Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de...

85
Dit boekje is van: _______________________________________________________ Profielenboekje 3-VWO

Transcript of Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de...

Page 1: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Dit boekje is van:

??? _______________________________________________________

Profielenboekje 3-VWO

Page 2: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 2

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

I N H O U D S O P G A V E

1. Inleiding ....................................................................................................... 3

Vakken in het gemeenschappelijk deel ....................................................................... 4

2. Algemene Natuurwetenschappen (ANW) .............................................................. 5

3. Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) ............................................................ 8

4. Engelse taal en letterkunde (Engels) ................................................................. 10

5. Lichamelijke Opvoeding ................................................................................. 12

6. Maatschappijleer .......................................................................................... 14

7. Nederlandse taal en letterkunde (Nederlands) ..................................................... 16

Profielvakken & keuze-examenvakken ............................................................ 20

8. Aardrijkskunde ............................................................................................. 21

9. Bewegen, Sport en Maatschappij (BSM) ............................................................ 25

10. Biologie ...................................................................................................... 28

11. Duitse taal en letterkunde (Duits) ..................................................................... 32

12. Economie .................................................................................................... 35

13. Filosofie ..................................................................................................... 39

14. Franse taal en letterkunde (Frans) .................................................................... 42

15. Geschiedenis ............................................................................................... 45

16. Griekse Taal en Cultuur (GTC) ......................................................................... 48

17. Latijnse Taal en Cultuur (LTC) ......................................................................... 52

18. Informatica .................................................................................................. 56

19. Maatschappijwetenschappen .......................................................................... 60

20. Management en Organisatie ............................................................................ 62

21. Natuurkunde ................................................................................................ 64

22. Scheikunde ................................................................................................. 66

23. Spaans Elementair (Spaans) ........................................................................... 69

24. Wiskunde A ................................................................................................. 72

25. Wiskunde B ................................................................................................. 75

26. Wiskunde C ................................................................................................. 78

27. Wiskunde D ................................................................................................. 81

Page 3: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 3

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

1. Inleiding

Beste leerling,

Voor jullie, derdeklassers nadert de periode waarin je een profiel en de bijbehorende

vakken moet kiezen. Om je hierbij zo goed mogelijk te helpen, starten we binnenkort

met het project “Kiezen en delen”.

Dit profielenboekje hebben we gemaakt ter voorbereiding op Kiezen en Delen.

Je vindt hierin informatie over alle vakken die in de bovenbouw gevolgd kunnen

worden.

Achterin (pagina 82 en 83) vind je schema’s waarin je per profiel kunt terugvinden

welke vakken verplicht zijn en welke keuzes daarnaast gemaakt kunnen worden.

We wensen je veel plezier bij het project Kiezen en Delen en veel succes bij het

keuzetraject.

De mentoren van atheneum-3 en gymnasium-3

Page 4: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 4

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vakken in het

gemeenschappelijk

deel

Page 5: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 5

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

2. Algemene Natuurwetenschappen (ANW)

Algemeen

Je zou kunnen zeggen dat ANW een combinatie is van vakken als biologie,

scheikunde en natuurkunde. Toch ben je bij ANW nauwelijks bezig met onderwerpen

die je bij die vakken al behandelt, maar meer met de onderliggende ideeën en

dwarsverbanden. Je kunt dit zien aan de onderwerpen die gedurende de vier

perioden van het jaar behandeld worden:

Wat is goed onderzoek

Hoe herken je pseudo-wetenschappelijk onderzoek? Wat is de wetenschappelijke

methode? Hoe ontwerp je een goed onderzoek? Welke valkuilen en denkfouten

moet je daarbij zien te vermijden? Je zult zien dat zelfs je eigen zintuigen je soms

bedriegen. De hoofgedachte is: hoe weet ik wat waar is?

Gezondheid en evolutie

Wat is leven, wat is dood en wat zit daar tussenin? Belangrijke onderwerpen uit de

geneeskunde komen aan bod. Denk aan anatomie, vaccineren, antibiotica en het

immuunsysteem. In het tweede deel van de periode wordt de evolutietheorie

behandeld.

Zonnestelsel en het heelal

Waar leven we eigenlijk precies en waar komt alles op aarde vandaan? Wat zijn

sterren, planeten en zwarte gaten? Hoe kan het dat we zoveel van al die zaken

weten? Hoe ziet de toekomst van onze planeet en ons heelal eruit? Bestaan aliens?

Materie & biosfeer

Wat weten we eigenlijk over de materie waaruit de aarde en wijzelf bestaan? Wat is

quantummechanica en wat houdt de relativiteitstheorie van Einstein ongeveer in?

Zal de snaartheorie al onze vragen over materie kunnen beantwoorden?

Verder kijken we naar de invloed van de mens op onze leefwereld. Wat zijn de

belangrijkste milieuproblemen van de toekomst? Wat is een life cycle analysis?

En hoe groot is jouw ecologische voetafdruk eigenlijk?

Centrale vragen bij het vak zijn dan ook: “Waar halen de (natuur)wetenschappers

hun kennis vandaan?”, “Hoe wordt die kennis gebruikt?”, “Hoe weet je wat waar?”,

“Hoe beïnvloeden natuurwetenschappen, techniek en samenleving elkaar?” en “Wat

is jouw mening?”.

Page 6: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 6

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Algemene Natuurwetenschappen (ANW) is één van de nieuwe vakken in de Tweede

Fase en wordt dus pas gegeven vanaf de bovenbouw. Voor alle vwo-leerlingen uit

alle profielen is het vak Algemene Natuurwetenschappen verplicht.

Aantal lesuren

ANW krijg je alleen in 4 vwo: 2 uur per week.

Examenprogramma

Voor ANW hoef je geen landelijk examen af te leggen, maar je maakt wel

schoolexamens. Het schoolexamencijfer is het gemiddelde van vier theoretische

toetsen. Soms kun je met een praktische opdracht of presentatie extra punten

verdienen voor je toets. Het schoolexamencijfer maakt deel uit van het zogenaamde

combinatiecijfer.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Eén van de doelstellingen van ANW is je te leren hoe je een zo betrouwbaar

mogelijk wetenschappelijk onderzoek op kunt zetten. Bovendien leer je kritisch naar

berichtgeving over onderzoek in de media te kijken. Deze vaardigheden heb je bij

elke universitaire studie nodig.

Daarnaast zal je inzicht in de (natuur)wetenschappen en de invloed ervan op (de

geschiedenis en de toekomst van) de samenleving sterk toenemen. Daar zul je

vooral bij exacte studies voordeel van ondervinden, maar ook bij andere studies

komt het zeker van pas.

Page 7: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 7

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij ANW?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

Page 8: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 8

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

3. Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV)

Kunst sluit niets en niemand uit en is van oudsher grenzeloos, maar: wat en hoe

heb jij met kunst en cultuur te maken? Op welke manieren geven kunst en

cultuur betekenis aan ons bestaan?

Op deze vragen proberen we een antwoord te vinden tijdens de CKV- lessen in

VWO 5, gedurende 3 lesuren per week.

CKV is een verplicht examenvak in de bovenbouw van VWO.

Opbouw van het programma.

Thematisch werken.

In elke periode wordt een thema behandeld. Opdat je kennis van kunst en cultuur

vergroot, reiken we materiaal aan en verricht je zelf een onderzoek(je) naar het

onderwerp. Geschiedenis, actualiteit, nieuwe ontwikkelingen in de kunstwereld en

eigen ervaringen spelen een rol bij de materiaalkeuze.

Vervolgens ga je het thema verwerken. Dit doe je op een manier die dicht bij jou ligt.

Je kunt beeldend aan de slag, maar je kunt er ook voor kiezen te gaan schrijven,

filmen, fotograferen, muziekmaken of deze te combineren. Voor mensen die liever

theoretisch werken, is er een mogelijkheid een diepgaander onderzoek te verrichten.

Er worden formats aangereikt, maar je mag zelf ook met een voorstel komen.

Aan het einde van een periode laat je elkaar zien wat je onderzocht en gemaakt

hebt.

Excursie

Er wordt een excursie gemaakt naar een stad waarbij museumbezoek op het

programma staat en een andere activiteit (afhankelijk van het aanbod) wordt

ondernomen.

In de les wordt dit bezoek voorbereid en achteraf verwerkt.

Theaterbezoek.

We gaan gezamenlijk naar een theatervoorstelling of concert, het liefst aansluitend

op de lesinhoud van het moment.

Zelfstandig te ondernemen activiteiten

Je onderneemt een aantal culturele activiteiten zelfstandig. In overleg met de docent

maak je hier een kort (foto)verslag van. Het is de bedoeling dat de activiteiten

verspreid worden over de verschillende kunstdisciplines.

Page 9: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 9

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Examenprogramma

CKV is een schoolexamen waar je het hele jaar mee bezig bent. Je legt een

kunstdossier aan waarin al het gemaakte werk verzameld wordt. De opdrachten

worden beoordeeld met een “voldoende” of “goed”.

Je sluit het examen af met een eindgesprek over je ervaringen en de keuzes die je

gemaakt hebt. Ook komt er een actueel onderwerp over kunst en/of cultuur aan de

orde, waarover je mening gevraagd wordt. Met wat je geleerd hebt, moet je in dit

gesprek goed je eigen mening kunnen verwoorden en beargumenteren.

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij CKV?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

Page 10: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 10

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

4. Engelse taal en letterkunde (Engels)

Algemeen

Engels is een wereldtaal. Het is daarom niet verwonderlijk dat Engels een kernvak is

waarvoor je minimaal een vijf moet halen om over te kunnen gaan en later te slagen

voor je examen. We werken uit een Engelse methode en, tijdens de les, spreken we

alleen nog maar Engels; zo leer je het Engels in de praktijk te gebruiken. Bij

spreekvaardigheid leer je hoe je persoonlijke vragen kunt beantwoorden, hoe je

dingen kunt beschrijven en vergelijken, leer je een discussie te voeren en samen tot

een beslissing te komen. Dit zijn dingen die je ook moet kunnen wanneer je

deelneemt aan een uitwisseling met een buitenlandse school. Verder zul je leren hoe

je een presentatie moet geven in het Engels. In de examenklas presenteer je jouw

profielwerkstuk aan de klas.

Bij luistervaardigheid beginnen we in vwo-4 en vwo-5 eerst met Cambridge-toetsen

en we werken vandaaruit toe naar de CITO luister - en kijktoetsen op examen-havo-

(in vwo 4) en examen-vwo-niveau (in klas 5).

Hetzelfde doen we bij leesvaardigheid; we beginnen met Cambridge-toetsen en

werken toe naar het maken van examenteksten. We besteden er veel aandacht aan

hoe je luister- en leesopdrachten aan moet pakken. Bij schrijfvaardigheid maak je

een writing file waarin je alle schrijfopdrachten bewaart. Je leert hoe je verschillende

soorten teksten schrijft: brieven, essays, reports, contributions en short stories. Door

het lezen van boeken en het maken van toetsen of door werkstukken over de

boeken te maken, leer je meer over de Engelse en Amerikaanse letterkunde en

maak je kennis met boeken die je misschien zelf niet zou uitkiezen. In vwo-5 lees je,

bij voorbeeld, een toneelstuk van William Shakespeare.

Verder houd je een vocabularyfolder bij waarin je alle woorden die je niet kent,

opschrijft, de betekenis ervan opzoekt en vervolgens leert. Zo heb je zelf de regie

over de ontwikkeling van je woordenschat. Hoe meer woorden je kent, hoe

gemakkelijker het luisteren en lezen zullen gaan. Het Engels is ten slotte de taal met

de grootste woordenschat: ruim één miljoen woorden.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Engels in de bovenbouw verschilt niet zo veel van Engels in de onderbouw. Het

wordt wel moeilijker en je gaat dieper op de stof in. Tijdens de lessen, ook bij de

uitleg van grammatica, wordt Engels gesproken. Als je dit niet gewend bent, zul je

daar wel even aan moeten wennen, maar al snel weet je niet beter!

Je krijgt geen overhoringen meer. Elke periode krijg je een toets over de methode en

één of meer vaardigheidstoetsen. Je mag alleen de methodetoetsen herkansen. Een

ander verschil is dat we strenger zijn met nakijken en dat je meer opdrachten krijgt

die je inzicht in de taal toetsen.

Page 11: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 11

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Aantal lesuren:

In V4 en V5 3 uren per week Engels, in V6 2 uren.

Examenprogramma

Het eindexamen voor Engelse taal en letterkunde bestaat uit een schoolexamen en

een centraal examen. Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid

getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen.

Het schoolexamen bestaat uit literatuurtoetsen, spreek- en schrijftoetsen en de Cito

kijk- en luistertoets.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Voor vrijwel alle vervolgstudies is een goede beheersing van het Engels handig en

vaak noodzakelijk. Bij veel vervolgstudies krijg je college in het Engels, moet je

studieboeken in het Engels bestuderen en loop je stage in het buitenland. Wanneer

je een baan hebt, is Engels vaak iets wat je nodig hebt in je dagelijkse werk; zeker

als je werkt voor een internationaal bedrijf. Doordat we met een Engelse methode

werken die voorbereidt op de internationaal erkende examens van Cambridge

University, kun je aan het einde van vwo 5 het Cambridge Advanced English (CAE)

examen afleggen. Als je heel goed bent in Engels, kun je zelfs misschien het

examen op het allerhoogste niveau (C2) afleggen; het Cambridge Proficiency in

English examen (CPE). De examenkosten bedragen ongeveer €200.

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij Engels?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

Page 12: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 12

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

5. Lichamelijke Opvoeding

Algemeen

Bij het vak Lichamelijke Opvoeding oriënteer je je – als vervolg op de onderbouw -

verder op de bewegingscultuur. We zullen activiteiten die je al kent, verder uitdiepen

en ook nieuwe activiteiten ontmoeten.

We helpen jou zogezegd om een verstandige en positieve keuze te maken voor een

verantwoorde en blijvende deelname aan de bewegingscultuur. We weten dat

bewegen voor iedereen goed en gezond is om te doen. Wist je bijvoorbeeld dat

mensen die regelmatig bewegen ook beter presteren met toetsen? Wij willen graag

dat je tot op latere leeftijd lekker kunt blijven sporten en bewegen.

Het is daarom belangrijk dat je onderzoekt wat voor jou deelname in de

bewegingscultuur inhoudt. De vragen die daarbij centraal staan zijn: Waar geniet jij

van bij bewegen? Wanneer vind je een activiteit leuk? Welke sport past bij jou? Kun

je anderen helpen en hoe word jezelf het liefst geholpen?

Tijdens de lessen lichamelijke opvoeding gaan we vooral lekker veel zelf sporten.

