komt chaotisch over, 4. De doelgerichte wordt star en staat nooit meer open voor ideeën van anderen

en 5. Degene met gevoel voor humor, wordt cynisch of sarcastisch.

Ze kennen allemaal hun uitdagingen, of als je wilt ‘leervragen’:

1. De drammer moet realistisch zijn, 2. De betuttelaar moet loslaten, 3. De chaoot moet structureren / zij werk beter organiseren, 4. De starre moet open staan voor ideeën van anderen, 5. de cynische moet anderen met respect behandelen.

Ze moeten weten dat ze niet door moeten schieten naar de eigen allergie:

1. Door het realisme, begin ik er maar niet meer aan, 2. Ik laat zo ver los, dat ik onverschillig word, 3. Inmiddels structureer ik zo, dat ik mijn agenda mijn leven bepaalt, 4. Ik sta zo open voor ideeën van anderen, dat ik met alle winden mee waai, 5. Ik heb zo veel respect dat ik geen geintje meer durf te maken.

Als het even kan, onderken je jouw valkuil en ga je terug naar je kwaliteit, soms echter is het goed om je uitdaging / je leervraag te formuleren. Je maakt een kwadrant: Kernkwaliteit

Te veel van het goede

Valkuil

Negatief tegenovergesteld

Positief tegenovergesteld

Allergie

Te veel van het goede

Uitdaging

en je formuleert je leervraag. Om je te helpen bij het vinden van je kwaliteiten en de vervormingen is hier een lijst van kwaliteiten en vervormingen:

Page 95: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 95

Kwaliteiten Aanpassingsvermogen Felheid Loyaliteit Spaarzaam Aanwezig Fijngevoelig Luchthartig Spontaan Accuratesse Fijnzinnig Luisteren Standvastig Alertheid Flexibiliteit Moed Stellig Alledaags Geaardheid Nauwgezet Stijl Altruïsme Gedecideerd Nederig Streng Aplomb Gedegen Nijver Strikt Attent Gedreven Nuchter Tact Baanbrekend Geduld Observeren Teder Bedachtzaam Geestdrift Omzichtig Terughoudend Behoedzaam Geestig Onbaatzuchtig Toegankelijk Behulpzaam Geleidelijk Ongekunsteld Toegeeflijk Beleefdheid Generositeit Ontspannen Toewijding Bereidwillig Genuanceerd Ontvankelijk Vastberaden Bescheiden Gereserveerd Onverdroten Vastbesloten Beschouwen Gevoelig Onverholen Vasthoudend Beweeglijk Gewoon Openhartig Veelzijdig Bezieling Gezellig Openheid Verdraagzaam Bezonnen Grandeur Opgewekt Verlegen Blij Grenzen stellen Oplettend Vernieuwend Bondig Grondig Oprecht Vertrouwen Buigzaam Groothartig Optimisme Vierkant Confronteren Grootmoedig Ordelijk Volgzaam Consideratie Gul Overlaten Volhardend Correct Harmonie Plechtig Voorkomend Creativiteit Hartstocht Plooibaar Vooruitstrevend Daadkracht Helder Pragmatisme Voorzichtig Deemoed Hoffelijk Praktisch Vormelijk Degelijk Hulpvaardig Precies Vriendelijk Dienstbaar Humor Proefondervindelijk Vrijgevig Diepzinnig Idealisme Profilering Vrolijk Diplomatie Ijver Realisme Waakzaam Directheid Ingetogen Receptiviteit Weloverwogen Doelgericht Initiatief Rechtgeaard Werkelijkheidszin Doelmatig Inlevingsvermogen Relativisme Zacht Doordachtzaam Innovatief Relaxed Zachtzinnig Duidelijk Inschattingsvermogen Resoluut Zakelijk Eenvoud Inschikkelijk Ronduit Zelfbewust Eerlijk Invoelingsvermogen Royaal Zelfstandig Effectiviteit Kalmte Rust Zelfverantwoordelijk Efficiëntie Klaar Secuur Zelfverzekerd Empathie Kracht Serieus Zorgeloos Enthousiasme Lankmoedig Sober Zorgvuldig Ernst Losjes Sociabel Zorgzaam Feitelijk Loslaten Souplesse Zuinig

