Plan Lanxmeer maart15.pdf

28
Voorkomen en bestrijden van jeugdoverlast in Lanxmeer plan van aanpak Mevr. F. Wolf, adviseur openbare orde en veiligheid

Transcript of Plan Lanxmeer maart15.pdf

Page 1: Plan Lanxmeer maart15.pdf

Voorkomen en bestrijden van jeugdoverlast in Lanxmeer plan van aanpak

Mevr. F. Wolf, adviseur openbare orde en veiligheid

Page 2: Plan Lanxmeer maart15.pdf

2

Hoofdstukindeling: Hoofdstukindeling:.............................................................................................................................................. 2 1. Inleiding ............................................................................................................................................................ 3 2. Probleemstelling............................................................................................................................................... 4

2.1 Wat ............................................................................................................................................................... 4 2.2. Waar ............................................................................................................................................................ 4 2.3. Wie .............................................................................................................................................................. 5 2.4. Waarom ...................................................................................................................................................... 5 2.5. Wanneer...................................................................................................................................................... 6

3. Uitgangspunten: ............................................................................................................................................... 7 4. Sociaal ................................................................................................................................................................ 8

4.1. Systematiek aanpak jeugdoverlast.......................................................................................................... 8 4.2 Rol politie/ toezichthouders...................................................................................................................... 9 4.3. Rol welzijnswerk ....................................................................................................................................... 9 4.4. Rol gemeente............................................................................................................................................ 10 4.5.Rol maatschappelijke instellingen ......................................................................................................... 10

4.6.1. Individuele meldingen .................................................................................................................... 12 4.6.2. Groepsgewijs overleg ...................................................................................................................... 13 4.6.3 Bewonersinitiatieven ........................................................................................................................ 13

5. Fysiek ............................................................................................................................................................... 15 5.1 Verlichting................................................................................................................................................. 15 5.2. zitgelegenheid.......................................................................................................................................... 18 5.3. Cameratoezicht........................................................................................................................................ 23 5.4. Groenvoorzieningen ............................................................................................................................... 24 5.5. Verkeersmaatregelen .............................................................................................................................. 25 5.6. Meldlijn..................................................................................................................................................... 26

6. Advies / Samenvatting .................................................................................................................................. 27

Page 3: Plan Lanxmeer maart15.pdf

3

1. Inleiding Op woensdag 9 juli 2014 was er een bijeenkomst van diverse bewoners en betrokkenen van de wijk Lanxmeer. Tijdens deze bijeenkomst werd gesproken over de overlast die sommige jongeren veroorzaken. Als adviseur openbare orde en veiligheid was ik ook uitgenodigd. Hoewel niet alle buurtbewoners en betrokken het eens waren over de aard en omvang van de problemen en over wat er aan gedaan moest worden, was het me wel meteen duidelijk dat iedereen erg betrokken is bij de situatie. Naar aanleiding van deze bijeenkomst is dan ook besloten dat ik een bezoek aan de wijk zou brengen. Aanvankelijk was het de bedoeling om te kijken wat er met simpele fysieke maatregelen bereikt kon worden. Op 17 juli 2014 heb ik samen met collega Patrick van Rooijen (wijkmanagement/ beheer fysieke ruimte) en een aantal buurtbewoners door de wijk gewandeld om te bespreken welke overlast men ervaart en op welke plekken. Aan het einde van dit wijkbezoek is afgesproken dat er een advies zou worden opgesteld. De wijk is bijzonder ingericht. Buurtbewoners zijn zelf erg betrokken bij hun wijk en ze hebben duidelijke ideeën over wat er moet gebeuren. Ook willen ze graag weten hoe de gemeente bepaalde dingen aanpakt , waarom bepaalde keuzes worden gemaakt en wat hun eigen rol eigenlijk is. Daarom is besproken dat het advies niet alleen over fysieke maatregelen zou moeten gaan, maar ook een stuk uitleg zou moeten bevatten over bijvoorbeeld handhaving, welzijnswerk en over burgerinitiatieven. De uitgangspunten en de opzet van het plan van aanpak zijn op 7 oktober 2014 nogmaals met de bewoners besproken. Dit plan is het eindresultaat van dat leuke en uitdagende proces waar heel veel mensen en organisaties hun bijdrage inmiddels aan hebben geleverd. Ik hoop dat dit plan de buurtbewoners een hoop inzicht zal verschaffen in wat de gemeente en haar partners allemaal al doen en wat ze nog meer kunnen doen. Daarnaast hoop ik dat het de buurtbewoners ook vooral praktische handvatten biedt om zelf hun steentje bij te kunnen dragen. In een wijk met zulke betrokken bewoners kan dat haast niet anders dan een succes zijn. Met vriendelijke groet, Frouke Wolf, adviseur openbare orde en veiligheid, gemeente Culemborg

Page 4: Plan Lanxmeer maart15.pdf

4

2. Probleemstelling

2.1 Wat

Overlast is een subjectief begrip. Niet iedereen ervaart dezelfde dingen als overlastgevend. Toch kan er voor Lanxmeer wel een idee gegeven worden van wat er zoal wordt gemeld.

- asociaal verkeersgedrag, met name op scooters, maar ook wel met auto’s; - gedragingen die duiden op het dealen van drugs of andere criminele activiteiten; - intimiderend gedrag tegen buurtbewoners wanneer die rondhangende jongeren passeren of

hen aanspreken; - lawaai, met name op hangplekken dichtbij woningen of tijdens de avond en nacht; - verontreiniging door op straat gooien van rommel of behoefte doen.

Daarnaast speelt bij sommige buurtbewoners al dan niet terecht de angst dat er represailles zullen volgen bij hun woning of auto als ze melding maken bij de politie of als ze zelf jongeren aanspreken.

2.2. Waar

Overlast is een verschijnsel dat zich niet altijd op exact dezelfde manier op dezelfde plek voordoet. Het is dynamisch. Toch hebben de buurtbewoners wel een aantal locaties kunnen aangeven waar ze primair overlast ervaren:

- De waterspeelplaats aan de Anna Blamanweg (A) - Het pleintje met het dam/schaakbord (B) - De boomgaard (waterzuiveringsterrein) en de paadje daarheen (C)

Verkeersoverlast speelt zich vooral af bij verkeer van, naar en tussen bovengenoemde plekken.

Page 5: Plan Lanxmeer maart15.pdf

5

2.3. Wie

Buurtbewoners geven aan dat niet alle jongeren problemen veroorzaken. Het is een minderheid die voor het merendeel van de problemen zorgt. Omdat er de afgelopen jaren zeer uitgebreid wordt gedocumenteerd over jeugdgroepen en jongerenoverlast, is ook bij de gemeente en bij de politie bekend welke jongeren hier veel rondhangen en welke daarvan regelmatig overlast veroorzaken. De namen van die jongeren worden uiteraard niet in dit advies opgenomen in verband met hun privacy. We weten wel wie het zijn en wat hun achtergrond is. Over het algemeen gaat het om jongeren tussen de 15 en 20 jaar oud. Binnen de groep zit veel verschil. Er zijn jongeren met en zonder een criminele achtergrond. Jongeren met een goede thuisbasis en jongeren die van hun ouders helaas weinig steun krijgen. Sommigen gaan naar school, anderen zitten thuis of hebben een baantje. Sommigen hebben al een jarenlange geschiedenis van ordeverstoringen. Anderen zijn vriendelijk en behulpzaam. Ze komen allemaal uit Culemborg, uit verschillende wijken. Een groot deel van hen zit niet (meer) op de lokale scholen voor voortgezet onderwijs. Daarmee is niet gezegd dat er geen verband is tussen die scholen en de overlast. Het is goed mogelijk dat er na schooltijd of in tussenuren wel wat meer scholieren van de lokale scholen in de wijk zijn. Dat staat grotendeels los van de meer overlastgevende jongeren, maar soms zijn er wel wat verbanden tussen deze twee groepen. Het overgrote deel van de echte overlastgevers heeft echter geen directe relatie tot de lokale scholen.

2.4. Waarom

Onder een deel van de buurtbewoners leeft het beeld dat de overlastgevende jongeren uit Terweijde komen en dat ze in Lanxmeer zijn gekomen nadat er in de wijk Terweijde camera’s zijn geplaatst. Dat ligt iets genuanceerder. Het valt niet uit te sluiten dat er sprake is van een klein waterbedeffect, maar het merendeel van de jongeren die voor overlast zorgen in Lanxmeer, hing in het verleden niet of nauwelijks in Terweijde. Ze hingen toen helemaal niet op straat of ze hingen in andere wijken zoals Achter de Poort. Het klopt dus wellicht dat er vroeger minder overlast werd ervaren in Lanxmeer, maar het plaatsen van camera’s in Terweijde kan niet als primaire oorzaak worden aangewezen. Het is hooguit een factor die daar in enige mate aan heeft bijgedragen. Wat is dan wel de oorzaak dat de jeugdoverlast in Lanxmeer lijkt te zijn toegenomen ? Het voert te ver om dit wetenschappelijk te onderzoeken, maar uit ervaring kunnen we daar wel het één en ander over zeggen. Hangplekken moeten aan een aantal vereisten voldoen. Jongeren houden van een beetje privacy. Ze willen bijvoorbeeld kunnen roken zonder dat ouders of leraren dat zien. Die privacy is voor alle jongeren belangrijk. Daarom zijn bestaande officiële hangplekken meestal dusdanig gemaakt dat ze een beetje privacy bieden. Jongeren worden daar met rust gelaten, tenzij ze overlast veroorzaken. Die privacy op officiële hangplekken is voor een bepaald deel van de jongeren niet afdoende. Wanneer je bijvoorbeeld spijbelt, alcohol wilt drinken en/of andere dingen wilt doen die niet mogen, dan wil je helemaal niet gezien worden, zelfs niet van een afstandje. Voor deze kleine minderheid zijn de bestaande hangplekken dus minder aantrekkelijk. Dat geldt nog meer als de toezichthouders je niet alleen zien, maar ook precies weten wie je bent. In de afgelopen jaren is het toezicht in Culemborg zo geprofessionaliseerd dat nu vrijwel alle jongeren die regelmatig op straat hangen bij naam en toenaam bekend zijn bij vrijwel alle toezichthouders. Jongens die toezicht geheel willen ontlopen, moeten mede door dit verbeterde toezicht in toenemende mate op zoek naar andere plekken waar toezichthouders (nog) niet komen of waar je ze al van verre kunt zien aankomen. Helaas zijn er onder die groep ook jongeren die invloed op de rest hebben. Die jongeren volgen hen dus. Helaas komt op die manier vaak een groepje hangjongeren terecht op een minder geschikte plek in een woonwijk.

