Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv...

77
POSTADRES Postbus 20 7500 AA Enschede BEZOEKADRES Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer G.J.A. Uppelschoten Het Lentfert 74 7547 SP ENSCHEDE TELEFOON 14 0 53 DATUM ONS KENMERK BEHANDELD DOOR 18 juni 2015 V-2014-6291 1500069879 De heer D. Koopmans UW BRIEF VAN UW KENMERK DOORKIESNUMMER --- OLO 1558047 053 4815667 ONDERWERP verlenen omgevingsvergunning Geachte heer Uppelschoten, Op 3 december 2014 heeft u een aanvraag omgevingsvergunning, onderdelen bouw en milieu, ingediend voor het bouwen van een koelhal en het veranderen van het bedrijf (slachterij naar slagerij) op het perceel Het Lentfert 74. De aanvraag is geregistreerd onder nummer V-2014-6291. In deze brief informeren wij u over de beslissing op de aanvraag. Verlenen omgevingsvergunning Wij hebben ons voornemen om de omgevingsvergunning te verlenen gedurende 6 weken, van 17 april 2015 tot en met 29 mei 2015 ter inzage gelegd. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend. Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te verlenen en hebben deze bijgevoegd. Wij adviseren u de vergunning met de bijbehorende bijlagen zorgvuldig door te nemen, dit kan misverstanden voorkomen. De vergunninghouder dient ervoor te zorgen dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd. Wij maken u er op attent dat u op eigen risico handelt als u gebruik maakt van de verleende vergunning voordat deze onherroepelijk is. Betaling leges Overeenkomstig de legesverordening bent u voor het in behandeling nemen van uw aanvraag omgevingsvergunning leges verschuldigd. De verschuldigde leges zijn € 9.436,50 Hieronder wordt de opbouw van dit legesbedrag toegelicht. - leges omgevingsvergunning bouwactiviteit € 9.436,50 Het legesbedrag voor de bouwactiviteit is berekend aan de hand van de bouwkosten, die vastgesteld zijn op basis van de legesverordening.

Transcript of Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv...

Page 1: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

POSTADRES

Postbus 20 7500 AA Enschede

BEZOEKADRES

Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer G.J.A. Uppelschoten Het Lentfert 74 7547 SP ENSCHEDE

TELEFOON

14 0 53

DATUM ONS KENMERK BEHANDELD DOOR

18 juni 2015 V-2014-6291 1500069879

De heer D. Koopmans

UW BRIEF VAN UW KENMERK DOORKIESNUMMER

--- OLO 1558047 053 4815667

ONDERWERP

verlenen omgevingsvergunning

Geachte heer Uppelschoten,

Op 3 december 2014 heeft u een aanvraag omgevingsvergunning, onderdelen bouw en milieu,

ingediend voor het bouwen van een koelhal en het veranderen van het bedrijf (slachterij naar

slagerij) op het perceel Het Lentfert 74. De aanvraag is geregistreerd onder nummer

V-2014-6291. In deze brief informeren wij u over de beslissing op de aanvraag.

Verlenen omgevingsvergunning

Wij hebben ons voornemen om de omgevingsvergunning te verlenen gedurende 6 weken, van

17 april 2015 tot en met 29 mei 2015 ter inzage gelegd. Gedurende deze periode zijn er geen

zienswijzen ingediend.

Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te verlenen en hebben deze bijgevoegd.

Wij adviseren u de vergunning met de bijbehorende bijlagen zorgvuldig door te nemen, dit kan

misverstanden voorkomen. De vergunninghouder dient ervoor te zorgen dat de aan de

vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd. Wij maken u er op attent dat u op eigen

risico handelt als u gebruik maakt van de verleende vergunning voordat deze onherroepelijk is.

Betaling leges

Overeenkomstig de legesverordening bent u voor het in behandeling nemen van uw aanvraag

omgevingsvergunning leges verschuldigd. De verschuldigde leges zijn € 9.436,50

Hieronder wordt de opbouw van dit legesbedrag toegelicht.

- leges omgevingsvergunning bouwactiviteit € 9.436,50

Het legesbedrag voor de bouwactiviteit is berekend aan de hand van de bouwkosten, die

vastgesteld zijn op basis van de legesverordening.

Page 2: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 2

Publicatie

Het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen, publiceren wij in het weekblad Huis aan

Huis. Tegen het besluit kan door belanghebbenden beroep worden aangetekend.

Nadere informatie

Als u vragen hebt over deze brief, kunt u contact opnemen met de heer D. Koopmans,

telefoonnummer 053 4815667. Wanneer u schriftelijk reageert, wilt u dan ons kenmerknummer

V-2014-6291 in uw brief vermelden?

Voor meer informatie over de aanvraag verwijzen wij u naar onze website,

www.loket.enschede.nl. Op het digitale loket vindt u onder het tabblad "Producten en diensten"

bij het trefwoord "omgevingsvergunning" de brochures met aanvullende informatie.

Hoogachtend,

Burgemeester en Wethouders van Enschede,

namens dezen,

A.M.G. Olthuis,

teamleider afdeling Vergunningen

Bijlage:

- omgevingsvergunning

Page 3: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

OMGEVINGSVERGUNNING

1. BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING

1.1 Onderwerp

Burgemeester en Wethouders hebben op 3 december 2014 een aanvraag voor een omgevings-

vergunning ontvangen van het Bouwkundig Ontwerp en Advies Buro V Plus D B.V. te Neede,

gemachtigde van Vion Enschede B.V. te Enschede.

Het betreft een omgevingsvergunningaanvraag, onderdelen bouw en milieu, voor

vleesverwerking op industriële schaal (slagerij). De aanvraag betreft het perceel Het Lentfert 74

te Enschede. De aanvraag is geregistreerd onder het nummer V-2014-6291.

Concreet wordt verzocht om een omgevingsvergunning, onderdelen bouw en milieu, op grond

van artikel 2.1, lid 1 onder a (bouw) en e (milieu) in combinatie met artikel 2.6 van de Wet

algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.2 Besluit

Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning, en gelet op

artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te verlenen:

- De omgevingsvergunning, onderdeel milieu, voor het veranderen van een inrichting of van de

werking daarvan; - De omgevingsvergunning, onderdeel bouw.

Daarnaast verbinden wij het advies d.d. 2 april 2015 van het Waterschap Vechtstromen aan

deze

vergunning, zie desbetreffende bijlage. 1.3 Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de

Wabo. De aanvraag is getoetst aan: - artikel 2.10 Wabo voor de activiteit “het (ver)bouwen van een bouwwerk” - artikel 2.14 Wabo voor de activiteit “het oprichten, het veranderen of veranderen van de

werking of het in werking hebben van een inrichting” 1.4 Bevoegd gezag Gelet op de projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij behorende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen. 1.5 Ontvankelijkheid en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens aan te leveren. Wij hebben de aanvullende gegevens ontvangen op 31 maart 2015. Hierdoor is de wettelijke proceduretermijn verlengd met 98 dagen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen.

Page 4: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 2

1.6 Bijbehorende documenten De volgende documenten behoren bij het besluit:

Naam Type Ons kenmerk Datum

toegevoegd

150011_PvA_V1_dd150121_pdf

Plan van Aanpak

civieltechnische

werkzaamheden.

1500009592 29-01-2015

20010912_Nader-bodemonderzoek_pdf

Bestemmingsplan,

beheersverordening en

bouwverordening

1500000059 24-12-2014

20020515_Verkennend-

bodemonderzoek_pdf

Bestemmingsplan,

beheersverordening en

bouwverordening

1500000060 24-12-2014

20020611_Nader-bodemonderzoek-

fase1_pdf

Bestemmingsplan,

beheersverordening en

bouwverordening

1500000061 24-12-2014

20030218_Nader-bodemonderzoek-

fase2_pdf

Bestemmingsplan,

beheersverordening en

bouwverordening

1500000064 24-12-2014

20101206_Evaluatie-bodemsan-spot-e

Bestemmingsplan,

beheersverordening en

bouwverordening

1500000065 24-12-2014

20120704_Monitoring-grondwater_pdf

Bestemmingsplan,

beheersverordening en

bouwverordening

1500000066 24-12-2014

2015-0021_BG-DO-01_pdf tek gebouw 1 voorm slachterij 1500034571 17-03-2015

2015-0021_BG-DO-02_pdf tek gebouw 2 met renvooi 1500034583 17-03-2015

2015-0021_BG-DO-03_pdf tek gebouw 2 riolering 1500034581 17-03-2015

2015-0021_BG-DO-04_pdf tek gebouw 4 bg en 1e verd 1500034578 17-03-2015

2015-0021_BG-RI-01_pdf tek gebouw 2 riolering 1500034573 17-03-2015

2015-0021_TR-DO-01_pdf situatietekening 1500034576 17-03-2015

2015-0021_VD-DO-01_pdf tek gebouw 2 1e verd 1500034577 17-03-2015

2015-0021_VD-RI-01_pdf tek gebouw 2 1e verd

riolering 1500034579 17-03-2015

20150316aanvraagvion_pdf

Aanvraag revisievergunning -

Vervangende stukken tbv

milieuvergunning.

1500034570 17-03-2015

378-12_TB_V01_20141202_pdf toetsing bouwbesluit 1400321041 03-12-2014

3781240_Situatie_A02122014_pdf tekening situatie 1400321042 03-12-2014

3781241_Beganegrond_A02122014_pdf tekening plattegrond

beganegrond 1400321045 03-12-2014

Page 5: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 3

3781242_Gevels_A02122014_pdf tekening gevels 1400321043 03-12-2014

3781243_Doorsneden_A02122014_pdf tekening doorsneden 1400321044 03-12-2014

3781244_Detailboek_A02122014_pdf detailboek 1400321040 03-12-2014

8079_BA_V-2_def_24022009_pdf Constructieve veiligheid 1500008715 27-01-2015

8079_ber_17072008_pdf Constructieve veiligheid 1500008718 27-01-2015

Aanvraag_omgevingsvergunning_22122014-

1 Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014

Begeleidende-mail_31032015 Aanvullingen milieu 1500050560 01-04-2015

Bijlage-I_reg-sit-kad-platte-teks Bijlage I - Milieu

situatietekening 1400339235 23-12-2014

Bijlage-II_notd-BBT_pdf Bijlage II - Milieu 1400339236 23-12-2014

Bijlage-III_Akoestisch-Onderzoek_pdf Bijlage III - Milieu 1400339237 23-12-2014

Bijlage-IV_brief-ILTcontrolekoeling_pdf Bijlage IV - Milieu 1400339242 23-12-2014

Bijlage-VIII_keuring-ketels_pdf Bijlage VIII - Milieu 1400339246 23-12-2014

ES326-2-15-002_459_stikstofdepositie Bijlage 1500034575 17-03-2015

Fundering_101214_pdf fundering 1400335092 12-12-2014

Fundering_101214_pdf Soort: Constructieve

veiligheid 1400335168 12-12-2014

GCA14123_Statischeberekening_29012015 statische berekening 1500016992 29-01-2015

Grafieken_GWE_pdf Grafieken - Vervangende

stukken tbv milieuvergunning. 1500034574 17-03-2015

Proces waterzuivering_pdf Aanvullingen milieu 1500050562 01-04-2015

SpecificatieVHIkoel_pdf Bijlage 1500034582 17-03-2015

U01_Palenplan_19012015_pdf Soort: Constructieve

veiligheid 1500005309 19-01-2015

U02_Fundering_19012015_pdf Soort: Constructieve

veiligheid 1500005310 19-01-2015

Uitbreiding bedrijfshal a/d Ossenboer te aanvraagdocument 1400321039 03-12-2014

waterschapaanvraag_pdf Aanvullingen milieu 1500050561 01-04-2015

1.7 Overwegingen en voorschriften

Onderdeel van het besluit vormen de overwegingen en voorschriften die per activiteit zijn opgenomen. 1.8 Nog in te dienen gegevens en bescheiden Uiterlijk drie weken voor aanvang van de desbetreffende werkzaamheden moeten via het Omgevingsloket

Page 6: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 4

de volgende bescheiden ter goedkeuring worden ingediend: 1. een veiligheidsplan waaruit volgt dat onveilige situaties worden voorkomen en hinder tijdens de bouw

wordt beperkt, als bedoeld in artikel 8.7 van het Bouwbesluit 2012. Het plan omvat ten minste een tekening waarop de bouwplaatsinrichting blijkt met: - de toegang tot de bouw- of sloopplaats inclusief begrenzing, afscheiding en afsluiting van de

bouw- of sloopplaats; - de ligging van het perceel waarop gebouwd of gesloopt wordt en de omliggende wegen en

bouwwerken; - de situering van het te bouwen of te slopen bouwwerk; - de aan- en afvoerwegen; - de laad-, los- en hijszones; - de plaats van bouwketen; - de plaats van machines, werktuigen en ander hulpmaterieel en opslag van materialen; - de bereikbaarheid van bluswater- en andere veiligheidsvoorzieningen. Pas na goedkeuring hiervan mag worden gestart met de inrichting van het bouwterrein;

2. de materiaal- en kleurmonsters; 3. gegevens met betrekking tot de constructie:

- berekening en tekening van de vloeren; - berekening en tekening van de daken; - berekening en tekening van de wanden, en; - berekening en eventueel tekeningen van overige te bevestigen constructieve delen.

Bij het indienen van deze stukken moet op alle stukken, tenminste vermeld worden:

- het vergunningnummer dat door de gemeente is toegekend V-2014-6291; - het bouwadres; - dat het detailtekening(en) en berekening(en) betreffen en op welke bouwonderdelen deze van

toepassing zijn. Met het desbetreffende onderdeel mag niet worden gestart voordat deze gegevens zijn overgelegd en zijn goedgekeurd. Wij willen u erop wijzen dat bij het later aanleveren van gegevens en bescheiden duidelijk moet worden gemaakt dat deze aanvullende gegevens in overeenstemming zijn met de uitgangspunten van deze omgevingsvergunning. Er kan derhalve niet worden volstaan met het aanleveren van een op zichzelf staande detailberekening/-tekening van de constructie van het bouwwerk (zoals een berekening van een vloerenfabrikant). Wij adviseren u daarom door een coördinerend constructeur de stukken te laten controleren op samenhang en te laten waarmerken vóórdat de gegevens worden ingediend.

1.9 Ondertekening en verzending

Hoogachtend,

Burgemeester en Wethouders van Enschede,

namens dezen,

A.M.G. Olthuis,

teamleider afdeling Vergunningen

Page 7: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 5

Deze beschikking is verzonden aan de aanvrager.

Een afschrift van deze beschikking is gezonden aan:

-Waterschap Vechtstromen

1.10 Rechtsmiddelen

Tegen het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen kan met ingang van de dag na die waarop dit

besluit ter inzage is gelegd binnen zes weken na de verzenddatum beroep worden aangetekend door

belanghebbenden die zienswijzen hebben ingediend en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan

worden verweten dat zij geen zienswijzen hebben ingediend. De omgevingsvergunning treedt in werking

nadat de termijn voor het indienen van een beroepschrift is verstreken. Het indienen van een beroepschrift

schorst de werking van het besluit niet.

Hebben u of andere belanghebbenden er belang bij dat dit besluit niet in werking treedt, dan kan een

voorlopige voorziening worden gevraagd bij de arrondissementsrechtbank.

Page 8: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 6

Page 9: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 7

INHOUDSOPGAVE Beschikking omgevingsvergunning

1. BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING .......................................................................................... 1

Voorschriften Milieu

2. VOORSCHRIFTEN........................................................................................................................ 11 Procedurele Overwegingen 3. PROCEDURELE ASPECTEN ....................................................................................................... 21 Inhoudelijke Overwegingen Milieu 4. TOETSINGSKADER MILIEU ........................................................................................................ 29 Inhoudelijke Overwegingen en Voorschriften Bouw 5. HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK ............................................................................ 53

Bijlage 1: Begrippen

Bijlage 2: Advies Waterschap Vechtstromen d.d. 2 april 2015

met bijbehorende 4 bijlagen

Page 10: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 8

Page 11: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 9

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Vergunningvoorschriften Milieu

Vergunninghouder : Vion Enschede

Aangevraagde activiteiten : Vleesverwerking

Locatie : Het Lentfert 74, 7547 SP Enschede

Datum ontvangst aanvraag : 3 december 2014

Datum beschikking : 18 juni 2015

Kenmerk : V-2014-6291

Page 12: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 10

Page 13: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 11

VERGUNNINGVOORSCHRIFTEN

2. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

2.1 Terrein van de inrichting en toegankelijkheid

2.1.1

Binnen de inrichting moet een overzichtelijke en actuele plattegrond aanwezig zijn. Op deze plattegrond

moeten ten minste de volgende aspecten zijn aangegeven:

- alle gebouwen en de installaties met hun functies;

- alle opslagen van stoffen welke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken met

vermelding van aard en maximale hoeveelheid.

2.1.2

Op het terrein van de inrichting moet een zodanige afscheiding aanwezig zijn dat de toegang tot de

inrichting voor onbevoegden redelijkerwijs niet mogelijk is.

2.2 Instructies

2.2.1

De vergunninghouder moet de binnen de inrichting (tijdelijk) werkzame personen instrueren over de voor

hen van toepassing zijnde voorschriften van deze vergunning en de van toepassing zijnde veiligheids-

maatregelen. Tijdens het in bedrijf zijn van installaties die in geval van storingen of onregelmatigheden

kunnen leiden tot nadelige gevolgen voor het milieu, moet steeds voldoende, kundig en getraind

personeel aanwezig zijn om in voorkomende gevallen te kunnen ingrijpen

2.2.2

De vergunninghouder moet één of meer ter zake kundige personen aan wijzen die in het bijzonder belast

zijn met de zorg voor de naleving van de in deze vergunning opgenomen voorschriften.

2.3 Melding contactpersoon en wijziging vergunninghouder

2.3.1

De vergunninghouder moet direct nadat de vergunning in werking is getreden schriftelijk naam en

telefoonnummer opgeven aan het bevoegd gezag van degene (en van diens plaatsvervanger) met wie in

spoedeisende gevallen, ook buiten normale werktijden, contact kan worden opgenomen. Als deze

gegevens wijzigen moet dit vooraf onder vermelding van de wijzigingsdatum schriftelijk worden gemeld

aan het bevoegd gezag.

2.4 Beste Beschikbare Techniek

2.4.1

Indien apparatuur, installaties en dergelijke worden vervangen dan wel nieuw worden geplaatst dienen

deze te voldoen aan de Beste Beschikbare Techniek (BBT).

Page 14: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 12

2.5 Bedrijfsbeëindiging

2.5.1

Bij het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de activiteiten binnen de inrichting moeten alle aanwezige

stoffen en materialen, die uitsluitend aanwezig zijn vanwege de - te beëindigen- activiteiten, door of

namens vergunninghouder op milieuhygiënisch verantwoorde wijze in overleg met het bevoegd gezag

worden verwijderd.

2.5.2

Van het structureel buiten werking stellen van (delen van) installaties en/of beëindigen van (een van de)

activiteiten moet het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk op de hoogte worden gesteld. Installaties of

delen van installaties die structureel buiten werking zijn gesteld en nadelige gevolgen voor het milieu

kunnen hebben, moeten in overleg met het bevoegd gezag worden verwijderd tenzij de (delen van de)

installaties in een zodanige staat van onderhoud worden gehouden dat de nadelige gevolgen niet kunnen

optreden.

2.6 Milieulogboek / centraal registratiesysteem

2.6.1

Binnen de inrichting wordt een milieulogboek / centraal registratiesysteem bijgehouden waarin de

volgende informatie is opgenomen met betrekking tot:

Algemeen

- de vergunning (inclusief aanvraag) met bijbehorende voorschriften;

- opzet milieuzorgsysteem (met milieuprogramma/uitvoeringsplannen);

- milieujaarverslag (brieven en overige correspondentie met betrekking tot milieucontroles);

- opleiding personeel;

- rapportages op grond van vergunning;

Bodem

- bedrijfsinterne werkinstructies, procedures bodembeschermende voorzieningen;

- bevindingen controles en onderhoud bodembeschermende voorzieningen;

Afvalwater

- geloosde hoeveelheid afvalwater per uur en per etmaal;

- data en de analyseresultaten van monsters die uit een controlevoorziening zijn genomen;

- eventuele bijzonderheden zoals ongewone voorvallen of storingen die van invloed kunnen zijn op

de waterkwaliteit en – kwantiteit;

- bewijzen van onderhoud afvoer en voorzieningen inzake afvalwater;

Productie, Energie en Water

- processchema‟s; - productie (ton/jaar);

- jaarverbruik milieurelevante grond- en hulpstoffen;

- energie- en waterbesparingsonderzoek met –plan (met uitvoeringsplan en evaluatieverslag);

- jaarverbruik elektra (kWh) en aardgas (in m3);

- jaarverbruik water (in m3);

Afval

- afgiftebewijzen van de afvoer van de bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

- overzicht van de jaarlijks afgevoerde hoeveelheden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen

(afvalstoffenboekhouding);

- afvalpreventie-onderzoek met plan (met uitvoeringsplan en evaluatieverslag);

Page 15: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 13

Veiligheid

- meldingen ongewone voorvallen;

- bedrijfsinterne werkinstructies, procedures veiligheidsinstructies;

- bevindingen van onderhoud, keuringen en inspecties aan apparatuur, tanks en

installaties, gegevens met betrekking tot kalibratie van meetapparatuur voor debietmeting;

- productveiligheidsinformatiebladen van de aanwezige stoffen (met vermelding van

waterbezwaarlijkheid van de stof).

