Klas 1 vmbo-t - HWCmuze.hwc.nu/upload/misc/reader muziek klas 1 vmbo-t.pdf · 2014. 8. 22. ·...
Transcript of Klas 1 vmbo-t - HWCmuze.hwc.nu/upload/misc/reader muziek klas 1 vmbo-t.pdf · 2014. 8. 22. ·...
-
Klas 1 vmbo-t
Naam: ……………………………
Klas:………………………………
Docent:…………………………...
http://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&docid=lma5q1U8Axp46M&tbnid=tX1P84mM0jOgMM:&ved=0CAUQjRw&url=http://www.deloofhut.nl/leeuwenkuil.html&ei=RpG6U8yeK8qAywOO5YLgBw&bvm=bv.70138588,d.bGQ&psig=AFQjCNFoouc04iF_XzoeHVwwTk3zj_iS6Q&ust=1404822207962191
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
2
Inleiding
In deze reader behandelen we Algemene Muziekleer, Solfège en Instrumentenleer.
Deze onderdelen worden elk jaar meer uitgebreid.
In de reader vind je de lesstof + oefeningen.
De docent geeft aan of je de oefeningen thuis of in de klas moet maken.
Aan het eind van het schooljaar wordt de reader ingenomen en becijferd door de docent.
Zorg dat je netjes werkt en de reader altijd meeneemt naar de les.
De reader wordt één keer verstrekt.
Mocht je de reader kwijt raken kun je deze zelf printen vanaf de website http://muze.hwc.nu
Timeline
Gedurende het schooljaar leg je jouw resultaten / vooruitgang vast in een de Timeline.
De Timeline is in het bezit van de docent en wordt op vaste momenten bijgewerkt.
Aan het eind van het schooljaar wordt de Timeline overgedragen aan de docent van het
volgende jaar.
http://muze.hwc.nu/
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
3
http://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&docid=da5LnXl0s9_1mM&tbnid=86Lp9MH6mJtCNM:&ved=0CAUQjRw&url=http://www.peers2peers.nl/muziek&ei=gF2pU6qRLoGRO9-bgLAN&bvm=bv.69620078,d.ZWU&psig=AFQjCNHhgAymZcOpUmNF6V1QOxenTufRAg&ust=1403694835406793
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
4
Het notenschrift Ieder land heeft zijn eigen taal. In Frankrijk spreken ze Frans, in Engeland Engels en in Nederland Nederlands. Er is één taal die in ieder land gesproken wordt: Het notenschrift! Het notenschrift wordt geschreven op een notenbalk. Dit zijn vijf lijntjes die boven elkaar staan. Het onderste lijntje is het eerste lijntje en het bovenste het vijfde lijntje. We tellen dus van beneden naar boven Als je muziek gaat opschrijven moet je van elke toon het volgende aangeven: De toonhoogte: Hoe hoog/ laag moet je de toon spelen Het ritme: Hoe lang moet je de toon laten doorklinken
Wanneer precies moet je die toon spelen
Toonhoogte Hoe hoog of laag je de toon moet spelen kun je zien aan de plek van de noot op de notenbalk. De noten tekenen we als bolletjes. De bolletjes kunnen op de lijn (=door een lijn heen), of tussen de lijnen staan. Er zijn veel verschillende noten. De namen die we voor de toonhoogte gebruiken komen uit het alfabet. Namelijk A, B, C, D, E, F en G. Na de G komt opnieuw de A, B, C enz. Dezelfde letter kan dus meerdere keren op de notenbalk voorkomen. Alleen hoe hoger de noot op de notenbalk staat, des te hoger de toon ook klinkt.
Als je naar de notenbalk hierboven kijkt, valt je misschien op dat de stand van de stokken verschillend is. Onder het 3e lijntje staan de stokken omhoog aan de rechterkant van het bolletje, boven het 3e lijntje staand de stokken omlaag aan de linkerkant van het bolletje. Op het 3e lijntje (de noot B) mag je kiezen.
