Reader Ovidius, klas 4

30
module 2, 2012 - 2013 Pensum Latijn klas 4, | Stedelijk Gymnasium Leiden STEDELIJK GYMNASIUM LEIDEN OVIDIUS METAMORFOSEN

description

Latijnse teksten uit Ovidius' "Metamorfosen": -Orpheus en Eurydice -Daedalus en Icarus

Transcript of Reader Ovidius, klas 4

  • module 2, 2012 - 2013

    Pensum Latijn klas 4, | Stedelijk Gymnasium Leiden

    STEDELIJK GYMNASIUM LEIDEN

    OVIDIUS METAMORFOSEN

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [- 1 -]

    Publius Ovidius Naso, inleiding op leven en werk

    e dichter Publius Ovidius Naso (43vC 17/18nC) werd n jaar na de

    dood van Julius Caesar geboren in het plaatsje Sulmo (het huidige

    Sulmona, zon 150 kilometer ten oosten van Rome). Zijn jeugd vond

    plaats tijdens de laatste fase van de burgeroorlogen die het einde zouden be-

    tekenen van de Romeinse republiek. Ovidius was 12 toen Octavianus zijn ri-

    valen Marcus Antonius en Cleopatra versloeg in de zeeslag bij Actium (31vC);

    enige jaren later eerde de senaat Octavianus met de eretitel Augustus, en hij

    werd benoemd tot princeps civitatis. Vanaf dit moment (27vC) was Octavi-

    anus Augustus Caesar in feite alleenheerser over het Romeinse Rijk. De kei-

    zertijd brak aan.

    De heerschappij van Augustus was voor grote delen van het Rijk voorspoe-

    dig. Onder de Pax Augusta bloeide de economie en er heerste een gevoel van

    relatieve veiligheid. De stad Rome werd versierd met allerlei nieuwe impo-

    sante gebouwen Augustus zou daar zelf over hebben gezegd: `ik trof een

    stad van baksteen aan en liet haar achter als stad van marmer.

    Aan het keizerlijk hof heerste een cultuur waarin literaire kunstenaars actief

    werden gesteund. Er was zelfs een soort `minister van kunst, Maecenas, die

    geld of landerijen ter beschikking stelde aan talentvolle dichters. Dichters als

    Vergilius (70-19vC) en de vijf jaar jonger Horatius kregen zo de ruimte om te

    werken aan hun projecten. Vergilius componeerde in deze jaren zijn Aenes,

    een werk dat direct de status kreeg van nationaal epos. In dit werk, waarin

    beschreven wordt hoe de Trojaan Aeneas een lange reis maakt om de plaats

    te vinden waar zijn nakomelingen ooit Rome zullen stichten, zijn mytholo-

    gische gegevens die teruggaan op de epen van Homerus knap verweven met

    gegevens uit de Romeinse geschiedenis Aeneas liefdesconflict met de

    Carthaagse koningin Dido is bijvoorbeeld te lezen als vooraankondiging van

    de Punische Oorlogen. In de Aenes is ook ondubbelzinnige lof op Augustus te

    lezen: zo krijgt Aeneas de voorspelling dat het Romeinse Rijk zijn vervolma-

    king zal vinden wanneer zijn verre nakomeling Augustus aan de macht zal

    zijn

    Ovidius moet als jongeman kennis hebben gemaakt met de literaire pro-

    ducten van deze oudere generatie dichters en hun Latijnse en Griekse voor-

    gangers. Zelf vertelt hij in een autobiografisch gedicht dat hij al vroeg wist

    dat hij weinig interesse had in een maatschappelijke carrire (zoals zijn broer,

    die redenaar werd). Liever besteedde hij zijn tijd aan de pozie, waar hij een

    bijzonder talent voor zegt te hebben: sponte sua carmen numeros veniebat

    ad aptos, et quod temptabam dicere versus erat (uit zichzelf kwam mijn

    lied in een geschikt metrum, en alles wat ik wilde zeggen was een vers).

    D

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [- 2 -]

    Ovidius debuteerde als dichter in Rome toen hij nog geen twintig was. Hij

    kwam terecht in de kring rond Maecenas, zodat ook hij zich vrij van geldzor-

    gen aan de dichtkunst kon wijden. Uit de werken die wij van hem over heb-

    ben krijgen we de indruk dat hij een wat vrolijker, frivoler soort pozie

    schreef dan bijvoorbeeld Vergilius. Enkele van zijn werken zijn:

    - De Amores, liefdesgedichten gericht aan een (waarschijnlijk fictieve) ge-

    liefde, Corinna

    - De Ars Amandi of Ars Amatoria, de `Kunst van het Liefhebben. Uit deze

    gedichten kan je leren hoe je het makkelijkst een meisje of jongen versiert

    en hoe je hem/haar kan behouden. In de Remedia Amoris leer je dan weer

    hoe je met weinig kleerscheuren van een niet-meer-geliefde afkomt.

