Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een...

53
1 Project Talander Sofie Verreydt Juul De Witte Nikolaas Van Camp Mathijs Van Dijck Cedric Willekens Senne Mellaerts Senne van der Zweep Dylan Rodrigez Millis Jordan Rodrigez Millis Liam Van Eyck Robin De Koninck Fientje Verbruggen Nele Gerits Bachelor in Agro- en Biotechnologie Afstudeerrichting: Milieubeheer Academiejaar 2018-2019 Campus Geel, Kleinhoefstraat 4, BE-2440 Geel

Transcript of Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een...

Page 1: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

1

Project Talander

Sofie Verreydt Juul De Witte Nikolaas Van Camp Mathijs Van Dijck Cedric Willekens Senne Mellaerts Senne van der Zweep Dylan Rodrigez Millis Jordan Rodrigez Millis Liam Van Eyck Robin De Koninck Fientje Verbruggen Nele Gerits

Bachelor in Agro- en Biotechnologie

Afstudeerrichting: Milieubeheer

Academiejaar 2018-2019

Campus Geel, Kleinhoefstraat 4, BE-2440 Geel

Page 2: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

2

INHOUDSTAFEL

INHOUDSTAFEL ................................................................................................................. 2

INLEIDING ........................................................................................................................... 4

1 TEELTEN ............................................................................................................... 5

1.1 Graanteelten ...................................................................................................... 5

1.1.1 Winterrogge ................................................................................................................... 5

1.1.2 Spelt ................................................................................................................................. 6

1.1.3 Zomertarwe ................................................................................................................... 8

1.1.4 Zomergerst .................................................................................................................... 9

1.1.5 Triticale .......................................................................................................................... 10

1.1.6 Boekweit ....................................................................................................................... 11

1.2 Akkerteelten .................................................................................................... 13

1.2.1 Voederbieten ............................................................................................................... 13

1.2.2 Biologische pompoenenteelt: ............................................................................... 14

1.3 Braak ................................................................................................................... 17

1.3.1 Groenbemester ........................................................................................................... 17

1.3.2 Fauna akkers ............................................................................................................... 19

2 TEELTVOORWAARDEN ................................................................................. 21

2.1 Mechanische onkruidbestrijding ............................................................. 21

2.1.1 Granen ........................................................................................................................... 21

2.1.2 Akkerbouw ................................................................................................................... 22

2.2 Bemesting ......................................................................................................... 22

2.2.1 Wetgeving .................................................................................................................... 23

2.2.2 Organische bemesting ............................................................................................. 24

3 VERWERKING .................................................................................................. 33

3.1 Opslag................................................................................................................. 33

3.1.1 Bewaarbaarheid van het graan ............................................................................ 33

3.1.2 Verwerking van graan ............................................................................................. 33

3.1.3 Verwerking machines ............................................................................................... 33

3.2 Kwaliteitseisen ............................................................................................... 35

3.2.1 Werkwijze ..................................................................................................................... 35

3.2.2 Ontvangstvoorwaarde ............................................................................................. 35

3.2.3 Bepaling van de kwaliteitseisen ........................................................................... 36

3.2.4 Standaardisatie bakwaardigheidstest UGent .................................................. 38

3.2.5 Info van molenaar Bart Hoofs .............................................................................. 39

3.3 Voedselveiligheid .......................................................................................... 40

3.3.1 Toelating van het FAVV ........................................................................................... 40

3.3.2 Bedrijfsvoering en organisatie.............................................................................. 40

3.3.3 Controle ......................................................................................................................... 41

3.3.4 Verkoop van afgewerkte producten ................................................................... 41

3.3.5 Meldingsplicht ............................................................................................................. 41

3.3.6 Correctieve acties en corrigerende maatregelen .......................................... 41

Page 3: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

3

3.3.7 Etikettering .................................................................................................................. 42

3.3.8 Traceerbaarheid ......................................................................................................... 42

3.3.9 Goede Hygiënepraktijken (GHP) ......................................................................... 42

3.3.10 Hazard Analysis of Critical Control Points (HACCP) ..................................... 42

3.4 Samenwerkingen en/of afzetmogelijkheden .................................... 44

3.4.1 Bakwaardig graan ..................................................................................................... 44

3.4.2 Afzet als veevoeder .................................................................................................. 48

4 BESLUIT ............................................................................................................. 50

LIJST MET AFBEELDINGEN ......................................................................................... 51

BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................. 52

Page 4: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

4

INLEIDING

De studenten van de Thomas More hogeschool, van de groep 3 Agro- en Biotechnologie,

Milieubeheer, hebben in kader van het vak “Streek- en plattelandsontwikkeling” deelgenomen aan

het multidisciplinair project voor de vzw Talander. In deze opdracht werd samengewerkt met de

richtingen ICT, Business en Sociaal werk.

Talander vzw is een woonzorgcentrum voor volwassenen met een mentale beperking gelegen in

Arendonk. De bewoners van het Talander worden in de maten van het mogelijke economisch

ingeschakeld in economische activiteiten die ze zelf leuk vinden. De studenten van 3Bio Milieu

hebben in opdracht van Talander een teeltadvies uitgedacht voor het biologisch telen van granen

op gronden die de vzw in concessie heeft gekregen van het Agentschap Natuur- en Bosonderzoek

(ANB). Op deze gronden worden vanuit het ANB-voorwaarden opgelegd hoe er geteeld mag

worden. Zo mag er geen maïs en geen aardappelen aangeplant worden, moet er in een

drieslagstelsel gewerkt worden en worden er grenzen opgelegd voor de bemesting.

In dit document zal een bespreking volgen van de verschillende mogelijkheden die er zijn voor

Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving

van de voorwaarden voor de teelt. Hierbij wordt uitgezocht hoe onkruid biologisch bestreden kan

worden, hoe de bemesting kan gebeuren, of er mogelijkheden zijn tot beheersovereenkomsten en

hoe geoogst moet worden. Als laatste worden de mogelijkheden voor verwerking van de teelten

bekeken.

Page 5: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

5

1 TEELTEN

In dit deel zullen de verschillende teeltmogelijkheden besproken worden. Hierbij worden de

mogelijkheden weergegeven in hoofdstukken ingedeeld volgens het drieslagstelsel. Eerst zullen de

mogelijke graanteelten besproken worden, vervolgens de mogelijke akkerteelten en als laatste

wordt uitgelegd wat de mogelijkheden zijn bij de braakperiode.

1.1 Graanteelten

1.1.1 Winterrogge

Rogge is een graanteelt die daalt in areaal de laatste jaren. Vroeger was er een groot areaal omdat

deze teelt weinig eisen stelt aan de bodem en weinig last heeft van ziekten. Door de komst van

bemesting en bestrijdingsmiddelen is het areaal gezakt omdat andere teelten met deze middelen

meer opbrengst konden leveren. Doordat rogge echter weinig invloed heeft op het milieu is dit een

interessante teelt. Zomerrogge wordt niet geteeld maar winterrogge wel, daarom wordt hier

gekozen voor de teelt van winterrogge. Rogge is een graan dat ook als groenbemester gebruikt kan

worden omdat deze goed de chemische componenten in de bodem vasthoudt. Rogge is ook ideaal

voor in een vruchtwisselingssysteem met andere granen omdat deze (bijna) geen graanziektes kan

vermeerderen. Dit graan is ook uitermate geschikt voor zandgronden.

Teeltfiche: Winterrogge

Zaaiperiode Jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Zaaidichtheid Plantdichtheid 200 planten/m²

Zaaidichtheid 250 tot 320 zaden/m²

Gevoeligheden Winterhardheid Goed winterhard

Ziekte- en plaagresistentie Goed

Legeringsgevoeligheid Gevoelig (bij te hoge N-gift)

Overige Schotgevoelig

Bemesting Stikstof (N) 150 kg/ha

Fosfor (P2O5) 60 kg/ha

Kalium (K2O) 100 kg/ha

Overige 30 kg MgO/ha

Oogstperiode jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Opbrengst Graanproductie 7.000 kg/ha

Stroproductie 6.000 kg/ha

(Darwinkel & Zwanepol, 1991)

Page 6: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

6

1.1.2 Spelt

Spelt is een wintergraan dat geteeld wordt voor menselijke consumptie. Zowel de zaai als de oogst

gebeurt het liefst zo laat mogelijk. Hoe later er gezaaid wordt, hoe minder onkruidproblemen

zullen voorkomen. Wanneer de bodem te lang nat is en er hierdoor laat geoogst wordt, zal spelt al

gaan uitschieten en is het niet langer bakwaardig. Wel kan spelt dan als veevoeding verkocht

worden.

Oerrasen zoals Tirolerrotkorn en Oberkulnrotkorn zijn typische rassen om op armere gronden te

telen. Ze hebben een goede jeugdontwikkeling, zijn matig ziektegevoelig en zijn goed onkruid

onderdrukkend.

Teeltfiche: Spelt

Zaaiperiode Jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Zaaidichtheid Plantdichtheid 200-225 planten/m²

Zaaidichtheid 300-325 korrels/m²

Gevoeligheden Winterhardheid Winterhard

Ziekte- en plaagresistentie Oude rassen zijn goed resistent

Legeringsgevoeligheid Gevoelig (bij te grote N-gift)

Overige Schotgevoelig (bij late en natte

oogst)

Bemesting Stikstof (N) Max. 50 kg/ha voor oude rassen

Fosfor (P2O5) 12 kg/ha

Kalium (K2O) 28 kg/ha

Overige

Oogstperiode jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Opbrengst Graanproductie 3.000 kg/ha

Stroproductie 7.000 kg/ha

(Dewaele, Delanote, Van Haver, & Verbeke, praktijkgids biologische spelt, 2015)

(Jules, 1997)

Page 7: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

7

Opbrengst:

Ongepelde spelt brengt 2-4 ton/ha op. Bakwaardige spelt heeft een marktwaarde tussen 600 en

800 euro/ton. De pelkosten zijn ongeveer 150 euro/ ton met een pelrendement van 65%. De

marktprijs voor gepelde spelt wordt dan: (600+150)/65% = 1154 euro/ton. (Dewaele, 2015) Spelt

bestaat voor 70% uit graan en voor 30% uit kaf. Hieruit wordt er nog 70% graan overgehouden na

het pellen. Er gaat tijdens het pelproces een beetje graan verloren, zo wordt er gerekend op een

pelrendement van 65%. (Vuylsteke & Govaerts, 2007)

Voor een brood is 500gram speltbloem nodig. Uit 1 ha kunnen we gemiddeld 3 ton ongepeld spelt

oogsten. Met een pelrendement van 65% krijgen we 2 ton gepeld spelt per ha. Uit 2 ton spelt

kunnen we 4000 broden halen. Stel dat de prijs van een brood 2,30 euro is, hebben we een

opbrengst van 9200 euro.

Page 8: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

8

1.1.3 Zomertarwe

Hoewel Zomertarwe reeds wordt geteeld geven we in deze paragraaf een kort overzicht van de

teelt. Het graan kan verwerkt worden in brood en meel en is ook mogelijk te verwerken als

veevoeder.

Teeltfiche: Zomertarwe

Zaaiperiode Jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Zaaidichtheid Plantdichtheid 200 planten/m²

Zaaidichtheid 450 tot 500 zaden/m²

Gevoeligheden Winterhardheid Niet winterhard

Ziekte- en plaagresistentie Gevoelig

Legeringsgevoeligheid Gevoelig

Overige Schotgevoelig

Bemesting Stikstof (N) 150 kg/ha

Fosfor (P2O5) 60 kg/ha

Kalium (K2O) 225 kg/ha

Overige /

Oogstperiode jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Opbrengst Graanproductie 5.000 - 7.000 kg/ha

Stroproductie 3.500 kg/ha

(Vuylsteke I. , 2005)

Page 9: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

9

1.1.4 Zomergerst

Tot slot bespreken van gerst. Het is een graansoort die eerder interessant is voor jenever- of

bierproductie, en minder voor brood. De reden daarvoor is dat het graan weinig gluten bevat.

Verder stelt de graansoort weinig eisen naar bodem. Men maakt een onderscheidt tussen oude en

nieuwe rassen. Oude rassen zouden beter omgaan met een lagere bemesting, terwijl nieuwe

rassen een hogere productie zouden leveren.

Teeltfiche: Zomergerst

Zaaiperiode Jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Zaaidichtheid Plantdichtheid 200-250 planten/m²

Zaaidichtheid 450-600 zaden/m²

Gevoeligheden Winterhardheid Niet winterhard

Ziekte- en plaagresistentie Oude rassen zijn meer resistent

Legeringsgevoeligheid Gevoelig (bij te hoge N-gift)

Overige Schotgevoelig

Bemesting Stikstof (N) 115 kg/ha

Fosfor (P2O5) 60 kg/ha

Kalium (K2O) 130 kg/ha

Overige /

Oogstperiode jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Opbrengst Graanproductie 5000 – 7000 kg/ha

Stroproductie 3500 kg/ha

(Timmer & Bosch, Teelt van zomergerst, 1999)

Page 10: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

10

1.1.5 Triticale

Triticale is kruising tussen tarwe en rogge, op deze manier combineert het graan de hoge

productiviteit van tarwe met de goede vorst-, droogte- en ziekteresistentie van rogge. Door de

hoge eiwitwaarden en lysine-gehalte van het graan is het zeer geschikt als veevoeder. Triticale kan

echter niet gebruikt worden voor het bakken van brood. Deeg geproduceerd van triticale is slap,

kleverig en dus niet bakwaardig. Dit door de gebrekkige hoeveelheid gluten in het graan. We

stellen deze teelt dus enkel voor als alternatief indien blijkt dat bakwaardig graan telen niet

mogelijk is met de opgelegde beperkingen.

