Presentatie ZienXL - trends & participatie

55

Transcript of Presentatie ZienXL - trends & participatie

  1. 1. Geen gebouw, maar een platform voor verbinding. The building is the network.
  2. 2. SPREKER Robert van Geenhuizen Merkstrateeg en business developer Wat ik o.a. doe? business strategie, business modellen, trendslation, branding
  3. 3. Ik ben met name sterk in het helpen van organisaties met het stimuleren van een nieuwe lente of om van een lente een zomer te maken.
  4. 4. normen regels structuren processen tactieken strategin missie visie waarden procedures nieuwe ideen enthousiasme winstgevendheid verval ontwerper strateeg salesmanager directeur boekhouder controller auditor jurist nieuwe curve? of dood? LENTEZOMERHERFSTWINTER innovatiestructuurmensenbusinessmodel focustoekomstfocusopgroeifocusopverleden Business opschalen Groeien Handhaven en vernieuwen Alles eruit halen De ideen uit de winter worden concreet gemaakt in een nieuw business model. Er is veel enthousiasme en het gaat goed. Dit zorgt voor het opschalen van bijvoorbeeld productie, marketing & sales en ontwikkeling van interne systemen. Investeren staat centraal. De organisatie is volwassen geworden, het business model draait op volle toeren. Productie, logistiek, techniek, services en alle andere afdelingen opereren samen als een geliede machine. Winstgevendheid komt centraal te staan. Langzaam is er verval, dit is bijvoorbeeld zichtbaar in het verlies van marktaandeel. Vaak zit de organisatie dan nog in een ontkennende fase. Oplossingen in deze periode zijn meestal de broekriem aanhalen, afslanken en de laatste winst eruit halen. Het verleden is nog een gids voor de toekomst, maar dit zal steeds slechter werken. Onzekerheid en angst volgen. Het is slecht gesteld met de winstgevendheid, er is chaos en onzekerheid. Maar is ook een urgentie en sterke behoefte aan nieuwe ideen. Als de juiste mensen bij elkaar komen, de ruimte krijgen en het succes van de bestaande business nog ademruimte geeft , ontstaan deze ideen ook. Het prille begin van een nieuwe S-curve. Opwinding en frustratie volgen elkaar snel op in de winter. In welk seizoen zit jouw organisatie?
  5. 5. TRENDSLATIONS
  6. 6. MAATSCHAPPELIJKE MEGATRENDS 10-30 JAAR KLANTTRENDS 5-10 JAAR MARKTTRENDS 0-5 JAAR Demograsch, Politiek, Sociaal-cultureel, Technologisch, Ecologisch, Economisch Hoe veranderend de behoeften en het gedrag van klanten daardoor? Hoe word daar met initiatieven, producten & diensten op ingespeeld?
  7. 7. MAATSCHAPPELIJKE TRENDS 10-30 JAAR KLANTTRENDS 5-10 JAAR MARKTTRENDS 0-5 JAAR CONSERVERING DE TIJD BEWAREN AMBACHTELIJK GEMAAKT TRENDSLATION VOORBEELD
  8. 8. Megatrends in de maatschappij 10-30 jaar Technologisering - de voortschrijdende invloed van de techniek Dematerialisering - de opkomst van het ontastbare Feminisering - de invloed van emotie Humanisering - het vertrouwen in de mensheid Ecologisering - de toestand op de aarde Socialisering - de terugkeer van de gemeenschap Regionalisering - de grenzen van cultuur Conservering - het verlangen naar het verleden Vergrijzing - de eeuwige jeugd Risicobeheersing - het gevoel van veiligheid en controle
  9. 9. ! HET PARTICIPATIE- TIJDPERK
  10. 10. IK TIJDPERK WIJ TIJDPERK Dematerialisering - de opkomst van het ontastbare Feminisering - de invloed van emotie Humanisering - het vertrouwen in de mensheid Socialisering - de terugkeer van de gemeenschap Regionalisering - de grenzen van cultuur Technologisering - de invloed van techniek
  11. 11. logica doel georinteerd rationeel planner realistisch Kritisch denken lineair feiten woorden en taal ziet patronen en ordent praktisch weten heden en verleden creativiteit kent de naam van een object kent de functie van een object Gevoel vebeeldingskracht ziet het grote plaatje symbolen en plaatjes heden en toekomst ruimtelijk inzicht Geloven Waarderen Risicos nemen fantasie mogelijkheden presenteren impulsief intutie veiligheid analyseren filosofie en religie EEN ONTWIKKELING ONTSTAAN DOOR R-DENKEN
  12. 12. VAN CENTRALE MASSAPRODUCTIE NAAR COLLABORATIEVE LOKALE PRODUCTIE OP MAAT.