De notenbalk met vijf lijntjes
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
5
De G-sleutel Vooraan de notenbalk staat de G-sleutel. Deze sleutel geeft aan dat op het tweede lijntje de noot ‘G’ staat. Er zijn meerdere sleutels, maar de komende tijd zul je alleen met de G-sleutel werken.
Hulplijntje Niet alle noten passen op de notenbalk. Daarom kun je ook gebruik maken van ‘hulplijntjes’. Hiermee maak je de notenbalk iets groter dan dat hij eigenlijk is. Je kunt een hulplijntje maken boven en onder de notenbalk.
Er kunnen veel meer hulplijntjes voorkomen. Zo kan er ook een 2e of een 3e hulplijntje boven of onder de notenbalk komen te staan. Onthoud wel dat wanneer je een 2e of 3e hulplijntje gebruikt je ook de andere hulplijntjes erbij moet tekenen.
De G- sleutel
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
6
1. Probeer zelf de vioolsleutel / G – sleutel te tekenen:
2. Noteer de notennamen onder de noten:
Vragen en opdrachten
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
7
Het klavier
Hoog / Laag Bij een piano zitten de hoge tonen aan de rechterkant en de lage tonen aan de linkerkant. Hoe meer je naar rechts gaat op het klavier, hoe hoger het klinkt. Als je naar links gaat zullen de tonen steeds lager gaan klinken.
Witte en zwarte toetsen Als je naar de toetsen op een piano kijkt, zie je een afwisseling van witte en zwarte toetsen in een regelmatig patroon. Je hebt telkens een groepje van twee zwarte toetsen en dan van drie zwarte toetsen, dan weer twee enzovoort.
De namen van de toetsen Elke toets heeft een naam. Er zijn, net als bij het notenschrift, zeven verschillende namen voor de toetsen namelijk: A – B – C – D – E – F – G. Na de G begin je weer opnieuw met A
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
8
Zwarte toetsen Wanneer je vanaf de C naar de dichtstbijzijnde toets rechts gaat, kom je uit op een zwarte toets. Deze zwarte toets heet een cis (uitspraak cies). Aan de eerste letter kun je zien dat deze zwarte toets van de C is afgeleid. Aan de letters –is kun je zien dat je vanaf de C naar rechts bent gegaan, een halve toon hoger.
Als je vanaf de D naar de dichtstbijzijnde toets rechts gaat, kom je uit op de zwarte toets dis. De volgende drie zwarte toetsen heten fis, gis en ais.
Andersom Je kunt ook andersom rekenen: Wanneer je vanaf de B naar de dichtstbijzijnde toets links gaat, kom je uit op de zwarte toets bes. Aan de eerste letter kun je zien dat deze toets van de B is afgeleid. Aan de letters –es kun je zien dat je vanaf de B naar links bent gegaan, een halve toon lager.
Wanneer je vanaf de A naar de dichtstbijzijnde toets links gaat, kom je uit op de zwarte toets As. Als je verder door naar links gaat, kom je achtereenvolgens de ges, es en des tegen.
Dubbele namen De zwarte toetsen hebben dus dubbele namen! Met een cis en een des wordt dezelfde toets bedoeld en met een dis en een es ook. Aan de naam kun je zien van welke noot hij werd afgeleid. Een cis is afgeleid van de C, een des van een D. De klank van deze noten is wel hetzelfde.
Verdieping
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
9
1. Hieronder zie je een aantal noten staan.
Zet de namen van de noten er onder.
Zoek met behulp van het hoofdstuk klavier welke toetsen bij deze noten horen.
Speel daarna de noten op het keyboard.
Van welk bekend liedje zijn dit de noten?
…………………………………………………………………………………………………………..
2. Als je noten gaat noteren moet dit heel precies gebeuren.
Wanneer de noot niet goed te lezen is, speelt de muzikant een verkeerde noot.
Teken de gevraagde noten.
Maak de bolletjes niet te groot, maar ook niet te klein.
Denk bij het tekenen ook om de juiste richting en de lengte van de stokken!