Qua rassenkeuze is er bij triticale een ruim assortiment aan mogelijkheden. De eigenschappen van

de verschillende rassen kunnen enerzijds sterk aansluiten bij tarwe of bij rogge. De zogenaamde

“rogge-rassen” worden eerder gekenmerkt door hun goede residenties, deze krijgen dan ook de

voorkeur in deze case. Een voorbeeld van een goed resistent ras is Vuka van zaadhuis Biocer. Dit

ras onderscheid zich van andere door zijn sterke en gezonde groei, zonder te moeten inboeten in

opbrengst. Van dit ras is er biologisch zaaizaad beschikbaar op de markt. Omdat rassenproeven bij

triticale van jaar tot jaar sterk schommelende resultaten geven, raden wij u wel aan om u bij de

aankoop van zaaizaad goed te informeren bij uw zaadhandelaar.

Teeltfiche: Triticale (voor zgn. rogge-rassen)

Zaaiperiode Jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Zaaidichtheid Plantdichtheid 200 planten/m²

Zaaidichtheid 300 tot 400 zaden/m²

Gevoeligheden Winterhardheid Winterhard

Ziekte- en plaagresistentie Goed

Legeringsgevoeligheid Gevoelig

Overige Schotgevoelig

Bemesting Stikstof (N) 150 kg/ha

Fosfor (P2O5) 60 kg/ha

Kalium (K2O) 100 kg/ha

Overige

Oogstperiode jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Opbrengst Graanproductie 7.000 kg/ha

Stroproductie 5.000 kg/ha

(Inagro, Onderzoek en Advies in Land- en tuinbouw, 2012)

(Darwinkel A. , 2003)

Page 11: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

11

1.1.6 Boekweit

Boekweit is een pseudo-graan. Bijgevolg mag het als akkerteelt gebruikt worden in het

drieslagstelsel. Verder mag het ook gebruikt worden als groenbemester op een braakliggend

perceel, onder voorwaarde dat het niet geoogst wordt. Het is een gewas dat goed gedijt op arme

zandgronden.

Als groenbemester is het een dankbaar gewas aangezien het zeer goed is voor bestuivers. Het zit zo

doorgaans ook in akkerrand mengsels. Aangezien Talander vzw eigen bijen en imker hebben is het

inpassen van boekweit op braakliggend perceel zeker een interessant idee.

Indien boekweit wordt ingepast als akkerteelt moet er eerst goed nagedacht worden over de afzet

hiervan. Aangezien er in dit geval jaarlijks zowel een graanteelt als boekweit geoogst wordt, krijgt

men relatief grote hoeveelheden aan opbrengst die verwerkt moeten worden.

1.1.6.1 Zaaien

Datum Eind mei, begin juni. Na de nachtvorst

Rijafstand 0,45m

Zaaidichtheid 45 – 60 kg/ha

Voor het zaaien moet een vals zaaibed aangelegd worden. Ploegen en eggen is hierbij voldoende. 8

– 10 dagen na het zaaien opnieuw overeggen. Over de keuze van de rassen is zeer weinig

informatie te vinden.

1.1.6.2 Opvolging

Belangrijk voor de opbrengst van boekweit is bevruchting. Het combineren met akkerranden

die bestuivers aantrekken wordt daarom aangeraden. Dit is op Talander vzw misschien een minder

groot probleem aangezien er een imker met eigen kolonies aanwezig is.

Boekweit is gevoelig aan hoge vochtgehalten. Aangezien er op Talander vzw op zandgronden

geteeld wordt is dit geen probleem. Verder is het door zijn snelle groei weinig vatbaar voor

onkruiden. In de biologische landbouw mogen er geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt

worden, de ‘resistentie’ tegen onkruiden is daarom mooi meegenomen.

Typisch aan oudere gewassen is dat ze praktisch geen bemesting nodig hebben.

1.1.6.3 Oogst en opbrengst

Boekweit vervolledigt zijn cyclus in ongeveer 3 maanden. Afhankelijk van het weer kan het geoogst

worden eind augustus tot begin september. De opbrengst bedraagt gemiddeld 1,5 ton/ha.

1.1.6.4 Verwerking

Boekweit kan voor verschillende doeleinden gebruikt worden. Ten eerste, indien het bakwaardig is,

kan het zoals andere soorten meel gebruikt worden bij het bakken van brood, koekjes,

pannenkoeken...

Page 12: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

12

Indien het niet bakwaardig is kan boekweit gebruikt worden als veevoeder. Het is wel giftig voor

koeien. Het is zeer aannemelijk dat er jaren geen bakwaardig boekweit zal geoogst worden, of dat

er een overschot is. Het zoeken naar een samenwerking met landbouwers in de buurt om het als

veevoeder te kunnen afzetten is daarom aangeraden

(Boekweit, sd)

(van Hall, 1853)

(Vazhov, Kozil, & Odinstev, 2013)

Page 13: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

13

1.2 Akkerteelten

1.2.1 Voederbieten

Teeltfiche: Voederbieten

Zaaiperiode Jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Zaaidichtheid Plantdichtheid 9 planten/m²

Zaaidichtheid 10 planten/m²

Gevoeligheden Winterhardheid Niet winterhard

Ziekte- en plaagresistentie Rhizoctonia-aantasting

Overige /

Bemesting Stikstof (N) 160 kg/ha

Fosfor (P2O5) 75 kg/ha

Kalium (K2O) 350 kg/ha

Overige /

Oogstperiode Jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Opbrengst Voederbiet productie 100 ton/ha

(Paulissen, 2006)

Page 14: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

14

1.2.2 Biologische pompoenenteelt:

(wageningen, 2008)

1.2.2.1 Bodem:

Pompoenen kunnen zowel geteeld worden op zandgronden als kleigronden. Ze zijn wel gevoelig

voor natte en koude gronden, daarom is goed ontwatering bij kleigronden zeer belangrijk. Te natte

gronden kunnen leiden tot rotting van de vrucht. Bij zandgronden zal het water geen probleem zijn,

maar wel dat ze te koud kunnen worden. Door stro onder de pompoenen te leggen gaat dit

probleem opgelost geraken. Pompoenen verdragen geen te kort aan water. De planten verdampen

veel water, waardoor ze een hoge behoefte aan water hebben. Daarom is het belangrijk dat er

geen ondoordringbare lagen zitten in de bodem, zodat de planten diep kunnen wortelen.

Het voordeel van zandgronden voor de pompoenteelt is dat deze gronden in het voorjaar sneller

opwarmen, waardoor er sneller gezaaid kan worden. Wanneer er sneller gezaaid kan worden, kan

er ook sneller geoogst worden. Of er kan gespeeld worden met zaaidatum, waardoor er

verspreider geoogst kan worden. De optimale pH voor pompoenplanten ligt tussen de 6,0 tot 7,5.

Wel zouden pompoenen geteeld op een zandgrond, minder lang houdbaar zijn (hiervoor is geen

duidelijke verklaring voor te vinden).

Page 15: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

15

1.2.2.2 Bemesting:

- Stikstofbehoefte:

Uit praktijkervaringen van biologische telers blijkt dat er met een lagere beschikbaarheid dan 160

kg stikstof voor de pompoenen ook goede resultaten gehaald kunnen worden. Mest moet

uitgereden worden in het voorjaar, op geploegde bodem. Doordat de plant een grote behoefte

heeft aan stikstof, is het interessant dat er tussen de planten grasklaver of klaver geteeld wordt.

Klaver is een vlinderbloemige, deze planten geven eiwit af aan de bodem die gebruikt kan worden

door de pompoenplant. Ook gaat deze tussenteelt de onkruiden onderdrukken die tussen de

planten zou groeien.

- Fosfaatbehoefte:

De fosfaat behoefte van pompoenen is niet groot, uit de praktijk blijkt dat door gebruik van

organische mest de fosfaatbehoefte wordt voldaan.

- Kaliumbehoefte:

Pompoenen zijn ingedeeld in de normaal kali-behoeftige gewassen. Kali is belangrijk voor de

gezondheid van een plant, maar ook de bewaarheid kan erdoor beïnvloed worden. De gift van

kalium wordt gebaseerd op basis van het K-getal. Het K-getal wordt door bemonstering van de

bodem bepaald, de kalibemesting af van de kalitoestand van de bodem en de gewasbehoefte.

- Magnesiumbehoefte:

Magnesiumgebrek is een frequent probleem, maar hier wordt in de praktijk weinig aan

gedaan. Eén van de belangrijkste oorzaken van een tekort aan magnesium is een zware kali

bemesting of een sterk kalihoudende grond. Kalium werkt de werking van magnesium tegen. Er kan

dan meer als genoeg magnesium aanwezig zijn, maar dit is dan niet bereikbaar voor de plant. Een

oplossing is het gebruik van patentkali of kieseriet.

Page 16: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

16

1.2.2.3 Teeltwijzen:

- Zaaien:

Pompoenen kunnen ingezaaid worden van ongeveer half mei tot half juni. Maar het is niet zo

belangrijk om naar de kalander te kijken, maar eerder naar de bodem. Het is belangrijker dat de

grond bij de start voldoende droog en warm is, dan maken later gezaaide pompoenen hun

achterstand nog goed. Terwijl een slechte start heel het seizoen zichtbaar blijft.

Om een goed zaaibed te krijgen moet als eerste de uitgangssituatie goed zijn. Dit betekent dus dat

er goed vlak ploegwerk plaats moet vinden. Dit is vooral van belang omdat pompoenen tussen de

drie en vijf centimeter diepte gezaaid moeten worden. Op slempgevoelige gronden is het aan te

raden om rond de twee tot drie centimeter diep te zaaien vanwege de kans op korstvorming. In het

belang van een effectieve onkruidbestrijding kan ervoor gekozen worden om eerst een vals zaaibed

te maken, zodat er onkruid kan kiemen om deze dan voor het zaaien af te branden of te eggen. Het

zaaibed kan op verschillende manieren klaar gemaakt worden, afhankelijk van de grondsoort. Op

zand en dalgronden kan ervoor gekozen worden om te ploegen met een vorenpakker en om het

dan zo in te zaaien. Deze manier van zaaibedbereiding heeft wel als nadeel dat het zaaibed vrij

ongelijk wordt. Op de zavel en de lichte kleigronden kan men met een zaaibedcombinatie de grond

klaarleggen. Op de zware kleigronden is de effectiefste manier om het zaaibed met een rotorkopeg

klaar te leggen. Het nadeel van de rotorkopeg is dat er meestal te diep klaargemaakt wordt.

Het aantal gewenste planten per hectare ligt, afhankelijk van het teeltdoel en ras, tussen de 7000

en 18000. Om de hoogst mogelijk productie te krijgen moeten er tussen de 1,8 tot 2,2 planten per

vierkante meter komen te staan. Met dit plantaantal kunnen er 3 tot 6 volwaardige vruchten per

vierkante meter geoogst worden. Het zaad is gevoelig voor rotten in de grond zodat een snelle

opkomst gewenst is, en de beginontwikkeling goed is. Er wordt geoogst vanaf begin-half september

− Nadelen:

• Bodemgebonden ziekten die in de pompoenenteelt voorkomen zijn schimmels en

aaltjes

• Nooit pompoen na pompoen anders gegarandeerd problemen met aaltjes en

schimmels

• Hogere onkruiddruk

Page 17: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

17

1.3 Braak

Op vraag van Christof werd gekeken of het een optie is om Bladraap als groenbemester te

gebruiken, naar het voorbeeld van Landknapen. Deze kan laat ingezaaid worden en groeit snel.

Bijgevolg kan bladraap gekoppeld worden aan een late graan- of akkeroogst. Gezien zijn groot blad

heeft deze groenbemester een enorm onkruiddrukkend vermogen. Biologisch zaad is echter niet te

verkrijgen. Bijgevolg is het voor Talander niet mogelijk bladraap op de concessiegronden te telen.

(Bij Landknapen werd hiervoor een uitzondering aangevraagd in een poging tot het verwijderen

van enkele exotische onkruiden: een cultuurvariant van Klaproos en Herik)

1.3.1 Groenbemester

Wat is een groenbemester? Een groenbemester is een gewas dat gezaaid wordt om later onder

gewerkt te worden, om het organische stofgehalte in de bodem op te krikken. Er zijn verschillende

soorten groenbemesters:

• Een bladrijke groenbemester is bijvoorbeeld facelia. Facelia is vorstgevoelig en zal in de

winter afsterven. De totale wortelmassa is gering, waardoor deze plant geen grote bijdrage

levert aan de organische-stofvoorziening van de bodem. Bladrijke groenbemesters

verteren zeer snel nadat ze ondergewerkt zijn, waardoor ze snel nutriënten zullen

vrijstellen in de bodem.

• Grasachtige groenbemesters (vb. Italiaans raaigras, snijrogge, Japanse haver) nemen traag

stikstof op. Ze zijn niet of matig vorstgevoelig, waardoor ze in de winter niet afsterven.

Grasachtige groenbemesters hebben een dicht wortelstelsel en verhogen het organische-

stofgehalte van de bodem.

• Een vlinderbloemige groenbemester (vb. lupine, wikke, klaver, luzerne) groeit snel en

sterk. Ze leeft in symbiose met stikstoffixerende bacteriën, waardoor ze een aanvulling kan

vormen op de bemesting. Sommige vlinderbloemigen zijn vorstgevoelig en hun bijdrage

aan de organische-stofvoorziening is gering

Groenbemesters zijn van groot belang in de biologische landbouw, omdat hier maar weinig

gebruik mag worden gemaakt van meststoffen. De vruchtbaarheid bij biologische teelt van

gewassen kan hoog worden gehouden door de “teelt” van (vlinderbloemige) groenbemesters.

1.3.1.1 Vrijgeven van stikstof

Naast het feit dat het belangrijk is dat een groenbemester de resterende stikstof opneemt die

aanwezig is in de bodem, is het ook heel belangrijk dat deze groenbemester de stikstof ook weer

afgeeft (bij het onder verwerken van de vegetatie). In deze tabel is te zien welke soort hoeveel

stikstof vrijgeeft.

