Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij...

102
Praktijkonderzoek naar een verbeterde motivatie van havo 4-leerlingen voor het oefenen van hun leesvaardigheid met behulp van www.leukerlezen.nl Student: Tineke van Schoonhoven Studentnummer: 15216394 Studie: Lerarenopleidingen Archimedes Master Nederlands Hogeschool Utrecht Studiecode oar-mondpr-13 Studiejaar 2014/2015 Begeleider: Johanna van der Borden Werkgroep: Leesvaardigheid

Transcript of Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij...

Page 1: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

Praktijkonderzoek

naar een verbeterde motivatie van havo 4-leerlingen

voor het oefenen van hun leesvaardigheid

met behulp van www.leukerlezen.nl

Student: Tineke van Schoonhoven

Studentnummer: 15216394

Studie: Lerarenopleidingen Archimedes

Master Nederlands Hogeschool Utrecht

Studiecode oar-mondpr-13

Studiejaar 2014/2015

Begeleider: Johanna van der Borden

Werkgroep: Leesvaardigheid

Page 2: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

Voorwoord

Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de

faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de

leesvaardigheid van havoleerlingen in de bovenbouw. Het onderzoek is tot stand

gekomen met medewerking van mijn collega-docenten Nederlands, mijn

afdelingsleidster Sietske Erich, stichting U-Mind, mijn begeleidster van de HU:

Johanna van der Borden en de leerlingen uit H4b van De Breul: Abdelkalim,

Annebelle, Anouk, Bernard, Boubker, Chaima, Christel, Dianne, Efe, Floor, Laura,

Lotte, Imane, Imre, Jeroen, Michelle, Nanette, Noura, Olivier N, Olivier P.,

Paulien, Sander, Siebe, Sophie, Stijn, Tamannoh, Tuur en Zhangwe

Tineke van Schoonhoven

Wijk bij Duurstede, 8 mei 2015

Page 3: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

Samenvatting

In dit ontwerponderzoek heeft de vraag centraal gestaan of de website

www.leukerlezen.nl een positief effect kan hebben op de motivatie van havo 4-

leerlingen voor het oefenen van hun leesvaardigheid. De hoofdvraag van dit

onderzoek luidde:

Wat zijn de kenmerken van de website www.leukerlezen.nl die bevordert dat

havo 4-leerlingen inzicht krijgen in de eigen leesontwikkeling en gemotiveerd

raken voor hun leestaken? (zodat de leesvaardigheid verbetert.)

Voorafgaand aan de interventie is een analyse gemaakt van het

motivatieprobleem van havo 4-leerlingen voor begrijpend lezen. Daaruit bleek

dat leerlingen de huidige question-asking methode erg saai vinden en dat zij

behoefte hebben aan succeservaringen, activering en autonomie. Hieruit

ontstond het idee voor een activerende lessenserie. Verdere verdieping in de

theorie leverde op dat ICT en gepersonaliseerd onderwijs een sterk motiverend

effect hebben op leerlingen. Daaruit ontstond het idee om een website te

ontwerpen met activerende leeslessen en een gevarieerd aanbod van materiaal

voor leesvaardigheid. Dat concept is de interventie van dit onderzoek geworden.

Onderzoeksopzet, conclusie en aanbevelingen

Volgens dit vernieuwde concept is een periode lang lesgegeven aan klas H4b,

waarbij intensief gebruik gemaakt werd van de website. Het beoogde effect was

een verbeterde motivatie voor leesvaardigheid van de havo 4-leerling. Door

middel van lesobservaties, enquêtes en reflectieanalyses is onderzocht hoe

leerlingen hierop reageerden.

De conclusie is dat de website www.leukerlezen.nl in combinatie met activerende

leeslessen een positief effect heeft. Het verdient aanbeveling om dit concept (van

activerende leeslessen en gepersonaliseerd onderwijs) te continueren en

intensiveren, eventueel al havo 3. Vervolgonderzoek kan aantonen of de toetsen

afgestemd moeten worden op dit concept.

Page 4: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding .............................................................................................................................. 1

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader ............................................................................................................... 3

2.1 Beantwoording van de onderzoeksvraag vanuit de theorie. .................................................. 3

2.2 Verantwoording van de keuzes m.b.v. CIMO logica................................................................ 6

2.2.1 Gewenste uitkomst van het onderzoek .............................................................................. 6

2.2.2 Wat werkt richting de gewenste uitkomst, volgens de theorie? ........................................ 6

2.2.3 Effect van interventierichting: ontwerpcriteria, mechanismen en variabelen ................... 7

2.2.4 Vormgeving van de interventie ........................................................................................... 8

2.2.5 Praktische en inhoudelijke ontwerpeisen voor de interventie ........................................... 8

2.3 Conclusie met terugkoppeling ................................................................................................. 9

Hoofdstuk 3 De methode ...................................................................................................................... 10

3.1 De opzet: soort onderzoek, onderzoeksgroep, respons en representativiteit ..................... 10

3.2 Dataverzameling en data-analyse ......................................................................................... 12

Hoofdstuk 4 Resultaten ......................................................................................................................... 16

4.1 Deelvraag 1: succeservaring ........................................................................................................ 16

4.1.1 Resultaten uit de enquête ................................................................................................. 16

4.1.2 Resultaten uit de reflectieanalyse ..................................................................................... 17

4.2 Deelvraag 2: meedoen in de les .................................................................................................. 18

4.2.1 Enquête ............................................................................................................................. 18

4.2.2 Reflectieanalyse ................................................................................................................. 20

4.2.3 De lesobservatie ................................................................................................................ 20

4.3 Deelvraag 3: autonomie .............................................................................................................. 21

4.3.1 Enquête ............................................................................................................................. 21

4.3.2 Reflectieanalyse ................................................................................................................. 22

4.3.3 Analyse van de website ..................................................................................................... 22

Hoofdstuk 5 Conclusie en discussie....................................................................................................... 23

Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 27

Bijlage 1 Handleiding voor de docent ................................................................................................... 29

Bijlage 2 Schema van operationaliseren en triangulatie ....................................................................... 32

Bijlage 3 Observatiemodel en uitkomsten ............................................................................................ 33

Bijlage 4 Uitkomsten van reflectieanalyse ............................................................................................ 34

Reflectie 1 Voorspellen en markeren ................................................................................................ 34

Reflectie 2 Kernzinnen markeren ..................................................................................................... 38

Bijlage 5 Enquête: vragen en resultaten ............................................................................................... 42

Page 5: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

Bijlage 6 Reflectiemodel en resultaat.................................................................................................... 55

Bijlage 7 Onderzoeksresultaten Archeweb ........................................................................................... 57

Bijlage 8 Onderzoeksresultaten uit de enquête .................................................................................. 58

Bijlage 9 Leerlingenboekje .................................................................................................................... 59

Page 6: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

1

Hoofdstuk 1 Inleiding

Als docent Nederlands werk ik (onderzoekster) op KSG De Breul: een

scholengemeenschap in Zeist met een VMBO-TL, een havo, een VWO en een

gymnasium. De school heeft zo’n 1600 leerlingen. Mijn sectie Nederlands bestaat

uit twaalf docenten. Ik ben kernteamlid van de havo-onderbouw, mentor van

havo 3 en ik geef Nederlands aan havo 1 t/m 5.

Het leesvaardigheidsonderwijs op deze school verdient aandacht. Het gemiddelde

van het CE Nederlands ligt bij havoleerlingen iets onder het landelijk gemiddelde:

6 en 6.2 in respectievelijk 2013 en 2014. (Vensters voor verantwoording, 2014).

Bovendien ervaren docenten Nederlands weinig tot geen motivatie van leerlingen

voor het oefenen van hun leesvaardigheid. Zij vragen zich af wat een positief

effect kan hebben op de motivatie en hoe daar vorm aan gegeven kan worden.

Voor een antwoord op deze vraag is een eerste praktijkverkenning gedaan in het

schooljaar 2013/2014. Aan teamleiders, havo 4-leerlingen en docenten zijn

vragen gesteld over leesmotivatie, lesaanpak, resultaten en verbeterwensen.

De uitkomsten van de praktijkverkenning

Docenten gaven aan moeite te hebben met de geringe motivatie van leerlingen:

“Ik moet ze steeds enthousiasmeren, aanmoedigen en ook vaker ingrijpen en

corrigeren. Daar word ik zo moe van.” zegt een docent Nederlands, (Van

Schoonhoven, 2014). De geringe leesmotivatie is niet uniek voor leerlingen van

De Breul: onderzoek van Pisa (Gill, 2009) laat zien dat jonge adolescenten

wereldwijd een negatieve houding hebben ten opzichte van leeslessen: ze vinden

lezen saai. Dit wordt bevestigd door onderzoek onder schoolleiders van 46

scholen die havo 4-leerlingen typeren als leerlingen met een kleine

concentratieboog en geringe motivatie, (Vermaas & Van der Linden, 2007).

Afdelingsleiders gaven in een interview te kennen dat het onderwijs op De Breul

meer leerlinggericht moest worden met meer gevarieerde en activerende

werkvormen. (Van Schoonhoven, 2014). Leerlingen deelden deze behoefte. Zij

scoorden hoog op de variabele ‘samenwerkend leren’. Ook in de theorie worden

leerlinggerichte leeslessen en samenwerkend leren gezien als een sleutel tot

succes. Bonset (2008) benadrukt het motiverend effect dat uitgaat van beide

elementen. Opmerkelijk in de praktijkverkenning was dat onderzochte docenten

overwegend traditioneel (frontaal) lesgaven en dat zij leestaken bij voorkeur in

stilte uit lieten voeren. Leerlingen (Van Schoonhoven 2014) ervaren dat niet als

uitdagend. Activerende didactieken die in de theorie als succesvol worden gezien

(Kamalski e.a. 2005), zoals observerend hardop-lezen en sorteertaken, lijken

geen deel uit te maken van de leesvaardigheidslessen. Ook werd weinig tot niet

gereflecteerd op het leesproces, terwijl dat volgens de eindtermen wel zou

moeten.

Page 7: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

2

De praktijk- en theorieverkenning heeft geleid tot de vraag welke succesvol

bevonden didactieken op welke wijze geïntroduceerd zouden kunnen worden om

leerlingen te motiveren voor het oefenen van hun leesvaardigheid.

Het doel van het onderzoek

Het onderzoek richtte zich primair op de middelen en de didactiek van het

leesvaardigheidsonderwijs. Wat voldeed aan de kenmerken van goed

leesvaardigheidsonderwijs, (zie hoofdstuk 2) is geselecteerd en verwerkt in een

activerende lessenserie. Samen met de website www.leukerlezen.nl. is het een

interventie geworden waarin activerende leeslessen en gepersonaliseerd leren

hand in hand gaan. Het beoogde effect is een verbeterde motivatie van

leerlingen voor hun leestaken.

Onderzoeksvraag, deelvragen en interventie

De volgende onderzoeksvraag geformuleerd:

Wat zijn de kenmerken van de website www.leukerlezen.nl die bevordert dat

havo 4-leerlingen inzicht krijgen in de eigen leesontwikkeling en gemotiveerd

raken voor hun leestaken? (*zodat de leesmotivatie verbetert.)

Deelvragen

1. Wat zijn de criteria van de materialen (opdrachten, teksten en

werkvormen) op de website “leukerlezen.nl” die het effect hebben op

leerlingen, dat zij succes ervaren bij de uitvoering van de leestaken.

2. Welke materialen (opdrachten, teksten en werkvormen) op de website

“leukerlezen.nl” hebben het effect op leerlingen, dat zij actief meedoen in

de les en hun leesvaardigheid trainen?

3. In welke mate kan de leerling met behulp van de website

“www.leukerlezen.nl” autonomie krijgen op het eigen leesproces?

*Het uiteindelijk doel is dat de leesvaardigheid van leerlingen verbetert, maar dat kan in dit korte

onderzoek niet worden aangetoond. Daarom staat dit uiteindelijk doel tussen haakjes.

Page 8: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

3

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk zal ik de onderzoeksvraag vanuit de theorie beantwoorden.

Vervolgens verantwoord ik mijn keuzes voor de interventie. Ik doe dit met

behulp van de CIMO logica. Tot slot trek ik in dit hoofdstuk een conclusie en

maak ik een terugkoppeling naar de onderzoeksvraag.

2.1 Beantwoording van de onderzoeksvraag vanuit de theorie. Ik heb onderzoek gedaan naar de volgende sleutelbegrippen uit de hoofdvraag:

leesvaardigheid, motivatie van de havo 4-leerling, kenmerken van goed

leesonderwijs en leesontwikkeling.

Leesvaardigheid

Lezen is een belangrijk onderdeel van het schoolvak Nederlands. Bonset (2008)

stelt dat goed kunnen lezen een noodzakelijke voorwaarde is voor het adequaat

functioneren op school en in de samenleving. Leesvaardigheid wordt vanuit twee

visies benaderd. Bonset (2008) noemt de functioneel communicatieve visie ofwel

het begrijpen van zakelijke teksten. In deze visie leren leerlingen teksten te

beoordelen op tekstsoort, tekstdoel, leespubliek en tekstopbouw en toegepaste

leesstrategieën. De tweede visie, de literair/fictionele visie, wordt vanwege de

grootte van dit onderzoek verder beschouwing gelaten.

Drie representatieniveaus

Noordam en Maes (In Braet 2000, p.29-60) stellen dat lezen een complexe taak

is: in luttele seconden doorloopt de lezer allerlei processen op verschillende

niveaus, waarmee de lezer zich een representatie vormt van de informatie van

de tekst. Er worden drie representatieniveaus onderscheiden: de

oppervlakterepresentatie waarbij letterlijk moet worden weergegeven wat in de

tekst staat. De propositionele representatie waarbij betekenis aan zinnen wordt

gegeven en de mentale representatie waarbij samenhang in de tekst op basis

van wereldkennis wordt geïnfereerd. Om vast te stellen hoe goed een leerling

een tekst begrijpt, wordt dit mentale representatieniveau gemeten. Kamalski en

Lentz (2005) concluderen dat het meten daarvan moeilijk is. Zij onderzochten

onder 400 VWO leerlingen vier beoordelingsmethoden, waaronder de traditionele

question-askingmethode en de sorteertaakmethode. Sorteertaken scoren in hun

onderzoek aanmerkelijk beter op betrouwbaarheid en validiteit dan de question-

asking examenvragen. Dat is opmerkelijk, want het examen is geheel volgens de

question-asking methode opgezet; oefenexamens en leesvaardigheidstoetsen

dus ook. Ook onderzoeken van Braaksma (2007) en Vermeij (2011) tonen aan

dat alternatieve opdrachten zoals modeling en sorteertaakoefeningen succesvol

zijn. Toch hanteren veel docenten de question-askingmethode, omdat die deel

Page 9: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

4

uitmaakt van de schoolmethoden, maar veel havo 4-leerlingen zijn weinig

gemotiveerd voor deze methode.

De motivatie van de havo 4-leerling

In de theorie wordt de motivatie van leerlingen veel besproken. Het meest

gemotiveerd raken leerlingen voor hun leertaken als zij die taken zinvol,

uitvoerbaar en helder vinden, (Marzano & Miedema, 2011, p. 42). Leerlingen zijn

meer gemotiveerd om te presteren, naarmate zij het nut inzien van wat zij

moeten doen. Uiteindelijk gaat het erom dat de leerling zelf regulatieve

vaardigheden ontwikkelt die nodig zijn om zich verantwoordelijk te voelen voor

het eigen leerproces (Marzano & Miedema, 2011, p. 30). De aanname is,

(Oostdam e.a., 2007) dat zelfregulatie heel bewust plaatsvindt als de leerling

intrinsiek gemotiveerd is, hetgeen leidt tot leren van hoge kwaliteit. Het is de

bewustwording die tot betere resultaten kan leiden. Veel leerlingen zijn echter

niet intrinsiek gemotiveerd, al helemaal niet voor leesvaardigheid, (Bakker,

2012). Volgens Crone (2008) is dat deels te verklaren met de voor deze

leerftijdsgroep typerende belangstelling voor niet-schoolse zaken, als

vriendschappen en verliefdheid

Groot kwantitatief onderzoek van Vermaas e.a. (2007) onder 43 scholen naar de

motivatie van havo 4-leerlingen typeert de havo 4-leerling als volgt: de havo 4-

leerling heeft een korte concentratieboog, is gevoelig voor groepswerking,

intelligent, creatief, actief, sociaal, gericht op de korte termijn en gevoelig voor

complimenten. Als er een hoog cijfer te halen valt, wil deze leerling hard werken.

Crone (2008) bevestigt dat elke vorm van positieve feedback bij deze

leeftijdsgroep effectief is. Maar wanneer de kans op een goed cijfer klein is,

neemt de motivatie van de leerling af. De teksten in de tweede fase zijn lang en

complex, waardoor de kans op succes afneemt. Dit zou een verklaring kunnen

zijn voor de gebrekkige motivatie. Ten slotte willen havo 4-leerlingen echt

communiceren. Zij discussiëren graag over betekenisvolle en actuele

onderwerpen, ze raken gemotiveerd als hun mening telt, (Delfos (2014).

Kenmerken van goed leesonderwijs

Nadruk op het leesproces: een vorm van gepersonaliseerd leren

Met de nieuwe eindtermen in 2007 is er meer aandacht gekomen voor het gehele

proces van lezen. Voorkennis ophalen, strategiebepaling, verbanden zoeken,

feedback en reflectie zijn daarin dé sleutelwoorden. De Boer (2002) benadrukt

dat leerlingen door te reflecteren inzicht krijgen in de effectiviteit van hun eigen

strategie, ze moeten hun eigen aanpak leren kiezen. Dit proces van feedback en

reflectie verloopt moeizaam, (Ekens, 2007) en moet beter inzichtelijk gemaakt

worden. Veel leerlingen passen de strategieën nog altijd niet toe en begrijpen

Page 10: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

5

dus het effect niet van leesstrategieën. Tegenwoordig, anno 2015, bieden

methoden digitaal modellen aan voor feedback, beoordeling en reflectie. Deze

modellen kunnen door leerlingen op ieder gewenst moment ingevuld worden.

Samen met de digitale interactieve opdrachten lijken de methoden een stap te

hebben gezet richting gepersonaliseerd onderwijs.

Gepersonaliseerd leren is op dit moment sterk in opkomst. In Nederland werken

enkele scholen volgens dit principe. Onderzoek (Marquenie e.a., 2014) laat zien

dat gepersonaliseerd onderwijs een grote kans van slagen heeft, hoewel niet is

aangetoond dat de cijfers van leerlingen daardoor hoger worden. In

gepersonaliseerd onderwijs hebben leerlingen hun eigen computer en

beantwoorden zij vragen door zelf op zoek te gaan in de digitale wereld. De

docent is hierbij meer coachend, dan sturend. De VO raad stimuleert

gepersonaliseerd onderwijs, omdat er vanuit de samenleving steeds meer

behoefte lijkt te zijn aan onderwijs op maat. ICT is niet meer weg te denken uit

het onderwijs.

Gepersonaliseerd onderwijs zorgt voor een verschuiving van docentgestuurde

lessen naar meer leerlinggerichte lessen. Onderzoek van Vermaas (2007) laat

zien dat havo 4-leerlingen grote waardering hebben voor leerlinggericht

onderwijs. Marquenie e.a. (2014) stellen dat leerlingen de eigen route willen

bepalen om een doel te kunnen halen waardoor zij meer autonomie krijgen voor

het eigen leer- en leesproces.

De beste aanpak: activerende didactiek

De beste aanpak van leeslessen is gelegen in een aanbod van gevarieerde

activerende didactieken, (Ekens 2007), waarbij samenwerkend leren gezien moet

worden als een activerende werkvorm, dit in tegenstelling tot het zelfstandig

leren. Door samenwerking leren leerlingen van elkaar. Oostdam e.a. (2007)

verwijzen naar onderzoek van Van der Linden, e.a. in 2000. Daaruit blijkt dat

samenwerkend leren de intrinsieke motivatie van leerlingen stimuleert, omdat

deze werkvorm leerlingen in staat stelt alle beschikbare competenties

constructief in te zetten in complexe leerprocessen, zoals bijvoorbeeld het

begrijpend leren lezen.

