PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes,...

16
Poesje Mies bron Poesje Mies. Lentz en de Haan, Utrecht 1890-1900 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_poe005poes01_01/colofon.php © 2011 dbnl

Transcript of PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes,...

Page 1: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

Poesje Mies

bronPoesje Mies. Lentz en de Haan, Utrecht 1890-1900

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_poe005poes01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

Page 2: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

1

Poesjes.

POES, poes, poes! kom eens gauw bij mij zitten. Ik ga een verhaaltje schrijven overjou en de andere poesjes, die ik heb gehad. Neen hoor! dat wil ik niet hebben: jemoet met je pootjes van mijn pen afblijven. Het is wel lief van je, dat je me helpenwilt; maar je zou vlekken maken, weet je? Wil ik eens vertellen, hoe je weer aan 'tsnoepen bent geweest? Het was erg stout van je, maar je hadt het zoo slim overlegd,dat ik 't voor de aardigheid eens opschrijven zal.We konden ons maar niet begrijpen, hoe het kwam, dat de melk zoo hard

verminderde. Kaatje, de meid, beweerde bij kris en bij kras, dat poes het onmogelijkgedaan kon hebben, maar zij besloot toch, een oogje in 't zeil te houden. Eens op eendag zag ze, dat poes boven op de

tafel sprong en heel voorzichtig haar poot in de melkkan stak. Toen haalde ze hemer druipend van melk weer uit, likte hem af en ging zoo voort met indoopen enaflikken, tot dat de kan zoo goed als leeg was.Ik heb ook eens eene cypersche kat gehad. Als ze jongen kreeg, gingen die altijd

dadelijk weer dood, wat haar erg veel verdriet deed. Toen dit de laatste keer gebeurdewas zij er bijna ziek van. Toevallig geschiedde er iets waar door poes weer de oudewerd. Op eenmorgen kwam ikmet twee aardige kiekentjes thuis, die ik van buurmanhad gekregen. Het scheen, dat poes ze ook aardig vond; ze bekeek ze nieuwsgierigen mauwde en spon, alsof het kleine poesjes waren, en ging toen rustig op haar wollendekentje liggen. Ik legde mijne kiekentjes dicht bij haar en daar haar pels lekkerwarm voelde kropen ze er geheel in weg, wat poes heel prettig vond. En van ditoogenblik af aan verloor ze de diertjes niet meer uit het oog. Vele menschen kwamennaar mijne familie kijken en als ik maar zei: ‘Poes waar zijn je kleintjes?’ dan gingze zachtspinnend op zij liggen en twee donzige gele kiekentjes wipten onder haarvandaan.

Poesje Mies

Page 3: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

2

Wel poesjes, wel poesjes,Legt mij toch eens uit,Wat of er uw prettigGemauw wel beduidt.‘Nu, kom dan maar hierEn kijk ook maar toe,We spelen tezaamMet dit boekKiekeboe!’

Deze poes speelt zoo ijvrigen kijkt zoo parmant,

En wordt zeker nog weleens een flink muzikant.

Alles ligt weer door elkaar,Poesjelief, wat doe je't raar;Men kan je nooit alleen vertrouwen,En toch moet ik wel van je houën.

Poesje Mies

Page 4: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

Poesje Mies

Page 5: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

3

Het vreemde katje.

‘JA maar, dat gaat zoo niet! Hier is al een poes. Kom je ons een bezoek brengen ofmeen je hier te kunnen blijven?’ -‘Ik zou zoo graag hier blijven!’‘Ja, dat geloof ik wel, maar je begrijpt zeker wel, dat één kat voldoende is voor

een kleine familie als de onze; bovendien hebben we nog een hond, en een eend, eneen kom met goudvisschen, en drie kinderen, om niet te spreken van de grooten.Waarom ga je niet naar je eigen huis terug?’ ‘Omdat de menschen, die daar woonden,weggegaan zijn en vergeten hebben, mij mee te nemen.’ -Dit gesprek had plaats tusschen twee cypersche katjes. Ze geleken niet veel op