  13. 13. Nu al de volgende industrile revolutie genoemd.
  14. 14. ! ! In 2050 telt de wereldwijde stedelijke populatie naar verwachting 6.3 miljard mensen, oftewel 70% van de totale wereldbevolking op dat moment (nu 50%). Elke dag verhuizen bijna 180.000 mensen naar een stad, wat neerkomt op ongeveer 60 miljoen nieuwe stadsbewoners per jaar. Stedelijke boom
  15. 15. ! Woonbedrijven? Overige: Juweliers? !
  16. 16. initiatievendieontstaan omdatweinstitutenniet meerervoornodighebben enhetmetelkaarkunnen regelen.
  17. 17. lenen van je buren
  18. 18. eten als sociaal kapitaal
  19. 19. samen een koe kopen
  20. 20. huren van je buren
  21. 21. We hadden al couchsurng
  22. 22. huizen als nieuwe hotels
  23. 23. alternatief kapitaal
  24. 24. Vangecentraliseerde energieproductienaar eigenlokale energievoorzieningen.
  25. 25. vanenkeleencentrale hulpdienstvan20.000 mensennaareenextra decentralehulpdienst vanpotentieel 200.000mensen.
  26. 26. 1 ontwerper of een leger aan ontwerpers?
  27. 27. oogkliniek in een app
  28. 28. wat kan participatie voor mijn bedrijf doen?
  29. 29. Zelf tattoos ontwerpen of een platform voor ontwerpers beginnen zoals Brandsupply?
  30. 30. Mensen persoonlijk coachen op arbo zaken of met behulp van slimme apps, devices en voor veel mensen online coaching doen?
  31. 31. Traditionele verzekeringen of in collaboratie zoals het broodfonds?
  32. 32. 18 miljard berichten per dag 30 vaste medewerkers en 5 part-timers grootisgeen noodzaakmeerelke kleineorganisatie kangrootse dingendoen.
  33. 33. INHET PARTICIPATIE- TIJDPERKIS KLEINHET NIEUWEGROOT. VAN BURGERS NAAR HULPVERLENERS VAN KLANTEN NAAR FINANCIERS VAN CONSUMENTEN NAAR PRODUCTEN VAN HUIS NAAR ELEKTRICITEITSCENTRALE VAN LEZERS NAAR BLOGGERS ETC.
  34. 34. In een wereld waarin iedereen en alles extreem is verbonden met elkaar, kan elke kleine actie kan leiden tot een kettingreactie. Verandering gaat dus in een veel hoger tempo.
  35. 35. ! Een bedrijf dat in 1935 werd opgericht had een levensverwachting van 90 jaar, in 2005 was dit nog maar 15 jaar.
  36. 36. Als het buiten sneller verandert dan binnen, is het einde in zicht. Jack Welch, voormalig CEO van GE
  37. 37. niet alleen werken in je bedrijf, ook werken aan je bedrijf.
  38. 38. welke rele opties hebben we? Wat kiezen we om echt te doen? drijfveer & scope outside-in scenarios inside-out scenarios opties keuze doorvertalen & bouwen meten & leren uitvoeren wat kunnen en hebben we? waar kunnen / moeten we op inspelen? wie zijn we en wat willen we? wat gaan we echt doen? daadwerkelijk dingen doen hoe presteren we?