Lage G B Lage F Lage C Lage A
Hoge E Hoge A Hoge F Hoge C
Vragen en opdrachten
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
10
Kruizen / Mollen
In de muziek kan het voorkomen dat een bepaalde noot een halve toon hoger of lager moet
klinken. Dit wordt opgelost door er een kruis of een mol voor te zetten.
Staat een kruis of mol vooraan de balk, dan geldt deze voor de hele balk.
Staat een kruis of mol direct voor een noot, dan zijn ze tot de volgende maatstreep geldig.
De voortekens
# Een kruis verhoogt de noot met een halve toonsafstand
Een mol verlaagt de noot met een halve toonsafstand
♮ Een herstellingsteken maakt een kruis of mol ongeldig
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
11
Als er een kruis voor een noot staat, speel je de zwarte toets rechts van die noot.
Achter de nootnaam komen dan de letters ‘ is’ (uitspraak: ‘ies’ ).
Dus: F wordt fis (fies) je schrijft F#
G wordt gis (gies) je schrijft G#
C wordt cis (cies) je schrijft C#
Enz.
Als er een mol voor een noot staat, speel je de zwarte toets links van die noot. Achter de nootnaam komen dan de letters ‘ es’.
Dus: B wordt bes je schrijft Bb
D wordt des je schrijft Db
Enz.
Uitzonderingen:
A wordt as (i.p.v. ‘aes’ je schrijft Ab
E wordt es (i.p.v. ‘ ees’ je schrijft Eb
Verdieping
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
12
Toonduur Toonduur geeft aan hoe lang je een noot precies moet spelen. Binnen de muziek werken we niet met secondes maar met tellen. De toonduur geeft dus aan hoeveel tellen je een noot moet spelen.
Noot
Naam
Duur
Hele noot
4 tellen
Halve noot
2 tellen
Kwartnoot
1 tel
Achtste noot
½ tel
Zestiende noot
¼ tel
Twee achtsten achter elkaar krijgen de vlaggetjes aan elkaar.
Dus in plaats van : krijg je: Deze twee zijn dus precies hetzelfde.
Hoe lang een noot duurt kun je zien aan de vorm van de noot.
Hoe lang een noot duurt noem je notenwaarde.
De lengte geef je weer in tellen.
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
13
Hele
noot
Zestiende
noot
Halve
noot
viool-
sleutel
Achtste
noot
Kwart
noot
Geef aan welke naam bij de noot hoort door deze dezelfde kleur te geven!
Vragen en opdrachten
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
14
1. Welke lijn is de eerste lijn van de notenbalk, de bovenste of de onderste?
…………………………………………………………………………………………………
2. Hoeveel lijnen heeft de notenbalk?
………………………………………………………………………………………………..
3. Hoe heet het teken aan het begin van de notenbalk?
…………………………………………………………………………………………………..
4. Wat bedoelen we met notenwaarde?
……………………………………………………………………………………………………
5. Hoe heten de volgende noten en hoe lang duren ze:
Noot
Naam
Duur
Vragen en opdrachten
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
15
6. Noteer de naam van de noten met hulplijnen.
---- ----- ----
---- ----- ----
7. Zet de volgende woorden op de juiste plek: verhoogt, herstellingsteken, verlaagt
Een kruis …………………. de noot met ½ toonsafstand.
Een mol …………………... de noot met ½ toonsafstand.
Een ………………………... maakt een kruis of mol ongeldig.
8. Noteer de naam van de witte toetsen:
9. Vul hieronder de woorden ‘links’ of ‘rechts’ in:
Als de noten op de notenbalk omhoog gaan, moet je naar ……………..op de piano.
Als de noten op de notenbalk omlaag gaan, moet je naar ………………op de piano.
Anders gezegd:
Lage noten zitten ……………….. en hoge noten zitten …………………….
Vragen en opdrachten
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
16
Maat Wanneer je een noot moet spelen kun je zien aan de plaats in de maat en aan het aantal tellen dat de andere noten in die maat duren.
Een maat is een vakje in de notenbalk.