elkaar, want de eene zag er welgedaan en glanzend uit, terwijl de andere verwaarloosd,broodmager en half verhongerd was. De dikke zat zich juist in de keuken bij het vuurte warmen, toen het arme poesje daar angstig binnensloop. Op dit oogenblik kwamende kinderen binnenstormen.‘Och, kijk eens, wat een stumpertje,’ riep Leentje, ‘zullen we moeder vragen, of

we het houdenmogen?’ zeiMientje. Toen liepen de kinderen naar moeder en kwameneen oogenblik later in de keuken terug met het bericht, dat het arme poesje blijvenmocht.‘Wel, nu nog mooier!’ bromde de dikke, ‘nu moet ik met zoo'n

beest omgaan, ik, die zoo welopgevoed ben, dat ik de kanarie en de goudvisschenzelfs niet meer aankijk; ik, die zoo goed muizen vang en ook al pianoles heb gehad.Het is een schande en ik zal ook - ik wil weg!’ En tot het nieuwe poesje zeide zenorsch: ‘Ik verzoek je vriendelijk daar ginds in 't hoekje te blijven zitten en mij niette na te komen.’ -Het mag zoowat een week geleden zijn, dat de dikke poes plotseling op een zeer

geheimzinnige manier verdween.

Poesje Mies

Page 6: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

4

‘Ik hoop toch niet, dat ze ommij is weggegaan?’ zei het kleintje angstig tot zich zelf.‘Ze heeft er meer dan eens mee gedreigd, maar, ofschoon ze lang niet lief tegen mijwas, was ik toch liever zelf weggegaan, dan haar te verdringen. Maar zou ze nietergens in huis opgesloten kunnen zitten? Kom, ik zal eens overal rondsnuffelen.’ Zehad al een heelen tijd gezocht, toen ze op de bovenste verdieping een zwak gemauwmeende te hooren, en jawel toen ze bovenkwam, bemerkte ze, dat onze dikke in eenturfbak opgesloten zat.‘Miauw! miauw!’‘Hoe bent u daarin gekomen, Juffrouw?’‘O wee! o wee!’ jammerde poes. ‘Wat zal ik je zeggen? De bak stond open en

toen dacht ik, er kon wel eens een muis in zitten, en daarom kroop ik er in, en toenheeft Tom het deksel dichtgegooid. Och toe, vreemd poesje, laat mij er as-je-blieftuit! Ik zal nooit weer knorrig tegen je zijn.’‘Maar ik kan de bak niet openkrijgen!’ zei de kleine.‘O! ik begrijp je wel, je wilt liever dat ik van honger en dorst sterf! Je krijgt de

helft van mijn melk je leven lang, als je alleen maar even naar de kinderen gaat, omte zeggen, dat ik hierin zit!’ Dadelijk liep nu het katje naar de kinderkamer en gingdaar bij de deur zitten mauwen, totdat Tom naar buiten kwam. Vlug liep ze nu voorhem

uit en bracht hem bij de turfbak, waarin de dikke nog altijd angstig mauwend ombevrijding riep. Deze kleine gebeurtenis was voor poes een groote les. Ze hadondervonden, dat het jonge katje kwaad met goed had vergolden en daarom kreegze het lief. Van dit oogenblik af aan konden ze het uitstekend samen vinden.

Poesje Mies

Page 7: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

5

Wat 's dat?

MIMI, Mimi, o kom eens hier,En kijk eens, wat een wonderdier;

Het heeft vier pooten en een kop,Een deksel zit er boven op.Ik wou wel weten, wat het is,Kom mee naar moes, die weet het wis.

Mijn poesjes.

ALS onze klok begint te slaan,Dan ziet g'een deurtje opengaan,

Een koekoek springt dan fluks er uit,En roept het uur met vol geluid.

