Plan van Aanpak Verbinden Informele en Formele zorg in Amsterdam
Transcript of Plan van Aanpak Verbinden Informele en Formele zorg in Amsterdam
Plan van Aanpak
Verbinden Informele en Formele
zorg in Amsterdam
Opdrachtgevers
ABC Alliantie
Centram
Civic
Doras
Dynamo
Madi Zuidoost en Diemen
MEE Amstel en Zaan
Puur Zuid
Sezo
Operationeel opdrachtgever
MEE Amstel en Zaan
Willem Hagen
Derkinderenstraat 10-18
1062 DB Amsterdam
020 512 72 72
Opdrachtnemer
Elzenlaan 10
3442 HW Woerden
0348 745 745 of 06 516 186 68
www.mariekevannoort.nl
Versie
3.2
Opgesteld 29-7-15
Marieke van Noort Over Samen Leven
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 2
Marieke van Noort Over Samen Leven
Samenvatting
Voor u ligt het Plan van Aanpak voor de uitvoering van het programma verbinden informele en
formele zorg. De opdracht voor dit programma is verstrekt door de gemeente Amsterdam.
Marieke van Noort heeft de opdracht gekregen om het Plan van Aanpak uit te werken. Daarvoor
heeft zij met alle Madi’s, MEE, verschillende informele organisaties, de gemeente, de potentiële
experts en de effectanalyticus gesproken. De uitkomsten zijn gepresenteerd en de feedback is
verwerkt.
Context
De context van deze opdracht is complex door de veelheid van initiatieven die door de gemeente
Amsterdam wordt genomen in het kader van de decentralisaties in het sociaal domein. Het
programma staat zeker niet op zichzelf. Het is belangrijk om onder andere verbindingen te
zoeken met de kwartiermakers in de 22 wijken, met de verbindingsfunctionarissen in de 7
stadsdelen (BCo’s) en de stedelijke ontwikkelprogramma’s, waarvan de ontwikkelagenda
Informele zorg de belangrijkste is.
De informele zorg (vrijwilligers in organisaties, mantelzorgers en ‘ongeorganiseerde’ vrijwilligers)
is zeer gevarieerd. Een aantal stedelijke organisaties voor informele zorg hebben zich verenigd in
de manifestgroep. Deze groep geeft aan dat één van de grote problemen in het tot stand
brengen van de verbinding is dat er structurele ongelijkwaardigheid is tussen informele en
formele zorg: op uitvoerend niveau, maar ook op bestuurlijk niveau.
De formele zorg staat vooral voor de opgave om de gewenste paradigmashift, van het medische
naar het sociale model, in de praktijk te laten landen. Het niveau waarop dat al is gelukt verschilt
per type formele zorg en ook binnen dezelfde type zorg (bijvoorbeeld alle Madi’s) zijn grote
verschillen.
Analyse
Het doel van het programma is om in de praktijk de aansluiting tussen informele en formele zorg
te verbeteren vanuit het perspectief van de Amsterdammer met een ondersteuningsbehoefte.
In dit programma staan we voor vier opgaven:
1. Werken aan de gewenste paradigmashift in de praktijk (naar het sociaal model):
2. Een volwaardige plek van informele zorg in de keten van zorgverlening
3. Versterken en benutten van burgerkracht
4. Zorgen voor een effectieve manier van organiseren
Het resultaat van het programma moet worden dat 5 kansrijke ideeën die bijdragen aan de
opgaven en die voldoen aan de doelstelling in de 22 wijken zijn uitgeprobeerd; dat het maximale
uit het lerend vermogen is gehaald en dat er sprake is van duurzaamheid via organiseren,
effectanalyse en kwaliteitsborging. Dit moet de verbinding tussen informele en formele zorg
realiseren, waarbij het natuurlijk is om samen de verantwoordelijkheid te nemen voor de (nieuwe)
vraagstukken in de stad.
De afbakening van de opdracht is dat de initiatieven al in 2015 in de praktijk moeten zijn
gebracht en op 1 juli 2016 zijn afgerond en dat het gaat om de context van de wijkzorg en de
WMO.
Er zijn verschillende risico’s aan de opdracht verbonden, die zo goed mogelijk ondervangen
worden in de risicoanalyse.
Alle uitgewerkte ideeën hebben betrekking op de drie inhoudelijke veranderingen (analoog aan
opgaven 1 t/m3), en effecten op verschillende niveaus (van individueel/inwonerniveau t/m
stedelijk/bestuurlijk niveau). De veranderingen hebben nauwe relaties met elkaar en worden
verbonden door de vierde pijler: organiseren, leren en borgen (analoog aan opgave 4)
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 3
Marieke van Noort Over Samen Leven
Programmastructuur
De initiatieven (wijkniveau) worden voor 1 september 2015 op voordracht van de Madi’s, gekozen
door de stadsdelen. Daarna ligt tot 1 januari het accent op de uitvoering van de initiatieven. Na 1
januari verschuift het accent naar het leren, organiseren en borgen.
Ieder initiatief heeft 3 kartrekkers:
de trekker van de Madi, die ook trekker is voor de andere initiatieven op stadsdeelniveau
de trekker van een organisatie voor informele zorg uit de wijk
de inhoudelijk expert, die ook betrokken is bij de andere initiatieven die met hetzelfde
‘goede idee’ aan de gang zijn. Samen vormen deze initiatieven een leernetwerk.
Het hele programma heeft als kern de 22 initiatieven in de wijk, die hun kennis samenbrengen in
de 5 leernetwerken. Het overkoepelend programma ‘organiseren, leren en borgen’ wordt geleid
door een programmaleider en een initiatievenondersteuner, waardoor er een directe verbinding is
tussen de initiatieven en ‘organiseren, leren en borgen’. Het hele programma wordt gemonitord
door de stuurgroep.
Initiatieven
In dit hoofdstuk worden de vijf ideeën uitgewerkt, waar op wijkniveau mee aan de slag gegaan
kan worden. Er is veel ruimte om binnen de kaders van de initiatieven ‘couleure locale’ aan te
brengen.
Initiatieven sociale rollen gaan vooral aan de slag met de eerste opgave. Er wordt in een
veranderteam (Amsterdammers met een ondersteuningsvraag, familie en vrienden, informele en
formele ondersteuners, een beleidsmedewerker en een manager) in de praktijk, concreet op het
niveau van mensen met een ondersteuningsvraag aan de slag gegaan met hoe
maatschappelijke waarde van mensen tot stand komt, en hoe het versterken van sociale rollen
van Amsterdammers duurzaam kan bijdragen aan eigen regie, participatie, wederkerigheid en
zelfredzaamheid. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verschillende beproefde werkwijzen: sociale
rolwaardering, persoonlijke toekomstplanning en Asset-Based Community Development (ABCD-
methode). De initiatieven sociale rollen worden ondersteund vanuit Inclusionlab, waar de
werkwijze is ontwikkeld.
Initiatieven samenspel gaan vooral aan de slag met de tweede opgave. In de (in Amsterdam
Zuid beproefde) manier van samenbrengen van informele en formele zorgpartijen komen de
soms schurende gespreksonderwerpen tussen Amsterdammers, informele zorg en formele zorg
snel op tafel. Ook met betrokkenheid van ervaringsdeskundigen, beleidsmakers en managers.
Door de gestructureerde aanpak ontstaat wederzijds begrip, bekendheid en vertrouwen. Het
leidende principe in deze initiatieven is het BIOS-principe: niet van buitenaf, maar van binnenuit
te werk gaan, al doende leren, dus inductief, niet van bovenaf maar van onderop de
werkprocessen organiseren, en niet gefragmenteerd maar co-creatief en dus samen aan
oplossingen werken. De HvA (lectoraat outreachend werken en innovatie, grondlegger van het
BIOS-principe) gaat samen met de VrijwilligersAcademie deze initiatieven begeleiden.
Initiatieven thuisbezoeken gaan aan de slag met dat wat in veel wijken al gedaan wordt:
vrijwilligers leggen preventieve huisbezoeken af. In deze initiatieven zijn twee veranderopgaven: 1.
kunnen de initiatieven uitgebreid worden naar andere doelgroepen? 2. Kunnen de initiatieven die
er al zijn, langs de meetlat van de opgaven verbeteren, zodat ze beter aansluiten bij het karakter
van informele zorg? Ook in deze initiatieven wordt samengewerkt met verschillende partners in
de wijk. De expertise komt vanuit Thuis in Welzijn. Zij hebben veel ervaring op het gebied van
eenzaamheid en ouderen en werken vanuit het idee ‘de professional ondersteunt de vrijwilliger’.
Zij hebben eerder het project thuisbezoeken in Amsterdam Osdorp begeleidt.
Initiatieven community care gaan aan de slag met het stimuleren en ondersteunen van
burgerinitiatieven. Community Care gaat vooral over het laten ontstaan van sociale samenhang
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 4
Marieke van Noort Over Samen Leven
in wijken waar het gaat om informele zorg. Vanuit de visie dat burgerinitiatieven vooral zelf de
regie hebben over wat ze doen, zijn deze initiatieven moeilijker te plannen. Het idee is dat er een
pionier op pad gaat die heel concreet burgerinitiatieven in het sociaal domein helpt opstarten,
faciliteert waar nodig en zo snel mogelijk weer loslaat. Plan en Aanpak is de expert die deze
initiatieven ondersteunt vanuit jarenlange ervaring met Community Care.
Initiatieven welzijn op recept gaan aan de slag met het verbinden van huisartsenzorg en informele
zorg waar patiënten met psychosociale problemen bij de huisarts komen. Volgens een
gestructureerd model, uitgedacht in Nieuwegein maar intussen ook beproefd in wijken in
Amsterdam, worden welzijnsarrangementen uitgedacht en door de huisarts aangereikt aan
patiënten. Het Trimbos instituut, betrokken als ontwikkelaar van de methode, gaat deze
initiatieven ondersteunen.
De initiatieven worden met elkaar verbonden in de 5 leernetwerken, om het leren in de initiatieven
te versnellen, efficiency te bereiken waar het gaat om scholing en training en geleerde lessen ‘op
te werken’ naar het niveau van werkwijze en beleid. Dat gebeurt op de volgende manieren:
Twee bijeenkomsten in het leernetwerk in 2016
De effectanalyse
Inhoudelijke scholing
Organiseren, leren en borgen
In de stuurgroep zitten naast MEE en de gemeente (de eindverantwoordelijken), twee Madi’s,
twee informele zorgorganisaties en cliëntenbelangen. Zo ontstaat er in de aansturing van het
programma evenwicht tussen formeel en informeel.
De programmaleiding bestaat uit een externe programmaleider voor 12 upw, en een
initiatievenondersteuner vanuit MEE voor 24 upw. De programmaleider houdt contact met de
experts en geeft leiding aan ‘organiseren, leren en borgen’. De initiatievenondersteuner bewaakt
en stimuleert de voortgang van de initiatieven in de wijken. De programmaleiding werkt in sprints.
Sprint 1 7-15 t/m 9-15 voorbereiden
Sprint 2 10-15 t/m 12-15 praktijk starten
Sprint 3 1-16 t/m 4-16 leren en inspireren
Sprint 4 5-16 t/m 6-16 borgen en evalueren
Tijdens het programma loopt een effectanalyse mee. Hierin worden verschillende methoden
gebruikt om enerzijds in de praktijk te leren ‘wat werkt’ en inhoudelijke inspiratie te geven aan alle
betrokkenen, anderzijds evaluatieve informatie op te halen over de inhoudelijke resultaten van het
programma. De effectanalyse heeft betrekking op alle andere onderdelen van het programma,
van initiatieven t/m stuurgroep.
Het belangrijkste doel van de expertgroep is het omzetten van de inhoudelijke lessen uit het
leernetwerken, naar lessen voor organisatie, visie en beleid op het niveau van zowel
(zorg)organisaties als de stadsdelen en de gemeente.
In het voorjaar van 2016 wordt optioneel een stedelijke meet-up georganiseerd om geleerde
lessen breder te delen en om de resultaten te vieren. Indien mogelijk wordt dit gecombineerd
met een andere bijeenkomst in het veld van informele zorg, bijvoorbeeld in het kader van de
ontwikkelagenda informele zorg.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 5
Marieke van Noort Over Samen Leven
Voorwoord
Met heel veel plezier ben ik op 27 april, na twee zeer energieke gesprekken met Willem Hagen
van MEE Amstel en Zaan en het offertetraject, gestart met de opdracht om te komen tot dit plan
van aanpak. Een aantal intensieve weken waarin ik me heb ondergedompeld in de Amsterdamse
sociale sector. Ik ben trots op het resultaat dat nu voor u ligt.
Ik heb veel te danken aan alle gesprekken (zie bijlage 4) die ik heb gevoerd met
vertegenwoordigers van alle Madi’s, met vertegenwoordigers van informele zorgorganisaties, met
mensen van de gemeente Amsterdam, met onderzoeker en effectendeskundige Jochum Deuten
en met alle experts die bij de uitwerking van de initiatieven betrokken zijn. Zonder hen had ik dit
plan niet kunnen schrijven.
Wat uit al die gesprekken blijkt is dat iedereen goed op het netvlies heeft waar het om gaat:
kwetsbare Amsterdammers verdienen een volwaardige plek in de samenleving. Zij moeten mee
kunnen doen en erbij kunnen horen. Ook als je problemen thuis of in je omgeving hebt.
Bijvoorbeeld door armoede, door eenzaamheid of door het hebben van een beperking waar de
samenleving niet op toegerust is. Daarvoor is het nodig dat alle mensen die werken in deze
sector aan de slag zijn met een andere manier van werken. Support geven in plaats van
hulpverlening. De kwetsbare Amsterdammers ondersteunen zodat zij zelf de sociale rollen in hun
wijk kunnen gaan vervullen waardoor ze een betere maatschappelijke status krijgen. Om dat
goed te doen, is het óók nodig dat de informele zorg, mantelzorgers, georganiseerde en
ongeorganiseerde vrijwilligers, een gelijkwaardige positie krijgt ten opzichte van de formele zorg.
Niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. De informele zorg mag daarbij trots zijn op haar meerwaarde:
de nabijheid bij die kwetsbare Amsterdammer, het persoonlijke.
Als ik de Amsterdamse situatie, zoals die mij in deze weken duidelijk is geworden, vergelijk met
andere plekken in Nederland, zie ik een betrokken overheid die kennis van zaken heeft en erg zijn
best doet om de decentralisaties (met daarbij minder budget) zonder kwaliteitsverlies te laten
landen. Ze zien de decentralisaties (naar mijn idee terecht) als kans om te veranderen en daar
heeft Amsterdam veel voor over. Maar de schaalgrootte van de gemeente is soms een nadeel.
Gaandeweg het programma zullen er waarschijnlijk niet-helpende mechanismen naar boven
komen die vragen om veranderingsbereidheid, ook bij de overheid.
In de formele zorgsector is veel verscheidenheid en dat levert op veel plekken prachtige
voorbeelden op van echt werken in het nieuwe, gewenste paradigma met een gelijkwaardige rol
tussen formele en informele zorg. Ik heb in deze paar weken echt niet alles gezien wat mooi is in
Amsterdam, maar er zijn vele bloemen aan het bloeien, dat is me duidelijk. Tegelijk is het punt
nog niet bereikt dat de meerderheid van de professionals de nieuwe manier van werken ook in
de praktijk brengt. Het hulpverlenersparadigma (zie paragraaf 2.5) is nog dominant in het
handelen. In de hoofden, en vaak ook in de harten, is de gewenste visie wel aangekomen. En er
is op meerdere plekken sprake van een zeer forse werkdruk bij de professionals. Niet alleen door
het aantal Amsterdammers dat hun ondersteuning vraagt, maar ook door de druk die er op hen
ligt in het veranderproces.
In de informele zorg is er zo mogelijk nog meer sprake van 1000 bloemen bloeien. En dat hoeft
zeker niet verkeerd te zijn. Maar hoe zorg je nu dat de formele zorg samen kan werken met al die
1000 bloemen? En hoe weet je nu of de informele zorg ook kwalitatief de zorg biedt aan de
kwetsbare Amsterdammers die we met elkaar zouden willen zonder de eigenheid te verliezen?
Dat zijn belangrijke vragen in de uitvoering van dit programma. In de praktijk op wijkniveau, maar
ook op organisatorisch en stedelijk niveau. En de informele zorg vraagt om erkenning van zijn
positie. En dat is wat mij betreft terecht. Want waar er extra gebruik gemaakt moet worden van
informele zorg, moet dit ook wel aansluiten bij de manier waarop informele zorg dat wil doen.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 6
Marieke van Noort Over Samen Leven
Het is ten slotte werk van mantelzorgers en vrijwilligers.
Dit plan van aanpak zet een programma neer dat in de praktijk op zoek gaat naar antwoorden
voor deze dilemma’s. Het programma is geschreven onder het motto ‘practise what you preach’.
Dus na de accordering van het plan snel met de goede visie onder je arm naar de uitvoering op
wijkniveau. En dan vervolgens heel langzaam de geleerde lessen uit de praktijk weer optillen naar
werkwijzen, beleid en visie-ontwikkeling.
Dit alles natuurlijk meteen vanaf de start in gelijkwaardigheid tussen formele en informele zorg en
met betrokkenheid van ervaringsdeskundigen.
Leeswijzer
Voor u gaat lezen, nog een paar aanwijzingen: allereerst mijn taalgebruik. Ik heb geprobeerd dit
eenvoudig en inspirerend te houden, maar bij het nalezen zag ik dat dat niet overal is gelukt.