1.3.1.2 Belang van een groenbemester

Een groenbemester levert niet enkel een bijdrage aan organische stof, maar nog vele andere

voordelen naar de teelt. Ze hebben een gunstig effect op de opbouw van de bodemstructuur,

doordat ze de bodem doorwortelen en losser maken. Maar ook omdat groenbemesters de bodem

bedekken waardoor de kans van dicht slempen van de bodem en erosie minimaal is. Sommige

soorten (vlinderbloemigen) fixeren nutriënten (stikstof). Maar alle soorten fixeren nutriënten,

waardoor ze niet kunnen uitspoelen. Ook heeft het bedenkende vermogen van de planten een

effect op onkruiden, die kunnen door gebrek aan ruimte en licht niet meer ontkiemen.

Page 18: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

18

1.3.1.3 Soorten

Er zijn vele verschillende soorten groenbemesters, maar hier zijn enkel degene uitgewerkt die

interessant zijn voor Talander.

• Facelia (bijenbrood of bijenvoer) is een groenbemester die supersnel groeit. De snelle

groei zorgt voor een goede bodembedekking waardoor onkruid geen kans krijgt. Je zaait

facelia het best in juli en augustus. Facelia kan wel 60 tot 80 cm hoog worden. Deze

groenbemester wordt ook wel bijenbrood genoemd: de paarse, nectarrijke bloemen zijn

als ‘brood’ voor de bijen, ze vinden het heerlijk! Aan het begin van de winter sterft de plant

af, en kun je hem gemakkelijk door de grond spitten.

• Wikke: Ze bedekt de grond niet helemaal goed (hetgeen wieden noodzakelijk maakt),

bevriest gemakkelijk en levert een goed hoeveelheid stikstof. Kan tot 20 augustus gezaaid

worden. Wikke is een vlinderbloemige groenbemester met een sterk ontwikkelde

penwortel, waardoor dit gewas bijdraagt tot een kruimelige structuur van de bodem.

Bovendien kan wikke de stikstof fixeren en levert hierdoor een aanzienlijke hoeveelheid

stikstof voor het volggewas. Wikke kan gezaaid worden tot half augustus maar de beste

zaaiperiode is juli. Wikke vraagt wel een voldoende vochtige bodem en gedijt minder goed

op gronden met een lage pH. Wikke is een vorstgevoelig gewas.

• Bladrammenas: Bladrammenas wordt als stoppelgewas gezaaid vanaf 10 augustus tot

eind augustus. Bij te vroeg zaaien gaat rammenas nog bloeien wat ongewenst is in

verband met eventuele zaadvorming. Bladrammenas heeft een snelle ontwikkeling en

vormt een hoog gewas, waardoor het onkruid goed onderdrukt wordt. Het gewas is

vorstgevoelig, zodat het na vorst makkelijk ondergeploegd kan worden.

• Grasklaver: Grasklaver is een mengsel van diverse grassoorten in optimale verhouding met

witte en rode klaver. Deze groenbemester kan gezaaid worden bij pompoenen als gewas

dat onder de pompoenen groeit. Door het latere tijdstip is er de mogelijkheid om voor de

teelt van pompoenen een grasklaver of een klaver onderzaai te telen. Aangezien

pompoenen pas na de zomer de grootste stikstofbehoefte hebben past het

mineralisatiepatroon van deze voorvrucht of groenbemester prima bij deze teelt. Vriest

niet kapot in de winter. Naast groenbemester kan het ook gebruikt worden als rustgewas

tussen teelten in of een echte teelt. Grasklaver kan best ingewerkt worden door

‘stoppelploegen over de vorst’. Hierbij wordt de grasklaver oppervlakkig vernietigd tijdens

de winter door te stoppelploegen over de vorst. Opnieuw met de bedoeling de grasklaver

al te vernietigen zodat vroeg in het voorjaar de grond kan plantklaar gemaakt worden.

Bodemmineralisatie ligt op dat moment stil waardoor stikstofverliezen wellicht beperkt

zijn.

Page 19: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

19

1.3.1.4 Samenvatting

Soort Voordeel Nadeel

Phacelia Goede voedselplant voor

bijen! = ecologische functie

Beperkte beworteling

Te vroeg zaaien =>

zaadvorming!

Bladrammenas Goede grondbedekking!

Diep wortelend

Te vroeg zaaien =>

zaadvorming!

Wikke Goed stikstofcapterend

vermogen

Diep wortelend

Bedekt de grond niet heel

goed.

Grasklaver Vlinderbloemige =>

stikstoffixerend

+ stikstof capterend

Goede bodembedekking

Maakt veel wortels aan

Veel werk om onder te

werken

1.3.2 Fauna akkers

Een fauna-akker is een akker, een akkerrand of een braakliggend terrein dat wordt ingezaaid met

een mengsel van akkerkruiden, grassen en/of oude landbouwgewassen. De gewassen die ingeplant

worden, worden niet geoogst voor opbrengst. Het hoofddoel van fauna-akkers is de natuurwinst

ervan. Ze zorgen voor een tijdelijke aanwezigheid van specifieke akkerkruiden en bieden veel

nectar en stuifmeel aan voor bloembezoekende insecten zoals bijen en hommels. Verder vinden

akkervogels en kleine zoogdieren er voedsel en dekking.

Door zijn bloemenrijkdom hebben fauna-akkers ook een grote landschappelijke waarde. Vooral in

de winter, wanneer het landschap er kaal bij ligt, vormen fauna-akkers een natuurlijke schuilplaats

en verbinding in een open landschap. De functie ervan mag dan eerder ecologisch dan economisch

zijn toch draagt het ook een indirecte economische functie, namelijk natuurlijke plaagbestrijding.

Gezien er bij Talander geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt mogen worden kunnen

fauna-akkers een dankbare voedingsbron vormen voor natuurlijke vijanden van schadelijke

insecten. Verder zijn ze door hun tijdelijke karakter perfect in te passen in het drieslagstelsel.

Er bestaan verschillende zaadmengsels voor het inzaaien van fauna-akkers elk met hun eigen

karakteristieken, plantensoorten, doelsoorten qua fauna.... Voor Talander wordt het

landbouwmengsel aangeraden.

1.3.2.1 Landbouwmengsel

Het landbouwmengsel bestaat voornamelijk uit groenbesmesters en oude landbouwgewassen

aangevuld met akkeronkruiden en koolsoorten. Groenbemesters zorgen ervoor dat

voedingsstoffen, voornamelijk stikstof, in de bodem worden gefixeerd. Door dit landbouwmengsel

na de braakperiode in te werken in de bodem kunnen voedingsstoffen beschikbaar gemaakt

Page 20: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

20

worden voor de daaropvolgende teelt. Gezien de beperkte bemesting die mag uitgevoerd worden

onder voorwaarde van het ANB kunnen deze groenbemesters een belangrijke rol spelen in het

telen van bakwaardig graan.

Belangrijk om in acht te nemen zijn de risico’s die de koolsoorten in het mengsel met zich

meedragen. Deze zijn gevoelig voor knolvoetziekte, wat in de bio-landbouw kan overgedragen

worden op andere koolgewassen. Verder trekken ze rupsen aan van koolwitjes die als plaag

kunnen optreden. Met dit in het achterhoofd kan besloten worden de koolsoorten uit het mengsel

weg te laten. Toch zijn deze koolsoorten nuttig in het mengsel omdat ze zorgen voor nectar in de

lente- en zomerperiode waardoor veel insecten aangetrokken worden.

Het mengsel bestaat uit éénjarige planten en heeft als doelsoorten honingbijen, akkervogels en

zoogdieren. Het kan gezet worden op droge tot matig vochtige bodem en wordt ingezaaid in mei of

juni. Onderhoud na het inzaaien is in principe niet nodig. Wel kan er in stroken gemaaid worden na

de bloei van boekweit en phacelia.

Verdere, zeer uitgebreide informatie is terug te vinden in de brochure ‘Fauna akkers: een

praktische handleiding’ van regionaal landschap Kleine en Grote Nete. Deze brochure is online

beschikbaar op volgende link:

https://www.rlkgn.be/sites/default/files/Fauna%20akkers%20een%20praktische%20ha

ndleiding.pdf .

Samenstelling:

• Bernagie (6%)

• Bladrammenas (2%)

• Radijs (5%)

• Mergkool (2%)

• Boerenkool (3%)

• Raapzaad (5%)

• Boekweit (20%)

• Dille (7%)

• Phacelia (7%)

• Gele mosterd (5%)

• Haver (15%)

• Vlas (8%)

• Zonnebloem (15%)

Page 21: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

21

2 TEELTVOORWAARDEN

2.1 Mechanische onkruidbestrijding

In de biologische teelt mag er niet gebruik gemaakt worden van chemische bestrijdingsmiddelen,

hier moet dit gebeuren op een mechanische manier. Geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen

gebruiken, heeft een positief effect op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en op de

biodiversiteit van de percelen en hun omgeving. Vooral gewassen in rij geplant, lenen zich sterk

voor mechanische onkruidbestrijding. Dit is op een verschillende manier voor verschillende

gewassen. Een landbouwer kan beroep doen op verschillende werktuigen die mechanisch het

onkruid gaan verwijderen zoals een schoffelmachine, een wiedeg en vingereg.

Voor het zaaien kan een vals zaaibed worden aangelegd, hierbij kan men de kiemende éénjarige

onkruiden uit dit vals zaaibed verwijderen met de wiedeg. Deze onkruiden kunnen het gewas dat

volgt alvast niet meer bedreigen. Na het opruimen van de onkruiden moet het veld dan

onmiddellijk zaaiklaar worden gemaakt. Eens de gewassen zijn ingezaaid en kiemen, moet men

voorzichtig te werk gaan om geen schade toe te brengen, maar toch de onkruiddruk beheersbaar

te houden. De methodes worden hier kort aangehaald per soort teelt.

Bij sommige gewassen is het ook mogelijk om een onderteelt te laten groeien, zoals bijvoorbeeld

grasklaver. Deze gaat de bodem bedekken waardoor deze de onkruiden geen kans geven. Maar

buiten het onkruid onderdrukkend vermogen, gaat grasklaver ook nog stikstof vastleggen omdat

het een vlinderbloemige is.

2.1.1 Granen

In de biologische landbouw doet de klassieke wiedeg doorgaans prima werk in granen. Voor

minder optimale bodemomstandigheden zijn er nieuwe opties. Wiedeggen in granen kan gebeuren

vanaf het eerste uitstoelingsstadium tot het moment dat het gewas zich gaat oprichten. Vaak zijn

meerdere bewerkingen nodig, afhankelijk van de onkruiddruk en de bodemgesteldheid

(korstvorming).

• Klassieke wiedeg: de wiedeg is op biologische bedrijven een basiswerktuig voor de

onkruidbestrijding. Door de slepende en trillende werking van de wiedegtanden worden

kiemende onkruiden losgetrokken. Tegelijk is het uiteraard de bedoeling dat geplante of

gezaaide gewassen blijven staan. De wiedeg werkt bijgevolg op een verschil in beworteling

(stevigheid en diepte) tussen het onkruid en het gewas.

• Geveerde wiedeg: ook deze wiedeg werkt op een verschil in beworteling (stevigheid en

diepte) tussen het onkruid en het gewas. Naarmate de afstelling kan er scherper op dit

verschil gewerkt worden en is een hogere efficiëntie mogelijk (meer onkruid verwijderen

en minder “gewasplanten”). Deze wiedeg werkt ook bij oneffen bodem met een constante

tanddruk die vanop de tractor in te stellen is.

• Lepelwieder: de lepelwieder (rotatieve wiedeg of houe rotative) haakt met kleine lepeltjes

in de korst. Door de rijsnelheid worden de grond en het onkruid na de machine

opgeworpen. Hierdoor zullen de onkruiden uit de grond geworpen worden, waardoor ze

zullen uitdrogen.

Er zijn vele mechanische onkruidbestrijdingsmethodes die kunnen toegepast worden. Maar voor

Talander is het belangrijkste dat de bioboer die zal helpen bij het telen van de gewassen, in bezit is

Page 22: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

22

van één van deze toestellen. De gewone wiedeg is een toestel dat het meest voor komt, omdat dit

een goedkoop en eenvoudig toestel. Het enige nadeel is dat het toestel niet erg verfijnd is, het kan

niet afgesteld worden.

2.1.2 Akkerbouw

Ook voor akkergewassen bestaan er verschillende machines, die wel wat kunnen variëren tussen

de merken van de producenten. Door de stijgende populariteit van bio landbouw, ontstaan er

meer mogelijkheden voor mechanische onkruidbestrijding. Van eenvoudige machines tot zeer

moderne. Het is ook hier belangrijk dat de bio boer die komt helpen bij Talander één van deze

machines heeft. De meest haalbare methodes worden hier aangehaald.

• Schoffelmachine: De schoffelmachine is voorzien van schoffelmessen. Schoffelmachines

kunnen 4, 6, 8, of 12 rijen in één werkgang schoffelen. Bij het schoffelen wordt een

schoffelmes onder de grond getrokken, natuurlijk tussen de rijen gewassen in. Deze

messen snijden onder de grond door de wortels van de onkruidplanten, waardoor deze

zullen afsterven.

• Vingerwieder: bij vingerwieders gaan er twee roterende schijven met plooibare vingers

langs de teelt door de bodem. De vingers gaan de grond rond de teelt een beetje

loswrikken en de onkruiden uittrekken. Het onkruid wordt gebroken, waardoor het zal

uitdrogen. Een hogere rijsnelheid, verhoogt de efficiëntie. Wanneer het gewas nog jong is,

mogen de vingers elkaar nog niet raken, want dan kunnen ze het gewas ook beschadigen.

Wanneer het gewas steviger is, mogen de vingers dichter bij elkaar staan, deze gaan een

groter effect hebben waardoor de onkruiden zeker zullen afsterven. Vingerbieders hebben

een grote efficiëntie tegen onkruid, tussen de 90 tot 100%.

• Torsiewieder: dit toestel lijkt wat op een wiedeg. Het werkt ook met hetzelfde principe,

geveerde stangen gaan door de grond en trekken het onkruid eruit. Het enig verschil is dat

er hier minder tanden op het toestel staan, om tussen de teeltrijen te blijven. Vaak

worden ze op een schoffelmachine geplaatst, waardoor de efficiëntie verhoogd wordt. De

torsiewieder heeft vooral een hoge efficiëntie bij kiemend onkruid, niet bij forsere

onkruiden. Het is een eenvoudig toestel, maar voor de afstelling is er wel meer ervaring

vereist.