Over teksten praten heeft een sterk motiverend effect. Ravesloot e.a. (2013)

vinden dat docenten meer met de teksten uit de methode moeten doen: er meer

over praten en er meer over laten zien. In het leesvaardigheidsoverleg van de

SLO en de HU waar ik in 2014 kort aan deelnam, werd nog eens benadrukt dat

verbetering van het leesonderwijs een totaal pakket van aanpassingen behoeft.

Dat pleit voor bijvoorbeeld een uitbreiding van leestaken met kijk- en

luistertaken. Ook Vermaas e.a. (2007) laten zien dat leerlingen waardering

hebben voor het ophalen van voorkennis met behulp van beeld- en

geluidsfragmenten.

De question-askingmethode kan een activerend effect hebben als leerlingen

Page 11: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

6

samen over de opdracht mogen praten. Volgens Bonset (2008) is het zinvol om

deze opdrachten in eerste instantie tijdens het oefenen achterwege te houden.

Leerlingen raken beter geconcentreerd op hun leestaken als zij eerst de tekst

markeren. En (Kamalski, e.a., 2005) zij leren beter verbanden te leggen als zij

bijvoorbeeld sorteertaken mogen toepassen. Vermeij (2011) ontdekte dat

leerlingen graag sorteertaken uitvoeren omdat het leuk is, ze hebben het gevoel

dat ze er weinig fouten mee kunnen maken. Dat motiveert.

Een andere, veel onderzochte activerende didactiek is het observeren van hardop

denkend lezen. In deze aanpak, ook wel modeling genoemd, doet de docent of

een leerling voor hoe je het lezen van een tekst aanpakt door hardop denkend te

lezen. Andere leerlingen observeren dit proces en geven feedback. Deze

didactiek stimuleert de zelfregulatieve vaardigheden, (Oostdam 2007) waardoor

de leerling intrinsiek gemotiveerd raakt. Bandura, (1986) benadrukt het

motiverende effect en constateert dat een leerling die ziet dat iemand een

leestaak goed uitvoert, zelfvertrouwen krijgt.

Bimmel en Van Schooten (2004) adviseren deze werkvorm vooral in duo’s te

laten plaatsvinden, zodat de feedback één op één gegeven kan worden.

2.2 Verantwoording van de keuzes m.b.v. CIMO logica

2.2.1 Gewenste uitkomst van het onderzoek Omdat geringe motivatie van leerlingen zijn weerslag heeft op de docent en op

de kwaliteit van de leeslessen, lag het voor de hand een interventie te

ontwikkelen met een beoogd positief effect op beide groepen: leerling en docent.

Gezien de grootte van het onderzoek echter, is ervoor gekozen om het

onderzoek te beperken tot de leerlingengroep. Het gewenste effect van de

interventie is dat havo 4-leerlingen gemotiveerd raken voor hun leestaken en

inzicht krijgen in de eigen leesontwikkeling.

2.2.2 Wat werkt richting de gewenste uitkomst, volgens de theorie?

Volgens de theorie hebben lessen die gekenmerkt worden door keuze en variatie,

activerende opdrachten, samenwerking en oefeningen voor zelfreflectie de

meeste kans van slagen, dat wil zeggen: activerende didactiek heeft een

motiverend effect, (Ekens 2007). Het is gunstig voor de motivatie (Vermeij

2011) als leerlingen succeservaringen opdoen, daarom worden markeer- en

sorteertaken in de lessen opgenomen. Deze taken hebben daarnaast een hoge

betrouwbaarheidsscore op inzicht in tekstverband, (Kamalski e.a. 2005). De

didactiek van het observerend hardop-lezen mag niet ontbreken. Het levert

zelfvertrouwen op en inzicht in het eigen leesproces. Ten slotte is er een

argument om ICT in de interventie te betrekken (Marquenie, e.a. 2014) omdat

leerlingen dan op hun eigen niveau kunnen werken en daarmee autonomie voor

het eigen leerproces krijgen.

Page 12: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

7

2.2.3 Effect van interventierichting: ontwerpcriteria, mechanismen en variabelen

Een lessenserie met een gevarieerd aanbod van activerende lessen in combinatie

met gepersonaliseerd leren via een website leek een goede interventie te zijn.

Voor deze interventie zijn per deelvraag criteria ontworpen, die hieronder

vermeld staan. De mechanismen zijn onderstreept en de (daarvan afhankelijke)

variabelen zijn cursief gedrukt.

Deelvraag 1

Wat zijn de criteria van de materialen (opdrachten, teksten en werkvormen) op

de website “www.leukerlezen.nl” die het effect hebben op leerlingen dat zij

succes ervaren bij de uitvoering van de leestaken.

De website bevat:

- teksten die afgedrukt worden op papier, zodat leerlingen de tekst kunnen

markeren. Daardoor raakt de leerling geconcentreerd

- actuele en aantrekkelijke teksten die leerlingen gaan lezen. Daarmee

wordt de interesse van de leerling opgewekt en de behoefte ontstaat om

een tekst goed te lezen

- sorteertaakoefeningen, waarbij de leerling op basis van tekstverbanden

sorteert. Dat leidt, (Vermeij 2011), tot het vinden van samenhang.

- ondersteunende teksten en beeldmateriaal, zodat teksten niet op zich

staan. De leerling haalt voorkennis op over het tekstonderwerp en

vermengt dat met de eigen kennis van de wereld. De leerling geeft

daardoor betekenis aan de inhoud.

Genoemde variabelen in deze deelvraag zouden kunnen leiden tot

succeservaring. Deelvraag 1 duid ik vanaf nu aan met de naam succeservaring.

Deelvraag 2

Welke materialen (opdrachten, teksten en werkvormen) op de website hebben

het effect op leerlingen, dat zij actief mee willen doen in de les en hun

leesvaardigheid trainen?

De website bevat:

- opdrachten voor het bepalen van de beste strategie. Dat leidt tot

het activeren van de hersenen en weten hoe je een leestaak aanpakt

- samenwerkingsopdrachten, met discussie en debat. De leerling gaat

daardoor in gesprek met de groep. Dat leidt tot meningsvorming.

- opdrachten om te modelen: de leerling ziet hoe een ander de leestaak

aanpakt. Dit modelen geeft zelfvertrouwen (Bandura 1986) en het

vergroot de wil om zelf taken ook goed uit te voeren.

De cursief genoemde variabelen leiden tot meedoen in de les. Deelvraag 2

noem ik vanaf nu deelvraag 2: meedoen

Page 13: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

8

Deelvraag 3

In welke mate kan de leerling met behulp van (materialen op) de website

www.leukerlezen.nl autonomie krijgen op het eigen leesproces?

De website bevat:

- een gevarieerd aanbod waaruit de leerling zelfstandig kiest wat nodig is

voor het verbeteren van de eigen leesvaardigheid.

- Gecombineerde lees- kijk- en luisteropdrachten waarbij de leerling zich

bewust wordt van tekststructuur, tekstsoort, tekstdoelen, tekstvragen. Dit

leidt tot een metacognitief bewustzijn van teksten.

- reflectiemodellen en rubrics waardoor de leerling aan het denken gezet

over de eigen ontwikkeling. Dat leidt tot inzicht in het eigen leesproces.

De schuingedrukte variabelen leiden tot meer autonomie op het eigen

leesproces. Vanaf nu noem ik dit deelvraag 3: autonomie.

2.2.4 Vormgeving van de interventie

De interventie is een website geworden voor het leesvaardigheidsonderwijs in

havo 4. De domeinnaam is geregistreerd: www.leukerlezen.nl. Voor deze naam

is gekozen omdat de website motiverend moet zijn: leuker lezen is een indicatie

voor leukere teksten, opdrachten en werkvormen. Daarnaast allitereren de

woorden leuker en lezen en nl goed met elkaar. De website is qua kleur,

typografie en beeld afgestemd op jonge adolescenten. Daarbij is gelet op goed

leesbare letters, zodat de site ook toegankelijk is voor leerlingen met dyslexie.

Op de website staat een docenthandleiding voor gebruik, zie bijlage 1. Deze

vormmechanismen worden niet nader onderzocht; het onderzoek beperkt zich

tot de inhoud.

2.2.5 Praktische en inhoudelijke ontwerpeisen voor de interventie Praktische ontwerpeisen

Er is in de theorie al aangetoond dat het leesvaardigheidsonderwijs geen

ingrijpende veranderingen hoeft te ondergaan. Ravesloot e.a.(2013)

constateerden dat het meeste, bestaande materiaal goed is en slechts aanvulling

nodig heeft. Daarom bevat de website veel bestaand materiaal. Alles is

toegankelijk via de knoppen op de homepage. Zie www.leukerlezen.nl

Voor het gebruik van de website kan de docent een handleiding raadplegen, zie

bijlage 1. De website is altijd te openen, klassikaal tijdens de lessen, maar ook

individueel en buiten de lessen. Er is gebruik gemaakt van bronnen als Schooltv,

kennisnet, examenblad, Youtube en kranten als NRC en De Volkskrant.

Auteursrechtelijk beschermd materiaal is niet vrij toegankelijk.

Page 14: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

9

Inhoudelijke ontwerpeisen

De activerende lessen op de website bevatten teksten, opdrachten, beeld- en

geluidsmateriaal en instructiefilmpje, bestemd voor havo 4 op niveau F2 en F3.

Sommige lessen zijn gebundeld in leerlingenboekjes. Eén van die boekjes heeft

de naam: Vaardig in lezen. Dit boekje maakt deel uit van de interventie en bevat

teksten en lessen met opdrachten die redelijk synchroon lopen aan genoemde

mechanismen en variabelen in paragraaf 2.3. Zie bijlage 9

De rol van de docent

Afhankelijk van de opdrachten, neemt de docent een sturende, minder sturende

of coachende rol in. Dit wordt echter niet gemeten in de interventie vanwege de

limiet die de HU gesteld heeft aan het aantal woorden van dit onderzoeksverslag.

2.3 Conclusie met terugkoppeling In de theorie was gebleken dat succeservaring, activerende didactiek (meedoen)

en autonomie op het eigen leesproces een motiverend effect hebben op havo 4-

leerlingen. Dat zijn dus de ontwerpcriteria geworden van deze interventie. Omdat

het nut van ICT in de theorie is aangetoond, is besloten om de interventie een

website te laten zijn. De criteria en de website worden dan ook nadrukkelijk in de

hoofd- en deelvragen genoemd.

Onderzocht is of de gevonden criteria werkelijk blijken te werken bij een klas

havo 4-leerlingen. Het blijkt een totaal pakket van criteria te zijn dat bijdraagt

tot de motivatie, zie 2.1 Samen leverden deze criteria echter een grote

hoeveelheid onderzoeksvragen op; te groot voor dit onderzoek. Aanvankelijk zou

ook de docent als respondent opgenomen worden, het maximum aantal

toegestane woorden van dit verslag liet dat niet toe. Het oorspronkelijke aantal

respondenten is daarom teruggebracht naar één groep: havo 4-leerlingen. De

hoofdvraag is daarop aangepast.

Een tweede aanpassing betreft het beoogde effect. Uit de theorie, zie 2.1 is

gebleken dat intrinsieke motivatie leidt tot bewustwording en zelfregulerend

gedrag, wat weer tot intrinsieke motivatie leidt. Dit is een cyclisch geheel,

(Marzano & Miedema, 2011). Het één leidt tot het ander en dat leidt weer tot het

één. In de hoofdvraag bleek dit een formuleringsprobleem op te leveren.

Aanvankelijk werden de elementen inzicht in de leesontwikkeling en verbeterde

motivatie voor leestaken in een oorzaak-gevolg samenhang gepresenteerd; dit

suggereerde dat onderzocht zou worden of inzicht in leesontwikkeling werkelijk

tot intrinsieke motivatie leidt. Een interessante vraag, maar daar ging het in dit

onderzoek niet om. Om de hoofdvraag helder te houden is daarom voor een

opsommend verband gekozen: inzicht in de leesontwikkeling én verbeterde

motivatie voor leestaken.

Page 15: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

10

Hoofdstuk 3 De methode

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd welk soort onderzoek verricht is en wie de

respondenten waren. Er wordt een indicatie gegeven van de validiteit en de

betrouwbaarheid van de verschillende dataverzamelingstechnieken met aandacht

voor triangulatie en data-analyse.

3.1 De opzet: soort onderzoek, onderzoeksgroep, respons en representativiteit

Soort onderzoek

Het kritisch emancipatorisch paradigma is de voornaamste basis geweest van dit

ontwerponderzoek, dat gericht is op verbetering. Verbetering kan volgens De

Lange e.a. (2012, p.47) in dit kader het best omschreven worden als een poging

de weg voor leerlingen vrij te maken voor de bevordering van het individuele

leerproces. In dit onderzoek was verbetering van de leesmotivatie het beoogde

effect. De directe bruikbaarheid van de website (inclusief de lessenseries, zie

bijlage 9) en het beoogde effect van verbetering maken dit tot een

ontwerponderzoek, (De Lange e.a., 2012, p.122). De website eind is in maart

2015 in gebruik genomen, zie figuur 1.

Figuur 1: homepage van de website www.leukerlezen.nl

Page 16: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

11

Vervolgens zijn in één H4-klas door onderzoekster negen activerende leeslessen

gegeven. Deze leeslessen, zie bijlage 9, zijn voor leerlingen afgedrukt op papier.

Zie figuur 2.

Mixed Method benadering

De methode van dit onderzoek is volgens de Mixed Method benadering: een

combinatie van een kwalitatieve en kwantitatieve methode: er is één grote

enquête uitgezet en is een lesobservatie geweest. Een observatie past wellicht

meer bij het interpretatieve paradigma, desondanks is deze keuze voor een

gecombineerde dataverzameling in de schoolpraktijk volgens De Lange e.a.

(2012, p. 49) een goed uitgangspunt voor praktijkonderzoek.

De onderzoeker

Als onderzoeker heb ik actief betrokken en coachend gehandeld, (De Lange e.a.

2012, p.289), passend binnen het kritisch emancipatorisch paradigma. Ik heb de

lessenserie uitgevoerd in een havo 4-klas en ik heb leerlingen actief in het

onderzoek betrokken door met ze in gesprek te gaan over wat wel en niet werkt.

De onderzoeksgroep, respons en representativiteit

Groep 1 is klas H4b met 28 leerlingen. Het is de klas waar ik les aan geef. De

groep bestaat uit 12 jongens en 16 meisjes. Bij negen leerlingen wordt thuis een

andere moedertaal gesproken. (Marokkaans, Turks en Chinees). Deze groep

hoeft om die reden niet vanzelfsprekend leesvaardig te zijn. De klas heeft negen

doorstromers van TL4. Er is één doubleur. Beide factoren verklaren het

leeftijdsverschil van één tot twee jaar tussen de leerlingen. Eén leerling heeft

Asperger. Er is rekening gehouden met deelname van minimaal 25 leerlingen.

Figuur 2: leerlingenboekje illustratie: CC0 Public Domain

Page 17: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

12

Dat levert een gemiddelde aantal respondenten op van meer dan 75% en dat is

zeer representatief, (De Lange e.a., 2012, p. 136).

Groep 2 bestaat uit alle havo 4-leerlingen van De Breul. Dat zijn er 140. De

groep treedt niet actief op als respondent en behoeft daarom geen nadere

specificatie. Alleen de statistieken van hun websitebezoek worden onderzocht en

weergegeven.

3.2 Dataverzameling en data-analyse

Er wordt gebruik gemaakt van vier dataverzamelingstechnieken.

1. Een enquête in groep 1

2. Een lesobservatie van groep 1

3. Reflectieanalyse van drie modellen uit groep 1

4. Statistiek van het websitegebruik onder groep 1 en groep 2

1. Enquête in groep 1

Er is voor een enquête gekozen omdat, (De lange e.a., 2012 p.137), in korte tijd

een representatief overzicht ontstaat van de belangrijkste kenmerken van de

interventie. De enquête is digitaal ontworpen, op de website geplaatst en

afgenomen tijdens de laatste les van de interventie.

Instrument

Het instrument is een vragenlijst met 26 gesloten vragen, zie bijlage 5. De

vragen zijn gesloten omdat de verwerking van open vragen veel varianten op

zou leveren die het onderzoek onnodig arbeidsintensief maken. De vragen zijn

vooraf getest door onderzoekster, in samenwerking met een collega. De eerste

zes vragen moesten worden beantwoord met eens of oneens. De overige vragen

werden beantwoord volgens de 5-puntschaal van Likert, waarbij 1 stond voor:

Nee, helemaal niet … en 5 stond voor: Ja, heel erg.

Validiteit en betrouwbaarheid.

Volgens De lange e.a. (2012, p 137) scoren enquêtes in het algemeen hoog op

betrouwbaarheid. Sommige vragen zijn in de enquête gedubbeld, om de validiteit

van de meting te vergroten. Voorbeeld: Vraag 1. Door het markeren van teksten

raak je geconcentreerd. Eens of oneens? Vraag 6: Ik markeerde kernzinnen en

raakte daardoor geconcentreerd op mijn leestaak.

Verwerking

Gegevens uit vragen 1 tot en met 6 (eens of oneens) worden verwerkt in

taartdiagrammen. De overige gegevens (vraag 7 tot en met vraag 24) worden

verwerkt in staafdiagrammen. Zie bijlage 5

Page 18: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

13

Analyse

De resultaten worden per deelvraag in een overzichtstabel weergegeven, zie

figuur 3, met daarbij de gemiddelde waarden en varianties, per vraag. Onderin

de overzichtstabel staan de totalen. Deze worden vergeleken worden met andere

data.

Figuur 3 Voorbeeld overzichtstabel van de enquête bij deelvraag 1

2. Een lesobservatie in groep 1

Een lesobservatie is een goede methode om kennis te nemen van gedrag, (De

lange e.a. 2012, p. 167). Gedrag zegt ons veel over motivatie, dus een

lesobservatie lag voor de hand. In de geobserveerde les voeren leerlingen een

observerend hardop-lezentaak uit. De observant, een collega-docent Nederlands,

rapporteert elke drie minuten of leerlingen deze taak met aandacht uitvoeren. Op

momenten waarop de coachende docent te weinig motivatie ervaart, geeft zij

een teken aan de observant die dit vervolgens rapporteert.

Het instrument

Het instrument is een observatiemodel, zie bijlage 3. Het model bestaat uit twee

kolommen: één met een vaste structuur en één met een open structuur. De

kolom met vaste structuur bevat één item: “aandacht hebben voor de leestaak”.

Elke drie minuten scoort de observant wat zij waarneemt. De

antwoordmogelijkheden zijn volgens de Likertschaal in een 4-puntschaal, met

indicatoren 1: zeer positief, 2 positief, 3 enigszins positief, de docent moet

aansporen en 4: niet positief, de docent moet ingrijpen. In de tweede kolom

rapporteert de observant ongestructureerd notities over het gedrag. Daarin

wordt ook genoteerd hoe vaak de docent te weinig motivatie ervaart.

Validiteit en betrouwbaarheid

Om de validiteit van dit onderzoek te waarborgen, heeft het observatiemodel een

Deelvraag 1: Succeservaring

N=

Enquête

Vraagnr.

Variabelen Mechanismen Score:

G W

Variantie

7 Tekstdelen onderscheiden Markeertaken

8 Geconcentreerd raken Markeertaken

9 Concentratie en motivatie Leestaken

14 Serieus uitvoeren Sorteertaak

15 Samenhang vinden Sorteertaken

16 Willen uitvoeren Sorteertaken

17 Geïnteresseerd raken Aantrekkelijke teksten

Totaal

Page 19: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

14

kolom met een open structuur gekregen. Volgens De Lange e.a. (2012, p. 154)

komen meer open instrumenten dichter bij het werkelijke verschijnsel dat

bestudeerd wordt. De vaste structuur waarbij steeds op één en hetzelfde item

gescoord wordt, verhoogt de betrouwbaarheid van dit onderzoek. Toch kan de

betrouwbaarheid hier enigszins te wensen overlaten omdat observanten nooit

objectief zijn. Om deze zwakte te compenseren (De lange e.a., 2012, p. 168)

wordt de observatie intensief vooraf en achteraf besproken. De betrouwbaarheid

wordt groter als leerlingen achteraf een reactie mogen geven.