Page 6: Plan Lanxmeer maart15.pdf

6

Deze minder wenselijke ontwikkeling is dus deels het gevolg van het feit dat er de afgelopen jaren steeds beter toezicht gehouden wordt. Ook blijft Lanxmeer natuurlijk gewoon een aantrekkelijke wijk voor iedereen, dus ook voor jongeren die willen rondhangen. De wijk ligt centraal en er zijn veel mooie, rustige plekjes om te hangen. Tot slot zijn jongerengroepen nogal veranderlijk. Sommige jongerengroepen gaan wèl met elkaar om, andere niet. Soms is er sprake van conflicten. De samenstelling van jeugdgroepen wisselt daardoor relatief snel. Jongerengroepen die niet met elkaar omgaan, zullen ook niet op elkaars hangplek of in elkaars buurt gaan hangen. Het is dus ook goed mogelijk dat jongeren in een woonwijk hangen omdat andere geschikte hangplekken op dat moment al “bezet” zijn. In Lanxmeer lijkt dat overigens niet het geval, omdat de officiële hangplekken op dit moment niet echt intensief gebruikt worden. Dat kan echter ook in korte tijd weer veranderen. Bij slecht weer kan er bijvoorbeeld snel een voorkeur ontstaan voor de officiële hangplekken, omdat die vaak overdekt zijn.

2.5. Wanneer

De jeugdoverlast in de wijk Lanxmeer lijkt in de loop van 2014 te zijn toegenomen. Het doet zich zoals eigenlijk alle jeugdoverlast vooral voor na schooltijd, op vrije dagen en in de schoolvakanties. Vanwege de nabijheid van middelbare scholen kunnen de pauzes daaraan toegevoegd worden. Het probleem met de pauzes lijkt echter kleiner te zijn omdat de school er waarschijnlijk op toeziet dat de leerlingen hun pauze op school doorbrengen. Normaal gesproken duurt het enkele weken vanaf het ontstaan van een nieuwe hangplek totdat deze door toezichthouders wordt “ontdekt”. Bij de eerste overlast wordt er vaak namelijk niet direct gebeld door omwonenden. Buurtbewoners denken dat het eenmalig is of vanzelf weer overgaat. Pas na een aantal meldingen is voor de overheid duidelijk dat de groep er een gewoonte van begint te maken op een bepaalde plek te hangen. Daarom zijn meldingen heel belangrijk. Vervolgens duurt het (afhankelijk van de samenstelling van de groep en hun gedrag) vaak nog één tot een aantal weken om goed in beeld te krijgen welke jongeren daar structureel hangen en wie van hen overlast veroorzaakt. Als dat eenmaal gelukt is, dan is het meestal vrij snel mogelijk de overlast op die locatie te beëindigen door daar met toezicht of persoonsgerichte maatregelen op te reageren of door iets aan te passen in de fysieke inrichting van de wijk. In Lanxmeer heeft dit proces iets langer geduurd dan normaal. Bewoners in de wijk zijn zeer betrokken bij hun wijk en hebben aanvankelijk jongeren zelf aangesproken. Bewoners hebben veel geprobeerd om zelf samen met jongeren naar oplossingen te zoeken. Er was onder sommige buurtbewoners ook een zekere vrees dat melden ertoe zou leiden dat jongeren van het predikaat “overlastgevend” zouden worden voorzien of zouden worden bekeurd en dat dit gevolgen voor hun toekomst zou kunnen hebben. Daarom werd niet altijd de politie gebeld en wanneer dat wel gebeurde werd niet altijd om handhaving gevraagd (soms werd zelfs expliciet aan de politie gevraagd niet te handhaven). Het is zeer begrijpelijk en lovenswaardig dat een deel van de buurt zelf de verant-woordelijkheid heeft willen nemen. Het is ook terecht dat jeugd een plek in de samenleving verdient en dat niet iedere jongere op straat meteen een overlastveroorzaker is. Helaas hebben die betrokkenheid en de daarbijkomende omstandigheden er wel mede toe geleid dat gemeente en politie niet snel genoeg hebben ingezien dat de situatie ondertussen voor sommige andere buurtbewoners echt niet meer acceptabel was en dat een deel van de daar aanwezige jongeren bovendien niet vatbaar was voor de sociale aanpak vanuit de buurt. Lanxmeer is in die zin een uitzondering op de regel. Elders in de stad zien we meestal het patroon dat omwonenden juist niet zelf jongeren aanspreken, maar al in een vroeg stadium de politie inschakelen en direct om stevige handhaving vragen. In Lanxmeer is dit proces dus eigenlijk precies andersom verlopen.

Page 7: Plan Lanxmeer maart15.pdf

7

3. Uitgangspunten: Er is een aantal uitgangspunten waaraan een oplossing voor de overlast moet voldoen. Deze uitgangspunten komen uit gesprekken met de buurtvertegenwoordiging, maar ook vanuit de gemeente zelf.

- Men is tevreden over de wijk en de voorzieningen daarin. Die moeten dus zoveel mogelijk voor iedereen bruikbaar blijven. Het weghalen of onbruikbaar maken van voorzieningen is wat de buurt betreft alleen een optie als dat echt nodig is, en dan nog liefst tijdelijk.

- Jeugd mag er zijn en heeft de toekomst. Het doel is dus niet ze te verjagen, maar een situatie te bereiken waarin ze in ieder geval geen overlast veroorzaken en liefst zelfs iets positiefs gaan doen.

- De buurtbewoners willen graag nauw betrokken worden bij de aanpak en willen ook graag weten op welke manier ze zelf bij kunnen dragen.

- Regels moeten worden gehandhaafd. Daar waar er sprake is van overtredingen of criminaliteit of verstoring van de openbare orde is de burgemeester er verantwoordelijk voor dat er wordt opgetreden en hij bepaalt hoe, ook als niet iedereen in de buurt het daar mee eens is. Meningen en adviezen van de buurt worden uiteraard wel gewaardeerd en worden serieus meegewogen.

Page 8: Plan Lanxmeer maart15.pdf

8

4. Sociaal De sociale aanpak van jeugdoverlast bestaat uit menselijke inzet. Dat varieert van de rol van de buurtbewoners zelf, tot de rol van de politie, de woningcorporatie, het welzijnswerk, de scholen en van vele andere partijen. In dit hoofdstuk wordt toegelicht wat er al wordt gedaan en wat er in aanvulling daarop nog mogelijk is. Het hoofdstuk begint met een uitleg van de systematiek die we in Culemborg nu gebruiken.

4.1. Systematiek aanpak jeugdoverlast

In Culemborg wordt jeugdoverlast aangepakt met een systematiek genaamd de PMM- methode. Dat staat voor Plus-Min-Mee. Deze methode is ontwikkeld door iemand die heel veel ervaring heeft met jeugdgroepen en gaat uit van het simpele idee dat je goed gedrag moet belonen en slecht gedrag onaantrekkelijk moet maken. Gedrag heeft dus gevolgen. Dat is het opvoedkundige principe achter deze methode. Om te bepalen wat het gevolg moet zijn van welk soort gedrag, wordt gekeken naar de groepsdynamiek. In elke jeugdgroep zijn jongeren te vinden die een positieve invloed hebben op de rest (plus), jongeren die een negatieve invloed hebben op de rest (min) en jongeren die vooral meelopen met anderen (mee). Jongeren die een goed voorbeeld geven worden daarvoor beloond. Jongeren die het slechte voorbeeld geven ondervinden daarvan de nadelige gevolgen. De meelopers zien dat het meer oplevert om het goede voorbeeld te volgen en dat beïnvloed hun keuzes. Alle toezichthouders op straat zijn getraind in deze methode. Ze houden dan ook goed in de gaten hoe jongeren zich gedragen, hoe ze elkaar beïnvloeden en of ze zich houden aan gemaakte afspraken. De gevolgen van gedrag worden door ons interventies genoemd en daar zijn er heel veel van. We proberen de interventies zo kort mogelijk te laten volgen op het goede of slechte gedrag, zodat jongeren echt het verband ervaren tussen hun gedrag en de gevolgen daarvan. Voorbeelden van positieve interventies:

- een plaats in een opleidings/coachingstraject om werk te vinden - een compliment aan ouders of aan jongeren zelf over hun gedrag - hulp bij het zoeken van een stageplaats/baan - mogelijkheid bieden om mee te doen aan leuke activiteiten zoals paintballen of een

voetbaltoernooi organiseren. Voorbeelden van negatieve interventies:

- een huisbezoek om met ouders te bespreken dat hun kind zich misdraagt - een officiële waarschuwing - een dwangsom of gebiedsverbod - een bekeuring - het tijdelijk stopzetten of uitstellen van een positieve interventie

Iedere jongere komt in principe in aanmerking voor beide soorten interventies. De indeling in plus-min-mee is niet statisch. Het gaat dus niet om iemands verleden. Iemand is niet of slecht of goed. Het gaat om het gedrag dat de jongere de afgelopen tijd op straat vertoont. Dat gaat stapsgewijs. Een jongere met een strafblad die aangeeft zijn leven te willen beteren krijgt die kans als hij daarom vraagt, maar het kan wel zijn dat dit via een aantal kleine stapjes gaat waarin de jongere zich steeds moet bewijzen en daar steeds een beloning tegenover staat. De stapjes worden samen met de jongeren vastgelegd. Alle toezichthouders zijn op de hoogte van de persoonlijke afspraken met de jongeren. Deze werkwijze is erg intensief maar we bereiken er goede resultaten mee. Het is wel goed om op te merken dat deze methode (omdat hij zo intensief is) alleen wordt ingezet op jongeren die structureel op straat hangen/ deel uitmaken van een jeugdgroep. In Culemborg gaat dat om enkele tientallen.