Bovengenoemde informatie dient onderdeel uit te maken van een milieuzorgsysteem.

2.6.2

De in het voorgaande voorschrift bedoelde gegevens worden tot aan het beschikbaar zijn van de

resultaten van de eerstvolgende registratie, meting, keuring of controle, maar ten minste 5 jaar, in de

inrichting bewaard en kunnen te allen tijde op een daartoe strekkend verzoek aan het bevoegd gezag

worden getoond.

2.7 Milieuzorgsysteem

2.7.1

Binnen 6 maanden na het in werking treden van deze beschikking moet de vergunninghouder bij het

bevoegd gezag een voorstel inzake de opzet en implementatie van een milieuzorgsysteem (mzs) /

milieumanagementsysteem ter goedkeuring indienen. Het mzs dient met name aandacht te schenken aan

de processchema‟s, bodembescherming (bodemrapportage), grond- en afvalstoffenbesparing/preventie

(beheer), energiebesparing, het voorkomen van schadelijke luchtemissies, veiligheid (terugdringen

gebruik van gevaarlijke stoffen) en opleiding personeel. Dit betreft met name het beheersen van de

milieurisico‟s en het verbeteren van de milieuprestaties door gebruik te maken van een in dit verband op te stellen bedrijfsmilieuplan (bmp).

Het mzs moet de punten bevatten zoals vermeld in de BBT-conclusies - hoofdstuk 5.1.1 - van de primaire

BREF, dit onder meer onder gebruik van de REF Monitoring.

2.7.2

Binnen 12 maanden na het in werking treden van deze beschikking dienen er een bedrijfsmilieuplan en

een milieuzorgsysteem aanwezig te zijn, opgebouwd en in werking conform de ISO 14001 norm

(certificatie is niet noodzakelijk).

2.7.3

Een bedrijfsmilieuplan (bmp) met milieu-uitvoeringsjaarplan of programma moet de basis vormen van het

milieuzorgsysteem. In het bmp moet worden aangegeven wat de huidige milieubelasting is (basisjaar) en

welke maatregelen zullen worden genomen om de milieubelasting terug te dringen.

Een dergelijk bmp moet om de vier jaar opnieuw worden opgesteld.

Het milieu-uitvoeringsjaarplan (bundeling uitvoeringsplannen van de verschillende milieuaspecten) moet

elk kalenderjaar voor 1 december aan het bevoegd gezag ter goedkeuring worden toegezonden.

2.7.4

Het gebruik van lagere hoeveelheden (procentueel) en minder schadelijke / milieubelastende stoffen moet

worden onderzocht en moet een onderdeel zijn van het bedrijfsmilieuplan en de milieuzorg.

Page 16: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 14

2.8 Milieujaarverslag

2.8.1

Voor 1 april van elk kalenderjaar wordt een milieujaarverslag ter goedkeuring aan het bevoegd gezag

toegezonden. In dit milieujaarverslag (evaluatie) wordt een stand van zaken gegeven met betrekking tot

het niveau van milieuzorg en de werking van het milieuzorgsysteem in het afgelopen verslagjaar.

Het milieujaarverslag geeft tevens een overzicht (samenvatting) van de voorgenomen maatregelen

(technisch en organisatorisch) die moeten leiden tot een continue verbetering van de milieu- en

veiligheidsprestaties (onder meer voorschot op verschillende uitvoeringsplannen afvalpreventie, energie-

en waterbesparing en emissie-onderzoeken).

Een milieujaarverslag dient ten minste de volgende informatie te bevatten:

- naam en adres van de vestiging;

- beschrijving van locatie, activiteiten, producten en diensten waarop het milieuverslag van

toepassing is;

- kopie van het milieubeleid en de milieudoelstelling;

- gegevens over de milieubelasting (emissies) op het gebied van water, lucht, bodem, geluid

en geur;

- informatie over het afvoeren van afvalstromen (gevaarlijk en niet gevaarlijk afval) en een

overzicht van de stoffenregistratie;

- verbruik van energie en grond- en hulpstoffen;

- overzicht van de milieu-incidenten of bijna milieu-incidenten (bijv. calamiteiten, overtreding

vergunningvoorschriften en klachten) en de genomen maatregelen;

- maatregelen die zijn of worden getroffen tot verdergaande bescherming van het milieu dan

waarin de geldende voorschriften voorzien (inclusief de onderzoeken die men in dit kader

heeft verricht);

- een beschrijving van de voortgang en het resultaat van het jaarlijks milieuprogramma en de

verbetering in de milieusituatie die dientengevolge is opgetreden;

3. AFVALSTOFFEN

3.1 Afvalscheiding

3.1.1

Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en

gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren:

- papier en karton;

- kunststofafval;

- metaal (oud ijzer);

- dierlijke bijproducten (vleesresten/botten);

- gevaarlijke afvalstoffen (afgewerkte olie/klein gevaarlijk afval).

3.2 Behandeling van afvalstoffen

3.2.1

Afvalstoffen mogen niet in de inrichting worden verbrand, gestort of begraven.

3.2.2 Afvalstoffen mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen.

Page 17: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 15

3.2.3

Vleesafval (zoals onder meer vleesresten categorie 1 en botten) moet zo snel mogelijk in daarvoor

bestemde vleesafval-trailers worden opgeslagen.

3.2.4

De opslag van afvalstoffen mag geen geur- of stofoverlast buiten de inrichting veroorzaken.

3.2.5

De vleesafval-trailers moeten inpandig worden gestald in een gekoelde ruimte met gesloten buitendeuren

om geuroverlast te voorkomen. De buitendeuren van deze gekoelde ruimte dienen gesloten te zijn,

behoudens tijdens het in- en uitrijden van een trailer om het afval direct aansluitend af te voeren.

3.3 Opslag en registratie van afvalstoffen

3.3.1

De op- en overslag en het transport van afvalstoffen moeten zodanig plaatsvinden dat zich geen

afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het

openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen

om deze verontreiniging te verwijderen.

3.3.2

Van de, vanuit de inrichting, afgevoerde afvalstoffen dierlijke bijproducten (verschillende categorieën),

metaal, papier, kunststof en gevaarlijke afvalstoffen moet een registratie, een zogenaamde

afvalstoffenboekhouding, worden bijgehouden. Deze registratie moet tenminste bevatten: - de aard en hoeveelheid; - de inzamelaar; - de afvoerdatum; - de afgiftebewijzen van gevaarlijk afval.

De gegevens moeten gedurende 5 jaar vanaf het moment van opname in de registratie worden bewaard

in het milieulogboek.

3.4 Afvalpreventieplan

3.4.1

Binnen 6 maanden na het in werking treden van deze beschikking moet de vergunninghouder bij het

bevoegd gezag ter goedkeuring een voorstel inzake de opzet en uitvoering van een afvalpreventie-

onderzoek en –plan indienen. Er moet aandacht worden besteed aan hetgeen is weergegeven in de BBT-

conclusies inzake afvalpreventie, zoals aangegeven in de primaire BREF (5.1 en 5.2), dit onder meer

onder gebruik van de REF Monitoring.

3.4.2

Binnen 12 maanden na het in werking treden van deze beschikking dient er op basis van een

afvalpreventieonderzoek een afvalpreventieplan te zijn opgesteld met daarbij een evaluatie inzake de

uitgevoerde / nog uit te voeren preventiemaatregelen (met uitvoeringsplan).

Dit onderzoek en het plan moeten binnen de in dit voorschrift genoemde termijn eveneens aan het

bevoegd gezag ter goedkeuring worden aangeboden. Een dergelijk onderzoek en bijbehorend plan moet

om de vier jaar worden geactualiseerd.

Page 18: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 16

3.4.3

Een uitvoeringsplan moet elk kalenderjaar voor 1 december (voor het daaropvolgende jaar) worden

opgesteld en dit dient eveneens voor genoemde datum ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te

worden aangeboden.

Elk kalenderjaar dient er voor 1 april een evaluatieverslag (van het voorgaande jaar) te worden opgesteld

inzake de uitvoering van het afvalpreventieplan/uitvoeringsplan en dit dient eveneens voor genoemde

datum ter beoordeling aan het bevoegd gezag te worden aangeboden (onderdeel milieujaarverslag).

Afvalpreventie dient een onderdeel te zijn van het milieuzorgsysteem. Alle informatie in dat verband dient

in het milieulogboek te worden opgenomen.

4 AFVALWATER (zie Bijlage 2, Advies Waterschap Vechtstromen d.d. 2 april 2015)

5 ENERGIE- EN WATERBESPARING

Niet MJA-inrichtingen

5.1 Energie- en waterbesparingsonderzoek en -plan

5.1.1

Binnen 6 maanden na het in werking treden van deze beschikking moet de vergunninghouder bij het

bevoegd gezag ter goedkeuring een voorstel inzake de opzet en uitvoering van een energie- en

waterbesparingsonderzoek en –plan indienen. In ieder geval dient aandacht te worden geschonken aan

het genoemde inzake energie-efficiëntie en energie- en waterbesparing in de primaire BREF onder 5.1 en

5.2 en de BREF Energie-efficiëntie, onder 4.2 en 4.3.

5.1.2

Binnen 12 maanden na het in werking treden van deze beschikking dient er op basis van een energie- en

waterbesparingsonderzoek een energie- en waterbesparingsplan te zijn opgesteld met daarbij een

evaluatie / voorstel inzake de uitgevoerde / nog uit te voeren (zekere / onzekere) energie- en

waterbesparende maatregelen (met uitvoeringsplan).

Dit onderzoek en plan moeten binnen de genoemde termijn eveneens aan het bevoegd gezag ter

goedkeuring worden aangeboden. Een dergelijk onderzoek en bijbehorend plan moet om de vier jaar

worden geactualiseerd.

5.1.3

Het uitvoeringsplan moet elk kalenderjaar voor 1 december worden opgesteld (plan voor het

daaropvolgende jaar) en dit dient eveneens voor genoemde datum ter goedkeuring aan het bevoegd

gezag te worden aangeboden.

Elk kalenderjaar dient er voor 1 april een evaluatieverslag te worden opgesteld (van het voorgaande jaar)

inzake de uitvoering van het energie- en waterbesparingsplan/uitvoeringsplan en dit dient eveneens voor

genoemde datum ter beoordeling aan het bevoegd gezag te worden aangeboden (onderdeel

milieujaarverslag).

Energie- en waterbesparing dient een onderdeel te zijn van het milieuzorgsysteem. Alle informatie in dat

verband dient in het milieulogboek te worden opgenomen.

5.1.4 Het energie- en waterverbruik moet jaarlijks worden geregistreerd.

Page 19: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 17

6 EXTERNE VEILIGHEID

6.1 Gebruik van verpakte gevaarlijke stoffen

6.1.1

In gebruik zijnde gevaarlijke (afval)stoffen (werkvoorraad) die met elkaar gevaarlijke reacties kunnen

aangaan moeten gescheiden van elkaar worden opgeslagen.

6.1.2

De verpakking van de in gebruik zijnde gevaarlijke stoffen als werkvoorraad moet zodanig zijn dat:

- niets van de inhoud uit de verpakking onvoorzien kan ontsnappen;

- het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wel met die

gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wel een verbinding kan vormen;

- de verpakking tegen normale behandeling bestand is.

6.1.3

Indien verpakte gevaarlijke (afval)stoffen als werkvoorraad worden opgeslagen of neergezet, moet de

verpakking op veilige wijze gestapeld zijn, waarbij rekening gehouden wordt met de sterkte van de

verpakking.

6.1.4

Gemorste of gelekte gevaarlijke (afval)stoffen en/of CMR stoffen (werkvoorraad) die zijn vrijgekomen bij

gebruik, moeten zo snel mogelijk worden opgeruimd. De aard en hoeveelheid van deze materialen

moeten zijn afgestemd op de aard en hoeveelheid van de gebruikte gevaarlijke (afval)stoffen en de

grootte van de aanwezige verpakkingen. Indien een verpakking lekt, moet deze lekkage onmiddellijk

worden verholpen. Bij lekkage moet ontwikkeling en verspreiding van gevaarlijke (afval)stoffen tot een

minimum worden beperkt door bijvoorbeeld doelmatige ventilatie.

6.2 Opslag / gebruik van gasflessen.

6.2.1

De opslag en het gebruik van gasflessen voldoet aan de voorschriften 6.1.2 tot en met 6.1.4, 6.2.1 t/m

6.2.7, 6.2.9 t/m 6.2.11, 6.2.13 t/m 6.2.17, 6.3.1, 6.3.5 t/m 6.3.7 van de richtlijn PGS 15.

6.3 Laswerkzaamheden

6.3.1

Binnen een straal van 5 meter van las- en snijwerkzaamheden mogen zich geen licht ontvlambare

(vloei)stoffen of brandgevaarlijke stoffen bevinden.

7 GELUID EN TRILLINGEN

7.1 Geluidnormen in de buitenlucht

7.1.1

Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige

toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten in de

representatieve bedrijfssituatie, mag ter plaatse van de onderstaande beoordelingspunten niet meer

bedragen dan:

Page 20: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 18

Beoordelingspunt 1)

Hoogte Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT in dB(A)

Dagperiode

07.00 tot 19.00

uur

Avondperiode

19.00 tot 23.00

uur

Nachtperiode

23.00 tot 07.00

uur

2 25 meter noord 5,0 m 52 50 33

3 25 meter oost 5,0 m 58 49 46

4 25 meter zuid 5,0 m 49 41 44

5 25 meter west 5,0 m 44 38 37

6 25 meter noordwest 5,0 m 36 32 31

Z04 50 dB(A) bewakingspunt 5,0 m 27 19 21

Z38 50 dB(A) bewakingspunt 5,0 m 31 22 22

1) Beoordelingspunten zoals opgenomen in het door Witteveen+Bos opgestelde rapport “Akoestisch onderzoek Vion Enschede; referentie ES326-2/14-024.615, d.d.23 december 2014.

7.1.2 Het maximale geluidniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, en door de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag ter plaatse van de volgende beoordelingspunten, niet meer bedragen dan:

Beoordelingspunt 1)

Hoogte Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAmax in dB(A)

Dagperiode

07.00 tot 19.00

uur

Avondperiode

19.00 tot 23.00

uur

Nachtperiode

23.00 tot 07.00

uur

2 25 meter noord 5,0 m 70 67 40

3 25 meter oost 5,0 m 74 74 74

4 25 meter zuid 5,0 m 62 62 62

5 25 meter west 5,0 m 64 64 64

6 25 meter noordwest 5,0 m 49 47 48

1) Beoordelingspunten zoals opgenomen in het door Witteveen+Bos opgestelde rapport “Akoestisch onderzoek Vion

Enschede; referentie ES326-2/14-024.615, d.d.23 december 2014.

7.1.3 Binnen 3 maanden na het in werking treden van de vergunning moet door middel van een akoestisch onderzoek, dat gebaseerd is op geluidsmetingen, aan het bevoegd gezag worden aangetoond dat het emissierelevante geluidvermogenniveau van de vervangende dakventilator voor de ventilatie van de hygiënische ruimte ten hoogste 81 dB(A) bedraagt.

7.1.4

Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet

plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave 1999.

Page 21: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 19

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Procedurele Overwegingen

Vergunninghouder : Vion Enschede B.V.

Aangevraagde activiteiten : Vleesverwerking

Locatie : Het Lentfert 74, 7547 SP Enschede

Datum ontvangst aanvraag : 3 december 2014

Datum beschikking : 18 juni 2015

Kenmerk : V-2014-6291

Page 22: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 20

Page 23: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 21

8. PROCEDURELE ASPECTEN

8.1 Gegevens aanvrager

Op 3 december 2014 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet

algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van Vion Enschede

B.V., ingediend door het Bouwkundig Ontwerp en Advies Buro V Plus D B.V. als gemachtigde namens

Vion Enschede B.V.

8.2 Projectbeschrijving

Beschrijving van de inrichting

Vion Enschede B.V. is een bedrijf dat zich met name bezig gaat houden met vleesverwerking. Dit betreft

industriële vleesverwerking, zoals het uitbenen of uitsnijden van vlees.

Eerder was een bedrijf op dit adres bekend als een rundvleesslachterij, onder de naam van Weyl Beef

Products B.V. Na het failliet gaan van dit bedrijf heeft er een doorstart plaatsgevonden, onder de naam

Vion Enschede B.V. (hierna: Vion).

De belangrijkste activiteiten van Vion binnen de inrichting gaan bestaan uit:

- aanvoeren en lossen van (delen van) karkassen en/of bouten;

- uitbenen en uitsnijden van vlees;

- portioneren van delen;

- inpakken van producten;

- koelen van producten;

- opslag van producten.

Huidige milieuvergunningsituatie

Op 16 augustus 2004 hebben wij een revisievergunning in het kader van de Wet milieubeheer (hierna:

Wm) verleend voor een rundvlees-slachterij aan Het Lentfert 74 te Enschede.

Verder hebben wij op 7 maart 2005 een melding ingevolge artikel 8.19 Wm geaccepteerd in verband met

de uitbreiding met een extra machinekamer en een extra schakelkast en het vervallen van 2 koelcellen.

Op 25 juni 2007 is een wijzigingsvergunning verleend, de voorschriften van de vergunning van

16 augustus 2004 zijn daarbij geactualiseerd.

Op 22 september 2008 is een veranderingsvergunning verleend voor de uitbreiding van werkzaamheden

met uitbenen en uitsnijden van vlees (inclusief portioneren en vacuüm verpakken). Verder is op 10 mei

2012 voor de uitbreiding van het parkeerterrein, wijziging van de rijroutes en wijzigingen in de opslag van

gevaarlijke stoffen eveneens een veranderingsvergunning verleend.

De wijzigingsvergunning is destijds verleend in verband met de slachterij-activiteiten en de productie-

capaciteit van meer dan 50 ton per dag geslachte dieren. Gelet daarop vielen de activiteiten destijds

onder de Europese IPPC-richtlijn waardoor het internationale, Europese, referentiedocument BREF

Slacht- en destructiehuizen van toepassing was.

In verband hiermee is extra aandacht geschonken aan de toepassing van de (Europese) beste

beschikbare technieken (BBT) inzake de bedrijfsactiviteiten. Deze BBT voor slachterijen staan beschreven

in de genoemde BREF. Inmiddels is de IPPC-richtlijn vervangen door een andere, maar wel vergelijkbare

richtlijn, de Richtlijn Industriële Emissies (RIE).

Op 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. Uit artikel 1.2 lid 1, 2 en 3 van de Invoeringswet Wabo

volgt dat een vergunning of ontheffing, die is verleend op grond van het recht zoals dat gold voor

inwerkingtreding van de Wabo, gelijkgesteld wordt met een omgevingsvergunning voor de betrokken

activiteit.

Page 24: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 22

Op grond van artikel 1.2b Invoeringswet Wabo geldt een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu

(artikel 2.1 lid 1 sub e Wabo) ook voor een besluit inhoudende een verklaring als bedoeld in artikel 8.19

Wm.

Inrichtingen waar een IPPC-installatie toe behoort zijn vergunningplichtig. Dit staat aangegeven in artikel

2.1 lid 2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Vion is een type C inrichting als bedoeld in het

Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) waartoe een IPPC-installatie behoort.

Dit betekent dat bij Vion bepaalde algemene regels (artikelen en/of voorschriften) uit het Activiteitenbesluit

en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning

mogen worden opgenomen (onder meer voor wat betreft onderhoud en keuring van stookinstallatie). Een

aantal vergunningvoorschriften uit de oude vergunningen zijn inmiddels daardoor vervallen.

De voorschriften die in een vergunning mogen worden opgenomen zijn die voorschriften voor aspecten en

activiteiten die niet zijn geregeld in en krachtens het Activiteitenbesluit.

Aanleiding en toelichting wijziging

Deze procedure heeft betrekking op een verzoek om omgevingsvergunning inzake een nieuwe

omgevingsvergunning (onderdeel milieu en onderdeel bouw). Zoals aangegeven wil Vion de slachterij

wijzigen in industriële vleesverwerking (uitbenen of uitsnijden van rundvlees).

Er wordt geen vee of dieren meer geslacht, dat wil zeggen er worden geen dieren gedood door

verbloeding. Delen van de dieren (karkassen, delen van karkassen of bouten) worden nog wel verwerkt

zoals voorheen. Er is daardoor alleen nog sprake van industriële vleesverwerking.

Een aantal afdelingen binnen de inrichting zijn daarom niet meer in gebruik, zoals aangegeven op een

tekening, behorende tot de aanvraag. Dit betreffen uiteraard het slachterijdeel (slachtlijnen) en onder meer

de opslag van bloed in de bloedtanks, de mestkelder, het pens/darmlokaal en de huidencontainer.