2.2 Bemesting

Bemesting is voor het telen van gewassen van essentieel belang. Gewassen hebben

voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien en weefsels op te bouwen. In een natuurlijk systeem

zou een plant voedingsstoffen opnemen en hierdoor groeien, waardoor er minder voedingsstoffen

in de bodem zijn voor andere planten, maar uiteindelijk zou de plant afsterven waardoor de

voedingsstoffen terugkeren in de bodem, of de plant zou opgegeten worden door een dier en

uiteindelijk onder de vorm van mest terug in de bodem terecht komen. Bij de landbouw wordt de

stap van het terugkeren van de voedingsstoffen uit de plant naar de bodem echter overgeslagen

waardoor er dus alleen maar voedingsstoffen verdwijnen uit de bodem. Daarom is bemesting dus

noodzakelijk. (Pauwels, 2016).

Bij de conventionele landbouw gebeurd bemesting vaak met kunstmatige meststoffen. Dit zijn

meststoffen die in laboratoria volledig chemisch samengesteld zijn en vervolgens aan de bodem

worden toegevoegd. Bij biologische landbouw, zoals Talander wil doen, mag dit soort meststoffen

Page 23: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

23

echter niet gebruikt worden. In dit hoofdstuk zal een beschrijving volgen van hoe de bemesting bij

biologische landbouw wel kan gebeuren.

2.2.1 Wetgeving

Sinds 1991 is er een Europese regelgeving waaraan alle lidstaten moeten voldoen waar

Nitraatrichtlijnen in staan uitgeschreven. Hierin is een basiskwaliteitsnorm uitgeschreven voor

grond- en oppervlaktewater van 50mg Nitraat/l. Als deze norm niet behaald kan worden moeten er

maatregelen worden genomen om deze norm te benaderen. Deze nitraten zijn afkomstig van te

hoge bemesting in de land- en tuinbouw. Deze maatregelen worden weergegeven in het

Mestdecreet of in het Mest Actie Plan (MAP. Om de 4 jaar wordt er een nieuw gemaakt.). (VLACO,

2015).

Het Mestdecreet bestaat uit wetgeving omtrent productie, opslag, transport en gebruik van

meststoffen. De controlerende dienst waarbij wordt gekeken of aan de wetgeving wordt voldaan

en wat voor maatregelen nodig zijn is de Mestbank. Hierbij moet een digitale Mestbankaangifte

gebeuren bij het Mestbankloket. Dit loket kan u terugvinden met volgende link:

https://www.vlm.be/nl/themas/Mestbank/aangifte/mestbankaangifte/Paginas/default.a

spx

Er moet aangemeld worden met een eID en vervolgens kan het aangifteformulier ingevuld worden.

(VLACO, 2015).

De Mestbank kan via deze toepassing aangeven het gehalte aan nutriënten dat maximaal

toegediend mag worden naargelang het bodemtype, het type mest en de locatie. Ook een

uitrijverbod kan hier aangegeven worden (periode waarin geen bemesting mag toegediend

worden). Ook rond het gebruiken van vanggewassen en het emissiearm uitrijden worden er

maatregelen gegeven. (VLACO, 2015).

De wetgeving wordt steeds weergegeven in een MAP. Van 2015 tot 2018 was MAP 5 van

toepassing. Van 2019 tot 2022 zal MAP 6 van toepassing zijn. De weg die een MAP aflegt voor deze

wordt toegepast is als volgt: Er wordt met de EU onderhandeld wat de inhoud van het MAP moet

zijn, waarna er een ontwerp-mestactieprogramma samengesteld wordt en een daarbij horend MER

(Milieu Effecten Rapport) dat publiek wordt gemaakt via de Vlaamse Land Maatschappij (VLM). Dit

zal dan door iedereen nagelezen kunnen worden, en iedereen krijgt de kans opmerkingen over het

ontwerp te mogen doorsturen naar de VLM. Vervolgens wordt er een definitief-

mestactieprogramma opgesteld waar rekening wordt gehouden met de ontvangen opmerkingen.

Vervolgens wordt het voorstel van decreet bij het Vlaams Parlement ingediend waar het

goedgekeurd moet worden. (Vlaamse Land Maatschappij, 2015)Het MAP6 bouwt verder op het

MAP5 maar wordt wat strenger om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater sneller te

kunnen verbeteren. De kennisgevingsnota van het MAP6 is terug te vinden op de site van de VLM

en van VILT. (VILT (Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw, 2018).

2.2.1.1 Bemesting volgens voorwaarden ANB

De landbouwgronden van Talander zijn gronden die in concessie zijn van het Agentschap voor

Natuur en Bos (ANB). Om te mogen telen moet er dus worden voldaan aan voorwaarden opgelegd

door het ANB. De voorwaarde met betrekking tot bemesting zijn de volgende:

Page 24: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

24

Op alle percelen is bemesting mogelijk met een maximum van 100kgN/ha en 70kgP/ha. Er mag

geen drijfmest toegepast worden maar wel stalmest. (Agentschap voor Natuur en Bos, 2018)

2.2.2 Organische bemesting

Organische bemesting werd vroeger niet veel gebruikt door de komst van de kunstmeststoffen,

maar de veeteelt nam sterk toe waardoor heel veel mest geproduceerd werd ten nadele van het

milieu. Hierdoor is de wetgeving (voorgaande) opgesteld. Organische bemesting is eigenlijk beter

voor de bodem doordat er naast de voedingsstoffen ook organische stof wordt toegevoegd

waardoor de bodemkwaliteit verbeterd. Het zorgt er namelijk voor dat er poriën ontstaan in de

bodem voor water en lucht en zorgt daarnaast voor vrijgave van nutriënten door de afbraak van de

organische stof. De hoeveelheid organische stof in de bodem wordt weergegeven in procent

koolstof (%C). In het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) wordt er aangegeven hoeveel %C

een bodem minstens moet hebben. Er moet echter een hogere waarde gestreefd worden omdat

dit beter is voor de bodem. (Bodemkundige Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond,

2015)

Tabel 1: procent koolstof nodig in de bodem (Tits, et al., 2016)

Om niet teveel te bemesten is het noodzakelijk te weten welk gehalte aan nutriënten reeds in de

bodem aanwezig is. Hiervoor kan via een bodemstaal bij de bodemkundige dienst van België een

analyse uitgevoerd worden, waarbij meteen ook een bemestingsadvies wordt gegeven volgens het

gewas dat geteeld zal worden. Stikstof is een nutriënt dat heel gemakkelijk uitspoelt met water.

Doordat de winter gepaard gaat met hogere regenval is het nodig om steeds in het voorjaar een N-

index-analyse uit te voeren waar ook het nodige advies aan gekoppeld wordt. (Bodemkundige

Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond, 2015)

De hoeveelheid fosfaat die op een veld gebruikt mag worden wordt bepaald door de klasse waarin

het veld hoort. Ieder velt krijgt een fosfaatklasse, en hoe hoger deze klasse, hoe minder fosfaat

gebruikt mag worden. Deze klasse wordt weergegeven in de resultaten van de bodemanalyse.

(Bodemkundige Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond, 2015)

Tabel 2: Hoeveelheid P dat toegediend mag worden per klasse

Page 25: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

25

2.2.2.1 Bemestigswaarde

De hoeveelheid meststof dat toegediend mag worden wordt weergegeven in een

bemestingswaarde. Dit is de hoeveelheid nutriënten die tijdens het groeiseizoen zullen vrijkomen.

Organische bemesting levert echter ook nutriënten na door mineralisatie. Om de bemesting zelf te

kunnen bepalen heeft de bodemkundige dienst een webapplicatie ontworpen waarmee kan

bepaald worden hoeveel toegediend mag worden. Hiervoor moet je je aanmelden via het

bodemstaalnummer. De applicatie noemt “BDB reken mee”. Link:

https://www.bdb.be/Home/BDBrekenmee/tabid/236/language/nl-BE/Default.aspx

Ook de evolutie van het organische stofgehalte kan bekeken worden op een periode van 30 jaar via

“CSLIM”. Link:

https://bdbnet.bdb.be/pls/apex/f?p=131:23:1604396047460469

(Bodemkundige Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond, 2015)

2.2.2.2 Dierlijke mest

De hoeveelheid dierlijke mest die toegediend mag worden wordt in het mestdecreet bepaald op

basis van de hoeveelheid N en P dat toegediend mag worden. Als bij de meststoffen die je wenst te

gebruiken geen mestanalyse is toegevoegd met de hoeveelheid N en P kunnen forfaitaire waarden

gebruikt worden om te rekenen die gegeven worden door de VLM. Voor P worden de waarden

zoals reeds vermeld met behulp van de klasse bepaald.

Tabel 3: Ingekort tabel bemestingsregime fosfor.

Voor N kan algemeen genomen worden dat er maximaal 170kgN/ha/jaar uit dierlijke mest

toegediend mag worden. Om te bepalen hoeveel werkzame N in een meststof zit kan via forfaitair

bepaalde waarden berekend worden hoeveel er aanwezig is. (Bodemkundige Dienst België, PIBO-

campus vzw, VCM, Boerenbond, 2015)

Tabel 4: Forfaitaire waarde voor berekening werkzame N.

Page 26: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

26

2.2.2.3 Groenbedekker, groenbemester en vanggewas

Naast bemesting kunnen ook nutriënten in bodem gebracht en/of vastgehouden worden door

planten. Deze worden groenbedekkers, groenbemesters of vanggewassen genoemd.

Groenbedekkers en groenbemesters zijn gewassen die geplaatst worden om de

bodemvruchtbaarheid te onderhouden en de bodem te beschermen tegen externe

weersomstandigheden. Vanggewassen zijn niet-vlinderbloemigen die N uit de bodem gaan

vangen/opnemen zodat deze niet kan uitspoelen en zorgen eveneens voor het onderhoud van de

bodemvruchtbaarheid en bescherming tegen weersomstandigheden. Groenbemesters en

vanggewassen zorgen dus dat voedingsstoffen uit de bodem opgenomen worden en vastgehouden

worden tijdens de winter. Na de winter moeten deze gewassen ondergewerkt worden waardoor

deze voedingsstoffen weer vrijkomen in de bodem en gebruikt kunnen worden door de volgende

teelt. De groenbemesters en vanggewassen worden best zo vroeg mogelijk gezaaid (langer en meer

nutriënten opnemen) en zo laat mogelijk weer ondergewerkt (zo lang mogelijk uitspoeling

tegengaan). (Bodemkundige Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond, 2015)

2.2.2.4 Transport meststoffen

Voor het transport van mest naar het bedrijf moet ook gelet worden op bepaalde regels. Aangezien

Talander niet zelf (voldoende) mest produceert voor de gronden moet er ook niet naar deze

regelgeving gekeken worden. De mest moet dus van ergens anders komen. Indien de mest komt

van een bedrijf in dezelfde gemeente of een aangrenzende gemeente valt het transport onder

“Transport met burenregeling”. Dit is goedkoper en wordt bevoordeeld om de korte keten de

stimuleren. Dit moet geregistreerd worden in het mestbankloket. Als het transport niet via een

burenregeling gebeurd dan is het “Transport door een erkende mestvoerder” wat dus duurder

uitkomt. (Bodemkundige Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond, 2015)

2.2.2.5 Uitrijregeling

Om te weten wanneer bemest mag worden bestaat er een uitrijregeling. Dit wordt onder andere

bepaald door het type meststof:

• Type 1: stalmest, champost en traag werkende meststoffen

• Type 2: alle meststoffen die niet tot type 1 of 3 behoren

• Type 3: kunstmest, spuistroom en effluent

Verder wordt het ook bepaald door het soort bedrijf, de teelt en het bodemtype. Vast staat dat er

tussen 15november en 15 januari niet bemest mag worden, en dat er tussen 15 februari en 31

augustus, zolang het gewas op het veld staat, ieder type van bemesting mag gebruikt worden. De

specifieke uitrijregeling kan bepaald worden via de VCM-uitrijtool op de VCM-website. Link:

http://uitrijregeling.vcm-mestverwerking.be/

(Bodemkundige Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond, 2015)

Page 27: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

27

2.2.2.6 Uitvoeren bemesting

Het aanwenden van meststoffen kan op twee manieren, namelijk emissiearm of niet-emissiearm.

Emissiearme aanwending

Hierbij wordt de bemesting zodanig uitgevoerd dat er zo weinig mogelijk N in het milieu beland.

Dierlijke meststoffen en ander N-rijke meststoffen kunnen op volgende manieren toegediend

worden:

Tabel 5: Emissiearme technieken voor aanwending meststoffen.

Page 28: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

28

Figuur 1: Zode-injectie.

Figuur 2: Mestinjectie.

Figuur 3: Sleepslang

Figuur 4: Sleufkouter

Niet-emissiearme aanwending

Deze technieken worden toegepast bij meststoffen die niet emissiearm kunnen of moeten

toegepast worden (vaste meststoffen en/of weinig risico op vervluchtiging). Voorbeelden zijn:

• Gft- of groencompost

• Stalmest of champost dat op grasland wordt aangebracht

• Stalmest of champost die in het voorjaar aangebracht worden op gronden waarop

wintergranen worden geteeld

• Spuistroom

• Effluenten van be- of verwerking van dierlijke mest laag gehalte aan ammoniak (attest van

mestbank)

• Kunstmest (uitgezonderd op steile hellingen)

Page 29: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

29

Deze meststoffen worden via een spreider voor vaste mest op het veld gebracht. Volgende

technieken bestaan:

• Mestspreider met horizontale rollen → slechts beperkte oppervlakte spreiden per

werkgang

• Mestkar met horizontale rollen, achteraan afgeschermd door een wand, en onderaan 2

roterende schijven die de mest verspreiden. De mest wordt door de horizontale rollen op

de roterende schijven gebracht en vervolgens door deze schijven op het veld geworpen

• Mestkar met verticale rollen → breedwerpig spreiden

(Bodemkundige Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond, 2015)

Figuur 5: Mestspreider met horizontale rollen.

