PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web...

25
1 PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3.1 Verpleegproces Timo de Veer HBO-V duaal GGZ Praktijkleerperiode 2 (01-09-2013 t/m 26-01-2013)

Transcript of PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web...

Page 1: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

1

PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3.1Verpleegproces

Timo de Veer

HBO-V duaal GGZ

Praktijkleerperiode 2 (01-09-2013 t/m 26-01-2013)

Inforsa FPK 2.0

Werkbegeleidsters: Karin Eken & Rianne van Niel

Praktijkbegeleider: Willem Jaegers

Page 2: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

2

Inhoudsopgave

Opnamegegevens blz. 3

Anamnesegesprek blz. 5

Verpleegplan blz. 8

Vaststellen van verpleegplan blz. 13

Evaluatie van de interventies blz. 13

Product en proces evaluatie blz. 15

Bronnenlijst blz. 17

Page 3: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

3

3.1A. Opnamegegevens

Delict

Cliënte heeft op de gesloten opname afdeling van psychiatrisch ziekenhuis Delta, een medepatiënte met een vork achterin het hoofd gestoken. Dit was het laatste incident in een reeks van 16 soortgelijke incidenten.

"Dit heeft niets te maken met haar psychische achtergrond, maar dit is puur een gedragsprobleem", aldus de teamcoördinator. Ook wordt beschreven dat betrokkene na het incident geen spijt en/of interesse toonde in de gesteldheid van het slachtoffer.

Ten tijde van het delict was bij de cliënte in ieder geval sprake van ernstige rest- c.q. defectverschijnselen van schizofrenie met cognitieve beperkingen en oordeels- en kritiekstoornissen en hoogstwaarschijnlijk ook van positief psychotische ziekteverschijnselen, met name auditieve bevelshallucinaties.

Behandeldoel afgelopen periode: Adequate medicamenteuze behandeling

DSM-IV classificatie:

- AS-I: Schizofrenie, paranoïde type- AS-II: Uitgestelde diagnose op AS-II- AS-V: GAF score 20

Mw. komt ontspannen over, een enkele keer wat kort door de bocht, maar heeft geen dwanggedachten meer zichzelf of een ander iets aan te doen. Mw. heeft spijt van datgene wat zij gedaan heeft.

Motivatie voor behandeling: Inhoudelijk uit mw. geen ontevredenheid meer over de behandeling. Ze lijkt beter in haar vel te zitten en laat zich goed begeleiden. Mw. neemt haar medicatie trouw in en is hier tevreden over. Mw. toont weinig inzicht in problematiek.

Medicatie: Omeprazol (maagzuurremmer), Lithiumcarbonaat (stemmingsstabilisator), Clomipramine (antidepressivum, OCS)

Stressoren

- Moeite hebben met veranderingen- Onmachtig voelen t.o.v. familieproblematiek, met name de onderlinge relatie tussen haar

dochters.- Beperkt ziekte inzicht

Interventies behandelteam: Mw. wordt zoveel mogelijk gemotiveerd om dingen te ondernemen. De focus ligt voornamelijk op dagbesteding en leuke activiteiten.

Naastbetrokkenen: Mw. krijgt maandelijks bezoek, vooral van haar dochters. Dochters zijn betrokken bij mw. en zeer tevreden over de huidige zorg. Momenteel zijn familieperikelen bij mw. wat naar de achtergrond en lijkt het op dit moment vrij rustig en goed te verlopen. Familieband is momenteel herstelt.

Page 4: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

4

Opleiding (i.v.m. dagbesteding): De lagere school heeft mw. afgemaakt. Vervolgens is ze op 17 jarige leeftijd met oudste zus in Nederland gaan studeren. Na de MAVO is betrokkene verder gaan studeren op de MEAO, deze heeft ze niet afgemaakt. Gestart met de opleiding tot verpleegkundige, maar deze niet afgerond. Mw. volgt computeronderwijs.

Actuele/afgeronde modules

Fietsenwerkplaats (actueel): Mw. werkt sinds twee maanden bij de fietsenwerkplaats a twee blokken per week. Zij komt gemotiveerd over en gaat gelijk aan de slag. Opdrachten kan zij vlot uitvoeren en uitleg en advies pakt zij snel op. dit moet soms herhaald worden. Mw. kan met medecliënten samen werken en stelt zich open op. Vriendelijk en sociaal. Mw. schijnt een goede basis in het vak fietsen maken te hebben. Mw. heeft moeite met (op tijd) komen.

Kookgroep op maandag (afgerond): Mw. is enthousiast en vriendelijk aanwezig. Moet aan het werk gezet en gehouden worden. is wel enthousiast met het bereiden van een maaltijd en minder met het opruimen van spullen. In het begin mw. aangesproken op eten met handen, later kiest ze voor een lepel i.p.v. vork. Verzoek van haar om een klein vorkje te krijgen. Omgang met medecliënten is geïnteresseerd. Is sociaal vaardig en neemt ook actief aan gesprekken deel.