Maatsoort Hoeveel tellen er in elke maat moeten staan kun je zien aan de maatsoort. De maatsoort staat vooraan de notenbalk.
Het onderste getal is altijd een 8 of een 4. Deze 8 of 4 geeft de teleenheid aan. Wanneer er een 8 staat is de teleenheid achtsten, wanneer er een 4 staat is de teleenheid kwarten.
Vierkwartsmaat Zesachtste maat
2 tellen in elke maat 3 tellen in elke maat
De kwartnoot krijgt één tel De kwartnoot krijgt één tel Een teken voor een vierkwartsmaat
Een maatsoort bestaat uit 2 cijfers
Het bovenste getal geeft aan hoeveel tellen er in de maat zitten.
Het onderste getal geeft de teleenheid aan.
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
17
Rusten In een muziekstuk hoor je niet voortdurend geluid. Soms zijn er kortere of langere stiltes. De stiltes worden door een rustteken aangegeven in de notenbalk.
Punten Door een punt achter een noot te zetten, wordt die noot met de helft van zijn duur verlengd.
Voorbeeld:
Verdieping
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
18
1. Zet de maatstrepen op de juiste plaats
2. Noteer de naam bij het rustteken
a. ………………………
b. ………………………
c. ………………………
d. ………………………
3. Welke omschrijving hoort bij de afbeelding?
Trek lijntjes om de juiste omschrijving met de afbeelding te verbinden.
Vragen en opdrachten
Halve noot met punt
Kwartnoot met punt
verbindingsboog
Hele noot met punt
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
19
Tempoaanduidingen
Allegro - Snel
Andante - Gaande
Langzaam - Adagio
Accelerando - Versnellen
Ritenuto - Vertragen
A tempo - Het voorgaande tempo hervatten
Tempo Tempo heeft te maken met de snelheid van een stuk muziek. In de populaire muziek wordt de snelheid gemeten in BPM = beats per minuut.
In de klassieke muziek, maar ook in allerlei andere stijlen wordt het tempo op een andere manier aangegeven. Er wordt dan gebruikt gebruik gemaakt van Italiaanse tempoaanduidingen.
De meest voorkomende zijn:
Voor popmuziek gebruiken we Engelse termen om het tempo mee aan te geven:
Snel - Fast
Gaande - Medium
Langzaam - Slow
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
20
Dynamische tekens
Pp - pianissimo (heel zacht)
P - piano (zacht)
Mf - mezzo forte (matig hard)
F - forte (hard)
Ff - fortissimo (heel hard)
< - crescendo (harder worden)
> - diminuendo of decrescendo (zachter worden)
Dynamiek Een ander woord voor dynamiek is toonsterkte. Je zegt ook wel geluidsterkte. Het gaat dus bij dynamiek om hoe sterk of hoe zacht de muziek klinkt. Hier heb je dynamische tekens voor d.w.z. tekens die aangeven hoe sterk (hard) of zacht je de muziek moet spelen.
Een aantal dynamische tekens zijn:
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
21
Belangrijke begrippen / aanduidingen in de muziek
Herhalingsteken
Het gedeelte dat tussen de herhalingstekens staat, wordt 2x gespeeld
Prima volta
Deze aanduiding wordt gebruikt als de laatste maten van de herhaling
verschillend zijn:
1. spelen tot en met prima volta
Secunda volta
Deze aanduiding wordt gebruikt als de laatste maten van de herhaling
verschillend zijn:
2. herhaling - prima volta overslaan maar verdergaan met secunda volta
D.C.
Da capo
Hernemen vanaf het begin
D.C. al Fine
Da capo al Fine
Hernemen vanaf het begin, maar eindigen waar "Fine" staat.
D.S.
Dal segno
Hernemen vanaf het teken
Coda
Na een herhaling wordt het stuk uitgevoerd tot het eerste codateken en
vervolgd bij het tweede codateken.
Intro Afkorting van introductie. Inleiding van een song of stuk
Refrein
Een gedeelte van een song dat letterlijk wordt herhaald
De tekst en melodie blijven hetzelfde.