Daarnaast is de afvalwaterzuivering deels buiten gebruik gesteld (het vetafscheidingsdeel wordt nog

gebruikt). De opslagtanks voor ijzerchloride en natronloog worden in dat verband eveneens niet meer

gebruikt. De koelcapaciteit wordt wel vergroot door het in gebruik nemen van een nieuwe koelhal.

Er is geen sprake meer van een slachterij, maar wel van vleesverwerking. Gelet op de productie-omvang

van meer dan 75 ton per dag eindproducten is er nog steeds sprake van een zogenaamde IPPC-

installatie. Dit is tegenwoordig op grond van de hiervoor vermelde RIE.

Voor bedrijven met een dergelijke IPPC-installatie zoals Vion zijn de BBT uitgewerkt in een Europees

referentiedocument oftewel een BAT Reference document. Dit is voor Vion de BREF Voedingsmiddelen

en zuivel, naast de Nederlandse BBT-informatiedocumenten. Dit is de zogenaamde primaire BREF.

Daarnaast zijn nog enkele andere BREFs van toepassing, zie verder.

Sinds 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit milieubeheer gewijzigd en zijn inrichtingen met een IPPC-

installatie ook type C inrichtingen op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Voor bepaalde activiteiten betekent dit dat een aantal algemene regels in en krachtens het

Activiteitenbesluit van toepassing zijn.

Vanaf 1 januari 2013 moet bij het bepalen van de BBT rekening worden gehouden met BREFs (BBT-

conclusies) en de bij de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) aangewezen informatiedocumenten

over BBT. Wij hebben de omgevingsvergunning van Vion getoetst aan de RIE en de daarbij behorende

BBT-referentiedocumenten (BREFs) en de BBT-informatiedocumenten.

Page 25: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 23

8.3 Bevoegd gezag

De activiteiten binnen de inrichting vallen onder meer onder de categorieën 1.1, 2.1, 8.1, 5.1, 9.1 en 27.1

uit Bijlage I, onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Gelet op de projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Bor en de daarbij

behorende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen.

8.4 Procedure (uitgebreid)

De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de Wabo.

8.5 Adviezen

Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Het gevolg hiervan is, dat de bevoegdheid van

het waterschap tot het verlenen van vergunningen op basis van de Wet verontreiniging oppervlakte-

wateren (Wvo) voor lozingen op de riolering, is komen te vervallen. Deze bevoegdheid is overgegaan naar

het bevoegde gezag voor de Wabo. Dit betekent dat wij voor de onderhavige inrichting het bevoegde

gezag zijn geworden ten aanzien van de lozingen in het gemeentelijk riool en de lozingsvoorschriften nu

aan de vergunning in het kader van de Wabo moeten worden verbonden.

Het waterschap heeft op grond van artikel 2.25a van de Invoeringswet Waterwet nog wel een adviesrecht

ten aanzien van aanvragen om vergunningen voor dergelijke indirecte lozingen. Derhalve is de aanvraag

voor advies naar het Waterschap Vechtstromen gezonden.

Op 2 april 2015 hebben wij het advies inzake afvalwater ontvangen van het Waterschap Vechtstromen.

Het advies hebben wij verwerkt door deze toe te voegen als bijlage 2, Advies Waterschap Vechtstromen

d.d. 2 april 2015 met bijbehorende 4 bijlagen.

Het is echter een onderdeel van de omgevingsvergunning, te beschouwen als de overige milieuaspecten.

9. SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING

9.1 Actiteitenbeluit milieubeheer

Door de aanwezige IPPC-installatie is Vion vergunningplichtig (type C). Voor Vion zijn echter wel

bepaalde algemene regels (artikelen) in en krachtens het Activiteitenbesluit van toepassing. Deze hebben

een rechtstreekse werking en mogen niet in de vergunning worden opgenomen (onder meer voor wat

betreft de meldingsplichtige activiteiten).

De voorschriften die middels dit besluit worden gesteld zijn die voorschriften voor aspecten en activiteiten

die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Ministeriële regeling, de

Activiteitenregeling.

Bij Vion is er sprake van een IPPC-installatie en daarmee een mogelijkheid om een hoger beschermings-

niveau van het milieu te bereiken dan met het toepassen van de voorschriften van het Activiteitenbesluit. Bij Vion vinden de onderstaande activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. De onderstaande onderdelen (algemene regels) zijn van toepassing: - hoofdstuk 1, afdelingen 2.1 en 2.10 van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 6 (overgangsbepalingen), voor zover dit betrekking heeft op de activiteiten of deelactiviteiten van de inrichting, zoals opgenomen;

Page 26: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 24

- afdeling 2.2 Algemene milieuregels voor lozingen; - afdeling 2.3 Algemene milieuregels voor lucht; - afdeling 2.4 Algemene milieuregels voor bodem; - paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater niet afkomstig van bodembeschermende voorziening; - paragraaf 3.2.1 Het in werking hebben van een stookinstallatie, niet zijnde een grote stookinstallatie; - paragraaf 3.2.6 In werking hebben van een koelinstallatie; - paragraaf 3.4.3 Opslaan en overslaan van goederen.

Inzake het vleesverwerken / slachten zijn overigens de algemene regels in en krachtens het

Activiteitenbesluit niet van toepassing voor Vion. In verband met het genoemde in artikel 3.133, lid 2 is

desbetreffende paragraaf 3.6.2 niet van toepassing voor IPPC-bedrijven (bedrijven met een IPPC-

installatie). Slachten (doden) van dieren is inderdaad niet aan de orde, maar er wordt uiteraard wel vlees

((delen van) karkassen en/of bouten) verwerkt.

Maatwerk

Gezien de rechtstreekse werking van het Activiteitenbesluit kunnen er alleen – als er sprake is van een

maatwerkmogelijkheid of een maatwerkkans - maatwerkvoorschriften worden vastgesteld ten aanzien van

bovengenoemde activiteiten. Conclusie maatwerk Er zijn ten aanzien van bovengenoemde activiteiten geen maatwerkvoorschriften gesteld gelet op toepassing van (en controle op) BBT.

Afwijken voorschriften Activiteitenbesluit

Bij Vion is er sprake van een IPPC-installatie en daarmee een mogelijkheid om een hoger beschermings-

niveau van het milieu te bereiken dan met het toepassen van de voorschriften van het Activiteitenbesluit.

Conclusie afwijken voorschriften Activiteitenbesluit

Gelet op de BBT-bepalingen en het behaalde beschermingsniveau zijn er eveneens geen extra

voorschriften aan de vergunning verbonden.

9.2 M.e.r.-(beoordelings)plicht

De aanvraag om omgevingsvergunning betreft een verandering qua milieubelasting (van slachterij naar

industriële vleesverwerking (slagerij, uitbeenderij of uitsnijderij. Deze activiteiten worden niet genoemd in

de bijlagen van Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.).

Er is geen sprake van slachten van dieren of van het vervaardigen van conserven van dierlijke producten.

Er worden geen dieren gedood, maar er wordt uiteraard wel vlees verwerkt, zoals in een slachterij. In

verband daarmee wordt aandacht geschonken aan de m.e.r.-(beoordelings)plicht.

In de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het aspect milieu zijn alle relevante

milieuaspecten beschouwd. Dit is verder uitgewerkt onder het toetsingskader milieu (kenmerken van het

project).

De inrichting moet voldoen aan de BBT. In de vergunning zijn daartoe voorschriften opgenomen.

De ligging en voorgenomen activiteiten van de inrichting leiden niet tot ontoelaatbare c.q. onherstelbare

milieueffecten voor de omgeving. Daarbij is van belang dat er sprake is van een ligging in een industriële

omgeving. De milieugevolgen met betrekking tot de uitbreiding kunnen afdoende worden beoordeeld in

een procedure op basis van de Wabo.

Page 27: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 25

De inspraak en rechtsbescherming voor omwonenden en andere belanghebbenden komt ook in de

omgevingsvergunningprocedure overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht

voldoende tot haar recht.

Op grond van het bestemmingsplan zijn de bedrijfsactiviteiten toegestaan (plaats van het project).

Gelet op beide voornoemde punten overwegen wij dat naar aanleiding van de kenmerken van het

potentiële effect kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan

hebben.

Conclusie m.e.r.-(beoordelings)plicht

Nu uitgesloten kan worden dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben, is er

geen aanleiding om een mer-beoordeling uit te voeren.

9.3 Natuurbeschermingswet 1998

De Europese Unie (EU) heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische,

esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de EU het initiatief

genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden

op het grondgebied van de lidstaten van de EU. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het EU-

beleid voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura-2000 omvat alle gebieden die zijn

beschermd op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Beide richtlijnen

zijn in Nederland onder andere opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998).

Het is verboden om zonder vergunning, of in strijd met aan die vergunning verbonden

voorschriften of beperkingen projecten of andere handelingen te realiseren onderscheidenlijk te

verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstelling de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de

habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend

effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen.

Conclusie Natuurbeschermingswet 1998

Gelet op het vermelde in de aanvraag heeft het bevoegd gezag in dit verband een verklaring

van geen bedenkingen (vvgb) aangevraagd bij de provincie Overijssel. De aanvrager heeft

daartoe de aanvraag aangevuld met de specifieke informatie. Op 30 maart 2015 is door de

provincie Overijssel aangegeven dat er, gelet op de depositie-bijdrage van Vion op

nabijgelegen natuurgebieden, geen vvgb is vereist.

Page 28: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 26

Page 29: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 27

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Inhoudelijke Overwegingen Milieu

Vergunninghouder : Vion Enschede B.V.

Aangevraagde activiteiten : Vleesverwerking

Locatie : Het Lentfert 74, 7547 SP Enschede

Datum ontvangst aanvraag : 3 december 2014

Datum beschikking : 18 juni 2015

Kenmerk : V-2014-6291

Page 30: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 28

Page 31: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 29

10. TOETSINGSKADER MILIEU

10.1 Inleiding

Dit deel van de aanvraag heeft betrekking op een revisievergunning in verband met het veranderen of

veranderen van de werking/het in werking hebben van een inrichting of een mijnbouwwerk als bedoeld in

artikel 2.1, lid 1 onder e en artikel 2.6 Wabo.

10.2 Toetsing oprichten, veranderen of revisie

Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij:

- de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder a van de Wabo betrokken;

- met de aspecten genoemd in artikel 2.14 onder b van de Wabo rekening gehouden;

- de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder c van de Wabo in acht genomen.

In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van

het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn.

11. BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN

11.1 Algemeen

In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Vanaf 1 januari 2013 moet bij het bepalen van BBT rekening worden gehouden met BBT-conclusies en bij Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) aangewezen Nederlandse BBT-informatiedocumenten. BBT-conclusies is een document met de conclusies over BBT, vastgesteld overeenkomstig artikel 13, vijfde en zevende lid van de Richtlijn industriële emissies (definitie in artikel 1.1 eerste lid van het Bor): - Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 vijfde lid worden BBT-conclusies bedoeld die worden

vastgesteld op basis artikel 75 tweede lid van de Richtlijn industriële emissies (RIE). Dit zijn de BBT-conclusies vastgesteld na 6 januari 2011 onder het regime van de RIE;

- Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 zevende lid worden de bestaande BAT Reference documents (BREFs) bedoeld. Het hoofdstuk waarin de BBT staan (BAT hoofdstuk) uit deze BREFs geldt als BBT-conclusies (totdat nieuwe BBT-conclusies overeenkomstig artikel 75 tweede lid zijn vastgesteld).

BBT-conclusies worden door de Europese commissie vastgesteld en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (een uitvoeringsbesluit van de Europese commissie dat gericht is tot de lidstaten). Zij worden daarom niet meer apart worden aangewezen in de Mor. Als op een activiteit of op een type productieproces binnen de inrichting waarvoor een vergunning is aangevraagd, geen BBT-conclusies of informatiedocumenten over BBT van toepassing zijn, of als de van toepassing zijnde BBT-conclusies of informatiedocumenten niet alle mogelijke milieueffecten van de activiteit of het proces behandelen moet het bevoegd gezag de beste beschikbare techniek zelf vast stellen. Hierbij houdt het bevoegd gezag in ieder geval rekening met: - de toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken;

Page 32: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 30

- de toepassing van stoffen die minder gevaarlijke zijn dan stoffen of mengsels als omschreven in artikel 3 van de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

- de ontwikkeling, waar mogelijk, van technieken voor de terugwinning en opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen;

- vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd;

- de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis; - de aard, de effecten en de omvang van de betrokken emissies; - de data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen; - de tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen; - het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie; - de noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico's voor het milieu te voorkomen

of tot een minimum te beperken; - de noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken. In verband met de aanwezige IPPC-installatie hebben wij naast de BBT-conclusies uit internationale Europese referentiedocumenten (BREFs en REFs) nog rekening te houden met de, in de bijlage bij de Mor, aangewezen Nederlandse BBT-informatiedocumenten en het eveneens van toepassing zijnde Activiteitenbesluit.

In verband met de aanwezige IPPC-installatie hebben wij naast de BBT-conclusies uit internationale Europese referentiedocumenten (BREFs en REFs) nog rekening te houden met de, in de bijlage bij de Mor, aangewezen Nederlandse BBT-informatiedocumenten.

Vleesverwerking, IPPC en RIE

De IPPC-installatie bij Vion bestaat uit het vleesverwerken op industriële schaal, het uitbeen- of

uitsnijproces, met daarbij de andere relevante hulpprocessen zoals de koeling.

Door de vleesverwerking en de schaalgrootte, een productie-omvang van 200 ton per dag vlees, is er

sprake van een IPPC-installatie.

Ten aanzien van BBT zijn hieronder de belangrijkste BBT-informatiedocumenten weergegeven. Per

document is vervolgens in het kort de inhoud (BBT-aandachtspunten) aangegeven. Daarbij is getoetst of n

op welke wijze Vion aan deze BBT-aandachtspunten voldoet.

11.2 BBT-documenten BREFs, REFs en Nederlandse BBT-informatiedocumenten

BREFs

Op de IPPC-installatie van Vion zijn de onderstaande BREFs vastgesteld. De zogenaamde BAT-

hoofdstukken van de BREFs bevatten de BBT-conclusies. Een BREF kan worden gezien als een

achtergronddocument, waarin de beste beschikbare technieken worden beschreven.

- BREF Voedingsmiddelen en zuivel (primair);

- BREF Koelsystemen;

- BREF Op- en overslag bulkgoederen;

- BREF Energie-efficiëntie.

BREF Voedingsmiddelen en zuivel (primair)

De BBT-conclusies staan, zoals aangegeven, in het BAT-hoofdstuk van de BREF. Belangrijkste

milieuaspecten die gewoonlijk gerelateerd zijn aan de activiteiten inzake vleesverwerking zijn

waterverbruik, lozingen met een grote organische belasting en het energieverbruik dat voortkomt uit

koeling en het verhitten van water.

Page 33: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 31

BREF Koelsystemen

De BREF heeft betrekking op industriële koelsystemen met lucht en/of water als koelmiddel. Deze BREF

richt zich op terugdringing van:

- het energieverbruik;

- het waterverbruik;

- de uitstoot van warmte in water;

- de hoeveelheid meegesleepte organismen;

- de uitstoot van chemische stoffen in water;

- de uitstoot door geoptimaliseerde koelwaterbehandeling;

- de uitstoot in lucht;

- geluid.

Koelinstallaties met ammoniak, (H)CFK‟s en andere koelmiddelen zijn nadrukkelijk uitgesloten.

BREF Op- en overslag bulkgoederen

De BREF is van toepassing op de opslag, het transport en de verlading van vloeistoffen, vloeibare gassen

en vaste stoffen bij IPPC-installaties onafhankelijk van de sector of industrie, zoals bijvoorbeeld aanwezig

bij op- en overslagbedrijven van gevaarlijke stoffen.

Om de opslag van gevaarlijke stoffen te beoordelen moeten Nederlandse referentiedocumenten

waaronder de publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS)-richtlijnen, worden toegepast.

BREF Energie-efficiëntie

De BREF Energie-efficiëntie betreft een nadere uitwerking van de beste beschikbare technieken inzake

het gebruik van energie.

REFs

Naast BREFs/BBT-referentiedocumenten zijn er (gewone) referentiedocumenten (REFs). Dit zijn

documenten die geen BREF zijn en hoofdzakelijk als doel hebben een referentie te zijn voor een

horizontale BREF:

- REF Economic and cross media issues;

- REF Monitoring.

REF Economic and cross media issues

De horizontale REF is geschreven ter ondersteuning bij de beoordeling van BBT. Bij de bepaling van BBT

moet men naast de kosten en baten ook rekening houden met het voordeel voor het milieu en de

verschillende effecten op de verschillende milieucompartimenten. De REF geeft informatie over cross-

media effecten (effecten op de verschillende milieucompartimenten zoals o.a. energie, water lucht en

bodem), methodes om de effecten te bepalen aan de hand van voorbeelden en een methode voor de

kosteneffectiviteitsberekening.

REF Monitoring

Deze REF beschrijft hoe het bevoegd gezag en RIE-bedrijven om moeten gaan met de verplichting die

volgt uit de RIE met betrekking tot onder meer het vaststellen van emissie-eisen en het monitoren van

parameters van allerlei activiteiten (voldoen aan emissie-eisen).

De inrichting wordt verplicht zich te houden aan de emissienormen, structurele monitoring van

afvalstromen, (afval)water, energie, luchtemissies en onder meer inspecties aan apparatuur.

Monitoring van de luchtemissies is geïmplementeerd in hoofdstuk 3.7 van de NeR en bevat

informatie over controleverplichtingen, dit in samenhang met een milieuzorgsysteem (registratie).

Page 34: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 32

Nederlandse BBT-informatiedocumenten

Naast de BBT-conclusies uit bovenstaande BREFs en referentiedocumenten hebben wij rekening gehouden met de volgende in de bijlage bij de Mor aangewezen informatiedocumenten over BBT: - Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR), juli 2012; - Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB 2012); - PGS 15 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen; - Oplegnotitie BREF Voedingsmiddelen- en zuivelindustrie; - Oplegnotitie BREF Emissies uit opslag; - Oplegnotitie BREF Industriële koelsystemen. Opmerking In december 2012 is er een nieuwe uitgave uitgebracht van de richtlijn PGS 15. Omdat het aannemelijk is dat deze nieuwe richtlijn PGS 15 binnenkort wordt aangewezen als zijnde een Nederlands informatiedocument over BBT hebben wij gebruik gemaakt van deze nieuwe PGS 15 richtlijn: - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15: “Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor opslag

en tijdelijke opslag met betrekking tot brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid”, PGS 15:2011 versie 1.1 (december 2012)‟.

11.3 Toetsing BBT (BREFs, REFs en Nederlandse BBT-informatiedocumenten)

De toetsing van de verschillende BREFs, REFs en de Nederlandse BBT-informatiedocumenten is hier

verder uitgewerkt. Een aantal aandachtspunten van de primaire BREF zijn hieronder nader toegelicht,

voor het overige wordt verwezen naar de toetsing, uitgewerkt onder de verschillende milieuaspecten.

Toetsing primaire BREF

BREF Voedingsmiddelen en zuivel

De aanvraag is getoetst op het toepassen van BBT binnen de inrichting. De bijlage inzake BBT,

behorende tot de aanvraag, beschrijft per BBT-maatregel of de maatregel van toepassing is binnen de

inrichting en indien dit het geval is “of” en “hoe” de BBT-maatregel wordt toegepast. Wij hebben deze

toetsing beoordeeld en de overwegingen zijn hierbij en in de navolgende paragrafen per milieuthema

verwerkt. In aanvulling hierop kan nog het volgende worden opgemerkt. De BBT die zijn vastgesteld concentreren zich op onderwerpen als de toepassing van een milieuzorgsysteem/milieumanagementsysteem, het voorzien in opleidingen/training, het gebruik van onderhoudsplanning, de beheersing en minimalisering van de verbruikte hoeveelheden water en beperking van emissies naar lucht en water.

Een milieuzorgsysteem bij Vion is, gelet op het hierboven genoemde, noodzakelijk. Het invoeren en

toepassen van een milieuzorgsysteem is de BBT.

Volgens de vergunningaanvraag is milieuzorg middels een volgens ISO 9001 gecertificeerd kwaliteits-

systeem een structureel onderdeel van de bedrijfsvoering. Dit komt tot uiting in diverse interne afspraken

en werkvoorschriften, uitgewerkt in een milieuzorgnotitie. Dit is niet voldoende, gelet op de gestelde eisen

vanuit de BREF en de hierboven genoemde eisen. Het aanwezige milieuzorgsysteem moet worden

aangepast/uitgebreid.

Binnen 6 maanden na het in werking treden van deze beschikking moet de vergunninghouder bij het

bevoegd gezag ter goedkeuring een voorstel inzake de opzet en implementatie van het milieu-

zorgsysteem indienen. De onderdelen zijn met name nog verder uitgewerkt onder de hierna genoemde

milieurelevante aspecten (onder meer bodem, energie, water, lucht en afvalstoffen).

Page 35: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 33

Het milieuzorgsysteem (inclusief genoemde onderhoudssysteem) moet voldoen aan de eisen zoals

gesteld in de vergunningvoorschriften.