Vergeef me... Wel heb ik alle verwijzingen naar de bestuurscommissies, de BCo’s vervangen
door stadsdelen. Ik weet het, ze bestaan niet meer, maar ik vond het wel zo leesbaar.
Belangrijk is ook: soms heb ik zaken ver op detailniveau uitgewerkt (en niet eens allemaal
opgeschreven), vooral in de planningen en begrotingen. Dat was nodig om te kunnen zien of het
uiteindelijk planmatig en financieel allemaal uit komt, maar voor de beheersing van het
programma vaak overbodig. Want, zoals u zult lezen, worden de echte keuzes gemaakt in de
initiatieven in wijken, in samenwerking tussen formele en informele organisaties. Dit gaat om
keuzes op inhoud, met gevolgen voor planningen en financiën. Daarom stel ik in paragraaf 6.2
voor om in de uitvoering van het programma te gaan werken in sprints, want als je echt serieus
wilt nemen dat er van de praktijk geleerd gaat worden, kan je nu niet goed overzien wat er nodig
is in oktober 2016.
Nog een leesaanwijzing: ik vermijd in het plan het woord ‘cliënt’ omdat de sociale rol ‘cliënt’ een
lage maatschappelijke waardering heeft. En we willen tenslotte graag dat mensen in een
kwetsbare positie een hogere maatschappelijke waarde krijgen. Liever spreek ik daarom over
Amsterdammers: wel een sociale rol om trots op te zijn! Uitzondering hierop vormen de letterlijke
citaten in het stuk.
Ik hoop van harte dat u het Plan van Aanpak met plezier zult lezen en dat het u energie geeft om
mee aan de slag te gaan in de wijken van Amsterdam!
Marieke van Noort
Over Samen Leven
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 7
Marieke van Noort Over Samen Leven
Inhoudsopgave
1. Aanleiding voor de start van het project ................................................................. 8
2. Context ....................................................................................................... 9
2.1 Overheid ..................................................................................................... 9 2.2 Gemeente Amsterdam ................................................................................... 9 2.3 Samenleving .............................................................................................. 10 2.4 Informele zorg ........................................................................................... 10 2.5 Formele zorg ............................................................................................. 11
3. Analyse ...................................................................................................... 13
3.1 Doelstelling ............................................................................................... 13 3.2 Opgaven .................................................................................................. 13 3.3 Op te leveren resultaat/resultaten .................................................................... 14 3.4 Afbakening ............................................................................................... 14 3.5 Risico-analyse ........................................................................................... 14 3.6 Conclusie analyse ....................................................................................... 15 3.7 Centrale veranderingen ................................................................................. 16
4. Programmastructuur....................................................................................... 17
4.1 Structuur per initiatief ................................................................................... 17 4.2 Structuur programma ................................................................................... 17
5. Initiatieven .................................................................................................. 19
5.1 Initiatieven sociale rollen ............................................................................... 19 5.2 Initiatieven samenspel .................................................................................. 22 5.3 Initiatieven thuisbezoeken .............................................................................. 25 5.4 Initiatieven Community Care .......................................................................... 28 5.5 Initiatieven Welzijn op recept .......................................................................... 31 5.6 Verbinding initiatieven in ‘Organiseren, leren en borgen’ ........................................ 34
6. Organiseren, leren en borgen ............................................................................ 35
6.1 De stuurgroep ............................................................................................ 35 6.2 Programmaleiding ....................................................................................... 36 6.3 Effectanalyse ............................................................................................. 37 6.4 Adviesgroep Visie en Beleid ........................................................................... 40 6.5 Stedelijke Meet-up ...................................................................................... 40
Bijlage 1 Stappenplannen per onderdeel .................................................................. 41
Bijlage 2 Taken en verantwoordelijkheden ................................................................. 44
Bijlage 3 Bronvermelding .................................................................................... 46
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 8
Marieke van Noort Over Samen Leven
1. Aanleiding voor de start van het project
Na maandenlange gesprekken tussen organisaties voor informele zorg, formele zorg en de
gemeente, nam het college van B&W van de gemeente Amsterdam op 2 december 2014 het
besluit dat er een incidenteel budget a €1.650.000 beschikbaar kwam voor de coördinatie van
informele zorg in elk wijkzorgteam. In dit besluit werd in de toelichting gesproken over een
coördinator voor elk wijkzorggebied, die gepositioneerd zou worden bij de Madi en MEE. De
gemeenteraad heeft dit besluit bekrachtigd, en vervolgens zijn er gesprekken geweest tussen de
gemeente Amsterdam, MEE en de Madi’s voor de invulling. Uit deze gesprekken bleek dat de
partners het onwenselijk vinden om de middelen in te zetten voor wéér een coördinator in de
wijken.
Daarop is vanuit de wethouder een informatiebrief naar de gemeenteraad gegaan (brief
‘verbinding formele en informele zorg’ d.d. 3-3-15). Hij schetst daarin de wijziging, die ook in
de beraadslagingen in de commissie zorg aan de orde is gekomen, dat de middelen niet zonder
meer besteed moeten worden aan 22 coördinatoren, maar dat in de besteding van de middelen
het doel en de opgave centraal moeten staan. Daarin beschrijft hij drie uitgangspunten:
1. Cliënt centraal: die verbindingen en verbeteringen aanbrengen die zorgen dat de situatie
van de cliënt en/of de overbelaste mantelzorger erop vooruit gaat. Nabijheid en
wijkgerichtheid zijn essentieel in de aanpak
2. Pionieren, verbinden en verbeteren: voorwerk voor beleidsplan 2016 met de nadruk op de
praktijk, niet de tekentafel. Pionieren kan gaan om nieuwe initiatieven in de wijken of
door met extra impulsen bestaande praktijk te verbeteren. Bij dit pionieren hoort ook het
partnerschap in de wijken opzoeken, wederom op een wijze waardoor de cliënt centraal
staat.
3. Realisme, ritme, ruimte: binnen deze contouren is er ruimte om te besteden. Kom tot
een puntige en realistisch opdrachtformulering om vervolgens vooral aan de slag te
gaan. Met als voorwaarde verslaglegging/verantwoording aan het einde van het jaar en
tussentijds ervaringen inbrengen voor de planvorming 2016.
Vervolgens is de opdracht aan de Madi’s en MEE schriftelijk bevestigd (brief
‘opdrachtbevestiging coördinatie formele informele zorg’ dd 8-4-15). MEE heeft daarop, in
afstemming met Doras en Dynamo het voortouw genomen. MEE heeft vervolgens mij benaderd
voor het maken van een Plan van Aanpak, in afstemming met alle Madi’s en in afstemming met
informele organisaties.
Naast de hierboven beschreven uitgangspunten vanuit de gemeente zijn de belangrijkste
onderdelen van de gegeven opdracht:
Het laatste deel van het eerste uitgangspunt van de gemeente, nabijheid en
wijkgerichtheid, is verder uitgewerkt in een apart (extra) uitgangspunt: er wordt rekening
gehouden met de werkgebieden van de Madi’s. Nabijheid en wijkgerichtheid zijn in de
aanpak essentieel om adequaat aan te sluiten bij de vragen en behoeften van de cliënt.
Het Plan van Aanpak bevat 3-5 kansrijke ideeën van bestaande praktijk en/of nieuwe
initiatieven die de verbinding tussen de formele en informele zorg regelen, verbeteren en
verduurzamen. Deze ideeën vormen een soort ‘standaard’ van waaruit in de praktijk
verder ontwikkeld wordt.
Het Plan van Aanpak houdt rekening met de drie fases van het project: maken Plan van
Aanpak (fase 1, t/m juni 15), ideeën uitproberen in de praktijk en gaandeweg scherpen
(fase 2, t/m december 15) en verduurzamen, borgen, bestendigen (fase 3, t/m
december 16)
Naast deze hoofdthema’s zijn nog een aantal randvoorwaarden gesteld aan, met name, de
uitvoering van fase 1. Deze randvoorwaarden zijn verwerkt in dit Plan van Aanpak.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 9
Marieke van Noort Over Samen Leven
2. Context
2.1 Overheid
Gemeenten zijn sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor het brede sociaal domein. De praktijk
laat voorzichtige eerste signalen zien dat er een echte kanteling mogelijk is: minder individuele
voorzieningen, meer collectieve voorzieningen. Meer eigen kracht, minder overnemen en
medicaliseren. Op weg naar nieuwe maatschappelijke verhoudingen, tegen lagere
maatschappelijke kosten.
Staatssecretaris Van Rijn noemde de transitie in zijn Kamerbrief dan ook "beheerst". Gemeenten
staan hier ongetwijfeld dubbel in: Het ging inderdaad niet mis. Maar gaat het dan wel goed?
Werken we voldoende gericht aan onze ambitie? Zijn we ook werkelijk aan het transformeren?
Gemeenten worstelen vooral met de vraag hoe ze de lessen op casusniveau kunnen vertalen
naar nieuwe arrangementen, nieuwe manieren van samenwerken tussen burgers, informele en
formele zorg. Om samen met inwoners en maatschappelijke organisaties te veranderen. Om
keuzen te maken waar te investeren.
Bestuurders en ambtenaren zoeken daarbij naar manieren om de energie voor de transformatie
van het sociaal domein hoog te houden én nu te starten met het ontwikkelen van kennis en
ervaring op de thema’s die spelen in hun gemeente.
2.2 Gemeente Amsterdam
In Amsterdam is dat op zich niet anders. Gemeente Amsterdam heeft ervoor gekozen om in
eerste instantie de drie transities apart te laten landen, met als belangrijkste vehikels: ouder en
kindteams voor de uitvoering van de jeugdwet, de werkpleinen voor de participatiewet en de
wijkzorgteams voor de uitvoering van de nieuwe WMO. Speciaal voor mensen met complexe
problemen en een geringe zelfredzaamheid zijn er de SamenDOEN teams, waar meer integraal
gekeken wordt naar de vragen van de mensen die zij bedienen (nu nog vooral rechtstreeks,
straks vooral via expertisedeling met de al betrokken professional).
Er zijn al forse investeringen gedaan voor het bereiken van de gewenste kanteling: in 2014 is
wijkzorg uitgeprobeerd en gevormd in 5 startgebieden met een bruikbare evaluatie. Met de S1-
gelden hebben zorginstellingen budget (en daarmee formatie) om verbindingen met informele
zorg te bewerkstelligen. Er zijn 22 kwartiermakers voor gebiedsontwikkeling en verbindingen in de
wijkzorg. Er zijn 7 verbindingsfunctionarissen aangesteld die het stedelijke beleid moet verbinden
met de praktijk in de stadsdelen.
Tegelijkertijd wordt door de gemeente Amsterdam aan drie verschillende ontwikkelagenda’s
gewerkt: WMO, Jeugd en Informele zorg/vrijwillige inzet. Met name de eerste en derde zijn
belangrijk voor de context van dit project.
De ontwikkelagenda WMO is opgehangen aan vier uitgangspunten: de Amsterdammer centraal,
nabijheid, samenhang en partnerschap. In het werkdocument toekomstperspectief informele
zorg en vrijwillige inzet zien we als eerste thema het thema waar de nadruk van deze opdracht
ligt; de thema’s 2,3, 5 en 6 zijn secundaire thema’s en de thema’s 4a en 4b zijn gelieerd aan
deze opdracht, maar worden door de Madi’s uitgevoerd in de plannen voor de
stimuleringsgelden mantelzorg.
1. Verbinding formele zorg en informele zorg
2. Stimuleren, werven, makelen en waarderen van vrijwilligers en vrijwillige inzet
3. Toerusten en ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in zorg en welzijn
4a. Vinden, ondersteunen en waarderen van mantelzorgers
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 10
Marieke van Noort Over Samen Leven
4b. Respijtzorg, zorgpauze voor mantelzorgers
5. Bedrijfsleven betrekken in de informele zorg
6. Ontwikkelen, bundelen en delen van kennis en vorming netwerken
2.3 Samenleving
De Amsterdamse samenleving kenmerkt zich door een grote verscheidenheid in culturen en grote
groepen mensen die in een kwetsbare positie leven.
Amsterdammers zijn vaak trots op hun stad en op het besef onderdeel uit te maken van de
Amsterdamse samenleving. Ook voelen Amsterdammers zich vaak verbonden met het stadsdeel
of met de wijk waar ze wonen. Dit brengt een grote kracht met zich mee: Amsterdammers zijn
over het algemeen bereid om bij te dragen aan hun eigen sociale omgeving. Dit komt onder
andere tot uiting in een grote hoeveelheid inwonersinitiatieven in de stad, ook op het gebied van
zorg. Toch is er ook nog veel ‘braakliggend terrein’. Want vaak zijn het juist de niet-kwetsbare
Amsterdammers die aan deze inwonersinitiatieven bijdragen en soms komt er ook uitsluiting bij
kijken ten aanzien van de meer kwetsbare inwoners in deze inwonersinitiatieven. Daardoor blijven
de zwakkere kanten van de samenleving - armoede, eenzaamheid, laaggeletterdheid en
psychische problemen – bestaan. Terwijl juist de kracht van de samenleving veel zou kunnen
bijdragen aan het verminderen van deze problemen bij meer kwetsbare Amsterdammers.
In verschillende stadsdelen spelen daarnaast specifieke problemen, die extra aandacht vragen
op stadsdeelniveau. Ook in dit project: Zo is in het centrum een tweedeling te zien. Enerzijds
drukke, hoogopgeleide, gezonde mensen. Anderzijds meer dan in andere stadsdelen groepen
mensen die dakloos zijn, psychische problemen hebben en verslaafd zijn.
Maar ook binnen stadsdelen zijn grote verschillen tussen wijken en, nog lokaler, tussen buurten
en straten. De wijken binnen Noord hebben bijvoorbeeld een verschillend karakter: in oud-Noord
zijn de nieuwe yuppen in opkomst, die samenleven met vaak autochtone laagopgeleide
Nederlanders. In Noord-West en Noord-Oost zijn weer vrij grote groepen oudere
Amsterdammers die te maken hebben met lichamelijke en psychische problemen.
In veel gesprekken is teruggekomen dat niet alleen de informele en formele zorgsectoren moeten
veranderen in zijn denken en handelen, maar dat Amsterdamse burgers dat óók moeten. Veel
burgers, zeker die met regelmatig terugkerende ondersteuningsvragen, zijn gewend aan
hulpverleners die problemen overnemen en oplossen.
2.4 Informele zorg
De informele zorg in Amsterdam is uitermate gevarieerd. In totaal zijn zo’n 800
vrijwilligersorganisaties actief, wat neerkomt op 1 organisatie per 1000
Amsterdammers. Naast de georganiseerde vrijwilligers zijn er veel mantelzorgers
actief in de stad, en dito mensen die zich ongeorganiseerd inzetten voor mensen
die niet als ‘naasten’ benoemd kunnen worden.
Hoewel hieruit op zich een grote betrokkenheid van de samenleving bij kwetsbare
Amsterdammers blijkt, zien vrijwilligersorganisaties een tekort ontstaan aan
georganiseerde vrijwilligers om straks alle vraag voor hun inzet bij kwetsbare Amsterdammers
aan te kunnen.
Een aantal grotere vrijwilligersorganisaties hebben zich in 2011 verenigd in de Manifestgroep. De
partners in de manifestgroep hebben met verschillende formele organisaties goede werkrelaties.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 11
Marieke van Noort Over Samen Leven
Zoals de Regenbooggroep met MEE Amstel en Zaan. Ook verzorgt de vrijwilligersacademie
trainingen aan professionals uit verschillende organisaties, onder andere over hoe zij de kracht
van informele zorg beter kunnen benutten.
In de gesprekken met informele organisaties
(en overigens ook in gesprekken met formele
organisaties) komt naar voren dat er één
hardnekkig probleem is in die verbinding met
de formele zorg, dat op alle niveaus aan de
orde is: ongelijkwaardigheid. Op het niveau van
uitvoerende zorg: professionals zien vrijwilligers
niet als gelijkwaardige partner met eigen
expertise, maar eerder als ‘handig hulpje’ die
eigenlijk ook te laat ingezet wordt, op het
moment dat problemen al heel groot zijn. Op
het bestuurlijke niveau: een opdracht als deze
wordt alleen gegeven aan de formele partijen,
niet de informele. Waardoor ook in de
aansturing van een dergelijk project een scheve
verhouding ontstaat. Dit resulteert in het te
weinig benutten van de kracht van informele
zorg, precies tegenovergesteld aan de
beweging die de gemeente Amsterdam wil, en
die eigenlijk door alle partijen wel erkend wordt.
2.5 Formele zorg
De formele zorg waar we ons op richten is aangesloten bij de wijkzorgnetwerken. De meeste
Madi’s en MEE geven in de gesprekken aan dat het nog niet voldoende lukt om de verbinding
met informele zorg te bereiken in deze wijkzorg. Door de samenstelling ligt er veel nadruk op
medisch handelen en inzet van professionals. Ook de evaluatie van de startgebieden wijkzorg
(nov. ’14) bevestigt dit beeld: “Een deel van de hulpverleners geeft aan over onvoldoende informatie en vaardigheden te beschikken om gesprekken met de cliënt aan te gaan over de mogelijkheden binnen de eigen omgeving en informele zorg”
Bij alle Madi’s en bij MEE zit de visie op mensen die nodig is om de kanteling te bereiken goed in
de hoofden. In hoeverre dit ook uit de handen komt, is zeer wisselend. Uit het gesprek met
SEZO: “Door de enorme toestroom van cliënten sinds 1 januari zijn we echt aan het overleven. De medewerkers schieten meteen in de hulpverlenersreflex van problemen oplossen. Dan raken onderwerpen als wijkgerichtheid, aandacht voor kwaliteiten van kwetsbare Amsterdammers en wederkerigheid naar de achtergrond.“
Hierin zijn dus grote verschillen tussen de manier waarop verschillende Madi’s omgaan met
informele zorg. Dat ligt vaak ook besloten in het karakter van de Madi en zijn opdracht. Heeft de
Madi meer taken op het gebied van welzijn en zelf meer informele zorg binnen de organisatie,
dan is ook de verhouding met de (overige) informele zorg beter. Is de Madi meer gericht op de
kerntaken maatschappelijk werk, sociaal raadslieden en schuldhulpverlening, dan is er een
grotere kloof te overbruggen met informele zorg en meer werk te doen in de gewenste beweging
van het medisch model naar het sociaal model: de gewenste paradigmashift.
