Politiezone 5339 Brussel HOOFDSTAD Elsene Zonaal … · 2019. 11. 4. · gemaakt van de portaalsite...

Politiezone 5339Politiezone 5339Brussel HOOFDSTAD ElseneBrussel HOOFDSTAD Elsene

Zonaal veiligheidsplanZonaal veiligheidsplan2014-20172014-2017

1

ALGEMENE DIRECTIEKolenmarkt 30

1000 BrusselTel. : 02/279.73.23Fax : 02/279.79.17

Voorwoord

Dit zonaal veiligheidsplan is het vierde sinds 2002 en licht de strategischedoelstellingen voor de komende jaren toe.

De strategische doelstellingen werden gekozen op basis van een scanning en analysevan beleidsgegevens en criminaliteitscijfers, de verwachtingen van belanghebbenden,noden en verwachtingen van de bevolking et de prioriteiten van het NationaalVeiligheidsplan.

Een strategisch seminarie in aanwezigheid van een heel aantal belanghebbenden vande politiezone en een zelfevaluatie van het functioneren waren een belangrijkeinformatiebron voor het schrijven van dit zonaal veiligheidsplan en voor de keuze vande prioriteiten.

Ter herinnering: de notie prioriteiten verwijst naar ernstige fenomenen, in functie vanhet aantal feiten, de impact ervan op het dagelijks leven of het welzijn van slachtoffersen die een integrale en geïntegreerde aanpak vereisen.

Vanuit een methodologisch standpunt zal een projectmatige aanpak gekozen wordenvoor deze integrale en geïntegreerde aanpak. Dit plan beschrijft dus de strategischedoelstellingen maar niet de wijze waarop de zaken zullen aangepakt worden. Ditlaatste zal het voorwerp uitmaken van actieplannen. Doeltreffendheid en de efficiëntiekunnen maar behaald worden als alle actoren zich betrokken voelen bij de realisatievan de doelstellingen. Een goede samenwerking en een quasi permanent overleg zijndan ook kritieke succesfactoren.

De rol van de zonale veiligheidsraad gaat dan ook verder in de opvolging van destrategische doelstellingen van dit plan.

2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave.......................................................................................................................................3

HOOFDSTUK I. VISIE – MISSIE - WAARDEN.....................................................................................51.1. Getrokken lessen uit het vorige plan..............................................................................51.2. Onze belanghebbenden & hun verwachtingen..........................................................51.3. Missie – Visie - Waarden......................................................................................................6

HOOFDSTUK 2. Scanning en analyse................................................................................................92.1. Getrokken lessen uit het vorige plan..............................................................................92.2. Socio-economische en demografische beschrijving van de zone...........................92.3. Beeld van veiligheid en leefbaarheid...........................................................................13

2.3.1. Objectieve gegevens.......................................................................................................132.3.2. Subjectieve gegevens.....................................................................................................26

2.4. Verwachtingen en doelstellingen van de overheden en de andere belanghebbenden...........................................................................................................................322.5. Inrichting van het korps...................................................................................................38

2.5.1. Personeelscapaciteit.......................................................................................................382.5.2. Organogram......................................................................................................................39

2.6. Beeld van de dienstverlening en de werking.............................................................402.6.1. Uitvoering van de dienstverlening aan de bevolking...........................................402.6.2. De interne werking.........................................................................................................54

2.7. Samenwerking....................................................................................................................612.7.1. Interzonale, bovenlokale en internationale politiesamenwerking............612.7.2. Andere protocols of samenwerkingsakkoorden met niet politionele partners en derden.....................................................................................................................62

2.8. Synthese van de bestede capaciteit.............................................................................63

Hoofdstuk 3. De strategische doelstellingen...............................................................................643.1. De vorige strategische doelstellingen – evaluatie en te trekken lessen............643.2. De strategische doelstellingen.......................................................................................73

3.2.1. Synthese van de argumentatie...................................................................................733.2.2. De strategische doelstellingen....................................................................................78● Veiligheid en leefbaarheid: de diefstallen......................................................................78● Veiligheid en leefbaarheid: overlast.................................................................................81● Veiligheid en leefbaarheid: verkeer..................................................................................84● Dienstverlening en werking: competentiebeheer........................................................87● Dienstverlening en werking: operationele informatie................................................89● Dienstverlening en werking: beheer van middelen.....................................................91● Dienstverlening en werking: CP 3.....................................................................................93● Dienstverlening en werking: dynamische risicoanalyse beheer evenementen........

3

Hoofdstuk 4. Het communicatiebeleid.........................................................................................974.1. Externe communicatie.....................................................................................................97

4.1.1. Te trekken lessen over de externe communicatie van het politiebeleid.........974.1.2. Intenties betreffende de externe communicatie van het politiebeleid..........97

4.2. Interne communicatie......................................................................................................974.2.1. Te trekken lessen over de interne communicatie van het politiebeleid..........984.2.2. Intenties betreffende de interne communicatie van het politiebeleid...........99

Hoofdstuk 5. Goedkeuring van het plan.......................................................................................995.1. Verbeteren en vernieuwen.............................................................................................995.1. Goedkeuring.....................................................................................................................100

Hoofdstuk 6. ACTIEPLANNEN EN PROJECTEN............................................................................101

VERSPREIDINSLIJST............................................................................................................................102

BIJLAGEN..............................................................................................................................................103

4

HOOFDSTUK I. VISIE – MISSIE - WAARDEN

Het eerste hoofdstuk omvat de missie, visie en waarden.

Hoewel de missie voor de lokale politie wettelijk is vastgelegd in de wet van 07december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd optwee niveaus, belet niets dat er een eigen accent aan wordt toegevoegd.

De visie, of het antwoord op de vraag wat we willen zijn, is in principe een ambitieusbeeld van de toekomst.

1.1. Getrokken lessen uit het vorige plan

In de periode 2011 – 2012 werd de “visie – missie – waarden” -tekst van de politiezoneBrussel HOOFDSTAD Elsene vernieuwd.

Tijdens een zelfevaluatie op basis van het “Common assessment framework” modeldie binnen de zone werd uitgevoerd in het begin van het jaar 2011, was immersvastgesteld dat het “Mission Statement” weinig was gekend door de medewerkers vande zone ondanks de publicatie ervan op het intranet en in het zonaal veiligheidsplan.

Het vernieuwen van de “visie – missie – waarden” -tekst van de zone, het creëren vaneen draagvlak voor deze vernieuwde visie en het plannen van een goedcommunicatiebeleid hierover werden dan ook gekozen als verbeteracties uit dezelfevaluatie.

1.2. Onze belanghebbenden & hun verwachtingen

De “visie – missie – waarden” -tekst van onze zone werd in verschillende stappen enmet medewerking van verschillende belanghebbenden opgesteld.

Tijdens een strategisch seminarie georganiseerd op 15 maart 2011 werden bestuurlijkeen gerechtelijke overheden, vertegenwoordigers van de preventieambtenaren van destad Brussel en de gemeente Elsene, vertegenwoordigers van de Federale politie en vanandere partners van de zone en tenslotte medewerkers van het korps zelf bevraagdover dit thema. Een verslag van het seminarie van 15 maart 2011 is gevoegd in bijlage1.

De resultaten van de bevraging vormden de startbasis voor een werkgroep om eennieuwe en gedragen “visie – missie – waarden” -tekst op te stellen.

De tekst werd tenslotte zowel intern als door de zonale veiligheidsraad gevalideerd.

5

In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe deze visie wordt uitgelegd en verspreid naarmedewerkers en andere belanghebbenden.

1.3. Missie – Visie – Waarden

De politiezone Brussel HOOFDSTAD Elsene wordt gekenmerkt door een dubbeleuitdaging om haar opdracht, m.n. waken over de naleving en bijdragen tot debescherming van de individuele rechten en vrijheden, evenals tot de democratischeontwikkeling van de maatschappij (art. 1 wet op het politieambt), waar te maken.

Enerzijds staat ze in voor de basispolitiezorg in een grootstedelijke omgeving.

Anderzijds – en dat maakt haar bijzonder – beheert ze talrijke ordediensten gelinkt aanhaar internationale en hoofdstedelijke rol.

Hoe gaat de zone om met deze dubbele uitdaging?

Een aantal krachtlijnen zijn essentieel:

De zone werkt in de filosofie van de gemeenschapsgerichte politiezorg.

Het omgaan met informatie en het informatiebeheer zijn belangrijke elementen inde aansturing van de activiteiten.

Verder streeft de zone naar het toepassen van het genegotieerd beheer van depublieke ruimte zoals omschreven in de omzendbrief CP 4, in het beheren van detalrijke evenementen op haar grondgebied.

En tenslotte is een goede coördinatie en samenwerking, zowel intern tussen deverschillende diensten van de zone als extern met onze partners, essentieel.

Missie

De lokale politie heeft als opdracht bij te dragen tot de veiligheid en de leefbaarheidvan de burgers en het beheren van fenomenen en evenementen op haar grondgebied.De politiezone Brussel HOOFDSTAD Elsene verzekert de basispolitiezorg in eengrootstedelijke context en houdt hierbij rekening met de doelstellingen van hetNationaal Veiligheidsplan. De politiezone zet hierbij in op de kwaliteit van haarprestaties en op de continue verbetering ervan. Het is deze performantie die zal leidentot het realiseren van de basisfunctionaliteiten, meer bepaald:

6

een kwaliteitsvol en toegankelijk onthaal op maat;

een wijkwerking gericht op de gemeenschap(pen) en op het ritme van het wijkleven;

een gepersonaliseerde slachtofferbejegening met luisterbereidheid en doorverwijzing als kern;

een efficiënte lokale recherche, gericht naar het oplossen van problemen;

een kwaliteitsvolle afhandeling van dringende en niet dringende interventies;

een professioneel beheer van de openbare orde in de geest van genegotieerd beheer van de openbare ruimte;

een permanente zorg voor het optimaliseren van de verkeersveiligheid en van de mobiliteit om tegemoet te komen aan de ambitieuze doelstellingen van de Staten-Generaal van de verkeersveiligheid.

Visie: «Kennen en beschermen»

De finaliteit van het politiewerk is het beschermen van de individuen in desamenleving en de identificatie van elke externe dreiging die de levenskwaliteit van deburgers kan schaden.

Ons korps zal bijdragen tot een objectieve veiligheid en een veiligheidsgevoel alsnoodzakelijke voorwaarden voor levenskwaliteit en om beter samen te leven.

Hiervoor worden op een continue en dynamische wijze ambitieuze doelstellingengedefinieerd en opgevolgd en dit op basis van een proactieve oriëntatie naar allegemeenschappen en door te luisteren naar de gerechtvaardigde verwachtingen vanalle belanghebbenden.

7

Ons korps zal door communicatie en permanent overleg met belanghebbenden,voortdurend zoeken naar een evenwicht tussen verschillende belangen en hierbijwaken over de fundamentele rechten van elkeen.

Plaats om te wonen, te werken en een mening te uiten, elkeen moet zich kunnenontplooien op ons grondgebied, zoals het concept van de «open stad» (cf. bijlage 2) hetvoorschrijft.

Ons korps maakt gebruik van een dynamisch beheer van competenties en kennis omhaar doelstellingen te bereiken. Wij beschikken over professionele medewerkers metvele talenten die in ploeg kunnen werken en die in het behalen van persoonlijke enorganisatiedoelstellingen, streven naar excellentie.

Onze organisatie wil competentiemanagement verder ontwikkelen en hetprofessionalisme en het continu leren verder ontwikkelen.

De lerende organisatie dient een sleutelconcept te worden door onder meer :

identificatie van talenten;

continu leren;

kennis over fenomenen via informatiegestuurde politiezorg;

kennis van de verwachtingen van belanghebbenden dankzij synergie metpartners.

Volgende drie sleutelconcepten zijn dus leidende principes in onze organisatie, m.n.maatschappelijke veiligheid, lerende organisatie en een “open stad”.

Waarden

Empathie en respect voor anderen als attitude bij de medewerkers van hetkorps;

Professionalisme in de klantgerichtheid en de zorg om kwaliteit;

Loyauteit, integriteit en transparantie als rode draad doorheen onze acties enonze communicatie;

Inspiratie als motor van de motivatie en van de creativiteit van allen;

Een cultuur van deel uitmaken van de geïntegreerde politie in de uitoefeningvan onze taken en opdrachten.

8

HOOFDSTUK 2. SCANNING EN ANALYSE

Dit tweede hoofdstuk beschrijft het ‘beeld van veiligheid en leefbaarheid’ en het ‘beeldvan de dienstverlening en werking’ van onze zone.

Deze stand van zaken is gebaseerd op diverse bronnen. Deze bronnen worden voor devlotte leesbaarheid telkens vermeld in de tekst, de referentieperiode waarop zebetrekking hebben wordt eveneens vermeld.

2.1. Getrokken lessen uit het vorige plan

In deze scanning en analyse werden meerdere bronnen geraadpleegd. Voor de socio-economische en demografische beschrijving van de zone werd voor het eerst gebruiktgemaakt van de portaalsite van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (irisnet) en de linknaar de site van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA).

Wat de criminaliteitscijfers betreft, werden de cijfers van het eigen ISLP – systeemgebruikt naast deze van de Algemene Nationale Gegevensbank. Onderlingevergelijkingen tussen de twee bronnen zijn echter niet mogelijk vermits anderedatabanken worden bevraagd en de definities en telregels niet gelijklopend zijn.

2.2. Socio-economische en demografische beschrijving van de zone

De politiezone Brussel HOOFDSTAD Elsene bestaat uit twee gemeenten: de stadBrussel en de gemeente Elsene.

● Demografische aspecten

Het grondgebied van deze twee entiteiten strekt zich uit over een oppervlakte van 39km² (32.6 km² voor Brussel en 6.3 km² voor Elsene), wat om en bij een kwart van hetoppervlak van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigt. Met uitzonderingvan de gemeenten Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Agatha-Berchem en Ganshoren, grenst het grondgebied van de zone aan alle anderegemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Op 01 januari 2011 telde de zone 247 063 inwoners, m.n. 165 090 inwoners in de stadBrussel en 81 973 inwoners in de gemeente Elsene (bron : Rijksregister –departementen Demografie van de stad Brussel en de gemeente Elsene). De gemeenteElsene wordt gekenmerkt door een hoge bevolkingsdichtheid: 12 929 inwoners/ km².De stad Brussel telt gemiddeld 5062,5 inwoners per vierkante kilometer.

9

De leeftijdsstructuur van de bevolking blijft relatief stabiel: 22,81% van de inwonersvan de stad Brussel zijn jonger dan 18 jaar, 15% van de inwoners van de gemeenteElsene zijn jonger dan 18 jaar. In 2005 was dit resp. 22,40% en 15,12%. De 65 - plussersvertegenwoordigen 11,85% van de bevolking van de stad Brussel en 11,23% van degemeente Elsene, tegenover 13,31% voor de stad Brussel en 13,96% voor de gemeenteElsene in het jaar 2005 (bron: wijkmonitoring irisnet).

De bevolking van de stad Brussel telt 163 nationaliteiten; in Elsene zijn 56% van debewoners Belg, 32% zijn niet-Belgen afkomstig uit de EU en 12% zijn niet-Belgenafkomstig van buiten de EU.

Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse verwacht een bevolkingstoenametussen 2010 en 2015 van resp. 9,67% voor de stad Brussel en 1,66% voor de gemeenteElsene. Deze enorme bevolkingsexplosie zal een van de belangrijke uitdagingen zijnvoor de toekomst.

● Tewerkstelling en toerisme

In 2009 stelde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 696 000 mensen te werk waarvan338 000 uit het Brussels Gewest zelf, 234 000 uit het Vlaams Gewest en 124 000 uithet Waals Gewest. Er is dus een belangrijke dagelijkse stroom pendelaars naar en vanhet gewest (bron: Enquête naar de Arbeidskrachten – Algemene Directie Statistiek enEconomische Informatie van de FOD Economie).

De stad Brussel als zetel van talrijke overheidsdiensten, bedrijven,intergouvernementele en internationale organisaties, neemt een groot deel van dezependelaars voor haar rekening hoewel exacte cijfers op niveau van stad of gemeenteniet voorhanden zijn.

De stad Brussel telde in 2010 3 151 270 overnachtingen in de toeristische sectortegenover 3 010 242 in 2009. Voor de gemeente Elsene werden 436 708overnachtingen geteld tegenover 361 198 in 2009 (bron: Algemene Directie Statistieken Economische Informatie van de FOD Economie).

De salons en evenementen op het plateau van de Heysel trekken jaarlijks 1 800 000bezoekers (bron : Atrium - irisnet).

● Regionale, nationale en internationale hoofdstad

De stad Brussel cumuleert de functies van regionale, nationale en internationalehoofdstad. Dit uit zich in de aanwezigheid van diverse parlementen, zetels vanregeringen, overheidsdiensten en administraties, maar ook in de aanwezigheid vantalrijke ambassades en consulaten en van een quasi permanente aanwezigheid van

10

lobbyisten, protestbewegingen,… op het grondgebied van de zone. De cijfers over hetaantal evenementen die verder in dit hoofdstuk scanning en analyse aan bod komen,zijn een duidelijke illustratie hiervan.

● Mobiliteit

Zowel voor wat het nationale als het internationale verkeer betreft, ligt de zone in hetcentrum van een verkeerskruispunt. Op gebied van het openbaar vervoer bevindt zichbijna één derde van de metrostations van het MIVB-netwerk op haar grondgebied,evenals talrijke tram- en buslijnen, alsook verscheidene stations, waaronder hetCentraal Station dat het meest bezochte station van het land is.

In 2009 gebruikten ongeveer 290,6 miljoen reizigers het openbaar vervoer om zich inde hoofdstad te verplaatsen (bron: MIVB – irisnet).

● Socio-economische aspecten

Het Brussels Observatorium voor de werkgelegenheid omschrijft het BrusselsHoofdstedelijk Gewest als een van de rijkste regio’s in Europa in termen van brutobinnenlands product per inwoner (bron: irisnet).