    - De Heroides (`Heldinnenbrieven) zijn brieven van mythologische vrou-

    wen aan de mannen van wie zij houden (Dido aan Aeneas, Medea aan Ja-

    son, etc.). In deze bundel toont Ovidius zijn talent om een geloofwaardig

    beeld te geven van de emoties van zijn `schrijfsters, en hij speelt een spel

    met het traditionele genre van de liefdespozie (waarin tot dan toe vrijwel

    alleen maar mannen sprekend optraden).

    - De Metamorfosen, zijn hoofdwerk. Een epos, en tegelijk ook geen epos. Een

    uitgebreidere inleiding op deze tekst staat hieronder.

    Om redenen die nooit helemaal zijn opgehelderd is Ovidius in het jaar 8nC

    (hij was toen dus zon vijftig jaar oud) op bevel van keizer Augustus verban-

    nen naar het stadje Tomi (het huidige Costanza, aan de Zwarte Zeekust van

    Roemeni). In Tomi componeerde Ovidius nog twee bundels, de Tristia en de

    Epistulae ex Ponto. In deze teksten is de speelse sfeer van zijn vroegere wer-

    ken ver te zoeken. Hij beschrijft de ontberingen die hij doormaakt in dit stad-

    je aan de rand van de beschaafde wereld, en hij smeekt zijn vrienden in Rome

    om een goed woordje voor hem te doen bij de keizer. Het mocht allemaal niet

    baten; als balling stierf Ovidius tien jaar later.

    De Metamorfosen

    Nadat hij zijn naam gevestigd had als dichter van vooral liefdespozie begon

    Ovidius aan zijn grootste project: een doorlopend gedicht waarin de geschie-

    denis van de wereld werd beschreven aan de hand van een lange reeks my-

    then, vanaf het ontstaan van de kosmos tot in zijn eigen tijd (chronologisch

    eindigt het gedicht met de apotheose van Julius Caesar, een interessante

    overlap tussen Romeinse geschiedenis en mythologisering).

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [- 3 -]

    Op het eerste gezicht lijkt het erop dat Ovidius met deze Metamorfosen een

    epos wilde schrijven, zoals Vergilius dat enkele decennia eerder ook had ge-

    daan. De vorm is hetzelfde: het gedicht is geschreven in de dactylische hexame-

    ter, een versmaat die al sinds de epen van Homerus de standaard was voor

    epische pozie. De lengte van het gedicht, de verdeling in boeken, een traditi-

    onele Muzenaanroep en, op veel plaatsen, typisch episch taalgebruik suggere-

    ren allemaal, dat de schrijver die tot dan toe bekend was om zijn liefdesge-

    dichten in de voetsporen van Homerus en Vergilius wilde treden.

    Toch brak Ovidius op veel punten met de epische traditie. Vaste ingredinten

    van het genre, zoals een focus op n conflict of onderneming, en op n pro-

    tagonist (of ten hoogste een klein groepje), zal je in de Metamorfosen niet vin-

    den. Ovidius gedicht is een schier eindeloze aaneenrijging van (meest Griek-

    se) mythen waarin telkens nieuwe figuren optreden. De verheven toon van

    Homerus en Vergilius wordt door Ovidius regelmatig geparodieerd de dich-

    ter van frivole liefdespozie bleef luchtig en komisch te werk gaan.

    Er is, ondanks de diversiteit aan verhalen, toch een bepaalde samenhang te

    zien in de Metamorfosen. In de meeste van de mythen die Ovidius vertelt ver-

    andert er een personage van gestalte (de titel van het werk betekent ook, in

    het Grieks, Gedaanteveranderingen). Een vrouw wordt een spin, een berin of

    een ijsvogel; arrogante kerels veranderen in kikkers. En al direct aan het be-

    gin van de Metamorfosen vindt de grootste gedaanteverandering ooit plaats,

    wanneer uit de Chaos onze Kosmos, ons heelal, ontstaat. Enigszins filosofisch

    zou je kunnen zeggen dat dit gedicht de eindeloze verandering die altijd in de

    natuur plaatsvindt, literair verbeeldt. In boek XV, nabij het slot van het

    werk, wordt de Griekse filosoof Pythagoras opgevoerd, die stelt dat omnia

    mutantur, nihil interit.

    Sommige verhalen uit de Metamorfosen zijn te lezen als verklaring voor het

    ontstaan van een bepaalde situatie of een bepaald gebruik. Zulke mythen

    noemen wij aetiologisch. Wanneer bijvoorbeeld van de nimf Echo wordt ver-

    teld hoe zij, gestraft door de godin Juno omdat ze met Jupiter samenzwoer,

    haar spraakvermogen verliest voortaan kan zij nog slechts herhalen wat

    iemand anders haar voorzei kan je deze passage ook lezen als mythologische

    uitleg van het ontstaan van het verschijnsel echo.

    De opeenvolging van verhaalde mythen lijkt soms wat losjes geconstrueerd,

    maar Ovidius heeft wel degelijk geprobeerd eenheid aan te brengen in zijn

    compositie. Groepen mythen die bij elkaar horen (een Thebaanse cyclus,

    een serie avonturen van Aeneas, etc.) worden in de Metamorfosen als logisch

    vervolgverhaal gepresenteerd. Daarnaast gebruikt hij het middel van de

    raamvertelling: zo laat hij Orpheus, wanneer deze treurt om het verlies van

    Eurydice, diverse mythen zingen (mythen die allemaal gaan over vreemde,

    tot mislukken gedoemde liefdes).