Uitjes AB: Mw. is bijna met alle uitjes mee geweest. Is vriendelijk, heeft een goede omgang met cliënten. Fietsen verliep wat moeilijker, maar dit bleek niet erg voor haar te zijn. Altijd open voor een praatje, sociaal.

Maatschappelijke vaardigheden

Mw. behoeft zorg en ondersteuning. Spreekt medecliënten aan wanneer zij dat nodig vindt. Kan direct over komen in contact. Mw. is gevoelig voor complimentjes en aandacht. Lijkt zich naarmate zij langer verblijft op de afdeling wat meer op haar gemak te voelen. Mw. lijkt inmiddels wat vaste gewoontes te hebben. Vb: vaste zitplaats aan tafel en op de bank. Mw. wordt geremd in het geven van commando's en het opeisen van bepaalde dingen. Reageert na enige overredingskracht op aanwijzingen.

Page 5: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

5

3.1B. Anamnesegesprek

Op school hebben we door middel van de COVA-reeks geoefend op het voeren van anamnesegesprekken. Ook heb ik op m’n vorige stageplek een uitgebreid anamnesegesprek gevoerd, waarover ik zeer positieve feedback heb ontvangen.

24/11/’13: Van tevoren heb ik met mijn werkbegeleidster overlegd waar we naar toe willen werken, ook aan de hand van de twee functionele gezondheidspatronen. We zijn na gegaan wat er nog aangepast dient te worden voor de cliënte en hebben onze eigen observaties gedeeld. Zo dient het signaleringsplan aangepast te worden en valt dit samen met het cognitiepatroon, vanwege de spanning.

- Kijkende naar het eerste gezondheidspatroon (activiteiten), zou een mogelijk verpleegdoel kunnen zijn: het verbeteren van de kwaliteit van leven/levensvreugde. Mogelijke interventies: contact met familie, activiteitenbegeleiding, trajectbegeleiding en hobby’s.

Ik en mijn werkbegeleidster zijn samen tot deze hypothese gekomen, door de beschreven doelen uit de verpleegkundige overdracht van de cliënt te bestuderen. Over de precieze invulling van dit doel zijn we (nog) niet in conclaaf gegaan.

- Met het tweede gezondheidspatroon (cognitie), zou een mogelijk verpleegdoel kunnen zijn: het bespreekbaar maken en houden van eventuele spanningen aan begeleiding.

Deze hypothese komt voort uit eigen observaties en de observaties van het team. De observaties van het team heb ik bestudeerd aan de hand van de rapportages. Hierin staat meermaals beschreven dat de spanning bij de cliënt op lijkt te lopen, maar zij het de begeleiding niet vertelde. Spanningsregulatie staat ook beschreven in de verpleegkundige overdracht vanuit de andere afdeling.

Vervolgens zijn we (met mijn werkbegeleidster als observator) in gesprek gegaan met de cliënt. Het eerste deel van het gesprek hadden we ons voorgenomen vooral te richten op de wensen van de cliënt wat betreft hobby’s e.d. om door te stappen naar de spanning en dus het signaleringsplan. Nu hadden we de vorige dag wat oplopende spanning en een nog niet verwerkte teleurstelling bij de cliënte, waardoor dit eerst uitgesproken diende te worden. We zijn uiteindelijk helaas niet ingegaan op het oorspronkelijke doel, maar spraken af om ’s middags weer een gesprekje te hebben omtrent de wensen van de cliënte.

De cliënte bleef diezelfde middag te lang achter de computer, dus hielp ik haar met afsluiten van Facebook (geduldig, duurde een minuut). Vervolgens herinnerde ik haar aan onze afspraak om even tien minuutjes te praten over ‘hoe wij haar kunnen helpen’, ‘wat zij graag zou willen en willen bereiken’ en ‘waar we met zijn allen naar toe kunnen werken’.

Ze antwoordde met “Nee, hoeft niet” en liep naar haar kamer. Ik liep met haar mee en bleef in de deuropening staan om te onderhandelen. Zij bleef echter erg kortaf, wilde liever muziek luisteren. Midden in deze ‘onderhandeling’ deed mevrouw haar crocs uit en kondigde aan te gaan slapen. Ik gaf aan dat ik dit kinderachtig, maar vooral onbeschoft vind. Wederom antwoordde de cliënte met “Nou en” en “Maakt niet uit”. Zij noemde ook dat ze er geen tijd voor had, waarop ik zei dat ze dan ook geen tijd heeft om naar Duivendrecht te gaan en het verlof dan ook niet doorgaat. Merkte aan

Page 6: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

6

mezelf dat ik geïrriteerd raakte en besloot weg te gaan. Ik zei nog dat ik het erg jammer vind dat ze zich niet aan de afspraak houdt en ik de deur dicht ga doen (niet op slot, alleen dicht).