Page 9: Plan Lanxmeer maart15.pdf

9

4.2 Rol politie/ toezichthouders

Alle politie is getraind in de PMM methode. Een deel van de politie heeft zich hier nog verder in gespecialiseerd. Zij zijn aanspreekpunt voor de jongeren, leggen hun gedrag vast, bewaken de gemaakte afspraken en bespreken de interventies met andere partijen. Aangevuld met de straatcoaches en de jeugdboa’s vormen deze agenten het Veiliger WijkTeam (VWT). Het is heel belangrijk dat het VWT weet waar de jeugdgroepen zijn, wat ze doen en hoe hun samenstelling en dynamiek zich ontwikkelt. Daar gaat dan ook een groot deel van hun tijd in zitten en hiertoe werken ze nauw samen met de wijkagenten. Het VWT volgt grotendeels de jeugd. Als de jeugdgroep dus in Lanxmeer is, zal het VWT ook meer in Lanxmeer zijn. Het VWT werkt zoveel mogelijk op de tijden dat de jongeren er zijn. Dat betekent dat hun roosters flexibel zijn en steeds worden aangepast aan de actualiteit. Leden van het VWT beschikken over veel informatie over de jongeren in hun groep. Dat betekent dat ze vaak ook precies weten welke afspraken er over een jongere zijn gemaakt en waarom. Die informatie kan en mag niet altijd gedeeld worden met buurtbewoners. Het is best mogelijk dat buurtbewoners een bepaalde handelswijze vreemd vinden, terwijl daar wel een bewust idee achter zit. Zo kan een jongere een bekeuring krijgen voor een kleinigheidje, als hij daar de week van te voren al voor gewaarschuwd is. Ook kan het zijn dat iemand juist geen bekeuring krijgt, omdat er in zijn geval voor een andere interventie wordt gekozen. Dat is maatwerk. Politie en toezichthouders zijn er dus niet alleen om te handhaven. Ze hebben ook nadrukkelijk als taak om het gedrag van jongeren op straat vast te stellen, zodat alle partners samen een goede informatiepositie hebben om hun aanpak op te richten.

4.3. Rol welzijnswerk

De PMM-methode is oorspronkelijk ingezet op initiatief van de politie en werd alleen in Terweijde gebruikt. Daarbij ging het om jeugd die voor een groot deel niet meer met welzijnswerk in contact was omdat ze vrij ver in de criminaliteit zaten. Inmiddels is de aanpak uitgerold over de rest van de stad en krijgen we steeds meer te maken met jongeren die ook bij de wijkcoaches goed bekend zijn en die regelmatig gebruik maken van de faciliteiten en diensten van ElkWelzijn. Dit houdt in dat nu ook de medewerkers van ElkWelzijn een belanrijke rol spelen in de PMM-methode. Zij moeten immers ook op de hoogte zijn van de afspraken die met jongeren zijn gemaakt, ze kunnen bijdragen door middel van positieve of negatieve interventies (een stageplaats of juist een toegangsverbod voor de jongerenruimte). Medewerkers van ElkWelzijn kunnen ook veel kennis delen over hoe het gaat met jongeren en adviseren welke interventies volgens hen het beste zouden passen in een bepaald geval. Het is ook belangrijk dat interventies worden afgestemd. Als een jongere hele positieve dingen doet in de jongerenruimte, dan is het goed dat het VWT hem daar op straat een compliment over kan geven. Andersom is het belangrijk om te voorkomen dat het VWT een positieve interventie inzet, terwijl een jongere zich in de jongerenruimte heeft misdragen. Het is dus heel belangrijk dat VWT en wijkcoaches goed samenwerken en een consequente boodschap afgeven. Dat is niet van de één op de andere dag geregeld. De samenwerking tussen VWT en welzijnswerk in het kader van deze PMM methode is nog volop in ontwikkeling. Onder andere wordt gezocht naar de meest optimale manier om van overleg voeren en informatie uitwisselen. Er is veel bereidheid van beide kanten om te investeren in de ontwikkeling van de methodiek, omdat alle partijen hetzelfde doel voor ogen hebben, namelijk een goede toekomst voor jongeren en het terugdringen van overlast en criminaliteit. Naast de samenwerking met het VWT speelt ElkWelzijn natuurlijk ook een belangrijke rol met outreachend werk, bij het ondersteunen en faciliteren van bewonersinitiatieven en -overleg. ElkWelzijn kan helpen een brug te vormen tussen bewoners en jongeren, bijvoorbeeld door het geven van trainingen.

Page 10: Plan Lanxmeer maart15.pdf

10

4.4. Rol gemeente

De gemeente speelt vooral een coördinerende en faciliterende rol in de aanpak. Dit bestaat uit een groot aantal onderdelen waarvan er een aantal hier wordt benoemd:

- zorgen dat er omscholings-/coachingstrajecten zijn die het VWT kan aanbieden aan jongens die dat verdienen.

- zorgen dat er gezinsbegeleiding/ hulpverlening is voor de jongeren die dat nodig hebben. - gebiedsverboden en dwangsommen opleggen als dat nodig is. - per jongere een dossier bijhouden met daarin alle meldingen over die jongere, zodat we op

basis van het totaalplaatje samen kunnen kijken of een jongere positief of negatief bezig is. - Zorgen dat leden van het VWT op de hoogte zijn van afspraken die zijn gemaakt met

bijvoorbeeld school, de leerplichtambtenaar, de jeugdreclassering of andere partijen. - Jeugdboa’s/ straatcoaches inhuren om het VWT te versterken. - Het tweewekelijkse overleg organiseren en voorzitten dat wordt gehouden om per jongere te

bepalen of er interventies nodig zijn en zo ja, welke dan. - Voorlichting en advies geven aan buurtbewoners, andere gemeenten en overige

geïnteresseerden over deze aanpak. - De samenwerking tussen alle partijen bevorderen en erop toezien dat alles goed loopt.

4.5.Rol maatschappelijke instellingen

Er zijn heel veel maatschappelijke instellingen actief die allemaal op hun eigen manier belangrijk zijn bij het terugdringen van jeugdoverlast. Om te beginnen spelen de scholen voor voortgezet onderwijs natuurlijk een hele belangrijke rol. Zij signaleren problemen vaak al vroeg. Probleemgedrag op straat staat zelden op zichzelf. De meeste problemen van jongeren worden gelukkig al door de school, de leerplichtambtenaar, welzijnswerk en de hulpverlening opgelost vóórdat een jongere echt deel uit gaat maken van een hinderlijke, overlastgevende of zelfs criminele jeugdgroep. Zonder die vroege signalering en vroeg ingrijpen zou de jeugdgroepen waarschijnlijk groter zijn dan nu het geval is en/of zouden er meer jeugdgroepen zijn. Een deel van de echt negatieve jongeren in een jeugdgroep gaat niet (meer) naar het lokale voortgezet onderwijs. Die scholen hebben dan ook geen rechtstreekse invloed op deze jongeren. De school kan wel een bufferfunctie hebben en zorgen dat de jongeren met wie het even niet zo lekker gaat zich minder gemakkelijk aansluiten bij zo’n groep. Dat doet de school door alert te zijn op jongeren van buiten de school die op of rond het schoolplein hangen en/of door te bevorderen dat hun eigen scholieren de pauzes en tussenuren op en direct rond school doorbrengen, zodat ze niet de wijk intrekken. Lek en Linge heeft hier bijvoorbeeld zelf al de nodige voorzieningen voor getroffen in de vorm van picknickbanken bij de school. Als scholen dergelijke voorzieningen treffen (vooral als die buiten het schoolterrein liggen en/of ook buiten schooltijd toegankelijk zijn) dan is het verstandig om daarover even advies te vragen bij de gemeente / de wijkagent. Door rekening te houden met een paar simpele dingen kan vaak al worden voorkomen dat voorzieningen worden misbruikt of vernield of dat de overlast zich alleen maar verplaatst. Ook is het belangrijk dat de school het tijdig bij de gemeente en de wijkagent meldt als ze zorgwekkend, ordeverstorend en/of crimineel gedrag zien, niet alleen bij hun eigen leerlingen, maar ook bij andere jongeren die op een negatieve manier contact zoeken of leggen met leerlingen van de school. Zo kan de aanpak elkaar versterken.