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [- 4 -]

    De Metamorfosen werden een groot succes. In de middeleeuwen en de renais-

    sance was het gedicht de belangrijkste bron voor antieke mythologie (sommi-

    ge mythen kennen we alleen maar omdat ze in de Metamorfosen staan!). De

    Hollandse schrijver Carel van Mander, die in 1604 zijn Schilder-Boeck uitgaf,

    waarin hij de levens van beroemde beeldende kunstenaars beschreef, meldt

    zelfs dat de Metamorphosen Schilders-Bijbel gheheeten was, om datter veel

    Historien uyt gheschildert wierden.

    Omnia mutantur, nihil interit? Ovidius was zo prikkelend om zelf n uitzon-

    dering op de regel te verzinnen. De laatste woorden van de Metamorfosen zijn

    deze:

    Iamque opus exegi, quod nec Iovis ira nec ignis

    nec poterit ferrum nec edax abolere vetustas.

    cum volet, illa dies, quae nil nisi corporis huius

    ius habet, incerti spatium mihi finiat aevi:

    parte tamen meliore mei super alta perennis

    astra ferar, nomenque erit indelebile nostrum,

    quaque patet domitis Romana potentia terris,

    ore legar populi, perque omnia saecula fama,

    siquid habent veri vatum praesagia, vivam.

    Ik heb een werk voltooid dat nooit door s hemels ongenade

    of vuur vernield kan worden, noch door strijd of vraatzucht van

    de tijd. Nu mag het uur verschijnen, dat mij slechts mijn lichaam

    ontnemen zal en mij mijn onvoorspelbaar einde brengt,

    dan nog stijg ik voor eeuwig met mijn betere deel tot boven

    de hoge sterren en mijn naam zal onverwoestbaar zijn.

    En tot in verre landen, waar Romeinse macht zal heersen,

    zal men mij lezen en ik zal door alle eeuwen heen

    als dichterswoorden waarheid zingen roemvol blijven leven

    (vert. M. dHane Scheltema)

    De tijd heeft vat op alles, maar niet op Ovidius meesterwerk zijn pars meli-

    or. Voor altijd zullen mensen zijn werk lezen, en daarmee zal hij zelf voortle-

    ven.

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [- 5 -]

    Publius Ovidius Naso

    Metamorfosen

    In deze eerste regels van zijn werk regels smeekt Ovidius de zegen van de goden over zijn werk

    af.

    In nova fert animus mutatas dicere formas 1

    corpora; di, coeptis (nam vos mutastis et illas) 2

    adspirate meis primaque ab origine mundi 3

    ad mea perpetuum deducite tempora carmen. 4

    Let op: probeer iedere (bij)zin of zin tussen haakjes eerst goed te

    ontleden: kijk goed welke woorden bij elkaar horen (uitgang). Bedenk dat Ovidius een gedicht

    schrijft waarbij de vorm aan vaste, strenge regels gebonden is (hierover later meer): de woord-

    plaatsing kan dus soms een beetje vreemd lijken.

    v. 1: ferre hier: (iemand) ergens toe brengen

    mutatas van mutare ; het p.p.p. is hier dominant gebruikt (zie blz.

    40 GK of vraag aan je docent); het congrueert met

    v. 2: Di = Dei

    coeptum onderneming; verbind met meis in v. 3

    mutastis verkorte vorm voor mutavistis

    v. 3: aspirare hier: gunstig gezind zijn

    v. 4: perpetuum congrueert met . in hetzelfde vers; je moet het hier praedicatief

    (= dubbelverbonden) vertalen

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [6]

    ORPHEUS EN EURIDICE, METAMORFOSEN X, 1 63

    Orpheus is de zoon van de muze Calliope en een Thracische koning. Aangezien hij de zoon is

    van de muze van de epische pozie, is hij een buitengewone zanger. Het verhaal gaat dat wilde

    beesten zich aan zijn voeten neerlegden en dat rotsblokken en bomen ronddansten bij het horen

    van zijn muziek. In zijn jongere jaren maakt hij deel uit van de bemanning van het schip de

    Argo, die onder leiding van Iason op zoek gaat naar het gulden vlies (maar dat is een heel an-

    der verhaal). Later, terug in Thraci wordt hij verliefd op de bosnimf Eurydice, en zij op hem.

    Op hun trouwdag is toevallig ook de god van het huwelijk, Hymenaeus, in de buurt, maar on-

    danks zijn persoonlijke aanwezigheid zijn de voortekenen voor het huwelijk niet gunstig. Als

    Eurydice met haar vriendinnen door het bos zwerft wordt ze in haar hiel gebeten door een slang

    en sterft

    a. Hymenaeus bezoekt Orpheus bruiloft

    Inde per inmensum croceo velatus amictu 1

    aethera digreditur Ciconumque Hymenaeus ad oras 2

    tendit et Orphea nequiquam voce vocatur. 3

    v. 1: croceus saffraangeel

    amictus mantel, sluier

    v. 2: aethera is eigenlijk de accusativus van het Griekse : ;

    Ovidius wil hier zijn kennis van het Grieks laten zien.