De poesjes hebben groot verlangen,Dien loozen koekoek eens te vangen;Doch, vóór de aanval is gericht,Flap! - is het deurtje al weer dicht.

Dit zijn geen echte katten, ventje,Het zijn slechts poesjes op een prentje.

Poesje Mies

Page 8: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

6

Kattentrouw.

IK heb eens een kat uit de handen van kwajongens gered, die het beest eerst haddennagezeten enmet steenen gegooid, zoodat het eindelijk halfdood van angst enmoeheidin de handen van die bengels was geraakt. Wat ze met de stumperd voor hadden,weet ik niet, maar veel goeds zal het zeker niet geweest zijn. Gelukkig kwam ik nogjuist bijtijds, om 't poesje te redden. Ik nam het mee naar huis, gaf het een plaatsjevoor den warmen haard, trakteerde het op een kommetje melk, zoodat het weer geheelopfleurde en zich met de pootjes en het aardige roode tongetje begon te wasschen.Toen het zich geheel schoon had gelikkebaard, kon men eerst goed zien wat eenmooi diertje het eigenlijk was, en ik had het graag gehouden, als ik maar niet reedseen poes had gehad. Ik bracht het dus bij vriendelijke menschen, van wie ik zekerwist, dat ze mijn vondeling goed verzorgen zouden. Maar, jawel, het duurde nietlang, of poes kwam weer terug. En dat gebeurde tot driemaal toe. De laatste keer,dat ze terugkwam, was op een avond. Ik kwam nog al laat thuis en wilde juist dedeur ingaan, toen me iets langs de beenen streek. Ik keek naar beneden, tweesmeekende groene oogjes gluurden mij aan, alsof ze mij vroegen: mag ik nu toch bijje blijven? Niet waar, dat was toch een trouw poesje! Dat vond ik ook en daaromheb ik haar bij me gehouden en achteraf spijt het me niet. O, 't is zoo'n aardig beest.'s Morgens krabbelt ze aan m'n beddelakens, om mij wakker te roepen, en toen mijnandere poes jongen had gekregen, die allen op één na stierven, haalde ze die eeneook in haar mand bij haar eigen kindertjes. Lief, niet waar? Maar de moeder van dateenzame kindje haalde haar kleintje weer in haar eigen mandje terug; en zoo ginghet over en weer. Als de eene oude poes uit was, nam de andere de kleine tot zich.En zoo werd deze steeds van de eene mand in de andere gesjouwd. O 't is toch zooaardig zulke grappige, lieve poesjes te hebben! -

Poesje Mies

Page 9: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

7

Minet zit in haar tafelstoelMet boekjes in haar handen;Het vogeltje in haar prentenboekIs om te watertanden.Kijk, voor zoo'n jolig poesesnoetjeIs dit een alleraardigst hoedje. -

Poesje Mies

Page 10: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

8

Mijn poes doet altijd dwars verkeerd,Nu heeft zij zich weer heel besmeerd!Foei stoute poes, hoe kom j'er bij,Je bent een echte smeerpoes, jij! -

'k Weet met die poes niet langer raad,Het beest zit vol met kattekwaad,Kijk, nu weer snoept z'een karbonaad,t Wordt tijd, dat poes naar school toe gaat.

Daar leert zij braaf en zoet te zijn,Niet aan het vleesch te pluizen,Dan leert ze 't katten a-b-c,Daar leert de poes het muizen.

Poesje Mies

Page 11: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

9

Vertelling van een stout Poesje.

MIJN moeder had boven in de kast een pot met heerlijke gelei.Ze zei, dat ik er niet aan mocht komen, maar toen ze sliep,Klom ik er stillekes bij.Ik snuffelde de bovenste plank nauwkeurig na,En vond die lekkere pot met gelei weldra.Ik snoepte en smulde, zooveel ik maar wou,En wist niet hoe gauw ik het in mijn mondje stoppen zou.Ik voelde de gelei langs mijn bekje loopen,Maar op eens, o wee! ging de kamerdeur open.En mijn moeder kwam binnen en moest me daar zóó betrappen,En voor straf heeft ze me nooit meer gelei laten happen.