Feedback van mijn collega die bij het gesprek zou zijn, Esselien:

+ Rustig gebleven, goed dat je probeerde te blijven onderhandelen. Eigen grenzen en gedrag aangegeven door het gesprek te beëindigen; begrijpelijk.

- Vond dat je duidelijker had kunnen wezen: Deur 30 minuten dicht, avonddienst komt kijken of je weer in contact kan komen.

Voor de eerstvolgende dienst had ik mij voorgenomen het gesprek opnieuw te voeren en het contact weer oppakken als normaal. Toen ik echter op de afdeling kwam, bleek de cliënte in een kamerprogramma te zitten en heb ik besloten de verpleegdoelen op te stellen zonder inbreng van de cliënte.

Gegevens verzamelen

Uit het anamnesegesprek is het de bedoeling gegevens op te maken (de eigen inbreng van de cliënt) voor het opstellen van het verpleegplan. Nu er in dit geval geen anamnesegesprek plaats heeft kunnen vinden, zijn de gegevens voor het verpleegplan gehaald uit:

- rapportages, - behandelplanbespreking, - weekevaluaties, - observaties (van zowel mijzelf als de rest van het team).

Zoals eerder aangegeven hebben mijn werkbegeleidster en ik, voordat we onze poging tot het voeren van een anamnesegesprek aangingen, overlegd over de richting van de interventies en functionele gezondheidspatronen. Eerdere behandeldoelen zijn gesteld rondom het activiteitenpatroon en het waarnemings- en cognitiepatroon. Dit is dan ook de reden dat we hebben besloten hierop voort te borduren. Eerdere behandeldoelen uit de behandelplanbespreking waren:

Korte termijn

- Werkrelatie opbouwen en handhaven.- Leren omgaan met gedrag.- Blijven mobiliseren- Dagbesteding, onder andere onderwijs en sporten- Uitzetten natraject in de regio van herkomst- Aanvullende diagnostiek (MRI-brein en NPO).

Lange termijn

- Stabiel houden en toewerken naar geschikte vervolgsetting.

Page 7: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

7

3.1C. VerpleegplanAnalyse

Onder de functionele gezondheidspatronen staat beschreven waarom ik voor deze patronen heb gekozen. Ik heb gekozen voor een relevant verpleegplan, voor een tijdelijke situatie. Binnenkort krijgt het team een klinische les over de zeer waarschijnlijke AS-II gedragsdiagnose. Voor het huidige beeld geldt de DSM-IV Classificatie uit behandelfase 1:

- AS-I: Schizofrenie, paranoïde type- AS-II: Uitgestelde diagnose op AS-II- AS-V: GAF score 20

Cognitie- en waarnemingspatroon (functioneel gezondheidspatroon 6)

Cognitieve functies: bewustzijn, aandacht, concentratie, oriëntatie, intellectuele functies, geheugen, voorstelling, waarneming, zelfwaarneming en denken. Waarneming: het door middel van de zintuigen verkrijgen van informatie uit de omgeving en uit het eigen lichaam, waarbij materiële informatie wordt omgezet in psychische informatie. (1) De cognitieve functies zijn van groot belang voor de oriëntatie op jezelf en de omgeving. Doordat je deze functies hebt ben je in staat om te oordelen, te denken, te rekenen en een taal te spreken. Je kan dan informatie opslaan en verwerken met behulp van het geheugen. Waarnemings- en cognitieve functies maken het mogelijk om relaties aan te gaan, om te communiceren, informatie te geven en te ontvangen en ook om informatie op te slaan en te verwerken. (2)

Met bovenstaande lijkt mw. moeite te hebben. Mw. lijkt in ieder geval niet in staat aan te geven aan de begeleiding hoe zij zich voelt. Het op een adequate manier tonen en bespreekbaar maken van mw. haar emoties is dus een punt van zorg. De spanning en emoties lijken nu bij mw. op te lopen tot een punt waarbij zij niet meer in staat is dit adequaat te reguleren. Dit leidt soms tot (meestal verbale, een enkele keer zelfs tot fysieke) agitatie/agressie, zie delict.