Page 11: Plan Lanxmeer maart15.pdf

11

Voor basisscholen geldt het bovenstaande in mindere mate. Zeker in Lanxmeer is het niet aannemelijk dat de basisschoolleerlingen zich zullen aansluiten bij de hangjongeren of veel overlast zullen veroorzaken. De basisschool krijgt echter wel te maken met hangjongeren op het schoolplein en basisscholen zijn helaas redelijk vaak slachtoffer van vandalisme. Er is immers een groot deel van de dag/avond/nacht niemand aanwezig en het schoolplein is vaak gemakkelijk toegankelijk. Daarom geldt voor basisscholen dat ze vooral worden opgeroepen om creatief na te denken over mogelijkheden om vandalisme en overlast te voorkomen. Melden van overlast is uiteraard belangrijk. Er zijn echter ook preventieve mogelijkheden. Bijvoorbeeld door het schoolgebouw ’s avonds ter beschikking te stellen voor maatschappelijke ontmoetingen, door oud- en nieuwvieringen in de school te houden, door de verlichting, het groen of het hekwerk rond de school iets aan te passen of door afspraken met ouders te maken over toezicht / gebruik van het schoolplein buiten schooltijd. De beste oplossing verschilt per locatie. Het is in ieder geval belangrijk dat het gebouw goed verlicht is, dat het plein zo goed mogelijk zichtbaar is vanaf de openbare weg en liefst niet toegankelijk voor fietsen en scooters. Basisscholen kunnen over de beste maatregelen op en rond hun school advies vragen aan de wijkagent of aan de gemeente. Kleurrijk Wonen speelt ook een rol bij het aanpakken van overlast. Dat doen ze in hoofdlijnen op twee manieren. Ten eerste kijken ze kritisch naar nieuwe huurders en pakken ze samen met de andere partners de wijken aan. De samenleving is erbij gebaat als er diversiteit is. Daarom probeert Kleurijk Wonen we met behulp van gerichte woningtoewijzing te voorkomen dat er een tweedeling ontstaat tussen relatief arme en/of laagopgeleide gebieden en rijke hoogopgeleide gebieden. Dit geldt in heel Culemborg waar Kleurrijk Wonen woningen verhuurt. Daarnaast kan Kleurrijk Wonen van haar huurders op grond van het huurcontract verwachten dat ze geen overlast veroorzaken. Dat betekent niet alleen dat ze geen lawaai mogen maken naar de buren, maar ook dat ze een verantwoordelijkheid hebben dat hun kinderen de wijk niet onleefbaar maken. Dat laatste is natuurlijk alleen woonoverlast als het om de directe straten rondom de woning gaat. In Lanxmeer spelen beide onderwerpen iets minder omdat de meeste gezinnen met overlastgevende kinderen zelf niet in Lanxmeer wonen.

Page 12: Plan Lanxmeer maart15.pdf

12

4.6. Rol buurtbewoners

4.6.1. Individuele meldingen

Als je samen een probleem wilt aanpakken, moet je eerst weten wat het probleem is. De enige die antwoord kan geven op die vraag is de burger. De overheid kan immers niet altijd en overal aanwezig zijn. Actuele informatie van burgers is dus ontzettend belangrijk. Denk daarbij aan:

- Melden dat er op een bepaald moment ergens overlast is - De exacte locatie - Als het vaker gebeurt; de tijdstippen waarop het meestal speelt - Signalementen of bijzonderheden van betrokkenen - Kentekens van auto’s of scooters - Wat voor gedrag het precies is - Wie van de groep het deed of wie in de groep anderen aanzette iets te doen

Meestal melden burgers overlast via 0900-8844, met het doel dat de politie komt en dat de overlast wordt beëindigd. Dat lukt gelukkig ook vaak, maar niet altijd. Als de politie ter plaatse komt, is de overlast soms al opgehouden of zijn de jongeren net weggelopen. Voor sommige mensen is dat reden om niet meer te bellen. Ook bellen mensen soms maar één keer, terwijl ze wel vaker overlast ervaren. Tot slot komt het voor dat mensen niet bellen maar hun meldingen opsparen voor een gesprek met de wijkagent, voor een email aan de wijkmanager of voor een bijeenkomst van bewoners. Dat is jammer. Meldingen bij 0900-8844 hebben namelijk niet alleen nut om acuut op dat moment de politie in te schakelen. Er zijn nog enkele andere redenen waarom het heel belangrijk is om 0900-8844 te bellen als er sprake is van overlast. Stel dat een buurtbewoner belt dat hij overlast heeft van een jongen met gele veters in zijn schoenen, en het VWT ziet later zo iemand, dan kan er wel vastgelegd worden dat hij waarschijnlijk betrokken is geweest bij de overlast. Daarop kan hij niet bekeurd worden, maar als er een aantal van dat soort meldingen is, dan kan dat wel aanleiding zijn om een keer met de ouders te gaan praten. Door te bellen met 0900-8844 ligt in het politiesysteem bovendien vast dat er ergens op dat moment sprake is van overlast. Periodiek wordt op basis van dat systeem bekeken welke plaatsen of tijden extra aandacht nodig hebben en of er meer capaciteit nodig is voor toezicht. Als er niet wordt gebeld, staat het niet in het systeem en bestaat het risico dat de omvang van een probleem dus niet duidelijk genoeg is. Er worden dan mogelijk te weinig toezichthouders ingezet, of ze worden ingezet op de verkeerde plaatsen en tijden. Uiteraard is er niets mis mee om incidenten te bespreken in bewonersoverleg of met de wijkagent of wijkmanager, maar daarnaast is het dus óók belangrijk om gewoon op het moment dat er overlast is te bellen met 0900-8844. Iedere burger mag bellen als hij of zij overlast ervaart en het gevoel heeft dat niet zelf te kunnen oplossen. Het is niet nodig dat de buurt het daarover eens is. Overlast is namelijk per definitie een subjectief begrip. Mensen ervaren het allemaal anders omdat ze op andere plekken wonen, andere gewoontes hebben en andere normen en waarden. Het is de taak van de overheid om alle individuele meldingen te vertalen naar een totaalbeeld voor een wijk of buurt en daar de aanpak op af te stemmen.

Page 13: Plan Lanxmeer maart15.pdf

13

4.6.2. Groepsgewijs overleg

Lanxmeer is een actieve wijk waarin mensen deelnemen aan diverse overlegvormen over de situatie in hun straat of wijk. Het is goed dat er zulk overleg is. Het heeft echter wel een ander doel dan bijvoorbeeld individuele meldingen. Individuele meldingen doe je omdat je op dat specifieke moment een oplossing wilt voor jouw persoonlijke overlastprobleem en omdat het belangrijk is dat er een goed beeld in het politiesysteem ontstaat van de tijden en plaatsen waar mensen overlast ervaren. Het doel van gezamenlijk overleg is anders. Daar is meer tijd om de diepte in te gaan. Daar kunnen bewoners dus bijvoorbeeld aan de politie of de gemeente de achtergronden toelichten van de meldingen die zijn gedaan. Ook kunnen politie en gemeente informatie geven over de aanpak en kunnen initiatieven of adviezen van buurtbewoners worden besproken. Bewonersoverleg is dus belangrijk, maar het is géén vervanging voor het bellen van 0900-8844. Adviezen van een bewonersoverleg worden uiteraard serieus meegewogen. Toch zijn ze niet de enige input die de overheid heeft als ze bepalen hoe overlast op een bepaalde plek moet worden aangepakt. De aantallen en het soort telefoontjes naar 0900-8844, de constateringen van toezichthouders, ervaring, adviezen van ElkWelzijn en andere partners. Al die informatie samen wordt afgewogen om de beste aanpak te bepalen. Voor de overheid is het heel handig als er één belangenvereniging is die alle bewoners van een wijk vertegenwoordigd. In de praktijk lukt dat helaas niet altijd. In sommige wijken is er nauwelijks sprake van bewonersoverleg. In andere buurten, zoals Lanxmeer, hebben we te maken met meerdere groepen en groepjes die actief zijn in een wijk, vaak met allemaal net een andere invalshoek. Omdat de overheid er voor al haar burgers is, wordt er naar iedereen geluisterd en worden al die meningen en adviezen tegen elkaar afgewogen. Het is dus geen probleem als er in Lanxmeer meerdere overlegvormen zijn die allemaal vanuit hun eigen perspectief iets meegeven aan de overheid. Die situatie zijn wij als overheid gewend. Uiteraard is het voor wijkmanagers, wijkagenten en andere medewerkers van de overheid niet altijd mogelijk om bij alle overleggen fysiek aanwezig te zijn. Een dag heeft nu eenmaal maar 24 uur. We proberen aan concrete verzoeken zoveel mogelijk tegemoet te komen. Lukt dat niet, dan kijken we of we bijeenkomsten kunnen samenvoegen en of er andere manieren zijn om aan de behoefte tot afstemming te voldoen.

4.6.3 Bewonersinitiatieven

De overheid is in zekere zin het vangnet van de samenleving. De meeste dingen kan de samenleving gelukkig prima zelf oplossen. Dat geldt ook voor jeugdoverlast. De buurt kan zelf veel doen en gelukkig is er in Lanxmeer de bereidheid om dat ook te doen. Er zijn een aantal mogelijkheden. Ten eerste kun je jongeren zelf aanspreken op overlast. Wij hebben begrepen dat diverse buurtbewoners hier ook al een aparte training voor hebben gevolgd, verzorgd door ElkWelzijn. Het is erg goed dat er zo’n grote betrokkenheid is van de buurt bij hun wijk. Het is daarbij wel van belang om met een aantal zaken rekening te houden. Niet alle jongeren zijn even goed aanspreekbaar. De meeste jongeren gelukkig wel, maar er is een beperkt aantal jongeren waarvan we weten dat ze een dermate negatieve insteek hebben, dat het niet te verwachten valt dat ze hun gedrag in positieve zin zullen aanpassen als ze worden aangesproken door een buurtbewoner. Een heel klein aantal jongeren is er helaas op gericht om anderen uit te dagen, te treiteren of te intimideren. Sommige mensen kunnen daar prima mee omgaan. Bij anderen lukt dat helaas minder goed. Als je je afvraagt of je de jeugd zult aanspreken of niet, dan is het dus vooral belangrijk om de situatie in te schatten en te bepalen of jij je daar zelf als persoon redelijk ontspannen bij voelt. Als dat niet het geval is, dan is het waarschijnlijk beter om het op dat moment niet te doen, het samen met iemand te doen die daar goed in is of het over te laten aan een andere buurtbewoner, een wijkcoach of aan een toezichthouder.