Afbeelding 1
Professionals
Vrijwilligers
Buurt en kennissen
Familie en vrienden
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 12
Marieke van Noort Over Samen Leven
Maar de Madi’s en MEE hebben binnen het
formele zorgcircuit naar eigen zeggen wel de
rol van voorlopers op het gebied van deze
gewenste paradigmashift. Want waar die
omslag in denken er bij hen wel is, is die er
bij de meeste andere betrokken
professionals nog matig. Zowel in de
driehoek wijkverpleegkundige – huisarts –
maatschappelijk werker/ondersteuner (voor
zover die al concreet is binnen de wijkzorg),
als in het specialistisch aanbod overheerst
het medisch model nog altijd. Bijzondere
aandacht daarbij mag uitgaan naar het
GGZ-circuit, waarin tot voorkort geen
volwaardige ondersteuning plaatsvond. Mede
hierdoor staat zowel de paradigmashift als
de samenwerking met informele zorg nog in
de kinderschoenen.
Een organisatie die wijkverpleging biedt,
Cordaan, geeft hierbij aan dat maar een heel
klein deel van wat wijkverpleegkundigen doen
in een wijkteam, komt vanuit (de financiering
van) de gemeente. Het meeste werk van hen
zit in de Wet Langdurige Zorg. Er zijn veel
zorg-cowboys op de markt van de
wijkverpleging. Maar ook Cordaan is druk
bezig met de paradigmashift. De S1-
financiering is bedoeld om verbindingen te
leggen in de wijk, en die gelden zijn
toegekend aan een beperkt aantal
aanbieders van wijkverpleging.
Afbeelding 2
Medisch Model
Doelgroep denken en labels
Aanpassing en beheersing
Zorgbehoefte
Kennis bij de professional
Interventie gericht op cliënt
Problematiseren en oplossingsgericht werken
Hulpverlening
Sociaal Model
Denken vanuit persoonlijke interesses en wensen
Ontwikkeling en toekomstplanning
Ontwikkelingsbehoefte
Gedeelde kennis bij de mens, zijn naasten en de professonal
Interventie gericht op samenleving en positie mens daarin
Versterken eigen kracht en sociale rollen
Support
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 13
Marieke van Noort Over Samen Leven
3. Analyse
3.1 Doelstelling
Het uiteindelijke doel van het beleid van de gemeente is mooi vervat in de agenda informele zorg
en vrijwillige inzet: “In 2017 maken we als Amsterdammers deel uit van een hechtere en sterkere
dragende samenleving. In de aanloop daarheen zijn we er als Amsterdammers aan gewend
geraakt elkaar te vinden en op te zoeken als we voor kortere of langere tijd zorg nodig hebben.
De gemeenschap in de wijk omarmt ook diegenen die kwetsbaar zijn en geen deel uitmaken van
een eigen netwerk van bijvoorbeeld familie en vrienden, dan wel terughoudend – zo niet mijdend
– zijn in het hulp vragen” en “Waar we ons nu meestal sneller melden bij instanties als er iets
speelt, is het in 2017 gemakkelijker, comfortabeler en vanzelfsprekender om hulp en
ondersteuning in de persoonlijke kring te hebben (...) Afhankelijk van de aard en complexiteit van
de zorgvraag zijn mantelzorgers, vrijwilligers en beroepskrachten in verschillende mate in het
netwerk ingezet of betrokken. Dit netwerk borgt zorg op maat, op elk moment in de tijd en fase
van de behoefte, passend en adequaat”.
Dit programma draagt bij aan het bereiken van dit toekomstperspectief door de
programmadoelstelling:
Het in de praktijk verbeteren van de aansluiting tussen informele en formele zorg vanuit het
perspectief van de Amsterdammer met een ondersteuningsbehoefte.
Kernwoorden (zie hoofdstuk 1)
Amsterdammer centraal
Nabijheid en wijkgericht
Pionieren, verbinden en verbeteren
Realisme, ritme en ruimte
Het staat nergens in de correspondentie rond de opdracht concreet opgeschreven, maar het is
evident dat de doelstelling mede voortkomt uit de noodzaak om bezuinigingen te realiseren.
Daarbij is de veronderstelling dat dat kan zonder kwaliteitsverlies voor de Amsterdammers, als er
meer gebruik wordt gemaakt van (goedkope) informele zorg, ten koste van (duurdere) formele
zorg.
3.2 Opgaven
Kijkend naar de beschreven context, de wensen van de gemeente Amsterdam vastgelegd in
verschillende notities en de gesprekken met de verschillende betrokken organisaties, kom ik tot
de volgende opgaven:
1. Werken aan de gewenste paradigmashift in de praktijk (naar het sociaal model):
a. Regie bij de Amsterdammer
b. Gebruik maken van de talenten van de Amsterdammer
c. Versterken zelfredzaamheid
d. Gebruik maken van het sociale netwerk van de Amsterdammer
e. Gebruik maken van krachten in de buurt en algemene voorzieningen
2. Een volwaardige plek van informele zorg in de keten van zorgverlening
a. Zo nabij mogelijk: op wijkniveau
b. Werken aan wederzijdse bekendheid
c. In gelijkwaardigheid en respect voor elkaars kennis en rol
3. Versterken van burgerkracht
a. Versterken van sociale burgerinitiatieven
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 14
Marieke van Noort Over Samen Leven
b. Zo veel mogelijk bestaande welzijnsinitiatieven teruggeven aan Amsterdammers
c. Zorgen voor verbinding tussen de sociale burgerinitiatieven en informele en
formele organisaties
4. Zorgen voor een effectieve manier van organiseren
a. Waardoor dit programma verbonden is aan andere projecten, agenda’s en
programma’s in de stad
b. Waardoor de samenhang tussen de verschillende opgaven geborgd is
c. Waardoor de lessen die in de praktijk geleerd worden, opgewerkt worden naar
andere niveaus
d. Er duidelijkheid is over de doelmatigheid en het resultaat van dit programma
Daarnaast is het belangrijk dat de initiatieven bijdragen aan vermindering van veel voorkomende
problemen in de samenleving:
I. Armoede
II. Eenzaamheid
III. Laaggeletterdheid, taalproblemen
IV. Mensen met weinig zelfredzaamheid
3.3 Op te leveren resultaat/resultaten
Vijf kansrijke ideeën die bijdragen aan de opgaven en die voldoen aan de doelstelling zijn in de
praktijk uitgeprobeerd. In ieder van de 22 wijken is de praktijk aan de slag met één van deze
ideeën. Daarnaast wordt er in een overkoepelend traject voor gezorgd dat het maximale uit het
lerend vermogen wordt gehaald, en wordt gezorgd voor de duurzaamheid via organiseren,
effectanalyse en kwaliteitsborging.
3.4 Afbakening
Er zitten twee afbakeningen in de opdracht.
De afbakening van de fasering is heel belangrijk: in 2015 moeten de initiatieven al in de
praktijk worden uitgevoerd, en hele programma moet voor 1 juli 2016 afgerond zijn.
De afbakening van de scope: het gaat hier om inzet van de wijkzorgnetwerken in het
WMO-domein van de gemeente. Dus niet de hele zorg, en ook niet de hele
transitie/transformatie-beweging van de gemeente.
3.5 Risico-analyse
Risico Risicobeheersing
Gebrek aan energie bij organisaties op de
werkvloer door voortdurende veranderingen,
en meerdere veranderingen tegelijk
Energiegevende initiatieven, waarbij snel aan
de slag gegaan wordt, en snel resultaat
zichtbaar is. Werken in sprints. Geen
registraties. Meten van rendement met
participatief onderzoek (niet het invoeren van
formulieren en cijfers).
Gebrek aan commitment om te veranderen
op bestuurlijk niveau in professionele
organisaties en bij de overheid
Enerzijds eigenaarschap van de opdracht
vergroten door maximale invloed op inrichting
programma op stadsdeelniveau. Anderzijds
veel aandacht voor het opwerken van
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 15
Marieke van Noort Over Samen Leven
geleerde lessen uit de praktijk, mede door het
gebruik van wetenschappelijke onderbouwing
in de effectanalyse.
Gebrek aan commitment bij informele
organisaties, zowel stedelijk als lokaal,
doordat zij in de opdracht geen zeggenschap
hebben over een programma dat hen
maximaal aangaat.
Gelijkwaardigheid van formele en informele
organisaties congruent invoeren vanaf de start
van het project op alle niveaus: in alle
initiatieven, maar ook in de stuurgroep.
Een stedelijk programma kan leiden tot het
onvoldoende oog hebben van specifieke
wijkkenmerken. Het kan té georganiseerd
worden, waardoor het eigenaarschap niet in
de wijken ligt.
Zeggenschap over de invulling van het
programma snel naar wijkniveau brengen. De
te leren lessen bottom-up organiseren en
invloed van initiatieven vanaf wijkniveau tot
stedelijk niveau organiseren.
Het wegvloeien van resultaten na het eind van
het programma, waardoor er in de praktijk, in
de veelheid van projecten in de stad, geen
verschil is gemaakt.
Veel aandacht in de tweede helft van het
programma voor het ‘opwerken’ en borgen
van geleerde lessen uit de praktijk in
werkwijzen, beleid en visie van zowel
organisaties als overheid. Waarbij tegelijk
bewaakt wordt dat dit niet leidt tot
bureaucratie.
Al in eerdere fases dan de laatste nadenken
over inbedding van geleerde lessen en goede
praktijken in bestaande structuren.
3.6 Conclusie analyse
De opdracht en de opgaven van Amsterdam in de wijkzorg, vragen om schakelen op
verschillende niveaus. Ten eerste speelt de vraag om concrete resultaten die direct invloed
hebben op het leven van Amsterdammers in een kwetsbare positie, zodat dit bijdraagt aan het
toekomstperspectief van Amsterdam. Ten tweede vraagt de opgave om diepe verandering in de
werkwijze van professionals; zowel waar het gaat om de manier waarop men kijkt naar mensen
met een ondersteuningsbehoefte, als om de waarde die toegekend wordt aan de informele zorg.
Daarbij is het ‘kantelniveau’ van professionals zeer verschillend. Ten derde is er een opgave in de
positie die de samenleving als geheel op zich neemt ten opzichte van elkaar, en dan specifiek
ten opzichte van mensen die kwetsbaar zijn. Ten vierde is er de opgave op organisatie-niveau:
veranderingen verankeren, doelmatigheid en samenhang. Dit laatste vraagt ook aan
beleidsmakers en bestuurders commitment en bereidheid te veranderen.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 16
Marieke van Noort Over Samen Leven
3.7 Centrale veranderingen
Om tot deze veranderopgave te komen stellen we drie veranderingen centraal (transformatie naar
sociaal model, positie informele zorg en versterken buurtkracht). Alle uitgewerkte ideeën
(hoofdstuk 5) hebben betrekking op deze drie veranderingen, en effecten op verschillende
niveaus (zowel qua geografische schaal, als qua procesniveau). De veranderingen staan niet op
zichzelf, maar hebben nauwe relaties met elkaar, en komen vanuit dezelfde visie op zorg en
ondersteuning, zoals beschreven in de analyse. (afbeelding 3)
Sociaal
model (zie
par. 2.4)
Versterken
Buurtkracht
(zie par. 2.3)
Positie
informele
zorg (zie
par. 2.5)
Stad
Stadsdeel
Wijk
Buurt
Burger
Visie
Beleid
Werkwijze
Praktijk
Individueel
Organiseren
Leren
Borgen
Afbeelding 3
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 17
Marieke van Noort Over Samen Leven
4. Programmastructuur
De contactpersoon van het stadsdeel en de Madi van dit stadsdeel kiezen samen uit de 5 ‘goede
ideeën’ de initiatieven voor de wijken in het stadsdeel. Daarbij beslissen zij ook welke informele
organisatie uit de wijk betrokken wordt en maken zij een houtskoolschets van het initiatief.
Vervolgens wordt de expert van het ‘goede idee’ betrokken om de houtskoolschets om te zetten
in een initiatiefplan. De initiatiefondersteuner van MEE kijkt vanaf de zijlijn mee met het initiatief
om de voortgang van het programma te bewaken en waar nodig in te springen.
4.1 Structuur per initiatief
Een trekker van de Madi leidt het initiatief in de wijk in gelijkwaardige samenwerking met een
trekker van een informele organisatie op wijkniveau. Het initiatief krijgt daarnaast inhoudelijke
coaching van de expert. De trekker van de Madi doet ditzelfde voor de andere initiatieven binnen
dat stadsdeel. De (waarschijnlijk 3-6) initiatieven die voor hetzelfde ‘goede idee’ gekozen
hebben gaan met hun leerervaringen aan de slag in het leernetwerk. Dat zal er per leernetwerk
anders uit zien. De expert coacht ook de andere initiatieven in dit leernetwerk. (afbeelding 4)
4.2 Structuur programma
Elk van de leernetwerken heeft dus een aantal initiatieven in verschillende wijken. In dit
leernetwerk ontmoeten de mensen uit de initiatieven elkaar om geleerde lessen uit de praktijk te
delen, scholing te krijgen en elkaar te inspireren. Daarnaast worden in het leernetwerk de
geleerde lessen ‘opgetrokken’ naar werkwijzen en beleid. De leernetwerken maken onderdeel uit
van het programmaonderdeel ‘organiseren, leren en borgen’.
Afbeelding 4
Initiatief
in de wijk
Trekker
IZ
Leer-
netwerk Stadsdeel
Trekker
Madi Expert
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 18
Marieke van Noort Over Samen Leven
Het stedelijk programma ‘organiseren, leren en borgen’ zorgt voor de projectleiding en voor het
verbinden van de geleerde lessen uit de verschillende leernetwerken. Daartoe komt een aantal
keer een expertgroep bij elkaar. Ook valt de effectanalyse onder dit stedelijke programma, en
wordt er aan het eind van het programma een Meet-up georganiseerd om geleerde lessen verder
te delen met de buitenwereld en de opbrengsten te vieren. In hoofdstuk 6 wordt het programma-
onderdeel ‘organiseren, leren en borgen’ verder beschreven. De eindverantwoordelijkheid van het
hele programma ligt bij de stuurgroep. (afbeelding 6)
5 Leer-netwerken
– Experts + MEE
Afbeelding 6
22 initiatieven
– Trekkers
Informele Zorg
7 stadsdelen
– Trekkers
Madi
Organiseren, leren en borgen
– Programma-
leiding
Stuurgroep
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 19
Marieke van Noort Over Samen Leven
5. Initiatieven
In dit hoofdstuk worden de vijf ideeën uitgewerkt, waar op wijkniveau mee aan de slag gegaan
kan worden. De initiatieven zijn meestal tamelijk expliciet uitgewerkt, om een goed beeld te
krijgen van de werkwijze en de effecten van het initiatief. De werkwijze is niet in beton gegoten en
moet waar nodig vooral aangepast worden aan de lokale situatie. Dat zou kunnen op de manier
zoals beschreven is, maar ook een andere invulling krijgen. Per initiatief staan een paar denkbare
varianten aangeduid, maar ook andere varianten zijn mogelijk en kunnen worden vormgegeven in
overleg met de expert. In paragraaf 5.6 staat beschreven hoe alle initiatieven deelnemen en
bijdragen aan ‘organiseren, leren en borgen’. De begroting van de initiatieven en leernetwerken
vindt u in hoofdstuk 7.
5.1 Initiatieven sociale rollen
In dit initiatief wordt de VeranderKIZT gebruikt. De VeranderKIZT combineert een aantal
werkwijzen die ook al elders succesvol gebruikt worden. De belangrijksten zijn: Social Role
Valorization (Sociale Rol Waardering), Persoonlijke Toekomst Planning, Assit-Based Community
Development (de ABCD-methode) en inclusief ondernemerschap.
De VeranderKIZT is ontwikkeld om de transformatie in het sociale domein gemakkelijker te
maken en een samenleving waarin iedereen mee kan doen en erbij mag horen dichterbij te
brengen. Een samenleving waaraan iedereen ongeacht leeftijd, cultuur, achtergrond, talenten of
beperkingen optimaal kan deelnemen. Wijkzorg, gemeenten, organisaties in zorg & welzijn, maar
ook mensen zelf gaan aan de slag. De manier van werken is erop gericht dat mensen zo
ondersteund worden dat zij gewaardeerde rollen kunnen vervullen in de samenleving: in de wijk,
op school, op de arbeidsmarkt of in clubs en verenigingen. Mensen krijgen grip op hun leven
door hun eigen interesses en talenten in te zetten. Door de talenten, wensen en interesses van
verschillende mensen te verbinden ontstaan nieuwe contacten en wederkerige
ondersteuningsrelaties als onderdeel van het leven zelf.