    Cicones, -um Mythisch volk in Thraci

    v. 3: tendere hier: vliegen

    Orpheus van Orpheus; Ovidius gebuikt hier een bijvoeglijk naamwoord,

    Orphisch, i.p.v. een genitivus

    nequiquam tevergeefs

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [7]

    adfuit ille quidem, sed nec sollemnia verba 4

    nec laetos vultus nec felix attulit omen. 5

    fax quoque, quam tenuit, lacrimoso stridula fumo 6

    usque fuit nullosque invenit motibus ignes. 7

    exitus auspicio gravior: nam nupta per herbas 8

    dum nova naiadum turba comitata vagatur, 9

    occidit in talum serpentis dente recepto. 10

    v. 5: stridulus knetterend

    lacrimosus tranenverwekkend

    v. 6 usque onafgebroken

    v. 7: exitus afloop

    auspicio abl. comparationis; zie blz. 36 GK

    v. 7/8: nam vagatur construeer: dum nova nupta per herbas vagatur,

    comitata turba Naiadum

    v. 7: Naiades, -um Naiaden, waternymphen

    v. 9: dente recepto welke constructie? Zou je dit hier letterlijk vertalen?

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [8]

    b. Orpheus daalt af naar de onderwereld

    Quam satis ad superas postquam Rhodopeius auras 11

    deflevit vates, ne non temptaret et umbras, 12

    ad Styga Taenaria est ausus descendere porta 13

    perque leves populos simulacraque functa sepulcro 14

    Persephonen adiit inamoenaque regna tenentem 15

    umbrarum dominum pulsisque ad carmina nervis 16

    sic ait: 17

    v. 11: quam relatieve aansluiting

    superae aurae de bovenwereld (lett. bovenlucht)

    Rhodopeius Thracisch (naar het Rhodopegebergte)

    v. 12: non temptare niet onbeproefd laten

    v. 13: Styga Griekse vorm van de acc. van Styx; vgl. aantekening bij v. 2

    v. 14: Taenaria porta Bij kaap Taenaron, op de Peloponnesos was naar men zei een

    toegang tot de onderwereld

    sepulcro fungi

    (dep.) een graf krijgen

    v. 15: inamoenus onaangenaam, zonder charme

    v. 16: nervos pulsare de snaren aanslaan;

    pulsis = pulsatis

    pulsis [] nervis welke constructie?

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [9]

    c. de smeekbede van Orpheus

    o positi sub terra numina mundi, 17

    in quem reccidimus, quicquid mortale creamur, 18

    si licet et falsi positis ambagibus oris 19

    vera loqui sinitis, non huc, ut opaca viderem 20

    Tartara, descendi, nec uti villosa colubris 21

    terna Medusaei vincirem guttura monstri: 22

    causa viae est coniunx, in quam calcata venenum 23

    vipera diffudit crescentesque abstulit annos. 24

    v. 18: reccidimus = recido

    quicquid wij allen die

    creare hier: voortbrengen, baren

    v. 19: falsus leugenachtig

    positis = depositis (deponere); Ovidius gebruikt vaak het

    basiswerkwoord i.p.v. het samengestelde werkwoord. Dit wordt

    simplex pro composito genoemd

    v. 20: opacus duister

    v. 21: uti = ut

    guttur, -ris (o.) keel, strot

    villosus ruig

    coluber, -bri slang

    v. 22: terna drievoudig

    Medusaeum mon-

    strum Cerberus; hij wordt het monster van Medusa genoemd omdat het

    een kind (puppy?)is van haar dochter Echidna.

    v. 23: calcare trappen op

    diffundere, -fudi lett.: uitgieten; verzin zelf een betere vertaling

    v. 24: crescentes annos de jaren van haar jeugd

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [10]

    posse pati volui nec me temptasse negabo: 25

    vicit Amor. supera deus hic bene notus in ora est; 26

    an sit et hic, dubito: sed et hic tamen auguror esse, 27

    famaque si veteris non est mentita rapinae, 28

    vos quoque iunxit Amor. per ego haec loca plena timoris, 29

    per Chaos hoc ingens vastique silentia regni, 30

    Eurydices, oro, properata retexite fata. 31

    v. 27: sit welke modus en waarom?

    auguror, -ari (dep.) voorspellen, vermoeden

    v. 28: mentitus gelogen

    rapina: roof, ontvoering

    v. 29/30): per bij (als in zweren bij of smeken bij)

    v. 31: Euridices Latijnse transcripie van de Griekse genitivus properare overhaasten, verhaasten retexere opnieuw weven