Verwerking van gegevens

De mate waarin iemand aandacht heeft voor een opdracht kan worden uitgedrukt

in tijd. Een lijngrafiek leent zich hier goed voor.

Analyse

De lijngrafiek wordt geanalyseerd, gebruikmakend van de vraag of respondenten

aandacht hebben voor de leestaak. Er wordt gekeken hoeveel aandacht er elke

drie minuten is voor de observerend hardop-lezentaak en dit wordt vergeleken

met de signalen van de docent, als zij te weinig motivatie ervaart.

3. Reflectieanalyse van drie modellen van groep 1

Respondenten hebben in drie lessen na een leestaak een reflectiemodel ingevuld.

Zie bijlage

Instrument

Er zijn drie modellen: 1: voorspellen en markeren,

2: markeren, concentreren en sorteren,

3: reflectie op leesproces, na een diagnostische toets.

De vragen zijn gesloten en hebben een reflectief karakter. De meeste vragen zijn

multiple choice, enkele zijn multiple response en ze worden op papier ingevuld.

Validiteit en betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid is groot, omdat respondenten direct volgend op een

leestaak hun eigen bevindingen kunnen noteren. De validiteit is ook groot de

modellen controlevragen bevatten. Voorbeeld: Hoe vond je het markeren van

kernzinnen? en controlevraag Hoeveel kernzinnen had je goed gemarkeerd?

Er moet op worden toegezien dat alle leerlingen alles invullen.

Verwerking

De antwoorden worden in een staafdiagram verwerkt, omdat daarin

hoeveelheden tot uitdrukking gebracht worden, zie bijlage 4

Page 20: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

15

Analyse

Geanalyseerd worden de verschillende items uit de staafdiagrammen en deze

worden vergeleken met de overzichtstabellen van de enquête. De analyse wordt

in een lopende tekst gedaan.

4. Gebruiksstatistiek website onder 140 H4-leerlingen

Het gebruik van de website wordt in grafieken geplaatst door Archeweb. Vooraf

is door onderzoekster bepaald dat het uitkomst van minimaal 500 keer bezocht

is. Uitgaande van 140 havo 4-leerlingen zou elke leerling de site dan minstens 3x

geraadpleegd kunnen hebben. Dit getal is niet op enig theoretisch kader

gebaseerd.

Validiteit en betrouwbaarheid

De statistieken van Archeweb zijn niet gefilterd. Iedere bezoeker wordt

geregistreerd, ook niet-leerlingen van De Breul. Dat verlaagt de validiteit van de

gegevens: er wordt wellicht niet gemeten hoeveel havo 4- leerlingen gebruik

maken van de site. Maar omdat de site nog betrekkelijk nieuw is, kan er nog

vanuit gegaan worden dat de meeste bezoekers wel leerlingen zijn van havo 4.

Ook de betrouwbaarheid is niet groot: een leerling die een kort bezoekje brengt

en snel doorklikt naar andere websites moet beschouwd worden als een

voorbijganger en niet als een bezoeker, laat staan een gebruiker. Voor een

triangulatie met groep 1 is dit onderzoek wel betrouwbaar. Immers aan deze

groep wordt in de enquête gevraagd een oordeel te geven over de site.

Analyse

Grondige analyse van de statistieken behoort niet tot de competentie van

onderzoekster en wordt daarom achterwege gelaten. Er wordt slechts melding

gedaan van gemiddelde aantallen bezoekers.

Triangulatie

Triangulatie treedt hier op bij dubbeling van vragen in de enquête en in de

reflectiemodellen. Daarnaast levert de lesobservatie data op die vergeleken

kunnen worden met gegevens uit de enquêtes en reflectiemodellen. De

bezoekersstatistieken van de website worden getrianguleerd met de vragen uit

de enquête. In het operationalisatieschema in bijlage 2 is te zien hoe de

onderdelen uit het onderzoek met elkaar trianguleren.

Page 21: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

16

Hoofdstuk 4 Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten per deelvraag gegeven.

4.1 Deelvraag 1: succeservaring

4.1.1 Resultaten uit de enquête

De complete enquête (vraag en antwoord) is opgenomen in bijlage 5. Uit de

categorie eens- en oneensvragen is vraag 1 relevant voor deze deelvraag. 96%

is het eens met de stelling dat markeertaken zinvol zijn.

Uit de categorie vragen op de 5 puntschaal van Likert, zijn vragen 7, 8, 9, 14,

15, 16 en 17 relevant voor deelvraag 1, zie figuur 4. Er is een totaal gemiddelde

waarde van 3.89 op de variabelen: tekstdelen onderscheiden, geconcentreerd

raken, concentratie en motivatie, taak serieus uitvoeren, samenhang vinden, taal

willen uitvoeren en geïnteresseerd raken. De gemiddelde variantie is 1.08.

Figuur 4: gemiddelde scores en varianties

De variabele: tekstdelen onderscheiden krijgt een gemiddelde waardering van

4.46 met een lage variantie 0.40. Een lage variantie betekent dat de meeste

leerlingen het met elkaar eens zijn. In dit geval vinden de meeste leerlingen dat

markeertaken helpen om tekstdelen te onderscheiden. Vraag 8 over

markeertaken laat vergelijkbare waarden zien: van 4.27 op de 5 puntschaal met

een variantie van 0.58. Op de vraag of de motivatie voor leestaken toeneemt als

je je beter concentreert, zien we een gemiddelde waarde van 3.31 met een

variantie 2.29. Inzoomend op dit item, zien we dat 13 leerlingen vinden dat

concentratie tot motivatie leidt, 3 leerlingen vinden dat een beetje en 10

leerlingen vinden dat niet of helemaal niet, zie figuur 5.

Deelvraag 1: Succes ervaren N=26 Schaal 1-5 1=negatief 5=positief

Enquête

vraag

Variabelen Mechanismen Score:

G W

Variantie

7 Tekstdelen onderscheiden Markeertaken 4,46 0,40

8 Geconcentreerd raken Markeertaken 4,27 0,58

9 Concentratie en motivatie Leestaken 3,31 2,29

14 Taal serieus uitvoeren Sorteertaak 3,58 1,17

15 Samenhang vinden Sorteertaken 3,50 1,33

16 Willen uitvoeren (succes) Sorteertaken 4,00 1,00

17 Geïnteresseerd raken Aantrekkelijke

teksten

4,08 0,79

Gemiddelde score (schaal 1-5) 3,89

Gemiddelde variantie 1,08

Page 22: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

17

Vraag 16 over het succes van de sorteertaak laat zien dat er een gemiddelde

waarde is van 4 met een variantie van 1, zie figuur 5.

Statistieken voor vraag 16: Hoe belangrijk is het voor je motivatie dat je een opdracht goed

uit kan voeren? Gemiddelde waarde: 4.00 Variantie: 1.00

Figuur 5: vraag 16

25 respondenten vond de gebruikte teksten aantrekkelijk.

4.1.2 Resultaten uit de reflectieanalyse

Aan het einde van een leestaak reflecteerden leerlingen op hun werk. Uit deze

categorie zijn vraag 4 uit reflectie 1 en vraag 4 uit reflectie 2 relevant. Op de

variabele: (kernzinnen) markeren scoren 24 van de 28 respondenten op

indicator: ja: het is handig om kernzinnen te markeren. Uit reflectie 2 blijkt dat

21 leerlingen in staat waren om de juiste kernzinnen te markeren, nadat zij hun

werk hadden nagekeken, zie figuur 7.

4. Had je de kernzinnen in de inleiding en in het slot goed gemarkeerd?

0 A Ja, ik had beide kernzinnen goed gemarkeerd

0 B Ik had alleen de kernzin in de inleiding goed gemarkeerd

0 C Ik had alleen de kernzin van het slot goed gemarkeerd

0 D Ik had geen van beide kernzinnen goed gemarkeerd

N= 28

Figuur 7. Uit reflectie 2, vraag 4 met daaronder resultaten in staafdiagram.

0

2

4

6

8

10

12

16

Aantal respondenten

-10

10

30

vraag 4

211 3 3

A B C D

Page 23: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

18

4.2 Deelvraag 2: meedoen in de les

4.2.1 Enquête

Uit de categorie eens- en oneens vragen, zijn vraag 2, 3 en 4 relevant voor deze

deelvraag, zie bijlage 5. Vraag 2: discussies over teksten worden door 96%

zinvol gevonden, zie figuur 8. Vraag 3: 85% vindt het zinvol om een tekst eerst

globaal te lezen. Ook vraag 4 laat een hoge score zien: op het item

samenwerken en overleggen is zinvol, scoort 92 % op indicator eens.

Statistieken voor vraag 2: Het discussiëren over teksten is zinvol.

Figuur 8: N=26 Digitaal afgenomen op 17 april, om 9.30

Vraag 10, 11, 12, 13, 21 en 24 zijn relevant voor deze deelvraag, zie figuur 9.

Op de variabelen: meningsvorming, zelfvertrouwen, zelf doen, samenwerking en

meedoen wordt een totaal gemiddelde gemeten van 3.63 met een variantie van

1.15. De laagste variantie is 0.60 bij vraag 24. Deze vraag luidde: Hoe

gemotiveerd was jij de afgelopen periode om goed mee te doen met de

leeslessen? De meeste respondenten waren het eens met elkaar. Minder eens

zijn zij het over het antwoord op vraag 10, 11, 12, 13 en 21.

Figuur 9: Deelvraag 2, gemiddelde waarden en varianties

96%

4%

2

eens

oneens

Deelvraag 2: N=26 5 puntschaal: 1ontkennend -5 bevestigend

Enquête

vraag

Variabelen Mechanismen Score:

G W

Variantie

10 Meningsvorming Samenwerking 3,50 1,33

11 Meningsvorming Discussies over

teksten

3,42 1,24

12 Zelfvertrouwen/zelf doen Modeling leestaak 3,54 1,33

13 Zelfvertrouwen/zelf doen Stappenplan en

beoordelingsschema

3,58 1,17

21 Samenwerking Activerende opdracht 3,77 1,25

24 Meedoen Lessenserie 3,96 0,60

Gemiddelde score (schaal 1-5) 3,63

Gemiddelde variantie 1,15

Page 24: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

19

In vraag 11 wordt gevraagd in welke mate discussies over tekstdoel en

tekstsoort een motiverend effect hebben op de respondent. 11 leerlingen zijn

positief, 10 leerlingen vinden dat dit een beetje motiveert en 4 leerlingen vinden

dergelijke discussies niet erg motiverend. De gemiddelde waarde is 3.42. Zie

figuur 10. Ongeveer datzelfde gemiddelde of hoger zien we terug bij de andere

uitkomsten.. In vraag 10, zie figuur 12, reageren 8 leerlingen positief op de

vraag of je door te samenwerken meer gemotiveerd raakt voor je

leesopdrachten. 6 leerlingen vinden dat samenwerking veel meer dan normaal

motiveert. 6 leerlingen zitten in het midden van de schaal, één leerling scoort op

waarde 1. De gemiddelde waarde is 3.50 en de variantie is 1.33.

N= 26 Statistieken voor vraag 11: Je kreeg opdrachten om met elkaar te discussiëren over

tekstsoort, tekstdoel en hoofdgedachte. In welke mate heeft dat een motiverend effect op

jou? Gemiddelde waarde: 3.42 Variantie: 1.24

Figuur 10, vraag 11 uit de enquête

Op vraag 12 “Heb je iets geleerd van het modelen?” zeggen 2 leerlingen

helemaal niets geleerd te hebben van deze leestaak, 3 leerlingen hebben niet

veel ervan geleerd, 5 leerlingen hebben er iets van geleerd, 11 leerlingen hebben

er veel van geleerd en 5 leerlingen hebben er heel veel van geleerd. De

gemiddelde waarde is 3.54 en de variantie is 1.33

Op vraag 13 over de handigheid van het stappenplan en het beoordelingsschema

zeggen 11 leerlingen dit handig te vinden en 5 leerlingen vinden het heel erg

handig. Deze uitkomst komt overeen met de uitkomst in vraag 12. De

gemiddelde waarde is 3.58 en de variantie is 1.77

Op vraag 21 wordt aan leerlingen de vraag voorgelegd of zij door de activerende

opdrachten gemotiveerd geraakt zijn om leestaken goed uit te voeren. Hier is de

gemiddelde waarde 3.77 met een variantie van 1.25.

Vraag 24 laat zien dat met een gemiddelde waarde van 3.96 en een variantie

van 0.50 gescoord wordt op de indicator: gemotiveerd meegedaan in de lessen.

0

2

4

6

8

10

12

datmotiveert

mijhelemaal

niet

2 3 4 datmotiveertmij heel

veel

11

Aantal respondenten

Page 25: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

20

4.2.2 Reflectieanalyse

Vraag 1, 2 en 5 uit reflectie 1 zijn relevant voor de tweede deelvraag. De

reflectie (N=28) had betrekking op het voorspellen van tekstinhoud. In vraag 1

zeggen 20 leerlingen dat ze het maken van een voorspelling wel zinvol vinden, 2

leerlingen vonden dat heel erg zinvol. En zes leerlingen vonden het een beetje

zinvol. In vraag 2 van de reflectie gaven leerlingen aan geen moeite te hebben

met het voorspellen van tekst, als de tekst niet te moeilijk is. In vraag 5 scoren

16 leerlingen op de indicator “ik twijfel over de tekstsoort en het tekstdoel”,

terwijl 9 leerlingen in ieder geval één van beide zeker meenden te weten.

4.2.3 De lesobservatie

N= 27 variabelen: zelfvertrouwen, leestaak aanpakken, zien hoe een ander het

doet. De lesobservatie, zie figuur 11, toont in een stroomdiagram de waarneming

van een observerend hardop-lezentaak. De observant scoorde 10 keer de

werkhouding van leerlingen achtereenvolgens op de indicatoren:

1x indicator 3= enigszins positief, de docent moet aansporen.

1x indicator 2= positief, 2x indicator 1= zeer positief, 2x indicator 2

3x indicator 1, 1x indicator 3.

Figuur 11 Observatieformulier grafiek

De observant heeft de volgende ongestructureerde opmerkingen geplaatst:

- Verrassend

- Iedereen werkt, docent is tevreden

- Formulieren geven houvast.

- Gezellig en bedrijvig

- Aandacht voor elkaar.

- Soms grapjes, niet uitlachen. Eén meisje kijkt veel op mobiel, maar

hervat steeds haar taak

- Je ziet dat leerlingen iets leren, er vallen stiltes…. denkpauzes?

De observant heeft geen signaal gerapporteerd van de docent over eventuele

geringe motivatie.

Page 26: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

21

4.3 Deelvraag 3: autonomie

4.3.1 Enquête

De variabelen van deelvraag 3 zijn reflecteren, autonomie, zelf kiezen en

betrokken zijn, zie figuur 12. Vragen 13, 18, 19, 20, 22, 23 en 25 zijn relevant

voor deze deelvraag. De totaal gemiddelde waarde in deze deelvraag is 4.06 met

een gemiddelde variantie van 0.82: veel leerlingen zijn het met elkaar eens. In

dit schema is te zien dat het zelf kiezen van lesstof de hoogste gemiddelde

waarde heeft van 4.42 met de kleinste variantie 0.47. Het laagste gemiddelde is

hier 3.58 op vraag 13, terwijl daar de hoogste variant wordt gemeten: 1.17. De

waardering voor de website, zie figuur 13, is 4.12. Ook hier zijn de meningen,

met en variantie van 0.64 niet erg verdeeld.

Figuur 12: enquête deelvraag 3

Statistieken voor vraag 23: Hoe nuttig vind je de website Leukerlezen.nl? Gemiddelde waarde: 4.35 Variantie: 0.69

Figuur 13: resultaat vraag 23

0

5

10

15

helemaalniet

nuttig

2 3 4 heel ergnuttig

23

Aantal respondenten

Deelvraag 3: N=26 Figuur

Enquête

vraag

Variabelen Mechanismen Score:

G W

Variantie

13 Reflecteren Formulieren invullen 3,58 1,17

18 Autonomie op het

eigen leerproces

Instructiefilmpjes nuttig? 4,04 0,88

19 Zelf kiezen Oefeningen online: handig? 3,85 1,28

20 Zelf kiezen Zelf leerstof kiezen: handig? 4,42 0,47

22 Reflectie Inzicht eigen leesproces 3,88 0,95

23 Zelf kiezen Nut van de website? 4,35 0,69

25 Betrokken zijn Tevreden docent? 4,27 0,50

26 Betrokken zijn Onderzoek geslaagd? 4,12 0,64

Gemiddelde score (schaal 1-5) 4,06

Gemiddelde variantie 0,82

Page 27: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

22

4.3.2 Reflectieanalyse

Leerlingen moesten na een D. toets een reflectiemodel invullen, zie bijlage 6 en

figuur 14. Het blijkt dat zij vinden dat ze redelijk tot goed zijn voorbereid op het

proefwerk voor leesvaardigheid.

Figuur 14: resultaat reflectie

4.3.3 Analyse van de website

De analyse van Archeweb laat zien dat op woensdag 6 mei in totaal 471

bezoeken zijn geteld. Dat is gemiddeld 12 keer per dag. In de maand april toen

de interventie plaatsvond, waren er 369 bezoeken. Het aantal bezochte pagina’s

op de site is in totaal 2018.

Omdat de bezoekersgroep niet nader door Archeweb wordt gedefinieerd, is enige

twijfel bij de validiteit. In hoofdstuk 5 wordt dit nader toegelicht. .

0 5 10 15 20 25

de juiste leesstrategie kiezen

een tekst globaal lezen

signaalwoorden herkennen en markeren

kernzinnen vinden en onderstrepen

tekstsoort herkennen

de functie van een alinea herkennen

tekstverbanden herkennen

het onderwerp kort benoemen

de hoofdgedachte formuleren

leespubliek herkennen

tekstdoel herkennen

betekenissen van woorden vinden

tekst samenvatten

NIET WAAR

BEETJE WAAR

WAAR

Page 28: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

23

Hoofdstuk 5 Conclusie en discussie

De website leukerlezen.nl vormde samen met een lessenserie van negen

activerende lessen de interventie van dit praktijkonderzoek. Er worden hier per

deelvraag conclusies getrokken waaruit een aanbeveling volgt.

Deelvraag 1: succeservaring.

De hoge score op het nut van markeertaken komt overeen met de theorie dat er

een positief effect uitgaat van markeertaken. Het belang van teksten op papier is

onder andere door Bonset (2008) genoemd, zodat leerlingen hun teksten kunnen

markeren. Markeertaken blijken namelijk een grotere concentratie op de leestaak

als effect te hebben, (Bonset, 2008) en zijn dus een goed mechanisme. Maar niet

alle leerlingen zijn ervan overtuigd dat concentratie tot motivatie leidt. Dit blijkt

uit het verschil tussen de gemiddelde varianties op de vragen 8 en 9.

Concentratie is in dit onderzoek als mechanisme ingezet om de motivatie te

verbeteren. Omdat er verschillende interpretaties mogelijk zijn, is de vraag

achteraf niet valide en kan alleen geconcludeerd worden dat markeren leidt tot

concentratie, maar niet per se tot motivatie.

Ook sorteertaken vinden leerlingen fijn. Zij bevestigen dat zij daardoor

verbanden leren zien. Dat komt overeen met de theorie van Kamalski e.a.

(2005) over de betrouwbaarheid van sorteertaken en de veronderstelling van

Vermeij ( 2010) dat sorteertaken succeservaringen opleveren. Ook Van der

Heuvel (2015) constateert in haar onderzoek onder vwo 4-leerlingen, een

verhoogde motivatie op sorteertaken, hoewel zij geen significant verschil ziet

tussen manieren van oefenen. Wellicht ervaren leerlingen wel succes bij

sorteertaken, maar dat hoeft zich niet direct te vertalen in een verbetering van

de leesvaardigheid.

De teksten in het leerlingenboekje worden erg gewaardeerd door de

respondenten in dit onderzoek. Zij vonden de teksten aantrekkelijk en actueel;

de gemiddelde waarde was 4.08 met een variantie van 0.76. Dat is positief.