Figuur 6: Mestspreider met horizontale rollen en wand.

Figuur 7: Mestspreider met verticale rollen (in werking).

Figuur 8: Mestspreider met verticale rollen.

2.2.2.7 Mestfiches

Hier volgen enkele mestfiches van de verschillende soorten organische mest die reeds gebruikt

worden door Talander of gemakkelijk verkregen kunnen worden met de gemiddelde

samenstellingen volgens de bodemkundige dienst en forfaitaire waarden voor de meststoffen.

Page 30: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

30

Page 31: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

31

Page 32: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

32

Voorbeeldberekening

Berekening hoeveel maximaal gebruikt mag worden:

Norm= 100kgN/ha, 70kgP/ha

Runderstalmest= 7,1kgN/ton, 2,9kgP/ton

Als er wordt gestreefd naar de normen zal men als volgt rekenen:

• 100/ 7,1 = 14,08 kg Stikstof uit runderstalmest dat gebruikt kan worden om de stikstof

norm net niet te overschrijden.

• 70/ 2,9 = 24,14 kg Fosfor uit runderstalmest dat gebruikt kan worden om de fosfor norm

net niet te overschrijden.

Wanneer naar milieuaangelegenheden wordt gekeken moet altijd gekozen worden voor de

techniek die de minste belasting geeft. Als 24 kg fosfor gebruikt wordt is de stikstof norm (enorm)

overschreden. Daarom zal verder dus gerekend worden met de 14kg. Dit resulteert in dit geval dus

voor een tekort aan fosfor waarvoor een andere manier moet worden gezocht om deze aan te

vullen.

7,1kgN → 1 ton Runderstalmest

0kgN → 1/7,1 ton Runderstalmest

14,08kgN → (1/7,1) X 14,08 ton Runderstalmest

• 1,98 ton/ha runderstalmest nodig volgens forfaitaire waarden

Om bijvoorbeeld 10 hectaren te bemesten:

1,98ton X 10 = 19,8 ton Runderstalmest nodig

Op dezelfde manier kunnen berekeningen uitgevoerd worden voor al de verschillende meststoffen

of met gegevens uit een mestanalyse.

Page 33: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

33

3 VERWERKING

3.1 Opslag

In dit hoofdstuk zullen de criteria worden besproken waaraan voldaan moet worden voor een

goede opslag van het graan.

3.1.1 Bewaarbaarheid van het graan

Graan is een levende stof waardoor er ademhaling plaatsvindt. Hierbij worden er koolhydraten

afgebroken onder opname van zuurstof en afgifte van koolzuurgas en water, waarbij warmte wordt

ontwikkeld. Door deze opwarming ontstaat droge-stofverlies.

Een ander belangrijk element waarmee men rekening moet houden bij de opslag is de rijpheid van

de graankorrels. Graan dat onvoldoende rijp geoogst is, gaat sneller broeien dan volledig uitgerijpt

graan met hetzelfde vochtgehalte. Men moet ermee rekening houden dat de temperatuur vlak na

de opslag meteen in het oog gehouden wordt. Indien er temperatuurstijgingen optreden moet

men overgaan tot het omzetten of het belucht van de graanhoop. Dit kan gebeuren door ventilatie.

Vervolgens het aspect onzuiverheden, die een nadelig effect kunnen hebben op de

bewaarbaarheid. Hierdoor kunnen er infectiehaarden ontstaan die op de graankorrels overgaan.

Ook stof in een graanschuur kan zorgen voor nadelige effecten, daarom is het belangrijk om met

een goede stofafzuiging te werken.

Ten slotte dient het graan droog en geventileerd opgeslagen te worden. Dit wordt gedaan zodat

het graan zijn kwaliteit niet verliest. Voor opslag zijn er meerdere mogelijkheden. Zo kan er

gewerkt worden met een silo, maar dit is duur in aankoop en vaak onnodige voor kleine

opbrengsten. Een betere manier van opslag zijn jutte of papieren zakken. Deze zijn goedkoop in

aankoop en vaak herbruikbaar.

3.1.2 Verwerking van graan

Door de technieken pellen, schonen en sorteren wordt het graan verwerkt. Alle processen zijn

machinaal en dienen voor elk graan apart afgesteld te worden zodat de kwaliteit van het

eindproduct gewaarborgd blijft.

3.1.3 Verwerking machines

Als eerst dient het graan gepeld te worden. Hiervoor kan de peller gebruikt worden. Deze machine

maakt gebruik van twee stenen die over elkaar wrijven. Na het graan gepeld is moet het naar de

schoner. Dit is een cycloonblazer die met luchtstroming het kaf van de korrel scheidt. Vervolgens

beland het graan in de schudzeef. Onkruidzaden en beschadigd graan dat te zwaar was om

uitgeblazen te worden door de cycloonblazer worden hier verwijderd. De zeefgrootte kan gekozen

worden met verschillende roosters. Tenslotte wordt het graan gesorteerd volgens soortelijk

gewicht in meerdere fracties. Op deze manier worden nog ongepelde of half gepelde en eventueel

gekiemde granen verwijderd. Alle machines kunnen op maat besteld worden bij constructeurs of

kunnen tweede hand aangekocht worden.

Page 34: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

34

Vervolgens is er ook een ouderwetse manier die voorgaande processen deels omvat, de wanmolen.

De wanmolen kan meerdere granen reinigen en hun kaf doen verwijderen. Een wanmolen kan

zowel met de hand als motorische bediend worden. De werking is als volgt. Door een bewegende

kracht zal een schoepenrad in een gesloten verticale trommel ronddraaien waardoor er een

luchtstroom ontstaat. Het graan valt langzaam naar beneden vanuit een voorraadbak, terwijl het

kaf wordt weggeblazen. Soms kan deze molen ook zeven bevatten, waardoor ook onkruidzaden

verwijderd konden worden. De meest moderne walmolens hebben een zwengelas voor het

schoepenrad. Dit is een groot tandwiel dat een klein tandwiel op het schoepenrad aandrijft,

hierdoor zal het sneller draaien. Online zijn er veel aanbiedingen voor deze machine voor weinig

geld.

Enkele constructeurs van machines voor kleinschalig pellen, schonen, zeven en sorteren worden

hieronder opgelijst, waar mogelijk met modelnummers en bruto debiet

Multi Service Elevage (Frankrijk)

http://www.multi-service-elevage.fr/fr/

D250 (100 kg/u), D800 (300 kg/u)

Gecombineerde opstelling incl. pellen, schonen, zeven

Transferme (Frankrijk)

http://transferme.fr/moulins-cereales/

A250 (150 kg/u; vanaf €7900), A800 (500 kg/u)

Gecombineerde opstelling incl. pellen, schonen, zeven, sorteren

Horn Technic (Duitsland)

http://www.horn-technic.de/

DVC 2 (tot 1300 kg/u)

Gecombineerde opstelling incl. pellen, schonen, zeven, sorteren; ook voor zacht pellen (zaaizaden)

Heger (Duitsland)

http://www.heger-recycling.de/

DS (3 modellen: 150 kg/u tot 2500 kg/u)

Enkel pellen, ook voor zacht pellen (zaaizaden)

JK Machinery (Duitsland)

http://de.jk-machinery.com/

KMPP 300 (200-500 kg/u)

Pellen en schonen

Page 35: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

35

3.2 Kwaliteitseisen

In dit deel van het document zullen de kwaliteitseisen voor de verschillende graan toepassingen

besproken worden. Deze zijn van belang om te kunnen bepalen of er bakwaardig graan geteeld

wordt of niet en om de juiste afzet te kunnen zoeken voor het eindproduct. Hiervoor is er

voornamelijk gezocht naar de eisen die gesteld worden voor bakwaardig en brouwwaardig graan.

Verder wordt er gekeken naar de eisen van graan voor het vervaardigen van koekjes en pasta.

3.2.1 Werkwijze

Eerst werd een desktopanalyse uitgevoerd. Hieruit bleek dat de kwaliteitseisen voor

bakwaardigheid elk jaar veranderen en enkel personen die aangesloten zijn bij Synagra deze eisen

ontvangen. Ook zijn de kwaliteitseisen onderling af te spreken met de molenaar en de afnemer van

het uiteindelijke meel. Dit zal verder uitgezocht moeten worden wanneer er geweten afnemer en

molenaar bekend zijn.

De ontvangstvoorwaarden voor graan, opgesteld door Synagra, van 2018 zijn wel gevonden en

worden verder besproken.

3.2.2 Ontvangstvoorwaarde

Eén van de gecontacteerde personen wist ons te zeggen dat er ontvangstvoorwaarden zijn

waaraan gehouden dient te worden. Jaarlijks worden er door het bedrijf SYNAGRA (vanaf dit jaar

FEGRA genoemd) ontvangstvoorwaarden opgesteld voor granen. De ontvangstvoorwaarden zijn de

klassieke kwaliteitseisen die er gesteld worden voor de verschillende graansoorten (Camerlinck,

2018). Deze zijn op de volgende pagina terug te vinden voor de graan teelten die in het advies

besproken werden.

De levering van de granen zal hier ook moeten gebeuren met dekking door een

autocontrolesysteem (Vegaplan) of kwaliteitsovereenkomst. Hierbij is het van belang te onthouden

dat er een meldingsplicht is. Dit houdt in dat er een melding zal moeten gebeuren aan de eerste

koper indien er zichtbare aantasting is door Fusariose, indien er moederkoren aanwezig is en indien

er stockagemogelijkheid op de hoeve zijn van zowel granen als aardappelen (CIPC-problematiek).

De aanvaarding zal hier ook altijd moeten gebeuren in het magazijn van de koper per vracht of per

perceel.

Page 36: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

36

Tabel: Ontvangstvoorwaarden 2018 (SYNAGRA, 2018)

3.2.3 Bepaling van de kwaliteitseisen

Bij de desktopanalyse werden er enkele bepalingen gevonden voor kwaliteitseisen. Deze worden

hier verder uitgediept. Enkele bepalingen staan niet tussen de eerder vermelde

ontvangstvoorwaarden maar kunnen later wel van belang zijn.

Normen Brouwgerst Winter- en

zomervoedergerst

Rogge en

Triticale

Spelt

Vochtgehalte

- Max

- Aftrek

14%

Vanaf 14,1: 0,15 per

0,1%

>17 declassering

naar voedergerst

14,5%

Vanaf 14,6: 0,15 per 0,1%

14,5%

Vanaf 14,6:

0,15 per

0,1%

13,5%

Vanaf 13,6: 0,15

per 0,1%

Droogkosten: van

15 tot 15,5 %: € 1

>15,5 %: zie tabel

Hectolitergewicht

- Minimum

- Vergoeding

- Aftrek

/

/

/

63 kg

62,9 tot 58kg:0,05% per

0,1

<58 kg: 0,1% per 0,1

70 kg

69,9: 0,05%

per 0,1

/

/

/

Onzuiverheden

(Vreemd gebroken korrels,

met een volume kleiner

dan en zeef van 2mm)

Forfait 0,5%

Vanaf 0,5%: 0,1 per

0,1

/

Forfait: 0,5%

Vanaf 0,51%: 0,1 per 0,1

/

Forfait: 0,5%

Vanaf 0,51%:

0,1 per 0,1

Forfait 1,5%

vanaf 1,51%: 0,1

per 0,1

Gewichtsverlies 0,5% 0,5% 0,5% 0,5%

Staat van granen

- Gekiemde granen

- Moederkoren (=

schimmel)

Eiwitgehalte: max.

11,5

Kalibrage: min. 90%

op zeef 2,5mm Vanaf

89,9 tot 80%: aftrek

0,05 per 0,1

Orgettes: max. 3%

op zeef 2,2mm

Kieming: minimum

95%

Raszuiverheid:

minimum 94%

/ /

Maximum

1g/kg

/

Maximum 1g/kg

Ventileren en drogen uit te

voeren vanaf

14,1%

15,6%

15,6%

15,1%

Page 37: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

37

3.2.3.1 Asgehalte

Het asgehalte is een maat voor de uitmalingsgraad van bloem of meel. Met deze methode kan het

meel en bloem indelen in bepaalde categorieën volgens de uitmalingsgraad. Het asgehalte staat

echter los van de bakwaardigheid van het meel of bloem. Het asgehalte is dus enkel van belang om

het meel of de bloem een bepaalde naam te kunnen geven. Het asgehalte geeft dus eigenlijk de

percentage droge stof waarde weer.

Werkwijze: Bij deze methode zal het meel of bloem twee uur bij 130°C worden verhit. Dit dient om

het vocht te verdampen. Nadien zal dit nog is twee uur bij 90°C verwarmd (dit noemt men de

verassing). Bij deze verhitting zal een verbranding gebeuren van het organisch materiaal en blijft

enkel het anorganisch materiaal over (broodsmakelijk.nl, s.a.). Voor bakmeel zullen volgende

asgehalte ‘s van belang zijn:

Benaming Minimaal Nominaal Maximaal

Bakmeel 0,490 0,550 0,580

(classofoods, s.a.)

3.2.3.2 Zeleny

De Zeleny waarde is een waarde die weergeeft hoe hard een tarwe-eiwit zal zwellen in een zuur

milieu. Zeleny ontdekte dat dit in verband stond met de kwaliteit van de tarwe. De opgezwollen

deeltjes gaan sedimenteren in de suspensie. Hoe meer sediment hoe groter het volume van het

brood.

Werkwijze: Je doet 3,20 g bloem in een maatcilinder en mengt deze met 50 ml gedistilleerd water.