Page 96: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 96

Vervormingen Aanmatiging Geklooi Nalatig Ruw Aarzeling Gekunsteld Nonchalance Saai Achteloos Gelaten Norsheid Schijterig Achterdocht Geobsedeerd Nutteloos Schraal Afstandelijk Geremd Onachtzaam Schuchter Afwachtend Gesjoemel Onbeleefd Sentimentaliteit Angstvallig Gesloten Onbenullig Simplisme Argeloos Gierigheid Onberekenbaar Slap Argwaan Grenzeloos Onbezonnen Slijmerig Arrogantie Grilligheid Onderdanig Sloom Bagatellisering Grofheid Onderkoeld Slordig Banaliteit Halfslachtig Onecht Solistisch Barsheid Halsbrekerij Ongeïnteresseerd Somber Bedeesd Hardnekkig Ongenaakbaar Sponsachtig Behoudzucht Hardvochtig Ongenuanceerd Star Bemoedering Harteloos Ongeremd Stijfkoppig Berusting Hebberig Ongericht Stroperig Besluiteloos Hoogmoed Ongevoelig Stug Betutteling Indirect Onnauwkeurig Taai Bezeten Inefficiënt Onnozel Tobberig Botheid Jaknikkerij Ontzien Tomeloos Braafheid Joviaal Onverbiddelijk Traag Breedsprakig Karig Onvermurwbaar Treuzelig Brommerig Kil Onverschillig Trots Brutheid Klef Onzichtbaar Twijfelachtig Buitenissig Klitterig Opdringerig Verkwisting Chaos Koel Opgeblazen Verwaand Concervatisme Koppig Opgefokt Vleierig Conflictvermijdend Korzelig Opoffering Vluchtig Cruheid Krenterig Oppervlakkig Volgzaam Cynisme Laisser-fair Opschepper Vrijpostig Depressiviteit Lichtzinnig Oubollig Wantrouwend Doelloos Lijdzaam Overdreven Warrig Dominatie Lolbroekerij Pafferig Weerbarstig Drammerig Lomp Pamperen Weerspannig Droogheid Losbollig Passiviteit Wegcijferig Egocentrisme Loslippig Perfectionisme Weifelachtig Excentriciteit Luchtfietserij Pessimisme Wispelturig Extarvagant Manipulatief Pietepeuterig Zelfgenoegzaam Familiair Meedogenloos Pietluttig Zelfzuchtig Fanatisme Mierenneukerij Punaisepoetser Zoetig Filantropisch Moedeloos Rigiditeit Zouteloos Fixatie Monomaan Roekeloos Zwaarmoedig Frivool Muggenzifterij Rommelig Zwartgallig Naïviteit Rücksichtslos Zweverig Zwijgzaam

Page 97: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 97

12 HOE KOM IK OP ANDEREN OVER?

Als begeleider ken ik mijn valkuilen maar al te goed. Vaak ben ik begaan met de student, ik wil hem graag verder helpen. Ik maak dan tijd vrij en stap in de auto om 60 kilometer verderop, op de stageschool, met de student in gesprek te gaan. Daarmee beschouw ik mezelf aan een vriendelijk, helpende begeleider. Tot mijn grote verbazing hebben sommige studenten dat beeld helemaal niet van mij, ze vinden me ontevreden en begrijpen helemaal niet waarom ze tot vier uur op de stageschool moeten blijven voor een gesprek. Ik dacht dat ik ‘mijn’ studenten goed begreep, maar door veel te snel te adviseren, kwam ik juist erg corrigerend over. Ik dacht dat ik studenten veel ruimte gaf, in elk geval veel meer dan mijn collega’s. Maar de student volledig vrijlaten in het formuleren van zijn eigen leervragen kon ik ook weer niet. Het gevolg was dat ik altijd wel een, aan een leervraag gekoppelde, opdracht meegaf. Het gevolg mag duidelijk zijn: de student ervaart niet de vrijheid, maar ervaart juist de strenge leraar in me. Een quickscan laat zien op welke wijze je zelf denkt te functioneren. Wanneer ook de student die je begeleidt de scan invult, weet je hoe je op de ander overkomt. Uiteraard kan de student het ook op andere wijze invullen: hoe denk ik dat ik in mijn stage op anderen overkom? Een hoe denken anderen over mij? Op de volgende pagina tref je twee vragenlijsten van elk zestien vragen aan (twee vragen per sector). De eerste lijst met vragen geeft de mening van de student over het gedrag van zijn begeleider weer. De student omcirkelt per vraag de score die het meest van toepassing lijkt op het gedrag van de begeleider. De tweede lijst wordt door de begeleider zelf ingevuld. Hij geeft aan hoe hij denkt over te komen op de student.

Page 98: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 98

Dit vullen anderen over mij in: (waar hij of hem staat kan ook zijn of haar gelezen worden)

nooit

zeer veel

1

Je mag bij hem zelf bedenken hoe je alles doet.

