Rapport Age Inv en Ond

44
Project Ontwikkeling Militaire Terreinen Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën ONTWIKKELING MILITAIRE TERREINEN Rapportage Inventarisatie & Onderzoek

Transcript of Rapport Age Inv en Ond

Page 1: Rapport Age Inv en Ond

Project Ontwikkeling Militaire Terreinen

Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën

ONTWIKKELING MILITAIRE TERREINEN

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek

Page 2: Rapport Age Inv en Ond
Page 3: Rapport Age Inv en Ond

Project Ontwikkeling Militaire Terreinen

Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek

Dienst Landelijk Gebied regio Oost Arnhem/Zwolle, januari 2007

Page 4: Rapport Age Inv en Ond
Page 5: Rapport Age Inv en Ond

Inhoudsopgave

1 Inleiding 1.1 Inleiding

1.2 Leeswijzer

2 Projectbeschrijving 2.1 Doel

2.2 Afbakening

2.3 Werkwijze

2.4 Archivering

3Gebiedsbeschrijving 3.1 Titelinfo/ligging/algemeen

3.2 Wet- en regelgeving

3.2.1 Ruimtelijk

3.2.2 Milieu

3.2.3 Natuur

3.2.4 Water

3.2.5 Landschap

3.2.6 Cultuurhistorie

3.2.7 Recreatie en Vervoer

3.3 Milieu

3.4 Flora en Fauna

3.5 Water

3.6 Landschap

3.7 Cultuurhistorie

3.8 Recreatie en Vervoer

Bijlage1 GIS-kaarten

Bijlage2 Projectleden

Bijlage3 DVD

5

5

5

7

7

7

8

9

11

11

12

12

15

16

19

20

21

21

22

25

29

29

32

34

Page 6: Rapport Age Inv en Ond
Page 7: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 5

1. Inleiding1.1 Inleiding

De aanleiding van het Project Inventarisatie en Onderzoek (I&O) is de overdracht van 14 vroegere militaire terreinen

in Overijssel en Gelderland naar het ministerie van LNV.

In opdracht van de regionale projectleider van het Project Ontwikkeling Militaire Terreinen (PrOMT) is een inventari-

satie gemaakt van alle, voor de herinrichting of verkoop benodigde informatie per object (ook wel gebied of locatie

genoemd).

Hiervoor is het projectteam Inventarisatie & Onderzoek opgesteld, bestaande uit medewerkers van Dienst Domeinen

(in deze rapportage ook wel kortweg Domeinen genoemd) en van DLG. Zie bijlage 2 voor de samenstelling van het

projectteam.

De gegevens zijn vanaf 1 juni tot 1 december 2006 opgezocht en verzameld. Hierbij is het object Kop van Deelen &

Pompgebouw niet meegenomen, omdat deze al verkocht is. Tevens zijn de objecten Complex Koningsweg Noord en

Complex Zeven Provinciën samengevoegd tot één object.

De 8 objecten in Gelderland zijn: Complex Kamp Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën (KKN/7P), Mobilisa-

tiecomplex Wilp, Mobilisatiecomplex Alverna, Schietterrein Gorsselse Heide, Munitiemagazijnencomplex Scherpen-

berg, Mobilisatiecomplex Veldhuizen, Oefenterrein Groote Veld, Oefenterrein De Dellen.

De 4 objecten in Overijssel zijn: Munitiemagazijnencomplex Stegerveld, Munitiemagazijnencomplex Bruineveld,

Zendercomplex Beckum, Site Twekkelo.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het doel, de afbakening, de werkwijze en de archivering behandeld.

In hoofdstuk 3 komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde:

Titelinfo & ligging, Wet- & Regelgeving, Milieu, Flora & Fauna, Water, Landschap, Cultuurhistorie, Recreatie & Vervoer.

Bijlage 1 bestaat uit een kaartenbijlage met alle GIS-kaarten op A3 formaat.

Bijlage 2 bestaat uit een beschrijving van het Inventarisatie en Onderzoek projectteam en het algemene PrOMT team

van Regio Oost.

Bijlage 3 bestaat uit een DVD waarop de inhoud van de rapportage en aanvullende info staat vermeld.

Page 8: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 6

Page 9: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 7

2. Projectbeschrijving2.1 Doel

Het project heeft tot doel het zo volledig mogelijk in beeld brengen van de standaardgegevens van de verschillende

vroegere militaire terreinen. De inrichtingsteams gebruiken deze informatie om inrichtingsplannen op te stellen.

Deze werkwijze draagt bij aan het voorkomen van vertraging gedurende het inrichtingsproces door onvoldoende

informatie. Bovendien is het centraal verzamelen van informatie een efficiënte werkwijze.

2.2 Afbakening

Dit project richt zich op standaard informatiebehoefte. Verzamelen van aanvullende informatie die specifiek is voor

een deelproject maakt geen deel uit van de opdracht.

In dit rapport wordt geen aandacht besteed aan:

• ruimtelijke ordening; wat zijn de procedures die spelen en wat is de doorlooptijd;

• financiën: wat zijn mogelijke aanvullende financieringsmogelijkheden;

• gebouwen: staat en aard van de gebouwen en infrastructuur (bouwfysisch)

Het beoordelen van de haalbaarheid van inrichtingsplannen maakt geen deel uit van dit deelproject. Pas nadat de

aard van de inrichtingsplannen duidelijk is, komen eventuele PlanMER’s (vroeger SMB) en MER aan de orde. In dit

project is geen informatie specifiek ten behoeve van PlanMER of MER verzameld.

Page 10: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 8

2.3 Werkwijze

Op basis van de Ruimtelijke OntwikkelingsKaders (ROK) van de provincies en een eerste oriëntatie binnen Domeinen

en DLG is bekeken wat het verwachtte ontwikkelingsperspectief van de afzonderlijke terreinen is (zie onderstaande

tabel).

Ontwikkelingsrichting/ingrepenperterrein

Huidigterreingebruik Ambities/ontwikkeling Ontwikkelingsperspectief

ha object natuur rood wonen cultuurhistorie natuur rood recreatie cultuurhistorie landschap overig

13,32 Stegerveld x x x vleermuisbunkers x x

14,82 Scherpen-berg

EHS x x grootschalige natuurlijke eenheid, vleermuizen

x (extensief) bunkers

13,56 Veldhui-zen

x x (landgoed) x (camping) zandwinning

13,41 Konings-weg noord

EHS x monumenten -status aangevraagd

1e instantie natuur aan de noordkant

Recreatie-nota groeien krimp

versterken landgoed

3,36 Zeven Provinciën

EHS x monumenten-status aanwezig

1e instantie natuur aan de noordkant

Recreatie-nota groei en krimp

versterken landgoed

20,09 Alverna EHS x x EHS- dassenburcht en natuurontwikkeling

publiekelijke functie

landgoed-wonen

ernstig vervuild

1,37 Bruineveld x x vochtig loofbos x beeldbepa-lend

0,89 Beckum x x

1,19 Twekkelo x x landgoederen

16,14 Wilp EHS x onderzoeken multifunctioneel bos intensief/extensief

Naast Recr.plas Busloo

56,82 Groote veld

EHS natuurbos, heischraal-grasland, vennen, natte en droge heide

extensief

78,04 De Dellen EHS ontwikkeling van natuur extensief/wandelroutes

106,94 Gorsselse heide

EHS x parel, natte heide en vennen, natuurlijk bos en multifunct. bos

zoneren zeer gevoelig voor verdroging

Bron: ROK en handboek PrOMT

Vervolgens is bekeken welke thema’s van belang lijken te zijn, welke informatie nodig is en waar die waarschijnlijk

verkrijgbaar is. De paragrafen in hoofdstuk 3 met de bijbehorende onderdelen zijn het resultaat hiervan.

De belangrijkste geraadpleegde kennisbronnen zijn DLG, Dienst Domeinen, Defensie, provincies, gemeenten, vast-

goed beschermingsorganisaties, Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), particu-

liere gegevensbeherende organisaties en internetsites als www.minlnv.nl, www.overheid.nl, www.gelderland.nl,

www.overijssel.nl.

Bij het verzamelen van de gegevens is prioriteit gegeven aan de objecten KKN/7P, Alverna, Stegerveld, Scherpenberg

en Veldhuizen. Deze volgorde is door het projectteam PrOMT Regio Oost opgesteld op basis van de volgorde van de

uitvoering van herinrichting.

Voor aanvullende informatie met betrekking tot natuur, milieu, landschap en recreatie is een inventariserend veldbe-

zoek gehouden voor de objecten KKN/7P, Alverna, Wilp en Gorsselse Heide.

Voor aanvullende informatie alleen met betrekking tot natuur is een inventariserend veldbezoek gehouden voor het

object Groote Veld.

De rapportages van de veldinventarisatie zijn thematisch verwerkt in hoofdstuk 3.

Bij de veldinventarisaties zijn veel foto’s gemaakt. Deze staan in de betreffende themamap per object op de I&O

DVD. Voor uitleg over specifieke foto’s wordt verwezen naar de fotografen. Voor Natuur (en deel Cultuurhistorie,

Landschap) is dit Harm Smeenge, voor Recreatie (en deel Natuur) is dit Jeroen Kusters en voor Landschap is dit

Marloes Bijlsma, allen van DLG.

Page 11: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 9

2.4 Archivering

Alle digitale informatie is gearchiveerd op de bijgevoegde I&O DVD. De structuur in de map ‘Gebiedsbeschrijving’

van deze DVD is vergelijkbaar met de structuur van deze rapportage.

De meeste fysieke informatie is gearchiveerd in Arnhem in het archief van Team Grondzaken. Contactpersoon is

Rooz Kuhlemeier, tel. 026-3781561, e-mail [email protected].

Aangezien sommige objecten voor 1 december 2006 nog niet zijn overgedragen en/of het beheer nog onder Defen-

sie valt, worden er vanaf genoemde datum nog diverse gegevens van Defensie en Dienst Domeinen doorgestuurd

via Dienst Domeinen naar DLG. Dit zal bij de projectsecretaris van PrOMT worden ingediend ter archivering.

Veel informatie is al wel via mail en telefoon opgevraagd en verwerkt in deze rapportage.

Algemene contactpersonen binnen Dienst Domeinen zijn Rob Bouhuijs (038 – 4695365, [email protected])

en Esther van der Heide (038–4695303, [email protected]).

Specifieke vragen over het milieuonderzoek en de titelgegevens kunnen gesteld worden aan Esther van der Heide.

Page 12: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 10

Page 13: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 11

3. Gebiedsbeschrijving Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provinciën3.1. Titelinfo/ligging/algemeen

Adresgegevens

Koningsweg 23a

6816 TD Arnhem

Gemeente: Arnhem

Algemene contactpersonen

• Contactpersoon Dorpsraad Schaarsbergen:

Dhr. Bongers, 026-4423190, [email protected]

• Contactpersoon Gemeente Arnhem, afdeling RO, adviseur RO/Landschap:

Mw. Oliemans, 026-3773499, [email protected]

• Contactpersoon Gemeente Arnhem, Dienst Stadsontwikkeling, Juridisch adviseur RO:

Mw. Bekamp, 026-3773442, [email protected]

• Contactpersoon Gemeente Arnhem, Wijkmanager Schaarsbergen:

Mw. Moester, 06-46737365, [email protected]

• Contactpersonen Vastgoedbeherende organisatie: Kantoor De Kabath, Mevr. Van der Vecht 020-3302259,

[email protected] of [email protected] & Mattijs Buddingh, 06-26108541.

Gegevens nutsvoorzieningen

Contracten met nutsbedrijven, gas, water, elektra, olie, cai, telefoon:

Kosten betaald door Domeinen per 1-1-2005. Overzicht van leveranciers in overdracht map in archief DLG Arnhem.

Kabels- en leidingen

Zie de kaarten ‘Kabels en Leidingen-Complex Zeven Provincien’ & ‘Kabels en Leidingen- Complex Koningsweg Noord’

in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Korte toelichting bij de kaarten:

Het detailniveau van de kaart is erg hoog. Op de geprinte A3 kaart zijn de verschillende coderingen niet te lezen.

Hiervoor kunnen de digitale bestanden ‘Koningsweg_N_Kabels_en_Leidingen.pdf’ en ‘Zeven_Provinciën_Kabels_en_

Leidingen.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\ ! 35-36 Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provincien\@

GISkaarten’ worden geraadpleegd, waarbij ingezoomd kan worden. De bijbehorende legenda staat in hoofdstuk 3.3

en 3.4 in het bestand ‘Programma van Eisen deel 3_2004 Mindef.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Ti-

telinfo, Algemeen en Milieu’ op de I&O DVD.

Titelonderzoek, Terugkooprechten en Erfdienstbaarheden

Zie ook het bestand ‘Terugkooprechten.doc’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelinfo, Algemeen en Mi-

lieu’ op de I&O-DVD voor een uitgebreider overzicht.

KADASTRALE KENMERKEN GROOTTE IN HA. TITEL(S) VAN AANKOMST PERCELEN WAAROP RECHT VAN TERUGKOOP RUST

• Arnhem A 1286

• Arnhem A 1324

• Arnhem A 1333

• Arnhem A 1443

• Arnhem A 1445

4.19.61

7.04.60

0.04.88

2.00.15

0.12.40

08.08.1950

05.01.1952

30.06.1952

14.07.1972

22.08.1968

geen terugkooprecht.

geen terugkooprecht.

geen terugkooprecht.

terugkooprecht verjaard.

geen terugkooprecht.