De dienstensector is goed voor bijna 90% van de werkgelegenheid in het BrusselsHoofdstedelijk Gewest. Een belangrijk aandeel van deze jobs wordt ingevuld door“hoog” geschoolden, m.n. 53% van de jobs wordt ingevuld door mensen met eendiploma hoger of universitair onderwijs (bron: Brussels Observatorium voor dewerkgelegenheid, Evolution de l’emploi et du chômage en Région de Bruxelles-Capitale: 1989 – 2009). Bovendien wordt meer dan de helft van de “Brusselse” jobs ingevulddoor pendelaars (zie boven: demografische aspecten).

Tegelijk kent het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een hoge werkloosheidsgraad.

Uit het Brussels armoederapport blijkt dat een vierde van de Brusselse kinderen leeft ineen huishouden zonder inkomen uit werk, dit is twee keer zo veel als in het hele land.Bovendien moet een kwart van de 25-34 jarigen zich inschakelen op de arbeidsmarktzonder een diploma hoger secundair onderwijs, terwijl de Brusselse arbeidsmarktsteeds meer uit hooggekwalificeerde jobs bestaat.

De werkloosheidsgraad (het procentuele aandeel van werklozen binnen deberoepsbevolking) bedroeg in 2007: 25,03% in de stad Brussel en 19,93% in degemeente Elsene (bron: Actiris). Bij jongeren (18 – 24 jaar) is de werkloosheidsgraadhoger met resp. 34,67% en 28,11% voor de stad Brussel en de gemeente Elsene(referentiejaar 2007).

11

In 2011 bedroeg de werkloosheidsgraad resp. 22,5% en 18,9% voor de stad Brussel ende gemeente Elsene. De jongerenwerkloosheid ( < 25 jaar) bedroeg resp. 31,9% en 28%.

Hierbij zijn er sterke onderlinge verschillen: de werkloosheidsgraad bij jongeren (tot 25jaar) ligt b.v. in de wijk Anneessens op 45,12%, in de Europawijk bedraagt dewerkloosheidsgraad bij jongeren 19,46% (bron: statistische verslagen van Actiris –www.actiris.be).

● Onderwijs

Op het grondgebied van de zone zijn er talrijke scholen. In totaal waren er 56 930leerlingen ingeschreven in het kleuter, lager en middelbaar onderwijs op hetgrondgebied van de zone (bron: www.ibsa.irisnet.be). Bovendien zijn er tweeuniversiteiten op het grondgebied van de zone, m.n. ULB en VUB.

● Culturele aspecten

Op het grondgebied van de zone bevinden zich tenslotte een erg groot aantal musea,cinemazalen, culturele centra, enz. Om de impact hiervan op de politionele werking teduiden, verwijzen we opnieuw naar de cijfers over het aantal evenementen die verderin dit hoofdstuk scanning en analyse aan bod komen.

● De ene wijk is de andere niet…

De hoger vermelde cijfers hebben betrekking op de stad en de gemeente. Het spreektvoor zich dat er grote verschillen zijn in socio-economische en demografischesamenstelling tussen de verschillende wijken binnen het grondgebied van depolitiezone.

De lokale veiligheidsdiagnostieken van BRAVVO (preventiedienst van de stad Brussel:Bruxelles Avance – Brussel Vooruit !) en van Elsene-preventie gaan hier dieper op in.

12

2.3. Beeld van veiligheid en leefbaarheid

2.3.1. Objectieve gegevens

Geregistreerde criminaliteit

• Gegevensbronnen

Om een beeld te vormen over de geregistreerde criminaliteit beschikt de zone over diverse bronnen, m.n. de criminaliteitsbarometer, de ISLP-gegevens en strategische analyses van de zone en de analyses van de Coördinatie – en steundirectie van de Federale Politie te Brussel.

De “criminaliteitsbarometer” van de dienst beleidsgegevens van de Federale Politie(CGOP/B) geeft een overzicht van geregistreerde feiten, ingedeeld in rubrieken.

De cijfers zijn gebaseerd op gegevens van de Algemene Nationale Gegevensbank,(hierna: ANG) en bevatten alle geregistreerde feiten ongeacht de plaats van aangifte ofregistratie van het feit.

Naast cijfers over geregistreerde feiten, bevat de criminaliteitsbarometer eveneenscijfers m.b.t. “criminele figuren”, opgesteld volgens definities en telregels van de dienstbeleidsgegevens van de Federale Politie (zie website van de FederalePolitie/Criminaliteit/Criminaliteitsstatistieken).

Binnen de politiezone worden criminaliteitsgegevens opgevolgd door de cel“strategische analyse” van de algemene directie.

Deze opvolging gebeurt d.m.v. een permanente opvolging van 7 feiten van zgn.“stadscriminaliteit”: m.n. datum, pleegplaats, tijdstip, aantal en evolutie vangauwdiefstallen, diefstallen van voertuig, diefstallen uit voertuig, inbraken, diefstallenmet geweld, vandalisme, slagen en verwondingen. Voor de diefstallen met geweldworden gegevens over de modus operandi, het slachtoffer, de buit en de dader(s)geanalyseerd.

De resultaten van deze analyses worden dagelijks gepubliceerd op het intranet van dezone om informatiegestuurd te werken en de ploegen te oriënteren op basis van zeerrecente informatie.

Verder maakt de cel strategische analyse een wekelijkse analyse voor het detecterenvan “hot spots” en wordt een maandverslag opgesteld over de geregistreerdecriminaliteit per wijk en per afdeling.

13

Tenslotte worden cijfergegevens en analyses aangeleverd door de strategisch analistenvan de Coördinatie – en Steundirectie (CSD) Brussel. Deze data worden uit de ISLP –systemen van de 6 Brusselse zones gehaald.

De drie voormelde bronnen leveren elk op zich waardevolle informatie aan, onderlingevergelijking van cijfers is echter problematisch omdat de telregels en degegevensbestanden verschillen tussen CGOP/B, CSD Brussel en de zone. In dezeanalyse wordt dan ook telkens de bron van de gegevens vermeld.

• Algemeen overzicht

Hieronder gaan we dieper in op de criminaliteitsstatistieken van de meestvoorkomende feiten op het grondgebied van de zone, in dalende volgorde van hetaantal geregistreerde feiten per rubriek in de ANG. Het betreft:

- diefstal en afpersing;- geweld tegen eigendom;- misdrijven tegen de lichamelijke integriteit;- inbreuken op de vreemdelingenwetgeving;- drugs;- bedrog;- misdrijven tegen de openbare veiligheid;- andere feiten.

• Diefstal en afpersing

Deze rubriek uit de criminaliteitsbarometer omvat o.m. de diefstallen met en zonder verzwarende omstandigheden en afpersing. Evolutie van het totaal aantal feiten voor deze rubriek (bron: ANG)

2008 2009 2010 2011 2012Totaal aantal feiten in deze rubriek

42626 39840 42358 47366 43600

Zonder verzwarende omstandigheden

21625 21848 24687 28558 27595

Met verzwarende omstandigheden

20743 17730 17375 18489 15684

Andere (afpersing,

258 262 296 319 378

14

diefstal niet nader bepaald)

Uit de gegevens van de categorie diefstal en afpersing uit de criminaliteitsbarometerkunnen we het volgende vaststellen:

- tussen 2007 en 2010: een jaarlijkse vermindering in het aantal diefstallen uitof aan auto van 15157 feiten naar 11905 feiten in 2010. In 2011 stellen weopnieuw een stijging vast van het aantal feiten (12839) maar het totaalaantal blijft onder het niveau van 2007 en 2008;

- forse, jaarlijkse daling van het aantal sacjackings uit auto sinds 2008 (van837 feiten in 2008 naar 346 feiten in 2011);

- belangrijke toename van het aantal winkeldiefstallen tussen 2007 en 2010:1094 feiten in 2007, 1337 feiten in 2008, 1668 feiten in 2009, en 1985 feitenin 2010. In 2011 werden 1700 feiten vastgesteld;

- een stijging in het aantal woninginbraken tussen 2008 en 2011 (2708 in2008, 2880 in 2009, 2902 in 2010 en 3015 in 2011); deze stijging is mindersterk dan het gemiddelde van de andere grote politiezones (ziecriminaliteitsbarometer: typologie versus zone - categorie van de vijfgrootste zones). Opvallend is dat bij woninginbraken meer computers entoebehoren gestolen worden: in 23,56% van de inbraken in 2008 naar31,78% in 2011. Het aandeel van juwelen en uurwerken daalt daarentegenvan 25,05% naar 20,38%, vermoedelijk te wijten aan een gewijzigde‘afzetmarkt’;

- stijging van het aantal geregistreerde feiten van zakkenrollerij van 2009(6114 feiten) naar 2011 (9425 feiten) waardoor dit fenomeen fors boven hetgemiddelde niveau van de jaren 2006 – 2008 komt ( 6850 feiten per jaar);

- een daling van het aantal geregistreerde feiten in 2012 in vergelijking met2011.

De analyse van de feiten op basis van het ISLP – systeem van de zone bevestigt dezeevolutie in geregistreerde criminaliteit in de periode 2008 – 2010. In 2011 vertoont hetaantal geregistreerde feiten van diefstal een stijging. Onderstaande tabel geeft eenoverzicht.

Voor de periode 2008 – 2011 stellen we een zeer sterke toename vast van het aantalgeregistreerde gauwdiefstallen.

Tabel: stedelijke criminaliteit - diefstallen (bron: ISLP – systeem zone)2008 2009 2010 2011 Verschil Verschil 2010

15

2008/2010t.o.v.

voortschrijdendgemiddelde

t.o.v. 2011

Gauwdiefstal 1899 2448 3223 4229 170% 31%

Diefstal van voertuig

771 625 545 559 71% 3%

Diefstal uit voertuig

9810 7988 7793 8156 79% 5%

Diefstal in gebouw

4782 4744 4765 5176 100% 9%

Diefstal met geweld

2407 2223 2124 2543 88% 20%

Uit een analyse van de aanhoudingen voor dit type feit, uitgevoerd tussen 17/11/2010en 23/09/2011 blijkt dat 95,2% van de daders illegaal in het land verbleven.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de vrijheidsbenemende maatregelen t.o.v. hettotaal aantal vastgestelde feiten voor de categorie gauwdiefstal.

Tabel: gauwdiefstal – vrijheidsbenemende maatregelen (bron: ISLP – systeem zone)Feiten Aanhoudingen % Ter

beschikkingstelling parket

% Bevel tot aanhouding

%

2010 3223 216 7% 162 5 % 56 1,7 %2011 4229 292 7% 151 3,5 % 34 0,8 %

Het aantal geregistreerde inbraken blijft ongeveer status quo tussen 2008 en 2010 envertoont een lichte stijging in 2011.

Wat de diefstallen met geweld betreft, werd 2011 gekenmerkt door een plotse, sterketoename van het aantal grijpdiefstallen van juwelen. Door verschillende aanhoudingenkon dit fenomeen in de 2de helft van het jaar worden gestabiliseerd, maar in 2012 laghet aantal geregistreerde feiten hoog.

Tabel: stedelijke criminaliteit - diefstallen met geweld (bron: ISLP – systeem zone)2009 2010 2011 2012

Sac - jacking 456 295 321 169DGH 191 130 120 74Grijpdiefstal handtas

273 314 375 335

Grijpdiefstal juwelen

9 46 290 402

16

De andere geregistreerde diefstallen dalen in aantal tussen 2008 en 2010 maar stijgenopnieuw in 2011 weliswaar minder dan de voornoemde categorieën van diefstal. Deanalyse is gevoegd in bijlage 3.

• Geweld tegen eigendom (vandalisme, brandstichting, vernieling / beschadiging)

Deze rubriek uit de criminaliteitsbarometer omvat de feiten van vandalisme, brandstichting, vernieling/beschadiging.

Evolutie van het totaal aantal feiten voor deze rubriek (bron: ANG)2008 2009 2010 2011 2012

4736 4749 4516 4872 4161

Het grootste aandeel uit deze rubriek (gemiddeld 89%) betreffen feiten vanvandalisme. Hieronder vallen de feiten van vandalisme op voertuig, op (andere)roerende goederen, graffiti, vernieling van onroerende goederen en beschadiging vanafsluiting, waarbij vandalisme op voertuig ca 60% van de feiten uitmaakt, gevolgd doorvernieling van onroerende goederen (26%) en graffiti (8%).

Van het jaar 2009 naar 2010 en van 2011 naar 2012 merken we een sterke daling vanhet aantal vastgestelde feiten voor deze rubriek. In 2011 was er dan weer een stijging.

• Misdrijven tegen de lichamelijke integriteit

Deze rubriek omvat de opzettelijke slagen en verwondingen, doodslag, moord, marteling en mishandeling en schuldig verzuim.


4034 4018 3995 4253 3764

De opzettelijke slagen en verwondingen vormen de grootste groep feiten uit dezerubriek (gemiddeld 84%).

Uit de analyse van het tijdstip van het plegen van slagen en verwondingen stellen wevast dat 54% van de feiten plaats vinden op vrijdag, zaterdag en zondag, vooral in denacht van vrijdag op zaterdag (tussen 0 – 7 uur) en de nacht van zaterdag op zondag(tussen 0 – 7 uur). 46% van de feiten gebeuren op de openbare weg, 23% in de woning(referentiejaar: 2011).

• Vreemdelingenwetgeving

17


1754 2541 2625 2617 2479

Deze rubriek omvat alle geregistreerde inbreuken op de vreemdelingenwetgevingm.b.t. toegang, verblijf en verwijdering van het grondgebied, hulp bij illegaal verblijf,schijnhuwelijken, mensenhandel en mensensmokkel, inschrijving in hetvreemdelingenregister en het dragen van identiteitsdocumenten.

Het grootste aandeel (89% in 2010 en 76% in 2011) in deze rubriek vormen de feitenwederrechtelijk verblijf en toegang tot het grondgebied.

In 2011 werden in de zone 8480 personen aangehouden voor gerechtelijke feiten. Voor1802 (21%) onder hen werd de dienst Vreemdelingenzaken gecontacteerd omwille vaneen vermoeden van wederrechtelijk verblijf.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de beslissingen de dienstVreemdelingenzaken bij de voor gerechtelijke feiten aangehouden personen.

De resultaten zijn gehaald uit de aanvankelijke PV van het ISLP-systeem van de zone.

Décisions OE 2011

pas de mesure18%

transfert vers un centre4%

expulsés0%

oqt60%

rapatriement2%

tutelle7%

inconnu9%

Opmerkingen:« OQT » (ordre de quitter le territoire of bevel om het grondgebied te verlaten – 60% of1073 personen) : het gaat om een formeel bevel, betekend aan de betrokken persoon

18

om het grondgebied te verlaten, evenwel zonder dwingende maatregel.

« Inconnu » (onkekend): bij het afsluiten van het aanvankelijk PV was de genomenmaatregel door de dienst Vreemdelingenzaken nog niet meegedeeld of werd demaatregel niet vermeld in de tekst van het PV.

« Pas de mesure » (geen maatregel): de reden is dikwijls dat een bevel om hetgrondgebied te verlaten recent werd betekend en dat de persoon nog binnen deopgelegde termijn is waarin het grondgebied moet verlaten worden, ofwel dat eenprocedure nog lopend is.

• Drugs


1614 2066 1694 2069 1815

In 2010 hadden 76% van de geregistreerde feiten betrekking op het wederrechtelijkbezit of gebruik van drugs, 22% van de feiten betroffen handel, in- en uitvoer offabricatie van drugs. In 2011 betrof 75% wederrechtelijk bezit of gebruik van drugs.

• Bedrog


1972 1971 1902 1884 1826

Het betreft o.m. volgende feiten (in dalende volgorde van aantal geregistreerde feiten,de percentages geven het aandeel weer t.o.v. het totaal voor de rubriek bedrog voor hetjaar 2010): oplichting (34%), misbruik van vertrouwen (20%), heling (19%),verduistering (11%) en flessentrekkerij (7%).

• Misdrijven tegen de openbare veiligheid


1871 1969 1778 1783 1678Het betreft vooral bedreigingen (93% van de geregistreerde feiten in 2008 en 92% vande geregistreerde feiten in 2009 en in 2010).

19

Andere feiten in deze rubriek zijn: vereniging van misdadigers, criminele organisatiesen ontvluchting van gevangenen.

• Andere feiten

- De lijst van de meest geregistreerde hoofdrubrieken in de ANG wordt vervolledigd door:

- misdrijven tegen de openbare trouw (valsheid, aanmatiging): 1421 feiten in 2011 (1598 feiten gemiddeld in de drie voorgaande jaren), 1428 in 2012;

- misdrijven tegen morele waarden en gevoelens(o.m. belaging, schending van de eer, persoonlijke levenssfeer): 1241 feiten in 2011 – status quo tegenover 2010, 1147 feiten in 2012;

- informaticacriminaliteit (informaticabedrog, hacking): 1251 feiten in 2011 (1021 feiten gemiddeld in de drie voorgaande jaren), 1291 feiten in 2012.

- Uit de analyse van de criminele figuren van de criminaliteitsbarometer blijkt verder nog:

- Een jaarlijkse toename van betaalkaartfraude (van 223 feiten in 2007gradueel naar 760 feiten in 2010). Dit misbruik van ontvreemde ofgekopieerde betaalkaarten kent over heel België een explosieve groei(stijging van 562,5% tussen 2000 en 2010). Begin 2011 is voor het eerstsinds 2000 een lichte daling ( - 4,04%) in het aantal geregistreerde feitenvastgesteld.

- Een jaarlijkse toename van het aantal klachten voor fysisch (2010: +29%t.o.v. 2007) en psychisch (2010: +18% t.o.v. 2007) intrafamiliaal geweld.

- Naarmate de fiets meer en meer ingeburgerd geraakt als vervoermiddel inde stad, ook het aantal fietsdiefstallen toeneemt (x 2,6).

- Feiten met nepagenten de laatste jaren zijn afgenomen (van 67 in 2008 tot31 in 2011).