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [11]

    omnia debemur vobis, paulumque morati 32

    serius aut citius sedem properamus ad unam. 33

    tendimus huc omnes, haec est domus ultima, vosque 34

    humani generis longissima regna tenetis. 35

    haec quoque, cum iustos matura peregerit annos, 36

    iuris erit vestri: pro munere poscimus usum; 37

    quodsi fata negant veniam pro coniuge, certum est 38

    nolle redire mihi: leto gaudete duorum. 39

    v. 32: omnia debemur

    vobis wij allen komen U toe, f U heeft in alle opzichten

    recht op ons Je ziet: vertalers/commentatoren hebben

    vaak verschillende interpretaties

    moror, -ari (dep.) dralen, hier misschien: blijven, wachten

    v. 33: serius & citius wat voor vormen?

    v. 35: humani generis genitivus obiectivus

    v. 36: iustos annos een behoorlijk aantal jaren

    maturus hier: op rijpe leeftijd

    peragere, -egi doorlopen, volbrengen

    v. 37: iuris vestri in jullie/Uw macht

    munus, muneris (o) geschenk

    usus, -us (bruik)leen

    v. 38: quodsi maar indien

    venia gunst, genade

    v. 38/9: certum est mihi het staat voor mij vast dat

    v. 39: letum dood (subst.)

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [12]

    d. Orpheus ontroert ieder met zijn muziek

    Talia dicentem nervosque ad verba moventem 40

    exsangues flebant animae; nec Tantalus undam 41

    captavit refugam, stupuitque Ixionis orbis, 42

    nec carpsere iecur volucres, urnisque vacarunt 43

    Belides, inque tuo sedisti, Sisyphe, saxo. 44

    v. 40: dicentem &

    moventem deze twee participia worden zelfstandig gebruikt; vraag je docent

    om verdere uitleg over het participium.

    v. 41: exsanguis bloedeloos

    flere huilen om

    v. 42: refugus terugwijkens

    stupere stilstaan (van verbazing)

    orbis, -is hier: wiel

    v. 43: carpere, carpsi hier: vreten van

    Tantalus, Ixion, de Belides (beter bekend onder de naam Danaden) en Sisiphus: zoek op de computer of ouderwets in een boek op, wie deze figuren waren en waarvoor zij in de

    Tartarus gestraft werden. Bedenk ook, waarom een bekende Leidse korfbalclub naar n

    van deze mythische figuren is genoemd.

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [13]

    tunc primum lacrimis victarum carmine fama est 45

    Eumenidum maduisse genas, nec regia coniunx 46

    sustinet oranti nec, qui regit ima, negare, 47

    Eurydicenque vocant: umbras erat illa recentes 48

    inter et incessit passu de vulnere tardo. 49

    v. 45/6: tunc . genas construeer: fama est tunc primum genas Eumenidum,

    victarum carmine, maduisse

    v. 46: Eumenides (v. mv.) lett. de goedgezinden; eufemistische benaming voor de

    Furin, afzichtelijke wezens die misdadigers in de Tartarus

    straften.

    v. 47: negare het object van negare staat hier in de dativus

    ima (o., mv.) het diepste [van de onderwereld]

    v. 48: Euridicen op zn Grieks gevormde accusativus

    v. 49: inter Is natuurlijk een voorzetsel, maar om metrisch/potische redenen

    staat het achter de woordgroep waar waar het bijhoort

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [14]

    e. Euridice mag mee, maar.

    hanc simul et legem Rhodopeius accipit heros, 50

    ne flectat retro sua lumina, donec Avernas 51

    exierit valles; aut inrita dona futura. 52

    carpitur adclivis per muta silentia trames, 53

    arduus, obscurus, caligine densus opaca, 54

    nec procul afuerunt telluris margine summae: 55

    v. 5o: lex hier: voorwaarde

    v. 51: lumen, -inis (o.) hier: ogen

    v. 51/2: valles Avernas de onderwereld ( men meende dat er bij een meer in Campani,

    het lacus Avernus een toegang tot de onderwereld was

    v. 52: inritus ongeldig

    v. 53: carpere, carpsi afleggen

    adclivis steil

    trames, -itis (m.) pad, weg

    v. 54: caligo, -inis (v.) duisternis

    v. 55: margo, -inis (v.) rand

    tellus, -uris (n.) aarde

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [15]

    hic, ne deficeret, metuens avidusque videndi 56

    flexit amans oculos, et protinus illa relapsa est, 57

    bracchiaque intendens prendique et prendere certans 58

    nil nisi cedentes infelix arripit auras. 59

    iamque iterum moriens non est de coniuge quicquam 60

    questa suo (quid enim nisi se quereretur amatam?) 61

    supremumque 'vale,' quod iam vix auribus ille 62

    acciperet, dixit revolutaque rursus eodem est. 63

    v. 56: hic verwijst naar

    deficere, -io verzwakken (het subject is zij, Euridice)

    videndi welke vorm in welke naamval? Waarom?

    v. 57: oculos flectere hier niet letterlijk vertalen; bedenk een mooie vertaling

    protinus direct

    v. 58: prendi welke vorm van het werkwoord?