Daarna voegt men 25 ml van een mengsel dat 0,5 N melkzuur en 20 % isopropylalcohol bevat. Deze

wordt dan goed geschud, nadien laat men het rusten en na 5' leest men af hoeveel bezinksel er

zich gevormd hebben. Dat is de sedimentatiewaarde van Zeleny, deze kan variëren tussen de 10 en

de 70 ml. Voor baktarwe ligt de ideale waarde tussen de 50 en de 70 maar tussen de 30 en de 40

kan ook nog gebruikt worden voor brood (Wouters, 2016).

3.2.3.3 Eiwitgehalte

De prijs van de geproduceerd bloem wordt in sommige gevallen bepaald door het eiwitgehalte.

Daardoor is deze factor van groot belang. Eiwit is een molecule die veel N-atomen bevat waardoor

hier de Kjeldahl methode kan toegepast worden. Echter zal de hoeveelheid stikstof niet hetzelfde

zijn als de hoeveelheid eiwit waardoor er nog een omrekening zal moeten gebeuren. Niet elk graan

bevat echter dezelfde eiwitten waardoor men met specifieke waarde moet werken per soort. Ook

kan er gebruik gemakt worden van een gemiddelde maar dit zal niet de exacte waarde geven. Bij

dit gemiddelde zal men er dan van uitgaan dat er 16% N aanwezig is in een eiwit. Dit zal dus een

eiwitfactor geven van 100/16 =6,25. Er wordt hier gekozen om het eiwit Gluten te bepalen.

Werkwijze: Hierbij zal er een deegje gemaakt moeten worden met 10g bloem en 5,5 ml van een 2

% zoutoplossing. Dit deegje moet dan goed worden gehomogeniseerd. Nadien wast men deze uit

met 75 ml zoutoplossing (druppelsgewijs bij 18°C). Dit zal dan de hoeveelheid nat gluten geven. Als

men deze laat drogen geeft dit het waterbindend vermogen van de bloem weer. Voor bloem van

goede bakkwaliteit zal het gluten gehalte tussen de 20 en 27% liggen en het waterbindend

vermogen tussen de 160 en 200% (Wouters, 2016).

Page 38: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

38

3.2.3.4 Valgetal van Hagberg

Deze methode geeft de activiteit van het enzym Alfa-amylase weer en zal betrekking hebben op de

hoeveelheid niet-ontsloten suikers in het zetmeel.

Werkwijze: In een buisje wordt 7 gram meel en 25 ml water gedaan. Deze dient goed geschut te

worden. Nadien voegt men in het buisje een roerder toe en wordt het geheel in een kokend

waterbad geplaatst. Nadien wordt het buisje zodanig geschud dat de roerder 55 maal op en neer is

gewest en stopt men met schudden wanner de roerder zich op het hoogste punt bevindt in de buis.

Door het schudden zal het mengsel verstijven waardoor de roerder moeilijker zal kunnen zakken.

De tijd die de roerder nodig heeft om tot de bodem van de buis te zakken zal het valgetal

weergeven. Dit kan variëren tussen de 61 en de 600 seconden. De optimale waarde hierbij zal

liggen tussen de 200 en 250 seconden. Meel met een te laag valgetal (lager dan 200 maar wel

hoger dan 120) kan toch nog wel verwerkt worden als er een tarwe aan toegevoegd wordt met een

hoog valgetal. Is het valgetal echter te hoog, dat wil zeggen boven de 300, dan kan dat valgetal tot

de gewenste hoogte worden teruggebracht door er diastatische mout of iets schottige tarwe aan

toe te voegen (Wouters, 2016).

3.2.3.5 Hectolitergewicht

Dit is een maat om de opbrengst uit te drukken aan graan.

Werkwijze: uit lucht droog staal zullen er 4 stalen van 1/4 liter graan genomen worden. Dit wordt

gewogen en bij elkaar opgesteld en dan bekomt men het hectolitergewicht van het graan (Paauw,

1951).

3.2.3.6 Vochtgehalte

Het vochtgehalte is van belang om de opslag van het graan zo optimaal mogelijk te laten verlopen.

Het vochtgehalte zal dus onder een bepaald maximum moeten blijven. Dit kan zelf al op het bedrijf

gebeuren.

Werkwijze: Voor de bepaling van het vochtgehalte is het volgende nodig: een nauwkeurige

weegschaal, 100 gram graan en een oven. Hierbij zal je dus de massa van 100 gram graan wegen

(zal dus 100 gram zijn). Nadien doe je dit graan 3 uur in de oven bij 80°C. nadien weeg je terug de

massa van het graan en zo weet je hoeveel vocht er uit het graan verdampt is tijdens het drogen.

Dit moet dan nog omgezet worden in procent (broodsmakelijk.nl, s.a.).

3.2.4 Standaardisatie bakwaardigheidstest UGent

Bij de Ugent is er een labo voor graantechnologie. Binnen dit labo is hun onderzoek en expertise

gericht op graan- en bak technologische parameters, diervoederproductie en consulting

activiteiten.

Voor deze opdracht is hun expertise in graan- en bak technologie dus het interessantste. Zo zijn ze

bezig met de ontwikkeling van een gestandaardiseerde baktest om zo de bakwaardigheid te

bepalen. Ook onderzoeken ze hoe het deeg zo optimaal mogelijk geprepareerd kan worden.

Ook kan het interessant zijn een samenwerking te starten met de universiteit omdat deze ook aan

dienstverlening doen. De interessante dienstverleningen hier is de kwaliteitscontrole op tarwe,

bloem en afgeleiden. Zo zullen ze technologische parameters bepalen, reologische eigenschappen,

de technologische verwerkbaarheid en zullen ze ook een bakproef uitvoeren. Zij beschikken

Page 39: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

39

immers over alle apparatuur die hiervoor nodig is waardoor dit een zeer goede optie is voor

samenwerking (Ugent, s.a.).

Hier zijn de contact gegevens van dit labo terug te vinden:

Ingrid De Leyn (werkleider, laboverantwoordelijke)

E-mail: [email protected]

Telefoon: 09 243 24 90

Mia Eeckhout

E-mail: [email protected]

Telefoon: 09 243 24 81

Filip Van Bockstaele (doctor assistent)

E-mail: [email protected]

Telefoon: 09 264 62 09

0498 24 44 63

3.2.5 Info van molenaar Bart Hoofs

Tijdens het maken van dit deel tekst werd ook de molenaar Bart Hoofs gecontacteerd. Deze

antwoorde echter maar enkele dagen voor het indienen van de opdracht waardoor deze info niet

verder uitgezocht is geweest. De molenaar had namelijk enkele andere personen aan te bieden die

meer zouden kunnen vertellen over de kwaliteitseisen die er gesteld zullen worden. Hier zal er

bijgevolg een tabel worden weergegeven met deze personen en contactgegevens.

Contactpersoon Gegevens

Jan Pot Bedrijfsnaam: Molen Mulder Pot

E-mail: [email protected]

Telefoon: 0598 - 394 953

Adres: Bezoekadres = Woldweg 70, 9606 PG Kropswolde

Postadres = Korte Groningerweg 35, 9607 PS Foxhol Nederland

Joep Lips Bedrijfsnaam: HERMUS MADE B.V.

E-mail: [email protected]

Telefoon: +31 6 162 - 68 00 11

Adres: Brieltjenspolder 6; 4921 PJ Made Nederland

Joosen-Luykx Bedrijfsnaam: Joosen-Luyckx NV

E-mail:/

Page 40: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

40

Telefoon: +32 (0)14 47 27 10

Adres: Oude Kaai 26; 2300 Turnhout België

Gust Smits Bedrijfsnaam: VZW Kempens landschap heeft molen in erfpacht aan de

gemeente Lille

E-mail: [email protected]

Telefoon: 014448233

Adres: Molenstraat; 2275 Gierle (Lille)

3.3 Voedselveiligheid

Wanneer Talander hun producten gaat verwerken en verkopen, moeten ze dit aangeven bij het

FAVV en worden ze hoeveproducenten genoemd. Er zijn 4 groepen hoeveproducenten, Talander

valt onder de groep detailhandelaars en producenten van plantaardige producten op het

landbouwbedrijf. In de brochure “Verwerking en verkoop op de hoeve” staat uitgelegd waarmee

een hoeveproducent rekening mee moet houden. Dit wordt hieronder kort samengevat. Onderaan

deze paragraaf zijn links toegevoegd waarin de regelgeving waaraan voldaan moet worden terug te

vinden is.

Operatoren in de voedselketen zijn wettelijk verplicht om te beschikken over een

autocontrolesysteem (ACS). Er is een autocontrolegids opgesteld door het FAVV voor de brood- en

banketbakkerij. Talander kan deze gids gebruiken voor het opstellen van een autocontrolesysteem.

3.3.1 Toelating van het FAVV

In deze autocontrolegids staat alle regelgeving waaraan Talander moet voldoen, opgesomd. Als

eerste moet Talander over een geldige toelating van het FAVV beschikken. Talander valt onder de

toelatingsvoorwaarden 1.1. Detailhandel in levensmiddelen. Deze voorwaarden worden opgedeeld

in 3 soorten: infrastructuurvoorwaarden, uitrustingsvoorwaarden en exploitatievoorwaarden.

Voor een toelating wordt een formulier ingevuld en opgestuurd naar de Lokale Controle Eenheid.

Deze bevindt zich in Antwerpen: AMCA-gebouw, Italiëlei 4 bus 18. Wanneer de toelating is

goedgekeurd krijgt Talander een affiche die verplicht op een voor de consument van buitenaf

zichtbare en toegankelijke plaats moet gehangen worden.

3.3.2 Bedrijfsvoering en organisatie

Als eerste wordt het beleid en de organisatie vastgelegd in het ACS. In de beleidsverklaring staan

concrete doelstellingen, hoe deze doelstellingen bereikt worden en welke financiële middelen

hiervoor nodig zijn. In het organigram staat de structuur van de organisatie, wie voor wat

verantwoordelijk is, wie welke taken uitvoert, die de leiding heeft, …

Alle elementen die bij het ACS horen, worden bijgehouden en beheerd. Alle procedures en

instructies worden gebundeld. Registratieformulieren tonen aan dat de uitvoering volgens de

procedures en instructies gebeurt. Er wordt een persoon aangesteld die verantwoordelijk is voor

het uitgeven, actualiseren, verspreiden en archiveren van bovengenoemde gegevens.

Page 41: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

41

3.3.3 Controle

Er moet minstens 1 keer per jaar een interne audit doorgevoerd worden. Dit houdt in dat de

bedrijfsverantwoordelijke nagaat of alle doelstellingen waargemaakt worden en of de

medewerkers volgens de gemaakte afspraken werken. Wanneer dit niet het geval is, moet de

oorzaak achterhaald worden en moet er een eventuele aanpassing gebeuren. De persoon die de

interne audit uitvoert, moet kunnen aantonen dat hij hierin ervaring heeft of een nodige opleiding

gevolgd heeft en moet onafhankelijk zijn. Deze audit kan bijvoorbeeld door een collega bakker

worden uitgevoerd.

Het FAVV kan onverwachte controles uitvoeren. Een controle bestaat uit 2 delen: een

administratieve controle en een fysische controle. De administratieve controle houdt het nakijken

van de administratieve gegevens van de operator in. Bij de fysische controle wordt gedaan aan de

hand van een checklist. Hieronder staat een link naar een document dat kan helpen bij de

voorbereiding van een eventuele controle.

Een externe controle is niet verplicht, maar wel nuttig. Deze controle gebeurt door een

onafhankelijke certificeringsinstelling (OCI) en is om de 3 jaar. Dergelijke controle is betalend, maar

wanneer je een bewijs krijgt dat alles tijdens de controle in orde was, moet je minder betalen aan

het FAVV.

3.3.4 Verkoop van afgewerkte producten

Van de afgewerkte producten wordt een productbeschrijving gemaakt vooraleer ze bewaard

worden. Deze productbeschrijving bestaat uit een aantal specificaties zoals de identificatie van de

leverancier, productbeschrijving, productsamenstelling, bewaarvoorschriften,

gebruiksvoorschriften…

Bij de verkoop van producten wordt eerst vastgelegd hoe deze en onder welke voorwaarden deze

verkocht worden. De productbeschrijving moet in orde zijn voor de producten verkocht worden.

Ook moeten ze gecontroleerd worden op conformiteit. Deze controle werd vastgelegd in een

procedure. Wanneer Talander de producten rechtstreeks verkoopt, hoeven ze geen systematische

analyse uit te voeren. Wanneer ze verkopen aan andere afzetmarkten, moeten ze een

bemonsteringsplan opstellen. Hierin wordt vastgelegd welke producten met welke frequentie

geanalyseerd dienen te worden. Er moet op voorhand een plan worden opgemaakt waarin staat

beschreven wat er moet gebeuren in het geval de producten niet voldoen aan de gestelde normen

of vastgelegde eisen met betrekking tot voedselveiligheid.

3.3.5 Meldingsplicht

Wanneer Talander van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een verwerkt of

gedistribueerd product schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant, moet het

FAVV verwittigd worden. De melding moet gedaan worden bij de Lokale Controle Eenheid en er

moet een meldingsformulier worden ingevuld.

3.3.6 Correctieve acties en corrigerende maatregelen

De verantwoordelijke moet ervoor zorgen dat elk product dat niet conform is aan de eisen duidelijk

wordt geïdentificeerd en gecontroleerd om onbedoeld gebruik of levering ervan te voorkomen.

Page 42: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

42

3.3.7 Etikettering

De producten moeten voorzien worden van een etiket dat aan de regelgeving voldoet. Op het

etiket staan de naamgeving, ingrediënten, hoeveelheid van een ingrediënt, houdbaarheidsdatum

of uiterste verbruiksdatum, nettogewicht, bewaarinstructies, gegevens producent, verpakker en

verkoper, bereidingswijze, voedingswaarde…

3.3.8 Traceerbaarheid

De trajecten van de producten moeten traceerbaar zijn. Er zijn 3 verplichtingen inzake

traceerbaarheid: registratieplicht, aanvoerregister en afvoerregister. De registratieplicht houdt in

dat Talander zich registreert bij het FAVV. Het aanvoerregister houdt in dat alle ontvangen

producten geregistreerd worden: de aard, de identificatie en hoeveelheid van het product, de

ontvangstdatum, de identificatie van de vestigingseenheid die het product levert en andere

gegevens die door de minister worden voorgeschreven. De inhoud van het afvoerregister is

dezelfde als van het aanvoerregister, toegepast op afvoer.