In ieder geval dient tenminste aandacht te worden geschonken aan alle van toepassing zijnde BBT

maatregelen uit de van toepassing zijnde BREFs. Een milieuzorgsysteem heeft onder meer tot doel er

voor te zorgen dat de gehele organisatie op een structurele en navolgbare wijze voldoet aan de vooraf

gestelde milieu-eisen (instructie/training, processchema‟s en monitoring). Verder dient het ter beperking

en ter beheersing van de milieurisico‟s, zoals onder meer het bodemrisico. Het milieuzorgsysteem moet daartoe voldoende concreet en toereikend zijn en eveneens een

milieumanagementsysteem zijn. Het milieuzorgsysteem moet daarbij aandacht schenken aan alle

milieurelevante aspecten. Dit milieuzorgsysteem behoeft niet te worden gecertificeerd, maar moet wel

conform ISO 14001 zijn opgebouwd en volgens deze norm werken. Belangrijke onderdelen zijn de

verschillende plannen inzake afvalpreventie en energie- en waterbesparing. Deze onderdelen moeten in

een bedrijfsmilieuplan worden opgenomen (uitvoeringsplan (programma) over bijvoorbeeld een periode

van 4 jaar).

Binnen 12 maanden na het in werking treden van deze beschikking moeten alle milieurelevante

onderdelen zijn opgenomen in het milieuzorgsysteem en dient dit systeem eveneens juist te werken.

In hoofdstuk 2 van het voorschriftenpakket van deze wijziging zijn voorschriften opgenomen om ervoor te

zorgen dat Vion onder meer bij vervanging van apparatuur, installaties en dergelijke blijft werken met de

BBT en over een doeltreffend werkend milieuzorgsysteem beschikt, zoals aangegeven onder de BBT van

dit BBT-informatiedocument.

In de hoofdstukken 3 tot en met 7 zijn voorschriften opgenomen inzake de bedrijfsvoering van

verschillende milieurelevante installaties ter voorkoming van onnodige emissies (onder meer geluid en

lucht) en teneinde voldoende aandacht te hebben voor energie- en waterbesparing en afvalpreventie.

Milieuzorg, het juiste draagvlak binnen de organisatie en training en schriftelijke procedures / instructies

voor het personeel zorgen eveneens voor minimalisering van verbruik en emissie.

Voor wat betreft de overige genoemde onderwerpen in de BREF Voedingsmiddelen en zuivel met

bijbehorende oplegnotitie (onder meer het beperken van afvalstoffen / waterverbruik en het voorkomen

van geluidsoverlast / geurhinder) verwijzen wij naar de afzonderlijke toetsing aan de relevante

milieucompartimenten en de overige Nederlandse BBT-documenten.

Toetsing overige BREFs

BREF Op- en overslag bulkgoederen

Deze BREF gaat niet specifiek in op de soort en hoeveelheid opslag van gevaarlijke stoffen, zoals

aanwezig bij Vion. Gelet op de aanwezige (soort en hoeveelheid) stoffen bij Vion (enkel schoon-

maakmiddelen en een aantal lasgassen) en de inhoud van deze BREF met bijbehorende oplegnotitie

behoeft dit niet nader uitgewerkt te worden. Voor wat betreft de aanwezige gevaarlijke stoffen bij Vion

wordt rekening gehouden met de Nederlandse BBT-informatiedocumenten, zie verder het milieuaspect

Externe veiligheid. Daarmee wordt voldaan aan BBT.

BREF Koelsystemen

Deze BREF schenkt alleen aandacht aan koelinstallaties met natuurlijke koudemiddelen.

Vion maakt daar gebruik van en gelet daarop is de BREF van toepassing.

BREF Energie-efficiëntie

De BREF Energie-efficiëntie betreft een nadere uitwerking van de BBT inzake het gebruik van energie.

Page 36: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 34

In de geldende vergunning zijn destijds op grond van het eerdere Nederlandse BBT-informatiedocument

„Circulaire energie in de milieuvergunning oktober 1999 Infomil‟ voorschriften opgenomen. Destijds is er een energiebesparingsonderzoek uitgevoerd in verband met het energieconvenant (MJA). Gelet op het

niet langer deelnemen aan het energieconvenant zijn in de vergunning voorschriften opgenomen teneinde

aan BBT te voldoen, zie verder het milieuaspect Energie.

Toetsing REFs

REF Monitoring

Deze REF beschrijft hoe het bevoegd gezag en RIE-bedrijven om moeten gaan met de verplichting die

volgt uit de RIE met betrekking tot het vaststellen of het RIE-bedrijf aan de emissie-eisen voldoet en om

het RIE-bedrijf te kunnen laten rapporteren over de milieu-effecten.

De inrichting wordt verplicht zich te houden aan de emissienormen, structurele monitoring van

afvalstromen, (afval)water, energie, luchtemissies en onder meer inspecties aan apparatuur. Daartoe zijn

er eisen in de vergunning opgenomen. De genoemde milieuaspecten zijn onderdelen van het

milieuzorgsysteem. Daarmee wordt voldaan aan BBT.

REF Economic and cross media issues

De REF is niet van belang daar er niet op een dergelijke wijze wordt afgeweken van een BREF dat deze

REF moet worden gebruikt.

Toetsing Nederlandse BBT-informatiedocumenten

Ten aanzien van de onderstaande oplegnotities geldt dat deze zijn verwerkt (gebruikt) bij het toetsen van

desbetreffende BREFs. Deze oplegnotities worden daarom niet meer separaat genoemd bij de

verschillende milieuaspecten: - Oplegnotitie BREF Voedingsmiddelen- en zuivelindustrie; - Oplegnotitie BREF Emissies uit opslag; - Oplegnotitie BREF Industriële koelsystemen.

Voor een verdere beschouwing en uitwerking van de toepassing van (Nederlandse) BBT, verwijzen wij

naar de afzonderlijke toetsing aan de verderop genoemde bekende milieuaspecten, zie de hoofdstukken

12 tot en met 19.

11.4 Conclusies BBT (BREFs, REFs en Nederlandse BBT-informatiedocumenten)

Wij hebben het bij de aanvraag gevoegde toetsingsdocument BBT beoordeeld en stemmen grotendeels in

met de opzet, de uitgangspunten en de resultaten. Uit de documenten blijkt dat de inrichting - met

inachtneming van de aan dit besluit verbonden vergunningvoorschriften en algemene regels in en

krachtens het Activiteitenbesluit - aan de (Europese en Nederlandse) BBT ter voorkoming van emissies

naar de lucht, de bodem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en

energiebesparing voldoet.

Het onderdeel milieuzorg dient met name op de juiste wijze in de organisatie te worden ingevoerd

(milieuzorgsysteem/milieujaarverslag), zoals opgenomen in de voorschriften. Daarbij dient dan met name

volop aandacht te worden geschonken aan de milieubelastende onderdelen in het kader van

afvalpreventie, energie- en waterbesparing en geluidemissies.

Page 37: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 35

12. MILIEUASPECTEN

De uitgevoerde activiteiten bij Vion hebben invloed op verschillende milieuaspecten. De relevante

milieuaspecten zijn hierna beschreven. Het toetsingskader, de milieugevolgen en de opgenomen

voorschriften (vergunningvoorschriften) en verwijzing naar algemene regels in en krachtens het

Activiteitenbesluit zijn per milieuaspect nader vermeld.

Ten aanzien van het onderdeel Afvalwater is het toetsingskader, de milieugevolgen en de opgenomen

voorschriften opgenomen in de toegevoegde bijlage 2 Advies Waterschap Vechtstromen

d.d. 2 april 2015. Het onderdeel waterbesparing is opgenomen in hoofdstuk 16 Energie en water.

13. AFVALSTOFFEN

13.1 Toetsingskader

Voor het bepalen van de BBT voor het aspect afvalstoffen is het volgende informatiedocument gebruikt:

- BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel.

BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel

Gelet op deze BREF moet het onderdeel afvalstoffen onderdeel uitmaken van de milieuzorg. Verder moet

het duidelijk zijn dat de er voldoende aandacht is voor afval(stoffen)preventie.

Overig

Afvalpreventie

Afval- en emissiepreventie is het voorkomen of beperken van het ontstaan van afval en emissies of

de milieuschadelijkheid ervan, door reductie aan de bron of door interne recycling. Preventie van

afval is een van de hoofddoelstellingen van het afvalstoffenbeleid. Op welke wijze invulling kan

worden gegeven aan preventie is beschreven in de Handreiking "Wegen naar preventie bij

bedrijven" (Infomil 2005), het Handboek "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil, april 2006)

en in hoofdstuk 13 van het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) 2009-2021. Uitgangspunt voor alle

bedrijven is dat het ontstaan van afval zoveel mogelijk moet worden voorkomen of beperkt.

De Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil 2005) hanteert ondergrenzen die de

relevantie van afvalpreventie bepalen. Hierin wordt gesteld dat afvalpreventie relevant is wanneer er

jaarlijks meer dan 25 ton (niet gevaarlijk) bedrijfsafval en/of meer dan 2,5 ton gevaarlijk afval

binnen de inrichting vrijkomt.

Afvalscheiding

In hoofdstuk 14 van het LAP is het beleid uitgewerkt voor afvalscheiding, waarbij paragraaf 14.4

specifiek ingaat op afvalscheiding door bedrijven. Daarbij is aangegeven dat het voor bedrijfsafval

niet goed mogelijk is een limitatieve opsomming te maken van afvalstoffen die door alle bedrijven

gescheiden moet worden gehouden. Bedrijven verschillen van aard en omvang veel van elkaar en er

bestaat een groot aantal bedrijfsspecifieke afvalstoffen. Uitgangspunt is dat bedrijven verplicht zijn

alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven, tenzij dat

redelijkerwijs niet van hen kan worden gevergd.

Uit de aanvraag blijkt dat binnen de inrichting afvalstoffen vrijkomen waarvan in het LAP is

aangegeven dat er omstandigheden kunnen zijn dat scheiding daarvan redelijkerwijs van een bedrijf

kan worden gevergd. Op basis van het gestelde in de aanvraag achten wij het in voorliggende

situatie daarom redelijk van vergunninghouder afvalscheiding te verlangen.

Page 38: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 36

13.2 Afvalstromen

Uit de aanvraag blijkt dat binnen de inrichting afvalstoffen vrijkomen waarvoor in het LAP

aangegeven is dat voor deze afvalstoffen scheiding van die afvalstoffen kan worden verlangd. Uit de

aanvraag blijkt dat een groot aantal van deze afvalstoffen al gescheiden worden.

Verder blijkt dat binnen de inrichting aanzienlijke hoeveelheden afvalstoffen vrijkomen, zoals aangegeven

in een bijlage van de aanvraag. Er is sprake van de volgende opslag en vrijkomende hoeveelheid per jaar:

- oud papier, 1.000 kg per jaar;

- afgewerkte olie, 400 liter per jaar;

- kunststof, 1.000 kg per jaar;

- oud ijzer, 2.000 kg per jaar;

- botten, 8.331 ton per jaar;

- vleesresten categorie 1, 1.500 ton per jaar;

- klein gevaarlijk afval, 100 kg per jaar.

Gezien de overschrijding van de onder afvalpreventie vermelde grenzen is afvalpreventie daarmee een

relevant onderdeel. De aanvrager heeft in zijn aanvraag niet afdoende aangetoond dat er voldoende

aandacht is geschonken aan afvalpreventie. Een dergelijk onderzoek is al eerder uitgevoerd, maar gelet

op de wijziging van het bedrijf niet langer actueel. Het opstellen van een afvalpreventie-onderzoek met

een afvalpreventieplan is noodzakelijk. Er is al sprake van het bijhouden van een afvalstoffen-

registratiesysteem. Deze registratiegegevens inzake afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen moeten in het

milieulogboek worden opgenomen (onderdeel van het milieuzorgsysteem).

Een belangrijk deel van de afvalstoffen zijn de dierlijke bijproducten (vleesafval of -resten/botten). Deze

dierlijke bijproducten moeten zo snel mogelijk worden opgeslagen, teneinde geurhinder te vermijden.

13.3 Opgenomen voorschriften en conclusie

In hoofdstuk 3 zijn aan de vergunning voorschriften verbonden voor het doelmatig en milieuhygiënisch

verwijderen van afvalstoffen. Het bijhouden van een afvalregistratiesysteem dient te worden voortgezet

als onderdeel van het milieuzorgsysteem, dit is opgenomen in de voorschriften.

Gelet op de soort en hoeveelheid afgevoerde afvalstoffen dient er een afval(stoffen)preventie-onderzoek

met bijbehorend afvalpreventieplan te worden uitgevoerd. In het plan is ten minste voor alle rendabele

maatregelen (technieken en voorzieningen) aangegeven wanneer die zullen worden getroffen. Als er

rendabele maatregelen zijn die echter niet zullen worden uitgevoerd, dan wordt dat in het plan

gemotiveerd.

Binnen 6 maanden na het in werking treden van de beschikking moet een voorstel inzake de opzet van

een afvalstoffenpreventie-onderzoek en – plan ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden

toegezonden.

Binnen 12 maanden na het in werking treden van de beschikking dient er op basis van een nieuw

(actueel) afvalpreventie-onderzoek een -plan (met uitvoeringsplan) te zijn opgesteld.

Het afvalpreventieplan moet binnen dezelfde termijn ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden

toegezonden. Om de vier jaar dienen het onderzoek en het plan te worden geactualiseerd.

Elk kalenderjaar moet voor een bepaald tijdstip een uitvoeringsplan en evaluatieverslag worden

opgesteld.

Page 39: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 37

In een uitvoeringsplan moet worden vermeld op hoe en wanneer de maatregelen uit het

afvalpreventieplan worden uitgevoerd. In een evaluatieverslag moet worden opgenomen hoe en wanneer

de (geplande) maatregelen uit het afvalpreventieplan/uitvoeringsplan zijn uitgevoerd (onderdeel

milieujaarverslag).

Het voorkomen van afvalstoffen, een actueel afvalpreventieplan (inclusief uitvoeringsplan) en de

registratie (monitoring) met evaluatieverslag zijn belangrijke onderdelen van het bedrijfsmilieuplan en het

milieuzorgsysteem. Dit moet worden uitgevoerd zoals aangegeven onder BBT-informatie-documenten,

teneinde te werken volgens BBT.

Alle informatie in dat verband dient in het milieulogboek te worden opgenomen.

De conclusie is dat Vion - bij het voldoen aan de voornoemde vergunningvoorschriften - werkt volgens

BBT. Hiermee wordt eveneens invulling gegeven aan de doelstellingen van het LAP.

14. AFVALWATER

Ten aanzien van het onderdeel Afvalwater is het toetsingskader, de milieugevolgen en de opgenomen

voorschriften opgenomen in de toegevoegde bijlage 2 Advies Waterschap Vechtstromen d.d. 2 april

2015. Het onderdeel water in verband met de verruimde reikwijdte is opgenomen in hoofdstuk 16 Energie

en water.

15. BODEM EN GRONDWATER

15.1 Het kader voor de bescherming van de bodem

Voor het bepalen van de BBT voor het aspect bodem zijn de volgende informatiedocumenten gebruikt:

- BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel;

- Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB 2012).

BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel

Gelet op deze BREF moet het onderdeel bodem onderdeel uitmaken van de milieuzorg. In dit verband

vindt de toetsing plaats volgens de Nederlandse richtlijn bodemberming. Dit is ruimschoots voldoende,

gelet op dit specifieke toetsingskader.

Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB 2012).

Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn

Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB). In de bijlage bij de Regeling omgevingsrecht

is de NRB opgenomen als BBT-document. Uitgangspunt van de NRB is dat door een doelmatige

combinatie van bodembeschermende maatregelen en voorzieningen een verwaarloosbaar

bodemrisico wordt gerealiseerd.

In afdeling 2.4 van het Activiteitenbesluit zijn algemene regels met betrekking tot de bodem opgenomen

die voor alle RIE bedrijven onverkort van toepassing zijn. Dit betekent dat de bodemvoorschriften van

afdeling 2.4 van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn op alle bodembedreigende activiteiten binnen

een inrichting waartoe een IPPC installatie behoort.

Page 40: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 38

15.2 De bodembedreigende activiteiten

In een bijlage van de aanvraag is het bodemrisico onderzocht.

Binnen de inrichting worden diverse bodembedreigende activiteiten uitgevoerd:

- opslag en gebruik van vloeistoffen en vetten in werkplaats;

- gebruik van compressoren en pompen;

- schoonmaken van productieruimte;

- het inwendig reinigen of wassen van vrachtwagentrailers.

Opslag en gebruik van vloeistoffen en vetten in werkplaats;

In de werkplaats staat een geringe voorraad aan producten zoals oliën en vetten. Deze producten staan

op een vloeistofkerende vloer. De olie in emballage wordt bovendien nog opgeslagen boven een lekbak.

De reinigings- en desinfecteringsmiddelen in emballage worden eveneens opgeslagen boven een lekbak.

Gebruik van compressoren en pompen;

De compressoren en pompen in de machinekamer staan opgesteld boven een vloeistofkerende vloer.

De pompen van de vacuümpompen staan opgesteld in een lekbak.

Schoonmaken van productieruimte;

Schrobwater wordt via gootjes in de vloer afgevoerd via de riolering. De kerende vloer is uitgerust met een

speciale coatingslaag.

Het inwendig reinigen of wassen van vrachtwagentrailers;

De wasplaats van de trailers van de vrachtwagens, is gezien de vrijkomende afvalwaterstroom

vergelijkbaar met het afvalwater wat vrijkomt tijdens de schoonmaakwerkzaamheden.

15.3 Beoordeling bodembedreiging

Wij hebben het bij de aanvraag gevoegde risicodocument volgens de NRB beoordeeld en stemmen in met

de opzet, de uitgangspunten en de resultaten. Uit het document blijkt, dat niet direct voor alle

bodembedreigende activiteiten het verwaarloosbaar bodemrisico wordt behaald.

De in het document vermelde benaderingen inzake het bereiken van een aanvaardbaar risico hebben

onze instemming.

De zorg voor de bodem moet overigens worden meegenomen in het milieuzorgsysteem. De relevante

onderzoeken en instructies (visuele inspectie, frequent toezicht, adequaat handelen en faciliteiten

personeel) dienen daarin te worden opgenomen.

15.4 Nulsituatie- en eindsituatiebodemonderzoek

Gelet op de bodembedreigende activiteiten is het uitvoeren van een nulsituatiebodemonderzoek en

eindsituatiebodemonderzoek noodzakelijk bij het starten/beëindigen van de bodembedreigende

activiteiten.

Er is volgens de aanvraag sprake van het beëindigen en starten van een aantal (bodembedreigende)

activiteiten. Voorafgaand aan de bouw van de koelhal is onder toezicht van het bevoegd gezag een deel

van de bodemverontreiniging opgeruimd. Op deze plaatsen is de bodem onderzocht.

Wij zijn van mening dat hiermee de gesteldheid van de bodem voldoende is vastgelegd.

Page 41: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 39

15.5 Conclusie bodem en grondwater

De algemene regels in en krachtens het Activiteitenbesluit ten aanzien van bodembescherming (NRB) zijn

voor alle RIE bedrijven onverkort van toepassing.

Dit zijn de algemene regels of voorschriften (bodem) en specifieke voorschriften (afdeling 2.1 zorgplicht en

afdeling 2.4 bodem en afdeling 3.4 opslaan van stoffen, met indien van toepassing het onderdeel

overgangsrecht).

De conclusie is dat Vion - bij het voldoen aan de algemene regels in en krachtens het Activiteitenbesluit -

voldoet aan de NRB 2012 en daarmee werkt volgens BBT.

16. ENERGIE EN WATER

16.1 Toetsingskader

Voor het bepalen van de BBT voor het aspect energie en water zijn de volgende informatiedocumenten

gebruikt:

- BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel;

- BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Energie-efficiëntie.

BBT-conclusies (samenvatting primaire BREF)

De BBT is onder meer de toepassing van een energiezorgsysteem, als onderdeel van een

milieuzorgsysteem. Dit systeem moet eveneens een energiemanagement of energiebeheerssysteem zijn

teneinde het energieverbruik te beperken. Verder moet daarbij voldoende aandacht uitgaan naar het juiste

onderhoud van de verschillende installaties teneinde energieverspilling te voorkomen.

BBT-conclusies (samenvatting BREF Energie-efficiëntie)

In deze BREF worden, naast de hierboven genoemde BBT, nog een aantal algemene en specifieke BBT

genoemd. Dit betreft onder meer:

- continue milieuverbetering;

- systeembenadering van energiebeheer;

- benchmarking;

- behoud van deskundigheid;

- doeltreffende procescontrole.

Overig

Met betrekking tot de noodzaak voor het uitvoeren van een energiebesparingsonderzoek is ook rekening

gehouden met het Activiteitenbesluit, alsmede de brief van de Minister van VROM met nummer

DGM/SB2007109294 inzake het reduceren van de administratieve lasten in de exploitatiefase van de

milieuvergunning. In deze brief wordt door de Minister aanbevolen om aan te sluiten bij het

Activiteitenbesluit en terughoudend te zijn met het voorschrijven van een energiebesparingsonderzoek.