Couplet
Onderdeel van een song waarbij de tekst veranderd maar de melodie
hetzelfde blijft.
Verbindingsboog
Twee losse noten kun je combineren tot één klinkende toon. Dat gebeurt
met behulp van een boog.
Sound De klankkleur van een instrument of muziekstuk
Opmaat
Een onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk
Melodie Als je een liedje zingt, zing je de melodie. Een melodie bestaat uit hoge en lage tonen. Melodie-instrumenten zijn o.a. : piano, gitaar, blokfluit, saxofoon,dwarsfluit, klarinet, trompet.
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
22
Puzzel
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
23
Hoe hoor je of een toon hoger of lager is dan de vorige?
Wat zijn intervallen?
En hoe noteer je een ritme dat je hoort?
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
24
Intervallen
Alle verschillende afstanden tussen muzieknoten hebben een naam gekregen.
Deze namen hoef je niet te weten om muziek te kunnen maken, maar helpen je wel bij het
leren, schrijven en herkennen van muziek.
Als we twee noten op de notenbalk gaan vergelijken met elkaar, dan kunnen ze vlak bij
elkaar liggen, of verder van elkaar vandaan. Een C en een D bijvoorbeeld liggen naast
elkaar, maar een C en een G liggen verder van elkaar. Deze afstand in hoogte tussen twee
noten op de notenbalk noemen we een interval.
Intervallen moet je op je gehoor kunnen herkennen en visueel kunnen benoemen.
Als we hierboven de eerste C vergelijken met alle andere noten, dan zie je dat we een
heleboel verschillende intervallen kunnen hebben. De afstand van de eerste C tot elke
andere noot is een ander interval. In de muziek hebben we het niet vaak over hele grote
afstanden tussen noten en zijn de namen van deze hele grote intervallen niet zo belangrijk.
We kijken vaak alleen maar van de C tot aan de volgende C.
Als we dan alle afstanden gaan tellen, zien we in totaal 7 verschillende intervallen.
Het kleinste interval is van C naar D en het grootste interval is van C naar de volgende C.
Er is ook een naam voor als we twee noten op precies dezelfde hoogte vergelijken, wat
eigenlijk het allerkleinste interval is, zodat er in totaal 8 verschillende intervallen zijn.
Een interval is de afstand tussen twee tonen.
Intervallen
Prime eenklank Kwint van 1 naar 5
Secunde van 1 naar 2 Sext van 1 naar 6
Terts van 1 naar 3 Septiem van 1 naar 7
Kwart van 1 naar 4 Octaaf van 1 naar 8 (dezelfde toon)
http://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&frm=1&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&docid=7w_HAE1jfy0bQM&tbnid=eED04r1E_STNwM:&ved=0CAUQjRw&url=http://atreff.home.xs4all.nl/gratis-modules/module2/module2.html&ei=0R-gU7D-NYS_O_KPgJAL&bvm=bv.68911936,d.ZWU&psig=AFQjCNEwN-PfzTvqj89mIzANhi-zdwKwAg&ust=1403089163354430
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
25
Het kleinste interval dat we kunnen tegenkomen, is twee noten op precies dezelfde hoogte
op de notenbalk.
We noemen dit interval de prime.
De prime wordt ook wel de éénklank genoemd omdat allebei de noten dezelfde klank
(toonhoogte) hebben.
Een secunde is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 2e toon.
Er zijn twee verschillende secundes, een grote en een kleine. Een grote secunde bestaat uit
een hele afstand en een kleine secunde bestaat uit een halve afstand.
Een terts is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 3e toon.
Er zijn twee verschillende tertsen, een grote en een kleine. Een grote terts bestaat uit 2 hele
afstanden, en een kleine terts bestaat uit een hele en een halve afstand.
Een kwart is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 4e.
Een kwint is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 5e toon.
Een sext is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 6e toon.
Er zijn twee verschillende, een grote en een kleine. Een grote sext bestaat uit een kwint en
een hele afstand, en een kleine sext bestaat uit een kwint en een halve afstand.