    v. 59: arripere, -io grijpen naar

    v. 60/1: queor, questus sum

    (dep.) klagen over

    v. 61: quid amatam construeer: quid enim quaereretur, nisi se amatam

    quereretur coniunctivus potentialis van het verleden: wat had ze

    kunnen klagen

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [16]

    DAEDALUS EN ICARUS, METAMORFOSEN VIII, 183 - 235

    Daedalus is een Atheense uitvinder die moet vluchten omdat hij, al

    dan niet per ongeluk, verantwoordelijk is voor de dood van zijn neefje

    Talus: deze zou hem in kundigheid hebben overtroffen. Tijdens zijn

    omzwervingen komt hij met zijn zoontje Icarus terecht op Kreta, waar

    hij door Koning Minos wordt gevraagd een verblijfplaats te maken

    voor de Minotaurus, een wezen half mens, half stier Daedalus

    ontwerpt het labyrinth, een doolhof waaruit niet te ontsnappen valt.

    Uit bewondering voor Daedalus kundigheid en uit angst dat

    Dardalus het geheim van de Minotaurus ooit zal verraden aan anderen, zorgt Minos ervoor dat

    Daedalus niet van Kreta kan wegkomen.

    a. Daedalus heeft er genoeg van

    Daedalus interea Creten longumque perosus 183

    exilium tactusque loci natalis amore 184

    clausus erat pelago. terras licet inquit et undas 185

    obstruat: et caelum certe patet; ibimus illac: 186

    omnia possideat, non possidet aera Minos.187

    v. 183: Creten (griekse) accusativusvorm van Creta

    perosus hatend, vervuld met haat voor

    v. 184: tangere, tetigi

    tactus raken, aanraken

    natalis geboorte-

    loci natalis welke genitivus

    v. 185: claudere, clausi,

    clausus opsluiten

    pelagus zee

    licet + coni. ook al; het onderwerp van licet [] obstruat is Minos

    v. 186: illac daarlangs

    v. 187: aera Griekse acc.: aer = lucht(ruim)

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [17]

    b. en gaat aan de slag

    dixit et ignotas animum dimittit in artes 188

    naturamque novat. nam ponit in ordine pennas 189

    a minima coeptas, longam breviore sequenti, 190

    ut clivo crevisse putes: sic rustica quondam 191

    fistula disparibus paulatim surgit avenis; 192

    tum lino medias et ceris alligat imas 193

    atque ita conpositas parvo curvamine flectit, 194

    ut veras imitetur aves. 195

    v. 188: animum dimittere zich verdiepen in

    ignotus onbekend

    v. 189: novare vernieuwen

    penna veer

    v. 190: coepi, coeptus beginnen

    breviore sequenti welke constructie?

    v. 191: clivus helling

    rusticus boeren-

    v. 192: fistula rietstengel fluit

    dispar ongelijk, van ongelijke grootte

    avena (riet)halm

    v. 193: linum draad

    cera was

    alligare verbinden, vastbinden

    medias et [] imas vul aan: pennas: het midden en het onderste van

    v. 194 curvamen, -inis (o.) kromming

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [18]

    c. Icarus staat erbij en kijkt ernaar

    puer Icarus una 195

    stabat et, ignarus sua se tractare pericla, 196

    ore renidenti modo, quas vaga moverat aura, 197

    captabat plumas, flavam modo pollice ceram 198

    mollibat lusuque suo mirabile patris 199

    impediebat opus. 200

    v. 195: una erbij

    v. 196: ignarus + AcI onwetend (dat), niet wetend

    (dat)

    tractare hier: spelen met

    v. 197: os, oris (o.) gezicht

    renidere stralen, glanzen

    modo modo nu eens dan weer

    vaga aura windvlaagje

    v. 198 captare (steeds weer) vangen

    flavus (goud)geel

    pollex. icis (m.) duim

    v. 199: mollire zachtmaken (wat valt je op aan de vorm mollibat?)

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [19]

    postquam manus ultima coepto 200

    inposita est, geminas opifex libravit in alas 201

    ipse suum corpus motaque pependit in aura;202

    v. 200: coeptum onderneming

    manus ultima

    imponere de laatste hand leggen aan

    v. 201: opifex, -ficis maker

    librare balanceren

    ala vleugel

    construeer: opifex libravit ipse suum corpus in geminas alas

    v. 202: pendere, pependi hangen

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [20]

    d. vluchtinstructies

    instruit et natum Medio que ut limite curras, 203

    Icare, ait moneo, ne, si demissior ibis, 204

    unda gravet pennas, si celsior, ignis adurat: 205

    inter utrumque vola. nec te spectare Booten 206

    aut Helicen iubeo strictumque Orionis ensem: 207

    me duce carpe viam! pariter praecepta volandi 208

    tradit et ignotas umeris accommodat alas. 209

    210 v. 203: limes, -itis (m.) baan, koers, route

    currere hier natuurlijk niet letterlijk vertalen, maar hoe dan wel

    v. 204: demissus laag

    v. 205: gravare zwaar meken

    celsus hoog

    adurere verzengen

    v. 206: Bootes, acc. -en de Ossendrijver (sterrebeeld)

    v. 207: Helic, acc. -en de Grote Beer (sterrebeeld)