In een initiatief sociale rollen wordt gewerkt in een veranderteam van wijkbewoners, informele
zorg, professionals, managers, bestuurders en beleidsmensen. Gebaseerd op een
gemeenschappelijke visie brengt het team meteen vanaf het begin innovatieve werkwijzen in
praktijk. Ieder teamlid binnen zijn eigen rol: de Amsterdammer als persoon die de regie over zijn
eigen leven terugneemt, familie en vrienden helpen bij het zoeken naar gewaardeerde sociale
rollen. Een vrijwilliger is bijvoorbeeld de persoonlijke coach die naast je staat. Professionals gaan
op weg om support te bieden in plaats van hulpverlening, ook bij andere Amsterdammers en
gericht op gewaardeerde sociale rollen. De betrokken manager/bestuurder zet de lessen om in
visie en beleid voor zijn organisatie en een beleidsmedewerker van de gemeente neemt de
lessen mee naar al die andere initiatieven in het stadsdeel en zoekt naar consequenties voor
beleid. Tijdens dit hele proces worden de teamleden gecoacht ‘on the job’. Op grond van hun
ervaringen maakt het Veranderteam een plan voor verandering voor hun wijk, van praktijk tot
beleid.
Varianten per stadsdeel
In de geïnteresseerde wijken kan dit initiatief verschillend gebruikt worden, afhankelijk van de
veranderbehoefte. Het initiatief kan ingezet worden rondom het wijkzorg-netwerk, maar ook
bijvoorbeeld in de GGZ-keten. Het kan ingezet worden zoals hierboven beschreven, maar
bijvoorbeeld ook met een train-de-trainerprincipe, waarbij de coach samenwerkt met
(bijvoorbeeld) een participatiemedewerker van een Madi, die dit initiatief vervolgens opnieuw kan
gebruiken in het coachen van andere (2e lijns-)organisaties of andere wijkzorgnetwerken.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 20
Marieke van Noort Over Samen Leven
Kwaliteit
Voor het versterken van de kwaliteit van het traject worden inhoudelijke trainingen verzorgd aan
teamleden uit verschillende veranderteams. De trainingen worden samengesteld op geleide van
de vragen die in de verschillende veranderteams naar voren komen. Indicatief gaat het om één
eendaagse training voor alle teamleden en één driedaagse training voor 3 teamleden per
veranderteam. Daarnaast worden in de leerkring-bijeenkomsten workshops verzorgd over Sociale
Rolwaardering, Persoonlijke Toekomst Planning, inclusief ondernemerschap en ABCD.
Samenwerking informele en formele zorg
Feitelijk werken in de veranderteams Amsterdammers intensief samen met informele en formele
zorg. Door de Amsterdammers werkelijk aan het roer te laten staan en door de inhoudelijke input
van de coach, leren betrokken mantelzorgers, vrijwilligers en professionals te handelen vanuit
een paradigma waar het versterken van de sociale rollen en de regie op het eigen leven centraal
staan. Door dit gedeelde paradigma groeit het onderlinge vertrouwen en de kennis over
andermans mogelijkheden. Doordat in het proces informele en formele zorg actief met de
Amsterdammers de wijk in gaan op zoek naar mogelijkheden om sociale rollen te vervullen,
ontmoeten ze samen steeds meer waardevolle plekken.
Toegevoegde waarde voor Amsterdammers
Uit de evaluatie van de VeranderKIZT elders in het land blijkt grote toegevoegde waarde voor de
Amsterdammers die meedoen in het Veranderteam in termen van eigen regie, participatie en
zeggenschap. Het veranderen van het paradigma helpt erg bij het voorkomen van het telkens
terugkeren van dezelfde Amsterdammers bij professionele organisaties. De professionals
ondersteunen duurzamer naar een zo zelfstandig mogelijk leven, met ondersteuning van mensen
uit de eigen omgeving.
Doordat er al tijdens het werken in het veranderteam vertaald wordt naar de werkwijze bij andere
Amsterdammers en doordat in het proces veel aandacht is voor het omzetten van geleerde
lessen naar collega’s in de betrokken organisaties, maar ook in visie, werkwijze en beleid, wordt
de invloedsfeer veel groter dan de Amsterdammers die direct betrokken zijn in het Veranderteam.
Punten voor doorontwikkeling
Hoewel het werken met de VeranderKIZT al vaker is beproefd, zal het in deze initiatieven voor het
eerst voorkomen dat verschillende organisaties tegelijk samenwerken in één veranderteam.
Een ander punt voor doorontwikkeling is de overdracht van de coaching, training en geleerde
lessen aan Amsterdamse organisaties, aangezien de VeranderKIZT nog niet in Amsterdam is
ingezet.
Achtergrond VeranderKIZT
De VeranderKIZT is vanaf 2011 ontwikkeld in een samenwerkingsverband van ZonMw,
Stichting Perspectief (kenniscentrum voor zeggenschap en inclusie), Vilans (kenniscentrum
voor langdurige zorg), VGN (branchorganisatie gehandicaptenzorg) en CBO (consultant in
gezondheid en zorg). Anouk Bolsenbroek (Inclusionlab) is de auteur.
In twee pilots is deze werkwijze ontwikkeld en uitgeprobeerd. In de eerste pilot (2011-2012)
was de uitdaging om mensen met een ernstig meervoudige beperking te ondersteunen naar
een volwaardig leven. Daarin is de basis van de VeranderKIZT gelegd. In een tweede pilot
(2013-2015) is deze werkwijze verbreed naar andere doelgroepen: ouderen met
eenzaamheidsproblemen en mensen met een combinatie van beperkingen, waaronder
psychische. Daarnaast is er door de Hogeschool Utrecht onderzoek gedaan naar de werkwijze
en zijn verbeteringen verder doorgevoerd.
Vanaf begin 2015 is een groep zelfstandigen actief om de VeranderKIZT ook te gaan
gebruiken in het werken aan de gewenste paradigmashift in wijkteams.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 21
Marieke van Noort Over Samen Leven
Draagt bij aan
1. Werken aan de gewenste paradigmashift in de praktijk (naar het sociaal model):
a. Regie bij de Amsterdammer
b. Gebruik maken van de talenten van de Amsterdammer
c. Versterken zelfredzaamheid
d. Gebruik maken van het sociale netwerk van de Amsterdammer
e. Gebruik maken van krachten in de buurt en algemene voorzieningen
2. Een volwaardige plek van informele zorg in de keten van zorgverlening
a. Zo nabij mogelijk: op wijkniveau
b. Werken aan wederzijdse bekendheid
3. Versterken van burgerkracht
c. Zorgen voor verbinding tussen de sociale burgerinitiatieven en informele en
formele organisaties.
4. Zorgen voor een effectieve manier van organiseren
b. Waardoor de samenhang tussen de verschillende opgaven geborgd is
c. Waardoor de lessen die in de praktijk geleerd worden, opgewerkt worden naar
andere niveaus.
Vermindering van veel voorkomende problemen:
II. Eenzaamheid
IV. Vaak terugkerende mensen in de hulpverlening
Draagvlak
Verschillende betrokken organisaties hebben aangegeven dat de inhoudelijke paradigmashift één
van de grootste uitdagingen is die nog niet is bereikt. In een groot aantal gesprekken is naar
voren gekomen dat dit een bruikbaar initiatief is.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 22
Marieke van Noort Over Samen Leven
5.2 Initiatieven samenspel
In Samenspel werken ervaringsdeskundigen, mantelzorgers, (formele en informele) organisaties
en overheid samen in de wijk aan gelijkwaardigheid en gezamenlijkheid. Uitgangspunt is hierbij
het wijkzorgnetwerk en de gewenst uitbreiding van de wijkzorg richting informele zorg. In
wijkbijeenkomsten worden thema’s, aangedragen door deelnemers, besproken. Vaak zijn die
thema’s onderwerpen die knellen in de samenwerking en begrip voor elkaars positie.
Samenspel gaat uit van een ander type leren: het opdoen van grenservaringen en onzeker weten
(zie kader). Daaruit ontstaan situaties tussen mensen waar het gaan schrijnen, waar frustratie
zichtbaar wordt. Vervolgens wordt dit productief gemaakt en is er een opening voor nieuwe
samenwerking.
In Samenspel wordt ook veel aandacht gegeven aan ervaringsdeskundigheid. En dit maal niet
alleen van de welbespraakte ervaringsdeskundige, dikwijls met een hogere opleiding. Maar ook
van de ervaringsdeskundigheid van mensen die in sociaal isolement zitten. Mensen die vaak
wars zijn van de systeemwereld waar professionals in zitten. De vraag daarbij is hoe je
partnerschap bereikt tussen hen en de systeemwereld van de georganiseerde zorg en
ondersteuning.
Samen met de coach van de vrijwilligersacademie gaan de trekker van de Madi en de
initiatieftrekker binnen de wijkzorg op zoek naar deelnemers. De deelnemers kunnen al betrokken
zijn bij het wijkzorgnetwerk (dan vaak representanten van de formele zorg). Maar een groot deel
is ook nog niet betrokken: representanten van de informele zorg (vrijwilligers of mantelzorgers) of
ervaringsdeskundigen. Ook de verbindingsfunctionaris van het stadsdeel, beleidsmakers en
managers uit de welzijns- en zorgsector in de wijk worden betrokken. Als zich een groep mensen
en organisaties gevonden zijn, wordt er in een eerste bijeenkomst aandacht besteedt aan een
eerste kennismaking met elkaar, maar vooral ook met de achterliggende theorie (zie kader).
Het netwerk wordt vervolgens uitgebouwd en er worden door de deelnemers samen meerdere
bijeenkomsten georganiseerd tijdens de looptijd van het initiatief. Per bijeenkomst zijn er andere
deelnemers van het netwerk die de organisatie op zich nemen. Al na één bijeenkomst worden
geleerde lessen vastgelegd in de effectenarena’s (zie paragraaf 6.3).
Varianten per stadsdeel
In sommige wijken zijn nog geen initiatieven voor samenwerking. In andere wijken zijn op zich al
goede initiatieven om samenwerking te stimuleren, bijvoorbeeld in wijktafels. Afhankelijk van de
situatie in de wijk kan Samenspel ingezet worden zoals hierboven beschreven, of als
verbeterprogramma voor bestaande praktijken.
Kwaliteit
Voor het versterken van de kwaliteit van het traject worden inhoudelijke trainingen verzorgd aan
teamleden uit verschillende deelnemende wijken. Uit de praktijk in de wijken zullen thema’s
blijken die meer verdieping nodig hebben dan dat in de Samenspel-bijeenkomsten plaats kan
vinden. De academie voor informele zorg (onderdeel van de vrijwilligersacademie) kan maatwerk
bieden bij de thema’s die hierin naar boven komen. Zij zullen in het deze trainingen organiseren
voor zowel professionals als voor vrijwilligers en ervaringsdeskundigen.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 23
Marieke van Noort Over Samen Leven
Samenwerking informele en formele zorg
Deze manier van werken heeft als primaire doel het verbinden van informele en formele zorg, in
gelijkwaardigheid en respect voor elkaars rol. Door de ontmoeting worden verbanden in een wijk
versterkt. Door op alle niveaus nadrukkelijk samen te werken tussen formele zorg, informele zorg
en ervaringsdeskundigheid, versterkt de relatie niet alleen op uitvoerend niveau, maar ook op
management en bestuurlijk niveau.
Toegevoegde waarde voor Amsterdammers
De toegevoegde waarde voor Amsterdammers is in directe zin alleen zichtbaar bij de deelnemers
van het traject. Zij krijgen waardering voor hun ervaringsdeskundigheid en spreken als volwaardig
partner mee in het traject. In indirecte zin is de toegevoegde waarde voor Amsterdammers veel
groter. Zij zullen door meer en volwaardiger inzet van vrijwilligers beter ondersteund worden om
vol deel te nemen aan de samenleving.
Punten voor doorontwikkeling
Het optillen naar een leerkring werkwijze en beleid (zie paragraaf 5.6) is nieuw voor het
leernetwerk Samenspel, al was de betrokkenheid van beleidsmakers en managers niet nieuw.
Ook is een aandachtspunt hoe de werkwijze bestendigd kan worden na afloop van dit
programma.
Achtergrond Samenspel
Het lectoraat outreachend werken en innovatie van de HvA onderzocht in de fase 2009-2012
vijf Amsterdamse outreachende praktijken in een WMO-werkplaats. Daaruit kwam de volgende
conclusie: een praktijk met complexe personen en huishoudens kan duurzaam effectief
verbeterd worden als vanuit het BIOS-principe wordt gewerkt. Dit houdt in dat men niet van
buitenaf, maar van binnenuit te werk moet gaan, al doende leren, dus inductief, niet van
bovenaf maar van onderop de werkprocessen moet organiseren, en niet gefragmenteerd
maar co-creatief en dus samen aan oplossingen werken.
Dit BIOS-principe komt dan ook sterk terug in “Het belang van onzeker weten”, de uitgave van
de lectorale rede van Martin Stam, waarin hij de verbinding legt tussen de veranderende
omgeving (van verzorgingsstraat naar participatiesamenleving) en drie noodzakelijke
veranderingen:
Cocreatie
Vanuit de leef- en belevingswereld van mensen in precaire posities
Sociaal werk bottom-up en volgens de principes van inductief leren inrichten.
Het BIOS-principe en ‘onzeker weten’ zijn leidende principes die het lectoraat gebruikt bij het
verbeteren van de praktijk, het onderwijzen op de HvA en in onderzoek en het zijn daarmee
ook de leidende principes van Samenspel.
Om het samenspel en de samenwerking tussen formele en informele zorg en welzijn te
ontwikkelen begon de Hogeschool van Amsterdam in de zomer van 2014, samen met de
Vrijwilligersacademie, stadsdeel Zuid en het ministerie van VWS een ontwikkeltraject. De
deelnemers bestonden uit teams van Samen DOEN en Om het Kind, evenals mantelzorgers,
vrijwilligers, ervaringsdeskundigen, beleidsmensen van het stadsdeel, onderzoekers van de
HvA en trainers van de VA. Belangrijk onderdeel van dit ontwikkeltraject is dat de deelnemers
vanaf het begin betrokken waren bij de vormgeving en uitvoering ervan.
Het resultaat in Zuid is opgetekend in een handreiking: ‘wat in de knoop opgaat, schiet in de
lengte te kort?’
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 24
Marieke van Noort Over Samen Leven
Draagt bij aan
1. Werken aan de gewenste paradigmashift in de praktijk (naar het sociaal model):
e. Gebruik maken van krachten in de buurt en algemene voorzieningen
2. Een volwaardige plek van informele zorg in de keten van zorgverlening
a. Zo nabij mogelijk: op wijkniveau
b. Werken aan wederzijdse bekendheid
c. In gelijkwaardigheid en respect voor elkaars kennis en rol
3. Versterken van burgerkracht
c. Zorgen voor verbinding tussen de sociale burgerinitiatieven en informele en
formele organisaties.
4. Zorgen voor een effectieve manier van organiseren
a. Waardoor dit programma verbonden is aan andere projecten, agenda’s en
programma’s in de stad
b. Waardoor opgaven 1, 2 en 3 aan elkaar verbonden zijn
Draagvlak
Uit het eerdere Samenspelproject in Zuid bleek een groot draagvlak onder deelnemers. Het
leernetwerk Samenspel is nog niet aan veel Madi’s voorgelegd, maar de thematiek wordt breed
herkend.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 25
Marieke van Noort Over Samen Leven
5.3 Initiatieven thuisbezoeken
In verschillende stadsdelen (zie kader) is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het
ongevraagd aanbellen bij Amsterdammers, waarvan het vermoeden is dat zij ondersteuning
nodig zouden kunnen hebben op basis van hun leeftijd. De getrainde vrijwilligers die dit
uitvoeren, richten zich op het voorkomen van of het verminderen van sociaal isolement en
signalering van problemen waarvoor doorverwezen kan worden naar andere vormen van hulp. Uit
de gesprekken bleek dat dit wordt gezien als een waardevol en effectief instrument, dat
bovendien bijdraagt aan het versterken tussen formele en informele zorg.
De achtergrond hiervan is dat steeds meer ouderen tot op zeer hoge leeftijd zelfstandig blijven
wonen. Hierdoor zijn ouderen erg op hun eigen zelfstandigheid en zelfredzaamheid aangewezen.
Door verlies van inkomen, van nuttige maatschappelijke rollen, van sociale contacten en door
functieverlies kan de kwaliteit van hun leven in gevaar komen.
Enerzijds kan dit een initiatief zijn dat in wijken waar het nog niet gebruikt wordt kan worden
toegepast. Anderzijds kunnen thuisbezoeken ook bij andere doelgroepen een goed middel zijn
om sociaal isolement te voorkomen, problemen te signaleren en door te verwijzen. Dit wordt (zo
ver gezien) nog niet toegepast in Amsterdam.
Bovendien zie ik mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering in de uitvoering van thuisbezoeken,
bijvoorbeeld:
Bij de organisaties die nu thuisbezoeken inzetten, zie ik regelmatig een
systeembenadering ‘geplakt’ op een vrijwillige dienst. Een vastgestelde tijd dat een
thuisbezoek mag duren en één bezoek per huishouden passen bijvoorbeeld niet direct bij
het idee dat een vrijwilliger doet wat hij leuk vindt en dat past bij het informele contact
tussen buurtgenoten.
Zijn er mogelijkheden om de thuisbezoeken als initiatief terug te geven aan de
samenleving?