A

B

C

D

E

2

Hij laat zien dat hij belangstelling voor anderen heeft.

A

B

C

D

E

3

Bij hem heb je vrijheid.

A

B

C

D

E

4

Als hij iets vraagt, dan doen we het.

A

B

C

D

E

5

Hij heeft gevoel voor humor.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

6

Als je iets niet snapt, dan begrijpt hij je wel.

A

B

C

D

E

7

Hij is zelf aan het woord.

A

B

C

D

E

8

Hij doet vriendelijk tegen anderen.

A

B

C

D

E

9

Als hij aan het woord is, luisteren we.

A

B

C

D

E

10

Je kunt met hem overleggen.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

11

Hij vertrouwt anderen.

A

B

C

D

E

12

Hij zegt dat anderen weinig doen.

A

B

C

D

E

13

Anderen hebben invloed op hem.

A

B

C

D

E

14

Hij bepaalt of anderen wat mogen zeggen.

A

B

C

D

E

15

Hij is bezorgd dat anderen het niet snappen.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

16

Als je het niet met hem eens bent, kun je daarover praten.

A

B

C

D

E

17

Hij geeft de anderen hun zin.

A

B

C

D

E

18

Hij is ontevreden.

A

B

C

D

E

19

Hij verbiedt dingen.

A

B

C

D

E

20

Hij laat de anderen erg hard werken.

A

B

C

D

E

Page 99: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 99

nooit

altijd

21

Hij denkt dat anderen er met hun pet naar gooien.

A

B

C

D

E

22

Hij vindt het goed iets opnieuw uit te leggen.

A

B

C

D

E

23

Hij doet of anderen niets weten.

A

B

C

D

E

24

Hij ziet er onzeker uit.

A

B

C

D

E

25

Hij maakt opmerkingen tegen anderen die ze erg vinden.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

26

Als anderen iets willen, probeert hij mee te werken.

A

B

C

D

E

27

Hij biedt zijn excuses aan.

A

B

C

D

E

28

Hij legt de lat te hoog.

A

B

C

D

E

29

Hij helpt je bij je werk.

A

B

C

D

E

30

Hij wordt onverwachts kwaad.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

31

Als je iets te zeggen hebt, luistert hij naar je.

A

B

C

D

E

32

Hij oordeelt vaak negatief.

A

B

C

D

E

33

Hij dreigt.

A

B

C

D

E

34

Hij ziet wat er gebeurt.

A

B

C

D

E

35

Je kunt zelf uitmaken of je afspraken nakomt.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

36

Hij heeft slechte zin.

A

B

C

D

E

37

Hij leeft mee met anderen.

A

B

C

D

E

38

Hij probeert je voor schut te zetten.

A

B

C

D

E

39

Hij laat anderen hun gang gaan.

A

B

C

D

E

40

Hij ziet er een beetje droevig uit.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

41

Hij doet net of hij een van ons is.

A

B

C

D

E

42

Hij gaat gewoon verder als iemand de rust verstoort.

A

B

C

D

E

43

Hij legt duidelijk uit.

A

B

C

D

E

44

Hij vindt veel goed.

A

B

C

D

E

45

Hij is iemand op wie je kunt vertrouwen.

A

B

C

D

E

Page 100: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 100

nooit

altijd

46

Hij kan goed tegen een grapje.

A

B

C

D

E

47

Hij laat je zelfstandig werken.

A

B

C

D

E

48

Je kunt hem gemakkelijk voor de gek houden.

A

B

C

D

E

49

Hij denkt dat anderen oneerlijk zijn.

A

B

C

D

E

50

Hij kan kwaad worden.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

51

Anderen zijn bij hem bang om afspraken niet na te komen.

A

B

C

D

E

52

Hij is streng om orde te krijgen.

A

B

C

D

E

53

Het is bij hem alleen rustig als de anderen dat willen.

A

B

C

D

E

54

Hij wacht af.

A

B

C

D

E

55

Hij is geduldig.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

56

Hij kan goed leiding geven.

A

B

C

D

E

57

Hij treedt slap op.

A

B

C

D

E

58

Hij is streng.

A

B

C

D

E

59

Hij kan heel mooi vertellen.

A

B

C

D

E

60

Je leert veel bij hem.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

61

Hij is driftig.

A

B

C

D

E

62

Met hem kun je gemakkelijk ruzie krijgen.

A

B

C

D

E

63

Hij heeft een prettige sfeer om zich heen.

A

B

C

D

E

64

Hij vindt het vervelend om ruzie met anderen te hebben.