Kanttekening

Hier moet worden opgemerkt dat de teksten bewust kleiner en/of makkelijker

gehouden zijn omwille van de activerende werkvorm. Een lange moeilijke tekst

modelen was in één leesles namelijk niet te realiseren. Het oordeel van de

leerling over teksten en werkvormen moet dan ook in dit licht gezien worden.

Deelvraag 1 heeft opgeleverd dat succeservaring een motiverend effect heeft.

Page 29: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

24

Deelvraag 2: meedoen

Kijken we naar de uitslagen van de enquête bij deelvraag 2, dan zien we daar

een variantie van 1.17 tot 1.35 op de 5 puntschaal van Likert. Hier is gemiddeld

iets meer verschil van mening ten opzichte van deelvraag 1. De items waarop

gescoord kon worden, kenmerken zich modeling, samenwerking en groepswerk.

Omdat de gemiddelde waarde voor de werkvormen hier ook lager ligt dan bij de

andere twee deelvragen, kan voorzichtig geconcludeerd worden dat niet alle

Havo 4-leerlingen graag samenwerken en/of liever niet modelen. Deels kan dit

verklaard worden met het feit dat één leerling niet graag samenwerkt als gevolg

van Asperger. Ook kan een sterk competentie lezer moeite hebben gehad met

het modelen, omdat hij of zij die strategie niet meer nodig heeft. Triangulatie

met de lesobservatie levert echter op dat de klas veel aandacht had voor de

leestaak en de docent maakte geen melding van te weinig motivatie. Dat komt

overeen met de gemiddelde waarde van 3.63 die door respondenten is

toegekend aan de leestaken van deelvraag 2.

In de reflecties zeggen leerlingen (22 x), zie bijlage 4, vraag 1 dat zij het

ophalen van voorkennis zinvol vinden. Dat komt overeen met de meting van

vraag 3 waarin 85% het eens is met de stelling dat globaal lezen zinvol is. (Zie

bijlage 5, vraag 3). In de lessenserie is uitvoerig aandacht gegeven aan de

strategie van het globaal lezen. Het kan zijn dat leerlingen daardoor meer

waardering zijn gaan krijgen voor onderdelen van het strategisch lezen, zoals het

ophalen van voorkennis en het voorspellen van de tekstinhoud. Wat overigens in

de theorie hoog gewaardeerd wordt, (Ekens, 2007).

Deelvraag 2 heeft opgeleverd dat leerlingen echt meedoen in de les als ze mogen

samenwerken en als ze uitgedaagd worden tot strategisch lezen. Samenwerken

hoeft niet voor alle leerlingen de beste manier te zijn.

Deelvraag 3: autonomie

De hoogste gemiddelde waarde is gegeven aan deelvraag 3. Daaruit blijkt dat

leerlingen de website en de daarbij behorende materialen heel nuttig vinden. Dit

wordt bevestigd door de statistieken van Archeweb: er waren 369 bezoeken in

april met een gemiddelde van 12 x dagelijks, zie bijlage 7.

Leerlingen zijn eensgezind bij vragen over betekenisvolle opdrachten en

autonomie op het eigen leesproces. 100% van de respondenten heeft vraag 5 uit

de enquête over het luisteren en kijken naar beeldmateriaal positief beantwoord.

Dat komt overeen met de gemiddelde waarde van 4.04 op vraag 18 over

instructiefilmpjes, zie bijlage 5: vraag 18. Deze positieve score kan verklaard

worden met het succes van de klassikaal uitgevoerde kijk- en luisteropdrachten.

Het heeft blijkbaar zin gehad dat de teksten niet op zichzelf staan, maar

geïntegreerd worden aangeboden. Dat teksten meer betekenis krijgen als er

Page 30: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

25

meer mee gedaan wordt, is bevestigd in de theorie door Ravesloot (2013) en

Bonset (2008) en ook door het onderzoek onder 47 scholen voor het VO,

(Vermaas, e.a. 2007). Het bekijken en beluisteren van tekstfragmenten via beeld

en geluid activeert leerlingen blijkbaar zodanig dat zij erdoor in staat zijn te

reflecteren op hun eigen leesvaardigheid.

Triangulatie tussen reflectieanalyse en lesopbservatie leverde hier op dat het

invullen van formulieren zoals reflectiemodellen en beoordelingsmodellen

leerlingen veel houvast biedt. Dit kwam sterk tot uiting in de lesobservatie.

Deelvraag 3 heeft opgeleverd dat leerlingen graag met ICT en beeldmateriaal

werken en autonomie ervaren als zij bewust bezig zijn met het eigen leesproces.

Kritische noot

1. De docent was tegelijkertijd de onderzoekster, (ik zelf dus). Ik heb mezelf niet

onderzocht, maar als onderzoekster heb ik voor het eerst ervaren dat leeslessen

echt leuk kunnen zijn. Dat enthousiasme heb ik overgedragen aan de leerlingen.

Dat kan de uitkomst, die nu zeer positief is, ten gunste beïnvloed hebben.

2. Leerlingen uit deze klas zijn traditionele docentgestuurde leeslessen gewend

waarbij zij volgens de question-asking methode te werk gaan. De doorbreking

van dit patroon kan op zich al een reden zijn geweest voor leerlingen om

gemotiveerd te raken. Het is denkbaar dat deze leerlingen verveeld raken als zij

aan deze manier van werken gewend zijn. Hier ligt wellicht een pleidooi voor

variatie in de lessen.

Conclusie

Wat opvalt is dat de gemiddelde waarden van alle deelvragen boven de 3 op de 5

puntschaal van Likert liggen. Dat is voor dit onderzoek een zeer gunstig

resultaat. Het is een bevestiging van de theorie waarin succeservaringen,

activerende werkvormen en meer autonomie op het leesproces gepropageerd

worden voor havo 4-leerlingen, de laatste jaren steeds meer en meer gepaard

gaande met ICT. Of de cijfers van de leerlingen daardoor ook beter worden, kan

met dit onderzoek niet aangetoond worden. In de theorie is slechts de aanname

teruggevonden dat motivatie tot betere prestaties leidt. Nergens is daar bewijs

voor gevonden. Integendeel: onderzoek naar een verband tussen intrinsieke

motivatie en studieprestatie suggereert zelfs dat motivatie en prestatie twee

onafhankelijke uitkomsten van leerprocessen zijn, (Schmidt 1983). Maar de

vraag hoe wij leerlingen kunnen motiveren voor hun leestaken is in deze

interventie beantwoord. Gepersonaliseerd onderwijs (bijvoorbeeld in de vorm van

een website) met een gevarieerd aanbod van activerende leeslessen is hierop het

antwoord.

Page 31: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

26

Aanbevelingen

Verbetering van het leesonderwijs (meer activerende didactiek) zou hoog op het

prioriteitenlijstje van de sectie Nederlands moeten staan, omdat de motivatie van

leerlingen daarmee samenhangt.

De question-asking methode zou meer naar de achtergrond kunnen en plaats

moeten maken voor leestaken die succes opleveren en uitdagend zijn, zoals

sorteertaken, observerend hardop lezen en kijk- en luisteropdrachten. Je zou de

toetsvormen daarop aan kunnen passen. Vervolgonderzoek moet aantonen of

dat verantwoord is.

ICT kan veel nadrukkelijker een plek krijgen. Leraren hoeven niet terughoudend

te zijn met het inzetten van digitaal leermateriaal, (Zwaneveld, 2009) en getuige

de reacties van leerlingen. De website kan worden uitgebreid met

schrijfvaardigheid. Ook hier zou vervolgonderzoek wenselijk zijn.

Tot slot

Mijn rol als onderzoekster maakte het onmogelijk om ook als respondent op te

treden. Daarom kunnen mijn bevindingen niet als bewijslast worden

meegenomen in dit onderzoek. Toch wil ik hier zeggen dat ik niet eerder met

zoveel plezier leeslessen heb gegeven en dat ik veel motivatie bij de leerlingen

ervaren heb. Vraag 26: Denk je dat het onderzoek erin geslaagd is om de klas

meer te motiveren voor leestaken? wordt door leerlingen dan ook beantwoord

met: Ja, het was motiverend, tot Ja, het was heel erg motiverend.

Page 32: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

27

Literatuurlijst

Bakker, N. (2012) Resultaten uit onderzoek over lezen, leesbevordering en literatuureducatie.

Leesmonitor, rubrieken: Leestijd en Literaire competentie. Amsterdam: Stichting Lezen

Bandura, A. (1986) Social foundations of thought and action: A social cognitive theory. Englewood

Cliffs, NJ: Prentice Hall

Bimmel, P., H. Van den Bergh, & Oostdam, R. (2000) Effecten van strategietraining op

leesvaardigheid in moedertaal en tweede taal. p. 55-78 in: Spiegel, jrg. 17/18 , nr. 3/4

Boekaerts, M., & Simons, P. R. J. (1995). Leren en instructie. Assen: Van Gorkum.

Boer, De M,. (2002) Nederlands in de tweede fase, een praktische didactiek. Bussum: Coutinho.

Projectgroep Nederlands V.O.

Bonset, H., & Braaksma, M. (2008). Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht: een

inventarisatie van onderzoek van 1997-2007. Enschede: Stichting leerplanontwikkeling (SLO).

Braaksma, M.A.H. Rijlaarsdam, G., & Van den Bergh, H., & Van Hout-Wolters, B.H.A.M. (2007)

Observerend leren en de effecten op de organisatie van schrijfprocessen. Levende Talen Tijdschrift,

8(4), 3-16

Braet, A. (2000) Taalbeheersing als communicatiewetenschap. Bussum: Coutinho

Crone, E. (2008) Het puberende brein. Amsterdam: Prometheus, Bert Bakker.

Delfos, M. F. (2014) Ik heb ook wat te vertellen! Communiceren met pubers en adolescenten. Amsterdam: SWP

Ekens, T. (2008). Activerende lees- en schrijflessen: Een handleiding voor het vak Nederlands in de 2e fase, blz. 13. Enschede, Stichting Leerplanontwikkeling. Gill, E., Loijens, C., Noijons, J., & Zwitser, R. (2009) Resultaten PISA 2012, Nederlandse uitkomsten van het Programme for International Student Assessment (PISA) op het gebied van wiskunde, natuurwetenschappen en leesvaardigheid in het jaar 2012. Arnhem: cito Kamalski, J., Sanders, TT., Lentz, L., & Van den Bergh, H. (2005) Hoe kun je het beste meten of een leerling een tekst begrijp? Een vergelijkend onderzoek naar vier methoden. Levende Talen Tijdschrift. 6(4), 3-9

Keehnen, T., Braaksma, M.,& De Boer, M. (2015) Leren door zien lezen. Oberverend leren bij

leesvaardigheid in 3 vwo. Levende Talen Tijdschrift, 16(1), 34-41

Lange, de R., Montesano Montessori, N., & Schuman, H.(2012) Praktijkgericht onderzoek naar

reflectieve professionals. Antwerpen-Apeldoorn: Garant

Linden, van der J., Erkens, G., Schmidt., H, & Renshaw, P., (2000) Collaborative learning. In R. J.

Simons, J. van der Linden & T. Duffy (Eds.). (2000). New Learning. (pp. 37-54). Dordrecht: Kluwer

Academic Publishers.

Marquenie, E., Opsteen, J., Ten Brummelhuis, & A., Van der Waals, J. (2014) Elk talent een kans.

Verkenning van gepersonaliseerd leren met ICT. Onderzoeksnotitie ten behoeve van project

Leerling 2020. In opdracht van Schoolinfo voor de VO-raad

Page 33: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

28

Marzano, R., & Miedema W. (2011). Leren in 5 dimensies: moderne didactiek voor het voortgezet

onderwijs. Assen: Van Gorcum

Meulen, van der F., (2015) Welke methode verbetert leesvaardigheid het meest?

Levende Talen Tijdschrift, 16(1) 14-23

Oostdam, R., Peetsma, T., Blok, H. (2007) Het nieuwe leren in basisonderwijs en voortgezet

onderwijs nader beschouwd: een verkenningsnotitie voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap, SCO-Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam

Ravesloot C., & Van der Leeuw, B. (2013) Herontwerp van leeslessen

Van leesles naar complete taalles. In Levende Talen magazine 2013

Schoonhoven, van T., (2014) Praktijkverkenning naar leesvaardigheid in havo 4.

OWPOverslag, deel 1 voor de Master Nederlands, HU.

Vermaas, J., & Van der Linden, R., (2007) Beter inspelen op Havoleerlingen. Tilburg: IVA

Vermeij, L. (2011) Het verbeteren van tekstbegrip met behulp van sorteertaken. Levende Talen

Tijdschrift, 12(2) 33-41

Zwaneveld, B., & Rigter, H., (2009) Over drempels naar meer ICT gebruik in het onderwijs.

Webversie Rapport 4, naar aanleiding van het project Digilessen VO in 2009. Ruud de

Moorcentrum, Open universiteit

Internet:

Venster voor verantwoording (2014) http://www.scholenopdekaart.nl/Middelbare-

scholen/710/Katholieke-scholengemeenschap-De-Breul#

Page 34: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

29

Bijlage 1 Handleiding voor de docent

Hoe gebruik je de website?

De website www.leukerlezen.nl bevat materiaal voor leerlingen, zoals

oefeningen, theorie en linkjes naar instructiefilmpjes. Voor de docent is een apart

docentendeel met uitgewerkte leerlinggerichte leeslessen. De werkvormen zijn

overwegend activerend. De docent die deze lessen gebruikt moet zelf een flink

aandeel willen leveren.

De website is een aanvulling op de huidige methode Nieuw Nederlands, dus niet

een vervanging van de methode. Nieuw Nederlands hanteert de question-

askingmethode, de website hanteert werkvormen als markeer- en sorteertaken,

discussies en observerend hardop leren lezen.

Het lezen vanaf papier is belangrijk, want op papier kunnen leerlingen teksten

markeren en daarmee leert de leerling goed te focussen op de tekst. Daarom zijn

alle teksten als pdf opgeslagen zodat ze ongewijzigd kunnen worden afgedrukt

op papier.

Het docentendeel

De homepage bevat vier knoppen voor docenten. Dit materiaal is niet

toegankelijk voor leerlingen omdat er gebruik gemaakt wordt van

andere bronnen en omdat er toetsen en antwoordmodellen op voorkomen.

De docent krijgt er een wachtwoord voor. De knoppen zijn:

Activerende leeslessen leeslessen en lessenseries

Kahoot.it quizz signaalwoorden/verbanden,

tekstsoort/tekstdoel/ kernzinnen

Antwoorden antwoorden horend bij de lessen

D. toetsen Nieuw Nederlands

leesvaardigheid en woordenschat met teksten, vragen

en antwoorden.

Teksten Losse teksten zonder opdrachten en vragen

Docenten die bruikbare teksten vinden, kunnen

in de toekomst op deze plek een tekst plaatsen.

Zo kan het materiaal van de site actueel blijven.

In de menubalk kan de docent terecht voor ondersteunend materiaal, zoals:

- Referentiekader lezen van de commissie Meijerink

- Het onderzoek naar het effect van deze website op havo 4-leerlingen

- Geschikt beeld en geluidmateriaal met beeldfragmenten van Schooltv,

Page 35: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

30

Kennislink en overige filmpjes van Youtube

- Activerende lees- en schrijflessen van Ekens

Het leerlingendeel

Voor de leerling zijn er op de homepage de volgende knoppen:

Theorie alle theorie van leesvaardigheid

samengesteld uit informatie van het CITO,

examenblad.nl, Nieuw Nederlands en zelf

ontwikkeld materiaal.

Leerlingenboekjes drie lessenseries

Instructiefilmpjes linkjes naar filmpjes over leesvaardigheid:

van Arnoud Kuipers, Jeanine Venema, Rutger

Cornelissen en Laura Hilkema.

Formulieren/leesproces reflectie en beoordelingsmodellen

Oefeningen online met linkjes naar oefeningen op andere sites

Strategieën globaal en grondig lezen

Moeilijke woorden bronnen voor teksten en andere bruikbare sites

Toelichting op de leerlingenboekjes

Er zijn drie lessenseries verdeeld in de volgende leerlingenboekjes:

Insecten eten niveau F2

Tekst 1 Insecten eten, Ja natuurlijk niveau 2/3

Opdracht: Verdeel de tekst goed in alinea’s

Tekst 2 Eetbare insecten produceren minder broeikasgassen dan

vee niveau 3+

Opdracht: Argumenten markeren

Tekst 3 Insecten, het vlees van de toekomst? niveau 3

Opdracht: Een betogende alinea voor het middenstuk

schrijven en de slotalinea betogend maken.

Tekst 4 Insecten eten tegen hoge bloeddruk. niveau 3

Opdracht: verschillende argumenten herkennen

Vaardig in lezen (met accent op strategisch lezen en tekstonderzoek) Niveau F2/

F2

-voorkennis ophalen

-kernzinnen markeren

-instructiefilmpjes tekstbouw/globaal en grondig/signaalwoorden/verband

-sorteertaken

Page 36: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

31

-observerend hardop leren lezen

-globaal en grondig lezen

-kijken en luisteren naar beeld en tekst

-zelf een toets samenstellen en maken

-reflectie

Tekstverklaring (met accent ligt op tekstverband en tekstverklaring) F3

- vier teksten met vragen volgens de Question-askingmethode

- voorafgaat een oefening voor signaalwoorden en tekstverbanden

- de teksten lopen van F2 naar F3

- De teksttitels zijn:

Spijbelen

Cosmetische Chirurgie

Oorlog aan de jongens

De grenzeloze generatie

Scholier kiest vaak te hoge opleiding

De lessen kunnen los gebruikt worden of als een serie worden ingezet. Op elke

eerste bladzijde van een les staat de lesopzet met: lesdoel, lesindeling, niveau

en benodigde materialen. Alle benodigde teksten zijn aan de lessen toegevoegd.

De teksten zijn ook los te vinden onder de knop teksten en daarmee zijn ze dus

zichtbaar te maken op het digibord. Dat is heel handig voor het geval je gaat

modelen of de teksten wil bespreken. In de lesbeschrijvingen staan linkjes naar

beeldmateriaal op internet. Deze linkjes zijn los van de lessen terug te vinden

onder de knop instructiefilmpjes.

Page 37: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

32

Bijlage 2 Schema van operationaliseren en triangulatie

Waar de waardering op variabelen gemeten wordt, staat een X.

Mechanisme Variabele Enquête Observatie Reflectie

model

Deelvraag 1 beoogt: succeservaring bij de leerling

Tekst markeren Concentratie op leestaak X X X

Aantrekkelijke teksten

lezen

Voorkennis ophalen

Kennismaken met

tekstonderwerp

Interesse opwekken

De tekst willen lezen

Betekenis geven aan

tekstinhoud

X

X

X

X

Sorteertaken oefenen Samenhang vinden X X

Deelvraag 2 beoogt: actief meedoen in de les

Bepalen van beste

strategie

Weten hoe je een

leestaak aanpakt

Tekstkenmerken

herkennen

X

Praten over en kijken

naar tekst in beeld

Metacognitief bewustzijn

Meningsvorming

X X

Observerend hardop-

leren-lezen taak

Zien hoe een ander het

doet of

Voordoen hoe het moet

Zelfvertrouwen

Zelf goed willen doen

X X X

Deelvraag 3 beoogt: autonomie op eigen leesproces

Reflectiemodel invullen Inzicht krijgen in

leesproces

Verantwoording eigen

aanpak

X X X

Zelf lesstof en

opdrachten kiezen

Autonomie X X

Page 38: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

33

Bijlage 3 Observatiemodel en uitkomsten

Voor de observatie is een formulier gemaakt, zie volgende bladzijde. Daarin worden scores

aangegeven van 1 (positief) tot en met 4 (positief) en deze waarderingen zeggen iets over

de mate waarin de leerling de leestaak positief uitvoert. In deze observatie ligt het accent op het

effect hardop denkend leren lezen. Leerlingen gaan in kleine groepjes leestaken modelen volgens

een stappenplan en een observatieformulier. Er moet gelet worden op:

1. Beginsituatie: Is de instructie voldoende duidelijk?

2. Uitvoering van de opdracht:

voeren leerlingen de taak uit, zoals bedoeld?

zijn leerlingen betrokken bij de taak?

zijn ze geconcentreerd?

helpen ze elkaar ?