Hoe kunnen de thuisbezoeken meer verbonden worden aan de andere disciplines binnen
de wijkzorg-netwerken en (vooral ook) aan andere informele zorg in de wijk?
...
Wil een wijk aan de slag met ofwel het opzetten van thuisbezoeken ofwel met het verbeteren en
uitbreiden van thuisbezoeken, dan kan de wijk zich aansluiten bij dit leernetwerk.
Met behulp van de expertise van Thuis in Welzijn wordt het initiatief lokaal uitgewerkt. Waarin in
ieder geval naar voren komt:
de visie van waaruit de thuisbezoeken afgelegd gaan worden (in overeenstemming met
de opgaven in paragraaf 3.2)
de doelgroep(uitbreiding) van de thuisbezoeken
daarbij horende relevante lokale partners worden betrokken in het initiatiefteam (let op
gelijkwaardige verdeling formele en informele zorg)
de kwalitatieve ambitie / doorontwikkelingspunten
de verbinding met andere organisaties en initiatieven in de wijk (formeel en informeel)
kwaliteit van de ondersteuning door vrijwilligers en benodigde training/coaching hiervoor
In september 2015 wordt er gestart met het voorbereiden van het initiatief in de wijk. Eerst
worden de relevante partijen betrokken die mee gaan werken in het initiatiefteam en helpen bij
het ‘optillen’ van geleerde lessen. Daarna worden de vrijwilligers samen geworven en getraind op
het werken vanuit de visie en op gespreksvaardigheden. Uiterlijk in januari 2016 wordt er gestart
met het afleggen van de thuisbezoeken. Tijdens deze fase komt het initiatiefteam regelmatig
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 26
Marieke van Noort Over Samen Leven
samen om voortgang en knelpunten te bespreken, op te lossen en nieuwe verbeteringen in te
zetten.
Kwaliteit
Voor het versterken van de kwaliteit van de thuisbezoeken worden workshops of opleidingen
worden verzorgd voor vrijwilligers of trekkers/initiatieftrekkers.
Samenwerking informele en formele zorg
Deze manier van werken wordt uitgevoerd door vrijwilligers, nu gepositioneerd bij een Madi, maar
in de toekomst misschien meer als burgerinitiatief? De vrijwilliger signaleert, pakt
informatievragen zelf op, kijkt zo nodig of er informele zorg is waar naar verwezen kan worden
en verwijst anders naar de formele zorg. De kunst zal zijn, om deze initiatieven ook buiten de
muren van de Madi te laten werken. Door het opleiden van de vrijwilligers zal er bij professionals
vertrouwen ontstaan dat dit een taak is die prima bij vrijwillige inzet past.
Achtergrond thuisbezoeken
Bij Sezo werd in 2009 samen met OsiraGroep gestart met het thuisbezoekproject: mensen
vanaf 55 jaar uit Osdorp, die eenzaam waren of dreigden te worden, werden bezocht door
getrainde vrijwilligers. De ondersteuning vanuit deze vrijwilligers richtte zich op het doorbreken
van het sociaal isolement en het vergroten van de zelfredzaamheid, zodat de oudere weer
leerde te vertrouwen op zichzelf en een andere invulling kon geven aan zijn leven. Naast de
thuisbezoeken werden ook ontmoetingen tussen ouderen georganiseerd in Meet & Greets.
Hoewel de resultaten van de thuisbezoeken erg goed waren, is door gebrek aan financiering
het project gestopt.
Achtergrond Seniorenconsulenten
Doras biedt 80-plussers in Amsterdam-Noord de informatie die zij nodig hebben als zij
onverhoopt een beroep moeten doen op de (in)formele zorg- en dienstverlening. Zelfstandig
wonende ouderen in Amsterdam Noord krijgen vanaf hun 81ste jaar het aanbod om bezocht
te worden door vrijwilligers.
De Seniorenconsulent bezoekt de oudere thuis. In een informatief huisbezoek komen
onderwerpen aan bod met betrekking tot de woonsituatie, huishouden, mobiliteit, gezondheid,
sociale contacten en het dienstenaanbod in de buurt
Er is een training voor de startende vrijwilligers waarin zowel de benodigde informatie aan bod
komt als gesprekstechnieken. Gedurende het jaar zijn er bijeenkomsten waarin de opgedane
ervaringen uitgewisseld worden.
Achtergrond huisbezoeken bij ouderen
Bij Centram worden door vrijwilligers zelfstandig wonende ouderen van boven de 75 jaar
ouder, die nog niet bekend zijn met voorzieningen en activiteiten in het ouderenwerk bezocht
door vrijwilligers. Deze vrijwilligers informeren de ouderen over de mogelijkheden van het
ouderenwerk, voorzieningen en regelingen. Ze gaan ook in gesprek om meer inzicht te krijgen
in vragen en wensen van ouderen en het voorkomen dat zij met hun vragen tussen wal en
schip terecht komen.
Achtergrond Thuis in Welzijn
Jan Ruyten is de drijvende kracht achter de stichting Thuis in Welzijn, een stichting voor
maatschappelijke ondersteuning vanuit het paradigma ‘professionals ondersteunen
vrijwilligers’. Hij ondersteunt de unieke combinatie tussen mantelzorgers/vrijwilligers en
professionals in burenhulp binnen de maatschappelijke ondersteuning. Hij zorgt voor
onorthodoxe ontschotting binnen de huidige diverse zorg- en dienstverlening originele
aanpakken en ‘op maat-‘ oplossingen.
Thuis in Welzijn heeft eerder Sezo geholpen bij het opzetten van het thuisbezoekproject in
Osdorp. In andere gemeenten is Thuis in Welzijn aan de slag met het initiëren van
Thuishuizen: studentenwoningen voor ouderen. Zie ook www.thuisinwelzijn.nl
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 27
Marieke van Noort Over Samen Leven
Toegevoegde waarde voor Amsterdammers
De toegevoegde waarde voor Amsterdammers is direct zichtbaar zodra de thuisbezoeken zijn
gestart. Dit wordt natuurlijk gemonitord door de effectanalyse.
Punten voor doorontwikkeling
Het optillen naar een leerkring werkwijze en beleid is nieuw voor de thuisbezoeken en zal dus nog
ontwikkeld moeten worden. Een ander aandachtspunt is de bestendiging na het eind van dit
programma.
Draagt bij aan
1. Werken aan de gewenste paradigmashift in de praktijk (naar het sociaal model):
c. Versterken zelfredzaamheid
d. Gebruik maken van het sociale netwerk van de Amsterdammer
e. Gebruik maken van krachten in de buurt en algemene voorzieningen
2. Een volwaardige plek van informele zorg in de keten van zorgverlening
a. Zo nabij mogelijk: op wijkniveau
b. Werken aan wederzijdse bekendheid
c. In gelijkwaardigheid en respect voor elkaars kennis en rol
3. Versterken van burgerkracht
c. Zorgen voor verbinding tussen de sociale burgerinitiatieven en informele en
formele organisaties.
4. Zorgen voor een effectieve manier van organiseren
a. Waardoor dit programma verbonden is aan andere projecten, agenda’s en
programma’s in de stad
b. Waardoor de samenhang tussen de verschillende opgaven geborgd is
c. Waardoor de lessen die in de praktijk geleerd worden, opgewerkt worden naar
andere niveaus.
d. Er duidelijkheid is over de doelmatigheid en het resultaat van de trajecten
Daarnaast is het belangrijk dat de initiatieven bijdragen aan vermindering van veel voorkomende
problemen in de samenleving:
V. Armoede
VI. Eenzaamheid
VII. Laaggeletterdheid, taalproblemen
VIII. Mensen met weinig zelfredzaamheid
Draagvlak
Ik verwacht een groot draagvlak voor dit leernetwerk, aangezien meerdere Madi’s hebben
aangegeven dit een positief voorbeeld te vinden van samenwerking formeel en informeel.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 28
Marieke van Noort Over Samen Leven
Afbeelding 7, bron: Plan en Aanpak
5.4 Initiatieven Community Care
De kern van dit bijzondere leernetwerk wordt gevormd door een veelheid van buurtinitiatieven, die
versterkt worden op basis van Community Building. En verbonden worden met bestaande
formele en informele zorg in de wijk. Het gaat hierbij expliciet over buurtinitiatieven in de zorg
voor kwetsbare inwoners, niet over bijvoorbeeld de buurtbarbecue. Voor de meer algemene
versterking van buurtinitiatieven werken de stadsdelen in eigen programma’s. De verbinding met
deze programma’s moet wel expliciet gezocht worden in deze initiatieven.
Ook waar het gaat om Community Care, vindt er in de samenleving uitsluiting plaats van
kwetsbare groepen mensen. Bijvoorbeeld bij het verlenen van informele zorg: mag iedereen daar
aan meedoen? Voorwaarde voor deelname aan deze initiatieven is dat er niet uitgesloten wordt.
Community Care gaat over het versterken, stimuleren, aanmoedigen van verbindingen tussen
Amsterdammers. Community Care vertrekt hierbij expliciet vanuit de sterktes en capaciteiten van
individuele mensen en wat ze aan elkaar te bieden hebben, wie ze ook zijn. Community Care
vertrekt dus niet vanuit een individueel tekort dat opgevangen moet worden.
Community Care is een van de effecten van goed draaiende gemeenschappen. Waar mensen
betrokken zijn bij elkaar, kunnen ze ook rekenen op elkaar wanneer het moeilijker gaat. Waar
mensen bij elkaar betrokken zijn, zorgen ze voor elkaar, vaak zonder vragen te stellen: ze doen
het gewoon.
Deze zorg is volledig eigendom van de gemeenschap zelf, niet “afdwingbaar” of van bovenaf
“mobiliseerbaar”. Mensen gaan niet spontaan voor elkaar zorgen omdat hen dat van hogerhand
wordt gevraagd. Community builders kunnen alleen investeren in een goede basis van menselijke
verbindingen.
Een heel belangrijk kenmerk van Community Care is dus dat de mensen in de wijk/de buurt zelf
de regie hebben over hun initiatieven. En dus is dit leernetwerk eigenlijk nauwelijks te plannen.
Reguliere manier van werken
Probleeminventarisatie en probleemgestuurd werken
Kracht en kwetsbaarheid als tegenstelling
Gefocust op hulpvragen en doelgroepen
Vanuit plannen, programma's formats en criteria werken
Gefragmenteerd, vanuit kokers werken
Gericht op individuele ondersteuning en eigen kracht
Vanuit institutionele logica en de morele oproep om te participeren
en bij te dragen
Werken als Community-builder
Vanuit talenten, mogelijkheden en overschotten werken
Kwetsbaar en krachtig als eenheid. Iedereen heeft iets bij te dragen
Gericht op verbindingen, gemeenschappen, het groter maken van de kring, mensen niet alleen eigenaars laten zijn van hun eigen problemen,
maar ook van hun eigen mogelijkheden
Geen programma's, aansluiten bij wat er is, wat de agenda van de gemeenschap is, op zoek naar verbinders gaan. Ruimte houden voor het
onverwachte
Geen grenzen. Alles doet ertoe. Het alledaagse als uitgangspunt
Gericht op (potentiële) gemeenschappen en gemeenschapskracht
Vanuit persoonlijke, gevoelde verantwoordelijkheid, die gedeeld wordt met anderen. 'Whatver you do for me, but without me, is against me'
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 29
Marieke van Noort Over Samen Leven
De vraag om pionieren komt in dit leernetwerk in optima forma tot uiting. Maar dat betekent voor
de deelnemende wijken wel een sprong in het diepe. Wie durft het aan?
Pioniers versterken buurtinitiatieven
Twee zaken zijn wel vooraf duidelijk:
Er is een pionier nodig die de kernwaarden van Community Care in zijn hoofd, in zijn hart
en in zijn handen heeft. Het liefst is deze pionier onafhankelijk van bestaande
organisaties.
Er zijn middelen nodig (trainingen en faciliteiten) om de buurtinitiatieven die ontstaan of
die al bestaan, te versterken en te ondersteunen. En om ze zichtbaar te maken bij de
meer georganiseerde informele zorg en formele zorg.
Varianten per stadsdeel
In sommige wijken wordt al gewerkt met community care. Wellicht is er in die wijken een andere
vraag dan in andere wijken of kan de expertise uit deze wijken in dienst gesteld worden van de
andere wijken. In overleg tussen de trekker van de Madi, de initiatieftrekker IZ en de expert wordt
gekeken wat het meest zinvol is in elke deelnemende wijk op het gebied van Community Care.
Kwaliteit
In de eerste sprint wordt een basistraining Community Care verzorgd door de expert voor alle
pioniers, eventueel in samenwerking met de al in verschillende wijken werkende Community
Builders.
Samenwerking informele en formele zorg
Feitelijk werkt de pionier (een professional) samen met heel veel informele zorg in de
buurtinitiatieven. Door het versterken van de verbanden in de samenleving, zullen steeds meer
informele initiatieven ontstaan. De positie van de professional wordt radicaal gewijzigd naar
ondersteuner van informele zorg.
Toegevoegde waarde voor Amsterdammers
Amsterdammers worden door Community Care sterk gestimuleerd om onderdeel te zijn van de
samenleving, en –ongeacht afkomst, opleiding of beperking- bij te dragen aan de samenleving.
Dit helpt bij het versterken van de positie van de Amsterdammer en geeft zelfvertrouwen.
Daarnaast is het mogelijk dat verschillende buurtinitiatieven betrekking hebben op het
Achtergrond Community Building in Amsterdam
In sommige wijken wordt er door Madi’s al gewerkt volgens de principes van Community
Building. Zo heeft Civic een kwartiermaker en een zorgmakelaar in dienst die volledig werken
aan het versterken van buurtinitiatieven en het verbinden hiervan met de andere informele en
de formele zorg. Dynamo heeft vier buurtpunten waar Amsterdammers terecht kunnen bij
participatie-medewerkers voor advies en ondersteuning.
In Amsterdam Zuidoost is in 2014 een goed project geweest om de samenhang in één
wooncomplex, de Koornhorst, te versterken.
Achtergrond Expert: Plan en Aanpak
Birgit Oelkers is de eerste contactpersoon, zij werkt al 16 jaar aan het versterken van
burgerkracht. Ze legt creatieve linken en maakt matches waar mensen energie van krijgen en
waar ze mee verder kunnen. In bijna al haar opdrachten heeft ze te maken met
samenwerkingsnetwerken van gemeenten, bewoners, maatschappelijke organisaties en
sociale ondernemers. Ze is gespecialiseerd in communityCare en netwerkopbouw. Birgit werkt
al jaren samen met Irma Vroegop, ook binnen het project van de Koornhorst in Amsterdam
Zuidoost. Irma zal ook betrokken worden bij de initiatieven in dit leernetwerk.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 30
Marieke van Noort Over Samen Leven
ondersteunen van mensen in een kwetsbare positie.
Punten voor doorontwikkeling
Bij Community Care valt er niet heel veel te ontwikkelen, behalve de basishouding van de
Community Builders. Een uitdaging zal het zijn om geleerde lessen naar het beleidsmatige en
bestuurlijke niveau te tillen. Deze andere manier van denken congruent doorvoeren heeft grote
gevolgen voor de manier waarop je de sociale sector organiseert. De effectanalyse dat meeloopt
zal hier erg behulpzaam bij kunnen zijn.
Draagt bij aan
3. Versterken van burgerkracht
a. Versterken van sociale burgerinitiatieven
b. Zo veel mogelijk bestaande initiatieven teruggeven aan Amsterdammers
c. Zorgen voor verbinding tussen de sociale burgerinitiatieven en informele en
formele organisaties.
Community Care kan daarnaast goed bijdragen aan:
1. Werken aan de gewenste paradigmashift in de praktijk (naar het sociaal model):
a. Regie bij de Amsterdammer
b. Gebruik maken van de talenten van de Amsterdammer
c. Versterken zelfredzaamheid
d. Gebruik maken van het sociale netwerk van de Amsterdammer
e. Gebruik maken van krachten in de buurt en algemene voorzieningen
2. Een volwaardige plek van informele zorg in de keten van zorgverlening
a. Zo nabij mogelijk: op wijkniveau
b. Werken aan wederzijdse bekendheid
c. In gelijkwaardigheid en respect voor elkaars kennis en rol
4. Zorgen voor een effectieve manier van organiseren
a. Waardoor dit programma verbonden is aan andere projecten, agenda’s en
programma’s in de stad
b. Waardoor de samenhang tussen de verschillende opgaven geborgd is
c. Waardoor de lessen die in de praktijk geleerd worden, opgewerkt worden naar
andere niveaus.
d. Er duidelijkheid is over de doelmatigheid en het resultaat van de trajecten
Daarnaast kan Community Care bijdragen aan vermindering van veel voorkomende problemen in
de samenleving:
I. Armoede
II. Eenzaamheid
III. Laaggeletterdheid, taalproblemen
IV. Mensen met weinig zelfredzaamheid
Draagvlak
Verschillende betrokken organisaties hebben aangegeven dat het belangrijk is dat
buurtinitiatieven beter benut en ondersteund worden.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 31
Marieke van Noort Over Samen Leven
5.5 Initiatieven Welzijn op recept
Psychosociale problemen zijn veel voorkomende problemen in de huisartsenvoorziening. Voor
deze klachten is vaak geen medische of psychologische zorg nodig, terwijl deze zorg wel wordt
aangeboden. Ook bestaat er twijfel over de effectiviteit van medicatie bij licht psychische
klachten. Voor de meeste mensen met psychosociale problemen lijkt deelname aan
welzijnsinterventies het welbevinden te vergroten. Vaak zijn zorgverleners onvoldoende op de
hoogte van het welzijnsaanbod voor psychosociale problemen.