Talander kan een versoepeling aanvragen wanneer Talander de producten alleen zelf verkoopt of

wanneer de verwerkte producten worden geleverd aan andere instellingen, maar de opbrengst

hiervan mag niet meer dan 30% van de jaaropbrengst zijn en deze instellingen zich binnen een

straal van 80 km bevinden. Of wanneer in de andere inrichting slechts 2 voltijdse equivalenten

tewerkgesteld zijn. Deze versoepelingen houden in dat de documenten met betrekking tot de

traceerbaarheid moeten worden bewaard tot 6 maand na afloop van de datum van minimale

houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum.

Voor meel en bloem die in een silo worden opgeslagen moeten extra documenten worden

bijgehouden: wanneer de silo werd bijgevuld, uit welk compartiment van de vrachtwagen dit

product geblazen werd en wanneer de silo leeg was en/of gereinigd is.

3.3.9 Goede Hygiënepraktijken (GHP)

Er is een hele regelgeving gebonden aan hygiëne binnen voedingsmiddelenproductie en verkoop.

Deze regelgeving wordt opgedeeld in hygiëne-eisen en hygiëne tijdens het productieproces.

Hygiëne-eisen zijn eisen omtrent de externe en interne structuur, stromen, materiaal en

apparatuur, personeelsaccomodatie, reiniging en onderhoud, afvalbeheer, ongediertebestrijding,

persoonlijke hygiëne en opleiding.

De hygiëne tijdens het productieproces omvatten: de productietemperatuur, het gebruik van

eieren, kruisbesmetting, ontvangst en opslag van grondstoffen, productie, verpakking, opslag van

eindproducten, transport en verkoop.

3.3.10 Hazard Analysis of Critical Control Points (HACCP)

HACCP is een preventief kwaliteitssysteem waarbij potentiële gevaren voor de consument

geïdentificeerd en vastgesteld worden. Voor deze gevaren worden beheersmaatregelen vastgelegd

zodat de gevaren geëlimineerd of tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd worden.

Talander kan een versoepeling aanvragen onder dezelfde voorwaarden die voor een versoepeling

van traceerbaarheid gelden. Een versoepeling betekent dat de gevaren, identificatie van kritische

punten en de corrigerende acties zonder wijziging vanuit de gids overgenomen kunnen worden.

Page 43: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

43

Ook de vastgelegde kritische grenswaarden ter preventie, eliminatie en reductie van potentiële

gevaren kunnen overgenomen worden.

Voor de uitwerking, implementatie, verificatie en herziening van het HACCP-plan wordt een team

aangeduid. Dit team kan voor Talander uit 2-3 personen bestaan, maar deze loeten over de nodige

kennis van het proces en het HACCP-systeem beschikken. Dit kan door ervaring, bijscholing,

externe adviesbureaus, literatuur…

Verwerking en verkoop op de hoeve

http://www.favv.be/professionelen/publicaties/thematisch/opdehoeve/_documents/201

7-12-20_Hoeveproducten_NL_web.pdf

Aanvraagformulier voor een toelating

http://www.favv.be/professionelen/erkenningen/aanvraag/

Toelatingsvoorwaarden: detailhandel in levensmiddelen

http://www.favv.be/erkenningen/erkenningsvoorwaarden/bijlage3.asp

Goede hygiënische praktijken

http://www.favv.be/professionelen/autocontrole/hygiene/

Autocontrole

http://www.favv.be/autocontrole-nl/sectorspecifieketools/

Autocontrolegids brood- en banketbakkerij

http://www.favv.be/autocontrole-nl/gidsen/distributie/g026/_documents/G-

026_V2_NL_18-06-2013.pdf

Autocontrolegidsen

http://www.favv.be/professionelen/autocontrole/gidsen/

Traceerbaarheid

http://www.favv.be/professionelen/autocontrole/gidsen/oci/_documents/2016-11-

08_TS_Tracabilite_NL.pdf

Meldingsplicht en meldingslimieten

http://www.favv.be/meldingsplicht/meldingslimieten/_documents/2018-06-

07_clean_Meldingslimietvers13NL_finaal.pdf

Controle

http://www.favv-afsca.fgov.be/thematischepublicaties/_documents/2011-09-

01_Controle_V02_2014-12-15_nl.pdf

Page 44: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

44

3.4 Samenwerkingen en/of afzetmogelijkheden

Zowel de mogelijke samenwerkingen als de afzetmogelijkheden zijn sterk afhankelijk van de

bakwaardigheid van het verkregen graan. Indien er succesvol bakwaardig graan geteeld kan

worden, kunnen deze producten verder verwerkt worden tot brood, koekjes, pasta, bier of jenever.

Als de bakwaardigheid niet gehaald wordt, zal het graan eerder als veevoeder afgezet moeten

worden. Hieronder worden beide sporen verder uitgewerkt.

3.4.1 Bakwaardig graan

Omtrent de mogelijke samenwerkingen en/of afzetmarkten van het bakwaardig graan, werd de

focus gelegd op het korte keten verhaal. Dat is enerzijds ecologisch belangrijk, anderzijds kan op

die manier ook naambekendheid verkregen worden waardoor de weg naar recreatie binnen

Talander wordt open gemaakt.

3.4.1.1 Malen van graan

Om het graan te kunnen gebruiken voor het bakken van brood moet dit gemaald worden tot meel.

Dit kan industrieel gebeuren of artisanaal door een molen. In kader van deze opdracht werden

enkele molens in de buurt van Arendonk gecontacteerd met de vraag of er mogelijkheid is tot het

laten malen van de granen, wat de voorwaarden zijn en wat de kost is. Hier enkele molens en hun

reactie:

• Molen Nooitgedacht:

Deze molen bevindt zich in de gemeente Budel in Nederland. Contactpersoon van de

molen is Johan Kees. Hier kan spelt gemalen worden maar hier dient eerst het kaf van

verwijderd te zijn en het moet gereinigd zijn. De kost is 22 euro per 100kg waarmee dan

speltkorenmeel of speltbloem gemaakt kan worden. (Kees, 2018)

Contactgegevens:

Tel.:0651/ 40 49 56

Adres: Meemortel 22, 6021 AE Budel

Email: [email protected]

Website: http://www.molennooitgedagtbudel.nl/

• Afortiori:

Dit is een molen in Brasschaat die rogge, tarwe en spelt maalt en op een biologische

manier waardoor het product een bio-label kan krijgen. Deze molen heeft echter laten

weten dat zei liever niet samenwerken en verder werken met de klanten die ze reeds

hebben. (Afortiori, 2018)

Page 45: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

45

• De Doornboom:

Deze molen is gesitueerd in de gemeente Hilvarenbeek in Nederland. De contactpersoon

hier is Bart Hoofs. Hij is één van de molenaars. Van deze molen is een heel positieve reactie

teruggestuurd. De molenaar vermeld dat zei reeds voor 4 bakkers malen maar als Talander

geen te grote hoeveelheid heeft voor hun zei dit met plezier ook zouden malen. Zei malen

bijvoorbeeld reeds St. Jansrogge van Landgoed De Hoevens in Alphen. Hij verwijst naar het

Brabants Landschap dat in Baarschot graan zou kunnen reinigen en Hermus is Made. De

molenaar nodigt ons zelfs uit om een bezoek te brengen om alles beter te bespreken,

eventueel advies over bemesting en dergelijke voor het telen van graan te krijgen van hun

eigen speltboer en hij verwijst naar de molen in Oisterwijk waar momenteel een project

met oude granen bezig is. Door tijdgebrek hebben we zelf geen bezoek kunnen brengen.

Hij laat weten dat hij met veel plezier nadenkt hoe de teelten tot een succes gebracht

kunnen worden. Zei kunnen zelf tarwe, rogge en spelt malen en deze moeten op voorhand

gereinigd zijn en in geval van spelt moet het kaf verwijderd zijn. Indien het graan eerder

afgezet zou worden als diervoeder kent hij ook collega’s in de regio Arendonk/ Reusel waar

dit zou kunnen. Deze molen rekent 5,50 euro aan als maalloon inclusief een degelijke 25kg

zak in papier. Hierbij is het wel nodig zelf het graan aan te leveren. (Hoofs, 2018)

Contactgegevens:

Adres: Doelenstraat 51, 5081 CK Hilvarenbeek

Email: [email protected]

Website: http://www.doornboom.nl/

3.4.1.2 Afzet

Indien de bakwaardigheid van het graan gehaald kan worden, kunnen er verschillende producten

vervaardigd worden. De afzet van volgende producten werd bekeken: bloem, brood, pasta en

koekjes, alsook bier en jenever. In het algemeen kan gesteld worden dat de interesse vooral gaat

naar bloem, pasta en koekjes. De verkoop van brood is moeilijker om wille van de beperkte

houdbaarheid en de markt van streekeigen bier en jenever lijkt reeds verzadigd te zijn.

a. Verkoop op Talander

In eerste instantie werd de mogelijkheid bekeken om de bakwaardige bloem zelf te verwerken tot

brood, pasta of koekjes. Gezien de korte houdbaarheid van brood is het moeilijk dit product elders

te koop aan te bieden. Wel kunnen er vb. 1 of 2 vaste bakdagen per week georganiseerd worden,

uiteraard rekening houdend met de mogelijkheden binnen Talander zelf. Zo kan ter plaatse een

broodverkoop georganiseerd worden op de dag de groentepakketten ter beschikking worden

gesteld of op zondag als er veel recreatie is. Uiteraard kunnen op dat moment ook andere

afgewerkte producten verkocht worden. Een milieubewust en origineel extraatje kan zijn om de

koekjes per gewicht (en zonder verpakking) te verkopen en de mensen aan te sporen zelf een doos

of zakje mee te brengen. Ook kunnen katoenen, herbruikbare broodzakken worden verkocht die

telkens opnieuw gebruikt kunnen worden. Deze broodzakken kunnen bedrukt worden om zo

tegelijkertijd reclame te maken.

Page 46: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

46

b. Verkoop op de Liereman

In het kader van het beleefbaar maken van het platteland binnen de ARO-studie zou een

samenwerking met het bezoekerscentrum De Liereman een grote meerwaarde zijn. Bovendien

wordt door deze samenwerking een zeer gericht publiek bereikt. Gezien de langere houdbaarheid

van de producten willen ze graag meewerken aan de verkoop van bloem of pasta en eventueel

koekjes. Het assortiment van drank is bij hen reeds groot genoeg.

c. De markt van Arendonk

Bovendien werd er gekeken of er een mogelijkheid is om afzet te creëren op de markt in Arendonk.

Hiervoor werd contact opgenomen met de gemeente. De standplaatsen zijn echter allemaal bezet.

Maar “occasionele niet-commerciële verkopen” op de markt is wel een mogelijkheid. Bovendien is

op die manier geen machtiging nodig voor ambulante activiteiten. Hier zijn 2 voorwaarden aan

gekoppeld:

1. Occasioneel betekent 1 of 2 keer per jaar

2. De opbrengst van de verkoop moet ten voordele zijn van in de wetgeving voorziene doelen

zoals vb. sociaal doel, promotie van de natuur, een ambacht of een streekproducten

Beide voorwaarden zijn dus voldaan. Uiteraard hangt deze optie ook af van de mogelijkheden van

de bewoners van Talander zelf. Bij interesse kan contact opgenomen worden met Kristine Nijs

([email protected]).

Het aanvraagformulier vind je in deze link: https://www.arendonk.be/e-

loket/economie/occasionele-verkoop-met-niet-commercieel-karakter/

Meer info omtrent deze occasionele niet-commerciële verkoop vind je hier:

https://www.arendonk.be/werken/ondernemen/ambulante-handel/.

d. Pure Kempen

Een mooi initiatief binnen de provincie Antwerpen is het “Pure Kempen” label, een kwaliteitslogo

voor streekgebonden goederen en diensten in de Kempen. Ondernemers van het platteland

worden op deze manier gepromoot voor hun unieke zaakvoering binnen de streek. Een originele

cadeaumand met verschillende van deze streekeigen producten werd gedoopt als “De

Kempenkorf”. Het zou toch fantastisch zijn hieraan te kunnen deelnemen! Er werd dan ook contact

opgenomen met Rurant, Talander past helemaal in het plaatje. Momenteel zijn er echter

gesprekken aan de gang met de provincie Antwerpen om meer verankering van het initiatief

binnen de provincie te verkrijgen. Zolang er niet meer duidelijkheid hieromtrent is, ligt het project

min of meer stil.

e. Samenwerking met bakkers uit de buurt

Verschillende bakkers werden gecontacteerd met de vraag of er enerzijds bloem of zelfs Talander-

brood verkocht kon worden, anderzijds werd gevraagd of Talander eventueel broodzakken mag

leveren om zo naambekendheid en reclame te verwezenlijken. Bakkerij Beersemans (Arendonk)

was enthousiast over het initiatief. Broodzakken met reclame is uiteraard mogelijk. Bovendien kan

de bloem, indien traceerbaarheid verzekerd is, verwerkt worden tot koekjes, cake of brood.

Andere bakkers hielden zich afzijdig gezien het concurrerende product.

Ook werd Florentien (“Koekje van eigen deeg”) gecontacteerd, maar eveneens zonder succes.

Page 47: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

47

f. Recht van bij de boer - hoevewinkels

Een ander interessant initiatief in Vlaanderen is “Recht van bij de boer”. Via deze denkpiste werden

verschillende hoevewinkels aangeschreven met de vraag of er ook Talander-producten verkocht

konden worden. Zowel Franken NV (Mol-Postel) als Trezemieke (Retie) waren heel enthousiast

omtrent deze mogelijke samenwerking. Franken NV bevestigde eveneens dat de biermarkt

verzadigd is met streekproducten, meel en pasta zijn daarentegen heel toegankelijke producten.