Page 14: Plan Lanxmeer maart15.pdf

14

Samenwerking in de buurt is op dit punt heel belangrijk. Vaak zijn het in een buurt steeds dezelfde personen die de jeugd aanspreken op hun gedrag. Die personen voelen zich vaak niet prettig omdat ze bang zijn dat ze er persoonlijk op aan zullen worden gekeken door de jeugd. Hoewel dat in de praktijk meestal gelukkig meevalt, is het wel fijn als buurtbewoners elkaar in dit soort situaties ondersteunen. Dat kunnen ze doen door elkaar af te wisselen of het gesprek met zijn tweeën aan te gaan. Dat laatste is sowieso ook handig voor het geval het gesprek niet goed verloopt. De meeste jongeren zijn echter prima aanspreekbaar. Het is verstandig om in bewonersoverleg ervaringen uit te wisselen en samen te kijken wat werkt en wat niet. De jeugdboa’s of wijkcoaches kunnen ook antwoord geven als er vragen zijn over dit onderwerp. Zij zijn immers gespecialiseerd op dit punt. Initiatieven zoals een georganiseerde buurtwacht zijn meestal niet zo verstandig. Hoewel het idee erachter misschien goed is, komt het vaak verkeerd over. Als het echt gaat om georganiseerd handhaven dan is dat een taak van de overheid. Georganiseerd toezicht vanuit de buurt wordt al gauw opgevat als een poging tot “handhaving / toezicht” en jongeren accepteren dat niet als het van iemand komt die daarvoor niet speciaal is aangesteld. Het is dus prima om regelmatig op straat te zijn en een praatje met jongeren te maken of ze zelfs aan te spreken op bepaald gedrag, maar doe dat als geïnteresseerde buurtbewoner en vermijd het beeld dat er een extra toezichtorganisatie in het leven is geroepen. In gesprekken met jongeren zullen deze vaak aangeven dat ze geen hangplek / stage / werk hebben en dat niemand hen daarbij helpt terwijl ze wel hulp nodig hebben en verdienen. Soms klopt dat. In andere gevallen zijn er duidelijke redenen waarom die jongere op dat moment geen hulp krijgt of wordt die hulp wel al geboden. Een jongere die uit een hulptraject is gezet omdat hij anderen daar intimideerde of heeft gestolen, die zal zich eerst weer moeten bewijzen. Dat soort omstandigheden vertellen jongeren er helaas niet altijd eerlijk bij in gesprekken met buurtbewoners. Vanwege de privacy mag de overheid dat ook niet zomaar vertellen. Het is daarom belangrijk om welwillend te luisteren naar jongeren en naar hun wensen, uit te gaan van het hun goede intenties en ze vervolgens door te verwijzen naar iemand van het VWT of het welzijnswerk voor hulp. Vanuit daar kan de hulpvraag in zijn geheel worden beoordeeld en wordt er voor gezorgd dat de juiste dingen worden gedaan. Soms krijgt iemand dan hulp, soms niet. Daar zijn vrijwel altijd goede redenen voor, die we vaak helaas niet aan de buurtbewoners kunnen vertellen. Wanneer u als buurtbewoner een concrete bijdrage denkt te kunnen leveren (bijvoorbeeld een stageplaats bij uw bedrijf, een klusje waar een jongere wat geld mee kan verdienen of wat dan ook…) dan kunt u zelf het beste even de wijkmanager, de wijkagent of iemand van het VWT aanspreken. Zij kunnen dan samen met u kijken hoe uw aanbod gekoppeld kan worden aan een jongere die dat echt verdient en nodig heeft. Als u zelf zonder overleg stappen onderneemt, loopt u het risico dat uw goedbedoelde hulp terecht komt bij een jongere die uw hulp alleen misbruikt (min) en dat een jongere die goed bezig was (plus) deze hulp juist misloopt. Op straat zijn die jongeren namelijk nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Sommige jongeren vinden het heel moeilijk om hun hulpvraag onder woorden te brengen, maar hebben wel een hele goede motivatie. Andere jongeren die echt crimineel zijn, zijn verbaal heel vaardig en kunnen zich heel correct voordoen. Ook hier geldt dus; Stem uw initiatief eerst even af en ga er van uit dat de professionals u niet zomaar zeggen dat uw initiatief misschien beter iets anders kan worden uitgevoerd. Op die manier weet u zeker dat uw aanbod goed terecht komt.

Page 15: Plan Lanxmeer maart15.pdf

15

5. Fysiek De manier waarop een wijk is ingericht heeft zeer veel invloed op overlastgevend gedrag. In dit hoofdstuk wordt een aantal fysieke aspecten besproken.

5.1 Verlichting

Verlichting is van grote invloed op het ontstaan en opheffen van jeugdoverlast. Zoals eerder aangegeven is een zekere mate van anonimiteit belangrijk voor jongeren. Jongeren willen toezichthouders zien voordat de toezichthouders hen zien. Veel verlichting is dus niet aantrekkelijk voor een hangplek. Uiteraard gaat dat alleen op tijdens de donkere uren. In de winter is dit effect dus groter dan in de zomer. De plekken die niet geschikt zijn als hangplek, willen we dus zo goed mogelijk verlichten. Dit maakt ze minder aantrekkelijk als hangplek. Daarbij moet uiteraard wel rekening worden gehouden met andere aspecten zoals omwonenden (lichthinder) en verkeersveiligheid. Op 15 oktober 2014 is er in het donker gekeken naar het verlichtingsniveau van de drie plekken waar de meeste overlast was. Waterspeelplaats: De waterspeelplaats is met twee lantaarnpalen op zich prima uitgelicht. Daardoor is ook op een wat grotere afstand voor toezichthouders in theorie al te zien of hier mensen zitten of niet. Hierbij staat “in theorie” want die zichtbaarheid wordt op dit moment bemoeilijkt door een struik. De struik wordt echter behandeld in de parragraaf “groenvoorzieningen”. Qua verlichting is er op deze plek geen aanleiding om extra maatregelen te treffen. Anna Blamanpleintje (Schaakbord) Komende vanaf de stationszijde ’s avonds in het donker, valt het op dat de hele Anna Blamanweg goed is uitgelicht, maar dat er aan het einde van de weg (waar het pleintje ligt) een donker “gat” is (zie afbeelding 1, rode circel). Daardoor is het voor toezichthouders moeilijk om al op een afstand te zien of zich daar iemand bevind. Afbeelding 1.

Page 16: Plan Lanxmeer maart15.pdf

16

Dat zou op te lossen zijn door op die betreffende plek (zie afbeelding 2) een lantaarnpaal te plaatsen.

Afbeelding 2. Het positieve effect daarvan op hangoverlast zou echter beperkt zijn, aangezien (zeker sinds de banken weg zijn) de jongeren niet meer direct in het verlengde van de Anna Blamanweg hangen, maar eenvoudig een paar meter richting de school kunnen uitwijken en dan alsnog uit het zicht staan. Bovendien zou een extra lantaarnpaal op deze plek waarschijnlijk lichthinder opleveren voor de aanwonenden. Gelet op het geringe effect wat hiervan te verwachten valt, de kosten en de lichthinder, lijkt deze maatregel niet proportioneel. De rest van het pleintje is redelijk tot goed uitgelicht en behoeft geen aanpassing. Wat wel opvalt is dat de gehele omgeving rondom de school (het schoolplein) ’s avonds nagenoeg geheel duister is. Dat, gecombineerd met de vrije toegankelijkheid van de school voor fietsen en scooters, maakt dat het schoolplein een aantrekkelijke hangplek is. Het lijkt dus wèl verstandig om het schoolgebouw zelf en het schoolplein beter uit te lichten. Boomgaard: De boomgaard is een natuurlijke omgeving. Het past bij zo’n omgeving dat er sprake is van enige duisternis. Nadeel van die duisternis is dat het in de avonduren absoluut niet zichtbaar is of er mensen in de Boomgaard rondhangen. De meest voor de hand liggende hangplek in de Boomgaard is de apparatuurkast van Vitens. Door die uit te lichten zou het een stuk minder aantrekkelijk worden om daar rond te hangen. Toezichthouders zouden immers van veraf de jongeren kunnen zien zitten, terwijl ze andersom de toezichthouders niet meer aan kunnen zien komen. Nadeel van verlichting op deze plek is dat een vrij duur instrument is en op die plek erg gevoelig voor vernielingen. Er zijn goedkopere methoden om deze plek onaantrekkelijk te maken (zie zitgelegenheid en groenvoorzieningen). Die methoden zijn ook minder riskant als het gaat om vernieling. Bovendien lijkt het in strijd met de natuurlijke omgeving om hier te werken met felle verlichting.

Page 17: Plan Lanxmeer maart15.pdf

17

Een ander punt nabij de boomgaard waar de mogelijkheid van verlichting is bekeken, is te zien op afbeelding 3.