Activiteitenpatroon (functioneel gezondheidspatroon 4)

Dit patroon vormt de basis voor een actief en zelfstandig leven. Het patroon is het beste te omschrijven als het geheel van lichaamsbeweging, activiteiten, ontspanning, recreatie en vrijetijdsbesteding. Naast de lichamelijk beïnvloedingsfactoren zijn ook de stemming en de emotionele draaglast van invloed op het activiteitenpatroon. Het is algemeen aanvaard dat een actieve leefstijl gecombineerd met een gezonde leefstijl de kwaliteit en de kwantiteit van het leven bevorderen. (2)

Mw. doet mee aan activiteiten en stelt zich hierbij sociaal op, het is belangrijk om dit te onderhouden. Mw. heeft echter wel problemen met het blijven volgen van dit activiteitenpatroon. Dit is dan ook de reden dat ik dit verpleegdoel opstel. Het is belangrijk dat mw. een meer zelfstandig leven gaat leiden, zij moet zelf actie ondernemen en initiatief tonen. Verder valt onder activiteitenpatroon: dagbesteding en uiteindelijk een vervolgsetting.

Page 8: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

8

ICF

De ‘International classification of functioning, disability and health’ (ICF) is een classificatie die voor meer dan één doel geschikt is en die is ontwikkeld voor toepassing in verschillende vakgebieden en uiteenlopende sectoren, verbonden met de gezondheidszorg (7).

Door middel van het invullen van het ICF-model vat ik alle gegevens van de cliënt samen in een overzichtelijk (internationaal) schema. De ICF is op deze manier bruikbaar voor het ontwikkelen van gezondheidsbeleid, kwaliteitsbewaking. Met andere woorden ook het opstellen van een zo volledig mogelijk verpleegplan.

Met bovenstaande als uitgangspositie draagt de ICF bij aan de conclusie van dit plan en is dan ook de reden dat ik heb besloten het ICF-model toe te passen.

Page 9: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

9

Cognitie en waarnemingspatroon (functioneel gezondheidspatroon 6)

Mw. vind het lastig om problemen in te zien, verder heeft zij moeite met veranderingen die optreden in haar omgeving. Het verpleegdoel heb ik daarom ook opgesteld aan de hand van deze aanwijzingen. De aanwijzingen staan hieronder beschreven bij symptomen.

Verpleegdoel 1: Aan het eind van de behandelperiode van drie maanden is mw. in staat bij de dag- nabespreking aan te geven welke emoties die dag speelden en waardoor deze emoties veroorzaakt werden.

PES structuur:

Probleem van patiënt: onvermogen om gevoelens en emoties te kunnen verwoorden wanneer mw. wordt geconfronteerd met problemen of veranderingen. Het is ook belangrijk dat mw. haar manier van reageren gaat herkennen en hoe zij hier mee om moet gaan. Dit is voor mw. nog lastig.

Etiologie: mw. is gediagnosticeerd met schizofrenie paranoïde type. Echter staat bij mw. haar gedragsproblematiek nu op de voorgrond (AS II).

Symptomen:

- Mw. toont weinig inzicht in problematiek- Moeite met veranderingen (stressor) - Directieve manier van aanspreken van anderen

Passende interventies bij dit verpleegdoel.

“ Niveau 1: domeinen – 3 gedrag

Gericht op de ondersteuning van het psychosociaal functioneren en van veranderingen in de levensstijl.

Niveau 2: klassen – gedragstherapie

Interventies gericht op de versterking en bevordering van wenselijk gedrag of de verandering van onwenselijk gedrag.

Niveau 3: interventies – 4350: gedragsregulering

De patiënt helpen negatieve gedragingen onder controle te houden.”(3) P.367

Gedragstherapie kan ingezet worden op verschillende manieren. Gedragsregulering is er hier één van. Zoals hier boven beschreven staat zal gedragsregulering helpen negatieve gedragingen onder controle te houden, dit is belangrijk bij mw. Gedragstherapie is een vorm van psychotherapie, gedragstherapie moet er voor zorgen dat disfunctioneel gedrag af wordt geleerd en gezond gedrag wordt aangeleerd. Dit kan op verschillende manieren. Bij gedragstherapie wordt er gewerkt vanuit conditionering. Dit houdt in dat er gewerkt wordt met belonen en straffen. Gedragstherapie is gericht op het aanpakken van concrete klachten. (5) Bij mw. worden haar emoties uiten aangepakt, het is belangrijk dat mw. hier aan gaat werken. Er ontstaat positieve gedragsregulering nadat de patiënt gedrag heeft vertoont wat toegestaan is maar niet verplicht is. Wanneer de patiënt zich hier

Page 10: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

10

aan houdt krijgt hij/zij hier goedkeuring voor en steun van anderen. Wanneer het gedrag niet wordt vertoont wordt de patiënt op de een of andere wijze bestraft. (6) Het is voor mw. dus belangrijk dat zij haar gevoelens verwoord aan het einde van de dag. Het is dan echter wel de bedoeling dat zij deze gevoelens op een rustige manier verteld aan haar dagbegeleider die dag. Wanneer mw. hier aan voldaan heeft zal zij hier positief voor bekrachtigd worden.