Er waren negen groepjes, twee ervan hebben op de gang gewerkt, omdat er een geluidsprobleem in

de klas ontstond. Deze twee groepjes konden door de docent en de observator waargenomen

worden.

Score indicatoren: 1 ++ = positief

2 + = enigszins positief

3 - = enigszins negatief

4 - - = negatief

Van de drieminuutscore is een grafiek gemaakt.

1x indicator 3= enigszins positief, de docent moet aansporen.

1x indicator 2= positief.

2x indicator 1= zeer positief,

2x indicator 2

3x indicator 1

1x indicator 3.

Figuur 11 Observatieformulier grafiek

Page 39: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

34

Bijlage 4 Uitkomsten van reflectieanalyse

Reflectie 1 Voorspellen en markeren

Respondenten: N=28 uit groep 1

1. Je moest in opdracht 1 voorspellen wat er in het middenstuk zou staan,

zodat je al over de tekst na zou gaan denken. Hoe vond je dat?

0 A Ik vond dat helemaal niet zinvol

0 B Ik vond dat niet zinvol

0 C Ik vond dat wel zinvol

0 D Ik vond dat heel erg zinvol

2. Vind je het moeilijk om te voorspellen wat er in een tekst kan staan?

0 A Ja, dat vind ik erg lastig

0 B Ja, dat vind ik lastig

0 C Dat hangt helemaal af van het onderwerp van de tekst

0 D Nee, dat vind ik niet lastig

0 E Nee, dat vind ik helemaal niet lastig

05

1015202530

vraag 1

06

20

2

A B C D

Page 40: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

35

3. Hoeveel deelonderwerpen van het middenstuk had jij voorspeld?

0 A Ik had minstens drie deelonderwerpen voorspeld

0 B Ik had twee deelonderwerpen voorspeld

0 C Ik had één deelonderwerp voorspeld

0 D Ik had geen enkel deelonderwerp voorspeld

4. Had je de kernzinnen in de inleiding en in het slot goed gemarkeerd?

0 A Ja, ik had beide kernzinnen goed gemarkeerd

0 B Ik had alleen de kernzin in de inleiding goed gemarkeerd

0 C Ik had alleen de kernzin van het slot goed gemarkeerd

0 D Ik had geen van beide kernzinnen goed gemarkeerd

05

1015202530

vraag 2

04

13 11

A B C D

0

5

10

15

20

25

30

vraag 3

7

18

1 0

A B C D

Page 41: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

36

`

5. Wist je bij opdracht 1 de tekstsoort en het tekstdoel van tekst 1 al ?

0 A Nee, ik wist geen van beide

0 B Ik twijfelde

0 C Ik wist één van beide zeker

0 D Ja, ik wist beide zeker, omdat ……………………………………………………......

……………………………………………………………………………………………………………..

6. De volgende beweringen zijn op mij van toepassing.

Hier mag je meer dan één antwoord aankruisen.

0 A Ik heb nagedacht over het onderwerp van de tekst

0 B Door het filmpje raakte ik betrokken bij het tekstonderwerp

0 C Door de discussie raakte ik betrokken bij het tekstonderwerp

0

5

10

15

20

25

30

vraag 4

21

1 3 3

A B C D

0

5

10

15

20

25

30

vraag 5

0

16

93

A B C D

Page 42: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

37

0 D Ik vind de werkvorm voor leesvaardigheid in deze les leuk

0 E Ik vind het moeilijk om kernzinnen te markeren

0

5

10

15

20

25

30

vraag 6

12 139 10

2

A B C D E

Page 43: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

38

Reflectie 2 Kernzinnen markeren

Respondenten: 28 uit Groep 1

1. Je moest de kernzinnen in tekst 2 markeren. Hoe vond je dat?

0 A Ik vond dat erg lastig

0 B Ik vond dat lastig

0 C Ik vond dat niet lastig

0 D Ik vond dat helemaal niet lastig

2. Heb je de juiste zinnen gemarkeerd?

0 A Nee, ik had geen enkele kernzin goed gemarkeerd

0 B Nee, ik had één tot drie kernzinnen goed gemarkeerd

0 C Het gaat wel, ik had vier tot vijf kernzinnen goed gemarkeerd

0 D Ja, ik had zes tot acht kernzinnen goed gemarkeerd.

0 E Ja, ik had meer dan acht zinnen goed gemarkeerd

0

5

10

15

20

25

30

vraag 1

28

16

2

A B C D

Page 44: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

39

3. Teksten zijn lang niet altijd geschreven “volgens de regels” zoals jij dat op

school leert. Daardoor raak je makkelijk aan het twijfelen, bijvoorbeeld over

de keuze voor kernzinnen. Hoe kies jij kernzinnen als je twijfelt?

0 A Ik kies gewoon zomaar wat

0 B Ik kies de zin die het onderwerp van de tekst bevat

0 C Ik kies de eerste of de laatste zin van een alinea

0 D Ik kies voor de combinatie van antwoord B en C

0 E Ik markeer dan meerdere zinnen in een alinea.

0 F Anders: nl.,

…………………………………………………………………………………………………………

05

1015202530

vraag 2

04 6

18

0

A B C D E

0

5

10

15

20

25

30

vraag 3

1

118 8

A B C D

Page 45: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

40

4. Vind je het handig om kernzinnen te markeren? 0 ja 0 nee

05

1015202530

vraag 4

24

4

Ja Nee

Page 46: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

41

5. Als de volgende beweringen voor jou waar zijn, vink ze dan aan.

0 A het markeren van argumenten vond ik zinvol

0 B het markeren van citaten vond ik zinvol

0 C kernzinnen markeren maakt lezen leuker

0 D door de markeertaak begreep ik de tekst beter

0 E de discussie over kernzinnen vond ik zinvol

0 F bij moeilijke teksten kan ik niet goed kernzinnen vinden

0 G deze tekst was moeilijk

0

5

10

15

20

25

30

vraag 5

16

5 37 8 7

1

A B C D E F G

Page 47: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

42

Bijlage 5 Enquête: vragen en resultaten

Vragen

Eens of oneens?

1 Het markeren van teksten of tekstdelen is zinvol.

2 Het discussiëren over teksten is zinvol.

3 Een tekst eerst globaal lezen is zinvol.

4 Overleggen en samenwerken aan leesteksten is zinvol.

5 Kijken en luisteren naar beeldfragmenten vergroot je tekstbegrip.

6 Het uitvoeren van sorteertaken activeert mij om na te denken.

Antwoord in de 5puntschaal van 1 (negatief) tot en met 5 (positief)

7 In boeken kun je niets markeren. Dat kon wel in de teksten van het

leerlingenboekje. Vond je dat zinvol?

8 Helpt het markeren van teksten jou om je beter te concentreren op je leestaak?

9 Ben je het ermee eens dat je motivatie voor het uitvoeren van leestaken

toeneemt als jij je beter kan concentreren?

10 Je mocht bij veel opdrachten samenwerken en overleggen.

Raakte je daardoor meer gemotiveerd voor leesopdrachten?

11 Je kreeg opdrachten om met elkaar te discussiëren over tekstsoort, tekstdoel en

hoofdgedachte. In welke mate heeft dat een motiverend effect op jou?

12 Jullie hebben en een leestaak in kleine groepje aan elkaar voorgedaan. Dat

noemen we modelen. Heb je daar iets van geleerd?

13 Je hebt bij het modelen gewerkt met een beoordelingsformulier en een

stappenplan. Vond je die formulieren handig om te gebruiken?

14 Je hebt net een piepkleine sorteertaak gedaan. Heb je die serieus uitgevoerd?

15 Lukte het jou in deze kleine sorteertaak goed om verbanden te vinden?

16 Hoe belangrijk is het voor je motivatie dat je een opdracht goed uit kan voeren?

17 Ben je het ermee eens dat de teksten die je gelezen hebt in de afgelopen periode,

aantrekkelijk en actueel zijn voor jongeren?

18 De website bevat instructiefilmpjes over de theorie van leesvaardigheid. Vind je

die zinvol?

19 De website bevat oefeningen online die je thuis kan maken. Hoe zinvol is dat?

20 De website Leukerlezen.nl bevat alle theorie over leesvaardigheid van het eerste

tot en met het vierde leerjaar. Hoe vind je dat?

21 Ben jij het ermee eens dat je door de opdrachten uit dit onderzoek meer

gemotiveerd wordt om je leestaak goed uit te voeren?

22 Is het je duidelijk geworden welke onderdelen van leesvaardigheid jij nog goed

moet oefenen voor je proefwerk? 23 Hoe nuttig vind je de website Leukerlezen.nl?

24 Hoe gemotiveerd was jij de afgelopen periode om goed mee te doen met de

leeslessen?

25 Hoe tevreden denk je dat je docent Nederlands is over de motivatie van de klas in de

leeslessen van de afgelopen periode?

26 Denk je dat het onderzoek erin geslaagd is om de klas meer te motiveren voor

leestaken?

Page 48: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

43

Resultaten

Statistieken voor vraag 1: Het markeren van teksten of tekstdelen is zinvol.

Statistieken voor vraag 2: Het discussiëren over teksten is zinvol.

Statistieken voor vraag 3: Een tekst eerst globaal lezen is zinvol.

96%

4%

1

eens

oneens

96%

4%

2

eens

oneens

85%

15%

3

eens

oneens

Page 49: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

44

Statistieken voor vraag 4: Overleggen en samenwerken aan leesteksten is zinvol.

Statistieken voor vraag 5: Kijken en luisteren naar beeldfragmenten vergroot je

tekstbegrip.

Statistieken voor vraag 6: Het uitvoeren van sorteertaken activeert mij om na te denken.

92%

8%

4

eens

oneens

100%

0%

5

eens

oneens

73%

27%

6

eens

oneens

Page 50: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

45

Statistieken voor vraag 7: In boeken kun je niets markeren. Dat kon wel in de teksten van

het leerlingenboekje. Vond je dat zinvol?

Gemiddelde waarde: 4.46 Variantie: 0.40

Statistieken voor vraag 8: Helpt het markeren van teksten jou om je beter te concentreren

op je leestaak?

Gemiddelde waarde: 4.27 Variantie: 0.58

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Nee,helemaalniet zinvol

2 3 4 Ja, heel ergzinvol

7

Aantal respondenten

0

2

4

6

8

10

12

14

Nee,helemaal

niet

2 3 4 Ja, heel erg

8

Aantal respondenten

Page 51: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

46

Statistieken voor vraag 9: Ben je het ermee eens dat je motivatie voor het uitvoeren van

leestaken toeneemt als jij je beter kan concentreren?

Gemiddelde waarde: 3.31 Variantie: 2.29

Statistieken voor vraag 10: Je mocht bij veel opdrachten samenwerken en overleggen.

Raakte je daardoor meer gemotiveerd voor leesopdrachten?

Gemiddelde waarde: 3.50 Variantie: 1.33

0123456789

10

Nee,helemaalniet mee

eens

2 3 4 Ja,helemaalmee eens

9

Aantal respondenten

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Nee,helemaal

niet

2 3 4 Ja, veelmeer

10

Aantal respondenten

Page 52: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

47

Statistieken voor vraag 11: Je kreeg opdrachten om met elkaar te discussiëren over

tekstsoort, tekstdoel en hoofdgedachte. In welke mate heeft dat een motiverend effect op

jou?

Gemiddelde waarde: 3.42 Variantie: 1.24

Statistieken voor vraag 12: Jullie hebben en een leestaak in kleine groepje aan elkaar

voorgedaan. Dat noemen we modelen. Heb je daar iets van geleerd?

Gemiddelde waarde: 3.54 Variantie: 1.33

0

2

4

6

8

10

12

datmotiveert

mijhelemaal

niet

2 3 4 datmotiveertmij heel

veel

11

Aantal respondenten

0

2

4

6

8

10

12

nee,helemaal

niks

2 3 4 ja, heel veel

12

Aantal respondenten

Page 53: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

48

Statistieken voor vraag 13: Je hebt bij het modelen gewerkt met een

beoordelingsformulier en een stappenplan. Vond je die formulieren handig om te

gebruiken?

Gemiddelde waarde: 3.58 Variantie: 1.17

Statistieken voor vraag 14: Je hebt net een piepkleine sorteertaak gedaan. Heb je die

serieus uitgevoerd?

Gemiddelde waarde: 3.58 Variantie: 1.17

0

2

4

6

8

10

12

Nee,helemaal

niet handig

2 3 4 Ja, heel erghandig

13

Aantal respondenten

0

2

4

6

8

10

12

nee,helemaal

niet serieus

2 3 4 ja, heel ergserieus

14

Aantal respondenten

Page 54: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

49

Statistieken voor vraag 15: Lukte het jou in deze kleine sorteertaak goed om verbanden te

vinden?

Gemiddelde waarde: 3.50 Variantie: 1.33

Statistieken voor vraag 16: Hoe belangrijk is het voor je motivatie dat je een opdracht goed

uit kan voeren?

Gemiddelde waarde: 4.00 Variantie: 1.00

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

nee,helemaalniet goed

2 3 4 ja, heelgoed

15

Aantal respondenten

0

2

4

6

8

10

12

helemaalniet

belangrijk

2 3 4 heel ergbelangrijk

16

Aantal respondenten

Page 55: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

50

Statistieken voor vraag 17: Ben je het ermee eens dat de teksten die je gelezen hebt in de

afgelopen periode, aantrekkelijk en actueel zijn voor jongeren?

Gemiddelde waarde: 4.08 Variantie: 0.76

Statistieken voor vraag 18: De website bevat instructiefilmpjes over de theorie van

leesvaardigheid. Vind je die zinvol?

Gemiddelde waarde: 4.04 Variantie: 0.88

0

2

4

6

8

10

12

14

Nee,helemaalniet mee

eens

2 3 4 Ja,helemaalmee eens

17

Aantal respondenten

0

2

4

6

8

10

12

nee,helemaalniet zinvol

2 3 4 ja, heel ergzinvol

18

Aantal respondenten

Page 56: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

51

Statistieken voor vraag 19: De website bevat oefeningen online die je thuis kan maken.

Hoe zinvol vind je dat?

Gemiddelde waarde: 3.85 Variantie: 1.28

Statistieken voor vraag 20: De website Leukerlezen.nl bevat alle theorie over

leesvaardigheid van het eerste tot en met het vierde leerjaar. Hoe vind je dat?

Gemiddelde waarde: 4.42 Variantie: 0.47

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Helemaalniet zinvol

2 3 4 Heel ergzinvol

19

Aantal respondenten

0

2

4

6

8

10

12

14

16

helemaalniet handig

2 3 4 heel erghandig

20

Aantal respondenten

Page 57: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

52

Statistieken voor vraag 21: Ben jij het ermee eens dat je door de opdrachten uit dit

onderzoek meer gemotiveerd wordt om je leestaak goed uit te voeren?

Gemiddelde waarde: 3.77 Variantie: 1.25

Statistieken voor vraag 22: Is het je duidelijk geworden welke onderdelen van

leesvaardigheid jij nog goed moet oefenen voor je proefwerk?

Gemiddelde waarde: 3.88 Variantie: 0.95

0

2

4

6

8

10

12

Nee,helemaalniet mee

eens

2 3 4 Ja,helemaalmee eens

21

Aantal respondenten

0123456789

10

nee,helemaal

nietduidelijk

2 3 4 ja, heelduidelijk

22

Aantal respondenten

Page 58: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

53

Statistieken voor vraag 23: Hoe nuttig vind je de website Leukerlezen.nl?

Gemiddelde waarde: 4.35 Variantie: 0.69

Statistieken voor vraag 24: Hoe gemotiveerd was jij de afgelopen periode om goed mee te

doen met de leeslessen?

Gemiddelde waarde: 3.96 Variantie: 0.50

0

2

4

6

8

10

12

14

16

helemaalniet nuttig

2 3 4 heel ergnuttig

23

Aantal respondenten

0

2

4

6

8

10

12

14

Helemaalniet

gemotiveerd

2 3 4 Heel erggemotiveerd

24

Aantal respondenten

Page 59: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

54

Statistieken voor vraag 25: Hoe tevreden denk je dat je docent Nederlands is over de

motivatie van de klas in de leeslessen van de afgelopen periode?

Gemiddelde waarde: 4.27 Variantie: 0.50

Statistieken voor vraag 26: Denk je dat het onderzoek erin geslaagd is om de klas meer te

motiveren voor leestaken?

Gemiddelde waarde: 4.12 Variantie: 0.64

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Helemaalniet

tevreden

2 3 4 Heel ergtevreden

25

Aantal respondenten

Page 60: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

55

Bijlage 6 Reflectiemodel en resultaat

ingevuld door: ....................................................... klas ………………… datum ..............

De volgende onderdelen van de

cursus leesvaardigheid beheers ik

goed.

Zet een kruisje in het vakje met het

antwoord dat het meest van toepassing is.

Kies uit:

waar beetje niet

waar waar

de juiste leesstrategie kiezen

een tekst globaal lezen

signaalwoorden herkennen en markeren

kernzinnen vinden en onderstrepen

tekstsoort herkennen

de functie van een alinea herkennen

tekstverbanden herkennen

het onderwerp kort benoemen

de hoofdgedachte formuleren

leespubliek herkennen

tekstdoel herkennen

betekenissen van woorden vinden

tekst samenvatten

2 Wat moet ik beter gaan doen?

3 Hoe kan ik die verbetering

realiseren?

4 Mijn doel wordt:

Page 61: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

56

0 5 10 15 20 25

de juiste leesstrategie kiezen

een tekst globaal lezen

signaalwoorden herkennen en markeren

kernzinnen vinden en onderstrepen

tekstsoort herkennen

de functie van een alinea herkennen

tekstverbanden herkennen

het onderwerp kort benoemen

de hoofdgedachte formuleren

leespubliek herkennen

tekstdoel herkennen

betekenissen van woorden vinden

tekst samenvatten

NIET WAAR

BEETJE WAAR

WAAR

Page 62: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

57

Bijlage 7 Onderzoeksresultaten Archeweb

In gebruik sinds eind maart 2015, bijgehouden tot 6 mei, 2015.

Usage Statistics for www.leukerlezen.nl

Summary by Month Generated 06­May­2015 14:25 CEST

Summary by Month

Month Daily Avg Monthly Totals

Hits Files Pages Visits Sites KBytes Visits Pages Files Hits

May 2015 231 200 37 12 44 23693 75 226 1201 1386 Apr 2015 343 282 51 12 112 173414 369 1554 8473 102

94 Mar 2015 143 116 14 1 8 37193 27 238 1979 2437

Totals 234300 471 2018 11653 14117

Generated by Webalizer Version 2.23

Page 63: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

58

Bijlage 8 Onderzoeksresultaten uit de enquête

Deelvraag 1: 26 N Figuur 4

Enquête

vraag

Variabelen Mechanismen Score:

G W

Variantie

7 Tekstdelen onderscheiden Markeertaken 4.46 0.40

8 Geconcentreerd raken Markeertaken 4.27 0.58

15 Samenhang vinden Sorteertaken 3.50 1.33

9 Concentreren en motiveren Sorteertaken 3.31 2.29

16 Willen uitvoeren Sorteertaken 4.00 1.00

17 Geïnteresseerd raken Aantrekkelijke

teksten

4.08 0.79

Deelvraag 2: N=26 Figuur 7

Enquête

vraag

Variabelen Mechanismen Score:

G W

Variantie

11 Meningsvorming Discussies over

teksten

3.42 1.24

10 Meningsvorming Samenwerking 3.50 1.33

12 Zelfvertrouwen/zelf doen Modeling leestaak 3.54 1.33

13 Zelfvertrouwen/zelf doen Stappenplan en

beoordelingsschema

3.58 1.17

21 Je leestaak goed uitvoeren Activerende opdracht 3.77 1.25

Deelvraag 3: N=26 Figuur 14

Enquête

vraag

Variabelen Mechanismen Score:

G W

Variantie

18 Autonomie op het

eigen leerproces

Instructiefilmpjes nuttig? 4.04 0,88

Oefeningen online: handig? 3.85 1.28

Zelf leerstof kiezen: handig? 4.42 0.47

22 Inzicht eigen leesproces 3.88 0.95

23 Nut van de website? 4.35 0.69

24 Gemotiveerd meegedaan? 3.96 0.50

26 Onderzoek geslaagd? 4.12 0.64

Page 64: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

59

Bijlage 9 Leerlingenboekje

Zie volgende bladzijde en zie ook de website www.leukerlezen.nl

Kies leerlingenboekje: Vaardig in lezen

Het leerlingenboekje bestaat uit verschillende leesteksten die geselecteerd zijn

uit digitale kranten, al dan niet voorzien van een illustratie. Materialen die niet

door onderzoekster zelf zijn geschreven, zijn voorzien van bronvermeldingen in

de lopende tekst.