Een septiem is de afstand van de 1e toon van een toonladder naar de 7e toon.
Er bestaat een groot en een klein septiem.
Een octaaf is de afstand tussen een toon en dezelfde toon, maar dan hoger of lager.
De hoogste van de twee krijgt meestal een ‘ teken om aan te geven dat deze de hogere is.
Verdieping
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
26
TIP voor het horen van intervallen
Om je de intervallen te kunnen voorstellen kun je de eerste tonen van een lied zingen.
De intervallen met een vinkje moet je in dit leerjaar kunnen onderscheiden.
Kleine secunde Für Elise of I don’t know how to love him
Grote secunde
Vader Jacob
Kleine terts
Toen onze mop een mopje was
Grote terts Er is een kindeke of één, twee, drie, vier hoedje van papier
Reine kwart
Wilhelmus
Overmatige kwart
Verminderde kwint
Maria uit de West Side Story
Reine kwint
Altijd is Kortjakje ziek
Kleine sext Where do I begin (Love Story)
Grote sext
Berend Botje
Klein septiem
Somewhere uit de West Side Story
Groot septiem
Een groot septiem wil oplossen naar de grondtoon (het octaaf)
Octaaf
Somewhere over the Rainbow
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
27
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Vragen en opdrachten - ritme
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
28
1. De docent tikt één van de onderstaande ritmes. Geef aan welk ritme getikt wordt.
a.
b.
2. Schrijf het ritme op dat geklapt wordt. Dit ritme duurt VIER tellen.
a.
b.
c.
d.
3. Schrijf het ritme op dat geklapt wordt. Dit ritme duurt ZES tellen.
a.
b.
c.
Vragen en opdrachten - ritme
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
29
1. Waar zit de fout in de melodie? Zet een kruisje bij de noot die fout wordt gespeeld.
2. Waar zit de fout in de melodie? Zet een kruisje bij de noot die fout wordt gespeeld.
3. Je ziet vijf motiefjes. Je krijgt elk motief te horen. Daarna hoor je het nog een keer, alleen iets hoger, iets lager of op dezelfde toonhoogte.
Kruis steeds één van de drie rondjes aan.
0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte
0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte
0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte
0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte
0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte
Vragen en opdrachten - Melodie
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
30
De docent speelt verschillende intervallen.
Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts of kwart
1: ……………………………. 2: …………………………….
3: ……………………………. 4: …………………………….
5: ……………………………. 6: …………………………….
7: ……………………………. 8: …………………………….
9: ……………………………. 10: …………………………….
1: ……………………………. 2: …………………………….
3: ……………………………. 4: …………………………….
5: ……………………………. 6: …………………………….
7: ……………………………. 8: …………………………….
9: ……………………………. 10: …………………………….
Luisteroefening
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
31
De docent speelt verschillende intervallen.
Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts of kwart
1: ……………………………. 2: …………………………….
3: ……………………………. 4: …………………………….
5: ……………………………. 6: …………………………….
7: ……………………………. 8: …………………………….
9: ……………………………. 10: …………………………….
1: ……………………………. 2: …………………………….
3: ……………………………. 4: …………………………….
5: ……………………………. 6: …………………………….
7: ……………………………. 8: …………………………….
9: ……………………………. 10: …………………………….
Luisteroefening
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
32
De docent speelt verschillende intervallen.
Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts of kwart
1: ……………………………. 2: …………………………….
3: ……………………………. 4: …………………………….
5: ……………………………. 6: …………………………….
7: ……………………………. 8: …………………………….
9: ……………………………. 10: …………………………….
1: ……………………………. 2: …………………………….
3: ……………………………. 4: …………………………….
5: ……………………………. 6: …………………………….
7: ……………………………. 8: …………………………….
9: ……………………………. 10: …………………………….
Luisteroefening
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
33
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
34
Instrumentenleer
Er zijn ontzettend veel muziekinstrumenten, je hebt ze in allerlei soorten en maten.
Allemaal maken ze geluid.