A

B

C

D

E

65

Als je het niet meteen goed doet, wordt hij ongeduldig.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

66

Hij vindt dat hij anderen niet kan vertrouwen.

A

B

C

D

E

67

Als hij boos is, merk je dat.

A

B

C

D

E

68

Hij vertelt enthousiast over allerlei zaken.

A

B

C

D

E

69

Hij laat goed merken dat je iets fout hebt gedaan.

A

B

C

D

E

70

Hij weet niet zo goed wat hij moet doen als het onrustig is.

A

B

C

D

E

Page 101: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 101

nooit

altijd

71

Hij is soepel voor anderen.

A

B

C

D

E

72

Hij laat zich door anderen op de kop zitten.

A

B

C

D

E

73

Anderen zijn bang voor hem.

A

B

C

D

E

74

Hij weet precies wat hij moet doen als wij onrustig zijn.

A

B

C

D

E

75

Je weet precies wat je aan hem hebt.

A

B

C

D

E

nooit

altijd

76

Hij maakt, om grappig te zijn, rotopmerkingen over anderen.

A

B

C

D

E

77

De anderen zijn bij hem meestal de baas.

A

B

C

D

E

Page 102: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 102

INVULVEL

zin

A

B

C

D

E

zin

A

B

C

D

E

zin

A

B

C

D

E

1

0

1

2

3

4

26

0

1

2

3

4

51

0

1

2

3

4

2

0

1

2

3

4

27

0

1

2

3

4

52

0

1

2

3

4

3

0

1

2

3

4

28

0

1

2

3

4

53

0

1

2

3

4

4

0

1

2

3

4

29

0

1

2

3

4

54

0

1

2

3

4

5

0

1

2

3

4

30

0

1

2

3

4

55

0

1

2

3

4

6

0

1

2

3

4

31

0

1

2

3

4

56

0

1

2

3

4

7

0

1

2

3

4

32

0

1

2

3

4

57

0

1

2

3

4

8

0

1

2

3

4

33

0

1

2

3

4

58

0

1

2

3

4

9

0

1

2

3

4

34

0

1

2

3

4

59

0

1

2

3

4

10

0

1

2

3

4

35

0

1

2

3

4

60

0

1

2

3

4

11

0

1

2

3

4

36

0

1

2

3

4

61

0

1

2

3

4

12

0

1

2

3

4

37

0

1

2

3

4

62

0

1

2

3

4

13

0

1

2

3

4

38

0

1

2

3

4

63

0

1

2

3

4

14

0

1

2

3

4

39

0

1

2

3

4

64

0

1

2

3

4

15

0

1

2

3

4

40

0

1

2

3

4

65

0

1

2

3

4

16

0

1

2

3

4

41

0

1

2

3

4

66

0

1

2

3

4

17

0

1

2

3

4

42

0

1

2

3

4

67

0

1

2

3

4

18

0

1

2

3

4

43

0

1

2

3

4

68

0

1

2

3

4

19

0

1

2

3

4

44

0

1

2

3

4

69

0

1

2

3

4

20

0

1

2

3

4

45

0

1

2

3

4

70

0

1

2

3

4

21

0

1

2

3

4

46

0

1

2

3

4

71

0

1

2

3

4

22

0

1

2

3

4

47

0

1

2

3

4

72

0

1

2

3

4

23

0

1

2

3

4

48

0

1

2

3

4

73

0

1

2

3

4

24

0

1

2

3

4

49

0

1

2

3

4

74

0

1

2

3

4

25

0

1

2

3

4

50

0

1

2

3

4

75

0

1

2

3

4

76

0

1

2

3

4

77

0

1

2

3

4

Page 103: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 103

VERZAMELFORMULIER

BS

SB

SO

OS

vraag

punten

vraag:

punten

vraag

punten

vraag

punten

4

2

6

1

7

5

11

3

34

8

16

13

43

10

22

17

56

15

26

35

59

29

31

39

60

41

37

42

68

45

55

44

74

46

64

47

75

+

63

+

71

+

+

totaal:

totaal:

totaal:

totaal:

OT

TO

TB

BT

vraag

punten

vraag

punten

vraag

punten

vraag

punten

24

12

19

9

27

18

30

14

48

21

50

20

53

23

61

28

54

25

62

32

57

33

65

51

70

36

67

52

72

38

69

58

77

40

76

73

49

+ 66 + + +

totaal:

totaal:

totaal:

totaal:

Page 104: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

PROFIEL

12.1 Mijn eigen Roos van Leary:

Reflecteren en begeleiden Pagina 104

Page 105: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 105

Als het goed is, is je zelfbeeld hetzelfde als het beeld dat de ander van je heeft. Wanneer je feedback van iemand wilt krijgen, kun je hem het best de bovenstaande ‘lange lijst’ vragen laten invullen. Wanneer je een groep of een klas feedback vraagt is de lijst vrij lang, veel kinderen hebben niet de concentratie of rust om alle vragen serieus te beantwoorden. Gebruik dan de verkorte lijst: Versie voor leerlingen Omcirkel het getal dat het best op mij van toepassing is:

1. Bij hem/haar heb je vrijheid

geen-zeer veel

0 1 2 3 4

2. Als ik iets niet begrijp, heeft hij/zij daar begrip voor 0 1 2 3 4

3. Hij/zij doet vriendelijk tegen me

nooit –altijd

0 1 2 3 4

4. Hij/zij is ontevreden 0 1 2 3 4

5. Hij/zij stelt hoge eisen aan me 0 1 2 3 4

6. Hij/zij is bereid iets opnieuw uit te leggen 0 1 2 3 4

7. Hij/zij is uit zijn humeur 0 1 2 3 4

8. Hij/zij laat me mijn gang gaan 0 1 2 3 4

9. Hij/zij kan kwaad worden

niet- heel erg

0 1 2 3 4

10. Hij/zij houdt zich streng aan afspraken 0 1 2 3 4

11. Hij/zij kan goed leiding geven 0 1 2 3 4

12. Hij/zij treedt slap op 0 1 2 3 4

13. Je leert veel bij hem/haar 0 1 2 3 4

14. Hij/zij is driftig 0 1 2 3 4

15. Hij/zij creëert een prettige sfeer 0 1 2 3 4

16. Hij/zij treedt aarzelend op 0 1 2 3 4

Page 106: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Nadat je de vragenlijst hebt ingevuld, tel je de omcirkelde getallen als volgt op: vraag 11 en13 = (BS): leidend vraag 3 en 15 = (SB): vriendelijk / helpend vraag 2 en 6 = (SO): begrijpend vraag 1 en 8 = (OS): ruimte gevend vraag 12 en 16 = (OT): onzeker vraag 4 en 7 = (TO): ontevreden vraag 9 en 14 = (TB): corrigerend vraag 5 en l0 = (BT): streng

De acht scores kun je vervolgens invullen in het Model hieronder

B

S

O

T

2

4

6

Cor

rige

rend

TB

Streng BT Leidend BS

Vriendelijk

helpend

SB

Onzeker OTRuimte gevend

/latend OS

Beg

rijp

end

SOO

ntevreden TO

Bijvoorbeeld: bij een score van 6 bij BS tel je zes streepjes vanaf het centrum op de lijn van B (de eerste letter van BS). Dit streepje verbind je met het zesde streepje dat op de stippellijn tussen B en S in ligt. Bij de score 4 voor SB, begin je op de lijn van S (de eerste letter van SB) en deze verbind je met de lijn die tussen S en B in ligt. In het voorbeeldfiguur staan de scores van BS en SB en ook voor de zes andere sectoren ingetekend. Het onderstaande figuur is niet juist, maar geeft wel een beeld van hoe het wordt.

Reflecteren en begeleiden Pagina 106

Page 107: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

B

S

O

T

2

4

6

Cor

rige

rend

TB

Streng BT Leidend BS

Vriendelijk

helpend

SBOnzeker OT

Ruimte gevend

/latend OS

Beg

rijp

end

SOO

ntevreden TO

De gearceerde gedeeltes in elke sector van het Model voor Interpersoonlijk Leraarsgedrag geven aan in welke mate gedrag uit de betreffende sector wordt vertoond. Hoe groter het gearceerde gedeelte, hoe sterker het gedrag uit deze sector door de docent wordt vertoond. Je kunt jouw figuur vergelijken met acht figuren die elk een verschillend type docentgedrag weergeven. Wij onderscheiden acht verschillende typen docentgedrag. We geven voor elk type de mening van de leerlingen die karakteristiek is voor dit docentgedrag. Naast deze interpersoonlijke profielen geven we een korte beschrijving van de situatie in de klas. Deze beschrijving is gebaseerd op lesobservaties en interviews met leerlingen. Acht typen begeleider-student relaties

Directief

Gezaghebbend

Tolerant en Gezaghebbend

Tolerant

Onzeker Tolerant

Onzeker Agressief

Autoritair

Moeizaam dominerend

Reflecteren en begeleiden Pagina 107

Page 108: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Directief

Karakteristiek voor directieve begeleider is dat hij de touwtjes duidelijk in handen heeft. Hij is over het algemeen taakgericht bezig. Daarbij spelen regels en procedures een belangrijke rol. Wanneer de student zich niet aan de regels houdt, wordt hij door de begeleider tot de orde geroepen. Dit heeft meestal het gewenste effect. Dit betekent niet dat er sprake is van een onvriendelijke sfeer. De begeleider biedt vooral ondersteuning bij het leren. Voor de student is de aandacht minder groot.