• Specifieke onderzoeken

- In de eerste helft van 2011 werd een stijging vastgesteld van het aantalgrijpdiefstallen van juwelen. Tussen februari en april 2011 werd in een analyse van deCoördinatie – en steundirectie Brussel een stijging van 500% van dergelijke feiten

20

vastgesteld op het grondgebied van het Brussels Gewest, vooral in en rond demetroassen richting westen en noorden van het gewest.

Naast pleegplaats en tijdstip werd in de analyse eveneens aandacht besteed aan MO,daderprofiel, slachtofferschap, buit en type van pleegplaats.

Dit fenomeen blijft problematisch met een stijging van het aantal geregistreerde feitenvan 290 in 2011 tot 402 in 2012. In totaal werden in 2011 en 2012 99 personenaangehouden door de zone voor dergelijke feiten.

- Een algemeen overzicht van geregistreerde feiten gepleegd in het openbaar vervoer isbijgevoegd in bijlage 5.

Verkeersveiligheid

De verkeersveiligheidsbarometer van de FOD Mobiliteit en Vervoer geeft een overzichtvan het aantal doden en gewonden ten gevolgen van een letselongeval.

De cijfers zijn gebaseerd op de processen-verbaal van de politiediensten en uitgedruktin jaartotalen.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de jaartotalen van 2008 tot 2012.

Bron: verkeersveiligheidsbarometer van de FOD Mobiliteit en Vervoer en de dienstbeleidsgegevens van de Federale Politie (CGOP/B/TRAFFIC).

2008 2009 2010 2011 2012

Aantal geregistreerde letselongevallen

1517 1596 1480 1604 1550

Waarvan dodelijke ongevallen 8 9 10 8 6

Aantal geregistreerde gewonden 1910 1952 1849 1948 1876

Aantal geregistreerde doden ter plaatse

9 9 11 8 6

De weekendongevallen (van vrijdag 22 uur tot maandag 06 uur) maken in 2011 en in2012 resp. 20% en 23% uit van het aantal geregistreerde ongevallen met lichamelijkletsel.

21

Openbare orde

Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal ordediensten naar type vanactiviteit. De indeling is eigen aan de politiezone.

Bron: cijfers van de politiezone.

2009 2010 2011 2012

Type ordediensten Aantal Aantal Aantal Aantal

Revendicatieve actie 650 560 687 656

Veiligheid en bescherming 599 367 456 415

Geplande acties 242 239 240 239

Culturele evenementen 967 901 826 706

Ordediensten i.v.m. de economische situatie

165 169 165 133

Eurotops, bilaterale of EU vergaderingen,

7 104 26 42

Officiële bezoeken 179 128 154 143

Protocollaire opdrachten 136 171 146 117

Opdrachten in het kader van de bescherming van deKoninklijke Familie

93 117 100 91

Hycap 45 35 41 40

RisicoprocessenJustitiepaleis

151 3 3 5

Sportevenementen 108 130 96 217

22

Divers 93 279 107 169

Filmopnames Zie divers Zie divers Zie divers 63

Parking Zie divers Zie divers Zie divers 59

Totaal 3435 3203 3047 3059

• In de 2de helft van 2010 was België voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Inhet kader van dit voorzitterschap (hierna: “Beleur”) vonden heel wat activiteiten plaatsin Brussel.

In een periode van 6 maanden werden 45 “Beleur”- evenementen beheerd, goed voor96 dagen en 51 000 mensuren bovenop de andere evenementen.

• In de loop van 2011 werd beslist een betere opvolging van de capaciteitsbesteding tedoen via het Galop - systeem.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de capaciteit per dienst besteed aanordediensten. De capaciteit is uitgedrukt in FTE (1480 werkuren per jaar) op basis vaneen referentieperiode van 01/01/2011 tot 31/10/2011 Capaciteit besteed aanordediensten, bron: Galop – systeem van de zone

Dienst FTE 2011 FTE 2012ADM 1,9 1,6DCT 1 28 40,8DCT 2 20,7 20,2DCT 3 10,4 22,9DPZ 5,4 6,1INT 103,5 107,5JUD 12,7 13,3SPT 1,4 1,8TRA 26,8 27,1Totaal zone 258.358 uren – 209,5 FTE 241,3 FTE

Deze gegevens werden berekend op basis van een referentieperiode zonderbuitengewone evenementen als “Beleur” in 2010 of de problemen in de Mantonge-wijk n.a.v. de Congolese verkiezingen in 2011.

Deze buitengewone evenementen betekenen voor de zone een bijkomende capaciteitvoor ordediensten van 34 FTE in 2010 en 28 FTE in 2011.

23

Overlast

• De politionele bijdrage in de strijd tegen overlast was voornamelijk gericht op hetverhogen van de ‘pakkans’ en de toename van het aantal vaststellingen. Anderemaatregelen, zoals sensibiliseren, bemiddeling edm worden uitgevoerd door partnersen worden hier niet toegelicht.

• De criminaliteitsbarometer geeft een overzicht van de evolutie van de processen-verbaal opgesteld op basis van de politiereglementen van de stad Brussel en degemeente Elsene. De cijfers zijn afkomstig uit de Algemene Nationale Gegevensbank.De afhandeling van deze processen-verbaal gebeurt hoofdzakelijk via de gemeentelijkeadministratieve sancties.

2008 2009 2010 2011 2012

Overtredinglokaalpolitiereglement(aantalprocessen-verbaalniveau zone)

1463 1589 4950 5111 6646

• Prioriteiten zonaal veiligheidsplan en overlasttaks

Specifiek voor de prioriteiten van het zonaal veiligheidsplan (netheid, lawaai, graffiti)wordt hieronder een opvolging van de resultaten per district weergegeven (jaar 2012).Specifiek voor de stad Brussel werd een alternatieve afhandelingswijze voorzien vooreen beperkt aantal inbreuken: de overlasttaks. Omdat de afhandelingswijze geenafbreuk doet aan de vastgestelde gedraging, worden beide (overlasttaks en PVovertreding lokaal politiereglement) hieronder samen weergegeven:

DCT1 : 4301 vaststellingen (tegenover 4562 in 2011)

DCT2 : 431 vaststellingen

DCT 3 : 2901 PV opgesteld (tegenover 2044 in 2011)

Beschrijving van de objectieve gegevens per wijk

Hiervoor verwijzen we naar de verslagen (in bijlage) van de analyse van 7 feiten van stadscriminaliteit van de cel “strategische analyse” en naar de lokale veiligheidsdiagnostieken van Bravvo (stad Brussel) en van Elsene – preventie.

24

2.3.2. Subjectieve gegevens

De analyse van de subjectieve gegevens over veiligheid en leefbaarheid is gebaseerd opde veiligheidsmonitor 2008/2009, focusgroepsgesprekken en de analyse van klachtenover veiligheid en overlast die bij de zone werden gemeld.

Een nieuwe editie van de veiligheidsmonitor was door de Federale politie aanvankelijkgepland voor het jaar 2011 maar werd afgelast. Een alternatief in de vorm van eenbeperkte bevraging werd aan de politiezones en aan de steden en gemeentenvoorgesteld. Omwille van de methodologische beperkingen, b.v. geen vergelijkingmogelijk met gegevens uit de voorgaande veiligheidsmonitoren, werd hiervanafgezien.

Als alternatief wordt gebruikt gemaakt in deze analyse van de resultaten vanfocusgroepen met een brede groep belanghebbenden en een analyse van de klachtenen problemen m.b.t. veiligheid en leefbaarheid die door de bevolking werdengesignaleerd.

Voor de volledigheid worden de gegevens van de veiligheidsmonitor 2008/2009hieronder hernomen.

Veiligheidsmonitor

Een analyse van de veiligheidsmonitor 2008/2009 is gevoegd in bijlage 4.

De inwoners van de zone die hierover werden bevraagd, ervaren volgende fenomenenals een probleem in hun buurt (scores ‘helemaal wel’ en ‘eerder wel’) op basis van eenlijst van 17 fenomenen:

Agressief verkeersgedrag (67,34%)Diefstal uit auto’s (64,79%)Rommel op straat (64,24%)Inbraak in woningen of andere gebouwen (62,28%)Onaangepaste snelheid in het verkeer (61,67%)

Dezelfde buurtproblemen worden ook op gewestelijk en federaal niveau genoemd alsmeest storend.

Ter vergelijking:

Zone - 2008 Federaal niveau - 2008

26

Agressief verkeersgedrag (67,34%) Onaangepaste snelheid in het verkeer (65,03%)

Diefstal uit auto’s (64,79%) Inbraak in woningen of andere gebouwen 53,07%)

Rommel op straat (64,24%) Agressief verkeersgedrag (45,11%)

Inbraak in woningen of andere gebouwen(62,28%)

Rommel op straat (44,63%)

Onaangepaste snelheid in het verkeer (61,67%)

Diefstal uit auto’s (30,19%)

T.o.v. de veiligheidsmonitor van 2006 merken we een daling voor de fenomenen‘agressief verkeersgedrag’, ‘diefstal uit auto’s’, ‘inbraak in woningen of anderegebouwen’ maar een stijging voor het fenomeen ‘bekladde muren en/of gebouwen’(van 56,6% naar 61,8%) dat in 2008 op een zesde plaats met een score boven de 60%eindigt. Op federaal niveau wordt dit fenomeen door 21,5% van de respondenten alshelemaal wel of eerder wel storend ervaren in hun buurt.

Strategisch seminarie – focusgroepsgesprekken

Op 15 maart 2011 werd een strategisch seminarie gehouden met deelnemers uit hetkorps en diverse partners en overheden (deelnemers: bijlage ).

Tijdens de workshops van het seminarie werd aan de deelnemers onder meer gevraagdom fenomenen telkens 2 per 2 onderling af te wegen naar ernst en impact op desamenleving. Via deze focusgroepen met bevoorrechte getuigen werd getracht eeninschatting te maken van verwachtingen vanuit de professionele ervaring van dedeelnemers.

De fenomenen die het meest werden aangevinkt in de paarsgewijze vergelijking uit 25vooraf geselecteerde items op basis van geregistreerde criminaliteitscijfers en de lokaleveiligheidsdiagnostieken van Brussel en Elsene, zijn hieronder weergegeven.

Resultaten (in dalende volgorde):

1/ Diefstal in privé woning2/ Gewapende overval op winkel3/ Sac-jacking4/ Handtasdiefstal met geweld5/ Diefstal uit voertuig6/ Gauwdiefstal Netheid openbare weg

27

7/ Wapenbezit8/ Vandalisme op voertuig9/ Agressief verkeersgedrag

Analyse van de klachten

• Context – verbetering van het beheer van fenomenen van onveiligheid

De algemene operationele directie heeft o.m. het beheer van evenementen (recreatief,sportief, protocollair, betogingen,…) en van fenomenen van onveiligheid alsstrategische doelstelling. Wat onveiligheid betreft laten meerdere informatiebronnen -politionele bronnen als mobiele proactieve patrouilles, 101, patrouilles te voet,wijkwerking –toe onze medewerkers in te zetten op de goede plaats op het juistemoment om zo preventief, ontradend of repressief te werken.

Onze zone werkt gemeenschapsgericht. De wijkcommissariaten, gericht naar debevolking en het oplossen van problemen, verzamelen heel wat informatie inzakeonveiligheid o.m. via de wijkagenten of door deelname aan wijkcomités. Dezeinformatie wordt autonoom door de wijkofficieren behandeld. De burgers richten zich echter ook rechtstreeks via brief of mail naar de bestuurlijkeoverheid, de schepenen, gemeenteraadsleden of aan de korpschef.

Dergelijke klachten moeten beschouwd worden als een drievoudig signaal :

een signaal over een precies probleem of het ontstaan van een nieuwonveiligheidsfenomeen;

een algemeen signaal van onbehagen of verlies van levenskwaliteit in een wijk; een signaal van verlies van vertrouwen in de politieorganisatie;

Deze klachten moeten dan ook beschouwd worden als een opportuniteit om onzepolitionele aanpak te verbeteren en te diversifiëren.

Om op een optimale manier te kunnen beantwoorden aan de verwachtingen van debevolking en om de politiezone meer performant te maken, heeft de algemene directiehet klachtenbeheer in 2010 een nieuwe dynamiek gegeven. De doelstelling was om indeze materie te evolueren van een passieve naar een actieve, zelfs proactieve aanpak.Dit vereist een goede samenwerking gestoeld op transparantie en vertrouwen tussende algemene directie, de directeurs van de districten en de directeurs van deafdelingen.

Een officier van de algemene operationele directie (i.c. DGO/s) heeft o.m. de opdrachtde klachtbrieven overgemaakt aan de algemene directie te behandelen (deklachtbrieven van Elsene worden autonoom door de DIR DCT 3 behandeld).

28

Dit proces van klachtenbeheer houdt in dat elke briefwisseling door deverantwoordelijke officier van de algemene directie wordt overgemaakt aan debetrokken afdeling of dienst. Hierbij worden duidelijke instructies gegeven aan dedienstchefs, maar bovendien wordt gevraagd om rekenschap af te leggen. Op basis van een analyse van de klacht door de directeur van de afdeling, zijn meerderestrategische opties mogelijk voor een professionele en duurzame oplossing diedoeltreffend en efficiënt is. We kunnen o.m. citeren:

- Oriënteren naar een andere actor in de veiligheidsketen, een andere interne ofexterne partner (bv lokale bemiddeling, Bravvo, slachtofferhulp,technopreventie…);

- Samenwerken met andere interne of externe partners (bv stedenbouw voordossiers huisjesmelkerij, wegeniswerken voor sluikstorten, BIM, … )

- Contactname met de klager en opvolging door de directeur van de afdeling (bvonveiligheid rond scholen…);

- Organiseren van bestuurlijke of gerechtelijke acties ;- In plaats stellen van nieuwe wijkstructuren en nieuwe partnerschappen (bv vzw

Louiza, partnership met Brussels Association Hotels) voor meer transparantieen om rekenschap af te leggen – essentiële pijler van GGPZ - aan burgers enhandelaars;

- Precieze acties voor het beheersen van een fenomeen (bv Horecacontrole);- Uitwerken van dynamische wijkactieplannen met een integrale en

geïntegreerde aanpak;- Opbouwen van dossiers om partners (gemeente) toe te laten optimale

beslissingen te nemen (Platform straatprostitutie, sluiting van etablissementenop basis van de wet van 1921, de dossiers kraakpanden, ..)

Elk antwoord wordt overgemaakt aan het kabinet van de burgemeester.

Voor een betere dienstverlening en uit noodzaak om een gediversifieerd en globaalantwoord te geven op klachten, werd eind 2012 een nieuwe, multidisciplinairestructuur opgericht met de manager openbare rust, een lid van het kabinet van deburgemeester, de directeur van de dienst ADM/bijzondere wetten en deverantwoordelijke officier binnen de algemene directie. Tweemaal per maand wordenklachten over ernstige verstoringen van de openbare rust (herhaaldelijke overlast doorHorecazaken, weerkerende klachten over onveiligheid in wijken,…) besproken. Dezesoepele structuur laat toe om snelle en duurzame antwoorden te bieden op klachtenvan burgers en meer bepaald op petities in het ruime domein van inbreuken op deopenbare rust.

Vanaf 2014 zal een nieuwe interne structuur van het afleggen van verantwoording inplaats gesteld worden m.b.t. uitwisseling van operationele informatie overonveiligheid tussen de algemene directie en de districten. De opvolging en deverbetering van de te bieden oplossingen in dit domein zal er een essentiële plaatsinnemen.

29

Tenslotte is het belangrijk eraan te herinneren dat de analyse van de dossiers als doelheeft het blauw op straat beter aan te sturen. In feite laat deze analyse toe om eenkwalitatieve dimensie te geven aan de objectieve, geregistreerde criminaliteit.

• Analyse klachtbrieven van 2012 en begin 2013

- Wat ? : de analyse heeft betrekking op klachten van burgers (brief, mail)waarvan de algemene directie kennis heeft gekregen (rechtstreeksovergemaakt of via het kabinet van de burgemeester)

- Wanneer ?: de analyse heeft betrekking op de periode van januari 2012 totapril 2013

- Wie ?: de analyse betreft alle afdelingen van DCT 1 en DCT 2- Hoe ?: de analyse bestond erin alle klachten uit te pluizen en te klasseren in

drie categorieën: overlast – gerechtelijk – verkeer. -

OverlastHet domein overlast omvat :

- Dossiers geluidsoverlast in het algemeen ;- Dossiers geluidsoverlast Horeca : lawaai en overlast komende van de

uitbating van Horecazaken (café, dancing,…);- Dossiers (gebrek aan) netheid : sociale overlast (papier, urine, ..) en

georganiseerde sluikstorten ;- Achtergelaten voertuigen en wrakken- Hangjongeren zonder het plegen van inbreuken in strafrechtelijke betekenis

( maar met overlast, onveiligheidsgevoelens)- Kraakpanden, verlaten gebouwen….

GerechtelijkDit domein omvat :

- Elke klacht – zonder PV – dat de aandacht vestigt op fenomenen van diefstal,beledigingen, inbraken, … ;

- Elke klacht m.b.t. verkoop van drugs op de openbare weg of in / rondHorecazaken.

VerkeerDit domein omvat :

- Onaangepast gedrag in het verkeer ;- Verkeersonveiligheid rond scholen ;- Onaangepaste of overdreven snelheid ;- Wildparkeren ;- Onveiligheid gelinkt aan zwaar verkeer (vrachtwagens).

Voor elke afdeling is een overzicht van de dossiers « overlast – gerechtelijk – verkeer »

30

alsook een beeldvorming over de tendensen in elk van deze rubrieken, bijgevoegd inbijlage 6.