Activiteiten:De onderstaande lijst met activiteiten is opgesteld aan de hand van het verpleegkundige interventie boek, bron 3. Vervolgens zijn deze vertaald naar de afdeling. Ik heb gekozen voor deze specifieke activiteiten, omdat deze naar mijn mening het beste bij mw. aansluiten.

- Zorg voor structuur en regelmaat: dag voor- en nabespreking. - Stel de patiënt verantwoordelijk in zijn/haar gedrag: verwoorden van mw. haar gevoelens en

emoties in voor haar lastige situaties, hierbij heeft mw. een verantwoordelijke rol. - Attendeer de patiënt op grenzen, zodat hij/zij zich hier aan houd: de afspraken die op de

afdeling zijn gemaakt, nog een keer herhalen met mw. - Begeleiden van de patiënt in zijn/haar gevoelens: begeleid mw. in voor haar stressvolle

situaties. Assisteer mw. in het herkennen van haar sterke kanten, eigen waarden en normen. Help mw. ook met het gebruiken van deze gevoelens.

- Zorg voor wederzijdse openheid: maak en houd oplopende spanning bespreekbaar.- Samenwerking tussen begeleiding en zorgvrager optimaal laten verlopen: samen met mw.

het signaleringsplan vernieuwen. Op dit moment is het signaleringsplan verouderd, maar het is een belangrijk hulpmiddel voor (zelf)reflectie.

Page 11: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

11

Activiteitenpatroon (functioneel gezondheidspatroon 4)

Verpleegdoel 1: Mw. voert gedurende deze behandelperiode van drie maanden een (vast) activiteitenprogramma uit, aansluitend bij de eigen mogelijkheden en/of behoeften, in het kader van het herstellen van de kwaliteit van leven.

Dit doel is te evalueren aan de hand van de rapportages van de betrokken disciplines (waaronder activiteitenbegeleiding) en mw. dient aangemeld te zijn bij een vervolgplek (Delta, Rotterdam).

PES structuur:

Probleem van patiënt: mw. komt te wonen in een vorm van begeleid wonen, nadat haar artikel is afgerond. Zij is echter zelf niet in staat om een vast activiteitenpatroon te blijven volgen en passende dagbesteding te zoeken.

Etiologie: ziektebeeld (schizofrenie, beperkt ziekte inzicht), mw. heeft een GAF score van 20. The GAF score (Global Assessment of Functioning) is een maat waarmee het algemene functioneren van iemand ingeschaald wordt volgens de DSM-IV. De score 20 houdt in: 11-20 Enig gevaar om zichzelf of anderen te verwonden OF af en toe verwaarlozing van de persoonlijke hygiëne OF zeer ernstige vermindering van communicatie. (4)

Symptomen:

- Meedoen aan activiteiten.- Mw. heeft moeite met de activiteiten vol te houden. - Direct contact naar medecliënten. - Inadequate sociale interacties. - Het niet zelf in staat zijn om passende dagbesteding en vervolgsetting te zoeken.

Passende interventies bij dit verpleegdoel.

“ Niveau 1: domeinen – 3 gedrag

Gericht op de ondersteuning van het psychosociaal functioneren en van veranderingen in de levensstijl.

Niveau 2: klassen – gedragstherapie

Interventies gericht op de versterking en bevordering van wenselijk gedrag of de verandering van onwenselijk gedrag.

Niveau 3: interventies – 4310: activiteitenbegeleiding

Voorschrijven van en helpen bij specifiek lichamelijk, cognitieve, sociale en spirituele bezigheden om de activiteiten van de patiënt (of groep patiënten) in verscheidenheid, frequentie of duur te doen toenemen. “(3) P. 154Gedragstherapie staat bij de vorige interventie uitgelegd. Ik heb nu gekozen voor activiteitenbegeleiding, dit sluit namelijk aan bij het doel dat ik voor mw. heb opgesteld.

Page 12: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

12

Activiteiten:De onderstaande lijst met activiteiten is opgesteld aan de hand van het verpleegkundige interventie boek, bron 3. Vervolgens zijn deze vertaald naar de afdeling. Ik heb gekozen voor deze specifieke activiteiten, omdat deze naar mijn mening het beste bij mw. aansluiten.

- Stel samen met de bezigheidstherapeut een activiteitenprogramma op, dat onder gezamenlijk toezicht wordt uitgevoerd: gesprek met trajectbegeleiding over dagbesteding.

- Helpt de patiënt zinvolle activiteiten te ontdekken, waarmee rekening wordt gehouden met psychische en sociale vermogens: hobby’s en interesses, mogelijkheid tot ontplooiing. Mogelijkheden voor activiteiten, interesse(s) en/of hobby's worden besproken met mw.