Gezaghebbend

Kenmerkend voor gezaghebbende begeleider is dat er een duidelijke structuur is. Studenten hebben een goed beeld van wat er van hen wordt verwacht. Slechts af en toe worden ze door de begeleider aan regels of procedures herinnerd. Studenten worden minder vaak tot de orde geroepen dan bij een directieve begeleider. Er wordt in het algemeen taakgericht gewerkt. De leraar heeft daarbij niet alleen oog voor de prestaties van de studenten, maar ook voor hun behoeften en wensen. Hij toont zich meer dan de directieve begeleider bij de student als persoon betrokken. Er is sprake van een gestructureerde, ontspannen sfeer.

Tolerant en Gezaghebbend

Nog meer dan bij directieve en gezaghebbende begeleiders wordt door deze begeleiders begrip getoond voor studenten en rekening gehouden met hun behoeften en belangen. Deze begeleiders combineren het bieden van structuur met het geven van ruimte aan leerlingen. Ze weten een stimulerende omgeving te creëren, waarin aan alle belangen zo goed mogelijk recht wordt gedaan. De begeleider gebruikt allerlei werkvormen en gespreksmodellen. De begeleider hoeft het gedrag van de student niet te corrigeren of de hand te houden aan regels. Ze werken aan hun taak omdat zij het plezierig vinden.

Tolerant

In vergelijking met de drie voorgaande typen is de mogelijkheid voor inbreng van de studenten bij de tolerante begeleider veel groter. De begeleider vertoont minder leidend gedrag. Er heerst een vriendelijke sfeer. De begeleider besteedt zorg aan studenten. Hij houdt rekening met wensen en behoeften van (individuele) studenten, geeft hen eigen inbreng en verantwoordelijkheid, probeert rekening te houden met individuele verschillen in tempo en capaciteiten van studenten. Deze persoonlijke betrokkenheid motiveert studenten. Het tolerante optreden van de begeleider geeft ook wel eens aanleiding tot een wat rommelige sfeer.

Reflecteren en begeleiden Pagina 108

Page 109: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Onzeker Tolerant

Volgens de studenten vertonen onzeker tolerante begeleiders, evenals de tolerante begeleiders (type 4), veel ruimtegevend gedrag. Dit echter in combinatie met minder leidend en meer onzeker gedrag. Er is sprake van een tolerante, maar tegelijkertijd wanordelijke situatie. Er is weinig structuur en de taakoriëntatie van de studenten is niet erg hoog. De studenten zijn actief bezig met allerlei andere zaken. Slechts een aantal studenten geeft aandacht aan wat de begeleider inbrengt. De wijze waarop de begeleider studenten tot de orde roept, is weinig overtuigend en heeft dan ook nauwelijks effect. Toch is de begeleider er op gericht studenten te helpen. Steeds weer is hij bereid iets opnieuw aan studenten uit te leggen. Zelden zullen studenten bij een dergelijke begeleider provocerend gedrag vertonen. Zij zijn met hun eigen activiteiten bezig. Er is als het ware een stilzwijgende overeenkomst elkaar met rust te laten. Studenten vinden een dergelijke begeleider vaak wel aardig, maar tegelijkertijd ook 'te goed`.

Onzeker Agressief

Evenals bij de onzeker tolerante begeleiders is er bij de onzeker agressieve begeleiders sprake van veel onzeker gedrag van de begeleider. Dit onzekere gedrag gaat nu echter gepaard met veel meer ontevreden, corrigerend en streng gedrag. Deze begeleider valt vaak driftig uit tegen zijn studenten, dreigt veel en er heerst desondanks (of juist daardoor) chaos. Er is sprake van een situatie waar begeleiders en studenten agressief op elkaar reageren. Begeleiders en studenten zien elkaar als tegenstanders en steken bijna alle energie in het voeren van een onderlinge strijd. Het is onmogelijk om geconcentreerd te werken. Studenten provoceren en de begeleider reageert in het algemeen heftig en zeker niet consequent. Bij deze begeleiders hebben agressie en lawaai de neiging te escaleren. De begeleider steekt al zijn energie in een poging om een ordelijke situatie te creëren.