Bepaalde vaststellingen kunnen worden gedaan op basis van deze analyses: Bepaaldeafdelingen registreren een hoger aantal klachten ( D2, D3, D8) en omgekeerd, andereafdelingen worden gekarakteriseerd door een lager zelfs zeer laag aantal klachten ( D4en D7). Deze tendens mag niet leiden tot de eenvoudige conclusie dat er meerobjectieve onveiligheid is op een grondgebied tegenover een ander grondgebied. Erzijn andere verklaringen mogelijk waaronder :

Moeilijkheid of vrees van bepaalde delen van de bevolking om hunverwachtingen en het bestaan van onveiligheid mee te delen ;

Een nauwe vertrouwensband met de wijkpolitie of in tegendeel gebrek aankennis van de politieorganisatie of moeilijkheden om te weten wie dewijkofficier is ;

De vereniging van wijkbewoners in een wijkcomité (met woordvoerder) ; Een meer en meer uitgesproken isolement van inwoners van bepaalde

wijken; Een algemeen verlies van vertrouwen in de instellingen en in de oplossingen

die instellingen bieden; …..

Het is dus belangrijk te benadrukken dat klachtbrieven, ook al zijn ze een opportuniteittot een verbeterde politionele respons, niet de enige informatiebron mogen zijn die inaanmerking genomen worden voor het uitstippelen van een politioneel beleid.

31

2.4. Verwachtingen en doelstellingen van de overheden en de andere belanghebbenden

Veiligheid en leefbaarheid

De verwachtingen en doelstellingen op vlak van veiligheid en leefbaarheid vanoverheden en andere belanghebbenden werden in verschillende etappesgeïnventariseerd.

In 2012 werd het resultaat van de analyse van de veiligheid en leefbaarheid en deprioriteiten van het nationaal veiligheidsplan besproken in achtereenvolgens volgendevergaderingen:- de vergadering van de directeurs van de operationele diensten, m.n. de korpschef metde algemeen operationeel directeur, de directeurs van de districten, van de directieinterventies, van de directie verkeer en van de gerechtelijke directie;- de vergadering van de kabinetchefs van de burgemeester van de stad Brussel en vande gemeente Elsene;- de zonale veiligheidsraad.

Op basis van deze vergaderingen, werden volgende verwachtingen en doelstellingengeïnventariseerd.

Voor de burgemeesters van de stad Brussel en de gemeente Elsene en voor deprocureur des Konings:

- Inbraken in woningen

- Diefstallen met geweld en in het bijzonder de grijpdiefstallen van juwelen

- Gauwdiefstallen

- Overlast : “storende gedragingen veroorzaakt door personen” (typologie uit hetnationaal politieel veiligheidsbeeld) waaronder: vechtpartijen, openbaredronkenschap, agressieve gedragingen.

- Verkeer : de prioriteiten van het nationaal veiligheidsplan en inciviek / asociaalgedrag in het verkeer (b.v. agressiviteit aan het stuur, parkeren op laad – en loszonesof op plaatsen voorbehouden aan personen met beperkte mobiliteit).

Opmerkingen:

De diefstallen gewapenderhand zijn een prioriteit in het nationaal veiligheidsplan.De zone heeft een aanpak op punt gesteld in de looptijd van het ZVP 2009 – 2012.Deze aanpak wordt geconsolideerd.

Lawaaioverlast, openbare netheid en de strijd tegen graffiti en vandalisme : dezone heeft een aanpak op punt gesteld in de looptijd van het ZVP 2009 – 2012.Deze aanpak wordt geconsolideerd, m.n. de inspanningen inzake vorming ensensibilisering in deze materie worden verder gezet. De acties overlast wordeneveneens verder gezet.

32

De Directeur-coördinator te Brussel vraagt dat in alle actieplannen aandacht wordtbesteed aan de jeugdcriminaliteit en aan de problematiek van het openbaar vervoer alstransversale elementen.

Door het uitstel van de inwerkingtreding van de zonale veiligheidsplannen werd verderin 2012 geen initiatief meer genomen.

In het eerste trimester van 2013 werd de beeldvorming over de verwachtingen vanoverheden en partners geactualiseerd.

• Opdrachtgevers en overheden

- Voor de burgemeesters van de stad Brussel en de gemeente Elsene en voor deprocureur des Konings: zie hierboven

- de gouverneur van het Administratief Arrondissement Brussel – Hoofdstad: Opnemen van de thematiek van het geweld in de publieke ruimte, in het bijzonder op het openbare vervoer;

Het fenomeen van de diefstallen: versterken van de partnerschappen in een integrale en geïntegreerde aanpak;

• Partners

- voor de Directeur-coördinator te Brussel: openbaar vervoer, verkeersveiligheid,radicalisme (PLP 37) en jeugddelinquentie;

- BRAVVOBijstand verlenen aan personen in precaire situaties en de demografische uitdagingen;Overlast in de openbare ruimte (bezetting van de publieke ruimte, overlast gelinkt aan Horeca, prostitutie);Strafrechtelijke thema’s: gauwdiefstal (in het centrum en ten nadele van toeristen), diefstallen met geweld, inbraken in woning;

- Elsene – preventieOverlast door Horeca en door festiviteitenMensen in precaire situatie (public en errance) Noodzaak tot nachtelijke acties complementair aan de politionele actieWijkactieplannen

33

- Federale politie en de bijdrage van de geïntegreerde politie (Nationaalveiligheidsplan):

Diefstallen gewapenderhand

Geweld in de publieke ruimte, in het bijzonder op het openbare vervoer en doorde stadsbendes;

Drugs, in het bijzonder de import en export van cocaïne, de productie en de smokkel van synthetische drugs en cannabis en de verkoop van drugs (dealen);

Illegale vuurwapenzwendel.;

Terrorisme;

Intrafamiliaal geweld en geweld tegen vrouwen;

Mensenhandel (seksuele en economische uitbuiting) en de mensensmokkel;

Informaticacriminaliteit;

Fraude, in het bijzonder de sociale en de fiscale fraude alsmede de fraude inzake afvalbeheer ;

Inbraken in woningen en andere gebouwen;

Prioritaire thema’s in het verkeer zijn:

Overdreven snelheid;

Rijden onder invloed van alcohol en/of drugs;

GSM-gebruik achter het stuur;

Niet dragen van de gordel en niet gebruiken van kinderzitjes.

• Medewerkers

De verwachtingen van medewerkers m.b.t. veiligheid en leefbaarheid werdengeïnventariseerd naar aanleiding van de focusgroepsgesprekken (zie verder) en tijdensde vergadering van de directeurs van de operationele diensten.

Bij de actualisatie in 2013 werden bijkomende volgende opmerkingen geformuleerd(bijlage 7):

- DIR DCT 2Diefstallen in gebouwen: belang van sensibilisering en van technopreventie;Overlast: ook andere categorieën van overlast zijn belangrijk: innemen van de openbare weg door vrachtwagens voor onderhoud aan de voertuigen.

34

- DIR DCT 3DrugshandelStadsbendesRacketing en drugs dealen in de omgeving van scholenInbreuken, meer bepaald rood licht negeren en rijden in verboden richting, gepleegd door fietsersVeiligheid op het openbaar vervoerOverlast door de Horeca

- DIR TRASnelheidscontroles (vaste en mobiele radars en curvometers);Strijd tegen rijden onder invloed (alcohol en/of drugs);Controle op technische voorschriften en op overladen van voertuigenControle op veiligheidsuitrustingOvertredingen begaan door zwakke weggebruikersControle op GSM achter het stuurOnbeschaafdheden in het verkeer

De verkeersacties moeten ondersteund worden door een communicatiestrategie naar de media om de pakkans duidelijk te maken.

• Focusgroepsgesprekken

Zie hoger: punt 2.3.2.

35

Dienstverlening en interne werking

• CAF

In 2011 werd gestart met een zelfevaluatie op basis van het Common AssessmentFramework (CAF). Een verslag hiervan wordt in bijlage 1 gevoegd.

Op basis van deze zelfevaluatie werden 28 verbeteracties gedefinieerd. Een aantaldaarvan zijn intussen gerealiseerd of zijn gestart. Andere verbeteracties vereisen eenprojectmatige aanpak en vergen meer tijd.

Deze projecten werden in de vergadering van de directeurs van de operationelediensten, in de vergadering met de kabinetchefs van de burgemeester van de stadBrussel en van de gemeente Elsene en vervolgens in de zonale veiligheidsraadbesproken.

Op basis van de CAF en van deze vergaderingen, werden volgende verwachtingen endoelstellingen geïnventariseerd.

• Projecten

- Competentiebeheer:

- Competentieprofielen opstellen en evaluatiecriteria bepalen volgens deverschillende functies;

- (gelijkgestelde) baremische opleidingen (laten) organiseren in functie van deontwikkeling van essentiële competenties;

- Een netwerk creëren van specialisten / thematische beheerders in diverseaangelegenheden.

- Beheer van operationele informatie en kennis:

- Uitdiepen en verfijnen van de informatie -inzameling en – analyse op niveauvan de wijken ;

- Een briefingtool ontwikkelen als middel om operationele informatie mee tedelen.

- Middelen :

- Een meer ecologisch beheer van middelen ontwikkelen ;

- Betrokkenheid van de medewerkers verhogen in het domein van de middelen ;

- Optimaliseren van een correct gebruik van middelen.

- Processen: toepassen van de omzendbrief CP 3 (proactieve opsporing van risico’s enrisicoreductie, rol van het lijnmanagement versterken).

36

- Een concept van dynamische risicoanalyse voor het beheer van evenementenuitwerken.

• Opmerkingen belanghebbenden

N.a.v. het actualiseren van de verwachtingen van belanghebbenden werden volgendeopmerkingen geformuleerd:

- DIR DCT 2Wat het beheer van operationele informatie en kennis betreft: een systeem van videoconferentie voorzien;Een functie van directeur operaties voorzien in de districten;Meer gebruik van mail ipv fax.

- DIR DCT 3Mobiliteitsplan voor het personeel;Verhogen van de zichtbaarheid van politie, bvb door het dragen van daartoe geschikte uniformstukken;Lokale eigenheden in rekening brengen;De noodzakelijke menselijke middelen voorzien voor de toepassing van de CP3;Snelle en minstens dagelijkse communicatie tussen de algemene directie en de gedecentraliseerde diensten d.m.v. videoconferentie.

• Het Nationaal Veiligheidsplan (NVP) en de werking van de politiediensten

Het NVP stelt dat “de komende vier jaar prioritair aandacht zal worden besteed aan hetuitwerken en het voeren van een modern HR-beleid, het informatiebeheer en deondersteunende ICT, het optimaal beheer en het aanwenden van beschikbaremiddelen. Daarnaast zal eveneens voldoende aandacht besteed moeten worden aaninnovatie en nieuwe technologieën. Tenslotte mogen ook politiediensten nietonverschillig blijven voor het thema duurzame ontwikkeling.”

37

2.5. Inrichting van het korps

2.5.1. Personeelscapaciteit

OPERATIONEEL KADER :

Minimaaleffectief

(KB 05/09/01)

Organiek kader Reëel effectief

Aantal Datum vanaanpassing

Aantalingeschreven

(per kader)

Beschikbaaraantal *

Datum vanregistratie

OK: 148

MK: 410

BK: 1580

AK: 306

2010 OK: 168

MK: 196

BK: 1529

AK: 288

15/01/2013

(*) Uitgezonderd onbeschikbaarheden ten gevolge van ziekte, verlof zonder wedde, detacheringen, afdeling naar AIK, CIC,…

38

ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK KADER :

Minimaaleffectief

(KB 05/09/01)

Organiek kader Reëel effectief

Aantal Datumaanpassing

Aantalingeschreven

(per kader)

Beschikbaaraantal *

Datum vanregistratie

Niv. A : 37

Niv. B : 47

Niv. C : 141

Niv. D : 231

2010 Niv. A : 31

Niv. B : 33

Niv. C : 125

Niv. D : 226

Niv. A/B/C/D 15/01/2013

(*) Uitgezonderd onbeschikbaarheden ten gevolge van ziekte, verlof zonder wedde,…

Het verslag in bijlage 8 geeft een overzicht van de personeelsbewegingen tussen 2010en 2012.

N.a.v. de wet van 1 maart 2007 en het ministerieel besluit van 5 juni 2007 die deprincipes definiëren van de nieuwe calogcarrière werd een “calogisering” doorgevoerdop het niveau van de functionele structuur, in de secretariaten en aan het onthaal in decommissariaten van de afdelingen. Deze calogisering wordt vooral weerspeigeld in desterke evolutie van de medewerkers van niveau C.

In de politieraad van 9 december 2009 werd bovendien de calogisering van bepaaldesleutelfuncties goedgekeurd. Het betreft onder meer de functie van algemeenfunctioneel directeur, directeur HRM, directeur logistiek en directeur financiën.

2.5.2. Organogram

Het organogram van de zone wordt in bijlage 9 gevoegd.

39

2.6. Beeld van de dienstverlening en de werking

Het korps is georganiseerd rond vier pijlers:

- de operationele pijler: zie 2.6.1.;

- de functionele pijler: zie 2.6.2.;

- de pijler beleid met een beleidscel, een cel communicatie en het vormings – endocumentatiecentrum van de politiezone;

- de pijler controle voor de afhandeling en / of opvolging van interne zaken op vlak vantucht en disfuncties.

2.6.1. Uitvoering van de dienstverlening aan de bevolking

De uitvoering van de basisfunctionaliteiten wordt gedaan door de operationele pijler.Deze pijler omvat de territoriale structuur met de districten, afdelingen en wijken ende operationele steunstructuur.

De basisfunctionaliteiten waarvoor minimale werkingsnormen werden bepaald inomzendbrief PLP 10, vallen echter niet samen met de ‘diensten’ van het korps.

Daarom wordt hieronder eerst een kort overzicht gegeven van de invulling van deminimale werkingsnormen. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de organisatie en destructuur van het korps (hoofdstuk “andere operationele diensten”).

40

MINIMALE WERKINGSNORMEN

WIJKWERKING

De functie wijkwerking in de zin van de PLP 10 wordt in de zone uitgeoefend doorenerzijds de wijkinspecteurs zoals hierboven vermeld. Anderzijds zijn er ook territorialebrigades (“BTS”) in de afdelingen die instaan voor wijkwerking, lokale ordediensten enonthaal in de wijkcommissariaten.

De organisatie en structuur van deze BTS worden hierna beschreven (zie: “Andereoperationele diensten”). In hoger vermelde tabel wordt enkel het aantalwijkinspecteurs weergegeven en wordt abstractie gemaakt van de inspecteurs in deBTS.

Datum registratie Aantal inwoners

Aantalwijkinspecteursvolgens de norm

Reëel aantalwijkinspecteurs

Aantalpolitieposten

Capaciteit opjaarbasis

20/03/2013 247 063 62 16

NORM : 1 wijkinspecteur op 4000 inwoners

De norm wordt behaald.

41

ONTHAAL

Datum registratie Aantal gemeentenin de zone

Aantalpolitieposten

Aantal uren daadwerkelijk fysiekonthaal in het centraal

onthaalpunt


Weekdagen Week-end /

feestdagen

20/03/2013 2 3

16

7 dagen /7

en

24u /24

7 dagen /7

en

van 7 tot 22

uur

7 dagen /7

en

24u /24

7 dagen /7

en

van 7 tot 22

uur

NORM : per dag 12 uur fysiek onthaal in het centrale onthaalpunt + contacteerbaar d.m.v. technische infrastructurele maatregelen


De zone heeft 3 commissariaten die permanent geopend zijn; bovendien verzekert elkeafdeling (16 in totaal) een onthaal gedurende 7 dagen op 7 van 7u tot 22u.

In 2009 werd, na analyse van de knelpunten, een actieplan “onthaal” opgesteld metvolgende krachtlijnen:- een handboek “onthaal” werd ontwikkeld voor alle medewerkers van de zone die inonthaalfuncties werken;- een opleidingsprogramma “onthaal” met een technisch luik (kennis en toepassingISLP, Portal enz) en een luik communicatie en omgaan met verbale agressie werdopgesteld;- Calog – medewerkers (niveau C) voor het onthaal werden aangeworven en opgeleid; - een charter “onthaal” werd opgesteld. De inhoud van het charter wordt gebruikt alsrode draad bij de opleiding voor de onthaalmedewerkers. Het charter richt zich dus totde medewerkers en beschrijft wat een goed onthaal moet zijn. Anderzijds richt hetcharter zich ook tot de bezoekers met onder meer de vraag om privacy van anderen terespecteren. Het charter wordt geafficheerd in de commissariaten. Het charter werd

42

op 28 november 2011 aan de pers voorgesteld.

INTERVENTIE EN ALGEMEEN TOEZICHT

Datumregistratie

Aantal interventieploegen Aantal piekploegen Capaciteit op

jaarbasis

Aantal Voorzieneuurvorken

Aantal Voorzieneuurvorken

20/03/2013 BTI

DCT 1 :

6

1

DCT 2 :

2

1

DCT 3 :

4

1

07 – 21 :30 uur

21 – 07 uur

07 – 21 :30 uur

21 – 07 uur

07 – 21 :30 uur

21 – 07 uur

20/03/2013 INT/O

Patrouille « Sierra »

(terreinondersteuning)

Grondgebied DCT 1 :3



24h/24h

{21 :30 – 07 uur

Grondgebied DCT

1 : 2

Grondgebied DCT

2 : 2

Grondgebied DCT

3 : 1

{06 :30 – 2 uur

20/03/2013 JUD/ OAB : 2 24h/24h JUD/AOB/OS : 1

tot 3

VARIABEL

20/03/2013 JUD/ Diefstallen :

1

VARIABEL

20/03/2013 TRA

9

9

1

2

7 – 14 :36 uur

12 :36 – 20 uur

14 – 21 :30 uur

21 :30 – 07 uur

2

2

7 – 14 :36 uur

12 :36 – 20 uur

43

NORM : 1 continuploeg + 1 piekploeg 84 uur/week


Diverse diensten worden in de zone ingezet voor de functionaliteit interventie en ditnaar gelang aard en type van interventie.

Het betreft :- de territoriale diensten met de interventiebrigades per district (zie verder);- de directie interventies (INT);- de directie verkeer (TRA);- de ploegen van de anti-overvalbrigade;- ploegen van de lokale recherche en meer bepaald de sectie diefstallen.