Welzijn op recept wil met haar aanpak mensen die klachten hebben en hier geen medische of
psychologische behandeling voor nodig hebben, ondersteunen in het behouden en verbeteren
van gezondheid en welzijn. Hierbij verwijst de huisarts of praktijkondersteuner naar een
welzijnsarrangement van de welzijnsorganisatie. Deze arrangementen bestaan uit interventies die
het welbevinden van mensen kunnen verhogen doordat zij zich richten op activiteiten die
samenhangen met positief en optimistisch denken, zingeving, bewust leven en genieten,
interactie met anderen, gezonde leefstijl en geluk delen. En welbevinden, zoals creatieve
activiteiten, samen eten, vrijwilligerswerk, sport en bewegen. De mensen die verwezen worden
maken zelf (evt. met ondersteuning van de welzijnsorganisatie) een keuze voor een arrangement.
De mensen evalueren zelf hun deelname aan het welzijnsarrangement en delen dit (als zij dat
willen) met hun huisartsenpraktijk.
Het doel van Welzijn op Recept is het welbevinden van Amsterdammers met psychosociale
problemen te vergroten. Een tweede doel is bewustwording bij zorgverleners van een
welzijnsaanbod om onterecht (duur) verwijzen te voorkomen wanneer dit niet nodig is.
(vrij naar: handleiding Welzijn op Recept – Trimbos instituut)
Fasering welzijn op Recept
Een initiatief in het leernetwerk Welzijn op Recept wordt opgebouwd in vier fases.
Fase 1, de fase van voorbereiding loopt gelijk op met sprint 1 (zie paragraaf 6.2). Met coaching
van de expert inventariseren de trekker van de Madi en de initiatieftrekker IZ wat het draagvlak is
voor het initiatief in de wijk. In deze fase wordt ook goed naar de financiering gekeken. Er wordt
een werkgroep ingesteld met naast de trekker van de Madi, de initiatieftrekker IZ en de expert in
ieder geval een vertegenwoordiger van de huisartsenvoorziening en een vertegenwoordiger van
gebruikers (een inwoner van de wijk).
Fase 2, de fase van ontwikkeling loopt gelijk op met sprint 2. Door de werkgroep worden de
meest voorkomende psychosociale problemen in de wijk vastgesteld en het bestaande passende
aanbod in welzijn (lees: informele zorg) in de wijk wordt in kaart gebracht. Op basis hiervan
worden de arrangementen samengesteld onder de ‘zes principes van duurzaam geluk’. Er wordt
een gezamenlijke training verzorgd voor de betrokken zorgverleners (huisartsenvoorzieningen),
medewerkers van de welzijnsorganisatie (Madi) en vertegenwoordigers van informele zorg in de
wijk waarin de arrangementen worden gepresenteerd en gewerkt wordt aan de benodigde
competenties voor de uitvoering. Vervolgens worden brochures van de welzijnsarrangementen
gemaakt.
Fase 3 is de fase van implementatie en loopt gelijk op met sprint 3. De standaardprocedure voor
verwijzing en terugkoppeling uit Nieuwegein wordt eventueel aangepast aan de situatie in de wijk,
Eerste lijn: Huisartsvoorziening
Welzijnsgesprek
Welzijnsarrangement Welzijnsactiviteit
Afbeelding 8, bron: Trimbos Instituut
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 32
Marieke van Noort Over Samen Leven
net als de werkwijze van de welzijnscoaches (medewerkers van de welzijnsorganisatie). In de wijk
wordt een informatiebijeenkomst georganiseerd voor welzijnscoaches en zorgverleners uit de
huisartsvoorziening. Daarnaast wordt er een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de
informele zorg en (potentiële) gebruikers.
Er wordt gezorgd voor korte lijnen in de praktijk tussen eerste lijnszorg en welzijn, bijvoorbeeld
door een welzijnscoach deel te laten nemen aan multidisciplinair overleg of binnen de
huisartsenpraktijk spreekuur te houden.
Fase 4 is de fase van evaluatie, en loopt dus gelijk op met de laatste sprint.
Varianten per stadsdeel
In niet elke stadsdeel is welzijn geïntegreerd in de Madi. Afhankelijk hiervan kan de werkwijze en
de samenstelling van de werkgroep variëren.
Kwaliteit
Zoals omschreven in de initiatiefbeschrijving wordt er tijdens het proces op meerdere momenten
trainingen en informatiebijeenkomsten gehouden die bijdragen aan het verhogen van de kwaliteit
van het initiatief.
Samenwerking informele en formele zorg
In Welzijn op Recept ligt tot nu toe de nadruk op de samenwerking tussen medische eerste
lijnsvoorzieningen en voorzieningen in Welzijn. Hoewel de afstemming vaak op niveau van
professionals plaatsvindt, is een nadrukkelijke opdracht voor doorontwikkeling het direct
betrekken van alle informele zorg, ook buiten de muren van de welzijnsorganisatie. Doordat we
in dit leernetwerk de samenstelling van de werkgroep hebben gewijzigd ten opzichte van de
originele handleiding, wordt in de werkgroep nadrukkelijk samengewerkt tussen formele en
informele zorg. Het is de moeite waard om goed te monitoren hoe dit uit pakt.
Toegevoegde waarde voor Amsterdammers
De toegevoegde waarde voor Amsterdammers met psychosociale problemen kan heel groot zijn,
als het lukt om de huisartsenzorg te overtuigen van het nut van Welzijn op Recept. Iedere
Amsterdammerdie een welzijnsrecept heeft gekregen in plaats van een medisch recept, en hier
tevreden op terugkijkt, is winst. Omdat de interventies kunnen worden ingebed in het dagelijks
Achtergrond Welzijn op Recept
Voor Welzijn op Recept is in 2012 een handleiding opgesteld door het Trimbos Instituut,
waarin de methodiek beschreven is. De handleiding is gebaseerd op literatuur en
praktijkervaringen. De theoretische basis ligt in vooral in de positieve psychologie. De
praktijkervaring is in eerste instantie opgedaan in een wijk in Nieuwegein, door de plaatselijke
welzijnsorganisatie (MOvactor) samen met een gezondheidscentrum. In Amsterdam is
inmiddels ook ervaring opgedaan met Welzijn op Recept in Bos en Lommer, door de ABC
Alliantie. De ABC Alliantie is ook bezig om dit in andere wijken in te gaan zetten. Ook Dynamo
is in bezig om Welzijn op Recept in te gaan zetten in Oost.
Achtergrond expert: Trimbos Instituut
Het Trimbos-instituut is een kennisinstituut. Het doet onderzoek naar geestelijke gezondheid,
mentale veerkracht en verslaving. Het zet zich met kennis en innovatie actief in voor het
verbeteren van de geestelijke gezondheid in Nederland en daarbuiten. Hun verworven kennis
passen ze toe in de praktijk van professionals in de GGZ en de verslavingszorg.
Henny Sinnema heeft vanuit het Trimbos Instituut Welzijn op Recept ontwikkeld. In het
telefoongesprek met haar bleek haar enthousiasme voor het programma in Amsterdam. Ze
gaat ook graag aan de slag met de doorontwikkelingspunten.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 33
Marieke van Noort Over Samen Leven
leven, kunnen zij een duurzaam effect hebben op de kwaliteit van leven. Een gewenst
neveneffect is, dat mensen met psychosociale klachten minder gebruik zullen maken van de
gezondheidszorg.
Punten voor doorontwikkeling
Belangrijk in het verband van dit programma is om binnen het initiatief en binnen het leernetwerk
als geheel te bezien hoe andere informele zorg dan klassiek welzijnsaanbod betrokken kan
worden. Wat dat betreft kan dit leernetwerk misschien beter omgevormd worden tot ‘informele
zorg op recept’.
Ook zou doorontwikkeld moeten worden hoe de welzijnsarrangementen minder ‘aanbodgericht’
ingestoken kunnen worden. Hoe kunnen bijvoorbeeld burgerinitiatieven en mantelzorgers
betrokken worden?
Draagt bij aan
1. Werken aan de gewenste paradigmashift in de praktijk (naar het sociaal model):
c. Versterken zelfredzaamheid
e. Gebruik maken van krachten in de buurt en algemene voorzieningen
2. Een volwaardige plek van informele zorg in de keten van zorgverlening
a. Zo nabij mogelijk: op wijkniveau
b. Werken aan wederzijdse bekendheid
3. Versterken van burgerkracht
c. Zorgen voor verbinding tussen de sociale burgerinitiatieven en informele en
formele organisaties.
4. Zorgen voor een effectieve manier van organiseren
c. Waardoor de lessen die in de praktijk geleerd worden, opgewerkt worden naar
andere niveaus.
d. Er duidelijkheid is over de doelmatigheid en het resultaat van de trajecten
Bijdrage aan vermindering van veel voorkomende problemen in de samenleving:
I. Armoede
II. Eenzaamheid
III. Laaggeletterdheid, taalproblemen
IV. Vaak terugkerende mensen in de hulpverlening
Draagvlak
Diverse Madi’s hebben aangegeven graag met Welzijn op Recept aan de slag te willen, of al
bezig te zijn met Welzijn op Recept.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 34
Marieke van Noort Over Samen Leven
5.6 Verbinding initiatieven in ‘Organiseren, leren en borgen’
Alle initiatieven nemen deel aan het stedelijke programmaonderdeel ‘organiseren, leren en
borgen’ om het leren in de initiatieven te versnellen, efficiency te bereiken waar het gaat om
kennisoverdracht en geleerde lessen ‘op te werken’ naar het niveau van werkwijze en beleid. Dat
gebeurt op de volgende manieren:
Twee bijeenkomsten in het leernetwerk
Voor het verbinden van de verschillende initiatieven binnen het leernetwerk worden twee
gemeenschappelijke bijeenkomsten georganiseerd.
Inspiratiedag in januari/februari 2016: veel aandacht voor het werken vanuit een gedeelde
visie op ondersteuning en op informele zorg, bijvoorbeeld in workshops. De opgedane
ervaringen worden uitgewisseld en goede voorbeelden worden gepresenteerd. Op deze
dag gaat het leernetwerk ook aan de slag met de effectanalyse.
Evaluatiedag in mei/juni 2016: Uitwisselen ervaringen, als input voor evaluatie maar ook
als inspiratie voor bestendigen en borgen van de geleerde lessen. Het vieren van de
opbrengst van de initiatieven in dit leernetwerk, en het presenteren van de voorlopige
resultaten uit de effectanalyse.
Bijdrage aan de effectanalyse
Om geleerde lessen ‘op te werken’ naar een hoger niveau, doelstellingen scherp te formuleren,
te monitoren en om aan bruikbare rendementsgegevens te komen wordt in alle initiatieven
gewerkt aan de effectanalyse (zie voor uitgebreidere toelichting paragraaf 6.3).
Ieder initiatief neemt in het najaar 2015 deel aan een sessie waarin met de effectenarena
gewerkt wordt. Dit helpt niet alleen bij het onderzoeken van het rendement, maar is ook
een inspirerend moment waarin aan de verandertheorie gewerkt wordt. Het helpt
deelnemers hun eigen doelen aan te scherpen, een realistisch beeld te krijgen en de
betrokkenheid van partijen te zien.
Met 16 initiatieven wordt daarnaast in een sessie gewerkt aan het scherp stellen van de
doelen en het (tijdens het hele programma) monitoren van het behalen van de doelen.
In het leernetwerk wordt op de inspiratiedag de resultaten van de effectenarena’s
opgewerkt naar werkzame principes.
Vanuit ieder leernetwerk worden twee cases (van mensen met een ondersteuningsvraag)
uitgewerkt met de verschillende betrokkenen aan de hand van de efffectencalculator.
Trainingen
In bijna elk initiatief is efficiencyvoordeel te halen uit het gezamenlijk verzorgen van de trainingen
op leernetwerk-niveau. In de trainingen kunnen basisprincipes van het initiatief geleerd worden.
In de meeste leerkringen staat vooraf niet vast om welke inhoud dat gaat. Dat hangt af van de
leervragen in de initiatieven. Begrotingstechnisch wordt rekening gehouden met 5 trainingsdagen
in het leernetwerk (niet telkens voor alle deelnemers aan de initiatieven)
Wisselwerking initiatieven-leernetwerk
Wanneer in het leernetwerk meer budget nodig is dan beschikbaar, bijvoorbeeld doordat het
leernetwerkbijeenkomsten door het karakter van de initiatieven groter worden dan vanuit het
budget betaald kan worden, dan moeten de initiatieven onderling overeenkomen om extra bij te
dragen aan het leernetwerk. Als er minder wordt uitgegeven in het leernetwerk, bijvoorbeeld door
minder gezamenlijke trainingen, dan kan het budget verdeeld worden onder de deelnemende
initiatieven om bijvoorbeeld op initiatiefniveau extra deskundigheidsbevordering te organiseren.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 35
Marieke van Noort Over Samen Leven
Organiseren, leren en borgen
5 Leer-netwerken
Afbeelding 9
Programmaleider
Initiatievenondersteuner
Rendementsonderzoek
Expertgroep
Stedelijke Meet-up
Stuurgroep
22 initia-tieven
6. Organiseren, leren en borgen
Het programmaonderdeel Organiseren, Leren en Borgen heeft als doel dat geleerde lessen uit de
praktijk van de 22 initiatieven opgewerkt kunnen worden tot aan het bestuurlijke niveau van
organisaties en overheid. Die lessen kunnen inhoudelijk zijn of een meer organisatorisch karakter
hebben:
Welke werkwijzen, structuren en manieren van organiseren zijn ondersteunend aan de gewenste
manier van werken, en welke niet? Hoe ziet de ideale organisatie- en beleidsstructuur er dan wel
uit, zodat het de visie ondersteunt? Hoe bereiken we dat?
Net als bij de initiatieven in de praktijk wordt ook in dit programmaonderdeel verbanden gelegd
buiten het programma. Wat gebeurt er al, waar we mee kunnen samenwerken? Wat inspireert
ons, en kunnen wij ook anderen inspireren? Het doel hierbij is om goed gebruik te maken van
bestaande structuren en krachten om te borgen, te inspireren en te organiseren.
6.1 De stuurgroep
MEE en de gemeente zijn samen eindverantwoordelijk voor het programma. Zij worden in deze
taak ondersteund door de stuurgroep. De stuurgroep bewaakt het proces en stuurt daarin de
programmaleiding aan. De stuurgroep heeft bijzondere aandacht voor het programmaonderdeel
‘leren, organiseren en borgen’. Stuurgroepleden voelen zich zeer betrokken bij het programma en
zijn bereid om de geleerde lessen te gebruiken voor hun eigen organisatie-ontwikkeling. De
stuurgroepleden zorgen dat zij goed op de hoogte zijn van wat er in het programma gebeurt. Ze
bezoeken met enige regelmaat bijeenkomsten zoals de stedelijke meet-up en leernetwerken.
Het is belangrijk dat op alle niveaus in dit programma gewerkt wordt aan de gelijkwaardigheid
tussen formele en informele zorg en ook de positie van mensen die ondersteuning krijgen gezien
en erkend wordt. Daarom is de samenstelling van de stuurgroep als volgt:
2 vertegenwoordigers van Madi’s
2 vertegenwoordigers van stedelijke organisaties voor informele zorg
1 vertegenwoordiger van cliëntenbelangen
1 vertegenwoordiger van MEE Amstel en Zaan
1 of 2 vertegenwoordiger(s) van de gemeente Amsterdam
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 36
Marieke van Noort Over Samen Leven
De vertegenwoordigers van Madi’s en organisaties voor informele zorg houden contact met hun
collega-organisaties en zorgen zo voor draagvlak van genomen besluiten.
De vertegenwoordiger van MEE Amstel en Zaan is de operationeel opdrachtgever. MEE kan er
voor kiezen om het operationeel opdrachtgeverschap (zoals ook in de fase om te komen tot dit
PvA) te delegeren op managementniveau.
Alle stuurgroepleden moeten direct of gemandateerd in staat zijn om beslissingen te nemen. De
stuurgroep komt gemiddeld eens per kwartaal bij elkaar, bijna altijd gekoppeld aan het eind van
de sprints (zie paragraaf 6.2).
De stuurgroep heeft geen begroting. Deelname aan de stuurgroep gebeurt dus vanuit reguliere
formatie. De faciliteiten (vergaderruimte e.d.) worden beschikbaar gesteld door een van de
deelnemende organisaties. De ondersteuning van de stuurgroep is begroot binnen andere
onderdelen (programmaleiding, effectanalyse)
6.2 Programmaleiding
De programmaleider en de initiatievenondersteuner functioneren als een tandem. Zij houden
samen overzicht over de voortgang van het programma.