Page 66: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

Word een ster in tekstbegrip! In havo 4 en havo 5 oefen je regelmatig je leesvaardigheid. Aan het einde

van havo 5 wordt deze vaardigheid getoetst in het centraal eindexamen.

Synoniemen voor leesvaardigheid zijn ook wel tekstbegrip, tekstverklaring

of leesbegrip of begrijpend lezen.

Veel mensen vinden begrijpend lezen moeilijk of zij vinden het saai en

kunnen daarom weinig concentratie opbrengen voor het lezen van

teksten. Uit onderzoek (maar ook uit eigen ervaring) weten we dat havo

4-leerlingen soms snel afgeleid zijn van hun leestaken. We denken dat ze

daarom lagere cijfers halen dan nodig is. Dat werkt door in havo 5, bij het

centraal eindexamen zijn de cijfers laag. Inmiddels hebben heel wat

onderzoekers aangetoond dat Havo 4-leerlingen goed te motiveren zijn

voor hun leesvaardigheid, als leerlingen maar niet steeds uit het boek

hoeven werken. Er moet in de les meer met de teksten gedaan worden.

Daarom krijg je in periode 4 de leeslessen aangeboden met meer

afwisselende werkvormen. Bij die lessen hoort ook dit boekje. Het doel

van deze cursus is dat jij gemotiveerd raakt om je leesvaardigheid goed te

oefenen en dat je een ster wordt in tekstbegrip!

Om je leesvaardigheid goed te trainen, kun je gebruik maken van de

website www.leukerlezen.nl Op het leerlingendeel van deze site vind je

instructiefilmpjes, theorie, linkjes naar online oefeningen, invulschema’s

en nog veel meer. Ook alle teksten, zoals dit boekje, kun je terugvinden

op de site en downloaden. Lekker handig voor het geval je (per ongeluk)

dit boekje kwijtraakt. De site en dit boekje maken deel uit van een

onderzoek naar de motivatie voor leesvaardigheid onder havo 4-

leerlingen. Daarnaast werk je in periode 4 aan de opdrachten uit NN

volgens de planner voor periode 4.

Tot slot dan nog even dit. Wist je dat leerlingen met een grote

woordenschat beter teksten begrijpen? (Tuurlijk wist je dat.) Maar wist je

dat 30 % van die woordenschat in jullie leeftijd wordt aangeleerd door het

vrij lezen van fictie, literatuur en andere teksten? Dus…? Daag je zelf uit,

ga lekker veel lezen en haal een 8 of hoger voor je proefwerk.

(Toegegeven: een 8 is erg hoog. Maar het tikt wel lekker aan.

Leesvaardigheid wordt in de PART namelijk getoetst met een weging 4x)

Succes!

Page 67: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Drie lessen globaal en grondig lezen ................................................................................. 1

Les 1 ..................................................................................................................................................... 2

Les 2 en les 3 ................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Meting 1 .............................................................................................................................................. 0

Meting 2 .............................................................................................................................................. 1

Hoofdstuk 2. Observerend hardop leren lezen ....................................................................................... 2

Les 4 ..................................................................................................................................................... 2

Hoofdstuk 3. Zelf een toets samenstellen, maken en beoordelen ....................................................... 10

Les 5 ................................................................................................................................................... 10

Hoofdstuk 4. Bewust naar teksten luisteren ......................................................................................... 19

Les 6 ................................................................................................................................................... 19

Reflectiemodel ...................................................................................................................................... 24

Page 68: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

1

Hoofdstuk 1. Drie lessen globaal en grondig lezen

Doelen kennis ophalen: globaal en grondig lezen

kernzinnen

tekstsoort/doel/bouw

teksten leren markeren

leren sorteren

deelnemen aan discussie

inschatten eigen leesniveau

Werkwijze: in groepjes van drie

Voorkennis - je weet wat kernzinnen zijn

- je kent de tekstsoorten en bijbehorende tekstdoelen

- je weet wat bedoeld wordt met tekst-bouw

- je weet dat het tekstonderwerp één of enkele woorden is

- je weet dat de hoofdgedachte hetzelfde is als de

samenvatting van de tekst in één volledige zin. En je weet

dat het onderwerp in de hoofdgedachte genoemd wordt.

Inhoud Les 1: Opdracht 1 tot en met 4 p 2/3

Les 2: Opdracht 5, 6 en 7 p 4

Blanco notitievel voor aantekeningen p 5

Tekst 1 ‘Verbod op reclame” p 6

Tekst 2 Tekst met tekstregels p 7

Meting 1 p 9

Meting 2 p 10

Materiaal Digibord

Website Leukerlezen.nl => instructiefilmpje deel 1

Filmfragment over vrouw en reclame

Verschillende kleuren markeerstiften

In het boekje zitten voldoende lege bladzijden om op te schrijven.

Niveau F2/ F3 geschikt voor havo 4, als opstapje naar

moeilijkere teksten

-----------------------------------------------------------------------------------------

Page 69: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

2

Les 1

Ronde 1 Maak een groepje van drie en voer opdracht 1 uit.

Ronde 2 Opdracht 2. Bekijk en beluister het volgende beeldfragment

aandachtig. (1.35)

http://archief.schooltv.nl/beeldbank/clip/20070829_vrouwenreclame01

Letterlijke tekst uit deze clip: In de media vind je bepaalde ideeën over de rol van mannen en vrouwen terug. Mannen zijn

stoer en vrouwen zijn sexy. Dat schept een beeld waar vrouwen in het dagelijks leven nooit aan kunnen voldoen. “Nou, als

je kijkt naar de cosmetica-industrie van vandaag de dag, dan zie je dat producten over het algemeen toch meer verkocht

worden door een heel mooi, onbereikbaar schoonheidsideaal neer te zetten. Het probleem daarbij is echter dat dat

schoonheidsideaal over het algemeen niet echt is”. “Als je kijkt naar alle computer trucken die eruit gehaald kunnen

worden, dan is het ook geen kunst om er zo mooi, of tenminste zo uit te zien zoals die mevrouw eruit ziet. En is het eigenlijk

ook wel eng dat we met elkaar zo’n onrealistische nepschoonheid nastreven, Ja, het zou verboden moeten worden denk ik,

ha ha.” “Wat wij willen, wij willen juist producten verkopen vanuit een positief zelfbeeld, vanuit een echt beeld van

schoonheid, met echte vrouwen, om op die manier vrouwen en meiden aan te moedigen om op een positieve manier met

hun uiterlijk om te gaan en de verzorging om te gaan, en niet iets na te streven wat niet echt is”.

Opdracht 1 De tekst op tekstvel 1, pagina 6 ‘Verbod op reclame voor

cosmetische chirurgie’ bevat alleen de inleiding en het slot van een tekst.

Wat zou er in het middenstuk kunnen staan? (10 minuten)

Stap 1 Lees eerst de tekst in stilte

Stap 2 Markeer, terwijl je leest, de kernzinnen in beide alinea’s

Stap 3 Vergelijk in je groepje jullie kernzinnen en kom tot

overeenstemming. (Bespreek dit ook met de docent.)

Stap 4 Schrijf in het lege middenstuk deelonderwerpen op

die volgens jou in het ontbrekende middenstuk voorkomen.

Stap 5 Bespreek dit met je tafelgroep. Kiezen jullie dezelfde

deelonderwerpen?

Stap 6 Noteer de deelonderwerpen die je in het middenstuk kunt

verwachten. (Voorspelling!)

Stap 7 Kun je op basis van deze tekst (titel, inleiding en slot) al een

conclusie trekken over de tekstsoort? Zo ja, welke? Zo nee,

waarom niet?

Page 70: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

3

Doe de meting 1 op pagina 9.

Opdracht 3 : bespreek met elkaar de volgende vragen.

1. Wat is het onderwerp en de hoofdgedachte van dit beeldfragment?

2. Bespreek wat de tekstsoort en het doel van de tekst is: is de tekstsoort

uiteenzettend, beschouwend of betogend? Of is de tekst juist aansporend en

hebben we hier dan te maken met reclame?

3. Voer een discussie met je tafelgroep (of als de docent dat wil met de hele

klas) over de vraag:

Moeten reclames met onbereikbare schoonheidsidealen verboden worden?

Opdracht 4: Lees tekst 2 op pagina 7 globaal

(Dus ga beslist niet grondig lezen!)

1. Noteer de alinea-indeling in de kantlijn van de tekst.

Geef antwoord op de vragen:

a. Wat is de inleiding?

b. Wat is het slot?

c. Hoeveel alinea’s heeft het middenstuk?

2. Markeer de kernzinnen in de inleiding en het slot nog eens.

3. Wat is volgens jou de tekstsoort en het tekstdoel?

Waar let je op om dat te beoordelen

Page 71: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

4

Les 2 en les 3

Bekijk eerst het instructiefilmpje deel 2, maak daarna opdracht 5

Huiswerk: Bekijk het instructiefilmpje over grondig lezen.

Opdracht 5. Lees tekst 2 op pagina 7 nu grondig

1 Markeer nu alle kernzinnen

2 Markeer de regelnummers waar je argumenten ziet staan:

hoeveel tel je er in totaal?

3 Sorteer met een andere kleur alle citaten en stel de vraag:

a. van wie zijn de citaten afkomstig?

b. waarom worden ze gebruikt?

4 Wat is de bedoeling van de schrijver is met deze tekst?

Dus welk tekstdoel heeft deze tekst?

5 Vat nu de tekst samen in één zin.

6 Bepaal de tekstsoort en motiveer je antwoord

0 Ade tekst is een beschouwing, omdat ….

0 Bde tekst is een betoog, omdat ……

0 Cde tekst is een uiteenzetting, omdat ……

0 Dde tekst is een informatieve tekst, omdat ……

7 Vergelijk je antwoorden met elkaar

Opdracht 6. De sorteertaak

Elk groepje maakt één verzameling van drie woorden. Deze gesorteerde

woorden uit de tekst moeten op inhoud iets met elkaar te maken hebben.

Aan die verzameling wordt een woord uit de tekst toegevoegd dat er

inhoudelijk gezien niet bij hoort, maar er ogenschijnlijk goed bij past.

De sorteertaak mag voor andere leerlingen niet simpel zijn, dus er moet

goed over nagedacht worden.

Van alle verzamelingen kan een (Kahoot)quiz gemaakt worden of je wisselt

de verzamelingen op papier met elkaar uit. De hoofdvraag is dan steeds:

welk woord hoort in de verzameling niet thuis?

Opdracht 7. Nabespreking in de klas of met je tafelgroep:

De docent laat eerst alle markeringen in tekst 2 zien.

1. Welk voordeel heeft het om een tekst eerst globaal te lezen?

2. Welk voordeel heeft het als je in de tekst markeert?

Geldt dit voordeel voor iedereen?

3. Wat is het nut van sorteertaken?

4. Is het fijn dat je met elkaar kan discussiëren over het onderwerp?

5. Vul meting 2 in op pagina 10

Page 72: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

5

Notities

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Page 73: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

6

Tekst 1

Verbod op reclame cosmetische chirurgie

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………..

Reclame voor cosmetische chirurgie moet in Nederland worden verboden. Dat

stelt de PvdA naar aanleiding van de korting van 92 procent op plastische

chirurgie bij het Belgische Clinica Aesthetica via de collectieve inkoopsite

Groupon. In België geldt een verbod op reclame voor cosmetische chirurgie sinds

2011. In navolging moet dit verbod er ook in Nederland komen.

De Partij van de Arbeid wil dat er nu een reclameverbod komt, net als in

België. Niet meer stunten met aanbiedingen, maar goede voorlichting geven,

zodat mensen een bewuste afweging kunnen maken, waarbij risico’s worden

meegewogen. Ook wil de partij een stop op reclames die onbereikbare

schoonheidsidealen creëren. Het zou immers gek zijn als we dergelijke reclames

toestaan, terwijl we betere voorlichting verplicht stellen en ‘cowboys van de

markt’ proberen te weren. Het gaat om het een pakket van maatregelen:

stoppen met reclames voor cosmetische chirurgie én onbereikbare

schoonheidsidealen én grondige voorlichting.

Bron: www.PvdA.nl/personen/Lea Bouwmeester: namens PvdA Tweede Kamerlid

Wat zou hier in het

middenstuk kunnen

staan?

Bedenk 3

deelonderwerpen.

Page 74: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

7

Verbod op reclame van cosmetische chirurgie (tekst 2) 1

Steeds meer jonge meiden doen aan cosmetische chirurgie. Ze vergroten hun 2

borsten of laten vet weg zuigen. Toch zijn deze operaties niet altijd zonder risico. 3

“Ik was vijftien toen ik mijn borsten liet vergroten. Nu ben ik zeventien en 4

verminkt voor het leven” vertelt Natasha. 5

Reclame voor cosmetische chirurgie moet in Nederland worden verboden. Dat 6

stelt de PvdA naar aanleiding van de korting van 92 procent op plastische 7

chirurgie bij het Belgische Clinica Aesthetica via de collectieve inkoopsite 8

Groupon. In België geldt een verbod op reclame voor cosmetische chirurgie sinds 9

2011. In navolging moet dit verbod er ook in Nederland komen. 10

Een meisje van 17 jaar komt de kliniek van Esthetisch Centrum Amsterdam 11

binnen. Ze draagt een strakke spijkerbroek met cowboylaarzen en om haar 12

schouder draagt ze een schoudertas. Wanneer ze naar de wachtkamer wordt 13

verwezen, pakt ze een glamourtijdschrift uit haar tas en gaat al bladerend zitten. 14

Al snel vertelt het meisje waarvoor ze is gekomen. “Ik krijg vandaag mijn tweede 15

consult” zegt ze glunderend. “Ik wil dolgraag een borstvergroting en de dokter 16

gaat vandaag kijken hoe groot de prothesen precies moeten worden. Zoiets lijkt 17

me fantastisch.” Ze wijst naar een foto van Beyoncé die in een niemendalletjes 18

op de rode loper staat. “Grote borsten zijn nu eenmaal mooier.” Bang voor 19

complicaties is het meisje niet, de dokter heeft me verteld dat het pijnlijk is, 20

maar “wie mooi wil zijn moet pijn lijden. 21

De laatste jaren is de onvrede bij vrouwen over het uiterlijk gestegen. Vooral 22

jonge meiden zijn niet gelukkig met hun uiterlijk. In een onderzoek van 23

beautymerk Dove uit 2006 blijkt dat maar liefst 22 % van de Nederlandse 24

meiden liever niet naar school gaat uit onvrede over haar uiterlijk. Deze onvrede 25

zorgt ervoor dat veel meisjes die cosmetische chirurgie overwegen, geen 26

uitzondering meer zijn. Op het internet praten honderden meisjes met elkaar via 27

forums over het operatief veranderen van hun uiterlijk. De meest voorkomende 28

correcties onder jonge meisjes zijn: schaamlipcorrecties, borstvergrotingen, 29

neuscorrecties, liposuctie van heupen en benen en het opvullen van de lippen. 30

Toch zijn veel van die correcties niet zonder risico. De 17 jarige Natasha weet 31

daar alles van. Twee jaar geleden liet ze haar borsten vergroten, maar al snel 32

voelde ze dat het niet goed zat. Na enkele hersteloperaties heeft ze aan deze 33

ingreep dikke littekens overgehouden en ongelijke borsten met een rare vorm. 34

Een andere jonge vrouw: de 21 jarige Renate werd direct na de operatie 35

doodziek en zat een maand later met afgestorven tepels en helse pijnen. 36

Dr. Liesbeth Woertman, psycholoog aan de Universiteit Utrecht verbaast het niet 37

dat zoveel tienermeiden al cosmetische chirurgie ondergaan. “Om te beginnen is 38

het ideaalbeeld enorm veranderd de laatste jaren. De meiden van nu worden 39

blootgesteld aan nepschoonheid. De reclame-industrie pompt borsten op met een 40

klik van de muis en tailles worden met centimeters versmald. Recent onderzoek 41

heeft aangetoond dat dergelijke reclames het zelfbeeld van vrouwen enorm 42

aantast. Cosmetische operaties hebben bovendien, als gevolg van die reclames 43

Page 75: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

8

een hoog glamourgehalte en klinieken spelen daar graag op in. Ze maken 44

reclames met slogans als: make me beautiful en ze tonen in hun programma’s 45

alleen de mooie kanten. 46

Ook zijn er betalingsregelingen zodat de drempel voor jonge meiden om een 47

operatie te ondergaan, steeds lager wordt. Die drempel is in veel gevallen al 48

laag, want zelfs schoonheidsspecialisten verrichten tegen relatief lage prijzen 49

verschillende soorten cosmetische ingrepen, terwijl zij daar helemaal niet voor 50

zijn opgeleid. Levensgevaarlijk! 51

Voor het grootste deel komt de onvrede van jonge meiden voort uit reclames. De 52

Partij van de Arbeid wil daarom een verbod op reclames voor cosmetische 53

chirurgie, zoals borstvergroting, buikwandcorrecties en facelifts. Door 54

prijsverlagingen worden mensen verleid tot een medische handeling, terwijl de 55

risico’s onderbelicht blijven. De PvdA wil geen reclame, maar juist meer 56

voorlichting over de risico’s. Ook moeten plastische ingrepen aan 57

kwaliteitsvoorwaarden voldoen. 58

Het stunten met prijzen in de cosmetische chirurgie is moreel verwerpelijk. 59

Mensen worden met economische argumenten verleid tot het doen van medische 60

ingrepen. Terwijl het gaat om snijden en spuiten in een lichaam, waaraan 61

medische risico’s verbonden zijn. 62

Een gebrek aan voorlichting over risico’s en gebrek aan kwaliteit is al langere tijd 63

zorg van de beroepsgroep plastisch chirurgen en de Inspectie voor de 64

Gezondheidszorg (IGZ). Volgens hen zijn er ‘heel veel cowboys op die markt’ en 65

gaat er in private klinieken nogal eens iets mis. Zij maken zich zorgen over de 66

kwaliteit van cosmetische zorg in private klinieken. Basisartsen zouden de 67

operaties verrichten en kinderen onder de 18 jaar worden, tegen de richtlijnen 68

in, behandeld bij bijvoorbeeld overgewicht en borstvergroting. Door het 69

ontbreken van regels kan de IGZ niet vooraf goed toetsen, met alle gevolgen van 70

dien. 71

Plastisch chirurgen in de publieke zorg houden zich redelijk aan de richtlijnen en 72

bijscholing, soms verrichten zij de ingrepen nog te makkelijk. Bij private 73

klinieken is dit erger. Dit vormt een risico voor gezondheid, die vermeden kan 74

worden door aan private klinieken minimaal dezelfde eisen te stellen als aan 75

publieke klinieken. De minister van Volksgezondheid heeft toegezegd dit te 76

regelen. Ook zou meer voorlichting gegeven moeten worden. 77

De Partij van de Arbeid wil dat er nu een reclameverbod komt, net als in België. 78

Niet meer stunten met aanbiedingen, maar goede voorlichting geven, zodat 79

mensen een bewuste afweging kunnen maken, waarbij risico’s worden 80

meegewogen. Ook wil de partij een stop op reclames die onbereikbare 81

schoonheidsidealen creëren. Het zou immers gek zijn als we dergelijke reclames 82

toestaan, terwijl we betere voorlichting verplicht stellen en ‘cowboys van de 83

markt’ proberen te weren. Het gaat om het een pakket van maatregelen: 84

stoppen met reclames voor cosmetische chirurgie én onbereikbare 85

schoonheidsidealen én grondige voorlichting 86

Bron: www.PvdA.nl/personen/Lea Bouwmeester: Tweede Kamerlid namens PvdA87

Page 76: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

0

Meting 1 van: Naam: ………………………...................................................

Je hebt één les besteed aan een tekst en een filmpje over cosmetische chirurgie.