POLITIONELE SLACHTOFFERBEJEGENING

Datumregistratie

Gespecialiseerd medewerkerbeschikbaar (ja / neen)

Wijze waarop de permanentebeschikbaarheid geregeld is (aan te

kruisen)


Intern de zonegeregeld

Samenwerkingsverband met andere

PZ/Fedpol

Ja (7 specialisten

slachtofferbejegening)

7

NORM: 1 gespecialiseerd medewerker continu terugroepbaar (eventueel via samenwerkingsakkoord)


In 2012 werden de slachtofferbejegenaars van de directie preventie en bijstandovergeheveld naar de territoriale diensten met de bedoeling een nauwer contact tehebben met de eerste lijnsdiensten van het onthaal en van de wachtdienst.

LOKALE OPSPORING EN LOKAAL ONDERZOEK

Organisatievorm

44

Datumregistratie

Globaaleffectief

zone

Effectiefoperationeel

kader

Lokalerecherchedienst

(met vastemedewerkers)

Polyvalente of« flexibele »

opsporings- enonderzoekscapacit

eit


Aantal FTE Aantal FTE of uren

NORM : 10% van het operationeel effectief voor zones met globaal effectief = 230, 7% van het operationeel effectief met een minimum van één ploeg (2 mw) voor de weekdagen, voor de andere PZ


HANDHAVING VAN DE OPENBARE ORDE

Permanentie OBP en OGP OBP Ja Interzonale samenwerking

Ja

Neen Neen

OGP Ja Interzonale samenwerking

Ja

Datum registratie : 20/03/2013 Neen Neen

NORM : 1 OBP permanent bereikbaar en terugroepbaar


VERKEER

De capaciteit die aan de uitoefening van deze functie wordt besteed, bedraagtminstens 8% van de totale werkcapaciteit binnen de politiezone: zie synthese van debestede capaciteit. De norm wordt behaald.

45

ANDERE OPERATIONELE DIENSTEN

De operationele pijler bestaat uit de territoriale diensten en de operationele steun.

De territoriale diensten

Het grondgebied van de zone Brussel HOOFDSTAD Elsene is onderverdeeld in 3districten (DCT) en 16 afdelingen (D). Deze afdelingen zijn dan weer onderverdeeld in36 wijken (W).

De geografische begrenzing van de districten, afdelingen en de wijken vloeit voort uiteen besluit van de Politieraad van 14 juni 2001. Op 01/01/2010 werd een wijzigingdoorgevoerd om de gemeentegrenzen en de grenzen van de territoriale diensten vanhet 1ste en 3de district te laten samenvallen.

In de afgelopen drie jaar werd de werking van de wijken, afdelingen en districtengeherstructureerd om te komen tot een meer performante gemeenschapsgerichtepolitiezorg.

Waarom deze reorganisatie?

De territoriale structuur werd in het verleden gaandeweg geconfronteerd metorganisationele problemen zoals:

- moeilijke hergroepering en samenstelling van de nachtploegen;

- opereren op een beperkte schaal en omkaderingsproblemen;

- te beperkte onmiddellijke reactiecapaciteit.

De werking van de territoriale diensten werd daarom geoptimaliseerd door :

- een permanente omkadering van de mobiele patrouilles;

- de mogelijkheid tot opereren op een veel grotere schaal, met verbeterdeinterventietermijnen en een verhoging van het aantal nachtpatrouilles;

- verhoging van de proactiviteit (toepassing van het zonaal veiligheidsplan)

- verbetering van de mobilisatiecapaciteit;

- verhoging van de veiligheid van het personeel.

Concreet werd de functionaliteit interventie weggehaald bij de afdelingen engecentraliseerd op niveau van elk district in de “BTI’s”, de TerritorialeInterventiebrigades. De dienstplanning werd aangepast zodat ’s avonds en ’s nachtsmeer patrouilles beschikbaar zijn. Er werd ook voorzien in een permanenteomkadering van de patrouilles van de territoriale diensten door hoofdinspecteurs.

46

Eén van de sterke punten van de territorialestructuur, met name kennis van terrein, wijken omgeving, werd behouden door eenbelangrijk deel van de functionaliteitinterventie te organiseren op niveau van hetdistrict en niet op zonaal niveau.

Daarnaast beschikken de afdelingen over een“BTS” (BTS – Brigades Territoriales deSurveillance / Brigades van TerritorialeSurveillance), m.n. een kwaliteitsvolle endynamische ploeg die het uithangbord is vande wijkpolitie.

Haar kernopdracht bestaat uit het proactiefpatrouilleren (te voet, per fiets engemotoriseerd) binnen de afdeling en hetorganiseren van acties waarbij het aanpakkenvan criminele fenomenen en overlast centraalstaan, dit in samenwerking met dewijkagenten.

Deze BTS neemt eveneens de ordediensten voor haar rekening waar de aanwezigheidvan de wijkpolitie een meerwaarde betekent. Afhankelijk van de grootte van deafdelingen is de BTS samengesteld uit medewerkers van één of meerdere afdelingen.

Bovenop de hierboven beschreven hervorming van de territoriale structuur waarbij ertot een nieuwe taakverdeling en een nieuwe verdeling van de functionaliteiten binnenhet district (DCT) gekomen werd om de nabijheidspolitie te versterken, heeft deterritoriale structuur er nog een aantal instrumenten bij gekregen:

- een fietseenheid werd in het leven geroepen en verbonden aan het 1ste district;

- de cavalerie van de Federale politie voert dagelijks patrouilles uit op hetgrondgebied van de zone.

Bovenop deze eerder structurele veranderingen werd het veiligheidsprobleem per wijkaangepakt.

Deze wijkgerichte aanpak kadert in de filosofie van gemeenschapsgerichte politiezorgen legt het accent op een integrale en geïntegreerde aanpak van lokale fenomenenvolgens de principes van informatiegestuurde politiezorg.

Vandaag beschikken meerdere wijken van de stad Brussel en de gemeente Elsene overeen dergelijk plan: de Bockstaelwijk en meer specifiek de Maria Christinastraat, deDansaertwijk, de Unescowijk (de toeristische zone rond de Grote Markt) en deMatongewijk.

De operationele steunstructuur

47

De directie interventies en ondersteuning (INT)

De Directie Interventies en Operationele Steun (DIR INT)bestaat uit: de dienst openbare orde (INT/O) met 8interventiepelotons en de hondenbrigade (INT/W).

De taken van deze directie zijn drievoudig:

- de Directie Interventie en Operationele Steun neemt dequasi totaliteit van de ordediensten met revendicatiefkarakter op zich, en dit zowel binnen de politiezone alsvoor andere zones (Arrosol of Hycap);

- de Directie Interventie en Operationele Steun verzekerteen deel van de reactieve patrouilles (opdrachten 101 envan de dispatching);

- tenslotte levert deze directie steun aan de territorialestructuur en aan andere diensten van de zone en voert zeacties in het kader van het zonaal veiligheidsplan.

De hondenbrigade levert dagelijks een vijftientalpatrouilles, hoofdzakelijk als preventieveveiligheidsopdracht op minder toegankelijke plaatsen(parken, groene zones). Deze patrouilles worden, op vraagvan de algemene directie of de territoriale diensten,ingezet in vooraf bepaalde sectoren.

Buiten deze patrouilles, levert INT/W wekelijks steun aande collega’s tijdens acties, operaties of belangrijkeordediensten.

De directie van de lokale recherche (JUD)

De Directie van de Lokale Recherche beheert degerechtelijke zaken die ze zelf binnen de zone inleidt, debelangrijke of complexe zaken die door de politiezonemoeten behandeld worden en ook alle zaken die haartoevertrouwd worden door het parket of de hoven enrechtbanken, evenals de zaken die haar door dekorpsleiding worden toegewezen.

De Lokale Recherche is ingedeeld in drie pijlers : - een pijler “Geconcentreerde recherche” met de sectiesDiefstallen/Trekkers, Zeden/Mensenhandel/Drugs,

48

Geweld, Stadsbendes, Fraude/Verdwijningen, Gezin enJeugd en Algemene Inlichtingen; - een pijler “Operationele Steun” met de Anti-Overvalbrigade en de gedeconcentreerde recherche; - een pijler “Functionele Steun” met een sectie Operatiesen een sectie Lokaal Informatiekruispunt (LIK). Het LIK ishet contactpunt voor het Informatiekruispunt oparrondissementeel niveau.

De directie verkeer (TRA)

De Directie Verkeer beheert de mobiliteitsproblematiek inhet algemeen, evenals de regeling van het dagelijksverkeer op de grote kruispunten, dit in samenwerking methet personeel van de wijken.

Deze directie is samengesteld uit :- De operationele dienst (TRA/O) die verschillendeopdrachten verzekert waarvan de belangrijkste bestaat uithet ter beschikking stellen van patrouilles dietussenkomen bij ongevallen of bij verkeersovertredingendie een dringende tussenkomst vereisen en dit 7 dagen op7 en 24 uur op 24. Daarnaast komen deze politiemenseneveneens tussen in het kader van regelmatigterugkerende problemen (parkeren op het voetpad, op delaad – en loszones, …) en nemen ze deel aan de acties inhet kader van het Zonaal Veiligheidsplan en campagnesrond de verkeersveiligheid;- Het motorrijderseskadron (TRA/M) met gelijkaardigeopdrachten als TRA/O. Zij zijn eveneens betrokken bijacties opgezet in het kader van het ZonaalVeiligheidsplan, van de Overeenkomst inzakeVerkeersveiligheid en van de BIVV-campagnes. Daarnaastvoeren ze ordediensten en escortes uit. - De cel snelheidscontrole (TRA/V);- De dienst verkeersongevallen (TRA/A) voor ernstigeverkeersongevallen en kwaliteitscontrole van deprocessen-verbaal inzake verkeer;- De dienst verkeersinbreuken (TRA/I) voor de opvolgingvan de stroom processen-verbaal en onmiddellijkeinningen voor verkeersinbreuken;- De technische dienst (TRA/T).

49

● De directie administratieve politie / bijzondere wetten

Deze steundienst wordt ingeschakeld op diverse gebieden zoals het dossierbeheer ende controle van de handelszaken in de horecasector, wapens, verlaten en slechtafgesloten gebouwen, niet afgesloten braakliggende gronden, bepaalde activiteiten opde openbare weg, bewakingsinstallaties en alarmen, kansspelen, graffiti en tags, hetplaatsen van camera's…

● De preventiedienst

De Directie Preventie omvat de cel verkeersopvoeding en de cel technopreventie.

● De directie ambtshalve politioneel onderzoek

● De Zonale Dispatching (DPZ)

De DPZ is 24u/24 en 7dagen/7 operationeel. DPZ beheert dagelijks de "normale dienst"en "verkeer". Daarbuiten werkt de DPZ voor openbare ordehandhaving en acties.

● De dienst Justitiepaleis (SPT)

SPT was oorspronkelijk ondergebracht bij de directie interventies en ondersteuning.Het werd al snel duidelijk dat er nood was aan een aparte entiteit belast met hetbeheer van alle taken van de politie van de hoven en rechtbanken om een beter beheervan de dienstverlening in het justitiepaleis na te streven maar vooral ook om desynergie met de partners, zoals de gerechtelijke overheden, het directoraat-generaalPenitentiaire Inrichtingen (EPI) en het veiligheidskorps te bevorderen.

Bijgevolg werd op 10 december 2009 de directie toezicht justitiepaleis (SPT) opgericht.

OPDRACHTEN EN TAKEN VAN FEDERALE AARD

De zone draagt via de detachering van personeel bij aan de werking van het AIK en hetCIC.

De politiezone voert talrijke opdrachten en taken uit van federale aard:- Justitiepaleis van Brussel – MFO1- solidariteit tussen zones inzake opdrachten van bestuurlijke politie –gehypothekeerde capaciteit, arrondissementssolidariteit – MFO2- informatie-uitwisseling – MFO3

50

- officiële bezoeken – vergaderingen – bescherming diplomatieke instellingen –escortes, enz – MFO5.

De capaciteit besteed aan voornoemde opdrachten is terug te vinden in het overzichtin hoofdstuk 2.8.

BIJDRAGE AAN HET NATIONAAL VEILIGHEIDSPLAN

In het domein van de veiligheid en leefbaarheid, werden bijgedragen tot de meesteprioriteiten van het Nationaal Veiligheidsplan ofwel d.m.v. de prioriteiten van hetzonaal veiligheidsplan, ofwel door de politionele capaciteit die organiek is voorzien.

Overzicht:Prioriteiten 2008 – 2011 (NationaalVeiligheidsplan)

Bijdrage van de politiezone

ernstige geweldmisdrijven De directie van de lokale recherche heefteen sectie “geweld”.

Bovendien waren de diefstallen metgeweld en de strijd tegen het geweld vanstadsbendes een prioriteit in het zonaalveiligheidsplan. Een evaluatie maakt deeluit van hoofdstuk 3.

eigendomsdelicten (met focus oprondtrekkende dadergroepen)

De directie van de lokale recherche heefteen sectie “diefstallen/trekkers”.

Bovendien waren de diefstallen in woningen in voertuig een prioriteit in het zonaalveiligheidsplan.

ernstige economisch- financiëlecriminaliteit (met focus op corruptie,fraude en witwassen)

Binnen onze lokale recherche is er eenpijler “Geconcentreerde recherche” meteen sectie fraude.

drugproductie, drughandel endruggerelateerde criminaliteit (met focusop de productie van synthetische drugs,cannabiskweek, invoer en doorvoer vanheroïne en cocaïne en de straathandel)

Binnen onze lokale recherche is er eenpijler “Geconcentreerde recherche” meteen sectie Zeden/Mensenhandel/Drugs.

51

ernstige informaticacriminaliteit De zone heeft niet de expertise om indeze gespecialiseerde materie (cfr. Col 2 /2002) te werken.

zware milieucriminaliteit ( met focus op de georganiseerde afvalzwendel)

Georganiseerde afvalzwendel werdconform de Col 2/2002 niet opgenomenals prioriteit in het zonaal veiligheidsplan.

intrafamiliaal geweld/partnergeweld (met focus op een betere arrondissementele en zonale coördinatie tussen politie, justitie en welzijn)

Een aanpak van intrafamiliaalgeweld/partnergeweld werd uitgewerktvoor de zone, in overleg met partners.

terrorisme - Toepassing van de omzendbrief PLP 37- Informatiesessies over radicaliseringwerden georganiseerd binnen de zone(principe Coppra en gespecialiseerdetoelichting over Salafisme)- Samenwerking met onder meer hetOCAD en de Staatsveiligheid- Samenwerking binnen de taskforce terro

mensenhandel en mensensmokkel ( met focus op economische en seksuele uitbuiting)

Diverse onderzoeken werden gevoerdnaar huisjesmelkerij in het kader van deactiviteiten van de lokale recherche, sectieZeden/Mensenhandel/Drugs en van deterritoriale structuur.

jongerencriminaliteit (jongeren = tot en met 25 jaar) en criminaliteit waarvan jongeren het slachtoffer zijn

Deze thematiek werd transversaaldoorheen alle prioriteiten en actieplannenaangepakt.

verkeersonveiligheid (met focus op snelheid, alcohol en drugs, roodlichtrijden, onaangepast rijgedrag,veiligheidsrisico’s van vrachtvervoer, recidive)

Met uitzondering van veiligheidsrisico’svan vrachtvervoer werden de prioriteitenopgenomen in het zonaal veiligheidsplan.

overlast en straatcriminaliteit(met focus op een zonaal lik-op-stukbeleid voor de bijzonder storende aspecten van overlast en straatcriminaliteit in de meer

Waren prioriteiten in het zonaalveiligheidsplan.

52

verstedelijkte politiezones)

Op vlak van dienstverlening en werking werden diverse initiatieven genomen om tewerken naar een moderne en kwaliteitsvolle politie:- het project ‘onthaal’;- reorganisatie van de territoriale diensten;- herpositionering van de diensten voor slachtofferbejegening.

OPDRACHTEN EN TAKEN TEN VOORDELE VAN DERDEN

● Het verkeerspark

De cel verkeersopvoeding van de directie preventie geeft schoolkinderen demogelijkheid te ervaren hoe ze zich in het verkeer moeten gedragen. Hiervoor beschiktze over een vast en een mobiel verkeerspark. In 2011 werden 2 326 kinderen uit 14scholen bereikt.

● Bezoeken van scholen, universiteiten, buitenlandse delegaties

Geregeld bezoeken scholen en universiteiten een of meerdere gebouwen of dienstenvan de politiezone: het betreft onder meer Brusselse lagere en middelbare scholen,studenten criminologie en buitenlandse politiedelegaties.

● Ordediensten, filmopnames…

De zone heeft meerdere opdrachten uitgevoerd o.m. in het kader van filmopnames…

53

2.6.2. De interne werking

De hoofdopdracht van de functionele pijler is het inzetten van personeel en aanbiedenvan alle middelen, zowel materiële als financiële, teneinde de operationele structuurtoe te laten optimaal te functioneren en zo de opdrachten van de organisatie in tevullen.

De functionele steunstructuur van de politiezone bestaat onder meer uit depersoneelsdienst, de diensten financiën, logistiek, telematica en tenslotte de juridischedienst met de dienst betwiste zaken en de dienst routage/verzending.

MANAGEMENT VAN MEDEWERKERS

Zoals hoger aangegeven, voerde de politiezone in de afgelopen jaren een zelfevaluatieuit op basis van het CAF – model. Een aantal werkpunten werden hieruit gehaald engeïmplementeerd.