Autoritair

Voor autoritaire begeleiders is kenmerkend, dat ontevreden, corrigerend en streng gedrag niet gepaard gaan met onzeker gedrag, zoals bij onzeker agressieve begeleiders, maar met leidend gedrag. Een dergelijk beeld wordt aangetroffen bij strenge begeleiders, die gemakkelijk kwaad worden en zuur en ontevreden kunnen reageren. De regels waar studenten zich aan te houden hebben, zijn duidelijk. Er heerst (kadaver)discipline. Deze begeleiders kunnen erg kwaad reageren op kleine verstoringen of kleine fouten. Ze maken regelmatig sarcastische en kleinerende opmerkingen tegenover leerlingen. Ze zijn ook streng bij het beoordelen. De sfeer is niet erg vriendelijk. Er wordt veel nadruk gelegd op prestaties en competitie. Eigen initiatieven van studenten krijgen bij deze begeleiders weinig kans.

Moeizaam

dominerend

Bij moeizaam dominerende begeleiders vertonen situaties in dezelfde klas een wisselend beeld. Soms neigt de sfeer naar de agressieve wanorde van de onzeker agressieve begeleider, op andere momenten naar de gemoedelijke wanorde van de onzeker tolerante begeleider. De begeleider spant zich in om de orde te handhaven en in tegenstelling tot de onzeker agressieve (type 6) en onzeker tolerante begeleider (type 5) slaagt hij daar regelmatig in. Het kost hem echter wel veel moeite om een redelijke sfeer te handhaven. De studenten worden vaak tot de orde geroepen en de ene keer heeft dat meer positief effect dan de andere keer. De begeleider blinkt ook niet uit in het helpen, in het algemeen heeft een zakelijke sfeer de overhand. De begeleider is met name op het vak gericht. Er gebeuren weinig onverwachte of enthousiasmerende dingen.

Reflecteren en begeleiden Pagina 109

Page 110: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 110

Het is van groot belang dat je weet hoe je op een ander overkomt, laat me twee voorbeelden van mijn thuissituatie schilderen om dat duidelijk te maken. Toen mijn oudste 16 jaar oud was, zat hij in zijn examenjaar. In december kwam hij thuis met de vraag of hij naar een Nieuwjaarsparty mocht. Eigenlijk zonder goed na te denken stemde ik toe. Even later bleek dat Thijs voornemens was tot zeven uur ’s ochtends te blijven. Dat ging me te ver, hij is 16 jaar en een paar maanden! Na overleg met mijn vrouw besloten we dat hij tot vijf uur mocht blijven. We legden hem uit dat later op de avond bij dit soort party’s de ellende pas echt losbarst. Velen hebben aan het einde van het feest te veel gedronken, sommigen worden ziek, anderen uitbundig en weer een andere groep wordt agressief. Ik vond dat ik enorm veel begrip voor hem toonde en dat ik hem veel ruimte gegeven had. Maar Thijs keek daar heel anders tegenaan: Hij vond me corrigerend en streng! Maar ik volhardde! En Thijs? Die was om half drie thuis, hij vond er niet veel aan! Over vier dagen heeft hij zijn biologie-examen, hij kent de stof vrij goed, maar ik weet dat hij soms moeite heeft met het leggen van verbanden. Van oorsprong ben ik leraar biologie en ik heb jaren in het voortgezet onderwijs gewerkt. “Laat ik eens een paar uurtjes met hem apart gaan zitten,” dacht ik, “en hem een paar pittige vraagstukken voorleggen, waardoor hij beter verbanden leert leggen.” Ik denk dat ik dan leidend en vriendelijk helpend overkom. Maar Thijs kijkt daar heel anders tegenaan: hij vindt me ontevreden door met hem biologie te gaan doen: “Laat me nou maar ik kan dat best zelf, ga jij maar even lekker op de bank liggen.” Maar ik volhard! Thijs weer: “Zulke lastige opdrachten heb ik nog nooit gezien, ik word alleen maar onzeker van al die dingen die jij me laat doen.” Stoppen dus met al die uitleg: Hij wil het zelf doen en dat moet ik toejuichen. De meeste mensen hebben één preferente ‘taartpunt’. Bij mij is dat ‘vriendelijk helpend’. De twee aangrenzende ‘taartpunten’ zijn dan meestal ook behoorlijk ontwikkeld: Als lerarenopleider geef ik ‘leiding’ en toon ‘begrip’ voor de student. Dat maakt me een ‘tolerante, gezaghebbende begeleider’. Op de meeste studenten kom ik ook zo over. In een enkel geval, ik noem dat dan al gauw een conflictsituatie, kom ik geheel anders over. Zo heb ik de grootste moeite met de ‘begrijpende’, noem hem de ‘volgende’ student. De student die steeds naar tips vraagt, telkens precies doet wat ik hem opdraag, hij vraagt me steeds: “Is het zo goed?” Deze student dwingt me in een corrigerende rol en daar wil ik niet terecht komen, ik wil dat de student op zichzelf reflecteert en dat hij zichzelf corrigeert! Tijdens de lessen van de student is de voorkeur naar ‘begrip’, wanneer iemand geen huiswerk maakte en met een smoes kwam, dan begreep hij dat wel. Wanneer twee leerlingen tijdens de les over van alles en nog wat zaten te praten, dan begreep hij dat wel. Wanneer iemand simpelweg even geen zin had, dan begreep hij dat wel. Maar al dat begrip leidde tot wanorde en dat voelde de student ook wel. Daar gaan we weer: “Zegt u maar wat ik moet doen. Hoe kan ik het beter aanpakken?” Ik wandel met de student langs de ‘taartpunten’ en laat hem voor zichzelf dusdanige opdrachten formuleren dat ik vrijwel zeker weet dat hij die met succes kan uitvoeren. In vier stappen kom ik bij de ‘corrigerende taartpunt’ uit. Om onzekerheid en ontevredenheid te vermijden ‘wandel’ ik tegen de klok in