Naast het feit dat je veel verschillende sporten gaat beoefenen, bekijken we sport

vanuit het thema gezondheid. Hoe fit ben jij? Welke sporten doen mensen om

gezond te worden/blijven?

Ook ga je (delen van) lessen zelf voorbereiden en geven. Waar moet je op letten?

Wat moet er allemaal worden geregeld om samen veilig te kunnen bewegen?

Tot slot onderzoeken we je sportvoorkeuren voor de nabije toekomst in het sport-

oriëntatie-keuzeprogramma (SOK). Welke sport past bij jou?

Aansluiting op de onderbouw.

De relatie met de onderbouw ligt voor het vak lichamelijke opvoeding op het gebied

van verbreden en verdiepen.

Op onderdelen die je hebt gehad in de onderbouw gaan we dieper in. Het gaat dan

om bewegingsvaardigheid, tactiek en verschillende wedstrijdvormen.

Daarnaast word je ertoe in staat geacht zelfstandiger te kunnen werken en er wordt

meer een beroep gedaan op je regelvaardigheden. Tot slot heeft de verdieping

betrekking op het vormen van een mening, kennis van sport en het maken van

keuzes.

Daarnaast komen er activiteiten aan bod die niet in de onderbouw aan bod zijn

geweest.

Page 13: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 13

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Aantal lesuren

Je hebt in elke periode 2 uren per week les.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

De mogelijkheden voor een baan gerelateerd aan sport zijn eindeloos. Mocht je hier

interesse in hebben, dan adviseren we je het vak BSM te kiezen. Het vak

bewegingsonderwijs geven we op school omdat we het in Nederland belangrijk

vinden dat je een leven lang kunt sporten.

Het vak bewegingsonderwijs bereidt je hier op voor.

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij LO?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

Page 14: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 14

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

6. Maatschappijleer

Algemeen

Bij maatschappijleer leer je vooral hoe onze samenleving “geregeld” is en welke

problemen daarbij een rol spelen. Ook leer je welke oplossingen er zijn bedacht om

die problemen op te lossen. En natuurlijk leer je ook zelf zoeken naar oplossingen. In

die zin gaat maatschappijleer altijd over politiek: hoe worden beslissingen genomen,

welke beslissingen worden genomen en welke andere beslissingen zijn mogelijk?

Neem bijvoorbeeld de donorregistratie. Vanaf je achttiende verjaardag kun je zelf

aangeven of je orgaandonor wilt zijn. Het probleem is dat er hierdoor veel te weinig

donoren zijn. Moeten we niet het systeem omkeren en het zo regelen dat iedereen

automatisch donor is en je speciaal afzeggen moet als je dat niet wilt? Welke haken

en ogen, opvattingen, belangen en normen en waarden zijn bij die discussie van

belang? Daar gaat het over bij maatschappijleer.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Er zijn raakpunten met godsdienst, geschiedenis, aardrijkskunde en economie.

Maatschappijleer is een verplicht vak in het gemeenschappelijk deel van de Tweede

Fase.

Aantal lesuren

In klas 4 krijg je 2 uur maatschappijleer per week.

Maatschappijleer in het gemeenschappelijk deel

Het examenprogramma omvat de volgende domeinen:

Domein A: Vaardigheden

Domein B: Rechtsstaat

Domein C: Parlementaire democratie

Domein D: Verzorgingsstaat

Domein E: Pluriforme samenleving

Examenprogramma

Het eindexamen van maatschappijleer bestaat uit een schoolexamen, dat in klas 4

wordt afgesloten. Er worden 4 toetsen afgenomen, waarin ook telkens een praktisch

deel is opgenomen.

Page 15: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 15

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Maatschappijleer vormt een inleiding op een sociaal-wetenschappelijke,

journalistieke, juridische, sociaal- of cultureel-maatschappelijke opleiding. Deze

vervolgopleidingen vragen namelijk allemaal een zeker inzicht in maatschappelijke

processen en theorieën en de wereld waarin je leeft.

Denk aan studies als Politicologie, Criminologie, Rechten, Managementopleidingen,

Journalistiek en Sociale wetenschappen.

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij maatschappijleer?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

Page 16: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 16

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

7. Nederlandse taal en letterkunde (Nederlands)

Algemeen

Als je naar de middelbare school gaat, spreek je uiteraard al goed Nederlands. Toch

valt er nog heel veel te leren over je eigen taal en daarom krijg je in alle jaren op de

middelbare school nog het vak Nederlands.

Tijdens de lessen Nederlands komen verschillende onderdelen aan bod:

Tekstbegrip

Hiervoor moet je teksten lezen en je daarbij afvragen: "Wat wil de schrijver hier

nu eigenlijk mee zeggen?". Op die manier leer je welke soorten teksten er zijn

(uiteenzetting, betoog, beschouwing) en word je getraind in het onderscheiden van

hoofd- en bijzaken. Daarnaast leer je hoe je tekstdelen kunt samenvatten.

Schrijfvaardigheid

De onderdelen uiteenzetting, betoog en beschouwing komen ook terug bij

schrijfvaardigheid. Je leert hoe je foutloos een artikel kunt schrijven, hoe je je mening

kunt verwoorden of hoe je de mening van een ander kunt weergeven. Ook leer je

hoe je bronnen kunt gebruiken bij het schrijven van een nieuwe tekst. Spelling en

formuleren vormen de basis voor het echte schrijfwerk.

Spreekvaardigheid

Argumenteren is een onderdeel dat eerst apart wordt behandeld, maar dat later een

belangrijke rol krijgt bij het spreken. Je leert debatteren en discussiëren over een

standpunt en dat standpunt moet uiteraard worden voorzien van goede argumenten.

Presentatietechnieken als houding en stemgebruik worden tijdens deze lessen ook

behandeld.

Literatuur en literatuurgeschiedenis

Hierbij komt de literatuur door de eeuwen heen aan bod. Er wordt gekeken naar de

verschillende stromingen in de literatuur. Je leert te kijken naar poëzie en je leert aan

de hand van literaire kenmerken te kijken naar verhalen. Aan het eind van VWO-6

heb je twaalf Nederlandstalige werken gelezen. Door het maken van diverse

opdrachten die je verzamelt in je leesdossier, bereid je je voor op het mondeling

literatuurexamen.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de bovenbouw wordt de grammatica niet meer behandeld, we gaan ervan uit dat

je de regels voldoende beheerst. Dit betekent dat je leert hoe je een zin goed

formuleert en dat je in staat moet zijn (grammaticale) fouten uit zinnen te halen.

Page 17: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 17

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Argumentatie is een nieuw onderdeel. Je kijkt in de tekst hoe deze is opgebouwd.

Je gaat op zoek naar het standpunt van een schrijver en je bepaalt welke

argumenten dit standpunt versterken.

Een ander belangrijk verschil is de toetsing. Het schooljaar bestaat uit vier periodes

die elk één onderdeel van het vak beslaan. Dit betekent dat je per periode vaak

slechts een toets krijgt.

Aantal lesuren

In 4V heb je 2,5 uur Nederlands per week, in 5V en in 6V heb je 3 uren les.

Examenprogramma

Het eindexamen voor Nederlandse taal en letterkunde bestaat uit een schoolexamen

en een centraal examen. Tijdens het centraal examen wordt je leesvaardigheid

getoetst aan de hand van teksten met inhoudelijke vragen of met een

samenvattende vraag.

Het schoolexamen bestaat uit een examendossier met daarin de resultaten van de

volgende onderdelen: gespreksvaardigheid (debat), schrijfvaardigheid en literatuur

(een gesprek over de gelezen boeken). De letterkundecijfers tellen mee bij

Nederlands.

Hoe gebruik je het vak Nederlands na het VWO?

-spreken in het openbaar, presenteren

-foutloos brieven, artikelen of verslagen schrijven

-artikelen beoordelen op inhoud en kwaliteit

-je mening verwoorden ten aanzien van een standpunt of van een boek of een artikel

-kritisch luisteren

-goed lezen en een tekst begrijpen

-ertoe in staat zijn een tekst samen te vatten

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Communicatie-en informatiewetenschappen

Bedrijfscommunicatie en digitale media

Nederlandse taal en cultuur

Interculturele communicatie

Literatuurwetenschap

Taalwetenschap

Page 18: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 18

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij Nederlands?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

Page 19: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 19

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Page 20: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 20

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Profielvakken & keuze-

examenvakken

Page 21: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 21

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

8. Aardrijkskunde

- Wat betekent de klimaatverandering voor Nederland?

- Waarom is het belangrijk dat allochtonen inburgeren?

- Hoe is de tsunami in Azië ontstaan en kan dit ook bij ons voorkomen?

- Hoe kan je het fileprobleem oplossen?

- Waarom blijven arme landen zo arm?

Aardrijkskunde is meer dan alleen maar topografie. Het biedt je als het ware een

venster op de wereld, die je bij dit vak leert verkennen en begrijpen. Daarbij moet je

niet alleen denken aan je eigen leefomgeving in jouw dorp of stad, maar ook aan de

"rest" van de wereld. Tijdens de lessen worden bijvoorbeeld de volgende

onderwerpen behandeld: "Hoe leven mensen in verder afgelegen gebieden?" en

"Hoe is het om in een heel grote stad te wonen met miljoenen inwoners?"

Ook is er natuurlijk veel aandacht voor allerlei natuurverschijnselen en de gevolgen

ervan voor de aarde en de mensen. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan

vulkanisme, aardbevingen, orkanen of de gevolgen van het broeikaseffect.

Met dit vak leer je de ontwikkelingen in de wereld een plaats te geven. Iedere dag

lees je in de krant of zie je op het journaal wel onderwerpen die te maken hebben

met aardrijkskunde, bijvoorbeeld over vluchtelingenstromen of de vergrijzing van de

samenleving.

Je komt aardrijkskunde dus vaker tegen dan je misschien had gedacht. Maar je leert

nog meer tijdens de aardrijkskundeles: gebruik maken van verscheidene bronnen.

Op die manier leer je informatie te verzamelen, te selecteren, te beoordelen en te

verwerken.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Er wordt een andere methode gebruikt dan in de onderbouw en je hebt geen

topografie meer. Er wordt afgewisseld tussen theorie en praktijk, je maakt

theoretische schoolexamentoetsen en je moet een aantal praktische opdrachten

maken.

Aantal lesuren

Aardrijkskunde wordt in alle jaren in de bovenbouw gegeven.

In 4 vwo krijg je 2 lesuren per week.

In 5 vwo krijg je 3 lesuren per week.

In 6 vwo krijg je 2,5 lesuren per week.

Page 22: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 22

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Examenprogramma

Het examen van aardrijkskunde bestaat uit een centraal examen en een

schoolexamen. De volgende onderwerpen komen in de bovenbouw aan bod:

Domein A Vaardigheden

Hierin leer je hoe je een geografisch onderzoek moet aanpakken.

Domein B Wereld

Dit domein gaat over verschillen tussen gebieden in de wereld en behandelt ook het

thema globalisering. Ook gaat het hier over ontwikkelingslanden en de verdeling van

arm en rijk in de wereld.

Domein C Aarde

Dit domein behandelt onder andere vulkanisme, aardbevingen, het broeikaseffect en

de gevolgen van klimaatverandering voor Nederland. Het milieu is hier een belangrijk

onderwerp.

Domein D Gebieden

Dit domein gaat over één bepaald gebied in de wereld, dat je op geografische wijze

leert analyseren. Het gaat nu niet om één thema, zoals in eerdere domeinen, maar

om de samenhang tussen al die thema’s in één gebied.

Domein E Leefomgeving

Dit domein gaat over Nederland. Onderwerpen zijn onder meer de overstromingen

en andere wateroverlast in ons land en de problemen van grote steden.

Domein F Oriëntatie op studie en beroep

Aardrijkskunde is voor mensen met een brede belangstelling. Het biedt een basis

voor zowel beroepen in de economische en maatschappijwetenschappelijke hoek als

de meer exacte wetenschappen als natuurkunde, scheikunde en biologie. Het vak

vormt een verbinding tussen de bèta- en de gammawetenschappen en geeft een

kader voor de onderwerpen van voornoemde studies. Het vak geeft je de

mogelijkheid om datgene wat zich om je heen afspeelt, te plaatsen.

Waar kun je het vak kiezen?

Zie de tabellen achter in het boekje.

Page 23: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 23

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Mogelijkheden met aardrijkskunde wat betreft (vervolg)studie

Hoger Beroeps Onderwijs Universiteit

– Logistiek en Economie

– Planologie

– Verkeerskunde

– Leraar aardrijkskunde

– Civiele techniek

– Vastgoed en Makelaardij

– Toerisme en Recreatie

– Journalistiek

– Geodesie (landmeetkunde)

– Planologie

– Sociale Geografie

– Demografie

– Aardwetenschappen

– Bos- en Natuurbeheer

– Milieukunde

– Geologie

– Meteorologie

– Internationale Ontwikkelingsstudies

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij aardrijkskunde?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 24: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 24

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

5. Leg uit waarom je dit vak wel / niet zou willen kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 25: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 25

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

9. Bewegen, Sport en Maatschappij (BSM)

Algemeen

Bij het vak Bewegen, Sport en Maatschappij doe je eindexamen in ‘sport en

bewegen’. Je ontwikkelt technische en tactische vaardigheden in verschillende

takken van sport. Samen met je sportieve klasgenoten ontdek je verschillende

sporten en je stijgt al snel boven jezelf uit. Zo staan er onder andere CCC’s best

dance crew, schermen en survival op het programma.

Je bent enthousiast voor en over sport wanneer je kiest voor het vak BSM.

Daarnaast heb je natuurlijk een goede inzet wanneer je sport. Het is mooi

meegenomen wanneer je zelf heel goed kunt sporten, maar je hoeft geen topsporter

te zijn. Je hoeft niet heel goed te zijn in sport om een voldoende te halen voor BSM.

Je moet vooral enthousiast zijn voor en over sport en je willen inzetten.

Naast het feit dat je zelf veel gaat sporten gaan we dieper in op verschillende

onderwerpen. Natuurlijk word je zelf beter in sport en leer je samen met klasgenoten

sportactiviteiten aan te passen en ontwerpen.

Je leert bewegen in de rol van begeleider/trainer en je leert organiseren. Dit doe je

natuurlijk ook allemaal in de praktijk, want we zijn een praktisch vak. En dat is

ontzettend leuk en leerzaam.

We behandelen Eerste Hulp Bij Sport Ongelukken (EHBSO). Hierdoor kun je

anderen en jezelf helpen in het voorkomen en behandelen van blessures. Je leert je

eigen lichaam verder kennen wanneer we dieper ingaan op de manier hoe dat

bewegen nu werkt. Ook leer je een trainingsschema maken om jezelf of anderen te

trainen.