- Help de patiënt en de familie zelf de voortgang met de verwezenlijking van de doelstellingen te volgen: contact met familie wordt onderhouden, hierbij worden patiënt en familie ondersteunt in het nemen van beslissingen (zus is mentor van mw. dus zij dient op de hoogte te blijven van het zorgproces)

- Er wordt in samenwerking met patiënt gezocht naar eventuele vervolgprocessen: er wordt in overleg met mw. gezocht naar een passende vervolgsetting: overplaatsing richting Delta (Rotterdam).

Zoals te lezen is in het ICF-model op bladzijde 8, zal mw. vrijwel zeker nooit volledig onbegeleid/zelfstandig kunnen functioneren. Mw. zal dus begeleiding en ondersteuning moeten hebben op het gebied van dagbesteding (activiteiten, ICF) en functioneren in de samenleving (participatie, ICF). Vertaald naar de afdeling is dit activiteitenbegeleiding. Een passende woonvorm is de volgende stap. Het ondersteunend netwerk van mw. bevindt zich in Rotterdam en hier komt mw. zelf ook vandaan. Wegens deze redenen is gekozen voor Delta.

Page 13: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

13

3.1D. Vaststellen verpleegplan

Doel: Ik leg het verpleegplan voor tijdens een patiëntenbespreking (BT), waarbij het plan goedgekeurd dient te worden door alle aanwezige teamleden, afdelingspsychologe, arts en hoofdbehandelaar.

Wegens tijdsnood is het doel wat bijgeschaafd. In plaats van het voorleggen van dit verpleegplan tijdens het BT en bij alle disciplines, moest dit de eerstvolgende dienst nadat ik de feedback van de praktijkbegeleider, wekbegeleidsters en collega’s had verwerkt. Ik ben een aantal collega’s langsgegaan om te vragen wat zij van dit definitieve verslag/het verpleegplan vonden. Bij de (mondelinge) feedback die ik ontving sluit ik mij aan. Samenvattend was de feedback positief.

Tops: Goede opbouw en structuur. De verpleegdoelen sluiten over het algemeen aan bij de cliënte. Lijkt erop dat de theorie goed is toegepast als onderbouwing.

Tips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht beter om het echte verpleegplan in te korten. Eerder beginnen. Het plan sluit niet helemaal meer aan bij zorgvrager (vanwege een reeds uitgevoerd onderzoek, NPO) en vanwege het feit dat cliënte nu redelijk stabiel is.

3.1E. Evaluatie van de interventies

Doel gesprek: Door middel van een gesprek van 15 minuten uitvragen of de cliënte de verpleegdoelen en interventies herkent en het positieve verschil ziet tussen haar situatie/beeld zoals beschreven in dit verslag en huidige situatie/beeld.

Ik ben met de cliënte gaan zitten in dezelfde comfortroom als waar opdracht 3.2B heeft plaatsgevonden en vertelde aan de cliënte dat ik haar een verslag wilde laten zien. Ik verwees naar onze afspraak die zij toen niet nagekomen was en de cliënte gaf aan dit te herinneren. Vervolgens legde ik uit dat deze afspraak was om een aantal zaken te vragen voor in een verpleegplan. Ik zei ook dat dit verslag het verpleegplan is geworden. Ik heb bewust niet genoemd dat het een praktijkopdracht is, omdat ik vreesde dat de cliënte dit niet leuk zou vinden.

Ik vertelde haar dat het eerste stuk uit haar dossier komt en samengevat is. Vervolgens vroeg ik of zij dit alles (‘Opnamegegevens’) herkende. Zij beaamde dit. Het kopje ‘Anamnesegesprek’ heb ik overgeslagen. Het was namelijk niet het doel om de situatie die zich toen afspeelde te evalueren.

Vervolgens kwamen we aan bij de verpleegdoelen. Ik legde in korte, duidelijke zinnen uit hoe ik dit heb opgesteld en vroeg haar wat zij er van vond. De cliënte vertelde dat het in de tijd dat ik het geschreven heb iets minder goed ging. Wij hebben gesproken over wat er niet goed ging. Zij vertelde last te hebben van een medecliënt en niet zo goed te weten wat te doen op een dag. Ook vertelde de cliënte dat het nu veel beter gaat, omdat er duidelijke afspraken zijn gemaakt en zij de medecliënt ontwijkt. Ze moest ook wennen aan de nieuwe omgeving.

Page 14: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

14

Ik merkte dat het gesprek wat stroef verliep. De cliënte begreep veel woorden niet. Uitgelegd dat alles wat scheefgedrukt staat, voor het verblijf op de afdeling is. Dit leek voor de cliënte een stuk duidelijker. Ik benoemde mijn doel van dit gesprek. Ik wilde van de cliënte weten wat zij van de schuine zinnen vond. We zijn samen iedere zin (activiteit) langsgegaan. Met een aantal was de cliënte het eens, met sommige wat minder. Zo hebben we het wat langer over een dag voor- en nabespreking gehad. Ik legde daar dan het doel van uit, in voor de cliënte duidelijke taal: ‘Dan ga je samen zitten met de begeleiding en kan je vertellen hoe je je voelt en wat je gaat doen. Zo hebben we je ook gezien voor als je op verlof wilt en heb je een duidelijke dag. En dat geeft iedereen rust.’