Hoe dit geluid klinkt (de klankkleur van een instrument), is afhankelijk van de vorm van het
instrument, het materiaal waarvan het is gemaakt en heel belangrijk: hoe je het instrument in
trilling brengt.
Geluiden zijn luchttrillingen die door ons oor kunnen worden waargenomen.
De geluidstrilling begint bij een klankbron (bijv. de snaar van een gitaar), en plant zich voort
door de lucht. Deze trilling wordt opgevangen door het trommelvlies in het oor en daarna
vertaald naar onze hersenen als geluid.
We verdelen de muziekinstrumenten in vier groepen:
1. Blaasinstrumenten
2. Snaarinstrumenten
3. Slagwerk
4. Elektronische instrumenten
Je zou ook een 5e groep kunnen maken, namelijk de toetsinstrumenten.
Deze instrumenten hebben een gezamenlijk kenmerk: het toetsenbord.
Vaak zie je bij een toetsinstrument niet hoe het geluid gemaakt wordt, je drukt een toets in en
hoort geluid. Afhankelijk van de manier waarop het geluid wordt geproduceerd worden de
toetsinstrumenten onderverdeeld in boven genoemde groepen.
Bij de piano wordt een snaar in trilling gebracht door een hamertje met vilten kop (snaarinstrument).
Bij het klavecimbel komt een snaar in trilling door een pen die aan de snaar tokkelt (snaarinstrument).
Bij een pijporgel en accordeon wordt lucht in een buis in trilling gebracht (blaasinstrument).
Bij een synthesizer en keyboard wordt de klank elektronisch opgewekt (elektronische instrumenten).
Muziekinstrumenten worden ingedeeld naar de manier waarop ze in trilling worden
gebracht, anders gezegd: de manier waarop het geluid wordt gemaakt.
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
35
Blaasinstrumenten
Blaasinstrumenten zijn instrumenten, waarbij het geluid wordt geproduceerd door lucht te
blazen in of over het instrument.
Verschillende soorten blaasinstrumenten zijn:
Dwarsfluit Blokfluit Hoorn
Hobo Klarinet Saxofoon
Trompet Trombone Tuba
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
36
Snaarinstrumenten
Snaarinstrumenten zijn instrumenten waarbij het geluid wordt geproduceerd door de trilling
van een snaar.
Verschillende soorten snaarinstrumenten zijn:
Viool Cello
Harp Akoestische gitaar
Piano Vleugel
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
37
Slaginstrumenten
Slaginstrumenten zijn instrumenten waarbij de klank wordt voortgebracht door de trilling van
een gespannen vel.
De belangrijkste groep instrumenten waar het vel de klankbron is, zijn de trommen.Trommen
worden bespeeld met de handen, vingers of stokken.
Verschillende soorten slaginstrumenten zijn:
Drumstel Bongo’s
Djembe Xylofoon
Bekkens Triangel
Woodblock
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
38
Elektrische instrumenten
Elektrische instrumenten worden elektrofonen genoemd.
Verschillende elektrische instrumenten zijn:
Elektrische gitaar Elektrische basgitaar
Keyboard
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
39
Zet de naam van het instrument bij het juiste plaatje:
Vragen en opdrachten
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
40
Plaats de volgende instrumenten bij de juiste hoofdgroep:
Viool, drumstel, hoorn, cello, bongo’s, blokfluit, gitaar, harp, keyboard, piano, trompet,
saxofoon, elektrische gitaar, trompet, dwarsfluit, djembe, elektrische basgitaar, contrabas,
klarinet, bekkens, triangel, trombone, woodblock, xylofoon.
Blaasinstrumenten
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
………………………………….
Slaginstrumenten
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
………………………………….
Elektrische instrumenten
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
………………………………….
Snaarinstrumenten
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
…………………………………
………………………………….
Vragen en opdrachten
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
41
1. Welke vier hoofdgroepen van instrumenten zijn er?
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
2. Waardoor komt de klank tot stand bij blaasinstrumenten?
…………………………………………………………………………………………………..