Je gaat daar nu een meting voor doen. Kies steeds één antwoord.

1. Je moest in opdracht 1 voorspellen wat er in het middenstuk zou staan,

zodat je al over de tekst na zou gaan denken. Hoe vond je dat?

0 A Ik vond dat helemaal niet zinvol

0 B Ik vond dat niet zinvol

0 C Ik vond dat wel zinvol

0 D Ik vond dat heel erg zinvol

2. Vind je het moeilijk om te voorspellen wat er in een tekst kan staan?

0 A Ja, dat vind ik erg lastig

0 B Ja, dat vind ik lastig

0 C Dat hangt helemaal af van het onderwerp van de tekst

0 D Nee, dat vind ik niet lastig

0 E Nee, dat vind ik helemaal niet lastig

3. Hoeveel deelonderwerpen van het middenstuk had jij voorspeld?

0 A Ik had minstens drie deelonderwerpen voorspeld

0 B Ik had twee deelonderwerpen voorspeld

0 C Ik had één deelonderwerp voorspeld

0 D Ik had geen enkel deelonderwerp voorspeld

4. Had je de kernzinnen in de inleiding en in het slot goed gemarkeerd?

0 A Ja, ik had beide kernzinnen goed gemarkeerd

0 B Ik had alleen de kernzin in de inleiding goed gemarkeerd

0 C Ik had alleen de kernzin van het slot goed gemarkeerd

0 D Ik had geen van beide kernzinnen goed gemarkeerd

5. Wist je bij opdracht 1 de tekstsoort en het tekstdoel van tekst 1 al ?

0 A Nee, ik wist geen van beide

0 B Ik twijfelde

0 C Ik wist één van beide zeker

0 D Ja, ik wist beide zeker, omdat ……………………………………………………......

6. De volgende beweringen zijn op mij van toepassing.

Hier mag je meer dan één antwoord aankruisen.

0 A Ik heb nagedacht over het onderwerp van de tekst

0 B Door het filmpje raakte ik betrokken bij het tekstonderwerp

0 C Door de discussie raakte ik betrokken bij het tekstonderwerp

0 D Ik vind de werkvorm voor leesvaardigheid in deze les leuk

0 E Ik vind het moeilijk om kernzinnen te markeren

0 F Door het markeren concentreer ik me beter op de tekst

Page 77: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

1

Meting 2 van: Naam: ………………………...................................................

1. Je moest de kernzinnen in tekst 2 markeren. Hoe vond je dat?

0 A Ik vond dat erg lastig

0 B Ik vond dat lastig

0 C Ik vond dat niet lastig

0 D Ik vond dat helemaal niet lastig

2. Heb je de juiste zinnen gemarkeerd?

0 A Nee, ik had geen enkele kernzin goed gemarkeerd

0 B Nee, ik had één tot drie kernzinnen goed gemarkeerd

0 C Het gaat wel, ik had vier tot vijf kernzinnen goed gemarkeerd

0 D Ja, ik had zes tot acht kernzinnen goed gemarkeerd.

0 E Ja, ik had meer dan acht zinnen goed gemarkeerd

3. Teksten zijn lang niet altijd geschreven “volgens de regels” zoals jij dat op

school leert. Daardoor raak je makkelijk aan het twijfelen, bijvoorbeeld over

de keuze voor kernzinnen. Hoe kies jij kernzinnen als je twijfelt?

0 A Ik kies gewoon zomaar wat

0 B Ik kies de zin die het onderwerp van de tekst bevat

0 C Ik kies de eerste of de laatste zin van een alinea

0 D Ik kies voor de combinatie van antwoord B en C

0 E Ik markeer dan meerdere zinnen in een alinea.

0 F Anders: nl.,

…………………………………………………………………………………………………………

4. Had jij het aantal alinea’s goed geteld? 0 ja 0 nee

5. Als de volgende beweringen voor jou waar zijn, vink ze dan aan.

0 A het sorteren van argumenten vond ik zinvol

0 B het sorteren van citaten vond ik zinvol

0 C de sorteertaak vond ik leuk

0 D door de sorteertaak begreep ik de tekst beter

0 E het discussiëren over de tekstsoort vond ik zinvol

0 F na deze twee lessen heb ik mijn kennis over tekstsoort, tekstdoel

en tekstbouw weer op goed op orde

0 G de werkvorm van deze les leesvaardigheid vond ik leuk

6. Sommige onderdelen wil ik beter leren beheersen, zoals:

…………………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………………..

Page 78: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

2

Hoofdstuk 2. Observerend hardop leren lezen

Les 4

Doel: Je leert door te modelen (kijken, luisteren en nadoen) hoe je

een leestaak aanpakt zodat je de tekst goed begrijpt.

Voorkennis Je kent de tekstsoorten en doelen,

je weet wat de volgende begrippen inhouden:

- onderwerp

- hoofdgedachte

- kernzinnen

- signaalwoorden

- verbanden

- structuur

- betrouwbare bronnen

- markeren

- citaten, meningen en feiten

- globaal lezen

- grondig lezen

In je boek en op www.leukerlezen.nl kun je

instructiefilmpjes en theorie over deze begrippen vinden.

Materiaal: Tekst 5: Jongerenprotest op Cypres p. 13

Tekst 6: Huidkanker steeds vaker bij jongeren p. 14

Tekst 7: Tijdelijk oorsuizen p. 15

Tekst 8: Eetbare insecten produceren minder.. p. 16

Blanco notitieblad p. 17

Observatieformulier p. 18

Werkwijze: In groepen van vijf leerlingen: één modeler

twee observanten, twee toehoorders/meelezers

Uitleg De docent modelt tekst 5 p. 13 15 min

Jij leest mee met de tekst en je let goed op hoe de

docent de leestaak aanpakt. Je krijgt van de docent

een instructie om zelf in je groepje te modelen met tekst 6

Opdracht 1 Een leestaak modelen: tekst 6 p. 14

De modeler denkt “hardop” terwijl hij leest.

De modeler werkt in fases: zie volgende bladzijde

Page 79: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

3

Vervolg modelen

Fase 1: 10 min

- Leest eerst globaal de titel, inleiding, slot, bron.

- Zeg hardop wat je daarbij denkt.

- Noteer alineanummers

- Markeer kernzinnen, als dat al mogelijk is.

- Markeer signaalwoorden die al opvallen.

- Benoem daarbij alles wat opvalt

- Schat in welke tekstsoort het en waarom je dat denkt

- Schat het tekstdoel in

- Schat de betrouwbaarheid in van de bron

Fase 2 15 min

- Lees de tekst grondig: titel, inleiding, middenstuk, slot, bron

- Markeer overige kernzinnen. (Dus geen details)

- Bepaal het onderwerp van de tekst

- Bepaal de tekstsoort en het doel opnieuw

- Bepaal voor wie de tekst bestemd is

- Markeer signaalwoorden en noem bijbehorende verbanden.

- Markeer met verschillende kleuren opvallende zaken, zoals

citaten, meningen, personen die aan het woord zijn en feiten

- Probeer vast te stellen welke structuur de tekst heeft

- Vorm je een mening over de betrouwbaarheid van de bron

- Vat de tekst samen in één volledige zin

Twee observanten vullen het observatieformulier in

Fase 3

Rondje Feedback 10 min

Observanten lezen hun bevindingen voor

Toehoorders geven hun mening

Fase 4 Nabespreken en huiswerkopdracht geven 5 min

Huiswerk Kies een tekst (tekst 7 op pagina 15 of tekst 8 op pagina 16)

en lees de tekst zoals je het in deze les geleerd hebt.

Pas fase 1 én fase 2 toe.

Noteer je bevindingen op het blanco notitieblad.

Let op! Leerlingen uit H4b voeren deze taak uit en presenteren het aan de klas.

De klas geeft feedback

Page 80: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

4

Tekst 5

Jongerenprotest op Cyprus

Cyprus is maandag op het nippertje gered. Het eiland heeft grote schulden en de banken zijn er al

meer dan een week dicht. De EU beloofde maandag te helpen met tien miljard euro. Toch maken

veel Cypriotische jongeren zich zorgen om de toekomst.

- Door Charlotte Goldhoorn

Cyprus krijgt die tien miljard niet gratis en moet daarnaast zelf ook nog eens bijna zes miljard euro

ophoesten. Dat doet het land door geld weg te halen bij rijke spaarders. Banken zijn erg belangrijk

voor de economie van Cyprus. Het geld dat erop staat, is acht keer meer waard dan de totale

economie van het land. Dat komt doordat veel buitenlanders er hun spaargeld hebben gestald

vanwege het feit dat ze er in Cyprus minder belasting over hoeven te betalen. Nu Cyprus geld nodig

heeft, gaat het alle spaarders die meer dan 100.000 euro op de bank hebben, extra zwaar belasten

om de zes miljard bij elkaar te krijgen.

Werkloos

Dankzij het reddingsplan gaat Cyprus niet failliet en kan het de euro als munteenheid houden. Maar

dit betekent niet dat de problemen voorbij zijn. Van de twee grootste banken wordt er één gesloten

en wordt de ander veel kleiner dan deze nu is. Daardoor zullen veel mensen hun baan verliezen.

Ook jongeren zijn niet gerust op hun toekomst. Ze zijn bang dat ze na hun studie geen baan kunnen

vinden, nu zoveel mensen werkloos worden. Daarom gingen ze dinsdag de straat op om te

protesteren.

Zevendays 27 maart 2013

Page 81: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

5

Tekst 6

Huidkanker steeds vaker bij jongeren

Het totale aantal mensen met een kwaadaardig melanoom is de laatste tien jaar

verdubbeld. Vooral jongeren hebben steeds vaker huidkanker. Daarom start Stichting

Melanoom een internetcampagne om jongeren bewust te maken van de risico's.

Met de nieuwe voorlichtingscampagne op YouTube, Twitter en op Facebook hoopt Stichting

Melanoom deze stijging te stoppen. De campagne is gericht op jongeren en heet 'Beste 16-

jarige ik'. In een campagnefilmpje spreken mensen met huidkanker zestienjarigen aan op

hun (zon)gedrag. Ze laten littekens zien van de plekken waar melanomen zijn weggehaald.

Het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis bevestigt de stijging. 'In Nederland is

melanoom nu de snelst groeiende vorm van kanker', zegt internist-oncoloog Dr. C Blank naar

aanleiding van de campagne. 'Jaarlijks komen er ruim 4800 nieuwe patiënten bij. Wij

verwachten de komende vijf jaar eenzelfde stijging.' Volgens de artsen komt dat omdat we

veel meer en vaker in de zon zitten.

Een deel van de melanomen kan dan ook worden voorkomen door minder lang in de zon te

zitten en je goed in te smeren. Daarom krijgen de eerste vijfduizend personen die de

Facebook-pagina van Stichting Melanoom liken een zonbeschermingspakket. Naast goed

insmeren moet je je huid regelmatig controleren op nieuwe of veranderde moedervlekken.

Zevendays, april 2011

Page 82: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

6

Tekst 7

Tijdelijk oorsuizen bij driekwart Vlaamse jongeren BRON: EOS: 13 AUGUSTUS, 2013 - 15:20

Foto: Imageglobe

Uit een studie van de Universiteit Antwerpen blijkt dat driekwart van de

jongeren aan tijdelijk oorsuizen lijdt. Een op de vijf kampt met permanente

tinnitus. Nochtans zijn jongeren zich weinig bewust van het probleem: bijna

geen enkele jongere vreest voor gehoorschade.

Het aantal gevallen van gehoorschade is de afgelopen twintig jaar - door langere blootstelling

aan luide muziek - enorm toegenomen. Onderzoeker Annick Gilles ondervroeg bijna 4.000

Vlaamse jongeren tussen 14 en 18 jaar oud. Drie kwart van de jongeren ervaart na een

avondje stappen tijdelijke symptomen van oorsuizen. En zo’n twintig procent van de jongeren

heeft permanent last van oorsuizen. Jongens (20%) rapporteren meer blijvende tinnitus dan

meisjes (17%). De studie verscheen eind juli in PLOS One.

Jongeren zijn zich niet goed bewust van de gevaren van te luide muziek. De meerderheid

(95%) is niet bekommerd om permanent oorsuizen. Slechts vijf procent van de Vlaamse

jongeren draagt gehoorbescherming bij het uitgaan.

Het dragen van gehoorbescherming verschilt van land tot land. Overal heerst een andere kijk

op luide muziek. Zo beschermt ongeveer zestig procent van de Zweedse jongeren de oren,

tegenover maar anderhalf procent in Brazilië.

De onderzoekers trekken daarom aan de alarmbel. Ze pleiten voor nieuwe en aangepaste

preventiecampagnes. De huidige acties focussen te veel op gehoorschade in het algemeen. De

onderzoekers vinden dat het beter is om de aandacht te vestigen op symptomen zoals tijdelijk

en permanent oorsuizen. Ook zouden persoonlijke ervaringen moeten helpen om jongeren te

sensibiliseren, aldus de onderzoekers. (eb)

Page 83: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

7

Tekst 8

Eetbare insecten produceren minder broeikasgassen dan vee

Insecten stoten per kilogram insectenvlees in beginsel veel minder

broeikasgassen uit dan runderen en varkens. Dat concluderen wetenschappers

van Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR, die met overheid en

bedrijfsleven onderzoeken of de kweek van insecten kan bijdragen aan een meer

duurzame eiwitproductie. Insectenvlees kan zo een alternatief vormen voor

gangbaar vlees.

De wereldwijde veeteelt levert een belangrijke bijdrage aan de productie van

broeikasgassen. Voor het beoordelen van de duurzaamheid van insectenvlees

kwantificeerden de onderzoekers van Wageningen University de productie van

broeikasgassen van een aantal eetbare insectensoorten. De resultaten van het

onderzoek verschenen in het gerenommeerde, online tijdschrift PLoS ONE van 29

december.

Het onderzoeksteam heeft voor het eerst gemeten hoeveel broeikasgassen

insecten per kilogram product uitstoten. Het ging daarbij om methaan (CH4) en

lachgas (N2O). De resultaten laten zien dat insecten veel minder broeikasgassen

uitstoten dan de gangbare productiedieren, zoals runderen en varkens. Zo

produceert een varken tien tot honderd keer zo veel broeikasgassen per kilogram

groei als bijvoorbeeld meelwormen. Ook de uitstoot van ammoniak (veroorzaker

van verzuring en eutrofiëring van grondwater) blijkt aanzienlijk lager te zijn. Een

varken stoot acht tot twaalf keer zoveel ammoniak uit per kilogram groei als

krekels en tot wel vijftig keer zoveel als sprinkhanen. Bijkomend voordeel van

insecten boven zoogdieren is dat ze hun voedsel sneller omzetten in vlees.

Alternatief

Het onderzoek toont aan dat eiwitten afkomstig van insecten, in beginsel, een

milieuvriendelijk alternatief zijn voor eiwitten uit vlees afkomstig van de

gebruikelijke productiedieren. Verder onderzoek is nodig om na te gaan of de

productie van een kilogram insecteneiwit ook milieuvriendelijker is dan

conventioneel dierlijk eiwit wanneer de gehele productieketen in aanmerking

wordt genomen.

Wageningen University

Page 84: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

8

Notitie

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Page 85: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

9

Observatieformulier, horend bij les observerend-hardop-leren lezen

Door goed te observeren kun je de lezer vertellen of de leestaak goed is aangepakt. Noteer

een kruisje in de kolom als je iets niet, weinig, gedeeltelijk of vaak hebt waargenomen.

Naam van de geobserveerde: ..........................................................................

Naam van de observator: ..........................................................................

Welke tekst wordt gelezen? ..........................................................................

1= niet waargenomen 2= weinig waargenomen 3= gedeeltelijk waargenomen 4= vaak waargenomen

De lezer leest globaal volgens fase 1: 1 2 3 4

1. Leest hardop de titel, inleiding, slot, bron.

2. Zegt wat hij/zij daarbij denkt.

3. Noteert alineanummers

4. Markeert kernzinnen, als dat al mogelijk is.

5. Markeert signaalwoorden die al opvallen.

6. Benoemt daarbij alles wat opvalt

7. Schat de tekstsoort in en legt uit waarom.

8. Schat het tekstdoel in en legt uit waarom

9. Probeert het tekstonderwerp in te schatten

10. Schat de betrouwbaarheid in van de bron

De lezer leest de tekst grondig, volgens fase 2 1 2 3 4

11. De lezer leest hardop

12. De lezer zegt steeds wat hij hieruit opmaakt

13. De lezer noemt de kernzin van de inleiding

van de alinea’s in he middenstuk

van het slot

14. De lezer noemt signaalwoorden In hele tekst

15. De lezer noemt verbanden In hele tekst

16. De lezer herkent de functie van alinea’s

17. De lezer legt uit waaraan hij die functies herkent

18. De lezer herkent de structuur van de tekst

19. De lezer legt uit waaraan hij de structuur herkent

20. De lezer benoemt de tekstsoort is

21. De lezer licht toe waarom het die tekstsoort is

22. De lezer benoemt het tekstdoel

23. De lezer licht toe waarom het dat tekstdoel is

24. De lezer noemt het tekstonderwerp

25. De lezer noemt de hoofdgedachte

26. De lezer oordeelt over de betrouwbaarheid van de bron

Totaal

Feedback

Page 86: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

10

Hoofdstuk 3. Zelf een toets samenstellen, maken en beoordelen

Les 5

Doel: 1. signaalwoorden en verbanden herkennen en groeperen

2. begrijpen welk soort vragen er gesteld kunnen worden

3. elkaar feedback geven op een onderdeel uit het leesproces

Werkwijze: eerst klassikaal, dan alleen, daarna in duo’s

Voorkennis Leerlingen hebben de theorie bestudeerd uit Nieuw

Nederlands over signaalwoorden, verbanden, functies en

tekststructuur.

Theorie hierover staat ook op www.leukerlezen.nl

Materiaal Naar keuze: tekst A en tekst 11A of tekst B en tekst 11B

Beoordelingsmodel: p. 27

(voor de docent: Het is gunstig als duo’s dezelfde teksten

kiezen en als de evenredig verdeeld zijn over de klas).

Niveau teksten zijn op F2/F3

de opdracht is op F3 niveau, geschikt voor havo 4

------------------------------------------------------------------------------------------

Ronde 1: 5 minuten voorkennis ophalen. Klassikaal.

De docent maakt kolommen op het digibord en vraagt je

welke tekstverbanden je kent en noteert deze in de kolommen.

Jij bedenkt nu zoveel mogelijk signaalwoorden die bij die verbanden

horen. De leerling die de stift krijgt, noteert het eerste

signaalwoord en geeft daarna de stift door aan een andere leerling

die ook weer een signaalwoord in de juiste kolom toevoegt.

Ronde 2: 10 minuten. Individueel

Kies voor tekstfragment A of tekstfragment B, zie bladzijde 21

Let op: de verdeling in de klas moet half om half zijn.

Opdracht 1

Werk even in stilte en concentreer je op dit kleine tekstfragment.

Markeer de signaalwoorden en noteer het bijbehorende verband.

Opdracht 2

Vorm een duo met iemand die hetzelfde tekstfragment heeft

gekozen en voer opdracht 2 op de volgende bladzijde 20 uit.

Page 87: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

11

Opdracht 2: Bespreek met elkaar de volgende vragen.

1. Wat is, denk je, het onderwerp van deze tekst?

2. Waar let je op om dat te bepalen?

3. Wat moet er volgens jullie op de stippellijntjes staan? Met andere woorden wat

zouden de deelonderwerpen kunnen zijn?

4. Heb je een idee wat de hoofdgedachte kan zijn? Waar let je op om dat te bepalen?

5. Welke functie heeft de inleiding hier?

6. En welke functie heeft het slot hier?

7. Kun je al zien wat de tekstsoort en het tekstdoel zijn?

Page 88: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

12

Tekst A

Tekst B

………………………… insecten, veelzijdige stukjes vlees!

Het klinkt misschien vies, maar insecten kun je eten. In Europa en

Noord-Amerika zijn we (nog) niet gewend insecten te eten, maar in

grote delen van de wereld is dat heel normaal.

Zo smullen mensen in Cambodja van gefrituurde vogelspinnen en in Mexico

loopt bij mensen het water in de mond als sprinkhanen op het menu staan.