Op grond van het Activiteitenbesluit kan het bevoegd gezag een energiebesparingsonderzoek eisen

wanneer het elektriciteitsverbruik meer is dan 200.000 kWh en/of het aardgasverbruik meer is dan 75.000

m3 per jaar en voor zover het aannemelijk is dat er onvoldoende energiebesparende maatregelen zijn

getroffen en er besparingspotentieel aanwezig is. Zoals hiervoor aangegeven volgen wij het beleid, zoals

aangegeven in het Activiteitenbesluit, gelet op de omvang van de inrichting.

Page 42: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 40

16.2 Milieugevolgen

Energie

Binnen de inrichting wordt veel elektriciteit en aardgas verbruikt. Volgens de aanvraag bedroeg in 2014

het energieverbruik 3.315.602 kWh (elektriciteit) en 125.945 m3 (aardgas). Het bedrijf is te beschouwen

als een grootverbruiker. Er zijn een tweetal grote stookinstallaties inzake de warmwatervoorziening met

elk een vermogen van 710 kW.

Gezien de productie wordt het energieverbruik geregistreerd. Verder is een aantal jaren terug een energie

efficiency plan (EEP) opgesteld, gelet op de slachterij-activiteiten. Deelname aan het energieconvenant

Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie 2001-2020 (MJA) is echter gestopt, zoals aangegeven in de

aanvraag.

De aanvraag bevat geen energiebesparingsonderzoek of -plan. Ook kan niet met behulp van algemeen

beschikbare maatregellijsten / informatiebladen / databanken voldoende worden vastgesteld welke

rendabele energiebesparende maatregelen voor de inrichting gelden. Regelmatig moet er worden

aangegeven welke werkzaamheden er jaarlijks moeten worden uitgevoerd. Er dient daartoe een

jaarplanning aanwezig te zijn (uitvoeringsplan).

Vion moet voldoen aan het gestelde inzake de BBT zoals aangegeven in de beide BREFs.

Regelmatig onderhoud van onder meer de aardgasgestookte installaties is noodzakelijk in verband met de

hoogte van het energieverbruik.

Water

Binnen het bedrijf wordt veel water verbruikt, gelet op met name de schoonmaak- of reinigingsactiviteiten.

In 2012 bedroeg het waterverbruik 19.705 m3. Gezien deze hoeveelheid wordt onder meer het

waterverbruik geregistreerd. De aanvraag bevat verder nauwelijks enige informatie inzake

preventiemaatregelen ter beperking van het waterverbruik, behoudens het toepassen van good

housekeeping maatregelen zoals eerst droog reinigen. Dit is verder niet uitgewerkt.

16.3 Opgenomen voorschriften en conclusie

Energie en water

In hoofdstuk 5 van de vergunning is daartoe opgenomen dat eenmaal per vier jaar een actueel energie-

en waterbesparingsonderzoek (met energiebalans) moet worden opgesteld, waarbij tevens moet worden

aangegeven op welke wijze het energie- en waterverbruik aandacht heeft gekregen (welke zekere

maatregelen zijn genomen). In het plan is ten minste voor alle rendabele maatregelen (technieken en

voorzieningen) aangegeven wanneer die zullen worden getroffen. Als er rendabele maatregelen zijn die

echter niet zullen worden uitgevoerd, dan wordt dat in het plan gemotiveerd.

Energie- en waterverbruikscijfers dienen jaarlijks te worden geregistreerd in het milieulogboek.

Binnen 6 maanden na het in werking treden van de beschikking moet de opzet en uitvoering van een

dergelijk energie- en waterbesparingsonderzoek en -plan ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden

toegezonden. Belangrijke BBT inzake energie zijn onder meer de invoering en toepassing van een

energiezorgsysteem of een energiebeheerssysteem, benchmarking en continue milieuverbetering.

Het onderzoek moet aandacht schenken aan de BBT, zoals genoemd in de primaire BREF, onder 5.1 en

en 5.2 en in de BREF Energie-efficiëntie, onder 4.2 en 4.3.

Page 43: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 41

Binnen 12 maanden na het in werking treden van de beschikking dient er op basis van een nieuw

(actueel) energie- en waterbesparingsonderzoek een energie- en waterbesparingsplan (met

uitvoeringsplan) te worden opgesteld. Het energie- en waterbesparingsplan moet binnen dezelfde termijn

ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden toegezonden.

Elk kalenderjaar moet voor 1 december voor het daaropvolgende jaar het uitvoeringsplan worden

opgesteld.

Elk kalenderjaar moet voor 1 april van het voorgaande jaar een evaluatieverslag worden opgesteld inzake

de uitvoering van de in het energie- en waterbesparingsplan/uitvoeringsplan opgenomen maatregelen.

Het uitvoeren van energiebesparingsmaatregelen, een actueel energiebesparingsplan (inclusief

uitvoeringsplan) en de registratie (monitoring) met evaluatieverslag zijn belangrijke onderdelen van het

milieuzorgsysteem. Dit moet worden uitgevoerd zoals aangegeven onder BBT-informatiedocumenten,

teneinde te werken volgens BBT.

Alle informatie in dat verband dient in het milieulogboek te worden opgenomen.

De bovengenoemde vergunningvoorschriften gelden naast de van toepassing zijnde algemene regels in

en krachtens het Activiteitenbesluit, zie onder.

Stookinstallaties

Voor stookinstallaties zijn in verband met de regelmatige onderhoud en keuring en ter voorkoming van

schadelijke luchtemissies en een hoger energieverbruik algemene regels gesteld in of krachtens het

Activiteitenbesluit van toepassing (afdeling 3.2 installaties, afdeling 2.3 lucht en afdeling 2.1 zorgplicht).

De conclusie is dat Vion - bij het voldoen aan de vergunningvoorschriften en algemene regels in en

krachtens het Activiteitenbesluit - werkt volgens BBT.

17. EXTERNE VEILIGHEID

17.1 Toetsingskader

Voor het bepalen van de BBT voor het aspect veiligheid zijn de volgende informatiedocumenten gebruikt:

- BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel;

- PGS 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen.

PGS 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen.

De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) zijn onder andere opgesteld als hulpmiddel bij het opstellen

van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer. In deze publicaties zijn onder meer technische

en organisatorische maatregelen opgenomen om (grote) ongevallen te voorkomen en de gevolgen ervan

zoveel mogelijk te beperken. In december 2012 is er een nieuwe uitgave uitgebracht van de richtlijn PGS 15. Omdat het aannemelijk is dat deze nieuwe richtlijn PGS 15 binnenkort wordt aangewezen als zijnde een Nederlands informatie-document over BBT hebben wij gebruik gemaakt van deze nieuwe PGS 15 richtlijn: - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15: “Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor opslag

en tijdelijke opslag met betrekking tot brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid”, PGS 15:2011 versie 1.1 (december 2012)‟.

Page 44: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 42

BBT-conclusies (samenvatting primaire BREF)

Gelet op deze BREF moet het onderdeel externe veiligheid onderdeel uitmaken van de milieuzorg. Verder

moet het duidelijk zijn dat de externe veiligheid geen bijzonder aspect is bij dit bedrijf.

PGS 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen.

De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) zijn onder andere opgesteld als hulpmiddel bij het opstellen

van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer. In deze publicaties zijn onder meer technische

en organisatorische maatregelen opgenomen om (grote) ongevallen te voorkomen en de gevolgen ervan

zoveel mogelijk te beperken.

Overig

Bevi

Tevens is op 27 oktober 2004 het Besluit houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid voor

inrichtingen milieubeheer (het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)) en de bijbehorende Regeling

externe veiligheid inrichtingen (Revi) in werking getreden. Hiermee zijn de risiconormen voor externe

veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het besluit heeft tot

doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met

gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

Om dit doel te bereiken verplicht het besluit het bevoegd gezag afstand te houden tussen kwetsbare

objecten en risicovolle bedrijven. In het besluit wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden

risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) geeft het risico op een plaats buiten een inrichting,

uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou

verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een

gevaarlijke stof betrokken is.

Het groepsrisico (GR) betreft cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen

overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een

ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

BRZO

Daarnaast is het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO) een belangrijk besluit op het gebied van

de externe veiligheid. Het BRZO is op 19 juli 1999 in werking getreden als uitvloeisel van de Seveso II

richtlijn van de Europese Unie. Het BRZO stelt eisen aan het veiligheidsbeleid van bedrijven die op grote

schaal met gevaarlijke stoffen werken. Doelstelling is het voorkomen en beperken van ongevallen met

gevaarlijke stoffen. Daartoe moeten bedrijven die onder de werkingssfeer van het besluit vallen onder

meer over een veiligheidsbeleid en een veiligheidsbeheerssysteem beschikken. Sommige bedrijven

moeten daarnaast ook nog een veiligheidsrapport opstellen en indienen bij de overheid.

17.2 Milieugevolgen

Binnen de inrichting vinden volgens de geldende vergunning(aanvraag) de volgende risicovolle activiteiten

plaats en/of zijn de volgende installaties aanwezig:

- gebruik van verpakte gevaarlijke stoffen;

- opslag en gebruik van gasflessen;

- (stook)installaties.

Gebruik en opslag van verpakte gevaarlijke stoffen

Er worden enkel gevaarlijke stoffen als reinigings- en desinfecteringsmiddelen (schoonmaakmiddelen)

gebruikt: kaliumhydroxide, hypochloriet, natriumhydroxide, fosforzuur, waterstofperoxide, perazijnzuur en

alcohol.

Page 45: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 43

Er is een maximale opslag van 250 liter klasse 8 schoonmaakmiddelen (onder de specifieke ondergrens

genoemd in de richtlijn voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, de PGS 15). Overige aanwezige

gevaarlijke stoffen binnen de inrichting overschrijden de betreffende ondergrens evenmin. Het gebruik aan

schoonmaakmiddelen bedraagt 1.000 liter per jaar.

Er is geen speciale opslagvoorziening voor de opslag van gevaarlijke stoffen aanwezig.

Opslag en gebruik van gasflessen

Er is sprake van opslag en gebruik van gasflessen. De opslag bedraagt 2 flessen Argon (10 liter

waterinhoud) en 5 cilinders LPG (26,5 liter waterinhoud). De opslag van gasflessen vindt plaats in een

open opslagplaats, zoals aangegeven op een tekening, behorende bij de aanvraag. De gasflessen

worden opgeslagen conform de voorschriften van de richtlijn PGS 15. De hoeveelheid gasflessen in

opslag en in gebruik is aangegeven in de aanvraag.

(Stook)installaties

Er zijn een tweetal grote stookinstallaties inzake de warmwatervoorziening met elk een vermogen van 710

kW. Bij aardgasgestookte stookinstallaties of daarmee vergelijkbare installaties zoals een stoomketel zijn

de (externe) veiligheidsaspecten in verband met brandgevaar en explosiegevaar.

Dergelijke installaties dienen periodiek te worden onderhouden en gekeurd. De installaties moet uiteraard

op een veilige wijze worden gebruikt en zijn voorzien van regel- en beveiligingsapparatuur.

Gelet op de opgeslagen soort en hoeveelheid gevaarlijke stoffen zijn het Bevi en het BRZO niet van

toepassing.

17.3 Opgenomen voorschriften en conclusie

Teneinde de risico‟s voor de (externe) veiligheid en het brand- en explosiegevaar te voorkomen en/of

te beperken zijn in de vergunning voorschriften opgenomen.

Gevaarlijke stoffen

De opslaghoeveelheden van de aangevraagde gevaarlijke stoffen blijven onder de drempels/onder-

grenzen, zoals aangegeven in de richtlijn PGS 15, het gebruikte BBT-informatiedocument. Gelet op de

opgeslagen hoeveelheden gevaarlijke stoffen, zoals aangegeven in de aanvraag, behoeft er geen

speciale opslagvoorziening aanwezig te zijn.

Inzake het omgaan/gebruik van de gevaarlijke stoffen moet er wel worden voldaan aan de voorschriften,

zoals opgenomen in vergunning. Er is hiervoor aansluiting gezocht bij de voorschriften, zoals opgenomen

in de richtlijn PGS 15.

Er moet worden voldaan aan het gestelde in de richtlijn PGS 15 voor wat betreft de ondergrenzen, dit is

omschreven in de richtlijn PGS 15 onder 1.3 Toepassingsgebied, tabel 1.2.

Gasflessen

De voorschriften uit de richtlijn PGS 15 zijn van toepassing, gelet op de opslag en het gebruik van de

aanwezige gasflessen. Er is een verwijzing opgenomen naar deze voorschriften.

Vergunningvoorschriften zijn in hoofdstuk 6 opgenomen.

De bovengenoemde vergunningvoorschriften van hoofdstuk 6 gelden naast de van toepassing zijnde

algemene regels in en krachtens het Activiteitenbesluit, zie onder.

Page 46: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 44

Stookinstallaties

Voor stookinstallaties zijn in verband met de regelmatige onderhoud en keuring en ter voorkoming van

schadelijke luchtemissies algemene regels gesteld in of krachtens het Activiteitenbesluit van toepassing

(afdeling 3.2 installaties, afdeling 2.3 lucht en afdeling 2.1 zorgplicht).

Conclusie externe veiligheid

De conclusie is dat Vion - bij het voldoen aan de voorschriften (vergunningvoorschriften en algemene

regels in en krachtens het Activiteitenbesluit) – werkt volgens BBT.

18. GELUID

18.1 Toetsingskader

Voor het bepalen van de BBT voor het aspect geluid is het volgende informatiedocument gebruikt:

- BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel.

BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel

Gelet op deze BREF moet het onderdeel geluid onderdeel uitmaken van de milieuzorg.

Overig

De geluidsbelasting als gevolg van de inrichting is getoetst aan de ‘Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM, 1998)’, verder te noemen de „Handreiking‟. De Handreiking is niet als BBT-

informatiedocument vermeld in de bijlage behorende bij de Mor maar wordt wel als belangrijk hulpmiddel

en toetsingsdocument beschouwd bij het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai in het

kader van de Wet milieubeheer/Wabo.

De gemeente Enschede heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om beleid vast te stellen ter zake van

industrielawaai en vergunningverlening. Dit beleid is opgenomen in de Geluidnota Enschede 2009 – 2012,

welke bij besluit van 19 april 2011 door Burgemeester en Wethouders is vastgesteld. In de Geluidnota zijn

voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau per gebiedstype de toegestane geluidniveaus

(grenswaarden) vastgesteld. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege de aangevraagde

activiteiten hebben wij getoetst aan de Geluidnota.

In de Geluidnota zijn geen grenswaarden opgenomen voor het maximale geluidniveau. In paragraaf 3.2

van de Handreiking worden grenswaarden gegeven voor maximale geluidsniveaus. Het maximale

geluidsniveau vanwege de aangevraagde activiteit hebben wij getoetst aan de grenswaarden uit

paragraaf 3.2 van de Handreiking.

Naast de Handreiking dient bij het opstellen van de geluidsgrenswaarden rekening te worden gehouden

met de Wet geluidhinder omdat de inrichting is gevestigd op het industrieterrein. In het kader van de Wet

geluidhinder is bij Koninklijk Besluit een geluidszone vastgesteld. De gezamenlijke geluidsbelasting,

veroorzaakt door de inrichtingen op een gezoneerd industrieterrein, mag op de zonegrens maximaal 50

dB(A) etmaalwaarde bedragen.

Page 47: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 45

18.2 Milieugevolgen

Akoestisch rapport

Bij de aanvraag om revisievergunning is het door Witteveen+Bos opgestelde rapport “Akoestisch onderzoek Vion Enschede; referentie ES326-2/14-024.615; d.d. 23 december 2014”, en het bijbehorende

rekenmodel, gevoegd. Het akoestisch rapport is opgesteld conform de Handleiding meten en rekenen

Industrielawaai 1999. In de rapportage zijn de resultaten van berekeningen opgenomen van het

langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidsniveau. De geluidsniveaus zijn bepaald

voor de representatieve bedrijfssituatie. Wij hebben het akoestisch rapport en het bijbehorende

rekenmodel beoordeeld en akkoord bevonden.

Situatie

De inrichting is gelegen aan Het Lentfert 74 in Enschede. Vion is gelegen op het industrieterrein

Havengebied/Usselerhalte in Enschede. Dit industrieterrein is gezoneerd in het kader van de Wet

geluidhinder.

Op het gezoneerde industrieterrein zijn diverse bedrijfswoningen gelegen. De bedrijfswoningen zijn

overeenkomstig de Handreiking niet aan te merken als geluidsgevoelige bestemming.

De dichtstbijzijnde woningen van derden liggen op een afstand van meer dan 650 meter tot de grens van

de inrichting. Deze woningen liggen buiten het industrieterrein, maar deels binnen de zone van het

industrieterrein.

Akoestisch relevante activiteiten

Op basis van de aanvraag en het daarvoor uitgevoerde onderzoek zijn uit oogpunt van geluid de

transportbewegingen van vrachtwagens en personenwagens en de technische installaties relevant. Voor

een volledige beschrijving van de activiteiten wordt verwezen naar het bij de aanvraag gevoegde

geluidsrapport. Dit geluidsrapport beschrijft de representatieve bedrijfssituatie.

Beste beschikbare technieken (BBT)

Om een hoog niveau van bescherming van het milieu mogelijk te maken, dient de inrichting de meest

doeltreffende technieken toe te passen om de emissie van geluid en andere nadelige gevolgen voor het

milieu die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te

beperken.

In het akoestisch onderzoek behorende bij de aanvraag is aangegeven dat de akoestisch relevante

dakventilator voor de ventilatie van de hygiënische ruimte wordt vervangen door een beduidend stillere

variant. Verdergaande maatregelen in het kader van BBT achten wij niet noodzakelijk. Aan te schaffen

materieel dient te allen tijde te voldoen aan de (akoestische) stand der techniek.

Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT

De geluidszone rond het industrieterrein Havengebied/Usselerhalte is vastgelegd in het bestemmingsplan.

De geluidsbelasting van alle bedrijven gelegen op het industrieterrein samen mag op de zonegrens ten

hoogste 50 dB(A) zijn. De geluidsbelasting per bedrijf wordt geregeld met de geluidsvoorschriften in de

milieuvergunning of voorschriften op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur.

Bij vergunningverlening op een voor geluid gezoneerd industrieterrein zijn voor de beoordeling van het

langtijdgemiddeld beoordelingsniveau de zonegrens (50 dB(A) etmaalwaarde) en de vastgestelde hogere

waarden dan wel Maximaal Toelaatbaar Geluidsbelastingswaarden (MTG-waarden) op woningen en

andere geluidsgevoelige bestemmingen van belang.

De geluidsbelasting van de aangevraagde activiteiten is getoetst aan de grenswaarde op de zone en aan

de grenswaarde voor woningen binnen de zone.

Page 48: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 46

De gemeente Enschede is zonebeheerder voor het industrieterrein. De zonebeheerder onderzoekt of de

geluidsbelasting van deze aanvraag samen met de reeds voor andere bedrijven vergunde geluids-

belastingen op de zonegrens en woningen in de geluidzone de wettelijk bepaalde waarden niet

overschrijdt.

In het zonebewakingsmodel van het industrieterrein Havengebied/Usselerhalte is Vion Enschede BV

opgenomen overeenkomstig de geluidsruimte uit de milieuvergunning van 10 mei 2012.

Ten opzichte van de in het zonebeheersmodel van het industrieterrein Havengebied/Usselerhalte

beschikbare geluidsruimte neemt de geluidsbelasting vanwege Vion in de aangevraagde situatie op

diverse zonebewakingspunten en woningen binnen de geluidszone toe en op ander

zonebewakingspunten en woningen af.

Op zes zonebewakingspunten levert Vion in de aangevraagde situatie een relevante bijdrage

(geluidsbelasting > 30 dB(A)) op de zonegrens. Op drie van de zes relevante zonebewakingspunten

neemt de geluidsbelasting in de aangevraagde situatie toe. Deze toename is beperkt en bedraagt ten

hoogste 0,5 dB(A). De toename leidt op slechts één zonebewakingspunt tot een toename van 0,1 dB(A)

van de totale geluidsbelasting vanwege alle inrichtingen op het gezoneerde industrieterrein. Op dit

zonebewakingspunt is echter voldoende geluidsruimte beschikbaar om de toename op te vangen.

De geluidsbelasting vanwege Vion in de aangevraagde situatie is op woningen binnen de geluidszone niet

relevant voor de totale geluidsbelasting vanwege alle inrichtingen op het gezoneerde industrieterrein.

Vion is daarmee inpasbaar binnen de zone van het industrieterrein Havengebied/Usselerhalte.

Uit de zonetoets blijkt dat op de geluidszone en op woningen binnen de geluidszone de grenswaarden

niet worden overschreden. Op basis van de zonetoets is de inrichting inpasbaar binnen de geluidszone

van het industrieterrein Havengebied/Usselerhalte. Verdere geluidreducerende maatregelen ter beperking

van nadelige milieugevolgen kunnen niet worden gevraagd. Het belang van het milieu wordt immers al

beschermd doordat de krachtens de Wet geluidhinder vastgestelde zonegrens - met daaraan gekoppeld

zonegrenswaarden alsmede MTG -waarden - wordt gerespecteerd.