Tot slot onderzoeken we waarom mensen sport zo leuk en goed vinden om te doen.

Is dit eigenlijk wel zo? (Ja!) Wat zijn motieven om te sporten? En hoe wordt dit

allemaal georganiseerd?

Aansluiting op de onderbouw.

We sluiten met de activiteiten en het beginniveau aan op het onderbouwprogramma

bewegingsonderwijs. We zoeken duidelijk de verdieping ten opzichte van de

onderbouw. Omdat jij en je klasgenoten genieten van sport en je wilt inzetten, lukt dit

ook altijd erg goed. Dat is echt genieten.

Verschil tussen HAVO en VWO

Het VWO heeft een aantal eindtermen waarbij er een beroep wordt gedaan op je

onderzoekskwaliteiten. Er is veel ruimte voor verbreding.

Aantal lesuren

Je hebt t/m periode 2 in je eindexamenjaar 3 uur BSM op je rooster staan.

Page 26: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 26

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Waar te kiezen?

Bewegen Sport en Maatschappij is een examenvak in het vrije deel. Omdat je met

sport zoveel kanten uit kunt, kun je het kiezen binnen alle profielen.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

De mogelijkheden voor een baan gerelateerd aan sport zijn eindeloos.

In Nederland zijn 150.000 mensen werkzaam in de sport, zowel in de recreatie- als in

de topsport. Daarnaast zijn er ruim 100.000 mensen met sportgerelateerde

werkzaamheden. Tot slot zijn er nog ontzettend veel mensen die bijvoorbeeld

sportieve bedrijfsuitjes organiseren of lesgeven in het onderwijs.

Je kunt vanuit het vak BSM verschillende arbeidsgebieden in, te weten onderwijs,

recreatie, economie, staat en veiligheid, gezondheid en zorg en voeding.

Voor vwo’ers gaat het om een brede kennis van sport en bewegen als opstap naar

bijvoorbeeld bewegingswetenschappen of een studie medicijnen, maar ook om een

soort 'management en organisatie (M&O, vak in de bovenbouw)' in de praktijk.

Het vak bewegen sport en maatschappij leert je leidinggeven, initiatiefnemen en

samenwerken, ook als je het wat moeilijker vindt. Dit is een ervaring die in elk

werkveld van pas komt. Of zoals een VWO6 leerling haar moeder toevertrouwde na

een zware 2 dagen BSM: ‘Mam, dit zou iedereen eens mee moeten maken’

Met BSM maak je hoe dan ook een positieve keuze.

Page 27: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 27

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij BSM?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel / niet zou willen kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 28: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 28

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

10. Biologie

Algemeen

Biologie betekent letterlijk "de leer van het leven". Bij biologie houd je je dan ook

bezig met het bestuderen van alles wat leeft, groeit en bloeit: mensen, planten,

dieren en micro-organismen. Het vak biologie is opgebouwd rondom 3 centrale

thema's:

Hoe is het leven op aarde tot stand gekomen?

Hoe ontwikkelen organismen zich van hun vroegste ontwikkelingsvorm tot het

volwassen stadium?

Hoe kunnen organismen zich aanpassen aan een omgeving die steeds

verandert?

Voor iedereen die in een medische, paramedische of biologische richting verder wil,

is dit vak een must, ook als het voor de vervolgopleiding niet verplicht is. In elk geval

is het een vak dat je voor je algemene ontwikkeling niet mag missen. Als je niet zo

heel exact bent aangelegd, kan biologie best een moeilijk vak zijn.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

De lessen biologie in de bovenbouw bouwen voort op de lessen zoals die in de

onderbouw gegeven worden. Alleen is het niveau een stuk hoger. Tijdens de

biologielessen in de bovenbouw wordt vooral verwacht dat je logisch kunt nadenken,

dat je verbanden kunt leggen tussen de verschillende onderwerpen binnen de

biologie en dat je er inzicht in hebt hoe bepaalde processen werken.

De lesvorm is heel gevarieerd: klassikaal, afgewisseld met zelfstandig werken, of

werken in groepjes. Practica zijn bij biologie erg belangrijk: het is niet alleen illustratie

van de leerstof, het is ook een manier van met biologie bezig zijn. De stof wordt

zoveel mogelijk in bepaalde contexten behandeld. Daarbij moet je denken aan:

gezondheid (bijvoorbeeld de rol van voedsel, de rol van zonlicht, de rol van micro-

organismen), natuur en milieu (bijvoorbeeld invloed van menselijk gedrag op de

natuur), voedsel en voedselproductie (bijvoorbeeld wereldvoedselprobleem) en

biotechnologie (bijvoorbeeld klonen, DNAmanipulatie). Dit maakt biologie tot een vak

dat je dagelijks tegenkomt.

Aantal lesuren

In 4 vwo krijg je 2 lesuren per week, in 5 en 6 3 lesuren per week.

Page 29: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 29

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Examenprogramma

Het examen van biologie bestaat uit een centraal examen en een schoolexamen. De

volgende onderwerpen komen in de bovenbouw aan bod:

Domein A Vaardigheden

Hierin leer je hoe je een biologisch onderzoek moet aanpakken.

Domein B Structuren van ecosystemen, organismen en cellen

Het gehele ingewikkelde samenspel van planten en dieren in een gebied hangt van

vele factoren af: licht, temperatuur, structuur van de bodem, de invloed van de mens

en nog veel meer. Zo'n leefgebied noemen we wel een ecosysteem. Welke soorten

planten en dieren (organismen) er leven, hangt er natuurlijk nauw mee samen. De

functie van allerlei weefsels en organen komt hier aan bod. Je moet bijvoorbeeld

organen bij de mens kunnen benoemen in afbeeldingen. De bouw, onderdelen en

functie van cellen komen bij dit onderdeel aan de orde. Ook aan de bouw van

bacteriën en virussen wordt aandacht besteed. Je moet bijvoorbeeld in tekeningen

en afbeeldingen delen van cellen kunnen herkennen.

Domein C Levenscyclus en erfelijke informatie

Bij de levenscyclus wordt veel aandacht besteed aan de seksualiteit van de mens,

vruchtbaarheid, zwangerschap en bevalling. Ook leer je na te denken over zaken als

homoseksualiteit, kinderloosheid en bijvoorbeeld het voor en tegen van het gebruik

van 'de pil'. Bij erfelijkheid komen allerlei onderwerpen die met erfelijkheid,

genetische manipulatie en erfelijke ziekten te maken hebben aan bod. Ook leer je

hoe je de uitkomst kunt voorspellen van kruisingen, onder andere met behulp van

kansberekeningen. Verder wordt de deling, groei en ontwikkeling van cellen

besproken. Wat is DNA? Wat zijn chromosomen? Wanneer is er sprake van

ontregelde groei, zoals bij kanker? Op dit soort vragen wordt bij dit onderdeel

ingegaan.

Domein D Metabolisme

a) energiestromen

Hoe komen we aan onze energie? Hoe maken we de stoffen die in ons lichaam

belangrijk zijn? Voor een aantal stoffen is er sprake van een kringloop. Daarvoor is

een groot aantal micro-organismen van belang.

b) stofwisseling van planten

De trefwoorden bij dit onderwerp zijn onder andere: fotosynthese, koolhydraten, de

processen die een rol spelen bij opname, transport en afgifte van stoffen door

zaadplanten.

c) stofwisseling van de mens

De hele spijsvertering komt aan bod. Welke organen spelen een rol bij eten en

drinken, vertering, verwijdering van onverteerbare stoffen en afvalstoffen? De

chemische kant van eiwitten, koolhydraten en vetten krijgt volop de aandacht.

Page 30: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 30

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Bloed speelt natuurlijk een belangrijke rol bij het 'bezorgen' van allerlei stoffen op het

juiste adres. Longen, nieren en lever hebben daarbij een belangrijke taak. Wat is

goede voeding? Welke stoffen zijn ongezond voor ons?

d) afbraak en opbouw in cellen

In ons lichaam wordt als 'brandstof' glucose gebruikt. Er ontstaat koolstofdioxide en

water. Natuurlijk wordt er geen vuurtje gestookt in ons binnenste. Hoe dat dan

precies gaat, wordt bij dit onderwerp besproken.

e) de vorming van eiwitten

Er zijn veel belangrijke eiwitten. Deze hebben belangrijke taken in ons lichaam. DNA

en RNA spelen een belangrijke rol bij het maken van eiwitten uit aminozuren. De

zuurgraad (pH) en temperatuur hebben invloed op de structuur van eiwitten.

Domein E Dynamiek en homeostase

a) dynamiek in ecosystemen

Je leert waar de ontwikkeling, handhaving of verstoring van een leefomgeving van

afhangt. Als er binnen een bepaalde diersoort meer dieren sterven dan er geboren

worden, dreigt uitsterven van deze diersoort. Maar er zijn ook omstandigheden

waarbij bepaalde planten of dieren 'de macht kunnen grijpen'.

b) ontstaan en handhaving van verscheidenheid

Hier komen onder andere de evolutietheorie en andere opvattingen over het

ontstaan van de verschillende levensvormen aan de orde.

c) gedragsleer

Dieren kunnen zich door hun gedrag in hun omgeving, soms ook in veranderende

omstandigheden handhaven. Waardoor wordt dat gedrag van dieren bepaald? Je

moet verschillende soorten gedrag kunnen onderscheiden: eetgedrag, vluchtgedrag

en territoriumgedrag. Ook bij mensen is sprake van bijzonder gedrag onder

bepaalde omstandigheden.

d) regeling van lichaamsfuncties bij de mens

Enkele onderwerpen hierbij zijn:

- de werking van zintuigen, spieren en zenuwstelsel,

- wat is een reflex en wat is de functie van een reflex?,

e) bescherming van het interne milieu

Als we gezond zijn, is onze temperatuur constant (ongeveer 37°C). Hoe regelen we

dat? Als er vreemde indringers in ons lichaam zijn, komt een leger van witte

bloedcellen in actie. Tegen sommige indringers en ziekten hebben we antistoffen.

Dat is soms heel prettig, maar soms ook vervelend, bijvoorbeeld bij

orgaantransplantatie.

Waar kun je het kiezen?

Zie de tabellen achterin het boekje.

Page 31: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 31

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij biologie?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel / niet zou willen kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 32: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 32

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

11. Duitse taal en letterkunde (Duits)

Algemeen

Duits is de moedertaal van 100 miljoen mensen in Midden-Europa en is niet alleen

de taal van Dichter und Denker, maar voor Nederlanders ook de taal waarin

gehandeld wordt met onze belangrijkste handelspartner Duitsland. Daarnaast wordt

in vervolgopleidingen in de techniek, handel, sport- en medische opleidingen en

natuurlijk in de dienstverlenende beroepen Duits als voorwaarde gesteld of als pré

gewaardeerd.

In universitaire studies als filosofie en geschiedenis is kennis van het Duits belangrijk

opdat je primaire en secundaire literatuur kunt lezen.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Het niveau wordt hoger en daardoor wordt het mogelijk steeds meer levensecht

materiaal te gebruiken. De afzonderlijke onderdelen komen wat duidelijker naar

voren: je krijgt literatuur en literatuurgeschiedenis en er wordt dieper ingegaan op de

Duitse geschiedenis en cultuur waarin de Tweede Wereldoorlog, de deling van

Duitsland in BRD en DDR en het moderne Duitsland van nu een centrale plaats

innemen. Verder lees je klassikaal en individueel enkele Duitse boeken.

Aantal lesuren

In 4 vwo krijg je 4 lesuren, in 5 en 6 vwo krijg je 3 lesuren per week.

Lesonderdelen

In deze uren komen de volgende onderdelen aan bod :

1. Leesvaardigheid

2. Gespreksvaardigheid

3. Schrijfvaardigheid

4. Luistervaardigheid

5. Duitse Letterkunde.

Voor alle onderdelen heb je ook kennis van het idioom en de grammatica nodig die

je langzamerhand opbouwt.

Leesvaardigheid

Je leert teksten begrijpen en analyseren. De onderwerpen die in de teksten

behandeld worden, variëren zodanig dat er uit alle profielen thema’s aan bod komen.

Dit onderdeel wordt met een Centraal Examen afgesloten, dat de helft van je

eindcijfer bepaalt.

Page 33: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 33

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Gespreksvaardigheid

Je oefent a.h.v. opdrachten (hoe te reageren in diverse situaties), beschrijvingen en

dialogen om je in het Duits op eenvoudige wijze uit te drukken. Je leert a.h.v.

dialoogopdrachten o.a praktische informatie te vragen en te geven, je gevoelens

uit te drukken, te argumenteren en een mening te verdedigen. Dit onderdeel wordt

afgesloten in klas 6 met een mondeling examen van ca. 20 minuten.

Schrijfvaardigheid

Je leert een informele en formele brief te schrijven met diverse thema’s (bijv.

reservering, klacht, sollicitatie). Hierbij wordt gelet op de idiomatische en

grammaticale correctheid van het geschreven Duits.

Luistervaardigheid:

Je oefent met luister- en kijkopdrachten, o.a met video-materiaal en

luisteropdrachten van de radio. Als afsluiting vindt er een Cito-opdracht plaats.

Literatuur

Je maakt kennis met de Duitse literatuur en literatuurgeschiedenis, waarvan je een

overzicht wordt aangeboden met exemplarische voorbeelden. Op twee periodes van

de literatuurgeschiedenis wordt dieper ingegaan. Je leest zelfstandig drie boeken,

waarover je een verslag moet maken en/of vragen moet beantwoorden.

Waar kun je het kiezen?

Zie de tabellen achter in het profielboekje.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

In de techniek, handel, sportopleidingen en medische opleidingen en natuurlijk in de

dienstverlenende beroepen wordt vaak Duits als voorwaarde gesteld of als extra taal

gewaardeerd.

Page 34: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 34

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij Duits?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel / niet zou willen kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 35: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 35

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

12. Economie

Algemeen

In klas 3 heb je kennisgemaakt met het vak economie. Daarbij heb je vooral gekeken

naar jouw rol in de economie: je rol als burger, als consument, als ondernemer, als

werknemer enzovoort. Daarbij heb je kennisgemaakt met een aantal aspecten van

het economisch leven.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de Tweede Fase breiden we het vak economie uit. We gaan dan vooral kijken

naar de macro-economie: de economie van een land (voor ons natuurlijk Nederland)

en de wereldeconomie. Centraal daarbij staat het doel van de economische

wetenschap: het bereiken van een zo groot mogelijke welvaart. Simpel gezegd:

Hoeveel van onze wensen kunnen we realiseren?