• Arnhem A 1289 4.19.61 23.05.1950 geen terugkooprecht.

Page 14: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 12

Object Percelen Legger Aankomsttitel Erfdienstbaarheden/inschrijvingen Bijzonderheden

KoningswegNoord ARNHEM

A 1286 4 2522/45 onderhandse akte van aankoop onr.goed d.d. 8 augustus 1950

1. erfscheiding tussen perceel 1286 en aangrenzende percelen wordt door en op kosten eigenaar perceel 1286 onderhouden

geen

A 1324 4 2579/67 onderhandse akte van aankoop onr.goed d.d. 5 januari 1952

1. erfscheiding tussen perceel 1324 en aangrenzende percelen wordt door en op kosten eigenaar perceel 1324 onderhouden (artikel 6 akte van 5 jan. 1952)2. bij akte van 20 december 1968 deel 3517/40 een erf-dienstbaarheid ten laste van perceel A 1446 en ten bate van percelen A 1445, 1324 en 1333 tot het leggen, hebben, onderhouden, vervangen en zonodig verwijderen van een persleiding met een doorsnede van 10 cm.3. burgerlijk recht van uitweg

geen

A 1333 4 2598/54 onderhandse akte van aankoop onr.goed d.d.30 juni 1952

zie onder 2. bij perceel A 1324 geen

A 1443 4 3858/29 akte van aankoop d.d. 14 juli 1972

terugkooprecht gemeente Arnhem verjaard

A 1445 4 3487/77 akte van verkoop d.d. 22 augustus 1968

zie onder 2. bij perceel A 1324 geen

Object Percelen Legger Aankomsttitel Erfdienstbaarheden/inschrijvingen Bijzonderheden

7Provinciën ARNHEM

A 1289 4 2513/125 onderhandse akte van aankoop onr. goed d.d. 23 mei 1950

niet aangetroffen geen

Eigendomskaart omgeving

Zie de kaart Eigendom in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object en de omgeving.

Van alle percelen in en rond het object wordt de eigenaar genoemd.

Aanspraken en interesses Terrein Beherende Organisaties

Zie het bestand ‘HMT-TBO aanspraken 280706.doc’ in map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Bijlagen’ op de I&O-DVD.

Overige informatie

Zie het bestand ‘Informatieverzameling HMT november 2006.doc’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelin-

fo, Algemeen en Milieu’ op de I&O-DVD voor een samenvatting van alle informatie van Defensie, overgedragen door

Domeinen. Deze informatie is in het archief op de afdeling Grondzaken van DLG Arnhem te vinden.

3.2. Wet-enRegelgeving

3.2.1. Ruimtelijk

Ruimtelijk ontwikkelingskader (ROK) Militaire Terreinen Gelderland

Vastgesteld door het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 10 januari 2006.

Het terrein maakt onderdeel uit van de Grote eenheid Zuidwest Veluwe. Hierbij zijn natuurlijke processen leidend.

De natuurkwaliteit dient aan te sluiten bij de kwaliteiten van de omgeving..

• Ruimtelijke ontwikkelingen

Het gebied ligt op de Veluwe, waarvoor het Veluwebeleid geldt. Dit betekent vooral natuur. Het gebied ligt ook

op de Noordelijke grens voor ontwikkelingen vanuit Arnhem. Hierbij gaat het vooral om ontwikkelingen die de

relatie Veluwe – Arnhem versterken. Dit betekent gebruiksvormen die natuur en rust uitademen. Zo krijgen pu-

blieke functies zoals gezondheid, zorg, maar ook cultuur de voorkeur.

In de directe omgeving ligt het Park Hoge Veluwe. Nieuwe rode ontwikkelingen voor het Park bijvoorbeeld een

parkeerterrein, een hotel of het verplaatsen van de entree van het Park, dienen bij voorkeur op dit terrein gecon-

centreerd te worden daar hier een herbestemming ligt.

In het streekplan is het gebied aangemerkt als een van de recreatieclusters (groei en krimp). In reactie op het

ontwerp streekplan heeft de Groene Alliantie een visie ontwikkeld te weten de Arnhemse Linie. Hierbij wordt

uitgegaan van de Zuid Veluwe met als concept Natuur, Economie en Cultuur.

• Ontwikkelingsrichting

Natuur en Cultuurhistorie en Ontwikkelingen, die per saldo ruimtelijke winst opleveren voor de Veluwe en/of het

karakter van de Veluwe versterken.

Page 15: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 13

• Ruimtelijke opgave

Daar het gebied op de Veluwe ligt, wordt in eerste instantie ingezet op natuur. Gezien de enkele gebouwen met

monumentale status wordt ingezet op versterking van de cultuurhistorische kwaliteit.Het is van belang de mili-

taire historie van de Fliegerhorst in het basisprincipe van de aanleg door te laten klinken. De opgave is om voor

de monumentale gebouwen een passende bestemming te vinden; voorzieningen in de zorg, gezondheid en kunst

passen goed bij de uitstraling van de Veluwe te weten rust en natuur. Ook Wellness is een ontwikkeling die bij de

Veluwe past. Een bestemming gelieerd aan het nabijgelegen Park Hoge Veluwe, is een optie. Een recreatiecluster

Groei en Krimp kan hierbij aansluiten. Het is van belang ook de andere ontwikkelingen, die voorzien zijn in Arn-

hem-Noord, vanuit het salderingsprincipe bij de bestemmingskeuze te betrekken.

De ruimtelijke opgave zit er vooral in een cluster van gebruiksvormen in onderlinge samenhang te ontwikkelen.

Het is ook de vraag of de genoemde gebruiksvormen met elkaar verenigbaar zijn. Dit is vooral een opdracht voor

de ontwerpateliers. Ook is de opdracht een goede zonering te kiezen, waarbij het voor de hand ligt het natuur-

deel aan de Noordzijde te ontwikkelen.

Bestemmingsplannen

Contact gemeente Arnhem: Afdeling Ruimtelijke Ordening, Mevr. Bekamp 026 3773442, [email protected]

en Mevr. Van der Bij 026 3774115

Info uit Structuurplan Arnhem 2010 in de map Gebiedsbeschrijving\! 35-36 Complex Koningsweg Noord & Complex

Zeven Provincien\Wet en Regelgeving\Ruimtelijk op de I&O DVD & uit het Ontwerp-bestemmingsplan d.d. 28-6-06 in

het archief op de afdeling Grondzaken van DLG Arnhem:

Beleidskader, natuur, landschap, cultuurhistorie, gebruiksfuncties, milieuaspecten, uitgangsposities en ambities,

juridische aspecten, exploitatie en overleg/inspraak worden hierin behandeld. Relevant zijn genoemde bronnen,

paragraaf 4.7: militaire complexen (zie randvoorwaarden hieronder), 6.3: ambitie landschap/cultuurhistorie en de

bijbehorende bestemmingsplankaarten waarbij KKN-7P als huidige bestemming militair is en zoekgebied voor bos-

en natuurcompensatie.

Randvoorwaarden paragraaf 4.7: Onzekerheid over toekomstig gebruik; gemeente kiest voor huidige bestemming

voorlopig zo te laten. Er zijn de volgende randvoorwaarden geformuleerd waaraan voldaan zou moeten worden: 1)

De aangewezen monumentale gebouwen en objecten en structuren zullen in stand moeten worden gehouden. 2)

Bestaande niet monumentale gebouwen c.q. gebouwen waaraan geen monumentale status wordt toegekend zullen

in principe gesloopt worden. Het vrijgekomen terrein zal in principe teruggegeven worden aan de natuur. 3) Aan de

aangewezen monumentale gebouwen en objecten zal een gebruiksmogelijkheid worden gegeven passend bij het

karakter en de uitstraling daarvan. Daarbij zal het gestelde hierover in het structuurplan Arnhem 2010 leidraad zijn.

(hierin staat op pagina 68: BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN TOT 2010: Militaire terreinen: afstoten van kleine ka-

zernecomplexen en omzetten naar nieuwe functies (recreatie, landschappelijk wonen cq. verblijven in een versterkt

landschap). Militaire terreinen compact concentreren op de Oranjekazerne en Groot Heidekamp.) 4) Verkeersaantrek-

kende functies zijn uitgesloten. 5) De randvoorwaarden sluiten nauw aan bij het beleid van de andere overheden.

Functieverandering zal moeten passen binnen de hoofdfuncties natuur en bos met inachtneming van het behoud

van cultuurhistorische waarden.

Streekplan

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14109&ch=DEF

Streekplan is ook te vinden in map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD.

Relevante info is verwerkt in de thematische hoofdstukken 3.3 t/m 3.6. Voor verdieping zelf streekplan raadplegen.

‘Functieverandering van gebouwen in het buitengebied’

Streekplan Gelderland, paragraaf 2.3.

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14109&ch=DEF

Streekplan is ook te vinden in map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD.

Functieverandering van omvangrijke gebouwen(complexen), waaronder vrijgekomen gebouwen op militaire en

zorgterreinen, is in principe ook mogelijk. De kwetsbaarheid van de omgeving is leidend voor de beoordeling van

dergelijke functieveranderingen. Dergelijke functieveranderingen moeten te allen tijde ter beoordeling aan de pro-

vincie worden voorgelegd. Ook in deze gevallen gaat de provincie uit van een reductie van het bebouwd oppervlak,

en gaat uit van toepassing van verevening ter verbetering van de omgevingskwaliteit en de overige condities die in

de voorgaande paragrafen zijn gesteld.

Page 16: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 14

De provincie zal bij de beoordeling van de voorgestelde functieverandering deze in relatie brengen met (op stapel

staande) functieveranderingen in de omgeving. Zo mogelijk zal op gebiedsniveau saldering worden toegepast. Op

deze wijze kan maatwerk worden geleverd waarbij per saldo het bebouwd oppervlak afneemt en eventuele compen-

satie op gebiedsniveau wordt toegepast.

Zie paragraaf 2.3. in het streekplan voor meer informatie als dit gewenst is.

Veluwe 2010

Het beleidsplan Veluwe2010 geeft de Veluwe economisch en ecologisch een kwaliteitsimpuls. Dit is nodig omdat

de afstemming tussen wonen, werken en recreëren in het verleden niet altijd goed is verlopen. Veluwe2010 draagt

ertoe bij dat het unieke karakter van het gebied niet verloren gaat.

Het beleidsdocument Veluwe 2010 geeft aan welke ontwikkelingen wel of niet passen. Er zijn 10 doelen opgesteld:

1 Een duurzame evenwichtige ontwikkeling van ecologie en economie.

2 Het Centraal Veluws Natuurgebied ontwikkelen tot een groot aaneengesloten natuur, cultuur en boslandschap

met zo min mogelijk barrières voor mens en dier.

3 Beschermen en versterken van biodiversiteit, rust, ruimte en een hoge kwaliteit milieu en water.

4 Aanbieden van uitstekende, moderne recreatievoorzieningen.

5 Passeerbaar maken van hoofdwegen en verminderen van verkeer op binnenwegen.

6 Een versterkte samenhang realiseren tussen het Centraal Veluws Natuurmassief en de omgeving door de

ontwikkeling van ecologische poorten naar de uiterwaarden, beekdalen en kwelgebieden.

7 Grote delen van de Veluwe zo beheren dat houtproductie, natuur en belevingswaarde samengaan. Elders op de

Veluwe is er ruimte voor grote spontane natuurboslandschappen.

8 De landbouw vooral ontwikkelen op grondgebonden bedrijven, met kansen voor agrotoerisme, agrarisch

natuurbeheer, biologische landbouw en Veluwse streekproducten.

9 Een stevige bescherming van natuur, landschap en cultuurwaarden, zodat de Veluwe ook voor komende

generaties een gebied is voor rust, verwondering en inspiratie.

10 De kwaliteitsslag op de Veluwe realiseren vanuit een maximale samenwerking van alle partners op de Veluwe.

Nota vitaal platteland. (Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013)

http://www.vrom.nl/pagina.html?id=2706&sp=2&dn=W160

De Nota is ook te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD.

Het MJP2 bevat de concrete uitwerking van het rijksbeleid, zoals dat op hoofdlijnen is verwoord in de Nota Ruimte,

het AVP en in aanverwante sectorale nota’s zoals de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur en de onlangs

uitgebracht nota Kiezen voor Landbouw. Het MJP2 is, als meest recent uitvoeringsprogramma, leidend voor de pro-

grammering en de uitvoering en niet de oudere afzonderlijke nota’s.

Dit is algemeen ruimtelijk beleid. Zie de website voor meer informatie als dit gewenst is. Zie ook de kaarten in het

bestand ‘Samenvatting Nota Ruimte.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’

op de I&O-DVD.

Nota vitaal platteland. (Agenda Vitaal Platteland)

http://www9.minlnv.nl/servlet/page?_pageid=112&_dad=portal30&_schema=PORTAL30&p_item_id=81435

De Nota is ook te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Ruimtelijk’ op de I&O-DVD.

Deze Agenda voor een Vitaal Platteland bestaat uit een Visiedeel en een Meerjarenprogramma, waarin de acties

staan die nodig zijn om in te spelen op veranderingen in de (plattelands)samenleving. Deze worden tegelijkertijd

met de Nota Ruimte aan de Tweede kamer aangeboden. De Agenda voor een Vitaal Platteland gaat uit van een

integraal perspectief en richt zich op de economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten van het platteland.