Maximaal geluidsniveau (LAmax)

Ten aanzien van de grenswaarden voor maximale geluidsniveaus hanteren wij paragraaf 3.2 van de

Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Als grenswaarde voor maximale geluidsniveaus geldt

ter plaatse van woningen buiten de grens van het industrieterrein een waarde van 70 dB(A) in de

dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode. Deze waarden gelden voor

afzonderlijke inrichtingen.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat op woningen buiten het gezoneerde industrieterrein het maximale

geluidsniveau in de dag-, avond- en nachtperiode respectievelijk ten hoogste 44, 40 en 44 dB(A)

bedraagt. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de grenswaarden voor het maximale geluidsniveau.

Indirecte hinder

Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is beoordeling

van indirecte hinder voor situaties, waarbij de inrichting gelegen is op een gezoneerd industrieterrein, niet

aan de orde. Daar sluiten wij bij aan.

Controle

In het akoestisch onderzoek is aangegeven dat de dakventilator voor de ventilatie van de hygiënische

ruimte wordt vervangen door een beduidend stillere variant. Voor de vervangende dakventilator zijn in het

akoestisch onderzoek gegevens gehanteerd die niet gebaseerd zijn op geluidsmetingen ter plaatse. In de

voorschriften van deze vergunning is daarom een controleverplichting opgenomen, waarbij het bedrijf door

middel van geluidsmetingen dient aan te tonen dat het emissierelevante geluidvermogensniveau van de

vervangende dakventilator ten hoogste 81 dB(A) bedraagt.

Conclusies

Page 49: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 47

Ten aanzien van langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus, maximale geluidsniveaus en indirecte hinder

vinden wij op grond van de voormelde overwegingen de situatie milieuhygiënisch aanvaardbaar.

Wij hebben aan de vergunning geluidsvoorschriften verbonden voor de representatieve bedrijfssituatie,

waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten op 25 meter van de grens van de inrichting en

op zonebewakingspunten. Door op deze beoordelingspunten grenswaarden te stellen kan een voldoende

begrenzing van de geluidemissie in alle richtingen worden verkregen.

Hierbij wordt aangesloten bij de berekende waarden, zodat niet meer wordt vergund dan wordt

aangevraagd.

Uit de zonetoets blijkt dat de aangevraagde langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus inpasbaar zijn binnen

de totale geluidruimte van het industrieterrein Havengebied/Usselerhalte.

18.3 Opgenomen voorschriften en conclusie

Om geluidshinder ten gevolge van de inrichting te voorkomen dan wel te beperken zijn voor de

representatieve bedrijfssituatie geluidsvoorschriften in hoofdstuk 7 van de vergunning opgenomen. De in

de geluidsvoorschriften opgenomen geluidsnormen zijn gebaseerd op de in het akoestisch onderzoek

vermelde waarden.

Conclusie geluid

De conclusie is dat Vion - bij het voldoen aan de vergunningvoorschriften - werkt volgens de BBT.

19. LUCHT

19.1 Toetsingskader

Voor het bepalen van de BBT voor het aspect lucht zijn de volgende informatiedocumenten gebruikt:

- BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel; - Nederlandse emissierichtlijn Lucht, uitgave Infomil juli 2012 (NeR).

BBT-conclusies, hoofdstuk BAT van de BREF Voedingsmiddelen en zuivel

Gelet op deze BREF moet het onderdeel lucht onderdeel uitmaken van de milieuzorg. De milieubelasting

in dit verband moet op de juiste wijze worden beoordeeld. In dit verband vindt de toetsing plaats volgens

de Nederlandse emissierichtlijn Lucht. Dit is ruimschoots voldoende, gelet op dit specifieke

toetsingskader.

Overig

Het wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen is geregeld in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer

en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Een milieuvergunning

kan vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit verleend worden indien is aangetoond dat in ieder geval aan één

van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a. er worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden;

b. de luchtkwaliteit verslechtert niet door de voorgenomen activiteit, of er vindt per saldo een

verbetering van de luchtkwaliteit plaats;

c. de voorgenomen ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging;

d. de voorgenomen ontwikkeling is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma

Luchtkwaliteit (NSL).

Page 50: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 48

Nederlandse emissierichtlijn Lucht, uitgave Infomil juli 2012 (NeR).

Landelijk beleid Het landelijk beleid is opgenomen in de Herziene Nota Stankbeleid (1994). Deze nota is aangepast en nader toegelicht in een brief van de minister van VROM (d.d. 30 juni 1995). Deze brief is als bijlage 4.4 in de NeR opgenomen. In genoemde brief stelt de minister dat de doelstelling van het stankbeleid zoals in 1989 geformuleerd in het Nationaal Milieubeleidsplan onveranderd blijft: in het jaar 2000 maximaal 12% gehinderden door stank in Nederland en voor het jaar 2010 geen ernstige hinder. Als algemene doelstelling wordt in deze brief genoemd het zoveel mogelijk beperken van bestaande hinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Het is aan het bevoegd gezag om in vergunningprocedures invulling aan deze doelstelling te geven en te bepalen welke mate van hinder als acceptabel wordt beschouwd. Als leidraad voor het afwegingsproces dat daarbij doorlopen wordt is de hindersystematiek Geur ontwikkeld. Deze hindersystematiek, die is vastgelegd in hoofdstuk 3.6 van de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR), benoemt de verschillende aspecten die in het afwegingsproces moeten worden meegenomen om te komen tot een zorgvuldige bepaling van het acceptabel hinderniveau. De NeR is in de Regeling omgevingsrecht (bijlage 1, tabel 2) opgenomen als BBT (beste beschikbare techniek) document. Maatregelen ter bestrijding van geurhinder moeten worden bepaald in overeenstemming met het BBT-principe. Voor een aantal branches is in de NeR een bijzondere regeling opgenomen. Het bevoegd gezag stelt op basis van een afweging van alle relevante factoren het acceptabele hinderniveau vast. Provinciaal beleid Voor vergunningverlening aan geur emitterende inrichtingen of activiteiten heeft de provincie Overijssel het landelijk geurbeleid vertaald in een werkwijze op basis van een berekende geurbelasting. Dit provinciale geurbeleid is op 28 augustus 2007 door Gedeputeerde Staten van Overijssel vastgesteld. Bij bepaling van het toetsingskader voor de mogelijke geurhinder in de omgeving wordt rekening gehouden met de aard van de geur en de omgevingsituatie. Met deze uitgangspunten kan een specifiek en op de mogelijke geurhinder toegesneden toetsingskader worden afgeleid voor de geurrelevante activiteiten van de inrichting. Dit geurbeleid kan worden gebruikt door het bevoegde gezag om een toetsingskader, al dan niet in combinatie met andere richtlijnen of regelingen, voor een inrichting vast te stellen.

Geur

De activiteiten, waar de vergunningaanvraag betrekking op heeft, zijn beoordeeld overeenkomstig de

hindersystematiek voor geur zoals beschreven in hoofdstuk 3 van de Handleiding geur. Bijzondere regeling uit de NeR De NeR kent algemene eisen en bijzondere regelingen voor specifieke branches of situaties. Enerzijds gaat het om regelingen voor diffuse stofemissies en om situaties die afwijken van het gebruikelijke patroon. Anderzijds zijn er regelingen voor specifieke processen, voor het bestrijden van geurhinder en voor de reductie van de emissie van vluchtige organische stoffen.

19.2 Luchtemissies

Uit de vergunningaanvraag blijkt dat bij Vion de volgende emissies vrij kunnen komen:

- emissies ten gevolge van verkeersbewegingen;

- lasemissies;

- geuremissies;

- verbrandingsgassen, afkomstig van de (stook)installaties.

Page 51: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 49

Emissies ten gevolge van verkeersbewegingen

Vion is een slagerij op industriële schaal, waar per vrachtwagen aangeleverde runderdelen (karkassen/

bouten) worden verwerkt tot diverse tussen- en eindproducten die wederom per vrachtwagen worden

getransporteerd. Vergund is een situatie inclusief slachten. In de situatie waarvoor een revisievergunning

wordt aangevraagd komt de slachtactiviteit te vervallen. Hierdoor neemt ten opzichte van de vergunde

situatie het aantal vrachtwagenbewegingen af (van 61 naar 38 vrachtwagenbewegingen). Tevens is er

een afname van het gasverbruik ten behoeve van de ketels (van 468.030 naar 165.000 m3). Vanwege de

afname van het aantal vrachtwagenbewegingen en het gasverbruik daalt de emissie van fijnstof en

stikstofoxiden in de aangevraagde situatie ten opzichte van de vergunde situatie. Dit betekent dat de

effecten op de luchtkwaliteit in de omgeving afnemen en dat de luchtkwaliteit per saldo verbetert.

Lasemissies

Bij het lassen van ongelegeerd staal is alleen een nageschakelde techniek nodig wanneer een bedrijf per

jaar meer dan 1000 kg toevoegmateriaal (lasdraad) gebruikt of indien er roestvrijstaal wordt gelast.

Laswerkzaamheden zijn voor de aanvrager alleen noodzakelijk bij het uitvoeren van niet frequente

onderhoudswerkzaamheden aan de machines. Er is, gelet op het zeer beperkte gebruik, geen

nabehandeling van deze lasrook met behulp van een nageschakelde techniek nodig.

Geuremissies

De activiteiten zijn beoordeeld overeenkomstig de hindersystematiek voor geur zoals beschreven in

hoofdstuk 3 van de Handleiding geur. Op basis daarvan concluderen wij dat geur (mogelijk) een relevant

milieuaspect is. Wij hebben vastgesteld dat Vion een groep 1 bedrijf is. Voor de geuremissie van vleesverwerkende bedrijven geldt de bijzondere regeling voor de vleesindustrie B5. Deze regeling is van toepassing op vergunningplichtige vleesverwerkende bedrijven van onder meer runderen. Omdat de activiteiten van Vion vallen onder deze bijzondere regeling gebruiken wij de uitgangspunten zoals deze zijn verwoord in deze bijzondere regeling.

Bij Vion worden echter geen activiteiten uitgevoerd, zoals genoemd in de bijzondere regeling B5. Er zijn

geen activiteiten in de productie waarbij geurhinder kan optreden.

Alleen de opslag van vleesafval en botten kan geurhinder veroorzaken. In verband daarmee zijn onder het

hoofdstuk Afvalstoffen een aantal voorschriften opgenomen.

Verbrandingsgassen, afkomstig van de (stook)installaties

Voor stookinstallaties zijn in verband met de regelmatige onderhoud en keuring en ter voorkoming van

schadelijke luchtemissies algemene regels gesteld in of krachtens het Activiteitenbesluit.

19.3 Opgenomen voorschriften en conclusie

Uit de aanvraag blijkt dat, ten opzichte van de vergunde situatie, in de aangevraagde situatie de effecten

op de luchtkwaliteit in de omgeving afnemen en dat de luchtkwaliteit per saldo verbetert. Daarmee kan de

vergunning uit het oogpunt van luchtkwaliteit worden verleend.

Teneinde geurproblemen te voorkomen zijn enkele voorschriften inzake de opslag van afvalstoffen

opgenomen, zie hoofdstuk 3 van de vergunning.

De bovengenoemde vergunningvoorschriften gelden naast de van toepassing zijnde algemene regels in

en krachtens het Activiteitenbesluit, zie onder

Page 52: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 50

(Stook)installaties

Voor stookinstallaties of daarmee vergelijkbare installaties zijn in verband met de regelmatige onderhoud

en keuring en ter voorkoming van schadelijke luchtemissies algemene regels gesteld in of krachtens het

Activiteitenbesluit van toepassing (afdeling 3.2 installaties, afdeling 2.3 lucht en afdeling 2.1 zorgplicht).

Conclusie lucht

De conclusie is dat Vion - bij het voldoen aan de voorschriften (vergunningvoorschriften en algemene

regels in en krachtens het Activiteitenbesluit) – werkt volgens BBT.

Page 53: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 51

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Inhoudelijke Overwegingen en Voorschriften Bouw

Vergunninghouder : Vion Enschede B.V.

Aangevraagde activiteiten : Vleesverwerking

Locatie : Het Lentfert 74, 7547 SP Enschede

Datum ontvangst aanvraag : 3 december 2014

Datum beschikking : 18 juni 2015

Kenmerk : V-2014-6291

Page 54: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 52

Page 55: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 53

Het (ver)bouwen van een bouwwerk

Op grond van artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) hebben wij

voor het bouwen van het bouwwerk een omgevingsvergunning verleend. Onder punt I vindt u de toetsing

van de aanvraag aan het wettelijk kader (artikel 2.10 Wabo).

Op grond van artikel 2.22 van de Wabo verbinden wij voorschriften aan deze omgevingsvergunning. Deze

voorschriften zijn opgenomen onder punt II. De vergunninghouder dient ervoor te zorgen dat de aan de

vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd (artikel 2.25 lid 1 Wabo).

Vervolgens zijn onder punt III een aantal aanwijzingen opgenomen.

I. Overwegingen

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op deze activiteit zijn er geen redenen om de

omgevingsvergunning te weigeren. Er is voldoende aannemelijk gemaakt dat de activiteit voldoet aan:

▪ de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens het Bouwbesluit 2012;

▪ de bouwverordening van de gemeente Enschede;

▪ redelijke eisen van welstand. Het perceel is gelegen in de welstandscategorie "Bedrijventerreinen"

van de Welstandsnota. Op 23 december 2014 heeft de Stadsbouwmeester een positief advies

uitgebracht;

▪ het bestemmingsplan “Binnenhaven, Osseboer en Landstroken” met de bestemming “bedrijventerrein” en aanduiding “bedrijven t/m categorie 5.1”;

Gelet hierop kan de omgevingsvergunning worden verleend.

II. Voorschriften

Het bouwen moet plaatsvinden in overeenstemming met de bepalingen van het Bouwbesluit 2012, de

Bouwverordening van de gemeente Enschede en de krachtens die regelingen gestelde nadere regels. De

volgende voorschriften zijn tevens van toepassing:

1. De verleende vergunning inclusief de tekeningen en andere bijlagen moeten altijd op de bouwlocatie

aanwezig zijn of via internet bekeken kunnen worden. Indien de toezichthouder daar om vraagt, moeten deze gegevens ter inzage worden gegeven.

2. De constructeur heeft bij de controle van de stalen dakplaat een voorwaarde bij zijn berekening

geplaatst op pagina 301 van de berekening. Deze voorwaarde: “type en dikte dakplaten in het werk te controleren of uit stukken bestaande bouw herleiden”, dient gecontroleerd / uitgevoerd te worden voordat de stalen dakplaten van de nieuwbouw worden gelegd.

3. Op aanwijzing van de toezichthouder kunnen aanvullende bescheiden gevraagd worden.

Page 56: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 54

4. De volgende werkzaamheden moeten aan de afdeling Handhaving Objectgebonden worden gemeld:

Werkzaamheid Hoe Wanneer

Onderdelen van het bouwwerk

waaraan in deze vergunning een

goedkeuringsplicht is verbonden

schriftelijk/ digitaal volgens voorschrift

Aanvang van het werk (inclusief

ontgravingswerkzaamheden)

schriftelijk/ digitaal uiterlijk twee dagen voor de

start van het werk

Funderingspalen (proefpalen

inbegrepen)

mondeling/ schriftelijk/

digitaal

uiterlijk twee dagen voor

aanvang

Leggen van de fundering mondeling/ digitaal uiterlijk twee dagen voor

aanvang

Storten van beton mondeling/ schriftelijk/

digitaal

uiterlijk twee dagen voor

aanvang

Leggen van de vloeren mondeling/ schriftelijk/

digitaal

uiterlijk twee dagen voor

aanvang

Aanbrengen van prefab onderdelen mondeling/ schriftelijk /

digitaal

uiterlijk twee dagen voor

aanvang

Einde van de werkzaamheden schriftelijk/ digitaal uiterlijk op de dag van

beëindiging van het werk

De werkzaamheden kunt u via de website www.loket.enschede.nl melden. Op deze site vindt u het

tabblad “Producten en diensten”. Als u bij het trefwoord „omgevingsvergunning melding‟ invult, vindt u de link „omgevingsvergunning/melding‟. Als u deze activeert, staat in de linker kolom de mogelijkheid om de werkzaamheden online te melden. Wilt u telefonisch melden, dan kunt u dit doen via telefoonnummer 053

4817100.

III. Aanwijzingen

A. Voor de eventueel op of aan dit gebouw aan te brengen reclameopschriften moet een vergunning bij

Burgemeester en Wethouders worden aangevraagd. Voor informatie en/of indiening kunt u terecht bij de gemeente Enschede.

B. Veranderingen in de uitvoering tijdens de bouw, in afwijking van de verleende omgevingsvergunning,

moeten vóór de uitvoering daarvan worden gemeld en/of worden overlegd met de toezichthouder van de afdeling Handhaving Objectgebonden.

C. Voor het plaatsen van een container, kraan, schutting, steiger, afzetting of andere materialen op

openbaar terrein heeft u ontheffing nodig en moet u precariorechten betalen. De ontheffing kunt u aanvragen via de website www.loket.enschede.nl. Op deze site vindt u het tabblad “Producten en diensten”. Als u bij het trefwoord „plaatsen voorwerp‟ invult, vindt u de link om de ontheffing digitaal aan te vragen.

Page 57: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

BIJLAGE 1 BEGRIPPEN

(N.B. de begrippenlijst maakt geen deel uit van de vergunning en is uitsluitend ter informatie

bijgevoegd)

ADR:

De op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst betreffende

het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (Trb. 1959, 171);

AFGEWERKTE OLIE:

Afgewerkte olie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b van het Besluit inzamelen

afvalstoffen.

AFVALSTOFFEN:

Alle stoffen, preparaten of andere produkten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in

bijlage 1 bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15

juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te

ontdoen of zich moet ontdoen. Daarbij wordt onder stoffen en preparaten datgene verstaan wat

daaronder in de zin van de Wet milieugevaarlijke stoffen wordt verstaan.

AFVALWATER:

Alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet

ontdoen.

AWZI:

Afvalwaterzuiveringsinstallatie.

BBT-conclusies:

BBT-conclusies is een document met de conclusies over beste beschikbare technieken,

vastgesteld overeenkomstig artikel 13, vijfde en zevende lid van de Richtlijn industriële emissies

(definitie in artikel 1.1 eerste lid van het Besluit omgevingsrecht):

- Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 vijfde lid worden BBT-conclusies bedoeld die

worden vastgesteld op basis artikel 75 tweede lid van de Richtlijn industriële emissies. Dit zijn

de BBT-conclusies vastgesteld na 6 januari 2011 onder het regime van de Richtlijn industriële

emissies.

- Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 zevende lid worden de bestaande BREFs

bedoeld. Het hoofdstuk waarin de beste beschikbare technieken (BAT hoofdstuk) uit deze

BREFs staan, geldt als BBT-conclusies.

BEDRIJFSAFVALSTOFFEN:

Afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.

BEDRIJFSAFVALWATER:

Afvalwater, niet zijnde huishoudelijk afvalwater.

BEDRIJFSMILIEUPLAN:

Strategisch plan dat één keer per 4 jaar wordt opgesteld met een doorkijk naar de volgende vier

jaar waarin de voorgenomen, alsmede de reeds uitgevoerde activiteiten en inspanningen op het

milieugebied van het bedrijf zijn beschreven.

BEDRIJFSRIOLERING:

Voorziening voor de afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit de inrichting naar een openbaar riool

of naar een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater.

Page 58: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 2

BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT):

Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende

technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan

veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die -

kosten en baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak

waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting

drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken

mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en

onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten

gebruik wordt gesteld.

BEVOEGD GEZAG:

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hof van Twente.

BIJKOMEND GEVAAR:

Een gevaar naast de grootste gevaarseigenschap als bedoeld in het ADR

BIJTENDE STOFFEN:

Stoffen en preparaten die bij aanraking met levende weefsels daarop een vernietigende werking

kunnen uitoefenen (voorheen corrosieve stoffen genoemd).

BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT:

Bedrijfsmatige activiteit die gepaard gaat met het gebruik, de productie of de emissie van een

bodembedreigende stof overeenkomstig de definitie van het Activiteitenbesluit.

BODEMBEDREIGENDE STOF:

Stof die de bodem kan verontreinigen als bedoeld in de NRB;

BODEMBESCHERMENDE MAATREGEL:

Op de gebezigde stoffen en gebruikte bodembeschermende voorziening toegesneden

handeling gericht op reparatie, schoonmaak, onderhoud, actie bij incidenten, bedrijfsinterne

controle, inspectie of toezicht ter voorkoming van bodemverontreiniging waarvan de uitvoering

is gewaarborgd.

BODEMRISICODOCUMENT:

Document dat inzicht geeft in het risico van bodemverontreiniging. Hiertoe wordt per

bodembedreigende activiteit overeenkomstig de bodemrisicochecklist uit de Nederlandse

Richtlijn Bodembescherming bepaald of met de aanwezige of voorgenomen combinatie van

voorzieningen en maatregelen sprake is of zal zijn van een verwaarloosbaar bodemrisico.

BREF:

BAT Reference document, Europees BBT-referentiedocument. Een dergelijk document bevat

een beschrijving van de beste beschikbare technieken voor een bepaalde (aangewezen)

bedrijfstak.