● De ontwikkeling van de competenties van de medewerkers

Om concreet gestalte te geven aan het beleid werd op 1 juni 2011 een vormings – endocumentatiecentrum opgericht. Dit vormings – en documentatiecentrum staat invoor het verstrekken aan de personeelsleden van de zone van informatie, opleiding envoortgezette opleiding in de zin van artikel 38 van de deontologische code, ondermeer door: - het opstellen van competentieontwikkelingsplannen (m.b.t. kennis, kunde enattitude);- het organiseren van opleidingen op lokaal niveau in overleg met de federale politie(DSEF) en de Gewestelijke en Intercommunale politieschool van Brussel;

54

- het coördineren van inschrijvingen voor erkende of nuttig geachte opleidingen;- het onderhouden van netwerken met externe partners (b.v. hetdocumentatiecentrum van de federale politie, het Centrum voor Politiestudies (CPS) enhet Centre d’Etudes Policières (CEP), andere wetenschappelijke en/ofopleidingsinstellingen);- de opvolging van stages door leerlingen van politiescholen en van mentoren;- de organisatie en coördinatie van de opleidingen geweldbeheersing en het logistiekbeheer ervan;- het opstellen, actualiseren en verspreiden van interne instructies;- het verwerven, ter kennis brengen van het personeel en bijhouden van nuttigedocumentatie, (via intranet, OAZ ….) ;- het meewerken aan het opstellen van het zonaal veiligheidsplan.

● Transparante aanduidingspolitiek

Om te komen tot een professionele, performante en dynamische structuur metgemotiveerde medewerkers is het noodzakelijk om een duidelijke, transparanteaanduidingspolitiek te voeren. Sinds 2008 worden alle vacante functies in de schootvan de zone extern en/of intern opengesteld en kan eenieder meedingen.

Naargelang de functie wordt de analyse van de bekwaamheid gemaakt op basis vanhet dossier, via diverse proeven en/of selectiecommissies. De medewerkers hebben dus de kans om mee te dingen naar andere functies gelet ophun interesses en competenties. De organisatie streeft naar de juiste medewerker opde juiste plaats.

● Rekruteringsbeleid

Het rekruteringsprobleem in de Brusselse zones staat sinds 2003 centraal in hetmanagement van medewerkers. Zo werd een promoteam opgericht, een team datbestaat uit meer dan veertig personeelsleden die veelvuldig de diverse politiescholenopzoeken om de mensen te overtuigen te kiezen voor onze politiezone.

Dit team heeft sinds zijn oprichting in juni 2008 zijn activiteitenterrein sterk uitgebreiden neemt intussen deel aan meerdere evenementen - zoals jobbeurzen - buiten dezone die een rechtstreekse link hebben met rekrutering. Er werden diverseinformatiesessies georganiseerd in de Brusselse en Elsense wijken om mensen aan temoedigen een carrière bij de politiezone aan te vatten.

Onze zone was ook coördinator van de grote “Go for police@brussels”- beurs die op 24maart 2011 plaatsvond op de Heyzel met meer dan 5000 bezoekers en neemt actiefdeel aan alle andere rekruteringsinitiatieven die in het Brussels gewest en zelfsdaarbuiten georganiseerd worden.

Al deze initiatieven hebben er toe geleid dat ons personeelskader, dat sinds 2002

55

deficitair was t.o.v. de minimale norm, voor meer dan 88% ingevuld is (zie bijlage 8).

● Carrièreplanning en omkadering van de inspecteurs

De zone neemt deel aan de diverse cycli van mobiliteit die de Federale politieorganiseert. Bovendien hebben medewerkers van de zone de mogelijkheid om internvan job te veranderen via een systeem van jobaanbiedingen die op het intranet wordengepubliceerd.

Een uitzondering wordt gemaakt voor de inspecteurs zonder enige professioneleervaring (rechtstreeks via een politieschool of via detachering van de Federale politie).Deze nieuwe collega’s worden bij de directie Interventies (INT) of verkeer (TRA -specifiek voor de agenten) tewerk gesteld voor een periode van minstens 8 maanden.Tijdens deze periode krijgen ze extra opleiding op maat van de zone (bvb de toepassingvan de Algemene Politiereglementen van de stad Brussel en de gemeente Elsene,informatie over fenomenen die prioritair zijn in het zonaal veiligheidsplan) en wordenze omkaderd door meer ervaren collega’s en hoofdinspecteurs en officieren.

Na verloop van deze periode kunnen ze tijdelijk bij INT of TRA blijven of solliciterennaar een nieuwe job binnen de zone. Naargelang ervaring wordt opgedaan, kunnen deinspecteurs dan verder doorstromen naar de BTI van de districten en vervolgens naarde BTS of naar een functie van wijkagent.

Een gelijkaardig carrièretraject wordt ook voor andere functies uitgewerkt, zoals hetcoachingproject van onze toekomstige hoofdinspecteurs.

● Coaching kandidaten hoofdinspecteur

Het tekort aan hoofdinspecteurs is een probleem waar diverse politiezones meekampen.

Om het slaagpercentage van de inspecteurs die meedingen in de selectie voorkandidaat hoofdinspecteur te verhogen, werd een systeem van coaching uitgewerkt. De coaching bestaat uit drie modules : algemene informatie, beroepskennis enpersoonlijkheidstesten. Een syllabus wordt ter beschikking gesteld waarin alle nuttigegegevens zijn vervat, waaronder bvb. wetteksten en actieplannen.

Dit initiatief heeft geleid tot goede resultaten. Sinds het in plaatsstellen van dezebegeleiding is het slaagpercentage verdubbeld. Het heeft een niveau van 66%geslaagden in de selectie bereikt.

Onze zone doet alle mogelijke inspanningen om onze kandidaat hoofdinspecteurs temotiveren om terug te komen naar de zone waar de carrièremogelijkheden voorhoofdinspecteurs zeer verscheiden zijn.

56

● Welzijn op het werk : het S-team

Begin 2012 werd een “S-team” opgericht binnen de politiezone. Het “S-team” bestaatuit mannen en vrouwen, leden van het operationele of van het administratief enlogistiek kader die zich vrijwillig geëngageerd hebben om hulp en bijstand te biedenaan hun collega’s wanneer deze ofwel slachtoffer zijn van geweld vanwege een derdeofwel worden blootgesteld aan een potentieel schokkende of traumatischegebeurtenis.

Afhankelijk van de aard van de gebeurtenis en van de evaluatie van de officier van wacht van de algemene directie zal de interventie van de S-teamleden onmiddellijk of later plaatsvinden.

● Welzijn op het werk : activiteiten ter bevordering van de teamspirit

Binnen onze zone worden al een aantal jaren op informele wijzeteambuildingactiviteiten georganiseerd. Uit de CAF-zelfevaluatie die georganiseerdwerd op het niveau van de zone kwam naar voor dat de meerderheid van het personeelte vinden was voor het uitwerken van het principe “teambuilding”. Het onderliggendeidee is om gemeenschappelijke waarden te ontwikkelen binnen een groep met alsdoelstelling de teamspirit en de samenhang tussen de groepsleden te stimuleren.Teambuilding is eveneens voor de verantwoordelijken een middel om met hunpersoneel te werken aan de doelstellingen en waarden van de organisatie. Gelet op hetbelang ervan werd dan ook beslist om de deelname aan de teambuilding verplicht temaken vanaf 1 januari 2012 voor alle personeelsleden en dit met een maximum vanéén dag per jaar.

De “family day” is een dag die speciaalgewijd is aan de leden van het personeelen hun naasten. In een leuke sfeerworden de familieleden en vrienden opeen ludieke wijze wegwijs gemaakt in hetdagelijks werk van onze politiemensen. Deze dag staat bol van activiteiten enanimaties gepland voor jong en oud, meteen bijzondere aandacht voor dekleinsten. Het initiatief ontstond 7 jaargeleden in de schoot van de directieInterventies; maar sinds 2009 is de“family day” een event geworden vooralle personeelsleden van de zone en hunfamilie.

Nagenoeg elk jaar schouwt onze zone haar manschappen en hun uitrusting aan haar

57

partners en het grote publiek tijdens de korpsfeesten (de “Fasten”) op de prestigieuzeGrote Markt van Brussel. 2012 was een speciaal jaar, het 10-jarig bestaan van de zone.Ter gelegenheid van een academische zitting werden de doelstellingen en uitdagingentoegelicht. De samenwerking met haar partners werd bovendien extra in de verf gezet.Nadien volgden demonstraties en het traditionele defilé op de Grote Markt.

Sport : Een gezonde geest in een gezond lichaamSinds 2011 kunnen de personeelsleden 2 uur per maand tijdens de diensturen sporten. Er worden diverse sportactiviteiten georganiseerd zoals dans, fitness, lopen, zwemmen…

Bovendien kunnen de personeelsleden gebruik maken – ook buiten de diensturen - van de sportinfrastructuur van de zone.

● De ronde van de korpschef

Om de werking van het korps continu teverbeteren, gaat de korpschef sinds september2011 naar de verschillende diensten enafdelingen van de zone om te luisteren naar deverwachtingen, ideeën en behoeften van hetpersoneel. In totaal zullen een 30-tal bezoekenplaatsvinden. De resultaten van deze bezoeken dragen meebij tot het creëren van een werkkader voor devolgende jaren.

58

MANAGEMENT VAN MIDDELEN

● Begroting

In bijlage 10 is een overzicht en toelichting gevoegd bij de begroting en de uitgavenvan de politiezone.

● Herstructurering van de logistieke diensten (LOG)

In de 2de helft van 2012 werd een audit gevoerd bij de logistieke dienst van depolitiezone. Op basis van deze audit werd beslist een directeur logistiek (Calog) aan tewerven die ervoor moet zorgen dat het logistiek beheer evolueert van een reactiefbeheer naar een proactief meerjarenbeleid met het oog op een efficiënt aankoopbeleiden optimaal beheer van de middelen (wagenpark, gebouwen, materiaal) dat vereist isvoor een kwaliteitsvolle dienstverlening.

De sleutelwoorden zijn: langetermijnvisie - schaalvergroting (bvb samenwerking metde Federale politie en de stadsdiensten) – klantgerichtheid door proactief in te spelenop de operationele noden - motivering en sturing van de medewerkers.

59

MANAGEMENT VAN PROCESSEN

● Onthaal

Zie verder: hoofdstuk 3.

● Beheer van evenementen

In november 2010 werd een project opgestart om de werking van het operationeelsecretariaat van de algemene directie continu te verbeteren: het project “KAIZEN”.

De Japanse term kaizen is ontleend aan het “Toyota production system” en het daaruitvoortgevloeide “lean management”(door afslanking : het overbodige schrappen) daterop gericht is om meerwaarde te creëren voor de burger / klant door het continuverbeteren van processen (“kai” betekent verandering en “zen” betekent goed).

Gedurende de jaren die er op volgden werd dit ambitieuze project verder uitgewerkten geconsolideerd. Het kwam er op neer dat progressief aan de werkprocessen binnenhet toenmalig operationeel secretariaat van de algemene directie concreteverbeteringen werden aangebracht en dit binnen een korte tijdsspanne, eenvoudigtoepasbaar en waarbij alle actoren betrokken werden. Het betrof een graduele engeleidelijke in plaatsstelling van een werkproces waarbij elkeen van de actorengevraagd werd om mee na te denken over het geleverde werk en voorstellen totverbetering te formuleren.

Het oude BCO (Bureau central des opérations) werd omgevormd tot het operationeelsecretariaat van de algemene directie (DG/SEC OPS) met een diepgaandeallesomvattende interne reorganisatie aangaande de verdeling van de opdrachten,taken, de processen en de relaties tot andere diensten.

Het nieuwe Sec Ops heeft actief deelgenomen aan de werkgroep die binnen de stadBrussel in het leven geroepen werd met het oog op de reorganisatie van het comité datde evenementen beheert.

In januari 2012 resulteerde dit in de oprichting van de Cel Evenementen.

60

2.7. Samenwerking

2.7.1. Interzonale, bovenlokale en internationale politiesamenwerking

● Operationeel

Op operationeel gebied onderhoudt onze zone op regelmatige basis nauwe bandenmet diensten van de Federale politie.

Uiteraard zijn de diensten van de Directeur Coördinator een bevoorrechte partner maarandere diensten van de Federale politie komen ook regelmatig aan bod: onder meer despeciale eenheden (CGSU), de federale gerechtelijke politie (FGP), de spoorwegpolitie(SPC), de directie van de administratieve operaties (DAO), de coördinatie- ensteundienst Brussel (CSD Brussel), de wegpolitie (WPR) en de diensten van deCommissaris Generaal.

De redenen voor een nauwe samenwerking zijn meer bepaald te vinden in het feit dater zich jaarlijks heel wat grootschalige of risicovolle evenementen op ons grondgebiedafspelen. Voor dit soort evenementen moet de zone in veel gevallen beroep doen opbijstand volgens de principes van de MFO2. Dit soort evenementen is zo frequent dat ernagenoeg een dagelijks overleg en samenwerking kan spreken. Om de zelfde redenmag je spreken van een vertrouwensrelatie waarbij steeds probleemoplossend gewerktwordt.

● Protocols

2009 Protocol omtrent de toegang tot de neutrale zone en de uitwisselingvan informatie tussen het militair detachement van het Paleis derNatiën en de politiediensten

29/05/2009 Protocol omtrent wederzijdse bijstand tussen de Brusselse politie ende Europese Commissie te Brussel.

29/05/2009 Protocolakkoord omtrent de uitwisseling van informatie tussen depolitiediensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de DirectieVeiligheid van de Europese Commissie.

April 2010 Protocol betreffende de wederzijdse steun en versterking tussen depolitiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in geval vanonverwachte evenementen of manifestaties.

10/05/2010 Protocol betreffende de tussenkomst van het Interventiekorps vanCSD Brussel op het grondgebied van de politiezones van het Brussels

61

Hoofdstedelijk Gewest.

09/12/2010 Protocol "overbrenging van gevangenen" – artikel 23 WPA (WetPolitieambt).

16/03/2011 Protocolakkoord tussen de federale politie en de zone BrusselHOOFDSTAD Elsene betreffende het ter beschikking stellen vanpolitieruiters te paard

17/01/2011 Protocol Service Level Agreement van het Labo van de Technische enWetenschappelijke Politie te Brussel.

● De conferentie van de 6 korpschefs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Dit overlegplatform komt maandelijks samen en beoogt het ontwikkelen van eeneenvormige aanpak in alle domeinen van het politiewerk:

- op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de samenwerking tussen dezes zones;

- met de conferentie van de burgemeesters;

- met de politiediensten buiten het gewest en alle andere externe partners (het parket,de ministeries enz);

- met de Federale politie of over dossiers van de Vaste Commissie van de lokale politie(VCLP). Het gaat onder meer over de voorstellen tot regelgeving die aan de VCLPvoorgelegd worden.

2.7.2. Andere protocols of samenwerkingsakkoorden met niet politionele partners en derden

De zone houdt regelmatig overleg met diverse instanties zoals:- BRAVVO en Elsene – preventie;- diverse stads – en gemeentediensten;- het Crisiscentrum van de regering en andere overheidsinstellingen.

Deze samenwerking is echter niet geformaliseerd in protocols maar is eerder eenlogisch gevolg van de wettelijke opdrachten van elkeen. Bovendien hebben diverseafdelingen van de territoriale diensten contact met diverse verenigingen van inwoners,handelaars…

Onderstaande lijst beperkt zich tot de geformaliseerde overeenkomsten:

62

Februari 2009 Overeenkomst tot terbeschikkingstelling van technotrolleys(technopreventie) tussen de gouverneur en de PZ BrusselHOOFDSTAD Elsene

01/01/2010 Conventie tussen de PZ Brussel HOOFDSTAD Elsene en deziekenhuizen van het Irisnetwerk (medische zorgen aangehoudenpersonen)

14/02/2012 Samenwerkingsprotocol Wetenschappelijk onderzoek omtrentbetogingen – Universiteit Antwerpen / PZ Brussel HOOFDSTAD Elsene

01/09/2012 Protocol Gemeentelijke Administratieve Sancties (Parket Brussel, stadBrussel, gemeente Elsene, PZ Brussel HOOFDSTAD Elsene

13/07/2012 Overeenkomst met betrekking tot de verplichtingen van de KBVBaangaande de veiligheid ter gelegenheid van voetbalwedstrijden inhet Koning Boudewijnstadion te Brussel

2.8. Synthese van de bestede capaciteit

De synthese is gevoegd in bijlage 11.

63

Hoofdstuk 3. De strategische doelstellingen

3.1. De vorige strategische doelstellingen – evaluatie en te trekken lessen

Het zonaal veiligheidsplan 2009 – 2012 telde 8 strategische doelstellingen :

verminderen van het aantal diefstallen met geweld – fenomeen “hold up” enhandtassendiefstal;

bestrijding van het fenomeen “geweld van stadsbendes”;

verminderen van het aantal diefstallen met inbraak in voertuigen;

verminderen van het aantal diefstallen in gebouwen, in het bijzonder in privéwoningen;

verminderen van overlast en onbeschaafdheden (lawaaihinder – openbarenetheid – graffiti / vandalisme);

verminderen van het aantal ongevallen met doden of gewonden door hetbestrijden van het rijden onder invloed, onaangepaste snelheid, hinderlijk engevaarlijk parkeren en agressiviteit aan het stuur;

het tevredenheidsniveau van de bevolking bij haar contact met de politieverbeteren door een beter eerste contact op de wachtdiensten (G/DCT) en dewijkcommissariaten (D) en door de interventietijd te verminderen;

optimaliseren van partnerschappen in het kader van de opdrachten vanbestuurlijke politie (evenementenbeheer).

Deze strategische doelstellingen werden omgezet naar operationele doelstellingen,projecten en jaaractieplannen, uitgevoerd, opgevolgd en geëvalueerd.

Voor elke doelstelling werd een projectleider (piloot) aangeduid. De piloot isverantwoordelijk voor het project.

Met de projectleiders werd een plan van aanpak en een methodologie afgesproken inoverleg met de algemene directie voor de opvolging.

64

● Diefstallen met geweld

Doelstelling:

Verminderen van het aantal diefstallen met geweld (Hold Up en handtassendiefstal).

Een actieplan “sac jackings” met 16 werkpistes werd opgesteld voor de strijd tegen dehandtassendiefstallen. Zo was er o.m. een proactieve aanpak uitgewerkt en eenproject “targetting” in samenwerking met het parket van Brussel. Door een daling vanhet aantal geregistreerde feiten op het grondgebied van de zone tegenover hetreferentiejaar 2009 werd dit actieplan stop gezet en werd de vrijgekomen capaciteitgeoriënteerd naar het actieplan diefstallen gewapenderhand (hierna: DGH).