De NotaRuimte beschrijft het ruimtelijk beleid voor het platteland. Het kabinet kiest hierbij nadrukkelijk voor een

ontwikkelingsgerichte benadering.

Dit is algemeen ruimtelijk beleid. Zie de website voor meer informatie als dit gewenst is.

Page 17: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 15

Nota RO

http://www.vrom.nl/pagina.html?id=3410

Een samenvatting van de Nota Ruimte is te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\

Ruimtelijk’ op de I&O-DVD.

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste

bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de

ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Een

overzicht van de voornaamste doelen die het rijk hanteert, is in een bijlage aan de nota toegevoegd. (zie http://

www2.vrom.nl/notaruimte/0205020000.html) De bij de nota horende uitvoeringsagenda biedt inzicht in de belang-

rijkste bij het beleid horende ruimtelijke investeringen en uitvoeringsacties.

In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als

doorkijk naar de lange termijn.

Dit is algemeen ruimtelijk beleid en wordt in diverse wetgeving (EHS, VHR etc.) (indirect) behandeld. Zie de website

voor meer informatie als dit gewenst is.

Reconstructie

http://www.dereconstructie.nl/

Veluwe: http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=2097&ch=DEF

Zie de kaart Reconstructiezonering in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Korte toelichting bij de kaart:

De zonering vormt een kader/handreiking waarbinnen de diversen reconstructiecommissies de ruimtelijke plannen

voor het Reconstructiegebied maken. De zonering is opgesteld met het oog op het enerzijds beperken en anderzijds

bieden van ontwikkelingsruimte voor de intensieve veehouderij.De reconstructiecommissies gaan de zoneringskaart

verder uitwerken/bijschaven. In eerste instantie op een nauwkeurigheid van 1:50.000 vervolgens zal deze zonering

verder worden gedetailleerd tot een zonering op perceelsniveau (1:10.000). Deze zonering zal moeten leiden tot

bestemmingsplan wijzigingen/aanpassing. Het bestand is opgebouwd uit een groot aantal bestaande GIS-bestanden

De nauwkeurigheid van de diversen bestanden loopt sterk uiteen. Het meest onnauwkeurige bestand heeft een

schaal van 1:100.000. Voor de kaart die gemaakt is met dit bestand is een schaal van 1:210.000 aangehouden. Bij

gebruik van dit bestand dient rekening gehouden te worden met deze schaal (nauwkeurigheid).

3.2.2. Milieu

Wet bodembescherming, Bouwstoffenbesluit & Kernenergiewet

http://www.vrom.nl/ (dossier bodembeleid, dossier bouwstoffenbesluit & dossier straling)

In het kader van de bouwverordening zal de gemeente bij de aanvraag van de sloopvergunning om nadere informatie

vragen.

Object valt binnen “De Arnhemse Linie”, welke als een soort van een “inspraak-reactie” op ontwerp-streekplan valt

aan te merken.

Milieuvergunning

www.milieuloket.nl

Bevat algemene informatie over Gemeente Arnhem met specifieke informatie over KKN/7P.

PlanMER (Strategische Milieu Beoordeling)

http://intranet0001s.minlnv.agro.nl/servlet/page?_pageid=661&_dad=portal30&_schema=PORTAL30&p_site_

id=33&p_folder_id=1644062&p_item_id=1655368

De richtlijn 2001/42/EG is ook te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving’ op de I&O

DVD.

Page 18: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 16

Op 21 juli 2001 is een nieuwe Europese richtlijn in werking getreden, te weten richtlijn 2001/42/EG betreffende de

beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s. In Nederland wordt deze richt-

lijn aangeduid als de richtlijn PlanMER (voorheen Strategische Milieubeoordeling (SMB)). Deze richtlijn is bedoeld

om milieueffecten van plannen en programma’s tijdens de voorbereiding ervan in beeld te brengen in de vorm van

een milieurapport.

Zelf opzoeken of dit per project van toepassing is. PlanMER is altijd nodig als een inrichtingsplan wordt opgesteld

voor een gebied dat ligt binnen de invloedssfeer van Natura 2000 gebieden (zie hoofdstuk 3.2.3. Natuurbescher-

mingswet).

Atlas Milieu-informatie Gelderland

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=13648&ch=DEF

In de milieuatlas staan kaarten over de milieubelasting door enkele broncategorieën, maar ook kaarten over de

mate van belasting.

Hierin staat veel informatie m.b.t. geluid, verkeer, luchtkwaliteit. Zelf eventueel specifieker opzoeken.

3.2.3. Natuur

Flora en Faunawet

http://www9.minlnv.nl/servlet/page?_pageid=350&_dad=portal30&_schema=PORTAL30

Contactpersonen Sanne Knol & Harm Smeenge van DLG Arnhem.

Algemeen

Binnen de Flora- en faunawet (FF-wet) is de bescherming van 500 soorten gewaarborgd. Deze wet gaat om de be-

scherming van soorten en niet om de bescherming van individuen.

De wet kent verschillende gradaties ten aanzien van bescherming, die worden getoetst aan de criteria: zeldzaamheid

en ingrijpendheid. In de wet zijn drie beschermingcategorieën in tabellen opgenomen; zie voor tabellen & werk-

wijze het bestand ‘Wet- en Regelgeving Natuur.doc’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\

Natuur’ & www.minlnv.nl.

Ontheffingsaanvraag

Een goede ontheffingsaanvraag bevat meerdere elementen, te vinden in bovengenoemd bestand ‘Wet- en Regel-

geving Natuur’.

De vereiste veldinventarisatie kan worden aangevuld met informatie van PGO’s, mits deze locatiespecifiek zijn.

Informatie op km-hok niveau volstaat niet voor een ontheffingsaanvraag.

Boswet

Informatie over vrijstellingsmogelijkheden voor herplantplicht van Provincie Gelderland & Overijssel zijn bij Harm

Smeenge van DLG Arnhem .

In zijn algemeenheid vallen de volgende opstanden onder de Boswet:

• Bos buiten de bebouwde kom dat onderdeel uitmaakt van een houtopstand > 10 are

• Bos/opslag ouder dan 5 jaar

• Bedekking van terreinen of terreindelen met een houtopstand van meer dan 60%

Indien bos wordt gekapt eist de boswet compensatie aan de hand van de ontwikkelingstijd. Voor bos met een leef-

tijd tot 25 jaar moet een extra toeslag van 20% worden uitgevoerd. Voor bos met een leeftijd tussen de 25 en 100

jaar geldt een toeslag van 30%.

Boswet Gelderland

http://www.gelderland.nl/atlas%20landelijk%20gebied/Boswet%202001.pdf

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=2539&menu=12270

Het Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) (Algemene Inspectie Dienst, (AID)) controleert

de Boswet op rijksgronden (v.b. snelwegen) en kan ontheffing geven in het kader van de Nota Open Bos. De Nota

Open Bos (1991) bevat het beleid over de toepassing van de Boswet bij herstel en ontwikkeling van bijzondere na-

tuurwetenschappelijke waarden. Sinds de decentralisatie in 1996 van uitvoerings- en handhavingstaken van rijk naar

provincies, is deze nota voor de rijksgronden blijven bestaan.

Page 19: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 17

Voor rijksgronden is ontheffing van de herplantplicht mogelijk als de natuurterreinen verbost zijn tussen de 3e en 4e

bosstatistiek. Dit is ongeveer tussen midden zestiger en midden tachtiger jaren.

De provincies doen sindsdien de uitvoerings- en handhavings-

taken van de Boswet voor de houtopstanden die niet op

rijksgronden staan. Een aantal provincies heeft sindsdien eigen

uitvoeringsregels voor de Boswet vastgesteld. Het Gelderse Bos-

wetbeleid wijkt op enkele punten af van de Nota Open Bos. Met

name de ontheffingsmogelijkheid voor de herplantplicht op

verboste heideterreinen is beperkt. Ontheffing van de herplant-

plicht is in principe slechts mogelijk bij verbossing van natuur-

terreinen, indien het bos maximaal 10 tot 15 jaar oud is. Dit beleid

is door Gedeputeerde Staten en de staatssecretaris goedgekeurd.

Alleen bij bijzondere gevallen kan daar van afgeweken worden!

Uit het gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland van de

Provincie moet dan blijken dat er een habitat van een kritische

soort in het geding komt (zie gebiedsplan) en bijvoorbeeld een

particuliere eigenaar geen compensatiemogelijkheden heeft.

Natuurbeschermingswet

http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/hoofdpagina.aspx?subj=gebnat2000&groep=0

http://www2.minlnv.nl/thema/groen/natuur/natura2000gebieden/kaarten/gebieden.htm

Zie de kaart Natuurbeschermingswet in de kaartenbijlage voor een overzicht van de hele provincie.

Het object valt binnen de natuurbeschermingswet.

Algemeen

Ten aanzien van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet van toepassing. Hieronder vallen de Habita-

trichtlijn, Vogelrichtlijn en beschermde natuurmonumenten. De natuurbeschermingswet is in 1998 aangepast op

internationale verdragen. Sinds oktober 2005 zijn onder de noemer Natura 2000 de Vogel- en Habitatrichtlijngebie-

den, beschermde natuurgebieden en gebieden met internationale verplichtingen geïmplementeerd.

De afweging of een vergunning voor de Natuurbeschermingswet noodzakelijk is hangt onder andere af van de staat

van instandhouding (Zie kader in document Wet- en Regelgeving Natuur in digitale map).

Er dient een “habitattoets” plaats te vinden om vast te stellen of een activiteit in een Natura 2000-gebied kan wor-

den toegelaten. Er zijn twee aspecten van belang:

• De natuurlijke kenmerken van een gebied mogen niet worden aangetast. Deze natuurlijke kenmerken moeten

worden gerelateerd aan de instandhoudingsdoelstellingen voor het aangewezen gebied.

• Er moet zekerheid worden geboden ten aanzien van kwaliteitsverlies van de natuurlijke habitats en soorten, die

daarbij genoemd zijn. Ook mag er geen verstoring van deze aangewezen soorten plaatsvinden.

Indien er wel een negatief, maar geen significant negatief effect optreedt volstaat een verslechterings- en versto-

ringstoets. Tijdelijke effecten (voorbeeld het leggen van bekabeling, tijdelijke bouwactiviteiten) zijn negatieve effec-

ten en hiervoor is een verstorings- en verslechteringstoets noodzakelijk. Permanente effecten die in strijd zijn met de

instandhoudingsdoelen zoals afname van leefgebied, toename recreatiedruk, licht- en geluidstoename behoren tot

significant negatieve effecten en vereisen een passende beoordeling. Bij een passende beoordeling dienen ADC- cri-

teria (alternatieven op basis van het criterium natuur, dwingende reden van groot openbaar belang, compenserende

maatregelen) te worden meegenomen.

zie verder: http://www9.minlnv.nl/pls/portal30/docs/FOLDER/MINLNV/LNV/STAF/STAF_DV/DOSSIERS/MLV_NPVN/

SOORTEN_GEBIEDSBESCHERMING/MLV_NPVN_NATUURWETGEVING_DOCUMENTEN/HANDREIKING_ALGEMEEN_NB-

WET.PDF

Verboste bermen op rijksgronden met een opslag jonger dan de 3e en 4e bosstatistiek. Dit kan worden gezien als een resultaat van achterstallig heidebeheer en vrijstelling van de herplantplicht.

Page 20: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 18

In relatie tot PrOMT

Voor elk Natura 2000 gebied (vb. Veluwe) zijn specifieke instandhoudingsdoelen geformuleerd. Instandhoudingsdoe-

len zijn verschillende habitattypen en soorten (staat dus los van FF-wet). Het gaat meestal om doelen zoals het ver-

groten van populaties, leefgebied en de versterking van habitatkwaliteit. Een project mag doelen t.a.v. deze soorten

en habitats niet negatief beïnvloeden. Elk doel moet worden getoetst aan verstoring, versnippering en vernietiging.

De aard van het effect bepaald het type ontheffing en benodigd onderzoek:

• Tijdelijke effecten

In geval van uitsluitend tijdelijke effecten volstaat een verstorings- en verslechteringstoets en kunnen mitigerende

maatregelen worden opgesteld om de effecten (lawaai, licht etc) te beperken. Negatieve effecten treden op wan-

neer uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de soort niet in het gebied kan voorkomen. Vergunning kan

worden afgegeven wanneer het werk zo wordt ingericht dat er geen effecten op soorten en habitats optreedt.

• Permanente effecten

Indien het leefgebied wordt verkleind of versnipperd of permanente verstoring ontstaat (vb toename van recrea-

tiedruk, licht en geluid) is waarschijnlijk een passende beoordeling noodzakelijk. Een passende beoordeling wordt

getoetst aan ADC-criteria:

- Alternatieven (A): bijvoorbeeld andere locatie, aanpassing doelstelling zoals van 100 arbeidsplaatsen naar 40,

andere oplossingen, nul optie.

- Dwingende reden van groot maatschappelijk belang (D): menselijke gezondheid, openbare veiligheid, voor het

milieu wezenlijk gunstige effecten. Het gaat dus niet om regionale economische belangen! Omdat bij Promt

geen dwingende reden van grootmaatschappelijk belang is wordt de kans op een ontheffing in geval van een

Passende beoordeling klein!