Afbeelding 3. Door een lantaarn te plaatsen voor het toegangshek, precies in het verlengde van de drie toegangspaden, bereik je dat toezichthouders vanaf de Anna Blamanweg, de Rijksstraatweg en vanaf het Douwes Dekkerpad kunnen zien of er iemand snel de Boomgaard in vlucht. Daar schieten we effectief helaas niet zoveel mee op. De toezichthouders weten dan (als ze op het juiste moment kijken) dat er personen de Boomgaard in- of juist uitgegaan zijn, maar ze zijn te ver weg om deze personen te herkennen en er zijn zoveel mogelijkheden om alsnog elders heen te gaan, dat het ook niet bijdraagt aan de kans om de personen in kwestie aan te spreken op hun gedrag. Tegen de tijd dat de toezichthouder ter plekke is, is de vogel al gevlogen. Al met al lijken verlichtingsmaatregelen in de boomgaard dus niet het meest voor de hand liggende middel. Samenvatting: Voor alle locaties behalve het schoolplein geldt dat er ofwel voldoende verlichting is, ofwel dat het aanbrengen van extra verlichting naar verwachting niet het gewenste effect zal opleveren, ofwel dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. Alleen voor het schoolplein geldt dat er met betere verlichting waarschijnlijk een verbetering van de situatie kan worden bereikt.

Page 18: Plan Lanxmeer maart15.pdf

18

5.2. zitgelegenheid

De ideale hangplek beschikt over zitgelegenheid. Hoewel jongeren ook hangen op hun scooters of fietsen, is het voor langdurig hangen toch nodig dat er enige vorm van zitgelegenheid is. Dat hoeven geen banken te zijn. Electriciteitskastjes, brugleuningen of hekjes voldoen vaak ook. Het verdient dus aanbeveling om geen zitgelegenheid te hebben op plaatsen die niet geschikt zijn als hangplek. Vaak zijn dat echter plaatsen waar ook goedwillende jongeren en buurtbewoners willen vertoeven of waar ouderen even willen kunnen uitrusten op een bankje. In die gevallen is het niet wenselijk om alle zitgelegenheid te verwijderen. Bovendien is niet iedere zittende jongere een overlastveroorzaker. De waterspeelplaats: Bij de waterspeelplaats is zitgelegenheid in de vorm van twee bankjes. De buurtbewoners hebben aangegeven dat ze veel waarde hechten aan de aanwezigheid van deze bankjes. De buurt geniet van de waterspeelplaats en ouders zitten op deze bankjes als ze toezicht houden op hun kinderen terwijl die spelen in de waterspeelplaats. Er zijn echter ook omwonenden die de bankjes graag verwijderd zouden zien in verband met de overlast en dit als enige oplossing zien. De plaats is op zich niet ongeschikt om te zitten, zolang het niet gaat om overlastgevende personen. Voorkeursoptie is dus dat de bankjes daar blijven en dat het overlastprobleem met andere methodes wordt teruggedrongen. Anna Blamanpleintje: Het pleintje met het schaak/dambord is een prachtig centraal gelegen ontmoetingsplek voor buurtbewoners. Het is echter ook een vrij ideale hangplek vanuit het perspectief van de jongeren. Er zijn vele paadjes om weg te schieten als er toezicht aankomt. Jongeren zijn niet goed zichtbaar vanaf doorgaande wegen en dat draagt bij aan hun anonimiteit. Voor jongeren is dit dus een hele aantrekkelijke plek. Daar komt bij dat deze plek in tegenstelling tot de waterspeelplaats eigenlijk minder geschikt is als langdurige verblijfslocatie, zeker in de zomer. Er is een groot aantal woningen dat zeer kort aan dit pleintje grenst met achtertuinen en verblijfsruimtes. Als grotere groepjes mensen langere tijd en/of structureel op dit pleintje gaan verblijven, dan gaat dat dus vrijwel zeker leiden tot een vorm van overlast die voor de gemiddelde persoon onacceptabel is. Buurtbewoners die het pleintje gebruiken houden daar waarschijnlijk rekening mee en/of zijn aanspreekbaar op overlast. Voor de jongeren van buiten de wijk geldt dat helaas niet altijd. Op deze plek dient dan ook een oplossing gevonden te worden die de plek permanent minder aantrekkelijk maakt voor de overlastveroorzakende jongeren, maar de bruikbaarheid voor de buurt niet aantast. Op dit moment zijn de banken op dit pleintje verwijderd door één of meerdere buurtbewoners. Hoewel het absoluut niet de gewenste handelswijze is om zelf straatmeubilair te verwijderen, is het wel de juiste ingreep om overlast op deze plek tegen te gaan. Het verwijderen van zitgelegenheid is één van de meest effectieve methoden om een plek minder aantrekkelijk te maken voor hangjongeren. Gelet op de ligging van de woningen en de aantrekkelijkheid van de plek is deze ingreep op deze plek ook proportioneel. Dat neemt niet weg dat het voor de goedwillende gebruikers van de wijk natuurlijk wel vervelend is dat er nu geen banken meer staan. Daar zijn een aantal oplossingen voor te bedenken. De wijk Lanxmeer kenmerkt zich door een grote sociale samenhang en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Als de wijk er belang aan hecht hier te kunnen zitten, dan moet het mogelijk zijn om een oplossing te verzinnen waarbij buurtbewoners zelf wèl de beschikking hebben over zitplekken, maar dat die worden opgeruimd/meegenomen als de plek niet door hen wordt gebruikt.

Page 19: Plan Lanxmeer maart15.pdf

19

Schoolplein: Het Schoolplein is niet expliciet genoemd als overlastlocatie, maar het is opgevallen dat sinds de bankjes op het Anna Blamanplein weg zijn, er meer jongeren hangen op het schoolplein. Basisscholen krijgen helaas vaak te maken met vernielingen aan schoolgebouwen. Er zijn grofweg twee manieren waarop ze hiermee omgaan. Ofwel het schoolplein is buiten schooltijd verboden terrein. In die gevallen is het schoolplein vaak afgesloten middels hekken en voorzien van bordjes “verboden toegang”. De andere optie waar een school voor kan kiezen is eigenlijk precies het tegenovergestelde. Men probeert het schoolplein ook buiten schooltijden een sociale functie te geven, waardoor er voldoende sociale controle is. In de wijk lanxmeer ligt de tweede optie meer voor de hand gelet op het karakter van de wijk. De keuze is echter uiteindelijk aan de school zelf. Zelfs voor een schoolplein met een sociale functie geldt echter dat die sociale functie in goede banen geleid moet worden. Die kun je bevorderen door veel maatschappelijke activiteiten in de avonduren, door goede verlichting, maar ook door bijvoorbeeld te zorgen dat het schoolplein niet toegankelijk is voor brommers, fietsen en scooters, of op zijn minst niet een doorgangsroute biedt. Men kan dan niet zitten op eigen scooters/ fietsen en als er toezichthouders komen, dan kan men niet alle kanten op wegsnellen om aan het toezicht te ontkomen. Dit ontneemt jongeren een zekere anonimiteit en verkleint dus de kans op overlast en vernielingen. Op dit moment is het schoolplein van alle kanten vrij toegankelijk. Dit kan eenvoudig verholpen worden door het afsluiten van onderstaande doorgang (zie afbeelding). Uit gesprekken is gebleken dat deze doorgang wel veel wordt gebruikt door ouders en kinderen. Vanuit het oogpunt van overlast zou het het beste zijn om deze toegang volledig af te sluiten. Het is echter mogelijk dat de school er de voorkeur aan geeft hier wel een vorm van toegang te houden. In dat geval kan het best gekozen worden door een hekje waar fietsen en scooters niet doorheen kunnen of dat na schooltijd wordt afgesloten door de school of buurtbewoners (zie afbeelding 4). Afbeelding 4.

Page 20: Plan Lanxmeer maart15.pdf

20

De boomgaard: De boomgaard tot slot is een plek met een totaal ander karakter. Het ligt verder van woningen en betreft een natuurlijke omgeving die nauwelijks verlicht is. Omdat het verder van woningen ligt, is overlast voor omwonenden hier minder snel aan de orde. Er zijn op deze plek eigenlijk drie verschillende problemen met de aanwezigheid van hangjongeren. Ten eerste is het niet prettig om te wandelen in een (donkere) parkachtige omgeving als je daarbij noodgedwongen langs een groep soms brutale en intimiderende jongeren moet. Ten tweede vrezen bewoners dat de duisternis en de anonimiteit van de boomgaard worden gebruikt voor (voorbereiding van) criminele activiteiten. Ten derde bestaat er de vrees dat het waterleidingbedrijf (eigenaar van de boomgaard) wegens overlast de boomgaard zal sluiten voor alle publiek, zodat er niemand meer van kan genieten. Deze problemen vragen om een afzonderlijke benadering. De boomgaard is niet bedoeld als verblijfslocatie. Het waterleidingbedrijf heeft buurtbewoners toestemming gegeven er doorheen te lopen, maar er zijn geen bankjes en het is niet de bedoeling dat er groepen jongeren hangen. De jongeren zitten op apparatuur/stellages van het waterleidingbedrijf. Die zijn bereikbaar voor hen doordat het waterleidingbedrijf de paden naar deze punten kort gemaaid houdt. De apparatuur van het waterleidingbedrijf is essentieel en kan niet verwijderd worden. Uit gesprekken met het waterleidingbedrijf blijkt dat jongeren in de afgelopen jaren ook aanzienlijke vernielingen aan deze apparatuur hebben aangebracht. Ook het waterleidingbedrijf wil dus graag een oplossing voor de hangjongeren. Op 4 november 2014 heeft er een gesprek plaatsgevonden met een vertegenwoordiger van het waterleidingbedrijf. Zij waren vanwege de vernielingen en de risico’s voor hun bedrijfsprocessen al vrijwel tot het standpunt gekomen dat de boomgaard geheel afgesloten zou worden voor de buurt. Omdat het privé eigendom van het waterleidingbedrijf betreft hebben zij deze bevoegdheid. De gemeente heeft echter aan hen voorgelegd dat er de buurtbewoners veel aan gelegen is om een oplossing te zoeken. Met het waterleidingbedrijf is gesproken over diverse mogelijkheden om het zitten op / vernielen van de aanwezige apparatuur te voorkomen. Aanvankelijk was het idee dit te bereiken door de omgeving niet meer te maaien. Dan zullen hier net als in de rest van de boomgaard hoge onkruiden groeien en de ervaring leert dat jongeren niet bereid zijn door hoog onkruid heen te waden om een zitplaats te bereiken. Uit het gesprek met het waterleidingbedrijf is echter gebleken dat dit voor hen geen optie is. Zij moeten met grote vrachtwagens bij de installaties kunnen komen en daar ook de nodige ruimte hebben om te manoeuvreren. Er is gesproken over de optie om schapen te laten weiden rondom de apparatuur. Schapenmest is onaantrekkelijk voor hangjongeren. Ook dat was geen optie omdat de schapenmest in de nabijheid van de installaties nadelig is voor de waterzuivering. Bewoners vragen om ’s avonds zelf de boomgaard af te sluiten was ook geen optie, omdat het waterleidingbedrijf heeft aangegeven dat de vernielingen en overlast niet beperkt blijven tot de nacht. Uiteindelijk bleek alleen de optie om hekken rond de apparatuur te plaatsen acceptabel voor het waterleidingbedrijf. Daar zijn echter aanzienlijke kosten aan verbonden die het waterleidingbedrijf niet voor haar rekening wil nemen. Die kosten zullen voor hen namelijk veel hoger zijn dan het simpelweg afsluiten van het waterwingebied voor alle publiek. Het waterleidingbedrijf heeft op verzoek van de gemeente becijferd wat die kosten zullen zijn, zie tabel 1 hieronder. Het is aan de buurtbewoners zelf om met het waterleidingbedrijf in overleg te treden of deze kosten gezamenlijk kunnen worden opgevangen.