Het programma wordt door de programmaleiding opgedeeld in sprints. Per sprint wordt dit Plan
van Aanpak verder uitgewerkt in ambitieuze, maar haalbare doelen en bijbehorende stappen,
waar gezien de tijd strak op gemonitord wordt. Aan het eind van een sprint wordt de voortgang
geëvalueerd. In een nieuwe overeenkomst voor de volgende sprint wordt ook de inzet van de
programmaleider vastgesteld. Daarbij rekening houdend met het beschikbare budget. De
programmaleider heeft voor haar taak gemiddeld 12 uur per week beschikbaar. De
initiatievenondersteuner heeft 24 uur per week beschikbaar: 16 uur direct in te zetten voor de
initiatieven en 8 uur voor het stedelijk deel. Meer informatie over de taakomschrijvingen leest u in
bijlage 3
Sprints
De sprints van het programma zien er als volgt uit:
Periode Nadruk op
Sprint 1: voorbereiden
7-15 t/m 9-15
Opdrachtverleningen, lokaal uitwerken initiatieven, partijen
betrekken, invulling menskracht in structuur,
communicatieplan, inhoudelijke voorbereiding effectanalyse
Sprint 2: praktijk starten
10-15 t/m 12-15
Start initiatieven in de praktijk, effectenarena’s, eerste
resultaten en tussenrapportage aan gemeente
Sprint 3: leren en inspireren
1-16 t/m 4-16
Uitvoering bestendigen, trainingen, inspiratiedagen
leernetwerken, Casestudie effectencalculator. Expertgroep-
bijeenkomsten.
Sprint 4: borgen en evalueren
5-16 t/m 6-16
Geleerde lessen verankeren in bestaande structuren.
Structuren waar nodig aanpassen (of daartoe adviseren),
evaluatiedagen leernetwerken, Expertgroep-bijeenkomsten,
stedelijke meet-up.
Nazorg 7-16 en 8-16 Eindrapportage en laatste stuurgroep
Informatie en communicatie
De programmaleiding zorgt voor de informatie en communicatie over het programma. Intern en
extern. Daarvoor stelt de programmaleiding per sprint concrete, to-the-point
communicatieplannen op (indicatief: 2 A4 per sprint). Het eerste plan wordt meteen na
goedkeuring van dit Plan van Aanpak opgesteld voor de eerste sprint.
Er wordt een (beperkte) huisstijl ontwikkeld voor het programma, waar initiatieven, leernetwerken
en ‘organiseren, leren en borgen’ gebruik van maken.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 37
Marieke van Noort Over Samen Leven
Belangrijke mijlpalen eerste sprint
Het tempo in het begin van het programma is erg belangrijk, omdat de initiatieven voor het eind
van het jaar gestart moeten zijn, en aantoonbaar resultaat op moeten leveren. Daarom benadruk
ik hier de belangrijkste mijlpalen in de eerste sprint:
Wanneer Wat Wie
30-6-15 Intentie om mee te werken van alle experts bekend Programmaleider
1-7-15 Akkoord Plan van Aanpak Directeuren Madi’s /
MEE
15-7-15 Akkoord Plan van Aanpak. Brief aanpassingen aan
Madi’s en stadsdelen
Gemeente
1-9-15 Keuze voor initiatieven bekend in alle wijken. Stadsdelen, Madi’s
1-9-15 Trekkers Madi’s en trekkers informele zorg bekend Madi’s, stadsdelen, IZ
1-9-15 Houtskoolschets gemaakt Madi’s, stadsdelen, IZ
8-9-15 Opdrachten aan alle experts voor lokaal uitwerken
gegeven
Programmaleider /
MEE
1-10-15 Opdracht effectanalyse gegeven Programmaleider /
MEE
1-10-15 Lokaal uitgewerkte initiatieven, inclusief begroting,
stappenplan 2e sprint, overzicht betrokken partijen
Expert, trekker Madi,
initatieftrekker IZ
1-10-15 Plan tweede sprint, inclusief begroting,
stappenplan en inzet Programmaleider (offerte)
Programmaleider
Begin 10-15 Bijeenkomst Stuurgroep over plan 2e sprint Stuurgroep
Begin 10-15 Opdracht tweede t/m vierde sprint aan experts Programmaleider /
MEE
6.3 Effectanalyse
Belangrijk onderdeel van het programma is de effectanalyse. Dit programmaonderdeel heeft drie
doelen:
leren ‘wat werkt’ in het verbinden van formele en informele zorg in de Amsterdamse
context
inhoudelijke inspiratie geven aan alle betrokkenen gedurende het programma
evaluatieve informatie geven over de inhoudelijke resultaten van het programma
Kernelementen effectanalyse
In elke wijk worden initiatieven gestart. Deze vormen het vertrekpunt van de effectanalyse.
Methode: Effectenarena
De Effectenarena is een beproefd instrument in het benoemen van de werkzame principes van
initiatieven. Dit levert de basisinformatie om inhoudelijk verder ‘op te werken’ in de effectanalyse.
Door de actieve inzet van de betrokken wordt tegelijkertijd een waardevol en inspirerend leer- en
uitwisselingsmoment gecreëerd, zo blijkt telkens weer.
Door het Effectenarena-format op maat te maken, kunnen enkele verbindende hypothesen in het
programma getoetst worden (bijvoorbeeld: draagt dit initiatief bij aan een gelijkwaardige relatie
van bewoners en professionals, en zo ja, hoe dan?). Deze concentreren zich op de drie centrale
veranderingen (zie paragraaf 3.7) en opgaven (zie paragraaf 3.2). Door de verbanden aan te
geven tussen activiteiten en effecten (onderling) stellen betrokkenen samen de
‘veranderingstheorie’ op. Dit is een eerste, belangrijke stap in het verder ‘evidence based’ maken
van de initiatieven. En voor verdere bouwstenen in de effectanalyse (zie het stellen van doelen –
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 38
Marieke van Noort Over Samen Leven
bouwsteen 4; zie hierna) De Effectenarena benoemt ook hoe partijen betrokken zijn:
investeerders en incasseerders. Op die manier wordt er ook zakelijk gekeken naar een initiatief
en worden de contouren van een ‘business case’ zichtbaar.(zie afbeelding 8)
Methode: werkzame principes per leernetwerk
De ervaringen van de initiatieven komen bij elkaar in leernetwerken. Door de verschillen en
overeenkomsten te onderzoeken, ontstaat er zicht op 1) de invloed van de specifieke context
(o.m. wijk, betrokken personen) en 2) de algemene lessen die te trekken zijn die voor elk
initiatief gelden. Per leernetwerk worden samen met betrokkenen in actieve werksessies
inhoudelijke conclusies getrokken: wat werkt nu echt, wat zijn werkzame principes? De
(uitgewerkte) effectenarena’s vormen de input hiervoor, samen
met bouwsteen 1 (zie hieronder)
Rapportage
Om zoveel mogelijk impact te hebben, worden de rapportages
zo compact mogelijk gehouden en in een aansprekende vorm
verpakt (bijv. schema’s / infographic. Als voorbeeld afbeelding
9). Gedacht wordt aan een tussenrapportage (eind 2015) en een
eindrapportage (juni 2016). Deze bundelen de informatie per
initiatief en per leernetwerk, en leggen daar interessante
dwarsverbanden tussen.
Algemeen
Gezien de omvang, duur en schaal van het programma is het
nodig te investeren in een goed contact met de programmaleider
(en waar nodig de expert- en stuurgroep). Te meer de
effectanalyse een belangrijke bijdrage heeft in het inhoudelijk
verbinden van het programma.
Aanvullende bouwstenen
Naast de kernelementen voegen we in de effectanalyse waardevolle bouwstenen toe die elk op
een andere manier zicht geven op het rendement en bijdragen aan de doelstellingen.
Afbeelding 10, bron: Jochum Deuten
Afbeelding 11, bron: Jochum Deuten
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 39
Marieke van Noort Over Samen Leven
Bouwsteen 1: verstevigen werkzame mechanismen
Er is al veel bekend over wat werkt; in literatuur, in methodiekbeschrijvingen, in andere steden,
bij experts. Met deze bouwsteen wordt dit vertaald naar de Amsterdamse situatie en ingebracht
ter versteviging van bestaande initiatieven. Deze krijgen daarmee een (praktische) impuls in
‘evidence based’-werken.
Bouwsteen 2: casestudie Effectencalculator
In sommige gevallen spreekt een individuele situatie boekdelen. Door een
aantal casussen rond individuele bewoners uit te werken kan een
aansprekend verhaal neergezet worden en kan duidelijk worden wat de
werkzame principes in de praktijk betekenen. De Effectencalculator is een
geschikt instrument hiervoor. Daarmee ontstaat ook zicht op de financiële
consequenties: is het goedkoper, is het duurder? Het voorstel is om 2
bewonerscasussen per leernetwerk uit te werken.
Bouwsteen 3: bijdrage adviesgroep Visie en beleid
Alle initiatieven hebben ook te maken met organisaties. Soms helpen die mee, soms vormen ze
belemmeringen. Door de opbrengsten van de kernelementen in gesprek te brengen met de
deelnemers aan de exptertgroep, kan een inhoudelijke bijdrage vanuit de dagelijkse praktijk
geleverd worden. En ontstaat er ook zicht op de organisatorische toepasbaarheid /
inpasbaarheid van initiatieven in de Amsterdamse situatie. Bijvoorbeeld het zoeken naar
‘business cases’ of het afstemmen binnen de wijkzorg kan een gespreksonderwerp zijn.
Bouwsteen 4: doelen stellen en monitoren
Wanneer is een initiatief een succes? Een simpele vraag, maar vaak met een lastig antwoord.
Bijvoorbeeld omdat het succes afhangt van het perspectief van de vragensteller: bewoner,
uitvoerende, opdrachtgever? Of omdat bepaalde effecten niet zo makkelijker meetbaar is.
Het meest waardevol is het om de succesdefinitie met betrokken aan te scherpen en te
operationaliseren. Bijvoorbeeld bij 2/3 van het aantal onderzochte initiatieven. Door deze
betrokkenheid kunnen zij ook de benodigde monitoringsinformatie aanleveren. Deze kunnen
centraal en uniform geregistreerd worden met een (licht!) monitoringssysteem. Hiermee kan eind
2016 ook een uitspraak gedaan worden over de uiteindelijke resultaten, in relatie tot de
verwachtingen.
Uitvoering
De effectanalyse zal gecoördineerd worden door Jochum Deuten. Als
vrijgevestigd adviseur en onderzoeker heeft hij een rijke ervaring in het
uitvoeren en begeleiden van effectevaluaties. Daarnaast is hij grondlegger
van diverse instrumenten, met een accent op instrumenten waarin in de
praktijk mensen met elkaar in inhoudelijke dialoog treden.
Gezien de omvang en de duur van de effectanalyse zal hij in overleg met de programmaleider
een klein team van mede-onderzoekers samenstellen.
Meer informatie: Algemeen www.jochumdeuten.nl,
Effectenarena www.jochumdeuten.nl/effectenarena
Effectencalculator: www.effectencalculator.nl
De onderdelen die in de initiatieven en leernetwerken worden uitgevoerd, zijn onderdeel van de
begrotingen per initiatief/leernetwerk.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 40
Marieke van Noort Over Samen Leven
6.4 Adviesgroep Visie en Beleid
Het belangrijkste doel van de expertgroep is het omzetten van de lessen uit de leernetwerken,
naar lessen voor visie en beleid op het niveau van zowel (zorg)organisaties als de stadsdelen en
de gemeente. Daarbij zijn er drie leidende vragen:
Hoe zorgen we dat de geleerde lessen beklijven, ook na de duur van het programma?
Hoe zorgen we voor een kwalitatief zo hoog mogelijk niveau, aansluitend op de gewenste
veranderingen?
Hoe organiseren we het sociaal domein / de betrokken organisaties zo dat dit
ondersteunend en faciliterend is aan de gewenste veranderingen?
Daarnaast zorgt de expertgroep voor inhoudelijke input van de stedelijke Meet-ups.
De expertgroep visie en beleid wordt gevormd door de experts die betrokken zijn bij de
initiatieven, aangevuld met:
Een vertegenwoordiger van de gemeente Amsterdam
Een vertegenwoordiger van mensen die ondersteuning ontvangen
Een vertegenwoordiger van de informele zorg
Een vertegenwoordiger van de formele zorg
Allen betrokken bij één van de leernetwerken
De adviesgroep wordt voorbereid en voorgezeten door de programmaleider. De adviesgroep
komt tot 1 januari één maal bij elkaar en in de eerste helft 2016 drie keer.
6.5 Stedelijke Meet-up
In het voorjaar 2016 wordt optioneel een stedelijke Meet-up georganiseerd. Zo mogelijk ingepast
in een andere stedelijke bijeenkomst, bijvoorbeeld vanuit het gemeentelijke ontwikkelprogramma
informele zorg.
Het doel van de Meet-up is enerzijds het breder delen van de geleerde lessen en de resultaten,
anderzijds het vieren van de uitkomsten van het programma. Een bijeenkomst vol inspiratie.
Hoe de programma’s van de Meet-up er uit komt te zien moet nog uitgewerkt worden. Ik denk in
eerste instantie aan een combinatie van korte presentaties (wellicht met zeepkisten), met een
kennismarkt met kraampjes, ‘out-of-the-box’-activiteiten en posterpresentaties.
De stedelijke Meet-up biedt ook de managers, bestuurders en beleidsambtenaren een kijkje in
de praktijk.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 41
Marieke van Noort Over Samen Leven
Bijlage 1 Stappenplannen per onderdeel
Stappenplan initiatief Inclusief stappenplan leernetwerk
Wanneer Wat Wie
1e sprint
1-9-15 Keuze voor initiatieven bekend in de wijk. Stadsdeel, Madi
1-9-15 Trekker Madi en trekker informele zorg bekend Madi, stadsdeel, IZ
1-9-15 Houtskoolschets gemaakt Madi, stadsdeel, IZ
8-9-15 Opdracht aan alle expert voor lokaal uitwerken
gegeven
Programmaleider /
MEE
1-10-15 Lokaal uitgewerkt initiatief, inclusief begroting,
stappenplan 2e sprint, overzicht betrokken partijen
Expert, trekker Madi,
initatieftrekker IZ
2e t/m 4e sprint (globaal)
9-15 t/m 6-16 Voortgang initiatief bewaken en stimuleren MEE
1-10-15 Start uitvoering initiatief in de wijk Expert, trekker Madi,
initiatieftrekker IZ
Begin 10-15 Opdracht tweede t/m vierde sprint aan expert Programmaleider /
MEE
1-16 t/m 2-16 Effectanalyse: effectenarena Jochum Deuten
1-16 en 2-16 Trainingen teams (op geleide van vraag) Expert
1-16 t/m 6-16 Effectanalyse: 2 casestudies per leernetwerk met
effectencalculator
Jochum Deuten ism
betrokkenen cases
1-16 of 2-16 Inspiratiedag leernetwerk MEE en expert
5-16 of 6-16 Evaluatiedag leernetwerk MEE en expert
Hele programma Doorontwikkeling Expert, trekker Madi,
initiatieftrekker IZ
Hele programma Coaching Initiatief Expert
Hele programma Effectanalyse: doelen stellen en monitoren Jochum Deuten
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 42
Marieke van Noort Over Samen Leven
Stappenplan Programmaleiding
Stappenplan programmaleiding eerste sprint
Wanneer Wat Wie
15-7-15 Gevolgen opmerkingen n.a.v. presentaties PvA
bespreken
MEE, programmaleider
1-8-15 Opdrachtverlening eerste sprint aan
programmaleider
MEE, programmaleider
1-8-15 Verwerken opmerkingen Madi’s, gemeente en
MEE in definitief PvA
Programmaleider
1-8-15 Communicatie start programma MEE, programmaleider
Voor 1-9-15 Aanstellen initiatievenondersteuner MEE
Tot 1-9-15 Stimuleren voortgang naar deadline 1-9-15 Programmaleiding,
Stadsdelen, Madi’s
8-9-15 Opdrachten aan alle experts voor lokaal
uitwerken gegeven
Programmaleider,
MEE/gemeente
9-15 Communicatieplan Programmaleiding
9-15 Zoeken naar en kennismaken met relevante
stedelijke contacten voor verbindingen
Programmaleiding
Tot 1-10-15 Stimuleren voortgang uitwerken initiatieven Initiatievenondersteuner
1-10-15 Opdracht effectanalyse gegeven Programmaleider,
MEE/gemeente
1-10-15 Plan tweede sprint, inclusief begroting,
stappenplan en inzet Programmaleider
Programmaleider
Tot begin 10-15 Bijeenkomst Stuurgroep organiseren Programmaleider
7-15 t/m 9-15 Overlegmomenten eens per maand
operationeel opdrachtgever
Programmaleiding en
MEE
7-15 t/m 9-15 Overlegmomenten experts Programmaleider
7-15 t/m 9-15 Overlegmomenten Jochum Deuten Programmaleiding en
MEE
7-15 t/m 9-15 Overlegmomenten trekkers Madi (afhankelijk
van behoefte en voortgang)
Programmaleiding
Globaal stappenplan programmaleiding tweede t/m vierde sprint
Inclusief stappenplan stedelijke Meet-ups
Wanneer Wat Wie
Begin 10-15 Bijeenkomst Stuurgroep Programmaleider en MEE
Begin 10-15 Opdracht tweede t/m vierde sprint aan experts Programmaleider / MEE
10-15 Plannen doelen stellen en monitoren
(effectanalyse)
Initiatievenondersteuner
ism Jochum Deuten
1-11-15 Samenstelling expertgroep bekend Programmaleider, trekkers
Madi
11-15 Bijeenkomst expertgroep Programmaleider
11-15 Plannen en organiseren effectenarena’s
(effectanalyse)
Initiatievenondersteuner
ism Jochum Deuten
12-15 Opstellen plan derde sprint, bijstellen begroting Programmaleiding*
12-15 Plan derde sprint Programmaleider
12-15 Bijeenkomst stuurgroep Programmaleider en MEE
12-15 Opdrachtverlening derde sprint aan
programmaleider
MEE/gemeente
12-15 Tussenrapportage aan gemeente Programmaleiding ism
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 43
Marieke van Noort Over Samen Leven
Jochum Deuten
12-15 t/m 6-16 Organiseren van inspiratiedagen en
evaluatiedagen leernetwerken
initiatievenondersteuner
1-16 t/m 6-16 Organiseren Stedelijke Meet-up (in juni 16) initiatievenondersteuner
1-16 Plannen en organiseren casestudies
effectencalculator (effectanalyse)
Initiatievenondersteuner
ism Jochum Deuten
1-16 Bijeenkomst Expertgroep Programmaleider
3-16 Bijeenkomst Expertgroep Programmaleider
4-16 Plan vierde sprint Programmaleider
4-16 Bijeenkomst Stuurgroep Programmaleider en MEE
5-16 Bijeenkomst Expertgroep Programmaleider
6-16 Bijeenkomst Stuurgroep Programmasecretaris /
programmaleider
6-16 Rapportage Programmaleiding ism
Jochum Deuten
7-16 Afsluitende bijeenkomst Stuurgroep Programmaleider
8-16 Eindrapportage aan gemeente Programmaleiding ism
Jochum Deuten
Hele programma Bewaken en stimuleren voortgang initiatieven Initiatievenondersteuner
Hele programma Communicatie programma Programmaleiding
Hele programma Overlegmomenten met relevante stedelijke
contacten
Programmaleiding
Hele programma Overlegmomenten eens per maand
operationeel opdrachtgever
Programmaleiding en MEE
Hele programma Overlegmomenten eens per maand
effectanalyse
Programmaleiding en
Jochum Deuten
Hele programma Overlegmomenten trekkers Madi (afhankelijk
van behoefte en voortgang)
Initiatievenondersteuner
Hele programma Overlegmomenten experts (afhankelijk van
behoefte en voortgang)
Programmaleiding
* Waar programmaleiding staat wordt bedoeld: initiatievenondersteuner en/of programmaleider.