- Compensatie (C): indien er geen mitigerende (verzachtende) maatregelen kunnen worden opgesteld, omdat

bijvoorbeeld een deel van het habitat c.q. leefgebied ongeschikt of vernietigd wordt is compensatie noodza-

kelijk. Compensatie dient zoveel mogelijk binnen de begrenzing of aansluitend aan het plangebied te worden

gerealiseerd. Daarnaast moet zekerheid voor geheel herstel van het verloren gegane en worden geboden en te

zijn gerealiseerd voordat het project van start gaat!

Omdat hoogstwaarschijnlijk een MER/SMB dient te worden opgesteld kan dit met een Passende beoordeling worden

gecombineerd. Om een ontheffing van de NB-wet te krijgen dient in geval van een Passende beoordeling altijd voor

het MMA te worden gekozen. Het kan ook een ander alternatief zijn, maar in dat geval moet het criterium natuur

gelijkwaardig scoren. Als een MER/SMB noodzakelijk is dient deze zo spoedig mogelijk te worden opgesteld, omdat

dit tevens als Passende beoordeling kan gelden. In geval van aantasting van prioritaire habitats/soorten (bijvoor-

beeld heischraal grasland) is zelfs toetsing van de Europese Commissie noodzakelijk!

Oplossingsrichtingen

Werkzaamheden en toekomstig gebruik moet zodanig worden ingericht dat er geen permanente effecten op kwalifi-

cerende habitats en soorten ontstaan.

Populatiedynamische gegevens van kwalificerende soorten en habitats moeten daarom tijdig in het veld of uit

andere (actuele) inventarisaties worden onderzocht. Op basis van deze gegevens moet worden onderbouwd (met de

hoogst wetenschappelijke kennis; zie brochure) of effecten op soorten en habitats ontstaan en populaties levensvat-

baar blijven (duurzame instandhouding). Daarbij is het belangrijk om ook naar effecten op de omgeving te kijken

(externe werking en cummulatieve effecten)!

Tijdelijke effecten zoals verstoring tijdens werkzaamheden kunnen worden gemitigeerd en volstaan met een versto-

rings- en verslechteringstoets.

http://www2.minlnv.nl/thema/groen/natuur/natura2000gebieden/kaarten/gebieden.htm

Nota ruimte en Ecologische Hoofdstructuur

Zie de kaart ‘Ecologische Hoofdstructuur’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Zie de kaart ‘Provinciale Ecologische Hoofdstructuur’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van de hele provincie.

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste

bijbehorende doelstellingen. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij

de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn (www2.vrom.nl/notaruimte). De Provincie Gelderland

heeft de Ecologische hoofdstructuur (EHS) verder uitgewerkt in de Streekplanuitwerking 2006. In deze uitwerking

zijn op regionaal niveau doelen opgesteld (Veluwe, IJsselvallei, Gelderse Vallei, Randmeerkust,

Page 21: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 19

Rivierengebied en Oost-Gelderland). In de meest waardevolle delen (voorbeeld Gorsselse heide) staan in de bijlage

van de streekplanuitwerking zeer specifieke gebiedseigen doelen vermeld. http://www.gelderland.nl/smartsite.

shtml?id=14109&ch=DEF

Natuurgebiedsplan (incl. natuurdoeltypen)

Zie de kaart ‘Natuurgebiedsplannen Subsidies PB’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Korte toelichting bij de kaart:

Actueel overzicht van de gebieden die in het kader van de subsidieregeling (agrarisch) natuurbeheer door GS zijn of

worden begrensd als nieuwe natuur. (voorheen landschapsgebiedsplan)

Gebiedsplan natuur en landschap 2006:

In het gebiedsplan worden de doelen voor het natuur- en landschapsbeleid vastgelegd in de vorm van natuurdoelty-

pen, op schaal 1:25.000. Daarmee is het gebiedsplan tevens de meest actuele versie van de Gelderse natuurdoelen-

kaart. Voor elk kaartvlak is een of meer doeltypen aangegeven. Tevens is aangegeven in hoeverre deze doelen nog

gerealiseerd moeten worden door natuurontwikkeling danwel agrarisch natuurbeheer. Door dit aspect is de kaart

van het gebiedsplan het toetsingskader voor de subsidieverlening door LASER van de Subsidieregeling Natuurbeheer

(SN) en de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN). Ter onderbouwing van de keuzes in het gebiedsplan zijn

gegevens toegevoegd of een vlak deel uitmaakt van: (1) een ecologische verbindingszone (en van welk model), (2)

een grote eenheid, (3) een ecologisch waardevol water, (4) een “parel” van de natuurbescherming, (5) een A-locatie

bos, (6) een gebied waar soortenbeleid gevoerd wordt voor: das, amfibieën, weidevogels, moerasvogels.

Natuurdoeltypenkaart

Zie de kaart ‘Natuurdoeltypen’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Zie ook de kaart ‘Natuurdoeltypen’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van de hele provincie.

3.2.4. Water

Watertoets

http://www.watertoets.net/

http://www2.vrom.nl/notaruimte/0203020401.html (paragraaf 3.2.4.1.)

Watertoets en Waterparagraaf

Bestuurlijk is overeengekomen dat alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten een water-

paragraaf bevatten, als resultaat van het uitgevoerde watertoets proces. Een waterparagraaf bevat een toelichting op

het doorlopen watertoets proces en maakt de besluitvorming ten aanzien van water transparant. Voor streekplan-

nen, streekplanuitwerkingen, regionale en gemeentelijke structuurplannen, bestemmingsplannen en de ruimtelijke

onderbouwing bij vrijstellingen daarvan op grond van artikel 19 eerste lid van de huidige WRO is er een wettelijke

verplichting om een dergelijke beschrijving op te nemen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevol-

gen van het plan voor de waterhuishouding.

Uitgangspunt bij de watertoets is om negatieve gevolgen voor de waterhuishouding van ruimtelijke plannen en

besluiten te voorkomen. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dienen de negatieve gevolgen gecompenseerd te wor-

den. De besluitvorming over compensatie vindt gelijktijdig met de besluitvorming over het ruimtelijk plan of besluit

plaats. De compenserende maatregelen worden bij voorkeur binnen het plangebied genomen, om afwenteling naar

andere gebieden te voorkomen. De relevante waterbeheerder stelt in overleg met de initiatiefnemer de criteria voor

een watertoets vast, op basis van de uitgangspunten van het ruimtelijk waterbeleid als hierboven (3.2.3) beschreven.

Vanuit de toezichthoudende rol op ruimtelijke plannen zal het rijk provinciale en gemeentelijke plannen en be-

sluiten toetsen op de uitvoering van de watertoets als hierboven beschreven en nagaan in hoeverre de algemene

uitgangspunten van het ruimtelijk waterbeleid zijn meegewogen.

De watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van

waterhuishoudkundige aspecten in relevante ruimtelijke plannen en besluiten.

Daarbij is het vooral van belang dat de initiatiefnemer in een vroegtijdig stadium van het planproces de relevante

waterbeheerder(s) betrekt. De initiatiefnemer en waterbeheerder informeren elkaar en werken samen aan een ruim-

telijk plan waarin waterhuishoudkundige aspecten gewaarborgd worden. De waterbeheerder wordt in staat gesteld

om een specifiek wateradvies op te stellen dat bij het opstellen van de waterparagraaf betrokken wordt (Handreiking

Watertoets 2, december 2003).

Page 22: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 20

Kaderrichtlijn water

http://www.kaderrichtlijnwater.nl/

Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn van kracht geworden. Volgens deze richtlijn moeten iedere 6

jaar beheersplannen van alle stroomgebieden opgesteld worden. Als voorbereiding op het eerste stroomgebiedsbe-

heersplan (2009) moet eind 2004 een karakterisering van de stroomgebieden opgesteld worden.

Regionaal: In Nederland is de Rijndelta verdeeld in vier deelstroomgebieddistricten: Rijn-Noord, Rijn-Oost, Rijn-Mid-

den en Rijn-West. Elk district heeft een eigen organisatie om de KRW uit te kunnen voeren. Bestuurlijke zaken op

(deel)stroomgebiedniveau worden afgehandeld in het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO). Dit wordt voorbereid in

het Regionaal Ambtelijk Overleg (RAO), ondersteund door verschillende werk- of projectgroepen. De afstemming

tussen deze vier deelstroomgebieden loopt via het Coördinatiebureau Stroomgebieden Nederland (CSN). Daar vindt

ook de afstemming plaats met de andere Nederlandse stroomgebieddistricten van de Maas, Schelde en Eems.

Achtergrondgegevens en kaarten Karakterisering RijnDelta (maart 2005) zijn beschikbaar via de KRW-portaal

http://krw.ncgi.nl

Zie de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Water’ op de I&O-DVD voor relevante info, o.a. eco-

logische kwaliteit van waterlichamen.

Wateratlas Gelderland

http://geodata2.prv.gelderland.nl/apps/wateratlas/

Ruimtelijke informatie wordt in de wateratlas onderscheiden in:

• watersysteeminformatie (kennis van het fysische systeem van onze leefomgeving)

• waterbeleidsinformatie (afspraken over het gebruik van dit systeem)

• basisinformatie (ondergrond van het kaartmateriaal)

Zeer uitgebreide online naslag! Zelf diverse gewenste kaartlagen aanbrengen.

Meer informatie: Provincie Gelderland, Afdeling Water, H. Kempen, Tel. (026) 359 88 29,

E-mail [email protected]

3.2.5. Landschap

Nota Belvedere

Zie paragraaf 3.2.6 Cultuurhistorie.

Nationaal Landschap & Waardevol landschap

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14109&ch=DEF

Zie ook thematisch hoofdstuk 3.6 Landschap.

Deze gebieden bezitten (inter)nationaal en provinciaal unieke visuele, aardkundige en cultuurhistorische kwalitei-

ten. Deze gebieden hebben vaak ook bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Al deze kwaliteiten moeten

behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt.

Een groot deel van de waardevolle landschappen valt binnen de gebieden die in de Nota Ruimte van het Rijk globaal

zijn begrensd als Nationale Landschappen. De provincie heeft de verantwoordelijkheid om de nationale landschap-

pen verder uit te werken, onder andere in een uitvoeringsprogramma. Het streven van de provincie is om samen met

de gemeenten dit in 2006/2007 vast te leggen in de vorm van een streekplanuitwerking.

Binnen waardevolle landschappen zijn lokale en regionale ruimtelijke ontwikkelingen mo-

gelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt

(‘ja, mits’-benadering). Binnen waardevolle landschappen is daarom ‘behoud door ontwik-

keling’ het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. Ruimtelijke ontwikkeling kan bijdragen

aan de versterking van het landschap. De waardevolle landschappen zijn begrensd op

basis van visuele, cultuurhistorische en aardkundig samenhangende kwaliteiten. Ook func-

tionele samenhangen hebben een rol gespeeld in de begrenzing. Er is geen sprake van een

begrenzing op perceelsniveau. De grenzen vormen zones waarin de ene landschappelijke

eenheid naar de andere landschappelijke eenheid overgaat. Landschappelijke eenheden

zijn bijvoorbeeld de stuwwal bij Nijmegen, het Veluwe-massief en de noordelijke IJsselvallei.

Page 23: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 21

Het object valt binnen Waardevol landschap 24: Veluwemassief en ligt in deelgebied 1: Grootschalig bos, heide,

zand, landbouwgrond. Eronder ligt het deelgebied 3: Landgoederenzones en/of gradiëntrijke randen.

Voor meer informatie zie http://www.gelderland.nl/Docs/Projecten/NieuwStreekplan/Waardevol%20landschap/

gebied%2024zuid.pdf

Atlas Groen Gelderland

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=7709&ch=DEF

Zie voor algemene informatie de bijlage voor kaarten en beschrijving.

3.2.6. Cultuurhistorie

Gemeentelijk beleid

http://www.monumenten.nl/Site/nl-NL/Dossiers/Ontdek+uw+regio/Arnhem/8.+Gemeentelijk+monumentenbeleid.htm

Het gemeentelijk monumenten- en archeologiebeleid is beschreven in de beleidsnota’s; “Geen ruimte voor

nverschilligheid” en “Onzichtbaar maar niet onverschillig”.

Zie de website voor meer info.

Belvedere

http://www.belvedere.nu/

Deze denk - en werkwijze wordt ook wel ‘behoud door ontwikkeling’ genoemd. Dit kreeg zijn beslag in 1999 door een

beleidsinitiatief van 4 ministeries: de beleidsnota Belvedere. Een nota die bedoeld is om beleidsmaker, marktpartijen,

cultuurhistorische en ruimtelijke beroepsgroepen op nieuwe gedachten te brengen. Geen wet, geen regelgeving, maar

wel een bron van inspiratie voor provinciaal en lokaal beleid, voor concrete ontwerpopgaven en ruimtelijke plannen.

Zie het bestand ‘Belvederekaart.pdf’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Cultuurhistorie’

op de I&O DVD.

Verdrag van Malta

http://www.minocw.nl/malta/

Het Europese Verdrag van Valletta uit 1992, ook wel het Verdrag van Malta genoemd, regelt de bescherming van

archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van

opgravingen: de veroorzaker betaalt. Nederland heeft dit verdrag ondertekend en goedgekeurd.