Enkele realisaties:

opstarten van een procedure/scenario voor de aanpak van elke DGH;

toepassen van informatiegestuurde politiezorg op het fenomeen met o.m.gebruik van intranet voor onderzoeksdoeleinden, recherche – eninformatiebulletin, contacten lokale recherche – territoriale diensten enandere…;

uitbreiding van de wachtdienst van de sectie diefstallen van de lokale recherche;

oprichten van patrouilles van de lokale recherche, sectie diefstallen;

maximaal gebruik van camerabeelden (waarvoor een gebruiksvriendelijkeintranetapplicatie werd ontwikkeld).

We stellen een daling vast van het aantal DGH en een stijging van het aantalopgehelderde feiten.

Bron: ILSP van de zone

2009 2010 2011 2012

sac-jacking 456 295 321 169

DGH 191 130 120 74

Grijpdiefstalhandtas

273 314 375 335

Grijpdiefstaljuwelen

9 46 290 402

Van de 130 feiten van diefstallen gewapenderhand in 2010 werden 27 feitenopgehelderd, 20 aanhoudingen werden verricht. In 2011 werden 33 feiten van de 120opgehelderd en werden 61 aanhoudingen gedaan. In 2012: 17 aanhoudingen en 10feiten opgehelderd.

65

● Stadsbendes

Doelstelling:

Bestrijding van het fenomeen geweld vande stadsbendes.

Belangrijkste realisaties:

oprichting van een sectie stadsbendes binnen de lokale recherche;

sensibilisering vanuit deze sectie naar de andere diensten van de zone;

uitwerking van een procedure / scenario in het kader van het gerechtelijk werkvoor de aanpak van stadsbendes;

creatie van een specifieke gegevensbank en fotopanel stadsbendes enaanmelding bij het controleorgaan voor het informatiebeheer;

permanente ventilatie van de gegevens;

maximaal gebruik van de camerabeelden.

De sectie stadsbendes scant dagelijks het ISLP – systeem naar feiten die gelinkt kunnenworden aan stadsbendes. Het onderzoek naar dergelijke feiten wordt door deze sectiegevoerd. Het “label” stadsbendes zorgt op niveau van het parket voor een gerichteaanpak van verdachten. Enkele statistische gegevens :

Bron: ILSP van de zone

Aanhoudingen Ter beschikking stelling Voorlopige hechtenis

2009 7 5

2010 5 4

2011 33 8

2012 19 7

Aantal PV’s TotaalAanvankelijke

PV’sNavolgende PV’s

2009 355 21 334

2010 408 22 386

2011 723 53 670

2012 638 54 584

66

● Diefstallen in voertuig

Doelstelling:

Verminderen van het aantal diefstallen invoertuig door een goede beeldvorming van hetfenomeen, preventieve acties, toezicht enrepressieve acties.

Preventie:

In 2009 heeft de zone meegewerkt aan het opstellen van preventieve raadgevingen omdiefstallen in voertuig te voorkomen. Een echte preventieve aanpak van het fenomeenwerd echter binnen de zone niet ontwikkeld.

Toezicht en repressieve acties:

Diefstallen in voertuig is een fenomeen dat permanent wordt opgevolgd door de celstrategische analyse. Op basis van deze beeldvorming en analyse werden wekelijksacties bepaald in overleg met de territoriale diensten, de directie Interventies en delokale recherche. In functie van de analyse waren deze acties gericht op de aanhoudingop heterdaad van daders dan wel op een zichtbare aanwezigheid op “hot spots”.

Resultaten:

Talrijke acties werden gevoerd. Naar resultaten stellen we vast dat het aantaldiefstallen uit voertuig in 2009 en 2010 telkens daalde. In 2011 was er opnieuw eenstijging van het aantal vastgestelde feiten t.o.v. 2010 maar het aantal feiten bleef tochruim onder het niveau van 2008.

Aantal feiten voor de zone (bron: ISLP van de zone)

2008 9810

2009 7988

2010 7793

2011 8158

2012 6701

67

● Diefstallen in gebouwen

Doelstelling:

Verminderen van het aantal diefstallenin gebouwen en meer in het bijzonder inprivé woningen.

Maatregelen:

Om deze doelstelling te bereiken werdendiverse initiatieven genomen:

analyse van het fenomeen voor een goede beeldvorming.

een netwerk technopreventie werd opgericht binnen de politiezone metminstens 1 technopreventief adviseur in elke afdeling om het aantaltechnopreventieve adviezen te verhogen. Na de oprichting van dit netwerkwerden nog eens 32 technopreventieve adviseurs opgeleid en 150 medewerkersvan de wijkdiensten van de zone volgden een opleiding “grondbeginselentechnopreventie” van 1 dag.

een opleiding “CRIMIS” (crime investigation scene) werd georganiseerd met o.m.als doel om efficiënter een beroep te doen op het labo voor technische enwetenschappelijke politie (TWP) van de zone bij vaststelling van inbraak.

Resultaten:

Ondanks alle genomen maatregelen stellen we vast dat het aantal vastgesteldeinbraken hoog blijft.

Bron: ISLP van de zone

2008 4782

2009 4744

2010 4765

2011 5182

2012 4966

68

● Verminderen van overlast (lawaaihinder, openbare netheid en graffiti / vandalisme)

Het opzet van de zone was om deze doelstelling tebereiken door meer te verbaliseren op storendegedragingen inzake lawaaihinder, openbarenetheid en graffiti/vandalisme en zodoende depakkans te vergroten en een gedragsveranderingteweeg te brengen.

Een opleiding “overlast” werd georganiseerd binnen de zone om de medewerkers tesensibiliseren. Een aantal externe partners waren betrokken bij deze opleiding. Een800-tal medewerkers volgden deze opleiding. Het aantal processen-verbaal kende danook een spectaculaire stijging: van 1463 PV’s in 2008 naar 4950 PV’s in 2010. In 2011werden 3501 PV’s opgesteld.

Ik zou een lans willen breken voor de goede samenwerking met de stadsdiensten,zowel voor de opleiding als voor de acties op het terrein.

● Veilig verkeer

Doelstelling:

Verminderen van het aantal ongevallen metdoden of gewonden door het bestrijden vanrijden onder invloed, onaangepaste snelheid,hinderlijk en gevaarlijk parkeren enagressiviteit aan het stuur.

Strijd tegen rijden onder invloed:

Doelstelling was om maandelijks een grote actie (min 200 ademtesten) met deelnamevan de verkeersdienst (TRA), de directie interventies (INT) en de territoriale diensten( DCT) te organiseren.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de acties in 2010 en 2011:

Acties 2011 2012

uren 6045 9334

Ademtesten (AT) 4039 5657

69

Onaangepaste snelheid:

Een aantal doelstellingen werden gesteld:

- 20 000 gecontroleerde voertuigen/ maand d.m.v. mobiele radar;

- 700 000 gecontroleerde voertuigen/ maand d.m.v. vaste radar;

- preventieve radar gedurende 12 000 uur op 50 verschillende sites;

- 2 acties per maand met interceptie van overtreders door hetmotorrijderseskadron (TRA/M).

Onderstaande tabel geeft een overzicht van enkele resultaten. Het aantal opgesteldeprocessen-verbaal (PV) en onmiddellijke inningen (OI) wordt ter informatie erbijvermeld maar zijn geen doel op zich.

2009 2010 20112012

Gecontroleerde voertuigen – vaste radar

10.966.938 17.126.284 18.039.93216.707.907

PV’s en OI nav radarcontrole

7.688 10.831 12.6359.908

Aantal uren/mobiele radars 727 832 918 1163

PV’s en OI3.742 PV20.410 PI

3.659 PV15.693 PI

4.257 PV16.841 PI

5.296 PV27.805 PI

Aantal gecontroleerde voertuigen/mobiele radar

307.658 345.882 345.777470.948

Preventieve radar 55 plaatsen 39 plaatsen 28 plaatsen 45 plaatsen

Preventieve radar:uren 21.822 21.220 14.584 21.168

● Eerste contact G/DCT en D – onthaal

In 2009 werd een analyse van de knelpunten gemaakt en werd een actieplanopgesteld.

70

Dit actieplan bevatte diverse punten:

een handboek “onthaal” voor alle medewerkers van de zone die inonthaalfuncties werken. Alle mogelijke situaties en vragen waarmeeonthaalmedewerkers worden geconfronteerd werden opgelijst en voor elkesituatie werd beschreven hoe ze moet worden aangepakt en opgelost.

aanwerving van burgerpersoneel in onthaalfuncties; Calog – medewerkerswerden aangeworven en opgeleid voor onthaalfuncties. De zone staat in voorhun opleiding. Deze opleiding bevat technische aspecten van het werk, bv hetaanleren van het computerprogramma van de politie, opmaken vanadministratieve documenten enz, en opleidingen in communicatie en omgaanmet verbale agressie.

een charter “onthaal” werd opgesteld. De inhoud van het charter wordtgebruikt als rode draad bij de opleiding voor de onthaalmedewerkers. Hetcharter richt zich dus tot de medewerkers en beschrijft wat een goed onthaalmoet zijn. Anderzijds richt het charter zich ook tot de bezoekers met ondermeer de vraag om privacy van anderen te respecteren. Het charter werdgeafficheerd in de commissariaten.

● Interventietijden

Om de interventietijden te verbeteren, werd in een eerste fase een nulmetinguitgevoerd op basis van de gegevens van CIC Brussel, ingedeeld naar type activiteit(normale dienst, verkeer, ordehandhaving) en mate van urgentie.

Vervolgens werden structurele ingrepen uitgevoerd met:

het oprichten van een territoriale interventiedienst per district;

het voorzien van een specifiek uurrooster voor deze interventiediensten metvoldoende flexibiliteit en met meer capaciteit op de piekmomenten (zie ookI.1. / Pijlers - BTI).

Op basis van de CIC gegevens werd in 2011 een nieuwe meting gedaan van deinterventie – en wachttijden. Ondanks een gemiddelde stijging van het aantaloproepen met 5%, stellen we een daling vast van de interventietijden. Voor de meestdringende interventies zijn de patrouilles gemiddeld binnen de 10 minuten ter plaatse.

● Partnerschappen in het kader van administratieve politie – evenementenbeheer

Voor deze strategische doelstelling werd een actieplan “Kaizen” uitgewerkt (zie I.4.management van processen).

● PLP 37 – radicalisering – salafisme

In het kader van de omzendbrief PLP 37 betreffende de samenwerking en hetuitwisselen van inlichtingen met betrekking tot het fenomeen terrorisme en

71

extremisme werden binnen de zone verschillende informatiesessies gehouden enwerd het personeel aangespoord om opleidingen te gaan volgen. De sleutelfiguren indeze materie (bv de dienst algemene inlichtingen van de lokale recherche) werdenautomatisch ingeschreven voor deze opleiding.

Dit kadert in een wil binnen de zone om het personeel te sensibiliseren voor dezematerie en de informatie te behandelen en door te sluizen naar het juiste niveauvolgens de bepalingen van de omzendbrief MFO3 over het informatiebeheer.

Concrete informatie werd vanuit de lokale recherche – in het kader van deinformantenwerking – doorgegeven aan onze partners en was de aanzet vanterrorismedossiers.

Daarnaast werden binnen de dienst algemene inlichtingen van de lokale recherchereferentiepersonen aangeduid voor terrorisme en extremisme en wordt aan eenpermanente en doorgedreven informatiegaring gedaan.

Er werd eveneens een procedure opgesteld om ervoor te zorgen dat de RIR (rapportenover niet concrete feiten of de zgn. “zachte” informatie) van de zone via het Secops Judgaan. Deze kan dan waken over de kwaliteit en over de verificatie dat de gepastemaatregelen werden genomen.

Tenslotte is de samenwerking met OCAD (centraal orgaan voor de analyse van dedreiging) en met de Staatsveiligheid de laatste jaren geïntensifieerd.

72

3.2. De strategische doelstellingen

3.2.1. Synthese van de argumentatie

Op te merken valt dat de gebruikte terminologie in de prioriteiten bij de verschillendebetrokkenen (preventiediensten – Federale politie – PZ) niet altijd gelijklopend is. Ditgeldt zowel voor de fenomenen inzake veiligheid en leefbaarheid als voor de internewerking en dienstverlening. Een voorbeeld hiervan is “geweld in de publieke ruimte”dat andere categorieën doorkruist en waarvan geen definitie is opgenomen in hetNationaal Politieel Veiligheidsbeeld.

Om een overzicht te bewerkstelligen, zijn de diefstallen met geweld in al zijnverschijningsvormen (diefstallen gewapenderhand, sac – jacking, handtasdiefstal metgeweld) geclusterd in de categorie ‘diefstallen met geweld’: Het fenomeen ‘geweld inde publieke ruimte’ uit het NVP valt eveneens – tenminste gedeeltelijk - onder dezecategorie. De slagen en verwondingen vallen eveneens gedeeltelijk samen met hetfenomeen ‘geweld in de publieke ruimte’.

Het argumentatiemodel/matrix is gevoegd in bijlage 12. Op basis van deze matrixworden volgende prioriteiten gekozen.

Prioriteiten 2013 – 2016 inzake veiligheid en leefbaarheid

Inbraken in woningen

Diefstallen met geweld en in het bijzonder de grijpdiefstallen van juwelen

Gauwdiefstallen

Overlast : “storende gedragingen veroorzaakt door personen” (typologie uit hetnationaal politieel veiligheidsbeeld) waaronder: vechtpartijen, openbaredronkenschap, agressieve gedragingen.

Verkeer :

Snelheidscontroles (vaste en mobiele radars en curvometers);Strijd tegen rijden onder invloed (alcohol en/of drugs);Controle op technische voorschriften en op overladen van voertuigenControle op veiligheidsuitrustingOvertredingen begaan door zwakke weggebruikersControle op GSM achter het stuurOnbeschaafdheden in het verkeer

73

De verkeersacties moeten ondersteund worden door een communicatiestrategie naar de media om de pakkans duidelijk te maken.

Opmerkingen :

De diefstallen gewapenderhand zijn een prioriteit in het NVP. De zone heeft eenaanpak op punt gesteld in de looptijd van het ZVP 2009 – 2012, deze aanpak wordtgeconsolideerd.

Lawaaioverlast, openbare netheid en de strijd tegen graffiti en vandalisme: de zoneheeft een aanpak op punt gesteld in de looptijd van het ZVP 2009 – 2012, dezeaanpak wordt geconsolideerd, m.n. de inspanningen inzake vorming ensensibilisering in deze materie worden verder gezet. De acties overlast wordeneveneens verder gezet.

Het openbaar vervoer en jeugd zijn transversale thematieken in de uitwerking vande actieplannen.

Prioriteiten 2013 – 2016 op het vlak van werking en dienstverlening

Competentiebeheer:

- Competentieprofielen opstellen en evaluatiecriteria bepalen volgens deverschillende functies;

- (gelijkgestelde) baremische opleidingen (laten) organiseren in functie van deontwikkeling van essentiële competenties;

- Een netwerk creëren van specialisten / thematische beheerders in diverseaangelegenheden.

Beheer van operationele informatie en kennis:

- Uitdiepen en verfijnen van de informatieinzameling en – analyse op niveau vande wijken ;

- Een briefingtool ontwikkelen als middel om operationele informatie mee tedelen.

Middelen :

- Een meer ecologisch beheer van middelen ontwikkelen ;

- Betrokkenheid van de medewerkers verhogen in het domein van de middelen ;

- Optimaliseren van een correct gebruik van middelen.

74

Processen:

- toepassen van de omzendbrief CP 3 (proactieve opsporing van risico’s enrisicoreductie, rol van het lijnmanagement versterken).

- Een concept van dynamisch risicoanalyse voor het beheer van evenementenuitwerken.

Bijdrage ZVP aan de nationale prioriteiten

NVP ZVP

Diefstallen gewapenderhand Diefstallen met geweld zijn een prioriteitin het ZVP.

Geweld in de publieke ruimte, in hetbijzonder op het openbare vervoer endoor de stadsbendes

Diefstallen met geweld en overlast zijneen prioriteit in het ZVP;

Op basis van een overeenkomst (zie 2.7.)worden patrouilles ingezet in hetopenbaar vervoer;

De zone heeft een sectie stadsbendesbinnen de lokale recherche die de aanpakzoals op punt gesteld in de looptijd vanhet zonaal veiligheidsplan 2009 – 2012verder hanteert.

Drugs, in het bijzonder de import enexport van cocaïne, de productie en desmokkel van synthetische drugs encannabis en de verkoop van drugs(dealen)

De aanpak van drugs gebeurt in het kadervan de dagdagelijkse werking. Zie bvb hetaantal vaststellingen (hoofdstuk 2) in ditverband.


Illegale vuurwapenzwendel De zwendel in illegale vuurwapens is eenopdracht voor de Federale politie (Col 2 /2002), de zone beschikt evenwel over eendienst wapens als expertise – encontactpunt.

75

Terrorisme PLP 37

Deelname aan de task force terro

Organisatie van opleidingen/sensibilisering in deze materie

Intrafamiliaal geweld en geweld tegenvrouwen

Een aanpak werd uitgewerkt en op puntgesteld binnen de zone in overleg metpartners.

Mensenhandel (seksuele en economischeuitbuiting) en de mensensmokkel


Informaticacriminaliteit

Informaticacrimaliteit omvat deaanslagen op de veiligheid van eeninformaticasysteem of de integriteit vande in een informaticasysteem opgeslagengegevens. De terminformaticacriminaliteit slaat dus enkelop aanslagen op de veiligheid van een

systeem of de integriteit van de in eeninformaticasysteem opgeslagen gegevensen niet het gebruik van informatica alsmiddel voor het plegen van anderemisdrijven (Nationaal PolitieelVeiligheidsbeeld).

De zone beschikt niet over de expertisehiervoor.

Fraude, in het bijzonder de sociale en defiscale fraude alsmede de fraude inzakeafvalbeheer

Binnen onze lokale recherche is er eenpijler “Geconcentreerde recherche” meteen sectie fraude.