Dat de mens veel wensen heeft staat voor economen vast. Waarom dat zo is,

onderzoekt de economische wetenschap niet, dat is voer voor psychologen. Wel

maakt de economische wetenschap hoe langer hoe meer gebruik van de resultaten

van psychologie. Voorbeelden daarvan zijn de speltheorie: hoe reageert een mens

op acties van een ander mens, en de theorie van het morele gevaar, waarbij wordt

gekeken hoe consumenten situaties zo kunnen gebruiken dat hun eigen voordeel

gewaarborgd wordt. Economen concentreren zich op het verwezenlijken van de

wensen van mensen. Om de wensen te verwezenlijken zijn er goederen en diensten

nodig. Er moet geproduceerd worden; zo ontstaat het Nationaal Product. Dat roept al

meteen een aantal economische vragen op: wie zorgt voor de productie (bedrijven

en/of de overheid)? Waarom wordt er geproduceerd (winst of algemeen belang)?

Hoe produceren we (veel mensen = arbeid of juist veel machines = kapitaal). In welk

land worden bepaalde producten geproduceerd?

Doordat we produceren, ontstaat er inkomen: het Nationaal Inkomen. Hoe hoog is

dat inkomen? Hoe verdelen we dat inkomen? Welk deel van dat inkomen reserveert

de overheid voor zichzelf door belastingen te heffen? Aan welke producten geven de

consumenten hun geld uit?

Er ontstaat een kringloop van geld en goederen. Bedrijven verkopen hun producten

aan consumenten. Het geld dat ze hiervoor ontvangen, gebruiken ze o.a. om hun

werknemers te betalen. De werknemer geeft als consument het geld weer uit aan de

producten van de bedrijven. En zo zou dat tot in het oneindige door kunnen gaan.

Geen problemen, want het geld wordt elke keer rondgepompt. Helaas, de waarheid

is anders. Lees de kranten er maar op na. Economische problemen zijn er in

overvloed, bij voorbeeld kredietcrisis, eurocrisis, werkloosheid, faillissement van

bedrijven, grote schulden bij burgers, woningnood en onderontwikkeling.

Page 36: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 36

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Bij de bestudering van al deze problemen moeten we ons telkens weer vragen

stellen. Vragen die te maken hebben met werkgelegenheid en werkloosheid, met

internationale handel, met inflatie (= prijsstijgingen). Hoe komt het bijvoorbeeld dat

elk jaar opnieuw de prijzen stijgen? Hoe kan een tropische orkaan in de golf van

Mexico ervoor zorgen dat wij meer moeten betalen voor onze benzine? Wat is de rol

van geld in de economie? Waarom werd bijvoorbeeld gezegd dat de invoering van

de Euro voor een grotere welvaart zou zorgen in de deelnemende landen? Waarom

hebben de grote schulden van bijvoorbeeld Griekenland zo’n invloed op de

eurozone?

Het mooie van het vak economie is dat er geen pasklare antwoorden op veel van

onze vragen zijn. In de economie maken we daarom gebruik van modellen:

vereenvoudigingen van de werkelijkheid. Op die manier proberen we te begrijpen

hoe de economische wereld in elkaar zit. Dan pas kunnen we kijken wat de

oplossing voor bepaalde problemen kan zijn en kunnen we (een beetje) voorspellen

hoe de economie zich zal gaan ontwikkelen.

Onderwerpen die aan bod komen zijn bijvoorbeeld:

De mens als consument

Hoe komt men aan het inkomen? Waardoor wordt de hoogte van het inkomen

bepaald? Hoe besteedt men het inkomen? Hoe wordt het inkomen verdeeld?

De mens als producent

Welke producten maakt men? Op welke manier, op welke plaats en tegen welke prijs

worden deze producten verkocht?

De rol van de overheid

Bij dit onderdeel gaat het over de rijksbegroting, de belastingen en de economische

politiek.

De handel met het buitenland

De invoer en de uitvoer, de invloed van grote internationale ondernemingen, de

ontwikkelingslanden, de waarde van de buitenlandse valuta’s, zoals de dollar, komen

hierbij aan bod.

Zoals je ziet zijn dit onderwerpen die je dagelijks tegen kunt komen, in het nieuws op

de televisie of in de krant. Als laatste een waarschuwing: in het vak economie maken

we veel gebruik van getallen, berekeningen en van de wiskunde. Als je geen enkel

gevoel hebt voor het werken met getallen kun je beter geen economie kiezen in je

vakkenpakket.

Page 37: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 37

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Aantal lesuren

In klas 4 krijg je 2 uur economie per week en in klas 5 en 6 is dat 3 uur economie per

week.

Examenprogramma

Het eindexamen van economie bestaat uit een schoolexamen en een centraal

examen. Tijdens het schriftelijk examen komen onder andere de volgende

onderwerpen, in het examenprogramma concepten genoemd, aan bod:

Schaarste

Ruil

Markt

Ruilen over de tijd

Samenwerken en onderhandelen

Risico en informatie

Welvaart en groei

Goede tijden, slechte tijden

Een deel van het schoolexamen zal bestaan uit praktische opdrachten

(keuzeonderwerpen). Daarnaast zullen er theoretische toetsen worden afgenomen.

Waar kun je het kiezen?

Zie de tabellen achter in dit boekje.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep:

Elke economische studie, zowel op wo als hbo staat voor je open. Andere

wetenschappen, zoals bedrijfskunde en recht maken ook veel gebruik van

economische wetmatigheden

Page 38: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 38

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij economie?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel / niet zou willen kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 39: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 39

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

13. Filosofie

Algemeen

Filosofie betekent: liefde voor wijsheid.

In het vak filosofie worden vragen besproken die elk mens zichzelf wel eens stelt,

bijvoorbeeld ‘Wat is liefde?’, ‘Wat is wijs?’ of ‘Wie ben ik eigenlijk?’. Ook wordt er

nagedacht over het denken zelf en waarom we bepaalde uitspraken voor waar

houden en andere niet.

Bovendien worden er vaardigheden geoefend, zoals debatten, socratische

gesprekken en begripsanalyse.

Op filosofische vragen zijn meerdere antwoorden mogelijk en daarin

onderscheidt de filosofie zich van andere vakken. Discussie en dialoog zijn dan ook

belangrijke onderdelen binnen de filosofie. Op die manier leer je luisteren naar

andermans oordeel of leer je beter je eigen argumenten te onderbouwen. Filosofie

leert je ook kritisch te denken door argumenten voor of tegen een bepaald

vraagstuk te formuleren.

Hoe ziet een filosofieles eruit? Voor een deel lijken filosofielessen op lessen bij

andere vakken. Zo wordt een theorie uitgelegd door een docent ( bijvoorbeeld het

denken van een bepaalde filosoof). Op die manier maak je kennis met de manieren

van denken van allerlei filosofen uit de Westerse geschiedenis. Vervolgens

behandelen wij vragen uit een boek zodat je kunt toetsen of je de stof begrepen

hebt. Ook presenteer je zelf bepaalde stellingen met argumenten voor en

argumenten tegen of presenteer je zelf het denken van een bepaalde filosoof met

uiteraard jouw visie daarop.

Je merkt het, onderling gesprek en discussie zijn een belangrijk deel van de lessen.

Je wisselt met elkaar van gedachten. Bovendien ga je ook als het ware in gesprek

met een filosoof die is behandeld in een les. Je zult daarbij regelmatig merken dat

het over heel eenvoudige vragen gaat als Waarom ben ik mooi? of Waar zou ik me

druk om maken? Omdat deze eenvoudige vragen soms lastig te beantwoorden zijn,

nemen we er een paar jaar goed de tijd voor.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Filosofie is voor de meeste leerlingen een nieuw vak. Sommigen hebben het vak

gehad toen ze op de basisschool zaten en mee deden aan Eureka. Anderen hebben

het misschien gehad in 2-atheneum als plusvak.

In de bovenbouw wordt het vak gegeven als examenvak, compleet met toetsen en

een centraal schriftelijk eindexamen.

Page 40: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 40

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Aantal lesuren

In de vierde krijg je 2 uren en in de vijfde en de zesde krijg je 3 uren filosofie per

week

Examenprogramma

Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen:

Domein A: Vaardigheden: oefenen in redeneren en argumenteren.

Domein B: Wijsgerige antropologie: je kijk op de mens ontwikkelen.

Domein C: Ethiek: je bezinnen op normen en waarden.

Domein D: Kennisleer: je afvragen of je iets zeker kunt weten.

Domein E: Wetenschapsleer: grenzen verkennen over dingen die wetenschappelijk

te verklaren zijn en dingen die dat niet zijn.

Waar te kiezen?

Als profielvak in het profielkeuzedeel van Cultuur en Maatschappij.

Als vak in het vrije deel van alle profielen.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Bij elke vervolgopleiding in het HBO of WO komt filosofie aan bod. Elk beroep kent

zijn eigen filosofische vragen. Rechters, verpleegsters, economen, psychologen,

historici, managers en artsen…… allemaal hebben zij in de dagelijkse praktijk te

maken met filosofische kwesties en dilemma’s.

Bovendien geeft een studie filosofie (aan de universiteit) veel mogelijkheden. Je kunt

niet alleen docent filosofie worden, maar veel filosofen zijn werkzaam binnen de

journalistiek, bij uitgeverijen of binnen de politiek.

Page 41: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 41

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij filosofie?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 42: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 42

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

14. Franse taal en letterkunde (Frans)

Algemeen

Met het leren van de Franse taal verleg je, net als bij het leren van andere talen, je

grenzen. Je komt in aanraking met de Franse cultuur en gewoonten.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Eigenlijk verschilt Frans in de bovenbouw niet zo veel van het vak in de onderbouw.

Natuurlijk wordt het allemaal wat moeilijker en ga je dieper op dingen in. Je gebruikt

een andere methode, waarin de verschillende vaardigheden afwisselend aan bod

komen en waarin je leert de geleerde vaardigheden in de praktijk te gebruiken.

Daarnaast maak je kennis met de Franse literatuur.

Aantal lesuren

Je krijgt in de bovenbouw 3 uren les per week.

Examenprogramma

Het eindexamen van het vak Frans bestaat uit een schoolexamen en een centraal

examen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen:

Domein A: Leesvaardigheid

Je leert verschillende tekstsoorten over allerlei onderwerpen begrijpen en

analyseren. Daarbij bouw je een woordenschat op die je nodig hebt voor het

begrijpen van Franse teksten.

Domein B: Kijk- en luistervaardigheid

Je oefent met luister- en luister-kijkmateriaal om gesproken Frans te kunnen

begrijpen. Je leert de hoofdgedachte van een tekst weergeven, je kunt de betekenis

van belangrijke elementen uit een kijk- luisteropdracht aangeven en conclusies

trekken.

Domein C: Gespreksvaardigheid

Je leert a.h.v. dialoogopdrachten o.a. praktische informatie te vragen en te geven, je

gevoelens uit te drukken, te argumenteren en een mening te verdedigen.

Daarnaast moet je tijdens je mondeling in vwo 5 en 6 een discussie over een

bepaald onderwerp kunnen voeren met je docent waarbij je ertoe in staat bent

standpunten en argumenten goed in het Frans te verwoorden. Dit doe je naar

aanleiding van gekozen Franse teksten die je ook moet kunnen samenvatten.

Page 43: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 43

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Domein D: Schrijfvaardigheid

Je leert een informele en formele brief te schrijven met diverse thema’s (bijv.

reservering, klacht, sollicitatie). Hierbij wordt gelet op de idiomatische (woordenschat

die taaleigen is) en grammaticale correctheid van het Frans. Ook leer je hoe je een

opstel schrijft in het Frans of een verslag.

Domein E: Literatuur

Je maakt kennis met de Franse literatuur en literatuurgeschiedenis. Je leert literaire

begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten en je leest ten minste

twee literaire werken waarover je of een leesverslag moet maken of schriftelijk

vragen moet beantwoorden.

Domein F: Oriëntatie op studie en beroep

Het schoolexamen voor het vak Frans heeft betrekking op de domeinen: Kijk en

luistervaardigheid, gespreksvaardigheid, schrijfvaardigheid en literatuur.

Het centraal examen heeft betrekking op het domein Leesvaardigheid.

Waar kun je het kiezen?

Zie de tabellen achter in het boekje

Mogelijkheden met dit vak voor de volgende werkvelden

Internationale bedrijven : Er zijn meer dan 350 Franse bedrijven en instellingen in

Nederland (bijvoorbeeld Crédit Lyonnais, Novotel, L’Oréal, Péchiney, TotalElf,

Michelin, Renault, Cap Gemini)

Toerisme en vrije tijd sector.

Diplomatieke dienst

Uitgeverij

Ministerie

Docent

Franse tolk of vertaler.

De Franse taal is, naast het Engels, de officiële taal in de volgende instellingen:

De Verenigde Naties

UNESCO

NATO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD)

Het Internationale Arbeiders Bureau

Het Internationale Olypisch Comité

De Raad van Europa

Het Europese Rijk

Het Internationale Rode Kruis

Union of International Associations (UIA)

Het internationale postwezen

Page 44: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 44

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij Frans?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 45: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 45

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

15. Geschiedenis

Algemeen

Geschiedenis heeft met het verleden te maken. Dat wist je natuurlijk al. Ook jij kunt

terugkijken op een stukje verleden. Leuke gebeurtenissen en momenten blijven je

bij. Vervelende dingen die je hebt meegemaakt, vergeet je niet snel. Misschien heb

je wel eens dingen gedaan waar je achteraf spijt van had. Het proefwerk waar je niet

voor geleerd had of de ruzie met je vriend of vriendin. Had ik maar…. hoor je vaak

zeggen.

In het vak geschiedenis dat voluit geschiedenis en staatsinrichting heet, gaat het

over mensen. Het gaat om de goede dingen, maar ook over de fouten die mensen

gemaakt hebben. Zowel van de goede als de slechte dingen kunnen we leren.

Bij geschiedenis gaat het in eerste instantie om kennis. Je moet veel leren en dingen

weten. Als je dit gedaan hebt, gaat de historische wereld pas echt voor je open: je

leert verbanden te leggen en ontwikkelingen in de tijd te plaatsen. Het is ook de

bedoeling dat je zelf aan de gang gaat met verschillende onderwerpen. Het

verzamelen en bestuderen van historische informatie, het maken van een werkstuk,

een onderzoekje doen en het afnemen van een interview zijn hiervan enkele

voorbeelden. Hierbij haal je zelf informatie uit de bibliotheek, mediatheek en van

internet.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de bovenbouw worden de onderwerpen die in de onderbouw zijn behandeld,

verder uitgediept. Je begint dus weer met het tijdvak Jagers en Boeren en sluit af

met de Tijd van Televisie en Computer. Er is wel een aantal veranderingen:

Je gaat steeds meer zelf op onderzoek uit om op die manier dingen te

ontdekken. De basis hiervoor is kennis, je moet nog steeds jaartallen en

begrippen uit je hoofd kennen. Maar je gaat deze kennis steeds meer

toepassen om ontwikkelingen in verband te plaatsen en om achtergronden

van gebeurtenissen te verhelderen.