3.2.7. Recreatie en vervoer

Groei en krimp/recreatiecluster

http://www.gelderland.nl/Docs/Streekplan/Streekplanuitwerking_versie1705.pdf

Zie de kaart ‘Recreatie’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

De GIS kaart bevat een overzicht van het Groei- en Krimpscenario en van Recreatieclusters, gebaseerd op het Streek-

plan Gelderland.

Contactpersoon binnen provincie Gelderland: Gerard Nijenhuis, (026) 359 95 43

De basisprincipes van het Groei- en Krimpscenario staat vastgelegd in het Streekplan 2005 (paragraaf 2.13).

• Groei en krimp houden elkaar in evenwicht; het groei en krimpscenario leidt per saldo tot nul-groei in hectares

verblijfsrecreatie op het Veluwemassief.

• Groei vindt plaats binnen de aangegeven zoekgebieden voor recreatieclusters van bedrijven.

• Voorwaarde is dat de betreffende uitbreiding of omzetting past in de ontwikkelingsvisie (clustervisie) die voor het

gehele zoekgebied is opgesteld.

• Groei wordt ingezet voor toeristische verblijfsrecreatie, d.w.z. voor verblijfsrecreatie waarbij sprake is van een

toeristische verhuur van overnachtingseenheden (tenten, toer- en stacaravans, recreatiebungalows) onder een

bedrijfsmatige exploitatie van de terreinen.

• Groei wordt ingezet ten behoeve van kwaliteitsverbetering van de bedrijven; deze verbetering heeft zowel betrek-

king op de bedrijven zelf als op de omgeving en de aanwezige natuur.

• Terreinen, waar permanente bewoning plaatsvindt, worden uitgesloten van groei; dergelijke terreinen komen

alleen in nog aanmerking voor mogelijke ontwikkelingskansen, wanneer gegarandeerd is dat de permanente

bewoning is beëindigd.

Page 24: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 22

• Krimp wordt in eerste instantie gezocht in de in het scenario aangegeven solitaire bedrijven.

• Krimp vindt plaats hetzij via sanering van bedrijven, hetzij via uitplaatsing naar de aan de Veluwe aangrenzende

gebieden. In beginsel vindt dit plaats op basis van vrijwilligheid en in goed overleg met de ondernemers. In

krimpgebied worden de planologische rest- en omwisselcapaciteiten gesaneerd.

• In het kader van het Groei- en Krimpscenario is sprake van een specifieke toepassing van het regime van bos- en

natuurcompensatie. Daarbij vindt de fysieke compensatie voor de groei plaats in de vorm van realisering van de

krimplocaties; hierbij wordt uitgegaan van 100% compensatie, in plaats van de gebruikelijke 120, 130, of 140%.

Masterplan cultuurtoerisme

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=1029

Het masterplan is te vinden in de map ‘Invent. & O\3 Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\Recreatie

en Vervoer’ op de I&O DVD.

Contactpersoon binnen provincie Gelderland: Sandra ten Wolde, (026) 359 91 97

Dit Masterplan Cultuurtoerisme (2003-2007) is een nieuw integraal beleidskader voor cultuurtoerisme. Het is een

uitwerking van het Sociaal-economisch Beleidsplan; Trekkracht Gelderland (2001). Met behulp van dit Masterplan

wil Provincie Gelderland het cultuurtoerisme in Gelderland de komende jaren actief gaan stimuleren. Onder cultuur-

toerisme verstaan zij “het mede inzetten van kunst, cultuur en cultuurhistorie om de toeristische aantrekkelijkheid

van een gebied te versterken”. Dit Masterplan is enerzijds een toetsingskader voor hun eigen beleid en anderzijds

bedoeld om de buitenwacht te inspireren om met de juiste cultuurtoeristische projecten te komen.

Provinciaal verkeer en vervoer plan

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=1648

Het provinciale Verkeer en Vervoerplan is te vinden in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Wet- en Regelgeving\

Recreatie en Vervoer’ op de I&O-DVD.

In het nieuwe PVVP-2 geeft de provincie Gelderland aan hoe zij steden, bedrijventerreinen en voorzieningen bereik-

baar wil houden. En hoe dat op een veilige manier wordt uitgevoerd, met zo min mogelijk schadelijke gevolgen voor

de leefomgeving.

De provincie Gelderland kiest voor een duurzame mobiliteit. Daarbij ondersteunt het verkeer- en vervoerssysteem

een sterke economie en de welvaart, terwijl het de sociale integratie stimuleert.

Wijzigingen PVVP-2: meer nadruk op het stimuleren van de fiets op korte en middellange afstand: vooral in stede-

lijke gebieden en naar economische centra, scholen en recreatieve voorzieningen. Veilige fietspaden op schoolroutes

moeten prioriteit krijgen. Meer aandacht voor landbouwverkeer: opstellen van een afwegingskader om alternatie-

ven te bepalen en als die er niet zijn dan worden maatregelen aangegeven om bestaande wegen voor landbouw-

voertuigen geschikt te maken.

3.3. Milieu

Veldbezoek DLG

Naam van de waarnemer:Leon Claassen

Datum veldbezoek:21-9-06

Algemene indruk:

Open met plaatselijk oude solitaire bomen (eik, soms beuk). Veel gras en plaatselijk verruiging. Glooiing is door

openheid goed zichtbaar.

Specifieke inhoudelijke bevindingen (zie voor voorbeelden zoz):

Aan de noordkant van het terrein gaan stemmen op om aanwezige bebouwing te slopen voor de EHS (veluwever-

binding).

Het verhardingsoppervlak bedraagt nog zo’n 10.000 m2 (bijna alles asfalt, ca 15% klinkers en 1% stelcon)

Op 1 locatie asbestplaten als isolatie onder dak zichtbaar aanwezig.

Gebouw nr 16 betreft een voormalige chemicalienopslag.

Page 25: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 23

Welke kansen zie je?

Vanwege openheid zou er landgoedachtige inrichting kunnen worden gekozen, meer parkstructuur.

Golfbaan zou zeker kunnen.

Het is dan wel een kans om de een recreatieve verbinding van Schaarsbergen naar Veluwe te creëren.

Welke bedreigingen/ risico’s zie je?

Veel van de gebouwen die er staan zijn lelijk en passen niet in de mooie omgeving. Sloop en herbouw in andere

vorm lijkt me voor de hand liggen. Ik vraag me af of sloop niet naar voren getrokken kan worden omdat de anti-

kraak nu een rommelig beeld geeft en ook kosten met zich meebrengt.

Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving? Welke

EHS en camping

Verder relatief veel mogelijkheden voor extensieve bebouwing en recreatie, mits deze functie geluidarm is.

Aanbevelingen

Oude bomen in een toekomstig plan handhaven.

Evt. overige opmerkingen

Terrein met veel mogelijkheden voor herontwikkeling

Milieurapporten

Door Esther van der Heide en Jan Willem Derksen van Domeinen is een literatuurstudie gedaan naar de overgedra-

gen milieu-informatie van Domeinen naar DLG Arnhem. Hierbij zijn de onderwerpen Bodem, Asbest, Ondergrondse

tanks, Radioactief materiaal, Munitie & Legionella meegenomen.

Het onderstaande overzicht geeft de milieu-informatie van het object aan. De rapporten waarna verwezen wordt,

zijn te vinden in het archief op de afdeling Grondzaken van DLG Arnhem.

Als velden in het overzicht leeggelaten zijn, betekent dit dat I&O geen informatie of rapporten heeft aangetroffen

bij Domeinen en in het archief van DLG in Arnhem. Het kan zijn dat er wel informatie is, maar omdat het objecten

betreft die nog in beheer bij Defensie zijn, is deze nog niet of niet geheel door Domeinen overgedragen aan DLG (dit

geldt bijv. voor Beckum en Twekkelo). Van Alverna heeft Domeinen echter al wel meer informatie. Het is hierdoor

(nog) niet te zeggen of Domeinen/DLG alle informatie heeft gekregen of dat er gewoon niets is.

Er zijn nog een paar vragen die open staan bij defensie (die zijn rood gemarkeerd). Verder heeft Domeinen nog de

vraag uitstaan bij Defensie of zij afzonderlijke informatie hebben over de ondergrondse tanks (zijn ze aanwezig/op-

geruimd/gesaneerd (BOOT-onderzoek) etc.).

Als er meer informatie vanuit Defensie via Domeinen wordt aangeleverd, dan zal dit in het archief in Arnhem wor-

den aangevuld.

Page 26: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 24

Een overzicht van de gevonden informatie staat hieronder weergegeven.

onderdeel Rapport Bron Conclusies Opmerking

Bodem 1. Overzicht verontreiniging-status

2. Verkennend bodemonderzoek gebouw 16, juni 1994, rapportnr. 634/EA94/D616/17940, door Heidemij Advies

3. Verkennend bodemonderzoek tank 436, van juni 1995, rapport C95-208B, door Arnicon BV

4. Verkennend bodemonderzoek Sledetank bij gebouw 13, juni 1994, rapportnr. 634/EA94/D620/17940, door Heidemij Advies

5. Verkennend bodemonderzoek vml. Vloeiveld tussen systeem 12 en 20, juni 1994, rapportnr. 634/EA94/D614/17940, door Heidemij Advies

6. Verkennend bodemonderzoek Tenten-kamp nabij gebouw 13, april 1994, rap-portnr. 634/EA94/C171/17940, door Heidemij Advies

7. Verkennend bodemonderzoek ge-bouw 18, juni 1994, rapportnr. 634/EA94/D615/17940

8. Installatieboek januari 2000, kenmerk BM0000115.EVDH/jn Van Boekel

9. Verkennend Bodemonderzoek , van 23 september 1999, nr. 64500/HS/jo door Geofox BV

10. 14 x rapport verkennend bodemonder-zoek Ondergrondse Opslagtank, project-nummer 99.05.229 door Hunneman Milieu Advies BV, 1996 en juli 1999. en project 53200/TB/rp september 1996

11 Rapport verkennend /nulsituatie bo-demonderzoek tank nabij gebouw 13, van september 1999, nr. 99.05.480

12. Nader bodemonderzoek ondergrondse tank nabij gebouw 6, van oktober 1998, nr. 98.04.476-2

1. Dienst Vastgoed Defensie (toen nog DGW&T), kaart 11-6-2002 Object: 40A01

2. Heidemij Advies

3. Arnicon

4. Heidemij Advies

5. Heidemij Advies

6. Heidemij Advies

7. Heidemij Advies

8. Van Boekel Milieu en Instal-latietechniek

9. Geofox BV Oldenzaal

10. Hunneman Advies B.V.

11. Hunneman Advies BV

12. Hunneman Advies BV

1. Voor dit complex is o.b.v. onder-zoeksgegevens een overzichtskaart van de bodemkwaliteit opgesteld. Het gehele terrein is onderzocht in 1999. Daarbij zijn zowel de onver-dachte als de verdachte terreindelen onderzocht. De twee verdachte lokaties (nr. 7 en 8) betreffen twee HBO (huisbrandolie)tanks.

8. Bestaande uit controlelijst, rap-portage milieukundige begeleiding met bijlagen.De in het “boek” op het voorblad genoemde certificaten zijn niet aanwezig.

10. betreft tanknr. 63,65,66,67,438,426,427,429,430,432,437,439,465,466

1. Pakket ligt in archief DLG Arnhem bovenop de stapel met rapporten van Heidemij Advies.

8. Betreft de milieukundige begeleiding van drietal tankverwijderingen.

Asbest AIB Vincotte 1999. Analyse abest identificatie

AIB Vincotte Nederland B.V. Rapport bestaat uit twee delen. Per gebouw aangegeven waar asbest zich bevindt inclusief kostenra-ming van conserveren, verwijderen asbesthoudend materiaal en nieuw aanbrengen vervangend materiaal. In elk gebouw is asbesthoudend materiaal aangetroffen dan wel verdachte elementen waargenomen, met uitzondering van gebouw 15, 16, 28 en F1 waar tijdens de visuele inspectie geen asbesthoudende ele-menten zijn waargenomen. Op het terrein zijn visueel geen asbesthou-dende materialen waargenomen.

Ondergrond-setanks

Radioactiefmateriaal

Brief van 9 juni 2004, kenmerk SBD/04/027 Ministerie van Defensie, Inspectie Militaire gezond-heidszorg. Stralingsbescher-mingsdienst.

Situatie kernenergiewetzaken.Op 26 maart 2004 is object geïnspec-teerd. Alle gebouwen (op gebouw 26 na) zijn gecontroleerd op aanwezig-heid van kernmaterieel en/of waar-schuwingssymbolen voor ioniserende straling. Op het complex zijn geen stralingsbronnen ex. Kernenergiewet aanwezig.

Rookmeldinstallaties met mogelijk ionisatierookmel-ders dienen bij afstoting of sloop van de gebouwen bij de leverancier van de instal-latie te worden ingeleverd.

Munitie Brief Explosieven Opruimings Dienst (EOD)Van 15 mei 2006, werkordernr. 20051162Rapport van vooronderzoek

EOD Uit de beschouwing blijkt dat er geen verhoogde kans bestaat op het aantreffen van explosieven of ander oorlogstuig binnen de twee gebieden. Verder zijn er geen aan-wijzingen gevonden dat er mogelijk explosieven of ander wapentuig in de ondergrond is gedeponeerd in de periode dat de locatie door Defensie werd gebruikt.