3. Welke drie manieren van bespelen kennen we bij slaginstrumenten?
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
Vragen en opdrachten
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
42
De docent laat verschillende fragmenten horen.
Schrijf op welk instrument je hoort. Je kunt kiezen uit de volgende instrumenten:
Piano, gitaar, blokfluit, drumstel, klarinet, viool, saxofoon, harp, trompet, triangel
Fragment 1: …………………………….
Fragment 2: …………………………….
Fragment 3: …………………………….
Fragment 4: …………………………….
Fragment 5: …………………………….
Fragment 6: …………………………….
Fragment 7: …………………………….
Fragment 8: …………………………….
Fragment 9: …………………………….
Fragment 10: …………………………….
Luisteroefening
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
43
De docent laat verschillende fragmenten horen.
Schrijf op welk instrument je hoort.
Fragment 1: …………………………….
Fragment 2: …………………………….
Fragment 3: …………………………….
Fragment 4: …………………………….
Fragment 5: …………………………….
Fragment 6: …………………………….
Fragment 7: …………………………….
Fragment 8: …………………………….
Fragment 9: …………………………….
Fragment 10: …………………………….
Luisteroefening
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
44
De docent laat verschillende fragmenten horen.
Schrijf op welk instrument je hoort en bij welke groep het instrument hoort, kies uit:
blaasinstrumenten, snaarinstrumenten, slaginstrumenten en elektrische instrumenten.
Instrument Groep
Fragment 1: ……………………………. …………………………….
Fragment 2: ……………………………. …………………………….
Fragment 3: ……………………………. …………………………….
Fragment 4: ……………………………. …………………………….
Fragment 5: ……………………………. …………………………….
Fragment 6: ……………………………. …………………………….
Fragment 7: ……………………………. …………………………….
Fragment 8: ……………………………. …………………………….
Fragment 9: ……………………………. …………………………….
Fragment 10: ……………………………. …………………………….
Luisteroefening
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
45
De docent laat verschillende fragmenten horen.
Schrijf op welk instrument je hoort en bij welke groep het instrument hoort, kies uit:
blaasinstrumenten, snaarinstrumenten, slaginstrumenten en elektrische instrumenten.
Instrument Groep
Fragment 1: ……………………………. …………………………….
Fragment 2: ……………………………. …………………………….
Fragment 3: ……………………………. …………………………….
Fragment 4: ……………………………. …………………………….
Fragment 5: ……………………………. …………………………….
Fragment 6: ……………………………. …………………………….
Fragment 7: ……………………………. …………………………….
Fragment 8: ……………………………. …………………………….
Fragment 9: ……………………………. …………………………….
Fragment 10: ……………………………. …………………………….
Luisteroefening
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
46
Al deze instrumenten staan in de puzzel.
Ze kunnen zowel horizontaal als verticaal in de puzzel staan.
Als je een woord gevonden hebt moet je hem doorstrepen.
Contrabas Triangel Trombone Dwarsfluit Bongo
Viool Hobo Basgitaar Keyboard Woodblock
Saxofoon Trompet Piano Djembe Tuba
Drumstel Hoorn Vleugel Cello Gitaar Harp
d w o o d b l o c k k u i h v
p w x r z n j b e b c t z g l
c d a d b o p r a h o u h w e
m j p r a e g q q o n n r r u
e e s a s t r w t o t o g q g
m m c o g f e a l r r d t o e
i b o b i c l e g n a i r t l
r e i y t t e u h r b x o b t
d v a e a m c l i b a k m y r
n v g k a k d y l t s b b d j
w i a i r z s a x o f o o n w
h o b o n a i p a t x g n c k
u o u t e p m o r t w l e v b
e l o z d g d r u m s t e l e
u o i t u b a y f j m v y g v
Puzzel
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
47
Notities
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
48
Notities
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
49
Notities
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
50
Notities
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
51
Notitie notenbalk
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
52
Notitie notenbalk
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
53
Notitie notenbalk
-
Algemene Muziekleer – Solfège - Instrumentenleer Hermann Wesselink College
54
Notitie notenbalk