Je moet ‘Kenmerkende aspecten’ kennen. Ieder tijdvak heeft een aantal

kenmerkende gebeurtenissen/ontwikkelingen. Deze moet je kunnen noemen

en je moet, uiteindelijk, hiervan voorbeelden kunnen geven.

Aantal lesuren.

In 4, 5 en 6 vwo krijg je 3 uur per week.

Page 46: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 46

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Examenprogramma

Het eindexamen van geschiedenis bestaat uit schoolexamens en een centraal

examen.

Het schoolexamen bestaat uit een examendossier met daarin toetsen en opdrachten

die je hebt gedaan en een praktische opdracht. Je krijgt 10 tijdvakken behandeld en

een zestal thema’s, bijvoorbeeld de ontwikkeling van de Nederlandse Rechtsstaat,

de geschiedenis van de parlementaire democratie in Nederland aan de hand van

constitutionele archiefstukken en de geschiedenis van China. Ook krijg je

leerlijnopdrachten. Deze zijn gekoppeld aan een vaardigheid (bijvoorbeeld het

zoeken en verwerken van informatie).

Het centrale eindexamen bestaat uit de 10 tijdvakken waarbij specifiek aandacht

wordt besteed aan een aantal ‘context’ onderwerpen. Welke de onderwerpen zijn die

behandeld worden, krijg je op een later tijdstip te horen.

Waar kun je het kiezen?

Zie de tabellen achter in dit boekje

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Docent geschiedenis! Dit is het eerste waar je aan denkt. Maar toch werken de

meeste mensen die geschiedenis hebben gestudeerd, niet als docent. Een groot

gedeelte van de historici werkt als communicatieadviseur of als journalist. Reden

hiervoor is dat je tijdens de studie geschiedenis leert onderzoeken (speurwerk) en de

gegevens vervolgens verwerken tot een logisch verhaal. Ook zijn er historici die

werken als beleidsmaker of medewerker bij een gemeente, provincie of ministerie.

Verder kun je ook nog minister-president worden (Mark Rutte heeft geschiedenis

gestudeerd) en zelfs onze koning heeft geschiedenis gestudeerd…

Page 47: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 47

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij geschiedenis?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 48: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 48

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

16. Griekse Taal en Cultuur (GTC)

Algemeen

Bij Griekse Taal en Cultuur gaan we uiteraard in op de taal èn de cultuur van de

Grieken. Er is echter meer: ‘taal’ betekent niet alleen maar vertalen en ‘cultuur’ niet

alleen maar praten over Griekse vaasschilderingen en tempels.

Bij GTC stellen we onszelf continue verschillende vragen, bijvoorbeeld: Waarom zegt

de schrijver het zó en niet anders? Welke trucjes gebruikt hij om de lezers of

toehoorders voor zich te winnen – en kun jij dat zelf ook? Zit er achter de letterlijke

boodschap nog iets anders verborgen? Is er een verklaring voor het bestaan van

deze tekst in juist die tijd? Hoe actueel is deze kwestie nu nog? Hoe en waarom is de

tekst overgenomen/aangepast door anderen, zowel in woorden als in kunstwerken?

Vind je dat de personages of ideeën oké zijn of juist niet, en waarom? Wat leren we

van deze taal en cultuur?

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de eerste helft van klas 4 is er nog weinig verschil. We behandelen dan namelijk

de laatste grammatica uit Pallas 2. Wel gaat dit in een sneller tempo en komt alles

uit één periode in één toets voor. Er is weliswaar een deeltoets woorden en

grammatica, maar er zijn geen SO’s of projecten meer waarmee je een repetitiecijfer

kunt compenseren.

Vanaf de tweede helft in klas 4 gaat het vak er echt anders uitzien. Per periode staat

dan een auteur en/of thema centraal. Voorbeelden: filosofie (Plato), mythologie

(Homeros), rechtspraak en retorica (Lysias), historische volkeren (Herodotos),

tragedie (Euripides), Bijbel (OT & NT), dierenfabels (Aisopos) etc. Hiervan lezen we

de èchte klassieke teksten (in GR èn NL), maar we focussen ons ook op cultuur.

Dan gaat het over de Griekse oudheid èn over latere tijden, zoals Classicisme, de

jaren ’40 van de vorige eeuw, moderne tijd (geneeskunde), Romeinen, Umberto Eco

(De naam van de roos), veranderingen in onze huidige wereld etc.

In klas 5 maak je een Praktische Opdracht. Daarin combineer je zelf een

Nederlandse vertaling van een Griekse tekst met een creatieve uitwerking van jouw

keuze. Dè kans om je in een groot project te verdiepen in iets wat jij zelf interessant

vindt en wil uitproberen qua kunstuiting (2D/3D/tekst/game etc.).

In klas 4 leer je ook om het woordenboek te gebruiken: op het eindexamen mag dat

namelijk ook! Let wel op: je kunt in de bovenbouw simpelweg niet meer alle woordjes

opzoeken en door elkaar gooien tot een eigen mix: je moet er aandacht aan

besteden hoe de woorden en zinnen zijn opgebouwd. Je zult dus moeten puzzelen

met uitgangen, je zult discipline moeten hebben en wellicht ook enig gevoel voor de

Griekse en Nederlandse taal.

Page 49: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 49

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Wanneer je je het denken van een Griek eigen maakt, kun je bij het vertalen heel

logische keuzes maken. Daarom ook is de cultuur een wezenlijk onderdeel van dit

vak. Kijk nog maar eens naar de vragen die gesteld worden bij het kopje ‘Algemeen’.

Vertalen kost – vanwege die cultuurcomponent en de vele werkwoordsvormen die

het Grieks kent – veel tijd, dus zonder hard werken kom je er niet.

Toch ben je ook met méér dingen bezig: je krijgt filosofie, bereidt excursies voor,

bezoekt een klassieke theateropvoering en besteedt ook aandacht aan de Romeinse

cultuur. Hoe hadden we immers zonder dat laatste de taal en cultuur van de Grieken

kunnen begrijpen..?

Aantal lesuren

In gymnasium 4, 5 en 6 krijg je 4 uur GTC per week.

Examenprogramma

Je eindcijfer voor GTC bestaat uit een combinatie van het Centraal schriftelijk

Eindexamen (50%) en het SchoolExamen (50%).

Dat CE-cijfer bestaat uit een proefvertaling van een ongeziene tekst (50%) en vragen

over alle teksten die je in klas 6 leest (50%). De auteur en het genre van klas 6

wisselen jaarlijks. In 2018 is het examengenre voor GTC: Homeros’ Odyssee.

Het SE-cijfer bouw je geleidelijk aan op: de tweede helft van klas 4 telt mee, heel

klas 5 en ook de drie toetsen in klas 6. Bovendien telt de Praktische Opdracht uit

klas 5 mee voor je SE-cijfer.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Bij beide Klassieke Talen geldt: voor ieder die zich wil trainen in kritisch kijken naar

tekst, stijl, inhoud en cultuur is dit vak een goede keuze. Doordat het géén

gemakkelijk vak is, wordt er veel doorzettingsvermogen gevraagd. Die

eigenschappen, kritisch zijn en doorzetten, zijn eigenlijk een pré voor iedere

universitaire studie na je gymnasium.

Ook leer je je mening te vormen en te beargumenteren. Niet alleen in iedere

vervolgstudie, maar ook bij werk in maatschappelijke richtingen als rechten, politiek,

journalistiek en geneeskunde doe je hier je voordeel mee.

Veel vaardigheden en kennis kun je natuurlijk ook opdoen bij maatschappijgerichte

vakken op het CCC. Toch kun je met GTC je voordeel doen, omdat je direct inzicht

hebt in de taal: bij veel universitaire studies zoals filosofie, archeologie,

geschiedenis, religiewetenschappen en rechten kan dit een belangrijk hulpmiddel zijn

bij het begrijpen en verwerken van primaire en secundaire bronnen (denk aan

teksten op papyri, graven, beelden, monumenten, wetten). Door oud-leerlingen wordt

ook vaak benadrukt dat de jarenlange training in complexe opdrachten, discipline

voor een zwaar vak, en logisch denken goed van pas is gekomen.

Page 50: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 50

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij Griekse Taal en Cultuur?

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 51: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 51

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel / niet zou willen kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 52: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 52

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

17. Latijnse Taal en Cultuur (LTC)

Algemeen

Bij Latijnse Taal en Cultuur ga je je bezighouden met – de naam zegt het al – zowel

de taal als de cultuur van de Romeinen. Toch is het vak breder dan die naam doet

vermoeden: ‘taal’ is niet alleen vertalen en ‘cultuur’ is niet alleen mozaïeken en

beelden bestuderen.

Bij LTC vragen we ons dingen af als: Waarom verwoordt de auteur zijn gedachten op

deze manier? Welke trucjes gebruikt hij om de lezer te bespelen en overtuigen – en

kun jij dat ook? Welke dubbele boodschap zit er wellicht in de tekst? Waarom is

deze tekst juist toen geschreven? Hoe kan het dat deze tekst ook nu nog actueel is?

Waarom heeft een andere schrijver het verhaal veranderd? Hoe hebben latere

schrijvers en kunstenaars dit onderwerp hetzelfde/totaal anders verwerkt? Met welke

personen of denkwijzen ben je het (on)eens en waarom? Wat kunnen deze taal en

cultuur ons leren?

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

In de eerste helft van klas 4 is er nog weinig verschil. We behandelen dan namelijk

de laatste grammatica uit Disco 2. Wel gaat dit in een sneller tempo en komt alles uit

één periode in één toets voor. Er is weliswaar een deeltoets woorden en

grammatica, maar er zijn geen SO’s of projecten meer waarmee je een repetitiecijfer

kunt compenseren.

Vanaf de tweede helft in klas 4 gaat het vak er echt anders uitzien. Per periode staat

dan een auteur en/of thema centraal. Voorbeelden: filosofie (Seneca), mythologie

(Ovidius & Vergilius), rechtspraak en retorica (Cicero), spotgedichten (Martialis),

natuur(rampen) en slavernij (Plinius), veldslagen (Caesar), liefde (Catullus) etc. We

lezen daarvan de èchte klassieke teksten (zowel in LA als NL) en we gaan in op de

cultuur. Die cultuur gaat uiteraard over de tijd van de tekst zelf, maar ook over latere:

Middeleeuwen, Shakespeare, Martin Luther King, moderne psychologische

experimenten en veranderingen in onze huidige wereld.

In klas 5 maak je een Praktische Opdracht, waarin de tekst en cultuur van de

Klassieke Oudheid, jouw interesse en creativiteit samenkomen in een groot project.

Een echte uitdaging om te laten zien wat jij kunt en boeiend vindt!

Verder leer je in klas 4 al omgaan met het woordenboek, zodat je er op het

eindexamen goed in getraind bent. Maar let op: wat onmogelijk is in de bovenbouw,

is àlle woordjes opzoeken, lekker door elkaar husselen en er iets leuks van maken

zonder op de uitgangen en zinsbouw te letten! Latijn is echt een vak voor puzzelaars,

met discipline en een beetje taalgevoel. Logisch nadenken helpt ook, maar dan moet

je denken als een Romein – vandaar dat cultuur en de denkvragen bij het kopje

Page 53: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 53

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

‘Algemeen’ ook zo’n belangrijk onderdeel van het vak zijn! Er gaat daarom veel tijd

zitten in vertalen.

Maar je bent niet alleen met teksten bezig. Er zijn lessen over filosofie, excursies

worden voorbereid, klassieke theateropvoeringen worden bezocht en je leert óók

over de cultuur van de Grieken; want Latijn op je diploma zonder ook maar een

moment aandacht te hebben besteed aan de tegenhanger van de Romeinen..?!

Aantal lesuren

In gymnasium 4, 5 en 6 krijg je 4 uur LTC per week.

Examenprogramma

Je eindcijfer voor LTC bestaat uit een combinatie van het Centraal schriftelijk

Eindexamen (50%) en het SchoolExamen (50%).

Dat CE-cijfer bestaat uit een proefvertaling van een ongeziene tekst (50%) en vragen

over alle teksten die je in klas 6 leest (50%). De auteur en het genre van klas 6

wisselt jaarlijks. In 2018 is het examengenre voor LTC: filosofie.

Het SE-cijfer bouw je geleidelijk aan op: de tweede helft van klas 4 telt mee, heel

klas 5 en ook de drie toetsen in klas 6. Bovendien telt de Praktische Opdracht uit

klas 5 mee voor je SE-cijfer.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Bij beide Klassieke Talen geldt: voor ieder die zich wil trainen in kritisch kijken naar

tekst, stijl, inhoud en cultuur, is dit vak een goede keuze. Doordat het géén

gemakkelijk vak is, wordt er veel doorzettingsvermogen gevraagd. Die

eigenschappen, kritisch zijn en doorzetten, zijn eigenlijk een pré voor iedere

universitaire studie na je gymnasium.

Ook leer je je mening te vormen en te beargumenteren. Niet alleen in iedere

vervolgstudie, maar ook bij werk in maatschappelijke richtingen als rechten, politiek,

journalistiek en geneeskunde doe je hier je voordeel mee.

Veel vaardigheden en kennis kun je natuurlijk ook opdoen bij maatschappijgerichte

vakken op het CCC. Toch kan je met LTC je voordeel doen, omdat je direct inzicht

hebt in de taal: bij veel universitaire studies zoals filosofie, archeologie, geschiedenis

en rechten kan dit een belangrijk hulpmiddel zijn bij het begrijpen en verwerken van

primaire en secundaire bronnen (denk aan teksten op papyri, graven, beelden,

monumenten en wetten). Door oud-leerlingen wordt ook vaak benadrukt dat de

jarenlange training in complexe opdrachten, discipline voor een zwaar vak, en

logisch denken goed van pas zijn gekomen.

Page 54: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 54

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij Latijnse taal en cultuur?

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

___________________________________________________________________

_

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 55: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 55

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel / niet zou willen kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 56: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 56

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

18. Informatica

Hieronder volgt algemene informatie over het vak informatica, zoals dit al jaren wordt

aangeboden wordt op het Carolus Clusius College in Zwolle. Doordat Informatica

een modern en dynamisch vak is, gaat de inhoud van het vak met zijn tijd mee en zal

het vak daar waar nodig is aan de nieuwe ontwikkelingen worden aangepast.