Page 27: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 25

onderdeel Rapport Bron Conclusies Opmerking

Legionella Informatiebestand Legionella augustus/sep-tember 2002 opgesteld door GTI Utiliteit Oost B.V.

GTI Utiliteit Oost BV Arnhem.

Periodieke controles uitge-voerd door C-mark watercon-sultants in Zwolle.

Per gebouw is een (dunne) ordner met daarin een installatie-overzicht, de gebruikgegevens (frequentie ge-bruik per tappunt), een beheersplan, een logboek en een tekening van de leidingen. Daarnaast zit voorin de map een raming van voor het aanpas-sen van de installatie.Van KKN is van de gebouwen nr. 5,6,7,13,20,22, 23 ,24,25,26,27 een ordner. Van 7 Provinciën is van ge-bouw nr. 3,5,6,7,8,9 een ordner.Daarnaast zijn van elk complex een ordner met de titel “Beperkte Analyse”. Hierin zitten de gegevens van de overige gebouwen. Van KKN is dit gebouw 10a, 12, 14, 16, 17, 19, 21, 4, 9, en F1. Van 7 Provinciën is dit gebouw 1 en 4.Door C-mark is periodiek een controle op het drinkwaternet uit-gevoerd. De laatste controle was op 23 december 2004, daarbij uitkomst ;’geen legionella aangetoond”.

Daarnaast zijn van elk complex een ordner met de titel “Beperkte Analyse”. Hierin zitten de gegevens van de overige gebouwen. Van KKN is dit gebouw 10a, 12, 14, 16, 17, 19, 21, 4, 9, en F1. Van 7 Provinciën is dit gebouw 1 en 4.

3.4. Floraenfauna

Veldbezoek DLG

Naam van de waarnemer: Harm Smeenge

Datum veldbezoek: 21 september

Algemene indruk:

Erg plantsoenachtig! Slechts van geringe ecologische betekenis.

Specifieke inhoudelijke bevindingen:

Goede verblijfs- en foerageermogelijkheden voor vleermuizen

De das gebruikt de noordzijde als foerageergebied

Er komen gefragmenteerde oude boselementen op het terrein voor

Welke kansen zie je?

Behoud van oude boselementen en zichtbaar maken!

Ontwikkelen van heischraal grasland/heide op de weide aan de noordzijde van het terrein

Welke bedreigingen/ risico’s zie je?

Verdwijnen van houtwal of oude (hakhout) eiken

Let op holten in beuken en Amerikaanse eiken waar boommarter of spechten in leven

Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving? Welke

Nee

Aanbevelingen

Zorg dat het rood met schrale vegetaties wordt omgeven en spaar of versterk oude boselementen.

Er zijn enkele kelders op het terrein aangetroffen die mogelijk als vleermuisoverwinteringskelder kunnen worden

ingericht.

Page 28: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 26

Page 29: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 27

Bev

ind

ing

en v

eld

bez

oek

eco

log

ie K

am

p K

on

ing

sweg

No

ord

en

Zev

en P

rovi

nci

en(V

an

lin

ks n

aa

r re

chts

, va

n b

ove

n n

aa

r b

ened

en)

• U

itzi

cht

van

af e

en b

lusg

ebo

uw

ove

r h

et t

erre

in. H

et o

verg

rote

dee

l van

het

gro

en b

ezit

zee

r b

eper

kte

eco

log

isch

e w

aard

en. E

r zj

in v

oo

rnam

elijk

pla

nts

oen

en m

et u

ith

eem

se s

oo

rten

aa

nw

ezig

. Van

zelf

spre

ken

d b

ied

en d

eze

wel

bro

edg

eleg

enh

eid

aan

zan

gvo

gel

s.

• D

e g

ebo

uw

en a

an d

e n

oo

rdzi

jde

zijn

van

rec

ente

dat

um

en

bez

itte

n s

too

tvo

egen

, waa

rin

vle

erm

uiz

en k

un

nen

ove

rwin

tere

n. H

ier

mo

et t

ijden

s d

e sl

oo

p r

eken

ing

mee

wo

rden

ge-

ho

ud

en.

• O

p h

et t

erre

in k

om

en n

og

fra

gm

ente

n v

an d

e o

ors

pro

nke

lijke

veg

etat

ie v

oo

r. D

it in

de

vorm

van

uit

geg

roei

d h

akh

ou

t. T

en a

anzi

en v

an d

eze

relic

ten

is z

org

vuld

igh

eid

geb

od

en•

Het

ove

rgro

te d

eel v

an h

et t

erre

in b

esta

at u

it s

oo

rten

arm

e g

rasl

and

en, A

mer

ikaa

nse

eik

en e

n R

uw

e b

erke

n. D

eze

elem

ente

n h

ebb

en s

lech

ts g

erin

ge

eco

log

isch

e b

etek

enis

.•

De

Lin

del

aan

aan

de

no

ord

zijd

e va

n h

et t

erre

in b

ezit

een

cu

ltu

urh

isto

risc

he

waa

rde

en e

colo

gis

che

waa

rde

in d

e vo

rm v

an h

olt

en v

oo

r h

ole

nb

roed

ers

en v

leer

mu

isko

lon

ies.

De

gro

enst

roo

k te

n w

este

n v

an d

e n

oo

rdel

ijke

wei

de

bev

at e

en o

ors

pro

nke

lijke

veg

etat

ie: g

rove

den

, zo

mer

keik

, kre

nt

en r

uw

e b

erk.

In d

eze

sto

ok

bev

ind

zic

h e

en o

ud

e h

ou

twal

m

et c

ult

uu

rhis

tori

sch

e w

aard

e.•

De

no

ord

elijk

e w

eid

e is

met

nam

e aa

n d

e n

oo

rdka

nt

sch

raal

en

bez

it a

l en

ige

nat

uu

rwaa

rde:

sch

apez

uri

ng

, du

izen

db

lad

, ro

od

zw

enkg

ras,

sla

ng

ekru

id, h

azep

oo

tje,

gew

oo

n b

igg

en-

kru

id. H

ier

zijn

oo

k d

asse

nsp

ore

n w

aarg

eno

men

(zi

e o

ok

on

der

ste

3 fo

to’s

).•

De

gro

enst

roo

k m

et o

ors

pro

nke

lijke

veg

etat

ie o

p d

etai

lniv

eau

.•

De

gro

enst

roo

k te

n o

ost

en v

an d

e n

oo

rdel

ijke

wei

de

bev

at e

en A

mer

ikaa

nse

eik

enb

os

met

een

str

uik

laag

van

lijs

terb

es e

n k

ren

t en

ko

mt

lelie

tje

der

dal

en v

oo

r. D

e so

ort

imp

licee

rt

een

wat

rijk

ere

en o

ud

ere

bo

sbo

dem

. •

De

gro

te g

ebo

uw

en in

het

wes

telij

k d

eel v

an h

et t

erre

in b

evat

ten

waa

rsch

ijnlij

k o

verw

inte

rin

gsp

laat

sen

vo

or

vle

erm

uiz

en.

• D

e lij

nvo

rmig

e el

emen

ten

die

nen

ho

og

stw

aars

chijn

lijk

als

mig

rati

ero

ute

en

fo

erag

eerg

ebie

d v

oo

r vl

eerm

uiz

en. H

ier

die

nt

tijd

ens

on

twik

kelin

gen

rek

enin

g m

ee t

e w

ord

en g

eho

ud

en.

• H

et b

osg

ebie

d a

an d

e zu

idw

estz

ijde

van

het

ter

rein

bes

taat

uit

en

kele

so

litai

re A

mer

ikaa

nse

eik

en e

n e

en jo

ng

e st

aken

fase

van

beu

k. D

it b

osg

ebie

d h

eeft

wei

nig

eco

log

isch

e w

aard

e.

Page 30: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 28

Inventarisaties Defensie

http://www.mindef.nl/service/publicaties/brochures/

http://www.vleermuis.net/werkgroepen/wgdefensie/defensie.html

Defensie heeft in 1996 samen met EC-LNV het project “Inventarisatie en Monitoring van Natuurwaarden op Defensie-

terreinen” opgezet. Eens in de vijf jaar wordt een herhaling uitgevoerd. Omdat in 1996 echter al duidelijk was dat de

terreinen afgestoten zouden worden, zijn de PrOMT terreinen niet meegenomen in dit project.

Contactpersonen: R. Haveman (06-10929655), dhr. Frans Borgonje (038-4572420/ 0621228325/ fgm.borgonje@mindef.

nl, R. Pahlplatz (0495-622268/ [email protected]/ 06-54211114)

In 2000 is de Vleermuiswerkgroep Defensieterreinen opgericht. Deze werkgroep wil de bescherming van vleermuizen

op defensieterreinen bevorderen. De werkgroep doet dit door winter- en zomerverblijfplaatsen te beschermen,

onderzoek en monitoring te laten verrichten door landelijke en provinciale vleermuiswerkgroepen en door onder-

zoeksgegevens te analyseren.

Contactpersonen: Dhr. Fons Bongers, voorzitter Vleermuiswerkgroep Defensieterreinen, 0612375213, Dienst Vast-

goed Defensie, Ingenieursdiensten, Projectleider Team Den Helder, [email protected]

Dhr. Ruud Kaal, 0621228322, [email protected])

Persoonlijke mededeling Dhr. Kaal d.d. 2-10-06: De omgeving van Complex Kamp Koningsweg Noord en Zeven Pro-

vinciën is zeer rijk aan vleermuizen, maar de gegevens hiervan zijn verloren gegaan.

Inventarisaties Particuliere bestanden / lokale natuurclubs

IVN, KNNV, NJN, Natuur- en Vogelwacht, Werkgroep Flora en Fauna, etc. hebben geen gegevens over inventarisaties

op de PrOMT terreinen, aangezien de terreinen niet toegankelijk waren (geacht). Ze zijn vrijwel allen wel geïnteres-

seerd om onderzoek uit te voeren als de terreinen opengesteld worden voor inventarisatie.

Natuurloket

www.natuurloket.nl

Natuurloket geeft een globaal rapport over aantallen wettelijk beschermde soorten, en bedreigde soorten van de

Rode Lijst. Via het Natuurloket kan een volledig rapport met meer gedetailleerde gegevens verkregen worden. In dit

rapport staat aangegeven om welke dieren of planten het precies gaat en wordt een eerste indicatie gegeven van de

te verwachten effecten van de ingreep. NB: hier zijn kosten aan verbonden!

Hieronder staat een tabel met de belangrijkste gegevens uit de kilometerhokken, waarbinnen het object valt. Een

visueel overzicht is weergegeven in de kaart ‘Natuurloket’ in de kaartenbijlage.

Rapportage natuurloket KKN-7Prov.

Opnamedatum 4-7-06:kilometerhok # FF-wet lijst 2&3 # VHR # rode lijst soortgroep volledigheid

onderzoekdetail actualiteit codering I&O

X:188 / Y:449 2 9 vaatplanten goed - 1991-2004 Wit 3

1 reptielen slecht 51-100% 1991-2005

1 sprinkhanen goed 0% 1991-2005

Legenda:Wel/niet weergeven kolom VHR: de kolom Vogel- en Habitat Richtlijn is alleen zichtbaar als het kilometerhok hier (gedeeltelijk) in

valt. De gevonden soorten zijn namelijk niet relevant als de VHR niet van toepassing is op het gebied.

Volledigheid onderzoek: hiermee wordt aangegeven of op basis van de gebrachte bezoeken een volledig overzicht is te verwach-

ten van de soorten van de betreffende soortgroep. Een toelichting op deze categorieën staat op www.natuurloket.nl.

Detail: met dit percentage wordt aangegeven welk aandeel van alle van dit kilometerhok beschikbare gegevens van Rode lijst soor-

ten en wettelijk beschermde soorten op gedetailleerder niveau beschikbaar is.

Actualiteit: per groep is aangegeven uit welke periode de gegevens zijn opgenomen.

Codering I&O: voor het project I&O van PrOMT is per kilometerhok is naar aanleiding van de aanwezige FF-wet lijst 2&3 soorten en

het aantal aanwezige soortgroepen de volgende ‘kleurnummer’-codering opgesteld: wit = 0 tot 5 soorten, rood = 5 tot 20 soorten,

blauw = 20 tot 50 soorten, zwart = >50 soorten & nummer = aantal aanwezige soortgroepen. Op de bijbehorende GIS kaart is dit

zichtbaar gemaakt door kleur en arcering.

Page 31: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 29

3.5. Water

Poelen en grondwaterbeschermingsgebieden

Zie de kaart ‘Water’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Korte toelichting bij de kaart:

Waterberging: Voor elk Waterschap aangegeven gebieden met functie c.q. zoekgebied waterberging bij waterover-

last (opgenomen in Stroomgebiedvisie)

Poelen: Overzicht van poelen in Gelderland welke wel of niet gesubsidieerd zijn.

Watertrappen

Zie de kaart ‘Grondwatertrappen’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Wateratlas Gelderland

http://geodata2.prv.gelderland.nl/apps/wateratlas/

Ruimtelijke informatie wordt in de wateratlas onderscheiden in:

• watersysteeminformatie (kennis van het fysische systeem van onze leefomgeving)

• waterbeleidsinformatie (afspraken over het gebruik van dit systeem)

• basisinformatie (ondergrond van het kaartmateriaal)

Zeer uitgebreide online naslag! Zelf diverse gewenste kaartlagen aanbrengen.