Zij vroeg een aantal keer wanneer deze afspraken in zouden gaan. Dit was voor mij een mooi bruggetje om over te stappen naar het tweede deel van het doel van het gesprek, namelijk; uitvragen of de cliënte verschil ziet in haar eigen toestandsbeeld. Ik vertelde dat alle afspraken niet in hoeven gaan en vroeg aan haar wat hier de reden van zou kunnen zijn. De cliënte herhaalde wat zij eerder zei, dat het beter met haar gaat (stabieler). Ik heb haar ook verteld over het onderzoek (NPO). Dat hier misschien andere afspraken uit voort komen. Dit leek de cliënte te begrijpen.

Ik heb de cliënte bedankt voor haar tijd en zij vertrok naar de afdelingscomputer.

Het doel van het gesprek is gedeeltelijk behaald. Om dit verpleegplan voor te leggen had ik beter een versimpelde versie op kunnen stellen, aangezien de cliënte een hoop niet leek te snappen.

Theorie: Deze cliënte lijkt gevoelig voor autoriteit en heeft weinig ziekte-inzicht. Hier is een bepaalde begeleidingsstijl voor nodig. Wanneer ik hiervoor op zoek ga naar theorie, kom ik uit bij de Roos van Leary. De cliënte zal hoogstwaarschijnlijk niet meewerken wanneer ik haar directief aanspreek (boven-tegen). Echter helpt het om samen te werken (boven-samen). Het zit hem ook in de kleine, non-verbale, acties. Ik merk dat dit gedeeltelijk onbewust gebeurde. Zo zat ik naast de cliënte, in plaats van ertegenover. Ik nam een hele ontspannen houding aan en creëerde een ongedwongen sfeer. Dit lijkt meer een gevoel, dan dat ik er theorie aan kan koppelen.

Page 15: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

15

3.1F. Product en proces evaluaties

Productevaluatie:

- In hoeverre voldoet de opdracht/het verslag aan de criteria uit het praktijkleerboek en de theorie?

Het verslag voldoet gedeeltelijk aan de criteria uit het praktijkleerboek. Dit omdat er geen anamnesegesprek heeft plaatsgevonden en omdat het verpleegplan niet is uitgevoerd in de praktijk. De informatie in dit verslag is direct gekoppeld aan de theorie door middel van een bronnenlijst (te vinden op de laatste pagina).

- Aan welke competenties/indicatoren heb ik gewerkt/zijn behaald? Competentie 1a: De verpleegkundige verleent zorg in complexe zorgsituaties

o De leerling is in staat het verpleegplan te maken. Competentie 1c: De verpleegkundige onderbouwt de zorg met behulp van klinisch redeneren

o De leerling is in staat een beargumenteerde verpleegkundige diagnose te maken.o De leerling is in staat het zorgproces te evalueren.

Competentie 2a: De verpleegkundige gaat een vertrouwensrelatie aan met de zorgvragero De leerling is in staat de zorgverlening op de mogelijkheden en behoeften van de

zorgvrager af te stemmen.

Procesevaluatie:

- Heb ik mij gehouden aan de opgestelde planning?Zoals beschreven staat in het verslag, is dit niet gelukt. Onder het kopje ‘Anamnesegesprek’ is te lezen dat de poging tot een gesprek tot twee keer toe mislukte. Hierdoor is de voortgang van deze opdracht stil komen te liggen en heb ik uiteindelijk besloten door te gaan zonder anamnesegesprek. Door bovenstaande liep ik weken vertraging op. Weken waarin ik het ook druk kreeg met school.

- Aan welke competenties/indicatoren heb ik gewerkt/zijn behaald? Ik heb tijdens het uitvoeren van deze opdracht verschillende keren moeten veranderen van planning en moeten improviseren (bijvoorbeeld bij het voeren van het anamnesegesprek). Hierdoor ben ik van mening dat ik heb gewerkt aan de volgende competenties/indicatoren:

Competentie 1a: De verpleegkundige verleent zorg in complexe zorgsituatieso De leerling is in staat keuzes te maken voor verschillende stijlen van begeleiden.o De leerling is in staat in onverwachte situaties doelgerichte keuzes te maken.

Bijstellen planning en zie anamnesegesprek.Competentie 1b: De verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen

o De leerling is in staat preventieve maatregelen te kiezen en toe te passen(groep/individu). Beëindigen van het ‘anamnesegesprek’.