    Orion, -is Orion (sterrebeeld

    v. 208: me duce welke constructie?

    carpere afleggen

    praeceptum voorschrift, regel

    v. 209: umerus schouder

    accommodare aanpassen, aandoen

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [21]

    e. Als een vogel

    inter opus monitusque genae maduere seniles, 210

    et patriae tremuere manus; dedit oscula nato 211

    non iterum repetenda suo pennisque levatus 212

    ante volat comitique timet, velut ales, ab alto 213

    quae teneram prolem produxit in aera nido, 214

    hortaturque sequi damnosasque erudit artes 215

    et movet ipse suas et nati respicit alas. 216

    217 v. 210: monitus, -us waarschuwing

    gena wang

    madescere, madui nat worden; welke vorm is maduere

    senilis, -is van de oude man

    v. 211: tremere, tremui trillen, beven

    osculum kus

    v. 212: non iterum re-

    petenda die niet herhaald zouden worden

    levare optillen

    v. 213: ante (bijw.) voorop

    comes, -itis (m.) metgezel

    ales, alitis (v.) vogel

    v. 213-14: velutnido construeer: velut ales, quae teneram prolem ab alto nido in

    aere produxit

    v. 214: proles,-is (v.) kind, kroost, broedsel

    producere, -duxi leiden, uitgeleide doen; hier missch. laten uitvliegen

    v. 215: damnosus verderfelijk

    erudire leren

    v. 216: respicere, -spexi omkijken naar

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [22]

    d. alles lijkt goed te gaan

    hos aliquis tremula dum captat harundine pisces, 217

    aut pastor baculo stivave innixus arator 218

    vidit et obstipuit, quique aethera carpere possent, 219

    credidit esse deos. 220

    v. 217: tremulus trillend

    harundo, -inis hengel

    v. 218: baculum stok, staf

    stiva ploegstaart

    innitor, in-

    nixus sum (+ abl.) leunen op, steunen op

    arator ploeger, boer

    v. 219: aether,

    acc. aethera het hemelruim (Griekse acc.)

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [23]

    e. maar dan gaat het mis

    et iam Iunonia laeva 220

    parte Samos (fuerant Delosque Parosque relictae) 221

    dextra Lebinthos erat fecundaque melle Calymne, 222

    cum puer audaci coepit gaudere volatu 223

    deseruitque ducem caelique cupidine tractus 224

    altius egit iter.225

    v. 220: Iunonia van Iuno:het eiland Samos (v.) was gewijd aan Iuno

    laevus links

    v. 222: dexter, -trum,

    -tra rechts

    fecundus (+ abl.) vol van, rijk aan

    mel, mellis (n.) honing

    v. 223: volatus, -us vlucht, het vliegen

    v. 224: trahere , traxi,

    tractus (aan)trekken

    v. 225: altius welke vorm?

    iter hier: weg

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [24]

    f. heel erg mis

    rapidi vicinia solis 225

    mollit odoratas, pennarum vincula, ceras; 226

    tabuerant cerae: nudos quatit ille lacertos, 227

    remigioque carens non ullas percipit auras, 228

    oraque caerulea patrium clamantia nomen 229

    excipiuntur aqua, quae nomen traxit ab illo. 230

    v. 225: rapidus verzengend

    v. 226: odoratus geurig

    ceras dichterlijk meervoud; gewoon enkelvoud vertalen dus.

    vinculum boei

    v. 227: tabescere, tabui zacht worden, smelten

    v. 228: remigium (metafoor) roeituig, riemen

    carere missen

    v. 229: os, oris (o.) mond (dichterlijk meervoud)

    caeruleus donkerblauw, groenblauw, zwartblauw

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [25]

    at pater infelix, nec iam pater, 'Icare,' dixit, 231

    'Icare,' dixit 'ubi es? qua te regione requiram?' 232

    'Icare' dicebat: pennas aspexit in undis 233

    devovitque suas artes corpusque sepulcro 234

    condidit, et tellus a nomine dicta sepulti. 235

    v. 232: qua regione in welke streek

    requirere zoeken (requiram: welke vorm & waarom?)

    v. 234: devovere, -vovi verwensen, vervloeken

    v. 235: condere, -didi bijzetten, ter aarde bestellen, begraven

    tellus, -uris (v.) land, gebied

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [26]

    de dactylische hexameter

    De dactylische hexameter is het rijmschema, waaraan elke regel uit een epos

    (= heldendicht) moet voldoen. Hierbij geldt de vuistregel "een-regel-een-

    vers".

    Een dactylische hexameter omvat zes versvoeten

    (dus altijd wanneer je op 5 of 7 voeten uitkomt,

    heb je een fout gemaakt!). De bouwstenen zijn:

    de dactylus: ("lang-kort-kort")

    de spondaeus: ("lang-lang").

    de laatste lettergreep: X ("lang-anceps", waarbij anceps betekent

    "lang of kort"; het X-teken geeft aan, dat je de keuze "lang of kort" o-

    pen laat.)