Meer informatie: Provincie Gelderland, Afdeling Water, H. Kempen, Tel. (026) 359 88 29, E-mail [email protected]

land.nl

3.6. Landschap

Veldbezoek DLG

Naam van de waarnemer: Niels Hofstra

Datum veldbezoek: 13 september 2006

Algemene indruk:

Een groot militair complex in de directe nabijheid van de Veluwe. De verschillende uitbreidingen voegen zich voor

een groot deel naar het landschappelijke ontginningsraamwerk.

Specifieke inhoudelijke bevindingen:

Het terrein is gelegen op een heideontginning met een rationele en regelmatige blokverkaveling. Op oude kavel-

grenzen zijn nog houtwallen te onderscheiden.

In het KKN vormen de bosrand, oude Eikenlanen en coniferenclusters de structuurdragers van de ruimte. In het latere

deel zijn het reliëf, de belendende Eikenlanen en opdeling in afzonderlijke ruimten is de belangrijkste kwaliteit in het

gebied. De activiteitenweide is in het reliëf uitgevlakt en vormt een bijzondere open ruimte.

Het terrein van de 7 provinciën bestaat eveneens uit een centrale veld dat tegen het reliëf in is geëgaliseerd.

Hieromheen staat de bebouwing gegroepeerd in een carré. Fraai is het bomenscherm dat de aanwezigheid van één

zijde van de bebouwing filtert.

Welke kansen zie je?

Selectieve sanering van het nieuwe deel van de bebouwing en de toevoeging van nieuwe functies voor de versterking

van het karakter van het gehele complex.

Welke bedreigingen/ risico’s zie je?

De ontwikkelingen dienen zich te voegen naar het landschappelijke raamwerk en de identiteit van de plek.

Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving?

Nee

Aanbevelingen

Handhaaf en ontwikkel het bestaande groene casco.

Page 32: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 30

Landschap algemeen

Literatuur: Landschappelijk Nederland, Berendsen 1997, p. 42-52, 57-59 en 62-64.

Literatuur: Het Nederlandse Landschap, Barends et al, 2000, p. 105-114, 118-122.

Het grootste deel van de Veluwe bestaat uit stuwwallen die in de periode Saalien (150.000 jaar geleden) door landijs

zijn ontstaan. De hoogste toppen reiken tot 110 meter boven NAP. Deze stuwwallen bestaan uit grofzandige en

grindrijke fluviatiele afzettingen van Rijn en Maas die al voor de landijsbedekking in Nederland aanwezig waren. Het

landijs bereikte de Veluwe vanuit het noordoosten en boog naar het westen ten zuiden van de lijn Heelsum-Dieren.

Hierdoor treffen we een hoge rug aan de zuid- en oostrand van de Veluwe aan. Deze ruggen zijn bijgemengd met

circa 5% noordelijke (uit Scandinavie) afkomstige witte zanden. Aan de noordzijde van deze rug zijn na de Saale

ijstijd glaciofluviatiele afzettingen ontstaan. Deze worden sandrs genoemd en deze bestaan uit grof, scherp en

kalkloos zand met grind. De sandrs bestaan uit parallel gelaagde, bijna horizontaal liggende grove zanden. Door

bodemvorming heeft zich op deze sandrs een haarpodzolgrond gevormd met grind in de bovengrond en ijzer in de

ondergrond (Berendsen, 1997).

In de volle en late Middeleeuwen werden grote delen van de Veluwe in agrarisch gebruik genomen. Men vestigde

zich in open delen van het bos aan de randen van het Veluwe massief. Doordat kennis ten aanzien van agrarische

gebruiksvoering toenam veranderde het toenmalige “Waldviehbauerntum” naar het “Heideviehbauerntum”. Vooral

akkers namen in die tijd in omvang toe, waardoor de bevolking in omvang toenam. Om de akkers vruchtbaar te

houden was een combinatie van mest met bosstrooisel en/of heideplagsel nodig. Hierdoor nam de druk op de woeste

grond verder toe, met als gevolg een toename van het heideareaal. Rond 1900 bereikte het areaal heide het maximum

en was bos uiterst schaars. Op het kaartfragment van ± 1915 zien we dat er al bos werd aangeplant. Deze strook en

blokvormige aanplant is kenmerkend voor het begin van de 20ste eeuw. Deze bosaanplant had meerdere oorzaken

zoals het bedwingen van stuifzand, werkverschaffing en vraag naar mijnhout (Barends et al, 1986, Smeenge 2005).

Topografie

Zie de kaarten ‘Topografie’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Toelichting bij de detailkaarten:

Zie ‘gegevens overzicht gebouwen.doc’ in de map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelinfo, Algemeen en Milieu’ op

de I&O DVD voor een beschrijving van de genummerde gebouwen .

De bijbehorende legenda staat in hoofdstuk 3.1 in het bestand ‘Programma van Eisen deel 3_2004 Mindef.pdf’ in de

map ‘Gebiedsbeschrijving\Algemeen\Titelinfo, Algemeen en Milieu’ op de I&O DVD.

Luchtfoto

Zie de kaart ‘Luchtfoto’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Bodem

Zie de kaart ‘Bodem’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Landschapstype

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14143&menu=14144

Zie de kaart ‘Landschapstypen’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Korte toelichting bij de kaart:

Provincie Gelderland heeft Gelderland opgedeeld in 20 landschapstypen. Brongegevens van 1985 tot 1995.

Geomorfologie

Zie de kaart ‘Geomorfologie’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Korte toelichting bij de kaart:

De Geomorfologische kaart van Nederland is een polygonenbestand waarin per vlak informatie over reliëf, genese

en ouderdom is opgenomen.

Hoogte

Zie de kaart ‘Hoogte’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Page 33: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 31

Aardkundige waarden

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14105&menu=5571

Zie themakaart 12 van het Streekplan Gelderland 2005.

Deze kaart geeft de aardkundig meest waardevolle gebieden weer, in een rangorde van internationaal tot regionaal.

Aan deze kaart ligt een analyse ten grondslag van gaafheid en zeldzaamheid van de voorkomende geomorfologische

verschijnselen, aangevuld met samenhangende bodemkundige verschijnselen.

Het plangebied bevind zich in de Sandr van Wolfheze en is van nationaal belang qua aardkundige waarde.

Een Sandr ontstaat als een gletsjer smelt. Dan stroomt het smeltwater over de laagste delen van de stuwwal.

Hierdoor wordt de stuwwal deels afgebroken. De massa water met zand, grint en klei wordt als een soort spoelzand-

waaier afgezet (sandr). (http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=7709&ch=DEF)

Nationale en waardevolle landschappen

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=14105&menu=5571

Zie hoofdstuk 2.12.3 van het Streekplan Gelderland 2005 (http://www.gelderland.nl/streekplan/vastgesteld%20stree

kplan%202005/PS413_Streekplantxt20050629.pdf) , themakaart 22 (http://www.gelderland.nl/streekplan/vastgestel

d%20streekplan%202005/Themakaart22.pdf) en themakaart 23 (http://www.gelderland.nl/streekplan/vastgesteld%

20streekplan%202005/Themakaart23.pdf).

Zie ook hoofdstuk 3.2.5 Landschap.

Het object valt binnen het nationale landschap De Veluwe en binnen het provinciale waardevolle landschap het

Veluwemassief.

De kernkwaliteiten van dit nationale landschap zijn:

• schaalcontrast van zeer open naar besloten;

• actieve stuifzanden;

• de grote en aaneengeslotenheid van het bos

De kernkwaliteiten van dit provinciale waardevolle landschap zijn:

• De groene long van Nederland.

• Stuwwal met grootschalige afwisseling van open heide, gesloten bos, uitgestrekt open stuifzand en vennen,

agrarische enclaves. Deze afwisseling is in het westelijk deel sprekender dan in het oostelijke.

• Rijk aan aardkundige kwaliteiten (vooral het reliëf).

• Afwezigheid van oppervlaktewater met uitzondering van de vennen.

• Weinig bebouwing.

• Het oostelijk deel is door niet-opengesteld grootgrondbezit matig toegankelijk.

• Karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle open essen op de flanken.

• Een ‘antropogene’ leegte van nu met een schatkamer van cultuurwaarden van toen: landgoederen, grafheuvels,

boerderijen etcetera.

• Rijke variatie aan (cultuurhistorisch bepaalde) soorten bos: van zeer oude loofboscomplexen tot rechtlijnig verka-

veld productiebos en recent ontwikkeld ‘oerbos’ met begrazers.

• Rust, ruimte, donkerte.

Atlas Groen Gelderland

http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?id=7709&ch=DEF

Zie voor algemene informatie de bijlage voor kaarten en beschrijving.

Page 34: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 32

3.7. Cultuurhistorie

Veldbezoek DLG

Naam van de waarnemer: Niels Hofstra

Datum veldbezoek: 13 september 2006

Algemene indruk:

Een groot militair complex waarvan de bebouwing in goede staat verkeerd. Het terrein vindt zijn oorsprong in 1940

wanneer de Duitse bezetter hier de 3e Jagddivision van de Luftwaffe huisvest. Na de oorlog hebben zowel de Neder-

landers als de Amerikanen de basis gebruikt voor militaire doeleinden.

Specifieke inhoudelijke bevindingen:

Het terrein is gelegen op een heideontginning met een rationele en regelmatige blokverkaveling. Op oude kavel-

grenzen zijn nog houtwallen te onderscheiden.

De van oorsprong Duitse bebouwing is de meest waardevolle van het militaire complex. Deze is gebouwd in een

campusachtige setting. De naoorlogse toevoegingen bestaan uit verblijven in strokenbouw en sportcomplexen. Deze

zijn van een mindere architectonische kwaliteit en vervullen geen archetype in de Nederlandse landsverdediging.

Het terrein van de 7 provinciën is bijzonder waardevol. De groepering van oorspronkelijk Duitse bebouwing in een

carré rond het centrale sportveld is bijzonder en als dusdanig gewaardeerd als rijksmonument. Vijf van de zeven

oorspronkelijke panden zijn bewaard gebleven.

Welke kansen zie je?

Voor de oorspronkelijke bebouwing is een nieuwe functie gewenst. De KKN campus kan worden versterkt door op

voormalige Duitse bebouwingslocaties nieuwbouw te plegen. Het latere deel kan binnen het landschappelijk raam-

werk een nieuwe bestemming vinden.

De terrein van de 7 provinciën heeft kleinschaliger ontwikkelingskansen. Binnen het carré kan worden gezocht naar

nieuwe functies op de locatie van de latere bebouwing.

Welke bedreigingen/ risico’s zie je?

De bebouwingskorrel dient te worden gerespecteerd en zich te voegen naar het raamwerk en ontginningsblokken.

Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving?

De nabijheid van Arnhem en de Veluwe maakt het gebied interessant voor veel partijen.

Aanbevelingen

Ruimtelijke en functionele randvoorwaarden opstellen en vervolgens een prijsvraag uitschrijven voor een risicodra-

gend plan waarop marktpartijen in consortium van ontwikkelaar/ architect/ aannemer een inzending kunnen doen.

Historische kaarten 1850 en 1900

Zie de kaarten ‘Historische kaart 1850’ en ‘Historische kaart 1900’ in de kaartenbijlage voor een overzicht van het

object.

Archeologische waarden en monumenten

Zie de kaart Archeologie in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Korte toelichting bij de kaart:

De Archeologische Monumenten Kaart (AMK) bevat een overzicht van alle bekende behoudenswaardige archeolo-

gische terreinen in Nederland. De terreinen zijn beoordeeld op verschillende criteria en op grond daarvan zijn de

terreinen ingedeeld in categorieën met archeologische waarde, hoge archeologische waarde en zeer hoge archeolo-

gische waarde (o.a. de beschermde monumenten). De informatie waarop dit kaartbeeld is gebaseerd, bevindt zich in

het centrale Archeologisch Informatiesysteem, afgekort ARCHIS.

Voor meer informatie kan ook http://www.kich.nl/ worden geraadpleegd: Archeologische en bouwkundige monu-

menten en historisch-geografische gegevensbestanden zijn in KICH gekoppeld op lands-, provinciaal, gemeentelijk

en straatniveau.

Page 35: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 33

Uitleg over IKAW (http://www.racm.nl/content/xml_racm/pd_ikaw.xml.asp):

De IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) geeft de kans aan op het aantreffen van archeologische resten

bij werkzaamheden in de bodem. Deze trefkans is gebaseerd op een kwantitatieve analyse en op archeologisch

inhoudelijke kennis van het bodemarchief. De trefkans is aangegeven in vier categorieen: een hoge, matige, lage

en zeer lage trefkans. De IKAW is daarmee het complement van de AMK die immers de vastgestelde archeologische

waarden weergeeft. De eerste beoordeling van plannen vindt dan ook plaats op grond van AMK en IKAW tezamen.

De huidige IKAW , de tweede generatie, beperkt zich dus tot het geven van een globaal inzicht in het kwantita-

tieve aspect van het bodemarchief. Bij het gebruik is het wel belangrijk zich te realiseren dat in gebieden waar de

trefkans, dus de kwantiteit, laag is wel degelijk (heel) belangrijke resten kunnen voorkomen. Over aspecten als de

kwaliteit, datering en diepteligging van de archeologische resten doet de huidige IKAW (de tweede generatie) geen

uitspraken.