Poesje Mies

Page 12: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

10

's Morgens acht uur, prompt op tijd,Zijn de poesjes aan 't ontbijt.Moe bedient met vlijt'ge hand,En papa, die leest de krant.

Als er melk op tafel staat,Weet mamaatje haast geen raad,Pa zegt met een boos gezicht:‘Kinders, houdt je mondjes dicht!’

Doen de poesjes al te stout,Wordt gehuild en gemiauwd,Eén, twee, drie! dan gaan z'in bed,En 't is uit weer met de pret.

Poesje Mies

Page 13: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

11

Op Hol.

GARRETJE en Marretje,Die zaten in een karretje.

Garretje, die zei: ‘ho-auw!’Marretje, die riep: ‘miauw!’

Het paardje liep zoo gauw,'t Koetsiertje riep: ‘houw! houw!En Garretje en Marretje,Daar binnen in het karretje,Die riepen steeds: ‘miaauw!’

Dat was een wilde woeste vaart,Want onvermoeid was 't vurig paard,En door de straat ging 't luid concert,Dat al maar luid en luider werd:'t Miauw, miaauw,Van Garretje en MarretjeIn 't karretje.

De Eerlijke Koopman.

ER was eens een oude koopmanDie vleesch te koop had,

Hij zei, wie van mijn waar koopt,Die proeft eerst uit mijn kar wat.Was dat niet lief van dien koopman?

Poesje Mies

Page 14: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

12

Wie heeft dien kijker aangeraakt,En 't eene glas kapot gemaakt?'k Hoor, hoe men de verzuchting slaakt:Dat heeft de kat gedaan.

De room is uit de pot geroofd,Wie krijgt zoo'n streek toch in z'n hoofd?Wie heeft de meid dien kool gestoofd?Dat heeft de kat gedaan.

Wie heeft dit bordje leeggehapt?En zusje's handje roodgekrabd?O wee! ik heb haar zelf betrapt:Dat heeft de kat gedaan.

Nieuwe Schoenen.

‘BAAS Pik, wij komen aangeloopen,Om een paar schoentjes hier te koopen.’‘O, juffrouw, zet u hier maar neer,'k Heb mooie voor den jongeheer;Dit paar bijvoorbeeld, vindt u datNiet prachtig voor een jongen kat?

Poesje Mies

Page 15: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

13

Hoe gezellig zitten die oudjes daarAan de theetafel bij elkaar.

Frits zit met zijn vrouwtjeIn een open schouwtje:Frits speelt zachtjes de guitaar,En zijn vrouwtje hoort er naar.

Ik heb zoo'n slaap, ik ben zoo moe,Geen muisje zou 'k meer lusten,Mijn oogjes vallen bijna toe,Ik wensch u wel te rusten....

Poesje Mies

Page 16: PoesjeMies - Digital Library for Dutch Literature · 2016. 3. 7. · 2 Welpoesjes,welpoesjes, Legtmijtocheensuit, Watoferuwprettig Gemauwwelbeduidt. ‘Nu,komdanmaarhier Enkijkookmaartoe,

14

Gelukkige Poesjes.

ZOO'N bakje melk en wittebrood,Is goed voor kattenmagen:

Dik poesje, dat zoo heerlijk smult,Heeft ook volstrekt geen klagen.En kijkt zijn moesjen om de deur,Dan kan zij nog wat vragen.

O wat een pret, o wat een pret,In 't kattenboek te lezen.Zie dit verheugde kattenpaarEens slap van 't lachen wezen.

Het boekje is uit, uit is de pret,Maar wie er om mocht klagen,Mag, als hij zoet is, later nogEens om een boekje vragen.

Poesje Mies