Algemeen

Mensen maken steeds meer gebruik van computers voor het verkrijgen en bewerken

van informatie en computers zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. Dit

geldt zowel privé als voor bedrijven en organisaties. Iedereen in de samenleving

krijgt op de een of andere manier te maken met de computer in de vorm van een

desktopmachine, een laptop, een netbook, een tablet of een smartphone. Om met

de computer te kunnen werken heb je niet alleen software nodig maar veelal ook het

internet als communicatiemedium.

Voor bovengenoemde heb je mensen nodig die hiervan verstand hebben:

informatici. Tijdens de lessen Informatica komen al deze zaken uitvoerig aan de orde

zodat je na afronden van het vak goed beslagen ten ijs komt voor eventuele

werkgevers en vervolgstudies in zowel het hoger beroepsonderwijs als het

universitaire onderwijs.

Onderwerpen die bij informatica o.a. aan bod komen

Websitebuilding

Het ontwerpen, programmeren en hosten van een volledige website. Naast HTML(5)

wordt er gebruikt gemaakt van PHP, Java, Javascript en Flash.

Gegevensbanken en databases

Met behulp van MS Access wordt een database gemaakt aan de hand van een

praktijkvoorbeeld van een bedrijf of organisatie.

Hierin wordt gebruikt gemaakt van SQL.

Netwerken en werking internet

Hier worden de verschillende soorten netwerken behandeld. Aan de orde komen

bestaande technieken als de nieuwste glasvezeltechnologie en Wi-Fi.

Security

Security of beveiliging is tegenwoordig een hot item. Tijdens dit onderdeel wordt

uiteengezet hoe je computers moet en kunt beveiligen tegen aanvallen van buitenaf.

Er wordt ingegaan op bijvoorbeeld beveiligingsproblemen met wachtwoorden,

pincodes, geheimhoudingen van bepaalde sites.

Hardware

Page 57: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 57

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

De bouw en werking van computers en randapparatuur. Bijvoorbeeld hoe werken

videokaarten, moederborden, en processoren.

Besturingssystemen

Zonder een besturingssysteem werkt een computer niet. In dit onderdeel worden de

verschillende besturingssystemen onder de loep genomen zoals die van Microsoft,

Apple en van de verschillende soorten tablets

Programmeren

Hoe zet je met een bepaalde programmeertaal een programma zo in elkaar, dat het

programma doet wat iedere gebruiker wenst en het makkelijk te gebruiken is?

Op school programmeren we in PHP, Visual Basic, Javascript. De komende cursus

wordt ook begonnen met het programmeren van apps voor Android en IOS.

Game Design

Het ontwerpen, naar eigen inzichten ideeën, van een game.

Dit is een z.g. grote projectopdracht.

Ontwikkeling van systemen en projectmanagement

De informatiewereld zit vol met systemen. Denk bijvoorbeeld aan het bank/giro

systeem waarvan de geldautomaat maar een klein onderdeeltje is. Zo zijn er veel

meer onderdelen. Bij de meeste systemen komen netwerken te pas, waarlangs de

informatiestromen van het ene punt naar het andere punt gaan. Sommige systemen

dienen heel erg snel te werken, zoals dat van de automatische piloot van een grote

Jumbojet of het besturingssysteem van een geleid projectiel. Andere systemen

hebben iets meer tijd zoals de administratie van een bibliotheek of de

cijferadministratie op het CCC. Daar gaat het er vooral om dat je van alles met de

gegevens kunt doen. In veel industriële producten zit een klein computertje

ingebouwd. Sommige horloges met veel mogelijkheden, snelheidsmeters voor de

fiets, maar ook pacemakers (bij hartpatiënten) bevatten ingebouwde chips.

Bij dit onderwerp wordt er een systeem gemaakt waarbij projectmanagement een

belangrijke rol speelt. Dit projectmanagement speelt tegenwoordig een belangrijke

rol in het vervolgonderwijs, bij bedrijven en organisatie. Het is niet meer denkbaar dat

een bedrijf of organisatie nog zonder projectmanagement werkt of zelfs maar kan

werken.

Hoe wordt er gewerkt?

Het is goed te weten dat het vak informatica op het Carolus Clusius College geheel

is georganiseerd in de ELO. Dit betekent niet alleen dat theorie en opdrachten in de

ELO staan maar dat communicatie en inleveren van werkstukken ook via deze ELO

gaan. Het digitale vaklokaal is dus 24 uur per dag toegankelijk.

Page 58: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 58

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Naast theorietoetsen spelen praktische opdrachten, waarbij je met anderen moet

samenwerken, een belangrijke rol bij dit vak. Aan het eind van het programma voer

je een grote praktische opdracht, een projectopdracht, met 4 of 5 klasgenoten uit.

Het aantal wekelijkse lesuren bedraagt:

4 vwo: 3 uur , 5 vwo: 3 uur, 6 vwo: 3 uur. (alleen periode 1 en 2)

Het vak informatica wordt in 6 vwo afgesloten met een schoolexamen. De

beoordeling van het schoolexamen vindt plaats door middel van theorietoetsen en

praktische opdrachten. Het gemiddelde hiervan, over de leerjaren 4, 5 en 6, vormt

het examencijfer.Er is dus geen Centraal schriftelijk eindexamen!

Voor wie is dit vak geschikt.

- In de eerste plaats is dit geschikt voor alle profielen. Afhankelijk van je profiel

kan een bepaalde praktische opdracht hierop worden afgestemd.

- Ook is het voor iedereen geschikt: niet alleen voor jongens, ook voor meisjes!

- Het is geschikt voor leerlingen die straks goed beslagen ten ijs willen komen

voor hun beroep en/of vervolgopleiding.

Bij alle bedrijven en vakken en binnen elke willekeurige opleiding wordt

uitgebreid gebruikt gemaakt van ICT.

- Het is een mooie springplank voor specifieke ICT-opleidingen als Technische

Informatica, geneeskunde en informatica, econometrie, game design en

verscheidene Media-opleidingen

- En ……. natuurlijk is het bij dit vak zo dat er gewoon normaal gewerkt moet

worden!

Page 59: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 59

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij informatica?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 60: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 60

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

19. Maatschappijwetenschappen

Algemeen

Bij maatschappijwetenschappen staat het gedrag van groepen mensen centraal. Je

leert er hoe onze samenleving in elkaar zit. Je leert ook zoeken naar mogelijke

oplossingen van maatschappelijke en politieke vraagstukken. Je moet daarbij

rekening houden met de verschillende belangen van de verschillende groepen, hoe

besluiten tot stand komen en hoe een besluit wordt beïnvloed. Met andere woorden:

je bekijkt de samenleving vanuit de sociaal-culturele, de sociale, economische en

politiek-juridische invalshoek. Een belangrijk instrument van het vak is het

analyseschema, waarmee op een systematische manier naar die vraagstukken

wordt gekeken. Je moet daarbij rekening houden met de verschillende belangen van

de verschillende groepen, hoe besluiten tot stand komen en hoe een besluit wordt

beïnvloed. De analyse gaat uit van de invalshoeken die boven al genoemd werden.

Meningsvorming is meer dan het uiten van je eigen gelijk, maar is gebaseerd op

analyse, luisteren, overwegen en denken.

Het examenvak is gericht op de sociale wetenschappen en vormt een voorbereiding

op verschillende vervolgopleidingen in maatschappelijke vakken, zoals Politicologie,

Criminologie, Rechten, Bestuurskunde, Managementopleidingen, Journalistiek en

Sociale wetenschappen.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Het is een nieuw vak met raakpunten met levensbeschouwing, geschiedenis,

aardrijkskunde en economie.

Aantal lesuren

In klas 4V 2 lesuren per week, in klas 5V 3 en in klas 6V 2,5.

Examenprogramma

Het examenprogramma omvat de volgende domeinen:

Domein A: Vaardigheden

Domein B: Politieke besluitvorming

Domein C: Massamedia

Domein D: Multiculturele samenleving

Domein E: Mens en werk

Domein F: Criminaliteit en rechtsstaat

Domein G: Milieu en beleid

Domein H: Ontwikkelingssamenwerking

Maatschappijwetenschappen bestaat uit een schoolexamen, bestaande uit een

aantal toetsen en praktische opdrachten (50%) en een centraal examen (50%).

Waar te kiezen?

Zie tabellen achter in dit boekje

Page 61: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 61

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Maatschappijwetenschappen vormt een inleiding op een sociaal-wetenschappelijke,

journalistieke, juridische, sociaal- of cultureel-maatschappelijke opleiding. Deze

vervolgopleidingen vragen namelijk allemaal een zeker inzicht in maatschappelijke

processen en theorieën en de wereld waarin je leeft.

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij maatschappijwetenschappen?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 62: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 62

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

20. Management en Organisatie

Als je kiest voor het vak Management en Organisatie zal je al snel ontdekken dat dit

vak de meest uiteenlopende onderwerpen omvat. Je leert waar de begrippen

“management” en “ organisatie” voor staat. Je zult zien hoe een ondernemer aan

geld kan komen voor haar activiteiten.

Je gaat kosten berekenen, zowel per stuk als in totaal, de verkoopprijs en vervolgens

de winst. Alle activiteiten in een onderneming worden vastgelegd. Hoe die

vastlegging plaatsvindt , is onderdeel van dit vak.

Ook verenigingen en particulieren hebben geld nodig, bijvoorbeeld voor het kopen

van een gebouw. Dan wordt de keuze van een hypotheek belangrijk.

Ondernemingen zijn actief op het gebied van marketing; reclame vormt hiervan een

belangrijk onderdeel. Kijk maar eens naar de STER-spotjes of de talloze folders die

je in de brievenbus krijgt.

Informatie wordt in organisaties steeds belangrijker. Dit zijn nog maar een paar

onderwerpen die in dit vak aan de orde komen.

Management en Organisatie is een vak waar redelijk veel gerekend moet worden.

Het is een echt “doe-vak”: je moet oplossingen zoeken en conclusies trekken naar

aanleiding van de berekeningen die je maakt. Ga je de uitdaging aan?

Waar te keizen: alleen bij het profiel EM.

De stof bestaat uit de onderstaande domeinen:

Domein A. Basisvaardigheden

Domein B. Interne organisatie en personeelsbeleid

Domein C .Financiering van activiteiten

Domein D. Marketingbeleid

Domein E. Financieel beleid

Domein F. Informatievoorziening met behulp van ICT

Domein G. Externe financiële verslaglegging

Lessen per week.

4 Vwo volgt dit vak 2 uur per week

5 Vwo volgt dit vak 3 uur per week6 Vwo volgt dit vak 3 uur per week

Het examen bestaat uit een schoolexamen en het centraal schriftelijk eind examen.

Page 63: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 63

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

1. Waar moet je goed in zijn bij Management en Organisatie?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 64: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 64

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

21. Natuurkunde

Algemeen

Natuurkunde kom je overal om je heen tegen: telefoon, licht, wasmachine, lift,

contactlens, spaarlamp. Dat zijn slechts enkele voorbeelden van ontwikkelingen en

uitvindingen waaraan natuurkundigen hebben meegewerkt. Nieuwe ontwikkelingen

en uitvindingen zorgen ervoor dat we nu heel anders leven dan 150 jaar geleden.

Het vak natuurkunde is heel breed en je krijgt dan ook te maken met veel

verschillende onderwerpen, van weerkunde tot deeltjesversnellers.

Natuurkunde kun je uiteraard niet alleen maar uit een boekje leren: demonstraties en

practica nemen een belangrijk deel van de lestijd in beslag. Van proeven moeten

soms verslagen worden gemaakt. Computers zijn hierbij erg belangrijk. Meten,

informatie zoeken en het nabootsen van ingewikkelde processen gebeurt vaak met

behulp van de computer.

Natuurkunde komt niet alleen van pas als je een exacte studie gaat doen, maar kan

ook heel nuttig zijn als basis voor vele andere studierichtingen. Doordat je een flinke

wetenschappelijke kennis opbouwt, ben je in staat kritisch en analytisch te denken.

En dat komt weer bij vele beroepen van pas!

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Natuurkunde in de bovenbouw betekent een verdieping van de lesstof uit de

onderbouw.

Bekende stof uit de onderbouw wordt meer geformaliseerd: je gaat meer met

formules rekenen (waarbij je er vaak meerdere gelijktijdig moet gebruiken) en je zal

de natuurkunde duidelijk en correct moeten kunnen uitleggen. Daarnaast komt er

een aantal onderwerpen bij: cirkelbewegingen, radioactiviteit en kwantum fysica. In

de Tweede Fase wordt het vak natuurkunde een echte uitdaging. Naast klassikale

experimenten voer je een praktische opdracht uit en zal je ook jaarlijks op je

praktische vaardigheden worden getoetst.

Het is bij het maken van de keuze belangrijk dat je beseft dat je cijfer in klas 2 en 3

voor een deel is opgebouwd uit verslagen van practica en SO’tjes. In de bovenbouw

heb je niet de mogelijkheid om zo je repetitiecijfers te compenseren. Je moet

beseffen dat je cijfer aan het eind van klas vier 1,5 tot 2,0 punten lager zal liggen dan

nu.

Aantal lesuren

In 4 vwo krijg je 2,5 lesuren per week, in 5 en 6 vwo 3 lesuren per week.

Page 65: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 65

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij natuurkunde?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wil kiezen?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 66: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 66

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

22. Scheikunde

Algemeen

Scheikunde (of chemie, zoals het ook wel wordt genoemd) betekent eigenlijk: de

kunst van het scheiden van stoffen. Mengsels van stoffen worden als het ware

gesorteerd, stof voor stof. Je zult merken dat je al heel veel weet van scheikunde. Je

komt scheikundige processen dagelijks tegen en bijna alle materialen hebben wel

iets met scheikunde te maken. Misschien heb je je niet gerealiseerd dat bijvoorbeeld

koffie zetten, een eitje koken, het wassen van je haar of alles wat er in je eigen

lichaam gebeurt chemische processen zijn. En wat dacht je bijvoorbeeld van de

mobiel, de kleurstoffen in je kleding en de medicijnen die je misschien slikt. Dat zijn

ook allemaal producten van de chemie!

Ook als je niet van plan bent om na de middelbare school door te gaan met chemie

is scheikunde een handig vak om te volgen. Het systematisch aanpakken en

oplossen van problemen kun je namelijk eigenlijk overal voor gebruiken. Als je wel

verder wilt gaan met scheikunde zijn er tal van mogelijkheden, van gezondheidszorg

tot levensmiddelenindustrie, van chemische industrie tot de milieubranche.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Scheikunde in de bovenbouw is een vervolg op scheikunde in leerjaar 3, maar gaat

natuurlijk duidelijk meer de diepte in (zie ook de onderwerpen hieronder). Het

practicum zal een grote rol blijven spelen. Daarvoor moet je in staat zijn om tamelijk

zelfstandig allerlei experimenten op te zetten, uit te voeren en uit te werken.