Deze wordt gebruikt inzake vaststelling van BBT op Europees niveau als er geen BBT-

conclusies zijn opgesteld (zie aldaar).

Met BBT-conclusies overeenkomstig artikel 13 zevende lid van de RIE worden de bestaande

BREFs bedoeld. Het hoofdstuk waarin de beste beschikbare technieken (BAT hoofdstuk) uit

deze BREFs staan, geldt als BBT-conclusies.

CATEGORIE 1 MATERIAAL:

In het kort gaat het onder andere om dierlijke bijproducten die:

- een risico vormen door een overdraagbare encefalopathie (BSE/TSE);

- gespecificeerd risicomateriaal;

Page 59: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 3

- verboden stoffen bevatten, zoals hormonen;

- residuen bevatten van milieuverontreinigende stoffen, zoals dioxines en PCB‟s; - dode gezelschapsdieren;

- wilde dieren waarvan wordt vermoed dat zij met op mens of dier overdraagbare ziekten zijn

besmet;

- proefdieren; en keukenafval van internationale middelen van vervoer zoals vliegtuigen en

schepen;

- mengsels van categorie-1 materiaal met categorie 2- of categorie 3-materiaal.

CATEGORIE 2 MATERIAAL:

- vrije mest;

- afgekeurde en bedorven delen van geslachte dieren;

- kadavers, niet zijnde categorie 1-kadavers;

- bloed van runderen zonder een mogelijke BSE-besmetting.

CATEGORIE 3 MATERIAAL:

In het kort gaat het om laag risico materiaal:

- delen van goedgekeurde dieren (dus zonder BSE-besmetting);

- huiden, hoeven, horens en varkenshaar van ante mortem goedgekeurde dieren;

- bloed van ante mortem goedgekeurde varkens, konijnen en pluimvee;

- varkensdarmen van ante en post mortem goedgekeurde dierenm vrij van ongeboren mest.

CORROSIEVE STOFFEN:

Zie bijtende stoffen.

EINDSITUATIEBODEMONDERZOEK:

Onderzoek naar de kwaliteit van de bodem. Hierbij wordt het grondwater gecontroleerd op de

eventuele toename van de bij het nulsituatieonderzoek of het laatste herhalingsonderzoek

onderzochte stoffen, een en ander door het nemen van grondwatermonsters in de relevant

gebleken peilbuizen. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd en vastgelegd door een persoon of

instelling die daartoe beschikt over een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit.

EMBALLAGE:

Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en

kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten en big-bags met

uitzondering van intermediate bulkcontainers (IBC's).

ETMAALWAARDE

De hoogste van de volgende twee niveaus [in dB(A)]:

- geluidniveau in de dagperiode;

- geluidniveau in de nachtperiode + 10 dB(A).

GASFLES:

Een verplaatsbare drukhouder met een waterinhoud van niet meer dan 150 liter.

GELUIDNIVEAU IN dB(A):

Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de door

de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) ter zake opgestelde regels, zoals

neergelegd in de IEC-publicatie no. 651.

GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN:

Bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake

voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

Page 60: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 4

GEVAARLIJKE STOFFEN:

Stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder

daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen

aangeduid in de International Maritime Dangerous Goods Code.

GEVEL:

Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de

buitenlucht, daaronder begrepen het dak.

HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN:

Afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voorzover het afgegeven of

ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke

afvalstoffen.

HUISHOUDELIJK AFVALWATER:

Afvalwater, afkomstig uit particuliere huishoudens.

INRICHTING: Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.

INSTALLATIES:

Het samenstel van met elkaar verbonden of te verbinden "objecten", die zijn bestemd voor of

zijn aangebracht ten behoeve van het transporteren, afwegen, doseren, verwerken (waar onder

verbranden) of opslaan e.d. van stoffen; onder objecten worden in dit verband verstaan

procesvaten (waaronder destillatie- en roerketels), luchtbehandelingsinstallaties, (opslag)tanks,

leidingen, appendages en dergelijke met inbegrip van randapparatuur, meet-, regel- en

beveiligingsapparatuur.

INTERMEDIATE BULK CONTAINER (IBC):

Een stijve of flexibele verpakking die in hoofdstuk 6.5 van het ADR is genoemd.

ISO:

Een door de International Organization for Standardization opgestelde en uitgegeven norm.

LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT):

Energetisch cumulatie van de langtijdgemiddeld deelbeoordelingsniveaus.

LANGTIJDGEMIDDELD DEELBEOORDELINGSNIVEAU (LAri,LT):

Equivalent A-gewogen geluidniveau op een beoordelingspunt over een specifieke

beoordelingsperiode ten gevolge van een specifieke bedrijfstoestand op een beoordelingspunt,

zo nodig gecorrigeerd voor de aanwezigheid van impulsachtig geluid, zuivere tooncomponent of

muziekgeluid. De methode voor de bepaling van langtijdgemiddeld deelbeoordelingsniveau

moet conform de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai (1999) zijn uitgevoerd.

LICHT ONTVLAMBARE STOFFEN:

Stoffen die:

- bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie, in

temperatuur kunnen stijgen en tenslotte kunnen ontbranden;

- in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk

kunnen worden ontstoken en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien;

- in vloeibare toestand, een vlampunt beneden 21oC hebben;

- in gasvormige toestand, bij normale druk, met lucht ontvlambaar zijn, of

- bij aanraking met water of vochtige lucht, licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke

hoeveelheid ontwikkelen ("stoffen die in aanraking met water licht ontvlambare gassen

ontwikkelen").

Page 61: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 5

MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax):

Het maximaal gemeten A-gewogen geluidniveau, meterstand "fast" gecorrigeerd met de

meteocorrectieterm Cm.

NRB 2012

Door InfoMil uitgegeven Nederlandse richtlijn bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten

(versie 2012).

NEN:

Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm.

NEN-EN:

Een door het Comité Européen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands

Normalisatie Instituut (NEN) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm.

NEN-voorschriften:

Voorschriften opgesteld door het Nederland Normalisatie Instituut (NNI);

NeR:

Door InfoMil uitgegeven Nederlandse Emissie Richtlijnen lucht;

ONTVLAMBARE STOFFEN:

Stoffen die in vloeibare toestand een vlampunt van ten minste 21oC en ten hoogste 55oC

hebben.

OPENBAAR RIOOL:

Voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater, als bedoeld in artikel 10.15, eerste

lid van de Wet milieubeheer.

OPSLAAN:

Het tijdelijk aanwezig zijn van goederen, al dan niet in containers, in de inrichting in afwachting

van verder transport.

OPEN OPSLAG- OF OPSTELPLAATS VOOR GASFLESSEN:

Een ruimte die aan ten minste één zijde open is en uitsluitend bestemd is als opslag- of

opstelplaats.

OPSLAG:

Goederen die, al dan niet in containers, in afwachting van verder transport, gedurende enige tijd

in een ruimte of naar een bepaalde plaats zijn gebracht, anders dan ten behoeve van het

onmiddellijk overladen van deze goederen in een ander transportmiddel of ten behoeve van het

overbrengen daarvan naar een opslagplaats.

PGS:

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen;

PGS 15:

Richtlijn PGS 15, getiteld “Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor opslag en tijdelijke opslag met betrekking tot brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid”, PGS 15:2011 versie 1.1 (december 2012);

Page 62: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 6

REF

Reference document, referentiedocument. Dit zijn documenten die geen BREF zijn en

hoofdzakelijk tot doel hebben een referentie (ondersteuning) te zijn voor een horizontale BREF.

REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE:

toestand waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor

een bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in de te beschouwen etmaalperiode.

RIOLERING:

Bedrijfsriolering, openbaar riool of een andere niet gemeentelijke voorziening voor de

inzameling en het transport van afvalwater (bedrijfsriolering van derden).

RWZI:

Inrichting voor het biologisch zuiveren van stedelijk afvalwater.

RISICOBEPERKEND BODEMONDERZOEK:

Bemonsteren van de bodem met gerichte technieken en met een doelmatige frequentie

teneinde een bodembelasting vroegtijdig te signaleren. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd

en vastgelegd door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning op grond

van het Besluit bodemkwaliteit.

SCHADELIJKE STOFFEN:

Stoffen die door inademing of door binnendringing via de mond of door de huid gevaren van

beperkte aard kunnen opleveren.

STOOK- OF VERWARMINGINSTALLATIE:

Toestellen waarin brandstoffen worden geoxideerd teneinde de aldus opgewekte warmte te

gebruiken. Het gaat hierbij om cv-ketels of luchtverwarmers, zuigermotoren in een

warmtekrachtinstallatie en een veelheid van toestellen voor het behandelen van producten in

industrie en nijverheid.

UITVOERINGSPLAN:

Plan van uitvoering met daarin tijdstermijnen waarbinnen haalbaar gebleken voorzieningen

en/of maatregelen, die noodzakelijk zijn om aan de in de vergunning opgenomen middel- en/of

doelvoorschriften te voldoen, daadwerkelijk worden gerealiseerd.

VERPAKKING

Een verpakking die is toegelaten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, inclusief grote

verpakking en IBC.

VERWAARLOOSBAAR BODEMRISICO:

Een situatie als bedoeld in de NRB waarin door een goede afstemming van

bodembeschermende voorzieningen en bodembeschermende maatregelen de kans op een

verandering van de bodemkwaliteit, ten gevolge van een immissie van een stof,

verwaarloosbaar is gemaakt;

VLOEIBARE BRANDSTOF:

Lichte olie, halfzware olie of gasolie als bedoeld in de artikelen 26 en 28 van de Wet op de

accijns;

VLOEISTOFDICHTE VLOER OF VERHARDING:

Vloer of verharding direct op de bodem die waarborgt dat geen vloeistof aan de niet met

vloeistof belaste zijde van die vloer of verharding kan komen;

Page 63: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 7

VLOEISTOFKERENDE VOORZIENING:

Lekbak, tankput, vloer, verharding of een andere doelmatige fysieke voorziening die

vrijgekomen stoffen keert zolang als nodig is om met de daarop afgestemde

bodembeschermende maatregelen te voorkomen dat deze stoffen in de bodem kunnen

geraken;

VLG:

Reglement betreffende het vervoer over land van gevaarlijke stoffen.

Voor zover een DIN , DIN-ISO, NEN , NEN EN , NEN ISO , NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR of

NPR, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van

constructies, toestellen, werktuigen en installaties, wordt bedoeld de norm die voor de datum

waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de daarop tot die datum

uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel voor zover het op voornoemde datum

reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft de norm die bij de

aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast,

tenzij in het voorschrift anders is bepaald.

BESTELADRESSEN:

publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties:

- overheidspublicaties zoals AI-bladen en CPR-richtlijnen bij:

SDU Service, afdeling Verkoop

Postbus 20014

2500 EA DEN HAAG

telefoon (070) 378 98 80

telefax (070) 378 97 83

- DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij:

Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Klantenservice

Postbus 5059

2600 GB DELFT

telefoon (015) 269 03 91

telefax (015) 269 02 71

www.nen.nl

Page 64: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 1

BIJLAGE 2 AFVALWATER, ADVIES WATERSCHAP VECHTSTROMEN D.D. 2 APRIL 2015

Advies

Advies in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor het lozen van

afvalwater afkomstig van VION Enschede B.V., te Enschede via de gemeentelijke riolering en de

rioolwaterzuivering Enschede op watergang 20-12-0-1.

Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen adviseert als volgt:

1. aan VION Enschede B.V. vergunning te verlenen voor het lozen van afvalwater afkomstig van

VION Enschede B.V., gelegen aan Het Lenfert 74 te Enschede via de gemeentelijke riolering

en de rioolwaterzuivering Enschede op watergang 20-12-0-1 (Broeierdbeek), beide in beheer

bij het waterschap Vechtstromen;

2. de bij de aanvraag gevoegde rioleringstekeningen onderdeel uit te laten maken van de

vergunning;

3. aan de vergunning de volgende voorschriften te verbinden ter bescherming van de doelmatige

werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater en de kwaliteit van het

ontvangende oppervlaktewater:

Voorschriften

3. AFVALWATER

3.1 Soorten afvalwaterstromen

3.1.1

Het via de gemeentelijke riolering en de rioolwaterzuiveringsinstallatie Enschede op watergang

20-12-0-1 (Broeierdbeek) te lozen afvalwater van de in deze vergunning geregelde stromen,

mag uitsluitend bestaan uit de in de onderstaande tabel genoemde afvalwaterstromen met

bijbehorende lozingspunten en meetpunten:

Lozingspunt Meetpunt Soort afvalwaterstroom

L-1 M-A

Procesafvalwater bestaande uit:

- afvalwater en schrobwater afkomstig uit de productie

- wasplaats voor het inwendig reinigen van vrachtwagens

De locatie en nummering van het lozingspunt en het meetpunt zijn aangegeven in bijlage 2, van

deze beschikking.

3.2 Lozingseisen

3.2.1

Het te lozen procesafvalwater mag, gemeten ter plaatse van meetpunt M-A, een hoeveelheid

van 100 m3/etmaal niet overschrijden.

3.2.2

Het te lozen procesafvalwater moet voldoen aan de in onderstaande tabel genoemde

lozingseisen.

Meetpunt Parameter Lozingseis

M-A Onopgeloste stofen < 150 mg/l

Oliën en vetten < 300 mg/l

Page 65: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 2

3.2.3

Ter bescherming van het gemeentelijk riool moet het afvalwater aan de volgende eisen

voldoen:

- de zuurgraad moet tussen pH 6,5 en pH 10 liggen;

- de temperatuur mag niet hoger zijn dan 30 °C;

- de sulfaatconcentratie moet lager zijn dan 300 mg/l;

- het mag geen brand- of explosiegevaar veroorzaken;

- het mag niet door een beerput, rottingsput of septictank zijn geleid.

3.3 Controlevoorzieningen

3.3.1

Het te lozen procesafvalwater als bedoeld in voorschrift 3.1.1, moet ter plaatse van het

meetpunt M-A, op elk moment kunnen worden onderworpen aan continue debietmeting (met

registratie van momentaan- en totaal debiet) en volume proportionele bemonstering.

3.3.2

Daartoe moet het procesafvalwater via een doelmatig functionerende voorziening worden

geleid, die geschikt is voor continue debietmeting en bemonstering. De in het eerste lid

bedoelde voorziening moet op elk moment goed bereikbaar en toegankelijk zijn en voldoen aan

algemene veiligheidsaspecten.

3.4 Verplichting tot meten, bemonsteren, analyseren en rapporteren

3.4.1

De te lozen afvalwaterstromen als bedoeld in voorschrift 3.1.1, moeten ter plaatse van het

meetpunt door de vergunninghouder door meting en bemonstering worden gecontroleerd.

3.4.2

De in het eerst lid genoemde controle betreft de parameters gemeten in een monster zoals

aangegeven in de onderstaande tabel op het daarbij aangegeven meetpunt.

Voor volume proportionele monsters moet tevens de hoeveelheid geloosd afvalwater per

periode worden gemeten.

Soort

afvalwaterstroom

Meetpunt Parameter Soort

bemonstering

Bemonsterings-

frequentie

procesafvalwater M-A

Oliën en vetten Volume

proportioneel

etmaalmonster

1 x per kwartaal Onopgeloste

stoffen

3.4.3

Als de onderzoeksresultaten aanleiding geven tot een lagere onderzoeksfrequentie, of met een

geringer aantal stoffen/parameters kan worden volstaan, kan het bevoegd gezag dit op een

schriftelijk verzoek besluiten.

3.5 Analyse-, meet- en bemonsteringsmethoden

3.5.1

De analyse, meting en bemonstering van de in deze vergunning genoemde parameters moeten

worden uitgevoerd conform de voorschriften, waarnaar wordt verwezen in bijlage 3 van deze

beschikking.

Page 66: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 3

3.5.2

De analyses dienen uitgevoerd te worden door een RvA geaccrediteerde instelling en volgens

een geaccrediteerde methodiek.

3.5.3

Indien uit onderzoeksresultaten blijkt dat met andere analysemethoden gelijkwaardige

resultaten kunnen worden bereikt als die met de in het eerste en tweede lid bedoelde

methoden, mogen die, na verkregen toestemming van het bevoegd gezag, worden gebruikt.

Om gelijkwaardigheid aan te tonen, moet per methode/matrix combinatie periodiek (minimaal

jaarlijks) met goed gevolg worden deelgenomen aan een ringonderzoek. Dit ringonderzoek

moet georganiseerd worden door een onafhankelijke en daarvoor geaccrediteerde instelling.

3.6 Logboek ten behoeve van eigen zuiveringstechnische werken

3.6.1

De vergunninghouder moet een logboek bijhouden, waarin in ieder geval de volgende

gegevens staan vermeld.

de geloosde hoeveelheid afvalwater per dag;

de data en de analyseresultaten van monsters die uit een controlevoorziening zijn

genomen;

de data waarop slibresten, afgescheiden olie, vetresten zijn verwerkt of afgevoerd en

de afgevoerde hoeveelheden;

eventuele bijzonderheden zoals ongewone voorvallen of storingen die invloed kunnen

hebben op de waterkwantiteit en/of waterkwaliteit;

de inkoop van de grond- en/of hulpstoffen en mengsels die per dag mogelijk in het

afvalwater terug gevonden kunnen worden;

gegevens met betrekking tot kalibratie van meetapparatuur voor debietmeting.

3.6.2

De vergunninghouder bewaart het logboek tenminste vijf jaar, en zo nodig langer op aanwijzing

van het bevoegd gezag.

3.7 Beheer en onderhoud

3.7.1

De lozingswerken, de zuiveringstechnische voorzieningen en de meet- en controle

voorzieningen moeten doelmatig functioneren, in goede staat van onderhoud verkeren en met

zorg worden bediend.

3.7.2

Meetapparatuur voor het vaststellen van debieten moet voldoen aan de voorschriften zoals

gesteld in bijlage 4 van deze beschikking.

3.7.3

De vergunninghouder moet de aanwijzingen van het bevoegd gezag op volgen die zijn gemaakt

ter bescherming van de bij de vergunning betrokken bijlagen.

Page 67: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 4

3.8 Ongewone voorvallen binnen het bedrijf

3.8.1

Indien als gevolg van een ongewoon voorval, binnen het bedrijf, nadelige gevolgen voor de

doelmatige werking van de betrokken zuiveringstechnische werken van de

waterkwaliteitsbeheerder zijn of dreigen te ontstaan, moet de vergunninghouder (onverminderd

de eventuele aansprakelijkheid van de vergunninghouder) onmiddellijk maatregelen treffen, om

een nadelige beïnvloeding zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te

maken.

3.8.2

Van een dergelijk ongewoon voorval moet de vergunninghouder onmiddellijk de

waterkwaliteitsbeheerder in kennis stellen. De informatie moet bevatten:

de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft

voorgedaan;

de naam van de ten gevolge van het voorval vrijkomende stoffen, alsmede hun

eigenschappen;

gegevens die van belang zijn om de aard en de ernst van de gevolgen van het voorval voor

de doelmatige werking van de betrokken zuiveringstechnische werken van de

waterkwaliteitsbeheerder te kunnen beoordelen;

de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te

voorkomen, te beperken of ongedaan te maken.

3.8.3

Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 14 dagen na een dergelijk ongewoon voorval, moet

de vergunninghouder schriftelijk aan de waterkwaliteitsbeheerder informatie over de

maatregelen verstrekken die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich

nogmaals kan voordoen.

Page 68: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 5

1 BELEIDSKADER

Waterbeheerplan

Het beleidskader voor het emissiebeleid voor lozingen is opgenomen in het Nationaal Waterplan 2010-

2015 en gaat, net als de Wet milieubeheer, uit van preventie, hergebruik en de toepassing van de beste

beschikbare technieken. Aanvullend wordt de restlozing beoordeeld.

In de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel en het Waterbeheerplan 2010-2015 van het

waterschap Regge en Dinkel (vanaf 1 januari 2014 waterschap Vechtstromen) is bovengenoemd

beleidskader overgenomen en geconcretiseerd. Hier is ook het toetsingskader voor de restlozing

opgenomen met milieukwaliteitseisen voor prioritaire stoffen, overige specifiek verontreinigende stoffen

en stoffen die de ecologie ondersteunen.

2 BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT)

Procesafvalwater

Het vrijkomende procesafvalwater (proces- en schoonmaakwater) wordt eerst via groffilters en

vervolgens naar een DAF unit (dissolved air flotation) geleid.

3 AFVALWATER

3.1 Huidige en aangevraagde situatie

Afvalwaterstromen

Bij VION Enschede B.V. komen de onderstaande afvalwaterstromen vrij:

procesafvalwater, bestaande uit:

- afvalwater reiniging productieruimtes;

- afvalwater wasplaats;

huishoudelijk afvalwater of daarmee vergelijkbaar afvalwater;

schoon hemelwater, afkomstig van verhard oppervlak;

schoon hemelwater, afkomstig van dakoppervlak;

Het procesafvalwater en het huishoudelijk afvalwater wordt via 3 lozingspunten geloosd op het

gemeentelijk vuilwaterriool en via de rioolwaterzuiveringsinstallatie Enschede op watergang 20-12-0-1

(Broeierdbeek). Het schone hemelwater wordt via 2 lozingspunten geloosd op het gemeentelijk

hemelwaterriool. Ten aanzien van de in de aanvraag genoemde lozingen van huishoudelijk afvalwater

en schoon hemelwater van verhard terrein en daken zijn in het advies geen voorschriften opgenomen,

omdat deze rechtsreeks onder het Activiteitenbesluit vallen.