Page 111: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 111

Een succesvoorbeeld: Stap 1: Van ‘begrijpend’ naar ‘vriendelijk helpend’. In zijn klas zaten twee leerlingen die grote moeite hadden met zijn vak. De student benaderde de twee leerlingen en bood hen aan om in de middagpauze een half uurtje bijles te geven. De leerlingen waren daar erg blij mee en zo werd afgesproken dat de student hen voortaan elke donderdag zou gaan helpen in het kamertje van de zorgcoördinator. Stap 2: Van ‘vriendelijk helpend’ naar ‘leidend’. Al gauw blijkt dat een half uurtje per week niet helemaal het gewenste effect heeft. Het is goed om de leerlingen ook thuis aan het probleem te laten werken. Daarom werd besloten extra opdrachten voor de leerlingen te produceren, deze zouden ze dan als huiswerk meekrijgen. De student nam de leiding en gaf het werk op. Stap 3: Van ‘leidend’ naar ‘streng’. Maar dat was niet helemaal waar de twee leerlingen op zaten te wachten. Elke donderdag, gedurende 20 weken, een half uurtje bijles is uitstekend, maar dan ook nog huiswerk wat ongeveer een uur in beslag neemt, dat gaat wat ver! De student was er echter overtuigd van dat door het extra werk het probleem van de leerlingen effectiever aangepakt kon worden. Door die overtuiging kon hij streng op de twee leerlingen reageren: “ik begrijp dat jullie het niet leuk vinden, maar jullie moeten die opdrachten maken.” Stap 4: Van ‘streng’ naar ‘corrigerend’. De week erna waren de rapen, wat één leerling betreft, gaar, hij had het werk niet gemaakt. De ander daarentegen had een speciale ordner gekocht voor de opdrachten en had het werk perfect af. De student besloot en wendde zich tot de leerling die de opdrachten niet had gemaakt: “Wat mij betreft kun je gaan, maar je mag er ook best bij blijven zitten. Maar omdat je het werk niet hebt gemaakt, mag je geen enkele vraag aan me stellen. Ik ga er niet op in!” De leerling koos er voor om te blijven zitten. Gedurende een half uur heeft de student hem volledig genegeerd. De andere leerling geholpen bij elk probleem dat hij had. De correctie bleek zeer effectief. De week erna zaten beide leerlingen weer in het kamertje van de ZoCo: ze wilden de bijlessen graag vervolgen. De student heeft deze stappen als zeer waardevol ervaren, wat in zijn lessen duidelijk zichtbaar was. Hij bleef veel begrip hebben voor leerlingen, maar wanneer hij het nodig achtte trad hij corrigerend op.

Noot: Met de klok mee zou als volgt zijn verlopen:

1. Van ‘begrijpend’ naar ‘ruimte gevend’; 2. Van ‘ruimte gevend’ naar ‘onzeker’; 3. Van ‘onzeker’ naar ‘ontevreden’; 4. Van ‘ontevreden’ naar ‘corrigerend’.

Page 112: Reflecteren en Begeleiden...Reflecteren en begeleiden Pagina 5 2 INLEIDING Deze reader dient als achtergrond. Het is een bron van suggesties om te komen tot zelfinzicht. Het is vooral

Reflecteren en begeleiden Pagina 112