Belangrijk wordt de micro-macro benadering: dat wil zeggen dat je met behulp van je

kennis over kleine deeltjes als atomen en moleculen, voorspellingen kan doen over

het gedrag van stoffen in de ‘grote wereld’, zoals we die gewend zijn. Verder vinden

we binnen scheikunde niet alleen belangrijk dat je de theorie goed begrijpt, maar ook

dat je leert inzien wat je ermee kan in het dagelijks leven.

Opgaven zijn dan ook vaak verwerkt in een context, bijvoorbeeld over milieu,

gezondheid, techniek of productie. Je leert problemen volgens vaste patronen aan te

pakken. Het is verder wenselijk dat je beschikt over goede rekenvaardigheden en

een (enigszins) analytisch denkvermogen.

Aantal lesuren

In de klassen 4 en 5 krijg je 3 uren les per week, in klas 6 2,5 lesuur per week.

Examenprogramma

Het eindexamen voor scheikunde bestaat uit een schoolexamen en een centraal

examen. De volgende onderwerpen komen in de bovenbouw aan bod:

Domein A Vaardigheden

Page 67: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 67

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Domein B Stoffen en materialen in de chemie

Domein C Chemische processen en behoudswetten

Domein D Ontwikkelen van chemische kennis

Domein E Innovatie en chemisch onderzoek

Domein F Industriële (chemische) processen

Domein G Maatschappij, chemie en technologie

Waar te kiezen?

Zie tabellen achter in dit boekje.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Er bestaan een boel studies die verder gaan (met een deelgebied) van de

onderwerpen die je op de middelbare school al bent tegengekomen. Denk

bijvoorbeeld aan:

Biotechnologie, Farmaceutische wetenschappen, Levensmiddelentechnologie,

Life science & technology, Milieuwetenschappen, Moleculaire levenswetenschappen,

Molecular science and technology, Science, Scheikunde, Scheikundige technologie.

Verder is scheikunde een verplicht vak voor een aantal studies, waarvan de

bekendste geneeskunde is.

Wanneer je een scheikundige studie hebt afgerond kan je gaan werken in je

vakgebied. Denk dan aan beroepen als:

Farmacoloog, Levensmiddelen technoloog, Milieudeskundige, Procestechnoloog,

Plantmanager, Productontwikkelaar, Wetenschappelijk onderzoeker

In de praktijk komen veel afgestudeerde scheikundigen ook terecht in andere hogere

functies in het bedrijfsleven.

Page 68: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 68

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij scheikunde?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wil kiezen?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 69: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 69

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

23. Spaans Elementair (Spaans)

Algemeen

Spaans studeren is altijd een goede optie. Er zijn vele redenen om te kiezen voor de

taal van Cervantes, maar hier presenteren we alleen de meest belangrijke:

- Spaans is de derde meest gesproken taal in de wereld, na het Engels en Chinees.

Het wordt gesproken in Spanje, op de Caribische eilanden (Cuba en Puerto Rico), in

de Dominicaanse Republiek, in Noord-Amerika (Mexico), Midden-Amerika

(Guatemala, Belize, El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama) en

Zuid-Amerika (Colombia, Venezuela, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Chili, Bolivia,

Peru en Ecuador). Spaans is ook de tweede meest gesproken taal in de Verenigde

Staten.

- Als je reist naar een Spaanstalig land voor vakantie, werk of studie, zal het je

enorm helpen als je Spaans kunt spreken.

- Als je Spaans kunt spreken, worden vele professionele deuren voor je geopend. Er

zijn veel mensen die Engels spreken, sommige die Frans of Duits kunnen spreken

maar er zijn maar weinig mensen die Spaans kunnen spreken dus Spaans spreken

maakt je speciaal en zal je meer kansen bieden op de arbeidsmarkt. Vergeet niet dat

er veel landen zijn die Spaans als officiële taal hebben dus zijn er veel banen waarin

dit een kritische factor kan zijn.

- Spaans studeren zal je helpen genieten van de werken van de meesters van de

literatuur, film en cultuur. De werken van Cervantes Garcilaso, Quevedo, Becquer,

García Márquez, Allende en Neruda, evenals Almodóvar, Saura of Medem kunnen

alleen in zijn geheel worden gewaardeerd in de oorspronkelijke taal.

- Spaans studeren zal je helpen de populaire Spaanse en Latijnsamerikaanse folk,

cultuur en mentaliteit te kunnen begrijpen.

- Spaans is een leuke taal, het is een warme taal net als hun sprekers. En vergeet

niet dat …

“El inglés es la lengua para hablar de negocios, el francés es la lengua de los

diplomáticos el italiano es la lengua para enamorar a las mujeres pero el español es

la lengua para hablar con Dios.” – Carlos I, Rey de España

(“Engels is de taal om over zaken te praten, Frans is de taal van diplomaten,

Italiaans is de taal om vrouwen te versieren maar Spaans is de taal om te praten met

God”- Carlos I, Koning van Spanje)

Page 70: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 70

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Aantal lesuren

3 lesuren per week

Lesonderdelen

In deze uren komen de volgende onderdelen aan bod :

1. Leesvaardigheid

2. Gespreksvaardigheid

3. Schrijfvaardigheid

4. Luistervaardigheid

In Klas 4 begin je met het opbouwen van een woordenschat, daarom moet je veel

woorden leren. In klas 5 en 6 verhoog je die woordenschat en je vaardigheden.

Leesvaardigheid

In klas 4 begin je met korte teksten tot middelmatige teksten.

In klas 5 krijg je langere teksten over verschillende onderwerpen.

In klas 6 krijg je meer ingewikkelde teksten en ook leestoetsen.

Gespreksvaardigheid

Vanaf klas 4 begin je Spaans te praten met korte dialogen in de les. In dit leerjaar

heb je twee mondelinge toetsen, in periode 2 en in periode 4.

In klas 5 heb je in periode 4 een mondelinge toets waarin je alles kan laten horen

wat je in de afgelopen tijd hebt geleerd, bovendien gaan we verder met meer

uitdrukkingen en langere dialogen.

In klas 6 zul je al meer Spaans kunnen gebruiken, je zult de taal in verschillende

situaties kunnen gebruiken en natuurlijk heb je een mondelinge toets.

Schrijfvaardigheid

In klas 4 begin je met simpele zinnen tot eenvoudige teksten.

In klas 5 zul je langere en complexere teksten kunnen schrijven.

In klas 6 zul je een brief of een verhaal kunnen schrijven en in Periode 3 heb je een

schrijvaardigheidstoets.

Luistervaardigheid:

Je oefent met luister- en kijkopdrachten in de les.

Cultuur

Je maakt kennis met de Spaanse en Latijnsamerikaanse cultuur.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

De Spaanse taal helpt je niet alleen aan meer kans op werk maar het verbreedt ook

je algemene kennis.

Page 71: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 71

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Op veel universiteiten van Nederland kun je de Spaanse taal en cultuur studeren.

Als je een andere studie volgt, kun je ook Spaans als een keuzevak volgen.

Vragen:

1. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom je dit vak wel / niet zou willen kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 72: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 72

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

24. Wiskunde A

Algemeen

Wiskunde is een vak dat je overal terugvindt in de wereld om je heen. Je leert

vaardigheden die je kunt gebruiken om bepaalde vraagstukken op te lossen.

Vaak is het ook de basis voor andere vakken als economie, natuurkunde,

scheikunde en biologie, maar ook voor tekenen bijvoorbeeld. Je komt bij die vakken

problemen tegen die je alleen kunt oplossen als je een aantal wiskundige

basisvaardigheden tot je beschikking hebt.

Daarom leer je bij wiskunde heel veel verschillende dingen, zoals:

- Rekenen met variabelen en functies

- Schatten en meten

- Informatieverwerking en statistiek (het lezen van grafieken en het maken van

tabellen en grafieken)

Wiskunde A richt zich vooral op de toepassingen van de wiskunde. In het algemeen

kun je zeggen dat wiskunde A vooral gericht is op maatschappelijke toepassingen

zoals in bijvoorbeeld economie, geografie en sociale studies. Wiskunde B

daarentegen bereidt vooral voor op exacte richtingen.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Wiskunde in de Tweede Fase gaat verder met het uitbreiden en uitdiepen van de

geleerde stof uit de onderbouw en het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden

(bijvoorbeeld het leren omgaan met de grafische rekenmachine).

Aantal lesuren per week

Klas 4: 3 uur, klas 5: 3 uur en klas 6: 3 uur

Examenprogramma

Het examen voor wiskunde A bestaat uit een aantal schoolexamens en een centraal

examen. De volgende onderwerpen komen in de bovenbouw aan bod:

Domein Vaardigheden

Je kunt informatie verwerken, beoordelen en presenteren. Je kunt een probleem

vertalen in een wiskundig model en het dan met wiskundige rekentechnieken

oplossen. Soms maak je daarbij gebruik van ICT en de grafische rekenmachine.

Domein Functies en grafieken

De basis ken je al uit de derde klas. Er komt echter een aantal nieuwe functies bij,

zoals exponentiële en machtsfuncties.

Page 73: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 73

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Domein Discrete analyse

Je krijgt te maken met rijen van getallen. Je leert dan bijvoorbeeld hoe je snel de

som van alle gehele getallen van 1 tot en met 100 uitrekent. Bij dit onderwerp gaat

het er ook om dat je goed naar de eigenschappen van grafieken leert kijken: in welk

punt stijgt de grafiek het snelst. Of in de praktijk: de gemiddelde snelheid was

helemaal niet hoog, maar toch krijg je een bekeuring doordat je, toen je met de auto

langs de flitspaal reed, net te snel reed.

Domein Combinatoriek en kansrekening

Het gaat nu om het uitrekenen van het aantal mogelijkheden in allerlei situaties en

het berekenen van kansen. Bijvoorbeeld de kans dat je een voldoende haalt als je 20

vierkeuzevragen op de gok invult.

Domein Differentiaalrekening met toepassingen

Dit is een methode om het stijgen en dalen van een grafiek te onderzoeken en de

grootste en kleinste functiewaarden te berekenen. En je onderzoekt de steilheid van

de grafiek.

Domein Statistiek en kansrekening

Je leert vragen beantwoorden als “Hoe kun je een onderzoek opzetten?”, “Hoe pak

je een steekproef aan?” en “Hoe moet ik de vulmachine afstellen als niet meer dan

5% van de pakjes hagelslag minder dan 250 gram mag bevatten?”

Domein Keuzeonderwerp

Grafen en matrices: een middel om samenhangende gegevens en hun bewerkingen

op een systematische en overzichtelijke wijze weer te geven zoals van bij voorbeeld

netwerken.

Waar kun je het kiezen?

Zie tabellen achter in dit boekje.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Wiskunde A is vooral een ondersteunend vak bij studies als psychologie en

sociologie. Het gaat dan vooral om de statistiek. Bij economische studies komen

de onderwerpen van wiskunde A weer terug.

Page 74: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 74

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij wiskunde A?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 75: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 75

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

25. Wiskunde B

Algemeen

Wiskunde is een vak dat je overal terugvindt in de wereld om je heen. Je leert

vaardigheden die je kunt gebruiken om bepaalde vraagstukken op te lossen. Vaak is

het ook de basis voor andere vakken als economie, natuurkunde, scheikunde en

biologie, maar ook voor tekenen bijvoorbeeld. Je komt bij die vakken problemen

tegen die je alleen kunt oplossen als je een aantal wiskundige basisvaardigheden tot

je beschikking hebt. Daarom leer je bij wiskunde heel veel verschillende dingen,

zoals:

Rekenen, meten en schatten.

Rekenen met variabelen en functies.

Meetkunde (vlakke en ruimtelijke meetkunde, vooral bewijzen).

Wiskunde B is duidelijk heel anders dan wiskunde A. Wiskunde B zorgt voor een

betere voorbereiding op een vervolgopleiding dan wiskunde A. In het algemeen kun

je zeggen dat wiskunde A vooral gericht is op maatschappelijke toepassingen zoals

in bijvoorbeeld economie, geografie en sociale studies. Wiskunde B daarentegen

bereidt vooral voor op exacte richtingen. Bij wiskunde B wordt dus ook gewerkt met

concrete opdrachten, maar hier wordt veel vaker ook nog de stap naar de theorie

gemaakt. Je gaat dus dieper op de wiskundige theorie in en daarbij is ook het aantal

onderwerpen uitgebreider.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Wiskunde in de Tweede Fase gaat verder met het uitbreiden en uitdiepen van de

geleerde stof uit de basisvorming en het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden

(bijvoorbeeld het leren omgaan met de grafische rekenmachine). Ook aan

algebraïsche vaardigheden zonder rekenmachine wordt veel aandacht besteed.

Aantal lesuren

Klas 4: 4 uur, klas 5: 3,5 uur en klas 6: 3 uur

Examenprogramma

Het examen voor wiskunde B bestaat uit een aantal schoolexamens en een centraal

examen. De volgende onderwerpen komen in de bovenbouw aan bod:

Domein Vaardigheden

Je kunt informatie verwerken, beoordelen en presenteren. Je kunt een probleem

vertalen in een wiskundig model en het dan met wiskundige rekentechnieken

oplossen. Soms maak je daarbij gebruik van ICT en de grafische rekenmachine.

Page 76: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 76

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Domein Functies en grafieken

Deze begrippen ken je al uit de derde klas. Er komen echter nieuwe functies en

vooral veel nieuwe rekentechnieken bij.

Domein Discrete analyse

Het gaat hierbij om het veranderingsgedrag van grafieken of functies. Het berekenen

van de gemiddelde snelheid bijvoorbeeld,vVan een auto maar ook de gemiddelde

snelheid waarmee het aantal walvissen in zee afneemt.

Domein Differentiaal- en integraalrekening

Differentiaalrekening is een methode om het stijgen en dalen van een grafiek te

onderzoeken en de grootste en kleinste functiewaarden te berekenen. Bij dit

onderwerp gaat het er ook om dat je goed naar de eigenschappen van grafieken

leert kijken: in welk punt stijgt de grafiek het snelst? Of in de praktijk: de gemiddelde

snelheid was helemaal niet hoog, maar toch krijg je een bekeuring doordat je, toen je

met de auto langs de flitspaal reed, net te snel reed. Met integraalrekening kun je

bijvoorbeeld de oppervlakte die tussen een grafiek en de x-as ligt berekenen. Het is

een belangrijke techniek om allerlei natuurkundige berekeningen uit te voeren.

Domein Goniometrische functies

Je hebt al wel van periodieke functies gehoord? Met sinus, cosinus en tangens kun

je veel periodieke verschijnselen beschrijven.

Domein Voortgezette meetkunde

Er wordt dieper ingegaan op vlakke meetkunde, met name redeneren en bewijzen.