Zuiveringstechnische voorzieningen

Het vrijkomende bedrijfsafvalwater (schoonmaakwater) is vrij van vaste delen omdat in elke afvoer

speciale putemmers aanwezig zijn die de vaste delen opvangen en wordt verzameld in een pompput

van 3 m3. Vanuit de pompput wordt het afvalwater naar de flotatie unit gepompt. Hier wordt het

afvalwater met behulp van een beluchtingssysteem behandeld. Dit beluchtingssysteem brengt

luchtbelletjes in het afvalwater, zodat lichte deeltjes in het afvalwater opdrijven. Het

zuiveringsrendement van de installatie is voldoende, zodat het niet nodig is om chemicaliën toe te

voegen. De flotatie unit is uitgerust met een automatisch schrapersysteem waardoor de ontstane

drijvende sliblaag afgeschraapt wordt.

3.2 Kader beoordeling lozing

Afvalwater mag slechts op de riolering en een zuiveringstechnisch werk worden gebracht indien door de

samenstelling, eigenschappen en hoeveelheden ervan:

de doelmatige werking van de riolering niet wordt belemmerd;

de doelmatige werking van een zuiveringstechnisch werk niet wordt belemmerd;

Page 69: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 6

de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater zoveel mogelijk wordt beperkt;

de verwerkbaarheid van het riool - en zuiveringsslib niet nadelig wordt beïnvloed.

Het begrip 'doelmatige werking' kan betrekking hebben op zowel technologische aspecten als op

doelmatige exploitatie. Om dit te bewerkstelligen zijn de onderstaande toetsingskaders van belang .

Instructieregeling lozingsvoorschriften

Op de lozing van afvalwater op een openbaar riool is de „Instructieregeling lozingsvoorschriften

milieubeheer‟ van toepassing. In het kader van deze regeling moeten voorschriften opgenomen worden die gericht zijn op de kwaliteit en de kwantiteit van het te lozen bedrijfsafvalwater.

Op grond van de 'Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer' kunnen voorschriften worden

opgenomen die gericht zijn op de bescherming van het openbaar riool of de bij een zodanig openbaar

riool behorende apparatuur. Verder kunnen voorschriften worden opgenomen, die bepalen dat het

afvalwater van dien aard moet zijn dat de kwaliteit van het rioolslib er niet door wordt aangetast zodat

de verwerking van dit slib niet wordt belemmerd.

Algemene Beoordelingsmethodiek (ABM)

Voor de beoordeling van stoffen en mengsels met betrekking tot de waterbezwaarlijkheid wordt gebruik

gemaakt van de Algemene Beoordelingsmethodiek (ABM) zoals deze is vastgesteld het BBT-document

“Het beoordelen van stoffen en mengsels voor de uitvoering van het emissiebeleid water” (Commissie Integraal Waterbeheer, 2000). De ABM hanteert de parameters en criteria uit de Europese regelgeving

voor stoffen en mengsels. De ABM deelt de te lozen stoffen en mengsels in op grond van

eigenschappen op een transparante en eenduidige wijze. Vervolgens geeft de methodiek aan in welke

mate emissiebeperkende maatregelen bij een bepaalde stof of mengsel, gelet op de eigenschappen,

wenselijk zijn.

Monitoring (verplichting tot meting, bemonstering, analyse en rapportage)

De vergunninghouder heeft de verplichting om monitoring uit te voeren ten aanzien van de lozing. De

algemene beginselen van monitoring zijn beschreven in de BREF monitoring. De reden voor monitoring

is:

om te controleren of de emissies binnen de voorgeschreven emissiegrenswaarden liggen;

om de bijdrage van een specifieke installatie aan de milieuverontreiniging in het algemeen

te bepalen door bijvoorbeeld periodieke milieurapportages aan bestuursorganen.

3.3 Beoordeling

Beoordeling per lozingsactiviteit

Het op de gemeentelijke riolering geloosde afvalwater is getoetst aan de van toepassing zijnde BBT-

documenten en beleidsdocumenten.

Hieruit blijkt dat de maatregelen en voorzieningen om de lozing te beperken voldoen aan de

voornoemde beleidsuitgangspunten en aan de afzonderlijke BBT-documenten. De lozingen/activiteiten

zullen dan ook niet leiden tot een ondoelmatige werking van de gemeentelijke riolering en/of

zuiveringstechnische werken, inclusief verwerking van het zuiveringsslib en/of een onaanvaardbare

verontreiniging van het oppervlaktewater mits VION Enschede B.V. zich houdt aan:

de in de aanvraag beschreven wijze van lozing en/of uitvoering van de activiteiten;

de aan de vergunning verbonden voorschriften.

Ter bescherming van de doelmatige werking van de riolering en de rioolwaterzuiveringsinstallatie

Enschede zijn er in de vergunning voorschriften opgenomen.

Page 70: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 7

Procesafvalwater

De samenstelling van de verschillende procesafvalwaterstromen is gelijksoortig. De afvalwaterstromen

bevatten in principe dezelfde stoffen. Dit afvalwater wordt via een flotatie unit geloosd op de

vuilwaterriolering van de gemeente Enschede. De vuilwaterriolering is aangesloten op de

rioolwaterzuivering Enschede. De flotatie unit in combinatie met de rioolwaterzuivering kan voor dit

afvalwater als BBT worden gezien..

Algemene Beoordelingsmethodiek (ABM)

VION Enschede B.V. heeft bij de aanvraag een overzicht aangeleverd van hulpstoffen die in het

afvalwater terecht kunnen komen. Voor de hulpstoffen geldt dat in de aanvraag is aangegeven dat de

stoffen worden geloosd via de fysische-/chemische zuivering en de biologische zuivering waarin

(gedeeltelijke) afbraak van deze middelen plaatsvindt. De aangeleverde gegevens van deze stoffen

geven geen aanleiding om een verdere saneringsinspanning te vragen. Uit de aanvraag blijkt dat de

sanering van de aangevraagde stoffen en mengsels voldoet aan de gewenste saneringsinspanning en

dat met het gebruik ervan in de aangegeven hoeveelheden wordt ingestemd.

Monitoring

Het procesafvalwater bevat veel vetten en onopgeloste bestanddelen. Vetten en onopgeloste

bestanddelen kunnen voor problemen zorgen in het riool of op de rioolwaterzuivering Enschede. Door

het groffilter en de DAF-unit wordt het procesafvalwater voorgezuiverd en worden zoveel mogelijk vet

en onopgeloste bestanddelen verwijderd. De juiste werking van het groffilter en de DAF-unit is van

invloed op de kwaliteit van het te lozen effluent. Het voorschrijven van een monitoringverplichting, als

opgenomen in voorschrift 3.4, is daarom noodzakelijk om inzicht te krijgen in de werking van de flotatie

unit. Hiertoe is in voorschrift voorgeschreven dat het vetgehalte en de onopgeloste bestanddelen in

volume proportionele etmaalmonsters gemeten zullen moeten worden. De resultaten van de metingen,

bemonsteringen, analyses en berekeningen moeten worden bewaard in een logboek.

Meetvoorziening

Om op een juiste wijze concentraties in een volumeproportioneel monster vast te kunnen stellen,

dienen de door het bedrijf gebruikte voorzieningen voor het vaststellen van het debiet regelmatig

gekalibreerd te worden. In deze vergunning is derhalve in voorschrift 3.7.2, aangegeven dat apparatuur

voor het vaststellen van debieten moet voldoen aan de voorschriften volgens bijlage 4. De bijlage bevat

een uitgewerkte beschrijving met betrekking tot de inbouw en kalibratie van deze apparatuur. Verder is

in voorschrift 3.6.1 aangegeven dat de gegevens met betrekking tot kalibratie vastgelegd moeten

worden in een logboek. Op basis van voorschrift 3.3.2, moet VION Enschede B.V. beschikken over een

voorziening voor continue debietmeting en bemonstering.

Logboek

In het bedrijf ontstaan vaste, vloeibare en slibachtige afvalstoffen. Deze stoffen voert de

vergunninghouder periodiek af. Voor de bescherming van de doelmatige werking van de betrokken

zuiveringstechnische werken van de waterkwaliteitsbeheerder en/of van de kwaliteit van het

oppervlaktewater is het noodzakelijk dat het bevoegd gezag inzicht heeft of deze afvalstoffen

daadwerkelijk extern worden afgevoerd en niet worden geloosd.

Daarom wordt in voorschrift 3.6.1. een logboek als verplichting opgenomen, waarin de volgende

aspecten geregisterd worden:

de geloosde hoeveelheid afvalwater;

de data en de analyseresultaten van monsters die uit een controlevoorziening zijn genomen;

de data waarop slibresten, afgescheiden olie of vetresten zijn verwerkt of afgevoerd, en de

afgevoerde hoeveelheden;

de inkoop van grond- en/of hulpstoffen en mengsels die mogelijk in het afvalwater teruggevonden

kunnen worden;

eventuele bijzonderheden zoals ongewone voorvallen of storingen die invloed kunnen hebben op

de waterkwantiteit en/of waterkwaliteit; en

gegevens met betrekking tot kalibratie van meetapparatuur voor debietmeting.

Page 71: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 8

De zo verkregen stoffenregistratie kan worden gezien als een preventieve maatregel ter beperking van

de lozing. Hieruit kan worden afgeleid of de verontreinigingen die in de lozing worden aangetoond al

dan niet afkomstig zijn van deze stoffen.

Melding calamiteiten en ongevallen voorvallen

Op grond van de Wet milieubeheer is het bedrijf verplicht calamiteiten en ongewone voorvallen te

melden bij het bevoegd gezag. Ter bescherming van de doelmatige werking van de

zuiveringstechnische werken en de oppervlaktewaterkwaliteit wordt in deze vergunning voor het melden

van calamiteiten en ongewone voorvallen opgenomen dat deze, voor zover deze gevolgen (kunnen)

hebben voor het afvalwateraspect, ook direct en rechtstreeks worden gemeld bij het waterschap.

3.4 Conclusie

Wij constateren dat de aangevraagde lozing van afvalwater

de doelmatige werking van de riolering niet belemmert;

de doelmatige werking van een zuiveringstechnisch werk niet belemmert;

geen significant nadelige gevolgen heeft voor de kwaliteit van het oppervlaktewater;

de verwerkbaarheid van het riool- en zuiveringsslib niet nadelig beïnvloedt.

Page 72: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 9

BIJLAGE 1 afvalwater BEGRIPSBEPALING

Hieronder is een verklaring gegeven van algemene termen die veel

worden gebruikt in adviezen ten behoeve van indirecte lozingen.

acute toxiciteit: specifieke effecten die optreden als gevolg van blootstelling aan

een stof of medium, kort na de start van de blootstelling;

afvalwater: alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich

te ontdoen, of zich moet ontdoen;

awzi: afvalwaterzuiveringsinrichting;

BBT: Beste Beschikbare Technieken; de meest doeltreffende

technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor

het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, of

indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die –kosten en baten in aanmerking genomen- economisch en

technisch haalbaar zijn in de bedrijfstak waartoe de inrichting

behoort, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijke wijs

in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn;

bedrijfsmilieuplan: strategisch plan dat één keer per 4 jaar wordt opgesteld met een

doorkijk naar de volgende vier jaar waarin de voorgenomen,

alsmede de reeds uitgevoerde activiteiten en inspanningen op

het milieugebied van het bedrijf zijn beschreven.

beheerplan: Het afvalwaterbeheersingssysteem zoals vastgelegd in de

aanvraag;

bioaccumulatie: De netto ophoping van een stof in een organisme als gevolg van

een gecombineerde blootstelling via de directe omgeving en het

voedsel;

Biocide: Een stof die gebruikt wordt om biologische aangroei te

beheersen c.q. te voorkomen;

carcinogeniteit: De eigenschap van een stof om kanker, de ongeremde groei van

cellen, te kunnen veroorzaken;

chronische toxiciteit: Specifieke effecten die optreden als gevolg van blootstelling aan

een stof of medium, lang na de start van deze blootstelling;

dagvracht: De vracht uitgedrukt in kg per etmaal bepaald als het product

van de gedurende een etmaal geloosde hoeveelheid afvalwater

en het gehalte in een etmaalmonster over datzelfde etmaal;

debietmeting: Meting van vloeistofvolume (bijvoorbeeld hoeveelheid

afvalwater) dat per tijdseenheid door een doorsnede stroomt;

effluent: Afvalwater afkomstig uit een installatie waarin dit afvalwater een

zuiveringstechnische behandeling heeft ondergaan.

gemiddelde concentratie ingeval van steekmonsters: het voortschrijdend rekenkundig

gemiddelde van x concentraties, waarbij tussen de monster-

names minstens 24 uur is verstreken.

ingeval van etmaalmonsters: het voortschrijdend rekenkundig

gemiddelde van x etmaal concentraties waarbij de

etmaalmonsters niet noodzakelijkerwijs aaneengelsoten

genomen behoeven te zijn.

genotoxiciteit: De beschadiging van erfelijk materiaal door blootstelling aan

stoffen. Door beschadiging kan een permanente verandering in

de hoeveelheid of de structuur van het genetisch materiaal in

een organisme optreden. Als gevolg daarvan kan een gewone

cel in een kankercel veranderen.

het werk: een voorziening die is aangelegd of wordt gebruikt voor de

Page 73: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 10

inzameling en/of de lozing van afvalwater;

inwonerequivalenten: maatstaf voor de heffing van zuurstofbindende stoffen;

ISO: International Standard Organisation;

jaarvracht: de vracht uitgedrukt in kg per jaar bepaald volgens de

"methodiek voor het berekenen van jaarvrachten" zoals

opgenomen in de "Handreiking validatie milieujaarverslagen"

van 7 december 2001;

lozingspunt: een punt van waaruit afvalwater op het gemeenteriool of op het

oppervlaktewater wordt geloosd. Het is tevens een

eindcontrolemogelijkheid op het gemeenteriool of op

oppervlaktewater;

meetpunt: een intern controlepunt;

MTR: maximaal toelaatbaar risiconiveau; het niveau waarbij 95% van

het totaal aantal potentieel aanwezige soorten in een

ecosysteem beschermd is;

mutageniteit: de eigenschap van een stof om erfelijke schade te veroorzaken;

NEN-voorschriften: voorschriften opgesteld door het Nederland Normalisatie

Instituut (NNI);

nitrificatieremming: maat voor de acute toxiciteit van stoffen in het afvalwater ten

aanzien van nitrificerend actief slib door meting van de

ammoniakafbraak;

persistentie: een stofeigenschap die aangeeft hoe lang een stof in een

bepaald milieu blijft alvorens zij fysisch, chemisch of biologisch

wordt omgezet;

respiratieremming: maat voor de acute toxiciteit van stoffen in het afvalwater ten

aanzien van aëroob actief slib door meting van het respiratie

tempo;

rwzi: inrichting voor het biologisch zuiveren van stedelijk afvalwater;

saneringsplan: uitwerking van de mogelijke haalbaarheid van voorzieningen en

maatregelen, in zowel technische als financieel/economische zin

en de mogelijke realisatietermijnen, die noodzakelijk zijn om de

doelvoorschriften van de in de vergunning opgenomen of op te

nemen eisen te realiseren;

stand der veiligheidstechniek: stelsel van algemeen geldende maatregelen, waaronder

werkvoorschriften en voorzieningen voor een bedrijf dan wel een

bedrijfstak waarmee de risico's van onvoorziene lozingen

gereduceerd kunnen worden;

stand-still-beginsel: binnen het stand-still-beginsel wordt onderscheid gemaakt

tussen zwarte-lijststoffen en de overige stoffen. Voor zwarte-

lijststoffen houdt het beginsel in: voor geen van de aangewezen

stoffen of groepen van stoffen van de zwarte lijst mag het totaal

van de lozingen in een bepaald beheersgebied toenemen. Voor

de overige stoffen houdt het stand-still-beginsel in dat de

waterkwaliteit niet significant mag verslechteren;

steekmonster: een willekeurig genomen monster;

uitvoeringsplan: plan van uitvoering met daarin tijdstermijnen waarbinnen de op

grond van een saneringsplan of op andere wijze haalbaar

gebleken voorzieningen en/of maatregelen, die noodzakelijk zijn

om aan de in de vergunning opgenomen middel- en/of

doelvoorschriften te voldoen, daadwerkelijk worden gerealiseerd;

volume proportioneel

etmaalmonster:

een representatief genomen monster over een periode van 24

uur;

zuiveringstechnische een voorziening of installatie waarin afvalwater wordt gereinigd;

Page 74: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 11

voorziening:

zwarte-lijststoffen: stoffen die behoren tot lijst I van families en groepen van stoffen

van de EG-richtlijn 76/464/EEG.

Page 75: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 12

BIJLAGE 2 afvalwater TEKENING MEET- EN LOZINGSPUNTEN

L-1 = lozingspunt

M-A = meetpunt

Page 76: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

BIJLAGE 3 afvalwater ANALYSE METHODEN

De in deze vergunning genoemde bemonstering, conservering en analyses moeten worden

uitgevoerd conform de onderstaande methoden.

Parameter in water Norm

Afvalwaterbemonstering Conform NEN 6600

Zuurgraad pH Conform NEN-ISO 10523

Onopgeloste stoffen Conform NEN-EN 872 of conform NEN 6499

Oliën en vetten Conform NEN-EN 6671

VERVANGING VAN OF WIJZIGING IN EEN NORMBLAD

Een vervanging van, of een wijziging in een normblad wordt automatisch van kracht, zes weken

nadat de wijziging door het Nederlandse Normalisatie Instituut (NNI) op de gebruikelijke wijze is

gepubliceerd.

Page 77: Postbus 20 Hengelosestraat 51 VION Enschede T.a.v. de heer ... · Vervangende stukken tbv milieuvergunning. ... Aanvraagformulier milieu 1400339233 23-12-2014 Begeleidende-mail_31032015

DATUM ONS KENMERK PAGINA

18 juni 2015 V-2014-6291 14

BIJLAGE 4 afvalwater MEETAPPARATUUR VOOR HET VASTSTELLEN VAN DEBIETEN

Meetapparatuur voor het vaststellen van debieten moet voldoen aan de hieronder vermelde

voorschriften.

NAUWKEURIGHEDEN

De momentane debieten in het etmaal, van minder dan 10% van het maximaal mogelijk

momentaan debiet, bedragen gesommeerd minder dan 5% van het gemeten debiet. Het

meetsysteem is voorzien van een niet-resetbare mechanische pulsteller.

Registratie van momentane meetgegevens vindt plaats door middel van een printer of

datalogger.

INBOUW

Bij de inbouw van een nieuwe debietmeter in een gesloten meetsysteem wordt een “af fabriek” kalibratierapport meegeleverd, waarop naast de meterspecifieke kalibratiefactor, tevens de

correctiefactor, of meterconstante staat aangegeven.

Voorts worden aan de inbouw de volgende eisen gesteld:

- de lengte van de rechte leiding vóór de meetbuis bedraagt minimaal vijf maal de

diameter van de meetbuis, gerekend vanuit het hart van de meter;

- de lengte van de rechte leiding ná de meetbuis bedraagt minimaal twee maal de

diameter van de meetbuis, gerekend vanuit het hart van de meter;

- de diameter van de rechte leiding vóór en ná de meetbuis is exact gelijk aan de

diameter van de meetbuis;

- toegepaste pakkingen steken niet naar binnen toe uit;

- de meetbuis is dusdanig ingebouwd dat deze altijd volledig gevuld is met water;

- de meter is geaard door middel van een aardring, dan wel met een aardelectrode die is

ingebouwd in de meter.

DROGE KALIBRATIE

Meetapparatuur voor debietmetingen wordt ten minste éénmaal per jaar droog gekalibreerd,

tenzij in dat jaar een natte kalibratie plaatsvindt.

Voorts worden aan de droge kalibratie de volgende eisen gesteld:

- bij een droge kalibratie wordt de weerstand of de geleidbaarheid tussen de electroden

gemeten. Wanneer aan de hand van deze controle blijkt dat de meetbuis (mogelijk)

vervuild is, moet deze worden gereinigd;

- op het kalibratierapport van een droge kalibratie wordt de weerstand of de

geleidbaarheid tussen de electroden weergegeven. Wanneer de meetbuis is gereinigd,

wordt deze waarde zowel vóór als ná het reinigen in het kalibratierapport vermeld;

- bij de droge kalibratie wordt ook de werking van de randapparatuur, voor zover die

betrokken is bij de registratie van de meetgegevens, op een goede werking

gecontroleerd;

- wanneer bij een droge kalibratie blijkt dat de meetfout groter is dan 5%, wordt het

gesloten meetsysteem onmiddellijk in ingebouwde toestand nat gekalibreerd, volgens

de bepalingen welke van toepassing zijn bij een natte kalibratie.

KALIBRATIERAPPORT

Van een debietmeter moet het meest recente kalibratierapport op verzoek overlegd kunnen

worden.