Tabel 1.

Maatregel Kosten in Euro’s Hekwerk per pompput 2221,00 KLIC (Kabels en Leidingen Informatie Centrum) melding per pompput 225,00 Totale kosten per pompput

2446,00

Page 21: Plan Lanxmeer maart15.pdf

21

De kwestie van de criminele handelingen is overigens veel complexer dan alleen zitgelegenheid. Personen die inbekerswerktuigen of buit willen verstoppen of die zich willen verbergen, stellen hele andere eisen aan hun omgeving. Voor hen doet het niet ter zake of er zitgelegenheid is. Ze zijn immers niet van plan om er lang te verblijven. Hun enige doel is snel, stiekem en ongezien iets ophalen/verstoppen, ergens heen gaan of er vandaan vluchten. Voor dit doel zijn overal geschikte plekjes te vinden. Achterpaden, plantsoenen, coniferenhagen, de stadsboerderij, boomgaarden, parken zelfs tuinen kunnen soms voor dit doel gebruikt worden. Daarmee is meteen duidelijk dat het ondoenlijk is om al deze plaatsen onbruikbaar te maken voor criminelen. Er zal altijd een plek zijn waar je even ongezien kunt wegduiken en plaatsen zoals de boomgaard zullen daar altijd geschikt voor blijven, tenzij je alles snoeit en verlicht en dat is uiteraard niet de bedoeling. Toch zijn er wel degelijk dingen die het gebruik van een plek beïnvloeden. Door een wijk minder geschikt te maken om in te hangen, wordt hij ook minder geschikt voor criminele randactiviteiten. Het wordt immers lastiger om je aanwezigheid in een wijk te verklaren als al je vrienden ergens anders rondhangen. De meest effectieve methode om met dit soort dingen om te gaan is echter nog altijd sociale controle en melden bij de politie. Mensen weten vaak heel goed wat “normaal” is in hun buurt en wat niet. Als je dus een jongeman uit een bosje ziet komen die je daar normaal niet zou verwachten, of als je iemand in een tuin ziet gluren die daar niet hoort, er ergens een plastic zak met pasjes ligt, volg dan uw intuïtie en meldt het bij de politie. Er zijn al veel inbrekers opgepakt en/of inbraken voorkomen op basis van intuïtie van oplettende buurtbewoners. Helaas denken mensen te vaak dat ze de politie daarmee lastig vallen. Zodra criminelen doorhebben dat een buurt oplettend is, wordt die buurt daarmee minder aantrekkelijk voor hen. Nieuwe plekken creëeren. Hierboven hebben we besproken hoe we op drie locaties in de wijk de hangoverlast kunnen terugdringen door daar eventueel zitgelegenheid te verminderen. Je kunt het probleem natuurlijk ook van de andere kant bekijken. In plaats van ongeschikte plekken weg te nemen, zou je geschikte plekken kunnen creëren. Daarom is het logisch dat veel buurtbewoners het idee hebben dat het probleem opgelost zou zijn door in of nabij de wijk een andere hangplek te creëeren. Er is zelfs al geld geïnvesteerd in een hangplek. Hoewel deze redenering logisch lijkt, zitten daar toch een paar haken en ogen aan. In het verleden was het gebruikelijk om in geval van jeugdoverlast daarop te reageren door het bouwen van een officiele hangplek in de directe nabijheid van de overlastlocatie. Gemeenten overal in het land komen in de afgelopen jaren steeds meer terug van dezewerkwijze, omdat blijkt dat die niet effectief is. Hoeveel hangplekken men ook aanlegt, jongeren zoeken altijd de discussie dat er geen geschikte plaatsen voor hen zijn. Ze maken geen gebruik van de nieuwe plek of tijdelijk of alleen door die jongeren die toch al geen overlast veroorzaakten. Nieuwe hangplekken die door particulieren zijn aangelegd worden opvallend vaak vernield of de nieuwe hangplek leidt tot spanning in de buurt omdat er naast de nieuwe plek immers ook mensen wonen. Onder het oude beleid waren er vrij veel mensen bezig om een goede plek voor overlastgevende jongeren te bedenken. Eigenlijk iedereen, behalve de overlastgevende jongeren zelf. Op die wijze wordt de verantwoordelijkheid voor hun gedrag als het ware bij de overheid en de buurt gelegd. De redening lijkt te zijn “Jongeren moeten wel in de openbare ruimte overlast veroorzaken, want alle hangplekken die er zijn zijn niet op de juiste plaats, niet van de goede soort etc…” Het huidige beleid is er steeds meer gericht dat jongeren verantwoordelijkheid leren nemen voor hun eigen gedrag. Ze mogen, net als iedereen, gewoon overal in de openbare ruimte zijn, mits die plek daar op dat moment voor die groep geschikt voor is en daar moeten ze zelf over nadenken. Jongeren worden dus niet meer standaard weggestuurd naar een officiële hangplek.

Page 22: Plan Lanxmeer maart15.pdf

22

Hoe groter de groep, hoe later het tijdstip, hoe minder snel een plek geschikt zal zijn. Een bankje dat overdag voor 4 jongeren wel een geschikte plek is, kan dat ’s avonds voor 10 jongeren niet zijn. Sommige plekken zijn per definitie niet geschikt (speeltoestellen voor kinderen, portieken van woningen etc…). Toezichthouders zullen per geval jongeren aanspreken op hun verantwoordelijkheid en aansporen om zelf na te denken over de gevolgen van hun gedrag voor omwonenden. Toezichthouders beoordelen of er sprake is van overlast en of het nodig is jongeren weg te sturen of te bekeuren. Het is aan de jongeren zelf om dan te bedenken waar ze wèl willen zijn. De overheid biedt daarvoor slechts nog een beperkt aantal voorzieningen. Op dit moment zijn dat 3 overdekte hangplekken, twee pannakooien en twee jongerenruimtes (afbeelding 5). De ervaring leert dat jongeren meestal beperkt gebruik willen maken van die officiële voorzieningen, maar deze worden toch in stand gehouden als vangnet. Door de aanwezigheid van deze officiële hangplekken kunnen jongeren ongeacht het tijdstip of de omvang van de groep nooit zeggen dat er geen plek voor hen is.

Afbeelding 5.

Legenda bij afbeelding 5 Rood Blauw Groen Roze

Pannakooi Overdekte JOP (Jongeren Ontmoetings Plaats) Officiële jongerencentra Basketbalveld

Page 23: Plan Lanxmeer maart15.pdf

23

5.3. Cameratoezicht

Voor bepaalde problemen en onder bepaalde omstandigheden is gemeentelijk cameratoezicht een prima instrument. Dat geldt echter zeker niet voor alle situaties. Kort gezegd kan cameratoezicht nut hebben in de volgende gevallen:

- Als de omgeving overzichtelijk is en; - Als de politie live mee kan kijken met de camerabeelden en; - Als de daders hun misdrijven of overtredingen begaan in een opwelling of; - Als datgene wat de daders zoeken alleen te verkrijgen is op de plek waar de camera’s hangen.