Ook in India, Zuid-Amerika, Australië en Thailand zijn mensen gek op

insecten. Daar staan mieren op het menu. Nederlandse onderzoekers

verwachten dat in 2020 insecten ook in Nederland gegeten gaan worden.

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………hier mist het middenstuk

……………………………………………………………….

In een aantal restaurants in Nederland worden insecten geserveerd. Ook de

leerlingen van koksopleidingen leren hoe ze insecten moeten koken, bakken

en wokken. Zo zijn ze voorbereid op de toekomst. De Minister van Landbouw

zorgt er voor dat er insecten op de menukaart van de kantine van het

ministerie staan. Ook trekt zij 1 miljoen euro uit om te laten onderzoeken op

welke manieren insecten als voedsel kunnen dienen. Zullen insecten dan toch

echt over een paar jaar gewoon in de supermarkt liggen?

Wat …………….. in de communicatie

De hele dag spreken wij met elkaar en een groot deel van die gesprekken kun je rustig

roddelen noemen. Niet altijd met slechte bedoelingen praten we graag over een ander,

maar één ding is zeker, we doen het wél. Typerend van het roddelen is de behoefte van

mensen om de informatie die je hebt gekregen direct aan iemand door te geven. Maar,

ook typerend bij het roddelen, je geeft die informatie dan heel gekleurd door. Je laat je

namelijk door veel factoren beïnvloeden, waardoor ruis ontstaat. Ruis in gesprekken

beïnvloedt het waarheidsgehalte, voor zover je bij roddelen over een waarheidsgehalte

kunt spreken.

……………………………………………………………………………………………………

……………………………hier mist het middenstuk …………………………………………

En dat is dus ruis. Al bij de derde ronde is een verhaal teruggebracht tot een paar

zinnetjes, waarbij zelfs de belangrijkste informatie, namelijk dat Paris Hilton terug moet

naar de gevangenis, al is verdwenen. In korte tijd zijn er verschillen ontstaan in de

informatieoverdracht over één onderwerp. Zo gaat dat bij roddelen ook. In die

gespreksvorm wordt maar zelden nagetrokken of de informatie klopt. De hoeveelheid

ruis neemt toe, naarmate er meer over gecommuniceerd wordt in het `roddelcircuit`.

Bron: schooltv 2007

Page 89: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

13

Ronde 3: 20 minuten. Individueel.

Lees nu tekst 11A of 11B grondig.

Opdracht 3

Bespreek in een duo de tekstsoort, het tekstdoel, het onderwerp, de

hoofdgedachte, de verbanden en de structuur. Maak samen acht

vragen over de tekst en maak er een nakijkmodel bij, zoals bij een

toets. Het is de bedoeling dat je laat zien dat je in dit stadium heel

goed begrijpt welk soort vragen kan verwachten. Dus je vragen zijn niet

afgezaagd, maar getuigen van het feit dat je er goed over hebt nagedacht.

De vragen gaan over:

- onderwerp

- hoofdgedachte

- signaalwoorden en tekstverband

- tekstsoort

- tekstdoel

- leespubliek

- functies van een alinea

- de inhoud

Ronde 7: 10 minuten

Wissel je toets met een ander duo uit. Beoordeel de vragen aan de

hand van het beoordelingsformulier. Zie pagina 27

Het huiswerk krijg je vandaag van je medeklasgenoten. Dat is namelijk de toets

die zij voor je gemaakt hebben.

Page 90: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

14

Tekst 11A

Eetbare insecten

Veelzijdige stukjes vlees!

Het klinkt misschien vies, maar insecten kun je eten. In Europa en Noord-

Amerika zijn we (nog) niet gewend insecten te eten, maar in grote delen

van de wereld is dat heel normaal.

Zo smullen mensen in Cambodja van gefrituurde vogelspinnen en in Mexico loopt

bij mensen het water in de mond als sprinkhanen op het menu staan. Ook in

India, Zuid-Amerika, Australië en Thailand zijn mensen gek op insecten. Daar

staan mieren op het menu. Nederlandse onderzoekers verwachten dat in 2020

insecten ook in Nederland gegeten gaan worden.

Er zijn ongeveer 1400 soorten insecten die voor de mens eetbaar zijn. Het

populairste eetbare insect is de sprinkhaan. Verder zijn er rupsen, kevers, bijen,

wespen, wantsen, termieten, mieren en muggen die goed te eten zijn. Van al die

eetbare insecten leeft slechts 2% in Europa. In Amerika en in Azië wonen 24%

van de eetbare beestjes en in Afrika is dat zelfs 38%. Insecten eten is heel

gezond. Insecten bevatten eiwitten, vetten en mineralen. Eiwitten zijn

belangrijke bouwstoffen die je lichaam gebruikt om nieuwe cellen aan te maken.

Insecten bestaan wel voor dertig tot 70% uit eiwitten. Andere voedingsmiddelen

waarin eiwitten zitten zijn: kip, vis, vlees, yoghurt, kaas, pindakaas, eieren en

insecten dus.

Net als in veel andere landen zijn we in Nederland gewend veel vlees te eten.

Maar voor al die miljarden vleeseters is er in de toekomst waarschijnlijk niet

genoeg vlees meer. Daarom zijn we op zoek naar vleesvervangers. Insecten zijn

goede vleesvervangers. Ze zijn rijk aan eiwitten, vet en vitamines. Een kilo

sprinkhanen heeft evenveel calorieën als 5 hamburgers, 6 pizza's of 11 hotdogs.

En sprinkhanen vind je overal. Daar komt nog bij dat een sprinkhaan maar 1

keer zijn gewicht aan voedsel nodig heeft om uit te groeien tot een volwassen

dier. Een koe heeft wel 10 keer zijn eigen gewicht nodig aan voedsel.

In veel koek en snoep zijn insecten verwerkt. Je denkt misschien dat je nog nooit

een insect hebt gegeten, maar in kant-en-klaar voedsel, zoals tomatensoep,

pindakaas en appelmoes zitten soms insecten verwerkt . De

Voedsel en Warenautoriteit bepaalt hoeveel insectendelen er maximaal in de

producten mogen. Insecten worden gebruikt als kleurstof om bijvoorbeeld snoep

en koek de rode of roze kleur te geven. Naar schatting eet je al zo’n 500 gram

insecten per jaar zonder dat je het doorhebt.

In een aantal restaurants in Nederland worden nu insecten geserveerd. Ook de

leerlingen van koksopleidingen leren ze insecten te koken, bakken en wokken. Zo

Page 91: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

15

zijn ze voorbereid op de toekomst. De Minister van Landbouw zorgt er voor dat

er insecten op de menukaart van de kantine van het ministerie staan. Ook trekt

zij 1 miljoen euro uit om te laten onderzoeken op welke manieren insecten als

voedsel kunnen dienen. Dus insecten zullen over een paar jaar waarschijnlijk

gewoon in de supermarkt liggen, zodat we er een heerlijke maaltijd van kunnen

bereiden.

Bron: Duurzaaminsecteneten.nl 2013

Page 92: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

16

Tekst 11B

Wat misgaat in de communicatie

De hele dag spreken wij met elkaar en een groot deel van die gesprekken kun je

rustig roddelen noemen. Niet altijd met slechte bedoelingen praten we graag

over een ander, maar één ding is zeker, we doen het wél. Typerend van het

roddelen is de behoefte van mensen om de informatie die je hebt gekregen

direct aan iemand door te geven. Maar, ook typerend bij het roddelen, je geeft

die informatie dan heel gekleurd door. Je laat je namelijk door veel factoren

beìnvloeden, waardoor ruis ontstaat. Ruis in gesprekken beìnvloedt het

waarheidsgehalte, voor zover je bij roddelen over een waarheidsgehalte kunt

spreken.

De letterlijke betekenis van roddelen is: ‘het met genoegen praten over anderen,

met name in ongunstige zin’. Roddelen is een vorm van communicatie, dat is de

uitwisseling van informatie. Bij communicatie is er altijd sprake van een zender

en een ontvanger. De zender stuurt informatie naar de ontvanger. Soms kan die

reageren, zoals bij een gesprek, maar soms ook niet: als je televisie kijkt, heb jij

niet de mogelijkheid om iets terug te zeggen. In die overdracht van informatie

kan er van alles misgaan tussen zender en ontvanger. Als dat gebeurt, is er

sprake van ruis. De informatie wordt dan niet goed of niet volledig overgebracht.

Om uit te zoeken en te laten zien hoe ruis werkt, vroeg een docent Nederlands

aan Hester om een krantenbericht goed te lezen. Daarna moest zij het verhaal

doorvertellen aan Irene, die het op haar beurt weer moest doorvertellen,

enzovoort. Het krantenbericht bestond uit 400 woorden. Hester las het bericht en

moest de informatie daarna direct mondeling doorgeven.

“Eh, Paris Hilton, die eh, was na drie dagen vrijgelaten uit de cel omdat ze was

opgepakt wegens rijden onder invloed. Nadat ze al een keer eerder was

opgepakt, vanwege ook rijden onder invloed. Toen was haar rijbewijs

afgenomen. Ze zou eigenlijk 23 dagen moeten zitten, maar vanwege een of

andere medische reden kon ze dus eerder vrijgelaten worden na drie dagen. En

dan zou ze nog wel 40 dagen huisarrest hebben gekregen maar eh, dat is

volgens mij ook niet gedaan”.

Irene vertelt wat zij gehoord heeft verder aan Wessel “Nou eh, over Paris Hilton,

die zat in de gevangenis voor het rijden onder invloed omdat ze het al eens

eerder had gedaan. En ja, ze had geen rijbewijs, dus ze ging naar de

gevangenis. En het was voor 23 dagen maar ze was door medische redenen was

ze weer weggegaan, had ze huisarrest. Maar dat heeft ze nu ook niet meer. En

dat wordt nu weer besproken of zo. Zoiets”.

Vervolgens geeft Wessel deze informatie door aan de docent Nederlands: “Het

ging over Paris Hilton, die ging rijden onder invloed, werd ze gepakt, Toen moest

ze de gevangenis in. En toen is ze ook weer vrijgelaten”.

En dat is dus ruis. Al bij de derde ronde is een verhaal teruggebracht tot een

Page 93: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

17

paar zinnetjes, waarbij zelfs de belangrijkste informatie, namelijk dat Paris Hilton

terug moet naar de gevangenis, al is verdwenen. In korte tijd zijn er verschillen

ontstaan in de informatieoverdracht over één onderwerp. Zo gaat dat bij

roddelen ook. In die gespreksvorm wordt maar zelden nagetrokken of de

informatie klopt. De hoeveelheid ruis neemt toe, naarmate er meer over

gecommuniceerd wordt in het `roddelcircuit`.

Bron: schooltv 2007

Page 94: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

18

Beoordelingsmodel voor de tekstvragen (incl. nakijkmodel) die de

leerling gemaakt heeft bij tekst 11A of 11B

Naam beoordelaar: .............................. en ……………………………………………………..

Naam beoordeelde ............................... en …………………………………………………….

Datum: ………………………………………

Onv. Vold Goed

De vragen bevatten een goede vraag over tekstsoort 0 0 0

Het antwoord op het nakijkblad is correct. 0 0 0

Er wordt een goede vraag gesteld over het tekstdoel. 0 0 0

Het antwoord op het nakijkblad is correct. 0 0 0

De vraag over de functie van een alinea is goed gesteld. 0 0 0

het antwoord op het nakijkblad is correct. 0 0 0

De vraag over het leespubliek is goed geformuleerd 0 0 0

Het antwoord op het nakijkblad is correct. 0 0 0

De vraag over de hoofdgedachte is goed geformuleerd 0 0 0

Het antwoord op het nakijkblad is correct. 0 0 0

De vraag over het onderwerp is goed geformuleerd 0 0 0

Het antwoord op het nakijkblad is correct. 0 0 0

De vraag over de inhoud is goed geformuleerd 0 0 0

Het antwoord op het nakijkblad is correct. 0 0 0

De vraag over signaalwoorden en verbanden is goed

geformuleerd 0 0 0

Het antwoord op het nakijkblad is correct. 0 0 0

Tip

…………………………………………………………………………………………………………………………

Top

…………………………………………………………………………………………………………………………

Page 95: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

19

Hoofdstuk 4. Bewust naar teksten luisteren

Les 6 en 7

Doel Je wordt je bewust van het feit dat gesproken taal (vaak) uit teksten

bestaat die vooraf door iemand geschreven zijn. Denk hierbij aan

actualiteitenrubrieken, het journaal, opiniërende programma’s en

reclamespotjes op televisie. De teksten van dergelijke programma’s

hebben allemaal een bepaalde structuur en een opbouw die door de

schrijver bewust is toegepast. Door bewust te luisteren naar een

gesproken tekst ontwikkel je je gevoel voor tekstbouw,

tekststructuur, tekstsoort, tekstdoel en tekstpubliek.

Materiaal vragenblad op bladzijde 29

Tijd De opdracht duurt 40 minuten als de docent non-stop de

fragmenten laat horen en zien. Er is ruimte om bij enkele

fragmenten wat langer stil te staan.

Werkwijze klassikaal op het digibord of individueel in het computerlokaal.

Eventueel kan de leerling deze opdracht ook thuis maken, met

behulp van dit boekje dat te vinden is op

www.leukerlezen.nl

Mijn rol De docent bedient de linkjes om de fragmenten zichtbaar te

maken en zij houdt de tijd goed bij.

De leerling kijkt en luistert en beantwoordt de vragen.

Reflectie Na de test vullen leerlingen het bijbehorende reflectiemodel in.

Daarop geven zij wat zij goed denken te beheersen en wat

beter kan.

Page 96: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

20

Vragenblad. Bewust luisteren naar teksten

Bekijk en beluister het tweede fragment en beantwoord daarna de vragen.

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20120630_endorfine01

1 Wat is het onderwerp van dit fragment? ...............................................

2 a Wat is de tekstsoort? ...........................................................

b En wat is het tekstdoel? ...........................................................

c Voor welk publiek? ...........................................................

3 Luister in het volgende fragment goed naar signaalwoorden en noteer

er zoveel mogelijk.

........................................................................................................

........................................................................................................

........................................................................................................

........................................................................................................

........................................................................................................

........................................................................................................

........................................................................................................

Bekijk en beluister het derde fragment en beantwoord daarna de vragen.

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20081030_feyenoord01

4 Wat is de hoofdgedachte van dit fragment?

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

5 a Wat is de tekstsoort? .................................................

b Wat is het doel? .................................................

c Voor welk publiek? .................................................

6 Naast het opleiden van goede voetballers streeft Feyenoord in Ghana

een goed doel na door ergens voorlichting over te geven. Waarover?

.......................................... en ..............................................

Page 97: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

21

7 Wat zijn de deelonderwerpen in het volgende fragment. Kijk eerst

en noteer ze dan.

.........................................................................................................

..........................................................................................................

..........................................................................................................

..........................................................................................................

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20120401_zweten01

8 Wat is het onderwerp van dit fragment? ........................................

9 Welke twee soorten klieren spelen een rol in de zweetproductie?

................................................................................................................

................................................................................................................

10 Hoeveel zweet produceert de mens gemiddeld per dag?

0 A van één tot ongeveer 10 liter

0 B tot ongeveer één deciliter

0 C meer dan één liter

0 D tot ongeveer één liter

Kijk en luister naar het volgende fragment? Beantwoord daarna de vragen. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20111121_nieuwsgaring04

11 Wat is volgens de geïnterviewde de definitie van nieuws ?

0 A datgene dat niet normaal is

0 B is datgene dat je niet wist

0 C is datgene dat afwijkt van de norm

12 Wat is volgens de geïnterviewde een goede journalist?

0 A iemand die verslag doet en naar de feiten en de bronnen kijkt

0 B iemand die verslag doet van zijn mening en naar de feiten én

de bronnen kijkt.

0 C iemand die verslag doet.

Page 98: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

22

Bekijk het volgende fragment en beantwoord daarna de vragen.

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20111121_communicatie04

13 Wat voor een soort slot heeft deze tekst?

..............................................................................................

Bekijk het volgende fragment en beantwoord de vragen.

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20110621_columnomroeppolitiek01

14 Wat is het onderwerp van dit fragment? ...............................................

15 Waarom is de publieke omroep terughoudend bij het laten zien van

reclames?

..................................................................................................................

..............................................................................................

16 Wat is de hoofdgedachte van dit fragment?

..................................................................................................................

..............................................................................................

17 Welke bewering is het meest waar?

0 AHet tekstdoel van dit fragment informatie en ook overtuigend,

de tekstmaker geeft namelijk informatie en zijn persoonlijke

mening.

0 BHet tekstdoel van dit fragment is aansporend/activerend,

de tekstmaker probeert je namelijk over te halen om iets te

gaan doen.

0 CHet tekstdoel van dit fragment is strikt informatief, er worden

namelijk geen persoonlijke meningen gegeven.

Page 99: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

23

Bekijk het volgende fragment. (over strafrecht in Nederland)

http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/project/3345427/kijk-en-

luistervaardigheidstoets-afschaffen-levenslang

18 Het programma wordt door de presentator ingeleid. Welke functie heeft de

inleiding?

0 A een anekdote vertellen

0 B een mening naar voren brengen

0 C een deskundige aan het woord laten

0 D een conclusie trekken

19 Wat is de tekstsoort? ...........................................................

20 Welk doel heeft deze tekst? ...........................................................

21 Welke onderzoeksvraag ligt volgens jou ten grondslag aan

deze kleine documentaire?

.........................................................................................................

.........................................................................................................

22 Van welke bronnen maken de documentairemakers gebruik?

..........................................................................................................

..........................................................................................................

23 Wat is de hoofdgedachte van deze documentaire?

..........................................................................................................

..........................................................................................................

24 Van welke gespreksvorm wordt gebruik gemaakt?

..........................................................................................................

..........................................................................................................

25 Vind je de geïnterviewde geloofwaardig. Licht je antwoord toe.

..........................................................................................................

..........................................................................................................

Huiswerk: Kies een D-toets die je thuis maakt. De docent opent de D-

toetsen op de site.

Page 100: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

24

Reflectiemodel

ingevuld door: ....................................................... klas: ………………….. datum ................

waar beetje niet waar

1. Ik beheers de theorie van de cursus

lezen goed. 0 0 0

2. Ik zou nog beter willen worden voor wat

betreft de volgende onderdelen:

……………………………………………………

……………………………………………………

……………………………………………………

……………………………………………………

……………………………………………………

3. Ik heb me tijdens de lessen goed ingezet

0 0 0

4. Ik heb mijn huiswerk goed gedaan

0 0 0

5. Bij sommige onderdelen heb ik hulp

nodig, nl:

1.

2.

6. Van wie of met behulp waarvan kan ik

die hulp krijgen?

1.

2.

7. Mijn doel wordt:

8. Het cijfer dat ik wil halen, is een:

9. Ik ga voor de voorbereiding van de PART

zeker de theorie in het boek leren.

0

0

0

10. Ik ga voor de voorbereiding van de

PART zeker een D. toets maken.

0

0

0

11. Ik ga voor de voorbereiding van de

PART zeker de website www.leukerlezen.nl

raadplegen.

0

0

0

12. Door de werkvormen van de lessen

leesvaardigheid ben ik gemotiveerder

geworden om leestaken goed uit te voeren.

0

0

0

Page 101: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

25

Reflectiemodel

ingevuld door: ....................................................... klas ………………… datum ..............

1. De volgende onderdelen van de

cursus leesvaardigheid beheers ik

goed.

Zet een kruisje in het vakje met het

antwoord dat het meest van toepassing is.

Kies uit: de kolom met

waar beetje niet

waar waar

de juiste leesstrategie kiezen

een tekst globaal lezen

signaalwoorden herkennen en markeren

kernzinnen vinden en onderstrepen

tekstsoort herkennen

de functie van een alinea herkennen

tekstverbanden herkennen

het onderwerp kort benoemen

de hoofdgedachte formuleren

leespubliek herkennen

tekstdoel herkennen

betekenissen van woorden vinden

tekst samenvatten

Page 102: Praktijkonderzoek · Dit praktijkonderzoek heb ik uitgevoerd voor mijn masterstudie Nederlands bij de faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het onderwerp is de ... geen deel

26