    Een lettergreep is lang:

    - van nature

    - door positie

    van nature:

    Wanneer je in een woordenboek de Latijnse woorden goed bekijkt, dan zie je

    steeds liggende streepjes op bepaalde lettergrepen. Dat betekent dat Romei-

    nen die lettergrepen lang hebben uitgesproken (vergelijk onze klemtoon).

    Omdat Latijn onze moedertaal niet is, weten wij dat niet zo feilloos. Toch

    zijn er enkele vuistregels. Een tweeklank (ae, au, oe en soms bij Griekse le-

    enwoorden eu) is altijd van nature lang.Verder valt er over diverse naamva-

    lsuitgangen wat te zeggen. Hieronder de declinaties met onder de uitgangen

    soms een streepje; een streepje duidt aan: van nature lang.

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [27]

    cura dominus consul res currus

    curae domini consulis rei currus

    curae domino consuli rei currui

    curam dominum consulem rem currum

    cura domino consule re curru

    curae domini consules res currus

    curarum dominorum consulum rerum curruum

    curis dominis consulibus rebus curribus

    curas dominos consules res currus

    curis dominis consulibus rebus curribus

    EEN LETTERGREEP DIE VAN NATURE LANG IS, WORDT NOOIT KORT

    door positie:

    Wanneer een klinker door twee of meer medeklinkers wordt gevolgd, wordt

    de lettergreep van die klinker door positie lang. Hierbij tellen de medeklin-

    kers ook over de woordgrens door. In het voorbeeld zijn de lettergrepen waar

    deze regel opgaat vet gedrukt:

    (Aen.9,1) atque ea diversa penitus dum parte geruntur

    N.B.: een uitzondering op deze regel is de zogenaamde "molenaar"-regel:

    als na een klinker slechts twee medeklinkers volgen waarvan de achterste een m, l,

    n, of r is (dus in het woord "molenaar" voorkomt) en de eerste niet in molenaar

    voorkomt,MAG de lettergreep voor die medeklinkers ook kort zijn.

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [28]

    Voorbeeld: (Aen.6,33) bis patriae cecidere manus. quin protinus omnia

    pa- in patriae is hier kort. quin moet lang, want er zijn drie medeklinkers na de i.

    om- in omnia moet lang zijn, want nu komt ook de eerste medeklinker in "mo-

    lenaar" voor en dan vervalt de uitzonderingsregel! Overigens is dit een gemeen vers

    omdat hier per uitzondering het woord omnia maar twee lettergrepen telt

    (uitspraak "om-nja"). Gewoonlijk heeft om-ni-a drie lettergrepen.

    elisie:

    Elisie vindt plaats, wanneer een woord eindigt op een klinker of de letter m

    en het volgende woord begint met een klinker (of de letter h, die niet als

    medeklinker telt). Hierbij valt de slotlettergreep van het eerste woord weg en

    wordt alleen naar de lengte van de beginlettergreep van het tweede woord

    gekeken. Elisie is verplicht. Het resultaat van een elisie is open: de lettergreep

    mag zowel kort als lang zijn (ook wanneer de weggevallen lettergreep lang

    was). Een voorbeeld van veel elisies in n vers:

    (Aen.7,757) me refero. inruerant Danai et tectum omne tenebant.

    (Dit vers telt drie elisies!)

    Nog even enkele voorbeelden:

    wl elisie bij: puella illa maar geen elisie bij: illa mater

    puellam illam illam matrem

    puella haec

    puellam hanc

  • Ovidius Metamorfosen

    module 2, 2012 - 2013

    [29]

    Nu zijn we rijp voor het schema. Tussen de versvoeten staat steeds | om de

    grens aan te geven. betekent steeds, dat de dichter kan kiezen tussen

    lang-lang of lang-kort-kort.

    schema: | | | | | X

    Het valt op, dat voet 5 en 6 vast liggen, en dat de keuzes daarvr gemaakt

    moeten worden. Uit het schema kan de beta ook meteen concluderen, dat een

    versregel minimaal 13 en maximaal 17 lettergrepen telt. In de praktijk zal

    blijken, dat je in het begin veel puzzelt en na veel oefening een intutie ont-

    wikkelt. Tot slot een aan te bevelen stappenplan:

    1. Ga eerst na, of er sprake van elisie is (zet tussen de twee eliderende let-

    tergrepen onder de regel een boogje om dit aan te geven en zet het

    streepje of boogje voor de lengte van de lettergreep boven de eerste let-

    tergreep van het tweede woord).

    2. Vul voet 5 en 6 in: | X

    3. Ga ervoor van rechts naar links na of je van bepaalde lettergrepen ze-

    ker weet dat ze lang zijn en vul die in. NB: een korte lettergreep komt

    nooit in zijn eentje voor, de letter x telt als twee medeklinkers en de let-

    ter qu als n.

    4. Probeer nu het vers af te maken. In 7 van 10 verzen heb je na stap 3

    zoveel informatie verzameld, dat er nog maar n oplossing over blijft.

    Veel plezier!