Inbraken in woningen en anderegebouwen

Prioriteit in het ZVP

Prioritaire thema’s in het verkeer zijn:

Overdreven snelheid;

Rijden onder invloed van alcoholen/of drugs;

GSM-gebruik achter het stuur;

Prioriteit in het ZVP

76

Niet dragen van de gordel en nietgebruiken van kinderzitjes.

Een modern HR – beleid Competentiebeheer is een prioriteit in hetZVP.

Informatiebeheer en ondersteunende ICT Beheer van operationele informatie enkennis is een prioriteit in het ZVP.

Optimaal beheer / aanwenden vanbeschikbare middelen

Optimaliseren van een correct gebruik vanmiddelen is een prioriteit in het ZVP.

Innovatie en nieuwe technologieën Geen prioriteit op zich maar kan – infunctie van budgettaire middelen entechnologische ontwikkelingen –geïntegreerd worden in andereprioriteiten.

Duurzame ontwikkeling Een meer ecologisch beheer van middelenontwikkelen, betrokkenheid van demedewerkers verhogen in het domein vande middelen en toepassing van deomzendbrief CP 3 zijn prioriteiten in hetZVP.

77

3.2.2. De strategische doelstellingen

● Veiligheid en leefbaarheid: de diefstallen

Strategische doelstelling Bijdragen tot de veiligheid en leefbaarheid doorhet verminderen van vermogenscriminaliteit,meer bepaald :

- inbraken in woningen

- diefstallen met geweld

- gauwdiefstallen

Verantwoording Deze fenomenen vertegenwoordigen een grootaandeel in de geregistreerde criminaliteit en zijneen belangrijke bekommernis in deVeiligheidsmonitor en voor diverse partners.Inbraken in woningen zijn eveneens een nationaleprioriteit. De gauwdiefstallen vertonen een forsestijging in het aantal geregistreerde feiten. Dediefstallen met geweld zijn als dusdanig nietopgenomen in het nationaal veiligheidsplan maarwel de diefstallen gewapenderhand en geweld inde publieke ruimte.

Leadership • De algemene directie speelt een belangrijke rol inde coördinatie van de realisatie, de opvolging ende eventuele bijsturing van de actieplannen.

• Duidelijke rol en opdracht voor deprojectleider(s).

• Het voorzien van de nodige capaciteit voor deuitvoering van de actieplannen.

• Transparante communicatie over dedoelstellingen van het zonaal veiligheidsplan envan de actieplannen.

• Afleggen van rekenschap over de behaalderesultaten, ook naar de medewerkers: streven naartransparantie.

• Streven naar een geïntegreerde en integrale

78

aanpak.

Strategie en beleid • Beschikken over een resultaatgericht actieplanmet meetbare / evalueerbare doelstellingen.

• Een beeldvorming van de fenomenen realiserenen up –to – date houden.

• De operationele diensten aansturen in functievan de fenomeenanalyse (ILP – wekelijksevergadering van de operationele diensten).

• Evalueren van de ondernomen maatregelen(impact) en bijsturen indien nodig.

Management van medewerkers • Informeren, sensibiliseren en indien nodigopleiden van medewerkers in functie van deconcrete inhoud van de actieplannen.

• Transparantie in de realisatie van deactieplannen.

Management van middelen • Voorzien van de nodige / vereiste middelen voorhet realiseren van de actieplannen.

Processen • Beschrijven van een proces voor het bepalen,uitvoeren, evalueren en bijsturen vanactieplannen.

• Borgen van goede praktijken.

Partners • Naast de leden van de zonale Veiligheidsraad ende medewerkers van de politiezone:

De diensten van de stad en de gemeente, o.m.Bravvo en Elsene preventie

SLIV

Dienst Vreemdelingenzaken

De diensten van het openbaar vervoer (zie 2.7.protocol)

Diverse verenigingen van handelaars, bevolking enandere

Opvolging / indicatoren • Evolutie van het aantal feiten

79

• Evolutie van het aantal aanhoudingen en hetaantal opgeloste feiten

• De ingezette capaciteit

• De concrete maatregelen omschreven in dejaaractieplannen

Opvolging / maatregelen • Door de projectchef in overleg met de algemeneoperationele directie en de algemene directiebeleid

• In functie van de bestemmeling en het typeindicator (te omschrijven in de actieplannen):dagelijks – wekelijks - maandelijks

80

● Veiligheid en leefbaarheid: overlast

Strategische doelstelling Bijdragen tot de veiligheid en leefbaarheid door destrijd tegen overlast, meer specifiek het niet inacht nemen van de gemeenschap / het persoonlijkwelzijn (omschrijving Nationaal PolitieelVeiligheidsbeeld) en storende gedragingenveroorzaakt door personen waaronder:vechtpartijen, openbare dronkenschap,gewelddadige gedragingen

Verantwoording Deze prioriteit verwijst onder meer naar ‘geweld inde publieke ruimte’ van het NVP.

Uit de analyse van de slagen en verwondingen inhoofdstuk 2 blijkt dat het aantal feiten toeneemt,deze zich in 46% van de gevallen afspelen op deopenbare weg.

Uit de klachten die aan de politiezone wordengemeld, blijkt duidelijk dat deze storendegedragingen veroorzaakt door personen eenbelangrijke impact hebben op het persoonlijkwelzijn.



• Het voorzien van de nodige capaciteit.



• Streven naar een geïntegreerde en integraleaanpak.

81


• Een beeldvorming van de fenomenen realiserenen up –to – date houden.



• In voorkomend geval de noodzakelijkeaanpassingen aan de geldende regelgevingsignaleren / voorstellen om de aanpak teoptimaliseren.







De diensten van de stad en de gemeente, in hetbijzonder de sanctionerend ambtenaar (Elsene) ende juridische cel / overlastmanager (stad Brussel*),Bravvo, Elsene preventie

SLIV

Dienst Vreemdelingenzaken

Diverse verenigingen van handelaars, bevolking enandere

82

Opvolging / indicatoren • Evolutie van het aantal feiten / klachten

• De ingezette capaciteit




* De overlastmanager van de stad Brussel is recent in dienst getreden en werd daaromniet betrokken bij de voorbereiding van dit zonaal veiligheidsplan.

83

● Veiligheid en leefbaarheid: verkeer

Strategische doelstelling Bijdragen tot de veiligheid en leefbaarheid in het verkeer door:

Snelheidscontroles (vaste en mobiele radarsen curvometers);

Strijd tegen rijden onder invloed (alcoholen/of drugs);

Controle op technische voorschriften en opoverladen van voertuigen

Controle op veiligheidsuitrusting

Overtredingen begaan door zwakkeweggebruikers

Controle op GSM achter het stuur

Onbeschaafdheden in het verkeer

De verkeersacties moeten ondersteundworden door een communicatiestrategie naar demedia om de pakkans duidelijk te maken.

Verantwoording Er is een vermindering van het aantalgeregistreerde gewonden en doden in het verkeer.

Verkeersveiligheid blijft toch een belangrijke zorgvoor alle belanghebbenden en een belangrijke,wettelijke opdracht voor de politiediensten.

De keuze van de prioriteiten is grotendeelsgebaseerd op het NVP.



• Het voorzien van de nodige capaciteit.

• Transparante communicatie over dedoelstellingen van het zonaal veiligheidsplan en

84

van de actieplannen.


• Streven naar een geïntegreerde en integraleaanpak.










BIVV, het Brussels Gewest en de Federale politie inhet kader van het platform verkeersveiligheid

De diensten van de stad en de gemeente

De scholen (verkeerspark – educatie)

Opvolging / indicatoren • Aantal controles en het aantal vastgesteldeovertredingen

85


• Ingezette capaciteit




86

● Dienstverlening en werking: competentiebeheer

Strategische doelstelling Optimaliseren van de dienstverlening en werking door in te zetten op competentiebeheer – en ontwikkeling:

- Competentieprofielen opstellen enevaluatiecriteria bepalen volgens deverschillende functies;

- (gelijkgestelde) baremische opleidingen(laten) organiseren in functie van deontwikkeling van essentiële competenties;

- Een netwerk creëren van specialisten /thematische beheerders in diverseaangelegenheden.

Verantwoording Het competentiebeheer en – ontwikkeling komtuit de zelfevaluatie (CAF) naar voor als eenbelangrijk verbeterpunt.

Competentiebeheer is een belangrijk gegeven ineen modern HR-beleid (cfr. NVP).

Leadership • De algemene directie speelt een belangrijke rol inde realisatie van deze strategische doelstelling.


• Het voorzien van de nodige capaciteit om dezestrategische doelstelling te realiseren.




• Evalueren van de ondernomen maatregelen

87

(impact) en bijsturen indien nodig.

Management van medewerkers • Transparantie in de realisatie van deactieplannen.





De Federale politie (DGS, scholen…)

Opvolging / indicatoren • De concrete maatregelen omschreven in dejaaractieplannen



88

● Dienstverlening en werking: operationele informatie

Strategische doelstelling Optimaliseren van het beheer van operationeleinformatie en kennis

- Uitdiepen en verfijnen van deinformatieinzameling en – analyse opniveau van de wijken ;

- Een briefingtool ontwikkelen als middel omoperationele informatie mee te delen.

Verantwoording Het optimaliseren van het beheer van operationeleinformatie en kennis komt uit de zelfevaluatie(CAF) naar voor als een belangrijk verbeterpunt.









89





De diensten van de stad en de gemeente, o.m.Bravvo en Elsene preventie in het kader van deanalyses op niveau van de wijken.

Opvolging / indicatoren • De concrete maatregelen omschreven in dejaaractieplannen.

Opvolging / maatregelen • Door de projectchef in overleg met de algemeneoperationele directie en de algemene directiebeleid.

• In functie van de bestemmeling en het typeindicator (te omschrijven in de actieplannen):dagelijks – wekelijks – maandelijks.

90

● Dienstverlening en werking: beheer van middelen

Strategische doelstelling Optimaliseren van het beheer van middelen

- Een meer ecologisch beheer van middelenontwikkelen ;

- Betrokkenheid van de medewerkersverhogen in het domein van de middelen ;

- Optimaliseren van een correct gebruik vanmiddelen.

Verantwoording Het optimaliseren van het beheer van middelenkomt uit de zelfevaluatie (CAF) naar voor als eenbelangrijk verbeterpunt.









91





Opvolging / indicatoren • De concrete maatregelen omschreven in dejaaractieplannen



92

● Dienstverlening en werking: CP 3

Strategische doelstelling Optimaliseren van de dienstverlening en werking door het toepassen van de omzendbrief CP 3: proactieve opsporing van risico’s en risicoreductie, rol van het lijnmanagement versterken.

Verantwoording Het toepassen van de omzendbrief CP3, i.c. deproactieve opsporing van risico’s en risicoreductie,en de versterking van de rol van hetlijnmanagement komt uit de zelfevaluatie (CAF)naar voor als een belangrijk verbeterpunt.










93



Partners • De leden van de zonale Veiligheidsraad en demedewerkers van de politiezone.




94

● Dienstverlening en werking: dynamische risicoanalyse beheer evenementen

Strategische doelstelling Optimaliseren van de dienstverlening en werkingdoor een concept van dynamisch risicoanalysevoor het beheer van evenementen uit te werken.

Verantwoording Het optimaliseren van de dienstverlening enwerking door een concept van dynamischrisicoanalyse voor het beheer van evenementen uitte werken komt uit de zelfevaluatie (CAF) naarvoor als een belangrijk verbeterpunt.










Processen • Beschrijven van een proces voor het bepalen,

95

uitvoeren, evalueren en bijsturen vanactieplannen.



De Federale politie en DSEO (samenwerking in deopleiding GOLD).

De partners in het kader van de Nood – enInterventieplannen.




96

Hoofdstuk 4. Het communicatiebeleid

4.1. Externe communicatie

4.1.1. Te trekken lessen over de externe communicatie van het politiebeleid

● Grotere openheid naar de pers en naar de burgers

De woordvoerders van de politiezone hebben bijna dagelijks contact met de pers.Doorgaans gaat het over manifestaties en evenementen, ongevallen, feiten…

Op 1 maart 2012 werd de communicatiecel uitgebreid met een medewerker (diejournalistiek gestudeerd heeft en in de sector actief was) die als opdracht heeft om deactiviteiten en de resultaten van het politiekorps beter te laten kennen aan de pers ende bevolking, onder meer door een betere samenwerking met de persdienst van destad Brussel en de gemeente Elsene.

● Communicatie over het politiebeleid

Op die manier wil de politiezone onder meer werken aan het verbeteren van decommunicatie van het politiebeleid met een maximale transparantie in de werking vanhet politiekorps als doel.

4.1.2. Intenties betreffende de externe communicatie van het politiebeleid

Hiervoor verwijzen we naar de analyse van de cel communicatie van de zone (in bijlage13) over de huidige toestand en de toekomstige uitdagingen.

4.2. Interne communicatie

97

4.2.1. Te trekken lessen over de interne communicatie van het politiebeleid

In 2009 werd gestart met consultatierondes onder het personeel om de internecommunicatie te optimaliseren. Daaruit groeiden enkele belangrijke projecten.

Het interne blaadje: Mag@Zone :

Op basis van de resultaten van de consultatie-vergaderingen konden de filosofie en de verhoopteinhoud van het interne blaadje van de zone wordengeïdentificeerd. Zo wensten de deelnemers aan deconsultatie een intern blad dat:

trimestrieel verschijnt ; maximaal 15 pagina’s telt ; de werkelijkheid van de zone weergeeft en

interesse toont in de medewerkers; concreet is en niet de spreekbuis van de

hiërarchie ;

Eind april 2012 werd een redactiecomité bestaande uit 20 leden van diverse dienstenen afdelingen, Calog’s en operationelen, opgericht om een nieuwe vorm voor hetinterne blad voor te stellen. Het eerste nummer verscheen in 2012. Het nummer werdook elektronisch verspreid naar de leden van de zone en op de website van de zonegeplaatst.

Het activiteitenverslag

Dit verslag bestaat al verschillende jaren maar op basis van de consultatierondes vanhet personeel van de zone werd meer plaats gemaakt voor rapportage over detoegekende budgetten aan de politiezone. Voortaan worden cijfers gepubliceerd vande directie financiën en aankopen zodat iedereen kennis kan nemen van de exacteverdeling van de middelen waarover het politiekorps beschikt.

Het jaarverslag wordt intern verspreid maar ook extern via de website www.polbru.be.

Intranet

Dankzij verschillende enquêtes gevoerd binnen de zone hebben we vastgesteld datboodschappen die werden verspreid niet altijd correct werden ontvangen en dat deinstrumenten die hiervoor ter beschikking waren, niet altijd gekend waren.

De intranetwebsite die sinds jaren bestond in de zone werd daarom in maart 2010opgefrist. Voor een betere leesbaarheid werd beslist om de actualiteit op de homepagete plaatsen. Voor de aantrekkelijkheid van het intranet wordt niet alleen

98

http://www.polbru.be/

gecommuniceerd over werk gerelateerde zaken maar ook over persoonlijke items.

4.2.2. Intenties betreffende de interne communicatie van het politiebeleid

Hiervoor verwijzen we naar de analyse van de cel communicatie van de zone (in bijlage13) over de huidige toestand en de toekomstige uitdagingen.

Hoofdstuk 5. Goedkeuring van het plan

5.1. Verbeteren en vernieuwen

Opmerkingen en/of suggesties Federale Overheidsdiensten

Genomen initiatieven/maatregelen om hieraan te verhelpen

Het zou interessant zijn om de socio-economische en demografische analyse nogmeer te ontwikkelen door onder meer anderebronnen te gebruiken.

De socio-economische en demografische analyse werd uitgebreid door gebruik te maken van meer bronnen. De portaalsite irisnet is daarin een belangrijk hulpmiddel omdat gegevens van diverse overheidsdiensten gebundeld worden.

Het niet kiezen van bepaalde fenomenen uit het NVP werd niet gemotiveerd.

In de huidige versie van het ZVP is een algemeen overzicht gevoegd van de prioriteiten van het NVP en de bijdrage die het ZVP (al dan niet) doet.

99

5.1. Goedkeuring

Datum van de zitting van de zonale veiligheidsraad 26 juni 2013

Voorzitter van het PolitiecollegeBurgemeester van Brussel, De Heer FreddyTHIELEMANS

PDF in bijlage

Procureur des Konings van BrusselDe Heer Bruno BULTHE

Ondervoorzitter van het PolitiecollegeBurgemeester van Elsene, De Heer Willy DECOURTY

Korpschef van de politiezone Brussel HOOFDSTADElseneHoofdcommissaris van politie, De Heer Guido VANWYMERSCH

Directeur Coördinator van de Federale Politie –Arrondissement BrusselHoofdcommissaris van politie, De Heer JacquesDEVEAUX

100

Hoofdstuk 6. ACTIEPLANNEN EN PROJECTEN

101

VERSPREIDINGSLIJST

Leden zonale veiligheidsraad

Medewerkers van de PZ

Bravvo et XL – preventie

Internet : www.polbru.be

FOD Binnenlandse Zaken en Justitie

102

http://www.polbru.be/

BIJLAGEN

1. Rapport strategisch seminarie en van de zelfevaluatie van de politiezone (CommonAssessment Framework)

2. Concept « open stad »

3. Rapport : analyse criminalité urbaine

4. Analyse veiligheidsmonitor 2008/2009

5. Algemeen overzicht : feiten geregistreerd in het openbaar vervoer

6. Analyse klachten DCT 1 en 2

7. Briefwisseling : verwachtingen van belanghebbenden

8. Evolutie personeel van de PZ

9. Organogram van de politiezone

10. Budget van de politiezone

11. Synthese van de capaciteit

12. Beslissingsmatrix

13. Analyse en projecten van de cel communicatie.

103

Politiezone 5339 Brussel HOOFDSTAD Elsene Zonaal … · 2019. 11. 4. · gemaakt van de portaalsite...

Documents

Transcript of Politiezone 5339 Brussel HOOFDSTAD Elsene Zonaal … · 2019. 11. 4. · gemaakt van de portaalsite...