Stappenplan Effectanalyse
Wanneer Wat Wie
1-10-15 Opdrachtverlening Programmaleider, MEE/gemeente
10-15 Inhoudelijke voorbereiding/op maat
maken instrumentarium
Jochum Deuten
10-15 en 11-15 Bouwsteen 1 verstevigen werkzame
mechanismen
Jochum Deuten
1-16 t/m 2-16 Effectenarena’s in ieder initiatief Jochum Deuten ism betrokkenen
initiatieven
11-15 t/m 6-16 Bouwsteen 3 bijdrage expertgroep Jochum Deuten ism expertgroep
12-15 Tussenrapportage Jochum Deuten ism programmaleider
3-16 t/m 6-16 Bouwsteen 2 casestudie
effectencalculator
Jochum Deuten ism betrokkenen cases
5-16 en 6-16 Eindrapportage Jochum Deuten ism programmaleider
6-16 Bijdrage Meet-up Jochum Deuten ism
initiatievenondersteuner
Hele programma Bouwsteen 4 doelen stellen en
monitoren
Jochum Deuten ism betrokkenen
initiatieven
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 44
Marieke van Noort Over Samen Leven
Bijlage 2 Taken en verantwoordelijkheden
Trekker Madi
De trekker van de Madi is verantwoordelijk voor het proces in het betreffende stadsdeel. Hij/zij is
de spin in het web bij het verbinden van wat er in het stadsdeel gebeurt in de ontwikkelingen rond
informele zorg. Maar hij/zij is ook, samen met de initiatieftrekker vanuit de informele
zorgorganisatie, de leidende persoon in de initiatieven op wijkniveau. Allereerst werken zij samen
het ‘goede idee’ uit voor het niveau van de wijk. Hij/zij organiseert de nodige betrokken partijen,
zowel uit het informele veld als het formele veld. Hij/zij bewaakt in de wijkinitiatieven de planning
en de inhoudelijke resultaten. En hij/zij houdt contact met de programmaleider.
De trekker van de Madi zoekt ook verbindingen met andere lopende projecten op
stadsdeelniveau die bezig zijn met het versterken van informele zorg en het verbinden van
informele zorg met formele zorg. Denk daarbij aan de kwartiermakers wijkzorg en de
verbindingsfunctionarissen van de bestuurscommissies. Wie de belangrijkste partners hierin zijn,
hangt af van de keuzes die in het betreffende stadsdeel gemaakt zijn.
Initiatieftrekker informele zorg
De organisatie die de initiatieftrekker vanuit de informele zorg op wijkniveau levert, wordt
aangedragen door het lectoraat Outreachend Werken van de Hogeschool van Amsterdam. Zij
hebben als onafhankelijke Amsterdamse speler goed zicht op het werkveld van de informele
zorg, en hebben zelf geen belang.
De initiatieftrekker informele zorg werkt op wijkniveau gelijkwaardig samen met de trekker van de
Madi. Met behulp van de inhoudelijk expert en de trekker van de Madi werkt hij/zij het wijkinitiatief
uit. Ook deze initiatieftrekker organiseert de benodigde partijen en bewaakt van het wijkinitiatief
de planning en de inhoudelijke resultaten. De initiatieftrekker informele zorg zoekt verbinding met
andere lopende projecten en initiatieven op wijkniveau die zijdelings of rechtstreeks bezig zijn
met het versterken van informele zorg en het verbinden van informele en formele zorg.
De initiatieftrekker informele zorg heeft indicatief 2 uur per week beschikbaar voor het initiatief.
Overige tijdsinvestering wordt verwacht vanuit de organisatie.
Expert
De inhoudelijk expert is de drager van de onderliggende theorie/methode/werkwijze van het
‘goede idee’. Deze persoon (kunnen ook meerdere personen uit één organisatie zijn) is
belangrijk in het versterken van de kwaliteit van de initiatieven en van het inhoudelijk vormgeven
van het leernetwerk. Deze inhoudelijke expertise wordt in de initiatieven ingekocht, bijvoorbeeld
voor het coachen van het initiatief en voor de doorontwikkeling. Hij/zij is dus nauw betrokken bij
de initiatieven op wijkniveau. Tegelijk is deze expert de belangrijkste inhoudelijke bron voor het
organiseren van het leernetwerk. Hij/zij zorgt dus voor inhoudelijke verbinding tussen de
verschillende initiatieven in dit leernetwerk.
De inhoudelijk expert speelt ook een rol in ‘organiseren, leren en verbinden’ omdat hij/zij deel
uitmaakt van de expertgroep en omdat de expert een inhoudelijke rol in de stedelijke meet-up.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 45
Marieke van Noort Over Samen Leven
MEE Amstel en Zaan
MEE is de eerste opdrachtnemer van de gemeente en van daaruit eindverantwoordelijk voor de
uitvoering en de resultaten van het programma in zijn geheel.
MEE verzorgt ook de organisatorische kant van het programma. MEE is de operationeel
opdrachtgever van de programmaleider en de werkgever van de initiatievenondersteuner.
Daarnaast is MEE natuurlijk, afhankelijk van de inhoud van het initiatief, inhoudelijk betrokken in
de uitvoering van de initiatieven.
Programmaleiding
Initiatievenondersteuner
Het bewaken van de voortgang van het programma ligt in handen van de
initiatievenondersteuner. Zij onderhoudt contact met de trekkers van de initiatieven over of zij op
schema liggen, en zo niet, wat er moet gebeuren om dat wel te bereiken. Zo nodig steekt zij
daarbij de helpende hand toe. Daarnaast ligt er veel organisatorisch werk in de handen van de
initiatievenondersteuner. Ze organiseert de inspiratiedagen en evaluatiedagen van de
leernetwerken, in inhoudelijke afstemming met de experts. Ze organiseert ook de uitvoering van
de effectanalyse, waar de onderzoekers afhankelijk zijn van afspraken met initiatieven en
leernetwerken. En ze organiseert de stedelijke meet-up. Bovendien onderhoudt de
initiatievenondersteuner contacten met andere ontwikkelingen in Amsterdam op het gebied van
de verbinding tussen formele en informele zorg.
De initiatievenondersteuner is in dienst bij MEE Amstel en Zaan en wordt voor 24 uur per week
aan het programma verbonden. 16 uur ten behoeve van de initiatieven en 8 uur ten behoeve van
het stedelijke programma.
Programmaleider
De programmaleider coördineert het programma in zijn geheel en bewaakt de inhoudelijke
ontwikkeling. De programmaleider leidt het programmaonderdeel ‘organiseren, leren en borgen’.
Daarvoor staat zij in nauw contact met de hoofdonderzoeker van de effectanalyse en de experts.
Ze organiseert de expertgroep en de stuurgroep, adviseert de leernetwerken en organiseert de
inhoudelijke kant van de stedelijke Meet-up. Daarnaast houdt ook de programmaleider contact
met andere stedelijke ontwikkelingen op het gebied van formele en informele zorg. Zij verzorgt
de input voor de stuurgroep, en verwerkt de uitkomsten van de stuurgroep in het programma.
Zij werkt op basis van de sprints de verdere stappen in het proces uit en stelt hierin telkens de
planningen en begrotingen bij. De programmaleider wordt telkens voor een nieuwe sprint
gecontracteerd. De verwachting is dat zij 12 uur per week nodig zal hebben om het programma
te leiden, maar per sprint brengt zij een nieuwe offerte uit op basis van het nieuwe plan voor de
nieuwe sprint.
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 46
Marieke van Noort Over Samen Leven
Bijlage 3 Bronvermelding
Gesprekken
De gesprekken die gevoerd zijn voor het schrijven van dit Plan van Aanpak zijn in het hele plan
verwerkt. Een overzicht van de gevoerde gesprekken:
Datum Organisatie/doel Persoon
29-4-15 MEE AZ Liza Daane
30-4-15 Sezo Bianca Terpstra
4-5-15 Inclusionlab Anouk Bolsenbroek
6-5-15 Centram Else de Wit
7-5-15 SIPI Esmae Mahdi en Esma Salama
8-5-15 Thuis in Welzijn Jan Ruyten
11-5-15 Doras Jacqueline vd Willigen en Els van Diemen
11-5-15 Vrijwilligersacademie en
Regenbooggroep
Karin Hanekroot en Jaap Kemkes
Hans Wijnands
19-5-15 Madizo Denise Kempenaar
19-5-15 Civic Bertine Spijkers, Eric van de Langkruis en Myrte Groen
19-5-15 Feedback en bijsturen Willem Hagen
21-5-15 Effectanalyse Jochem Deuten
21-5-15 Dynamo Anneke di Carlo
26-5-15 Markant Heidi Wintels
27-5-15 Cordaan Anja Hormel
28-5-15 HvA en VA Martin Stam, Tineke Bouwes, Karin Hanekroot
28-5-15 Gemeente Amsterdam Mary Bezuijen en Regina Imamkhan
28-5-15 Puur Zuid Saskia Stemmerik
31-5-15 Thuis in Welzijn Jan Ruyten
1-6-15 Inclusionlab Anouk Bolsenbroek
2-6-15 Trimbos Henny Sinnema (telefonisch)
4-6-15 Concept PvA
bespreken
Cees vd Wal, Willem Hagen, Jacqueline van der Willigen in
bijeenkomst. Anneke di Carlo per mail.
8-6-15 Combiwel/ABC Alliantie Monique de Vries en Winnie Terra
16-6-15 Presentatie PvA
gemeente
Regina Imamkhan, Jeanette Dorsman, Hanneke IJlders en
Willem Hagen
16-6-15 Presentatie PvA
informele zorg
Hans Wijnands (Regenbooggroep) en Karin Hanekroot
(vrijwilligersacademie) en Willem Hagen
23-6-15 Plan en Aanpak Birgit Oelkers en Irma Vroegop
Geschreven bronnen
Hoofdstuk 1
Gemeente Amsterdam, Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en
Recreatie – ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 15
januari 2015 - Besluit inzake bestedingsvoorstel extra middelen mantelzorg.
Gemeente Amsterdam - brief verbinding informele en formele zorg van E. van der Burg,
wethouder – 3 maart 2015
Gemeente Amsterdam – brief opdrachtbevestiging coördinatie formele informele zorg
van Karin Boudewijns, plv. manager afdeling Zorg – 8 april 2015
MEE Amstel en Zaan - Opdrachtformulering verbinding informele en formele zorg van
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 47
Marieke van Noort Over Samen Leven
Cees van der Wal, directeur-bestuurder – 21 april 2015
Gemeente Amsterdam – brief aan Sezo (en de andere Madi’s) incidentele middelen 2015
t.b.v. versterking mantelzorgaanbod – 9 februari 2015
Gemeente Amsterdam, Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en
Recreatie – concept verslag expertmeeting 13 maart 2015
Hoofdstuk 2
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport – brief voortgangsrapportage transitie
HLZ van drs. M.J. van Rijn, staatssecretaris volksgezondheid – 14 april 2015
Gemeente Amsterdam – http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie/sociaal/ (en
vele pagina’s daarachter)
Gemeente Amsterdam – evaluatieverslag startgebieden wijkzorg V&V – november 2014
Gemeente Amsterdam – stedelijk kader wijkzorg – versie januari 2015
Gemeente Amsterdam, Achmea, Sigra en Somosa – Amsterdam samen beter,
ontwikkelagenda WMO 2015-2017 – concept voor conferentie 9 maart 2015
Gemeente Amsterdam – 2 werkdocumenten, beide: 2017 toekomstperspectief informele
zorg en vrijwillige inzet in Amsterdam – geen datum
Gemeente Amsterdam – Agenda Informele zorg en Vrijwillige inzet 2015-2017 – 9 juni
2015
Manifestgroep Amsterdam – De keten van de vrijwillige zorg: verbinden en versterken –
18 juli 2012
Centrum voor Cliëntervaringen – Goede zorg in de wijk 2 – concept mei 2015
Dynamo – 2 schematische A4’s over wijkzorg, wijkschakelteams en MaDi /
Welzijnsbasisdienstverlening – geen datum
Diverse interne stukken MEE Amstel en Zaan – overzichten ondersteuningsmogelijkheden
informele zorg en maatschappelijke participatie in Amsterdam West, notities over inzet
ervaringsdeskundigheid – diverse datums
Hoofdstuk 4
Hans Boutellier – Lokaal bestuur in een improvisatie-maatschappij, tien principes voor
geïnspireerd doen samenleven – Boom|Lemma Uitgevers, Den Haag, 2015
Hoofdstuk 5
Initiatieven sociale rollen
Anouk Bolsenbroek en stichting Perspectief – de veranderKIZT voor zeggenschap en
inclusie – november 2013
Inclusionlab – werkdocument innovatienetwerk Maatschappelijke participatie,
zelfredzaamheid en eigen regie – concept mei 2015
Initiatieven samenspel
Hogeschool van Amsterdam, Vrijwilligers Academie en Gemeente Amsterdam Zuid – Wat
in de knoop opgaat schiet in de lengte te kort?, handreiking gebiedsgericht samenspel
formele en informele zorg en welzijn – april 2015
Hogeschool van Amsterdam, Dr. Martin Stam – Het belang van onzeker weten, over de
revisie van de verzorgingsstaat – lectorale rede september 2013
Hogeschool van Amsterdam, Maatschappij en Recht – ervaringen met de inzet van
ervaringsdeskundigheid – oktober 2013
Hogeschool van Amsterdam, Amsterdams kenniscentrum voor maatschappelijke
innovatie – Het andere perspectief, het verhaal van een ervaringsdeskundige bij de
Hogeschool van Amsterdam – januari 2015
Vrijwilligersacademie – www.vrijwilligersacademie.net en
www.academievoorinformelezorg.nl
Initiatieven thuisbezoeken
Thuis in Welzijn – werkdocument, hoofdstuk over visie en sturingsfilosofie WMO en
Plan van Aanpak Verbinden formele en informele zorg openbaar 29-7-2015 48
Marieke van Noort Over Samen Leven
‘professionals ondersteunen vrijwilligers’. – mei 2015
Thuis in Welzijn – flyer over thuishuizen – mei 2015
Sezo – jaarverslagen 2010 en 2011
Doras – www.doras.nl – zoekterm seniorenconsulent
Centram – www.centram.nl – zoekterm huisbezoek
Trouw – opinieartikel Anja Machielse ‘sociaal-geïsoleerde oudere kan niet zonder
beroeps-hulpverlener’ – 25 mei 2015
Initiatieven Community Care
Plan&Aanpak – Wat als...?, Communitydevelopment als nieuw gemeentelijk kompas
voor gemeenten door Birgit Oelkers – april 2013
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningsrijkrelaties – webartikel ‘de kracht van
Community Care en hoe je dat aanpakt’ door Fieke Walgreen – 14 april 2015
Jos van der Lans en Nico de Boer – burgerkracht in de wijk, sociale wijkteams en de
lokalisering van de verzorgingsstaat – Platform 31 september 2013
Civic Amsterdam – diverse documenten over buurtsupport, kwartiermaker wijkzorg, zorg
op afroep, wijkzorgspel
Website: http://www.netwerkcommunityCare.be/
Birgit Oelkers en Irma Vroegop – Je zou er bijna opgewekt van kunnen worden...
Community Building en verbindend werken in wooncomplex de Koornhorst, Amsterdam
Zuidoost – mei 2014
Initiatieven welzijn op recept
Trimbos Instituut, Henny Sinnema e.a. – Handleiding Welzijn op recept, handleiding voor
de ontwikkeling en invoering van het welzijnsrecept – herziene uitgave februari 2014
Hoofdstuk 6
Jochum Deuten – concept Plan van Aanpak Effectanalyse informele zorg Amsterdam
Jochum Deuten – concepten begrotingen Plan van Aanpak Effectanalyse informele zorg
Amsterdam