Domein Keuzeonderwerp

Combinatoriek en kansrekening. Onderwerpen uit de combinatoriek passeren de

revue (telproblemen), omdat die aan de basis staan van de kansrekening. Daarna

wordt ingegaan op de definitie van het begrip kans, zoals dat voor het eerst door de

Fransman Laplace ingevoerd werd. Vervolgens komen onderwerpen als kansen en

oppervlakte, stochastische variabelen en verdelingsfuncties, discrete en continue

verdelingen aan de orde.

Waar kun je het kiezen?

Zie de tabellen achter in dit boekje

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Wiskunde B is vooral van belang bij de economische opleidingen en bij de exacte

opleidingen.

Page 77: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 77

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij wiskunde B?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 78: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 78

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

26. Wiskunde C

Algemeen

Wiskunde is een vak dat je overal terugvindt in de wereld om je heen. Je leert

vaardigheden die je kunt gebruiken om bepaalde vraagstukken op te lossen.

Vaak is het ook de basis voor andere vakken als economie, natuurkunde,

scheikunde en biologie, maar ook voor tekenen bijvoorbeeld. Je komt bij die vakken

problemen tegen die je alleen kunt oplossen als je een aantal wiskundige

basisvaardigheden tot je beschikking hebt. Daarom leer je bij wiskunde heel veel

verschillende zaken, zoals:

- Rekenen met variabelen en functies

- Schatten en meten

- Informatieverwerking en statistiek (het lezen van grafieken en het maken van

tabellen en grafieken)

-

Wiskunde C richt zich vooral op het kunnen toepassen van wiskunde. In het

algemeen kun je zeggen dat wiskunde C vooral op maatschappelijke toepassingen

gericht is. Wiskunde A heeft meer economische toepassingen terwijl wiskunde B

vooral voorbereidt op exacte richtingen. De onderwerpen van wiskunde C komen ook

bij wiskunde A aan de orde. Bij wiskunde C ligt de moeilijkheidsgraad lager is dan die

van wiskunde A. Dit betreft vooral de algebraïsche vaardigheden en de manier

waarop je met de stof omgaat: je hoeft wat minder nieuwe dingen zelf te bedenken

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Wiskunde C in de Tweede Fase gaat verder met het uitbreiden en uitdiepen van de

geleerde stof uit de onderbouw. Nieuwe vaardigheden worden ontwikkeld waarbij

tekstbegrip en het kunnen toepassen in realistische contexten, al dan niet met

behulp van tools als de grafische rekenmachine, een belangrijke rol spelen.

Aantal lesuren per week

Klas 4: 4 uur (3 uur samen met WA en 1 uur WC)

Klas 5: 4 uur (3 uur samen met WA en 1 uur WC)

Klas 6: 2 uur

Page 79: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 79

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Examenprogramma

Het examen voor wiskunde C bestaat uit een aantal schoolexamens en een centraal

examen. De volgende onderwerpen komen in de bovenbouw aan bod:

Domein Vaardigheden

Je kunt informatie verwerken, beoordelen en presenteren. Je kunt een probleem

vertalen in een wiskundig model en het dan met wiskundige rekentechnieken

oplossen. Soms maak je daarbij gebruik van ICT en de grafische rekenmachine.

Domein Functies en grafieken

De basis ken je al uit de derde klas. Er komt echter een aantal nieuwe functies bij,

waaronder exponentiële en machtsfuncties.

Domein Discrete analyse

Je krijgt te maken met rijen van getallen. Je leert dan bijvoorbeeld hoe je snel de

som van alle gehele getallen van 1 tot en met 100 uitrekent.

Bij dit onderwerp gaat het ook om het veranderingsgedrag van grafieken of functies.

Het berekenen van de gemiddelde snelheid bijvoorbeeld, van een auto maar ook de

gemiddelde snelheid waarmee het aantal walvissen in zee afneemt.

Domein Combinatoriek en kansrekening

Het gaat nu om het uitrekenen van het aantal mogelijkheden in allerlei situaties en

het berekenen van kansen. Bijvoorbeeld de kans dat je een voldoende haalt als je 20

vierkeuzevragen op de gok invult.

Domein Grafen en matrices

Grafen en matrices: een middel om samenhangende gegevens en hun bewerkingen

op een systematische en overzichtelijke wijze weer te geven, bij voorbeeld

netwerken.

Domein Statistiek en kansrekening

Je leert vragen beantwoorden als “Hoe kun je een onderzoek opzetten?”, “Hoe pak

je een steekproef aan?” en “Hoe moet ik de vulmachine afstellen als niet meer dan

5% van de pakjes hagelslag minder dan 250 gram mag bevatten?”

Domein Keuzeonderwerp

Waar kun je het kiezen?

Zie de tabellen achter in dit boekje

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Wiskunde C is vooral een ondersteunend vak bij studies als psychologie en

sociologie. Het gaat dan vooral om de statistiek.

Page 80: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 80

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij wiskunde C?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 81: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 81

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

27. Wiskunde D

Algemeen

Wiskunde D is een nieuw vak in de tweede fase van havo en vwo, dat pas sinds

2007 wordt aangeboden. Het is een uitdagend en vernieuwend vak, dat leerlingen uit

het NT-profiel inzicht geeft in de rol van wiskunde in technologie en wetenschap, en

hen optimaal voorbereidt op een exacte vervolgopleiding. Wiskunde D kan alleen

gekozen worden als je ook wiskunde B in het pakket hebt. Dat heeft te maken met

het feit dat er andere maar soortgelijke exacte onderwerpen als bij wiskunde B aan

bod komen.

In het algemeen kun je zeggen dat wiskunde A vooral gericht is op maatschappelijke

toepassingen zoals in bijvoorbeeld economie, geografie en sociale studies.

Wiskunde B daarentegen bereidt vooral voor op exacte richtingen. En wiskunde D is

daar weer een aanvulling op. Je gaat dus dieper op de wiskundige theorie in en

daarbij is ook het aantal onderwerpen uitgebreider.

Omdat het aantal leerlingen dat wiskunde D kiest, erg klein is, heeft de school ervoor

gekozen het vak op een andere manier aan te bieden. Sinds 2012 neemt het CCC

deel aan een project van de Rijksuniversiteit Groningen, waarin het samenwerkt met

andere scholen. De stof wordt via videomateriaal opgenomen, waardoor de

leerlingen de theorie zelf thuis in eigen tijd kunnen volgen.

Daarnaast wordt in één lesuur per week de leerlingen op school de mogelijkheid

geboden ideeën en vragen uit te wisselen. Dat betekent wel dat er van leerlingen

zelfstandigheid en discipline verwacht wordt.

Waarin verschilt dit vak met de onderbouw?

Wiskunde D in de Tweede Fase gaat verder met het uitbreiden en uitdiepen van de

geleerde stof uit de basisvorming en het ontwikkelen van nieuwe algebraïsche

vaardigheden en onderwerpen. Maar, zoals hierboven staat vermeld, het vak wordt

voor een deel via videomateriaal aangeboden.

Aantal lesuren

Naast de zelfstandig te volgen videolessen is er in de klassen 4, 5 en 6 sprake

van 1 lesuur per week.

Page 82: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 82

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

Examenprogramma

Het examen voor wiskunde D bestaat uit een aantal schoolexamens. Er is geen

centraal examen. Naast het algemene domein Vaardigheden wordt er voor een

aantal domeinen gekozen. Zo’n domein is bijvoorbeeld Statistiek en kansrekenen.

Een ander domein is Dynamische modellen, waarin de groei en grootte van een

groep (mensen, dieren, planten) voorspeld kunnen worden.

Ook het domein Meetkunde komt ruimschoots aan bod: vergelijkingen van raaklijnen

aan cirkels, parabolen en ellipsen.

Maar ook doe je het nodige aan ruimtemeetkunde, waarbij vectoren (die je ook bij

het vak natuurkunde tegenkomt) een belangrijke rol spelen, en waardoor afstanden

tussen punten en lijnen/vlakken uitgerekend kunnen worden.

Daarnaast bevat het vak nog een aantal Keuzeonderwerpen: cryptografie en

speltheorie.

Waar te kiezen?

Wiskunde D kan gekozen worden in het profiel NT.

Mogelijkheden met dit vak voor studie en/of beroep

Wiskunde D is vooral van belang bij de exacte opleidingen; het is wiskunde voor de

techniek en de wetenschap.

Vragen:

1. Waar moet je goed in zijn bij wiskunde D?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

2. Waar moet je bij dit vak veel tijd aan besteden?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

3. Welke eigenschappen heb je bij dit vak nodig?

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 83: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

Pagina: 83

Profielenboekje 3-atheneum/3-gymnasium

4. Leg uit waarom dit vak wel / niet bij je past.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

5. Leg uit waarom je dit vak wel/niet wilt kiezen.

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

___________________________________________________________________

Page 84: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

PROFIELEN: CODE MAGISTER

GEMEEN-

SCHAPPELLIJK

DEEL:

of of of of

verplichte of

keuze: of of of

of of of of

of of

of

of

of

of

verplicht:

VRIJE DEEL verplicht:

Interscience

of Interscience of Interculture

VERPLICHT 1 verplicht

examenvak

Bewegen, Sport en Maatschappij Filosofie Filosofie Informatiekunde

PROFIELKEUZEDEEL:

Godsdienst

Profielwerkstuk

Godsdienst

Profielwerkstuk

Godsdienst

Profielwerkstuk

Godsdienst

Profielwerkstuk

Informatiekunde

Aardrijkskunde

Natuurkunde Management & Organisatie

Maatschappijwetenschappen

Frans

Frans

Spaans Spaans

Filosofie

Economie Informatiekunde Economie

EN

Interhealth

Spaans Spaans

Frans

Duits

Frans

Duits

Biologie Aardrijkskunde AardrijkskundeAardrijkskunde

Duits Duits

PROFIELDEEL:

Biologie

Nederlands

Engels

Culturele en kunstzinnige vorming

Geschiedenis

gemFrans

Duits

verplicht:

Wiskunde B

Scheikunde

BiologieNatuurkunde

Scheikunde

Wiskunde B

Lichamelijke oefening

Culturele en kunstzinnige vorming

Aardrijkskunde

Wiskunde A

Wiskunde A

Culturele en kunstzinnige vorming

NATUUR EN TECHNIEK NATUUR EN GEZONDHEID ECONOMIE EN MAATSCHAPPIJ CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ

Nederlands Nederlands

Engels

Maatschappijleer

Lichamelijke oefening

Maatschappijleer

ANW

Engels

Maatschappijleer

Lichamelijke oefening

ANW ANW ANW

Geschiedenis

Economie

Frans

Duits

Frans

Duits

Frans

Duits

Maatschappijwetenschappen

Wiskunde B

Wiskunde B

Wiskunde C

Frans

Bewegen, Sport en Maatschappij

Filosofie

Wiskunde D Bewegen, Sport en Maatschappij Bewegen, Sport en Maatschappij Filosofie

Informatiekunde Natuurkunde Maatschappijwetenschappen

Aardrijkskunde

Maatschappijwetenschappen

Economie

Frans

Duits

Duits

Interbusinessvrij/vp 1 wereldvak Interculture

P R O F I E L E N A T H E N E U M

exa

me

nva

kke

n in

vrij

e d

ee

l

gem/vp

pv/vp

pv

pv

vrij/vp

vrij

Maatschappijleer

Lichamelijke oefening

Culturele en kunstzinnige vorming

Wiskunde A

Engels

Nederlands

Economie Informatiekunde Management & Organisatie Managemant & Organisatie

Page 85: Profielenboekje 3-VWO · Tijdens het centraal examen wordt jouw leesvaardigheid getoetst aan de hand van een aantal teksten met meerkeuzevragen en open vragen. Het schoolexamen bestaat

PROFIELEN: CODE MAGISTER

GEMEEN-

SCHAPPELLIJK

DEEL:

of of of of

verplichte of

keuze: of of of

of of of of

of of

of

of

of

of

verplicht:

VRIJE DEEL verplicht:

of Intersccience of Interculture

VERPLICHT 1 verplicht

examenvak

Frans of Duits Frans of Duits Frans of Duits Frans of Duits

Aardrijkskunde

Bewegen, sport en Maatschappij Bewegen, Sport en Maatschappij Bewegen, Sport en Maatschappij

DuitsDuitsDuits

Aardrijkskunde

FransFrans

Management & Organisatie

Maatschappijwetenschappen

Frans

Interbusiness

Economie

Filosofie

Filosofie

Frans

Economie

Filosofie

Bewegen, Sport en Maatschappij Aardrijkskunde

Biologie

Duits

Aardrijkskunde

Wiskunde C

Filosofie

Wiskunde A

GEHEEL VRIJE DEEL

Latijn Management & Organisatie Latijn

ENPROFIELKEUZEDEEL:

Godsdienst

Profielwerkstuk

Godsdienst

Profielwerkstuk

Godsdienst

Profielwerkstuk

Godsdienst

Profielwerkstuk

Informatiekunde

Aardrijkskunde

Natuurkunde

Interhealth

Frans Grieks

ANW

Engels

Nederlands

PROFIELDEEL:

Biologie

Nederlands

Engels

Klassieke Culturele Vorming

Geschiedenis

gemLatijn

Grieks

verplicht:

Wiskunde B

Scheikunde

BiologieNatuurkunde

Scheikunde

Wiskunde B

Lichamelijke oefening

Klassieke Culturele Vorming

Aardrijkskunde

Klassieke Culturele Vorming

Maatschappijwetenschappen

Economie

Frans of Duits

Latijn of Grieks

Duits

Wiskunde B

Wiskunde B

NATUUR EN TECHNIEK NATUUR EN GEZONDHEID ECONOMIE EN MAATSCHAPPIJ CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ

Nederlands Nederlands

Engels

Maatschappijleer

Lichamelijke oefening

Maatschappijleer

ANW

Engels

Maatschappijleer

Lichamelijke oefening

ANW ANW

Latijn

Grieks

Latijn

Grieks

Latijn

Grieks

Wiskunde A

Geschiedenis

Economie

Latijn Informatiekunde

Informatiekunde

Latijn

Spaans

Spaans Maatschappijwetenschappen

Management & OrganisatieMaatschappijwetenschappenNatuurkundeWiskunde D

Spaans Spaans

vrij/vp 1 wereldvak IntercultureInterscience

P R O F I E L E N G Y M N A S I U M

exa

me

nva

kke

n in

vrij

e d

ee

l

gem/vp

pv/vp

pv

pv

vrij/vp

vrij

vrij

Maatschappijleer

Lichamelijke oefening

Klassieke Culturele Vorming

Wiskunde A

Grieks Grieks Grieks

Economie

Filosofie

Informatiekunde Informatiekunde