  39. 39. KEY PARTNERS Wie zijn onze key partners? Wie zijn onze key leveranciers? Welke resources krijgen we van onze partners? Welke activiteiten voeren de partners uit? Motivaties: Optimalisatie / economische redenen (schaalvoordelen). Reduceren van risicos en onzekerheid. Acquisitie van bepaalde resources en / of activiteiten. Soorten: Strategische alliantie. Coperatie. Joint venture. Koper-leverancier relatie. KOSTENSTRUCTUUR Alle kosten die gemaakt worden om het businessmodel te laten werken. Is je business: Kostengestuurd (lean kosten structuur, lage prijzen vs. waarde, maximale automatisering, veel outsourcing) Waardegestuurd (focus op waardecreatie, premium, hoge mate van gepersonaliseerde service) Kenmerken: Vaste kosten, variabele kosten, schaalvoordelen, scopevoordelen. KEY RESOURCES De belangrijkste assets die nodig zijn om te zorgen dat een businessmodel werkt. Types: Fysiek, intellectueel, human resources, nancieel. KANALEN Hoe een bedrijf met zijn klantsegmenten communiceert en ze bereikt om een waardepropositie te leveren. Fases: 1. Awareness. Hoe creren we awareness voor de producten en diensten van ons bedrijf? 2. Evaluatie. Hoe helpen we klanten de waardepropositie van onze organisatie te beoordelen. 3. Aankoop. Hoe maken we het mogelijk specieke diensten en producten aan te schaffen? 4. Aevering. Hoe leveren we een waardepropositie aan klanten? 5. After sales. Hoe bieden we klantsupport na aoop? Soorten: eigen, indirect (groothandel), direct, partner(winkels). KERNACTIVITEITEN Welke kernactiviteiten zijn nodig voor de waardepropositie? Categorien: Productie, probleemoplossing, platform / netwerk. KLANTRELATIES Soorten relaties die je kunt aangaan met specieke klantsegmenten. Voorbeelden: Persoonlijke hulp, toegewezen persoonlijke hulp, selfservice, geautomatiseerde diensten, communities, co-creatie. KLANTSEGMENTEN De verschillende soorten groepen mensen of organisaties die een onderneming wil bereiken en bedienen. Voorbeelden: Massamarkt, nichemarkt, gesegmenteerd, gediversieerd, multi-sided platforms markten. WAARDEPROPOSITIE Welke waarde wordt er in essentie gecreerd voor de specieke klantsegmenten? Karakteristieken: Nieuwheid, performance, customization, de klus klaren, ontwerp, merk / status, prijs, kostenbesparing, risicobeperking, toegankelijkheid, gemak / bruikbaarheid. INKOMSTENSTROMEN De inkomsten die een bedrijf genereert uit elk klantsegment. Types: Goederenverkoop, gebruikersfee, abonnementsgelden, uitlenen / huren / leasen, licentieverlening, makelaarsmodel, reclame, lokaasmodel, instapmodel, koppelverkoop, servicemodel. Vaste prijszetting: Adviesprijzen / catalogusprijzen, productkenmerk afhankelijk, klantsegment afhankelijk, volume afhankelijk. Dynamische prijszetting: Onderhandelen, yield management, real-time markt, veilingen.
  40. 40. gewone ideen originele ideen (nog)nietrealiseerbaarrealiseerbaar voor de toekomst uitdagingen / dromen visiebepalend richtinggevend rode ideen voor morgen innovatieve ideen patroondoorbrekend opwindende ideen onderscheidend geven energie makkelijk door te voeren voorbeelden beschikbaar weinig risico veel draagvlak weinig inspanning now wow! how!
  41. 41. Naam: Leeftijd: Rol / functie: Hobby: Getrouwd / gezin? Opleiding: Rol in sales proces: Initiator, benvloeder of beslisser? Achtergrond informatie: Beschrijf hier verhalend de belevingswereld van de persona. Denk aan bijvoorbeeld het soort bedrijf. Hoe groot is dit bedrijf? Wat is de sfeer? Wat zijn zijn / haar ambities? Wat is zijn / haar belangrijkste drijfveer? Welke waarden zijn belangrijk? Etc. In welke context gebruikt hij / zij het product? Beschrijf hier verhalend hoe, wanneer en hoe vaak het product gebruikt kan worden en bij welke taken. ALGEMEEN ACHTERGRONDINFORMATIE PERSOONLIJKHEID / OVERIGE Informatiebehoefte generiek specialistisch Informatiebehoefte niet accuut accuut Tijdsdruk op het werk geen veel Gebruik internet tijdens werk geen veel Digitale vaardigheden geen veel foto / tekening DOELEN / BEHOEFTEN / VERLANGENS / WINSTEN PIJN, ANGST, FRUSTRATIES & BELEMMERINGEN LAAT ZICH LEIDEN DOOR: HOORT, ZIET, DENKT, VOELT (ONLINE) MEDIAGEDRAG & COMMUNICATIE Beschrijf er minimaal drie en maximaal 5. Heb je er meer? Stem dan samen, bijvoorbeeld door te stipstemmen. Beschrijf er minimaal drie en maximaal 8. Heb je er meer? Stem dan samen, bijvoorbeeld door te stipstemmen. Beschrijf er minimaal drie en maximaal 8. Heb je er meer? Stem dan samen, bijvoorbeeld door te stipstemmen. Beschrijf de belangrijkste mediakanalen en manieren van communiceren. Wat voor bladen kijkt hij / zij? Heeft hij / zij een smartphone? Zit hij / zij op sociale media? Zo ja, welke bij voorkeur? Welke radiostations luistert hij / zij graag? Welke series kijkt hij / zij graag? Voorkeurzenders? Etc.
  42. 42. Van deze veranderingen samen kansen maken door verbinding. Fijne borrel!