Monumentenstatus

http://www.racm.nl/content/xml_racm/i_monumentenregister.xml.asp?toc=n4-5

Contacten binnen RACM: Dhr. Jan van ’t Hof, [email protected], Mevr. Ristjouw, 030-6983413.

Contact binnen gemeente: Jan Wessels.

Gemeentelijke monumenten (volgens Dhr. Wessels): er komen geen aanvullende aanwijzingen tot gemeentelijk

monument van gemeentezijde.

Rijksmonumenten (volgens Dhr. van ’t Hof): Zeven Provinciën: aanleg en gebouwnummers 1-3-4-5-6. Koningsweg

Noord: aanleg en gebouwnummers 4-5-6-F.

In de map ‘Gebiedsbeschrijving\! 35-36 Complex Koningsweg Noord & Complex Zeven Provincien\Cultuurhistorie’

staan twee mails ‘Omschrijvingen monumenten in aanwijzingsprocedure’ met daarin uitgebreide informatie over de

gebouwen van Koningsweg Noord en 7Provinciën.

Hieronder staat vraag en antwoord tussen DLG en RACM weergegeven m.b.t. KKN/7P:

Vraag: Wat wordt verstaan onder de”ensemble-aanwijzing”?

Antwoord: ensemblewaarden: niet alleen de gebouwen worden beschermd (datum kan ik helaas nog niet geven),

maar ook de aanleg van de terreinen. Dat wil zeggen dat het padenbeloop en andere bijzondere structurerende on-

derdelen beschermd zij. Dit kon overigens ook de verharding betreffen. Ten overvloede: dit betekent niet dat er niets

meer kan/mag veranderen; alleen is er wel een vergunning voor nodig.

Vraag: Hoe kijkt RACMtegen de monumentale gebouwen zelf aan: buitenzijde essentieel voor behoud, binnenzijde

optioneel?

Antwoord: monumenten worden altijd integraal beschermd, m.a.w. in- én exterieur. De omschrijving van het mo-

nument is een handvat, maar kan nooit uitputtend zijn. Bij interieurs zijn wijzigingen dus ook vergunningplichtig.

Primair van belang zijn de structuur en eventuele bijzondere afwerkingen (parketvloeren) of bijzondere onderdelen

(trappenhuizen, schouwen) en soms zelfs installaties. Bij twijfel contact opnemen met de gemeente of met de RACM.

Vraag: Wat vindt RACM (als onderdeel van DLG Ontwikkelconcept “Zichtbaar Verleden”) van eventuele sloop van de

twee gebouwen op ZP die op de fundamenten staan van Duitse gebouwen en daarna herbouw in de historische lijn

maar wel met uitdagende / vernieuwende architectuur?; hetzelfde geldt voor het “terugbouwen” van de 3 Duitse

gebouwen vooraan op KKN die na WOII zijn gesloopt en nu overwoekerd door een stukje bos. Deze “herbouw” in de

historische lijn (bouwvolume, maatvoering, stijl) kan een essentiële rol spelen in het “vervangend rood” dat nodig is

om sloop en sanering hier op beide complexen maar ook elders in de EHS in soortgelijke complexen van PrOMT te

kunnen financieren.

Antwoord: bij wijziging, toevoeging, uitbreiding of vervangende nieuwbouw geldt altijd dat hoe dit gebeurt afhangt

van de situatie. Is een gebouw monument, dan ga je uit van de waarden die daarin gelegen zijn, dat is de basis voor

bijvoorbeeld toevoegingen. Wij doen nooit op voorhand een uitspraak over historiserende danwel contrasterende

bouwstijl. Ten aanzien van nieuwbouw geldt dat dit natuurlijk vrijer is dan verbouw van een monument. Wel zou

de locatie op gespannen voet kunnen staan met de ensemblewaarden. De praktijk wijst echter uit dat we hier in

overleg eigenlijk altijd uitkomen.

Page 36: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 34

Historische waarden en lijnelementen met hoge cultuurhistorische waarde

Zie de kaart Cultuurhistorie in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Woonomgeving 1832

www.dewoonomgeving.nl/index.cfm

Digitalisering van de complete eerste kadastrale administratie uit 1832. Daarvoor zijn scans vervaardigd van ca

18.000 kadastrale kaarten (de zgn. minuutplans) en van 150.000 pagina’s uit de bijbehorende registers (de zgn. Oor-

spronkelijk Aanwijzende Tafels, kortweg OAT’s genoemd). Het zijn deze scans die op de website te bezichtigen zijn.

3.8. RecreatieenVervoer

Veldbezoek DLG

Naam van de waarnemer: Jeroen Kusters

Datum veldbezoek: 21-9-2006

Algemene indruk:

Parkachtig terrein met veel wegen en bebouwing, leuke bosjes, (gras)velden en hagen, enkele fraaie (oude) ge-

bouwen. Omgeven door veel recreatief aantrekkelijke terreinen&kenmerken: bos, heide, camping, doorgaande

(snel)wegen, Arnhem.

Specifieke inhoudelijke bevindingen:

Monumentaal terrein; gebouwd vanaf 1942, onderdeel van Fliegenhorst; ontwerp Stuttgarter Schule in Heimat

Schutz Stiel (camouflage door kopiëren landschap, in dit geval Veluws Esdorp). Recreatief aantrekkelijk door deze

cultuurhistorische waarde.

Afwisseling bosjes, lanen, gebouwen, velden, hoogteverschil is recreatief erg aantrekkelijk.

Welke kansen zie je?

Veel gebouwen geschikt voor (omvorming naar) bewoning, recreatieruimte, hotels, restaurants.(volgens Groei en

Krimp is dit Groei gebied! Marcel Nijhof geeft aan dat dit waarschijnlijk niet hiervoor gebruikt gaat worden)

Boerderij opkopen en doortrekken van recreatieve (wandel)route van noordelijk gelegen heide via object naar zuide-

lijk gelegen (NS-station)Arnhem op 5km.

Cultuurhistorische route creëren met uitleg militair verleden.

Welke bedreigingen/ risico’s zie je?

Boerderij; wel/niet overnemen.

Groei en Krimp; hoe wordt dit gebied behandeld?

Gebied is EHS; neit zomaar intensieve recreatie mogelijk.

Veel bebouwing en bestrating; alles laten staan of gedeeltelijk slopen/saneren?

Zie je relevante invloeden vanuit de directe omgeving? Welke

Camping, Arnhem, doorgaande wegen; recreantenstroom.

Omringende heide en bos: aansluiting landschap.

Onderdeel van cultuurhistorische Fliegenhorst-terrein.

Aanbevelingen

Zie kansen.

Page 37: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 35

Kampkoningswegnoord

kapelletje/mortuarium

parkachtig/dorpse opstelling

veel asfalt

weide met hoge natuurwaarde

eetzaalkeuken

Page 38: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 36

7provinciën

Topografie

Zie H 3.6 voor de topografische kaart met daarop fiets-, wandelpaden en overige (recreatieve) infrastructuur.

Verblijfs- en dagrecreatie

Zie de kaart Verblijfsrecreatie in de kaartenbijlage voor een overzicht van het object.

Verkeersintensiteit

http://geodata.prv.gelderland.nl/verkeersintensiteiten/

De provincie Gelderland heeft op haar wegennet een aantal telpunten waar ze het verkeer permanent telt. De meest

recente telgegevens zijn op de kaart gezet.

een van de ‘7 provinciën’ sportveld geëgaliseerd

Page 39: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 37

Bijlage 1: GIS-kaarten

De GIS kaarten zijn na dit voorblad (ongenummerd) toegevoegd.

Voor (meer) uitleg van de kaarten wordt verwezen naar de thematische hoofdstukken.

Page 40: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 38

Page 41: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 39

ProjectteamPrOMT–Inventarisatie&Onderzoek

Naam

Werkzaambij

Deelproject

Adresgegevens

Telefoon

Mobiel

e-mail

Fran

s V

erst

rate

nD

LG -

team

inri

chti

ng

- Zw

olle

Pro

ject

leid

erLü

bec

kple

in 3

4, Z

wo

lle P

ost

bu

s 10

051,

800

0 G

B Z

wo

lle03

8 - 4

2711

01n

vtf.v

erst

rate

n@

min

lnv.

nl

Jero

en K

ust

ers

DLG

- te

am In

rich

tin

g -

Arn

hem

Pro

ject

med

ewer

ker

Lüb

eckp

lein

34,

Zw

olle

Po

stb

us

1005

1, 8

000

GB

Zw

olle

038

- 427

1201

06 2

8067

493

j.ku

ster

s@m

inln

v.n

l

Har

m S

mee

ng

eD

LG -

team

nat

uu

r - A

rnh

emM

edew

erke

r n

atu

ur

Roo

sen

daa

lses

traa

t 64

Arn

hem

, Po

stb

us

9079

, 680

0 ED

Arn

hem

026

- 378

1599

06 5

2401

695

h.s

mee

ng

e@m

inln

v.n

l

Esth

er v

an d

er H

eid

eD

ien

st D

om

ein

en N

oo

rdo

ost

A

dvi

seu

r b

inn

end

ien

stH

anze

laan

310

, Zw

olle

, Po

stb

us

635,

800

0 A

P, Z

wo

lle03

8 - 4

6953

03n

vte.

hei

de@

do

mei

nen

.org

Rob

Bo

uh

uijs

Die

nst

Do

mei

nen

No

ord

oo

st

Ad

vise

ur

bin

nen

die

nst

Han

zela

an 3

10, Z

wo

lle, P

ost

bu

s 63

5, 8

000

AP,

Zw

olle

038

- 469

5365

nvt

r.bo

uh

uijs

@d

om

ein

en.o

rg

ProjectteamPrOMT-regioOost

Naam

Werkzaambij

Deelproject

Adresgegevens

Telefoon

Mobiel

e-mail

Ever

t Ja

n P

eper

DLG

- G

ron

dza

ken

ove

rall

pro

ject

leid

erPo

stb

us

9079

, 680

0 ED

AR

NH

EM02

6-37

8138

206

-524

0172

5e.

pep

er@

min

lnv.

nl

Gis

elle

Sn

els:

to

t 1

jun

i 200

6D

om

ein

en N

oo

rdo

ost

adj.

Pro

ject

leid

erPo

stb

us

635,

800

0 A

P ZW

OLL

E

An

nel

ies

Kok:

to

t 11

-200

6D

om

ein

en N

oo

rdo

ost

adj.

Pro

ject

leid

erPo

stb

us

635,

800

0 A

P ZW

OLL

E03

8-46

9521

206

-481

3310

9a.

kok@

do

mei

nen

.org

Jan

ine

Sch

erp

enka

te:

tot

10-2

006

DLG

- G

ron

dza

ken

pro

ject

secr

etar

isPo

stb

us

9079

, 680

0 ED

AR

NH

EM02

6-37

8154

206

-524

0168

3sc

her

pen

kate

@m

inln

v.n

l

Roo

z K

uh

lem

eier

: va

naf

10-

2006

DLG

- G

ron

dza

ken

Pro

ject

secr

etar

isPo

stb

us

9079

, 680

0 ED

AR

NH

EM02

6-37

8156

1

r.ku

hle

mei

er@

min

lnv.

nl

Mar

cel N

ijho

fD

LG -

Gro

nd

zake

nKo

p v

an D

eele

n /

exp

loit

atie

en

fin

anc.

Post

bu

s 90

79, 6

800

ED A

RN

HEM

026-

3781

342

06-5

2401

606

m.n

ijho

f@m

inln

v.n

l

Mic

hel

Ro

nd

enLN

V D

irec

tie

Reg

ion

ale

Zake

n (

DR

Z)Ko

nin

gsw

eg N

oo

rd /

Zeve

n P

rovi

nci

ënPo

stb

us

554,

740

0 A

N D

EVEN

TER

070-

8883

127

06-4

8131

493

g.m

.w.r

on

den

@m

inln

v.n

l

Wijn

and

Met

ten

Die

nst

Do

mei

nen

No

ord

oo

stTe

rrei

nen

Ove

rijs

sel

Post

bu

s 63

5, 8

000

AP

ZWO

LLE

038-

4695

735

06-1

8304

473

w.m

ette

n@

do

mei

nen

.org

Kim

Hee

zen

DLG

- te

am N

atu

ur

Sch

erp

enb

erg

/Vel

dh

uiz

enPo

stb

us

9079

, 680

0 ED

AR

NH

EM02

6-37

8129

706

-524

0166

8k.

hee

zen

@m

inln

v.n

l

Ren

e Ta

nk

DLG

- te

am In

rich

tin

gW

ilp/A

lver

na

Post

bu

s 90

79, 6

800

ED A

RN

HEM

gee

n06

-524

0147

1r.g

.b.m

.tan

k@m

inln

v.n

l

Leo

van

Ram

sho

rst

Taxa

teu

rO

efen

-/Sc

hie

tter

rein

envi

a D

LG -

Ever

t Ja

n P

eper

06

-534

7944

9ta

xog

@h

etn

et.n

l

Bijlage 2: Projectleden

Page 42: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 40

Page 43: Rapport Age Inv en Ond

Rapportage Inventarisatie & Onderzoek 41

Bijlage 3: DVD

Een losse DVD met de inhoud van deze rapportage en aanvullende informatie is hierachter bijgevoegd.

Page 44: Rapport Age Inv en Ond