Page 16: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

16

Competentie 1c: De verpleegkundige onderbouwt de zorg met behulp van klinisch redeneren

o De leerling is in staat een beargumenteerde verpleegkundige diagnose te maken.o De leerling is in staat keuzes m.b.t. de zorgverlening ( multidisciplinair) te

verantwoorden.o De leerling is in staat het zorgproces te evalueren.

Competentie 2a: De verpleegkundige gaat een vertrouwensrelatie aan met de zorgvragero De leerling is in staat dilemma’s/verstoringen in de relatie met de zorgvrager te

bespreken en te hanteren.Competentie 2c: De verpleegkundige zorgt voor optimale informatie-uitwisseling met alle betrokkenen

o De leerling is in staat de zorgvrager, collega’s en andere betrokkenen toelichting te geven over gemaakte afspraken

Competentie 4c De verpleegkundige zorgt voor het voortdurend actueel houden van de eigen kennis.

o De leerling is in staat zichzelf en anderen kritische vragen te stellen over de gehanteerde werkwijze.

- Was mijn werkwijze succesvol/hoe kan dit beter? Mijn werkwijze vind ik deels succesvol. Achteraf gezien had ik het plan sneller moeten voorleggen aan de cliënte en mijn collega’s. Dit in verband met de veranderende casuïstiek, waardoor ik vertraging opliep en constant achter de feiten aan liep.

Positief punt is wel dat ik samen met de praktijkbegeleider actief zoekend tot een passende oplossing ben gekomen. Omdat er zoveel vertraging is opgelopen, besloten we het gesprek met de cliënte plaats te laten vinden, zie kopje ‘Evaluatie van de interventies’.

- Liep ik tegen problemen aan/wat vind ik moeilijk?Nadat ik een conceptversie (voor de planning te laat) ingeleverd had en de feedback verbeterd had, liep ik tegen twee problemen aan. Ten eerste, omdat er geen anamnesegesprek plaatsgevonden heeft, was de cliënte niet geheel op de hoogte van het verpleegplan dat ik aan het opstellen was. Dit heb ik verschillende keren benoemd naar de cliënte, maar bij navraag leek zij het niet geheel te begrijpen. Hierdoor werd het voorleggen van het plan een erg moeilijke, praktisch onmogelijke taak.

Het tweede probleem waar ik vervolgens tegenaan liep, sluit gedeeltelijk aan bij het eerste. Mede door de vertraging, maar ook door een aanvullend diagnostisch onderzoek (NPO – neuro-psychologisch onderzoek) was het verpleegplan deels niet meer relevant. De interventies sloten niet direct aan bij de problematiek en de diagnose was aangescherpt. Dit sluit aan bij het eerste probleem, omdat het zo onmogelijk werd om het plan voor te leggen aan de cliënte.

Page 17: PRAKTIJKLEEROPDRACHT 3 - Portfolioportfoliotimo.weebly.com/.../praktijkopdracht_3.1..docx · Web viewTips: Te veel interventies (activiteiten) en daardoor lijkt het onwerkbaar. Wellicht

17

Bronnenlijst

(1) M. W. Hengeveld. A. J. L. M. van Balkom. Leerboek psychiatrie. Utrecht: de tijdstroom; 2005(2) E. M. Sesink. J. A. M. Kerstens. Basisverpleegkunde. Bohn stafleu van Loghum. Beschikbaar

via: http://assortiment.bsl.nl/files/74d388fa-c26c-4951-850e-e4de1e68286a/basisverpleegkundeniveau4en5ph.pdf (geraadpleegd, 2013 december 27)

(3) Bulecheck GM, Butcher HK, Dochterman JMC. Verpleegkundige interventies. Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg; 2010.

(4) Praktijk Buitenpost. Beschikbaar via: https://www.praktijkbuitenpost.nl/gaf-score-volwassenen/ (geraadpleegd, 2013 december 27)

(5) Therapiehulp. 2006. http://www.therapiehulp.nl/therapie/psychotherapie/gedragstherapie (geraadpleegd, 2014 januari 1)

(6) J. Remmerswaal. Begeleiden van groepen, groepsdynamica in praktijk. Zeist: Bohn stafleu van Loghum; 2006. Beschikbaar via: http://books.google.nl/books?id=fYg0G_Z4emAC&pg=PA194&dq=effect+gedragsregulering&hl=nl&sa=X&ei=dGzFUvTrBfSo0AWu3oBg&ved=0CEcQ6AEwBA#v=onepage&q=effect%20gedragsregulering&f=false (geraadpleegd, 2014 januari 1)

(7) Nederlandse vertaling van de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’, WHO. 2001. Beschikbaar via: http://www.rivm.nl/who-fic/in/ICFwebuitgave.pdf (geraadpleegd, 2014 januari 2)