Cameratoezicht kan dus bijvoorbeeld werken bij uitgaansgeweld of grootschalige ordeverstoringen. De dader is in die gevallen vaak dronken of in een staat van razernij en denkt niet na over de aanwezigheid van de camera. Hij/zij staat er dan al snel herkenbaar op. Cameratoezicht is daarentegen minder effectief tegen autokraken of inbraken. De dader kijkt immers eerst rond, ziet de camera en kiest er dan voor om zich te vermommen of een straat verderop te gaan. Dat laatste effect wordt het waterbedeffect genoemd. In dat geval zal het wel helpen op die ene plek, maar wordt er wellicht om de hoek alsnog ingebroken. In geval van jongerenoverlast is cameratoezicht meestal een ongeschikt middel, tenzij het gaat om overlast bij bijvoorbeeld een winkelcentrum of snackbar. Dat is dan immers de enige plek in de omgeving waar ze hun blikjes en friet kunnen kopen. Ze blijven daar komen, maar zullen zich wel beter gedragen door aanwezigheid van de camera. Als je een camera ophangt op een reguliere hangplek, dan zal die binnen de kortst mogelijke tijd worden verlaten voor een andere hangplek in de buurt. Daarmee is het probleem voor die ene plek wel opgelost, maar dat is een schijnoplossing, omdat het probleem elders de kop weer opsteekt. Het is financieel niet haalbaar om alle hofjes, pleintjes, speeltuinen en andere ongeschikte potentiële hangplekken van camera’s te voorzien. Dat zou bovendien ook een buitenproportionele aantasting opleveren van de privacy van de reguliere gebruikers van die plaatsen. Het volgen van de jongeren door de camera steeds weer te verplaatsen is evenmin een optie. Ten eerste zou dat al snel een spel worden voor de jongeren. Ten tweede kost het per camera enkele maanden tijd en vrij veel geld om die goed aan het draaien te krijgen. Vaak moeten er lantaarnpalen worden verplaatst in verband met tegenlicht, bomen worden gekapt etc.. Daarom wordt cameratoezicht in Culemborg behoudens hele bijzondere gevallen niet ingezet tegen hangoverlast buiten winkelcentra. Dat geldt dus ook voor Lanxmeer. In Lanxmeer komt daar overigens nog bij dat de wijk op zichzelf ook niet geschikt is voor cameratoezicht. Door de grote hoeveelheid groen en de speelse inrichting, zou het kinderlijk eenvoudig zijn om net buiten het zichtbereik van een camera te gaan staan. Tot slot past deze interventie in mijn optiek ook niet bij de sfeer van de wijk. In een wijk waar burgers zo betrokken zijn en zo bereid tot samenwerking met de overheid, is het niet nodig om de ogen van de burger te vervangen voor techniek.

Page 24: Plan Lanxmeer maart15.pdf

24

5.4. Groenvoorzieningen

De wijk heeft een heel groen karakter en dat is ook één van de aspecten die de wijk aantrekkelijk maakt. Vanwege de vele paadjes en paden ligt het ook niet voor de hand dat ingrijpen in de groenstructuur een groot effect zal hebben op het voorkomen van jeugdoverlast. Er zijn simpelweg te veel paadjes en er is te veel groen om alle plekken goed zichtbaar te maken. Toch is er wel een locatie waar het beter terugsnoeien van het groen nuttig zou zijn en op zou wegen tegen de beperkte vermindering van de hoeveelheid groen. Dat betreft de volgende locatie (afbeelding 6): Afbeelding 6. Op de waterspeelplaats valt verbetering te bereiken door te zorgen dat er van een grotere afstand te zien is of daar mensen hangen. Zo verbeteren de toezichtmogelijkheden. Dat kan bereikt worden door de hoge struik op de voorgrond verder terug te snoeien (rode lijn) en de struik in de rode circel te verwijderen. Op de plek van de groene streep kan vervolgens eventueel een lage buxushaag worden geplaatst, om te voorkomen dat jongeren met scooters en fietsen al te gemakkelijk te waterspeelplaats oprijden. Daarmee wordt bovendien een zekere afscherming bereikt voor spelende kinderen.

Page 25: Plan Lanxmeer maart15.pdf

25

5.5. Verkeersmaatregelen

Bewoners hebben aangegeven veel last te ervaren van scooterrijders en fietsers en zo nu en dan een auto die veel te hard en asociaal langs andere weggebruikers (vooral voetgangers) rijden. Hoewel dergelijke overlast (in ieder geval van scooters en fietsen) zich in de hele Anna Blamanweg voor kan doen, ligt het zwaartepunt wel rondom de waterspeelplaats. Dat heeft een aantal redenen. Ten eerste is dit een plek waar veel kleine kinderen spelen. Het is dus een plek waar gevaarlijk en asociaal rijgedrag extra riskant is. Daarnaast is deze locatie een populaire hangplek voor overlastgevende jongeren. Het is gebruikelijk om je hangplek te naderen op een wijze die “stoer” is en dat vereist helaas voor sommigen dat er extra gas gegeven wordt of minder gelet wordt op andere aanwezigen in de straat. In overleg met de afdeling verkeer is gekeken naar de mogelijkheid om hier door middel van een verkeersdrempel verbetering te krijgen. Door een zogenaamde 15 km. drempel aan te brengen over de gehele breedte van de weg, ter hoogte van het eerste bankje van de waterspeelplaats, kan bereikt worden dat scooterrijders moeten afremmen vóór de waterspeelplaats (zie rode lijn afbeelding 7). Deze locatie is het meest geschikt, omdat je de minimale snelheid bereikt op precies die plek waar dat het meest belangrijk is (ter hoogte van de waterspeelplaats) en omdat er op die plek zowel links als rechts van de drempel nauwelijks mogelijkheden zijn om de drempel te omzeilen. Dat laatste geldt zeker in combinatie met de eerder voorgestelde lage haag langs de waterspeelplaats. In verband met de kosten van een dergelijke maatregelen, wordt er eerst een verkeersmeting ter plaatse gehouden om na te gaan of de hoeveelheid verkeer en de snelheid inderdaad onacceptabel hoog is. Als dat het geval is, zal er een 15 km. drempel op genoemde locatie worden aangelegd. Afbeelding 7.

Page 26: Plan Lanxmeer maart15.pdf

26

5.6. Meldlijn

Bewoners hebben aangegeven graag geïnformeerd te willen worden over de procedure om zaken te melden zoals rommel / graffiti / kappotte verlichting. Het is namelijk belangrijk dat dit soort dingen snel wordt opgelost. De ervaring leert dat een verloederde omgeving snel verder verloedert, terwijl een nette omgeving langer netjes blijft. Voor meldingen op het gebied van groen, speeltoestellen, openbare verlichting, bestrating, straatmeubilair, reiniging, bekladding (graffiti) en/of gemeentelijke dieren kunt u een melding via internet doorgeven (www.culemborg.nl > knop meldlijn, tabblad aanvragen) of telefonisch (0345) 477 959. U kunt de volgende meldingen doorgeven: Het onderhoud van openbare zaken zoals groen, speeltoestellen en -pleinen, bestratingen, watergangen (zoals sloten), riolering, etc. Kapotte paaltjes, verkeersborden, banken, prullenbakken, etc. Luchtverontreiniging of stankoverlast, geluidsoverlast, milieuverontreiniging of bodemverontreiniging.Bedrijfsactiviteiten die milieuverontreiniging, afval of andere overlast veroorzaken.Zwerfvuil, grof vuil en graffiti.Gemeentelijk dieren (dieren van de Plantage en kinderboerderij).Steenmarters of vleermuizen in huis. De meldlijn is 24 uur per dag, 7 dagen per week in bedrijf. Buiten kantoortijden krijgt u contact met de SMC-alarmcentrale.Als het mogelijk is, behandelen of verhelpen wij uw klacht of opmerking binnen twee dagen. In andere gevallen nemen wij binnen twee werkdagen telefonisch contact met u op. Anonieme meldingen neemt de gemeente niet in behandeling.

Page 27: Plan Lanxmeer maart15.pdf

27

6. Advies / Samenvatting In onderstaand overzicht is opgenomen wie waarvoor verantwoordelijk is. Partner: Sociaal Fysiek Bewoners initiatieven vooraf afstemmen

met overheid via wijkmanager of wijkagent (bv. hangplekken, stageplekken, burgerinitiatieven) Individueel melden van overlast of verdachte situaties via 0900-8844 Groepsgewijs toelichten van meldingen aan wijkagent / wijkmanager Jongeren aanspreken op overlastgevend gedrag als je je daar prettig bij voelt (eventueel na uitleg door ElkWelzijn / toezichthouders over straatcultuur)

Vernielingen, graffiti of kapotte verlichting melden via website www.culemborg.nl of (0345) 477 959 Zelf indien gewenst tijdelijke zitplaatsen regelen dambordpleintje Gezamenlijk overleg met Vitens over kosten hekken filterinstallaties

ElkWelzijn Bijeenkomsten straatcultuur organiseren/ brug vormen tussen bewoners en jongeren Deelnemen aan plusminmee methode Met jongeren in gesprek zijn over overlast en eigen verantwoordelijkheid daarin initiatieven vanuit jeugd vooraf afstemmen met overheid via wijkmanager of wijkagent (bv. hangplekken, stageplekken) Faciliteren en ondersteunen van bewonersinitiatieven en overleg. Outreachend werk

Page 28: Plan Lanxmeer maart15.pdf

28

Wijkmanager Aanspreekpunt voor bewoners bij vragen over dit advies/ jeugdoverlast Adviezen, vragen en initiatieven van bewoners doorgeleiden aan andere betrokken partijen en personen en uitkomst terugkoppelen aan bewoners.

Leden VWT / Wijkagent Plusminmee methode uitvoeren Handhaven jeugdoverlast Aanspreekpunt bij overlast

Gemeente algemeen Coördinatie van de uitvoering van dit plan Plusminmeemethode uitvoeren samen met ElkWelzijn en Politie Handhavingsbeleid opstellen en uitvoeren op basis van meldingen en info van de wijkmanager/ politie (burgemeester)

Verkeersmeting uit laten voeren, uitkomsten terugkoppelen en eventueel drempel plaatsen Terra Bella opdracht geven groen rondom waterspeelplaats aan te passen Meldingen meldlijn afhandelen

Basisschool Sociale controle rondom schoolplein bevorderen

Advies vragen bij gemeente/wijkagent over aanpassingen schoolplein op gebied van verlichting en hekwerk

Middelbare scholen Deelnemen aan diverse vormen van samenwerking met gemeente/hulpverlening om problemen vroegtijdig te signaleren Leerlingen zo veel mogelijk op school houden in pauzes en tussenuren