Tuur Vandeweyer (Trezemieke) is adviseur in de duurzame landbouw. Hij begeleidt akkerbouwers

in hun teelten. Voor vragen kan je altijd bij hem terecht!

Appelen Roes werkt reeds met verschillende partners samen. Een uitbreiding van zijn gamma was

voor hem momenteel niet van toepassing.

g. Recht van bij de boer - de buurderij

Een andere optie is om mogelijk samen te werken met een Buurderij via Boeren en Buren. Boeren

en buren is een samenwerkingsverband van verschillende boeren die hun producten via korte

keten verkopen aan consumenten. Geproduceerde producten worden geleverd en samengebracht

in een gezamenlijke plaats eens per week. Hoewel er in Arendonk en omstreken geen

verzamelplaats is, zou Talander eventueel terecht kunnen in verzamelpunten zoals Vorselaar,

Zandhoven.

Samenwerking met een buurderij houdt een heel aantal voordelen in voor de landbouwer/teler

zelf. In eerste instantie is het toegestaan voor de teler om zelf zijn prijzen te bepalen en ook heeft

de Landbouwer zelf te beslissen wat een minimale bestelhoeveelheid moet zijn voor hij overweegt

om te leveren. Verder beheerd de landbouwer ook zelf zijn voorraad en zijn aanbod. De

landbouwer is in staat om dit aanbod zelf te regulariseren al naargelang zijn opbrengsten. Omwille

van het feit dat de landbouwer zelf zijn aanbod heeft en zelf zijn prijzen mag bepalen is hij in staat

iedere week te bepalen wat zijn opbrengst zal zijn van zijn product. Een laatste zaak die mooi is

meegenomen, is het feit dat de boekhouding eigenlijk voor jou wordt gedaan. Je kan

leveringsbonnen en bestellingen allemaal raadplegen op de site van Boeren en buren mits je een

account hebt.

Bij boeren en buren staat er een team klaar dat helpt met de uitbreiding van de verkoop en met

een vereenvoudiging van de logistiek. De landbouwer krijgt de mogelijkheid om een persoonlijke

webwinkel te openen waarop de geteelde producten gepromoot en verkocht kunnen worden. Het

is de verantwoordelijk van de buurderij om in te staan voor het ronselen van klanten en niet de

landbouwer zelf. Als deelnemer kan men dus genieten van een groeiend consumentenaantal en

kan deelname zorgen voor eventuele naambekendheid. Het zal ook deze verantwoordelijke zijn die

als taak heeft om de landbouwer te begeleiden in zijn aanbod en zijn productie voor de buurderij.

Een laatste zaak waarvan men kan genieten als deelnemer is de mogelijkheid om een voordelige

crowdfundingsoplossing aangeboden te krijgen om toekomstige ontwikkelingsprojecten te

ondersteunen.

Page 48: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

48

Het gegeven van de buurderij is natuurlijk geen gratis dienst en gaat gepaard met een aantal

voorwaarde. Financieel vraagt de buurderij 20% van de omzet die verkregen is uit het rechtstreeks

verkopen aan Buren exclusief belastingen. Om voor buurderij te mogen produceren moet er wel

aan een aantal voorwaarden worden voldaan. In eerste instantie moeten de goederen uit de

landbouw komen, bij voorkeur biologisch, of van ambachtelijke producenten zijn. Voor Talander

VZW zal er wellicht aan deze voorwaarden worden voldaan. Verder levert de producent zelf zijn

producten en wordt er gevraagd om aanwezig te zijn op de buurderij. De producent creëert

vertrouwen en bindt zich aan transparantie naar de verantwoordelijke van de buurderij toe. Je

respecteert de waarden van boeren en buren en ondertekend de kwaliteitsvoorschriften die

worden opgelegd.

Contactgegevens boeren en buren

E-mail: [email protected]

Website: https://boerenenburen.be/nl-BE

3.4.2 Afzet als veevoeder

Indien een graanteelt niet bakwaardig of niet brouwwaardig wordt verklaard, houdt dit niet in dat

de teelt af te danken valt. Als er geen bakwaardig graan kan geteeld worden, kan het graan wel nog

verwerkt worden in veevoeders. Ze kunnen in bulk worden verkocht als graankorrels. Dit zou dan

voor pluimvee kunnen dienen, maar het kan ook in de vorm van meel worden verkocht. Dit zou

dan eventueel kunnen voor varkens of rundvee.

Om granen als veevoeder te verkopen in korte keten was er geen interesse bij landbouwers in de

buurt. Er moet worden opgemerkt dat de bedrijven die we hebben gecontacteerd wel enkel

gangbare veehouderijen waren. Biologische bedrijven zijn niet gecontacteerd geweest.

Onderstaande lijst van bedrijven in de omgeving zijn gecontacteerd geweest en gaven een negatief

antwoord.

• Arendonk

o Van Echelpoel

o Frans Bierens

o Pollo NV

• Ravels

o Bart Bax

o Paul Beyens

• Oud-Turnhout

o Paul Van Miert

Wat eventueel wel een mogelijkheid is om granen te laten verwerken als veevoeder, is om contact

op te nemen met grootschalige verwerkers. Voor biologische granen komt men bij twee bedrijven

uit. In eerste instantie bij Agrifirm in Grobbendonk (33 minuten). Het bedrijf verwerkt gewassen als

veevoeder en zij nemen granen rechtstreeks af van landbouwers.

Contact

E-mail: [email protected]

Website: www.agrifirm.be

Page 49: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

49

Een tweede grote verwerker waar een graanafzet eventueel mogelijk zou zijn is CZAV in Eindhoven

(33 minuten). Ook dit bedrijf is een rechtstreekse afnemer van biologische producten en zij nemen

naast graan ook voedergewassen en akkerbouwproducten af. CZAV verwerk deze dan als

veevoeder maar ook eventueel als stro of plant-/pootgoed

Contact

E-mail: [email protected]

Telefoon: 0031 113 62 90 00

Website: www.czav.nl

Bronnen:

https://www.bioforumvlaanderen.be/nl/detail?id=17944

https://www.bioforumvlaanderen.be/nl/detail?id=21444

Page 50: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

50

4 BESLUIT

Spelt is het meest geschikt voor de productie van bakwaardig graan. Het heeft weinig bemesting

nodig en kan zeer goed groeien op arme zandgronden. Spelt lijdt zelfs onder een te hoge

stikstofbemesting.

Boekweit is ook zeer geschikt voor arme zandgronden, vooral de grijze boekweit. Het heeft ook

weinig bemesting nodig en onderdrukt onkruid zeer goed.

Triticale is een goed gewas als het niet lukt om bakwaardige tarwe te bekomen. Het heeft weinig

bemesting nodig en afhankelijk van het ras, heeft men ook geen last van onkruid en ziekten.

Door de slechte afzetmogelijkheden van pompoenen, zouden we als akkerteelt voederbieten

zetten. Deze zijn zeer gegeerd bij veehouders als veevoeder. Ze zijn een goede vrucht in de

wisselteelt vanwege hun werking op de bodem en laten slechts weinig stikstof achter in de bodem.

Tijdens de braaklegging is er de mogelijkheid om een groenbemester in te zaaien of te kiezen voor

een fauna-akkermengsel. Beiden brengen stikstof en organisch materiaal in de bodem. Een fauna-

akkermengsel brengt minder stikstof in de grond dan een fauna-akkermengsel, maar afhankelijk

van de volgteelt kan dit net positief zijn.

In de ideale omstandigheden, waarbij bakwaardig graan verkregen kan worden, lijkt het ons het

beste plan om spelt te zetten, in combinatie met voederbieten en een fauna-akkermengsel. Spelt

mag slechts weinig stikstof krijgen en daarom zou een groenbemester negatief kunnen zijn.

Voederbieten zijn een hakvrucht die de structuur van de bodem verbeteren.

Als bakwaardig graan niet haalbaar is, gaan wij over op Triticale voor veevoeder, in combinatie met

voederbieten en een groenbemester, zodat het Triticale genoeg stikstof heeft om te groeien.

Page 51: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

51

LIJST MET AFBEELDINGEN

Figuur 1: Zode-injectie. ............................................................................................................ 28

Figuur 2: Mestinjectie. ............................................................................................................... 28

Figuur 3: Sleepslang ................................................................................................................... 28

Figuur 4: Sleufkouter ................................................................................................................. 28

Figuur 5: Mestspreider met horizontale rollen. ................................................................ 29

Figuur 6: Mestspreider met horizontale rollen en wand. ............................................. 29

Figuur 7: Mestspreider met verticale rollen (in werking). ........................................... 29

Figuur 8: Mestspreider met verticale rollen. ..................................................................... 29

Page 52: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

52

BIBLIOGRAFIE

Afortiori. (2018, December 10). Malen van graan. (D. R. Milis, Interviewer)

Agentschap voor Natuur en Bos. (2018). Verduidelijking, verfijning drieslagstelsel. Brussel.

Bodemkundige Dienst België, PIBO-campus vzw, VCM, Boerenbond. (2015). Organische bemesting.

Wat en hoe?

Boekweit. (sd). Opgehaald van Waterwereld: http://www.waterwereld.nu/boekweit.php

broodsmakelijk.nl. (s.a.). asgehalte of asrest van bloem. Opgehaald van broodsmakelijk.nl:

https://broodsmakelijk.nl/asgehalte

broodsmakelijk.nl. (s.a.). Vochtgehalte bepalen van graan. Opgehaald van broodsmakelijk.nl:

https://broodsmakelijk.nl/vochtgehalte-graan-bepalen

Camerlinck, M. (2018, 12). Bak- en brouwwardig graan? (S. V. Zweep, Interviewer)

classofoods. (s.a.). grondstoffen. Opgehaald van classofoods.com:

http://www.classofoods.com/pagina1_1.html

Darwinkel, A. (2003). Teelt van triticale. Wageningen: Wageningen UR, Praktijkonderzoek Plant en

Omgeving B.V.

Darwinkel, d., & Zwanepol, S. (1991). Teelt van Winterrogge. Wageningen: Wageningen

Universiteit.

Dewaele, K. (2015). praktijkgids biologische spelt.

Dewaele, K., Delanote, L., Van Haver, S., & Verbeke, P. (2015, Maart). praktijkgids biologische spelt.

Dewaele, K., Delanote, L., Van Haver, S., & Verbeke, P. (2015). Praktijkgids biologische spelt. Inagro.

Hoofs, B. (2018, December 11). Molen De Doornboom. (D. R. Milis, Interviewer)

Inagro, Onderzoek en Advies in Land- en tuinbouw. (2012). Biobedrijfsnetwerk Veehouders-

Akkerbouwers: Toelichting veldproeven. Inargo.

Jules, J. (1997). Plant breeding reviews.

Kees, J. (2018, December 10). Molen Noitgedacht. (D. R. Milis, Interviewer)

Keesd, J. (sd).

Paauw, F. V. (1951). Hectolitergewicht, duizend-korrelgewicht in afhankelijkheid van de

bemestingstoestand. Groningen, Nederland.

Paulissen, P. (2006). Mogelijkheden en praktische overwegingen van voederbieten. Aartselaar:

Interprovinciaal proefcentrum voor de biologische teelt.

Pauwels, J. (2016). Bodemkunde. Geel: Thomas More.

SYNAGRA. (2018). ONTVANGSTNORMEN VOOR GRANEN, OLIEHOUDENDE- EN EIWITRIJKE

GEWASSEN door de producenten geleverd aan de handelaar-ontvanger OOGST 2018 .

Vlaanderen, België.

Page 53: Project Talander - Departement Omgeving · 2019. 9. 4. · Talander om te telen met een beschrijving van de teelttechniek. Daarna volgt er een beschrijving van de voorwaarden voor

53

SYNAGRA. (2018). Ontvangstvoorwarden. Opgehaald van SYNAGRA.be.

Timmer, R. D., & Bosch, H. K. (1999). Teelt van zomergerst. Lelystad: Praktijkonderzoek voor de

akkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt.

Timmer, R. D., & Bosch, H. K. (1999). Teelt van zomergerst. Lelystad: Praktijkonderzoek voor de

Akkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt.

Tits, M., Elsen, A., Deckers, S., Boon, W., Bries, J., & Vandenddriessche, H. (2016).

Bodemvruchtbaarheid van de akkerbouw- en weilandpercelen in België en Noordelijk

Frankrijk (2012-2015. Bodemkundige dienst van België.

Ugent. (s.a.). Labo voor graantechnologie. Opgehaald van www.ugent.be:

https://www.ugent.be/bw/biowetenschappen/nl/onderzoeksgroepen/levensmiddelenwet

enschappen-en-technologie/graantechnologie

van Hall, H. (1853). De boekweit-teelt in Nederland.

Vazhov, V. M., Kozil, V. N., & Odinstev, A. V. (2013). General Methods of Buckwheat Cultivation in

Altai Region. Biysk: World Applied Sciences Journal.

VILT (Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw. (2018, Augustus 14). Zesde mestactieplan op zijn

milieueffecten beoordeeld. Opgehaald van VILT: http://www.vilt.be/zesde-mestactieplan-

op-zijn-milieueffecten-beoordeeld

Vlaamse Land Maatschappij. (2015, Augustus 4). MAP 5: resultaten openbaar onderzoek en

definitief mestactieprogramma. Opgehaald van Vlaamse Land Maatschappij:

https://www.vlm.be/nl/nieuws/Pages/Resultaten-openbaar-onderzoek-MAP5.aspx

VLACO. (2015). MAP5. Opgehaald van VLACO:

https://www.vlaco.be/kenniscentrum/wetgeving/map-5

Vuylsteke, I. (2005). Praktijkgids biologische akkerbouw: Deel zomertarwe. Chistine Boutin.

Vuylsteke, I., & Govaerts, W. (2007). Praktijkgids 100% biologisch voeder.

wageningen, U. (2008). http://edepot.wur.nl/21291.

Wouters, S. (2016). Teelten Thomas More. Thomas More Geel, Antwerpe, België.