Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

23
1 Het stadhuis verbouwt Oproep aan Amsterdammers voor ideeën en initiatieven voor de begane grond van het stadhuis Plan van Aanpak, 23 september 2015 Opgesteld door Guido Wallagh, programmeur publieke ruimtes stadhuis e.o.

Transcript of Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

Page 1: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

1

Het stadhuis verbouwt

Oproep aan Amsterdammers voor ideeën en initiatieven

voor de begane grond van het stadhuis

Plan van Aanpak, 23 september 2015

Opgesteld door Guido Wallagh, programmeur publieke ruimtes stadhuis e.o.

Page 2: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

2

Inhoud

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

1.2 Vraag

1.3 Doel en eindproduct

2 Het gebied: begane grond in wisselwerking met omgeving

3 Tien uitgangspunten

4 Procesgang en planning

4.1 Voorbereiding: Kennismakingsgesprekken (juli-augustus 2015)

4.2 Stap 1: Oproep en Open Stadhuis (september – oktober 2015)

4.3 Stap 2: Stadhuisateliers (november 2015 – januari 2016)

4.4 Stap 3: Tentoonstelling en voorbereiding besluitvorming (februari 2016)

4.5 Besluitvorming (maart – april 2016)

5 Communicatie

5.1 Doelgroepen

5.2 Middelen

6 Organisatie en rolverdeling

6.1 Organogram en rollen

6.2 Overlegstructuur

Bijlage 1 Stappenplan (concept)

Bijlage 2 Bevindingen programmeur uit kennismakingsgesprekken

Page 3: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

3

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Amsterdam verricht momenteel groot onderhoud aan het stadhuis, dat inmiddels al

weer bijna dertig jaar oud is. Het gebouw wordt verduurzaamd en door het concept van flexibel

werken in te voeren zal het gebouw efficiënter en door meer ambtenaren gebruikt gaan worden.

Onderdeel van deze aanpak is dat ook de begane grond gaat veranderen. Hier bevinden zich vooral

de publieke functies van het stadhuis, zoals de trouwzalen, het stadsloket en de Boekmanzaal die

onder meer gebruikt wordt voor ceremonies als de naturalisatie van Amsterdammers. Een groot

aantal ruimtes die ooit een publieke functie hadden, vallen vrij of worden onvoldoende gebruikt.

De Amsterdamse gemeenteraad is daarom op 17 december 2014 akkoord gegaan met een

investeringskrediet voor het groot onderhoud aan en optimalisatie van het stadhuis, waaronder de

vraag om nieuwe functies voor de begane grond voor te stellen, waardoor Amsterdammers zich er

welkom voelen, er een betere dienstverlening krijgen en het stadhuis ervaren als ‘het huis van de

Amsterdammer’.

Aan deze opdracht ter verbetering van de publieke functies op de begane grond heeft de

gemeenteraad twee voorwaarden verbonden. Ten eerste: zorg dat de nieuwe publieke functies op

de begane grond van het stadhuis meer interactie hebben met de openbare ruimte rondom het

stadhuis en de Waterloopleinmarkt. Ten tweede: stel één of meer varianten op samen met direct

betrokkenen1 en alle overige Amsterdammers die ideeën over en initiatieven voor een

representatieve, openbare en gastvrije begane grond van het stadhuis hebben.

1.2 Vraag

Voor de oproep aan de stad, het inventariseren van ideeën en initiatieven en het ontwikkelen van de

varianten, is een onafhankelijke ‘programmeur publieke ruimtes in en rondom het stadhuis’

aangetrokken. Aan deze programmeur zijn de volgende vragen gesteld:

1. Geef aan wat het stadhuis als ‘huis van de Amsterdammer’ de komende 15 jaar is;

2. Formuleer, op basis van de ideeën en initiatieven, één tot drie varianten voor een aantrekkelijk

en kwalitatief hoogwaardig programma voor de publieke ruimtes op de begane grond van het

stadhuis voor de komende 15 jaar. De varianten komen tot stand op basis van zo breed mogelijk

draagvlak, met bijzondere aandacht voor de sfeer, de uitstraling en wisselwerking tussen

stadhuis, Nationale Opera & Ballet, openbare ruimte rondom het stadhuis en de

Waterloopleinmarkt. Geef per variant de voor- en nadelen aan en stel op basis hiervan een

voorkeursvariant voor;

3. Organiseer dit via een oproep aan en gesprekken met belanghebbenden en belangstellenden in

de stad;

4. Zorg ervoor dat de varianten passen binnen de door de gemeente vastgestelde (financiële,

programmatische, ruimtelijke en procesmatige) uitgangspunten en de aandachtspunten die

voortvloeien uit de kennismakingsgesprekken met een aantal belanghebbenden.

1 Onder belanghebbende wordt verstaan: (a) degenen die werken in het stadhuis en de Nationale Opera &

Ballet, (b) degenen die werken en/of eigenaar zijn van de commerciële ruimtes in en rondom het stadhuis, (c) de marktkooplieden van de Waterloopleinmarkt en (d) de bewoners en culturele instellingen in de directe nabijheid van het stadhuis.

Page 4: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

4

1.3 Doel en eindproduct

Rond maart 2016 zal het college van B&W één tot drie varianten voor de publieke ruimtes op de

begane grond, in wisselwerking met een herinrichtingsplan voor de Waterloopleinmarkt en de

overige openbare ruimte rondom het stadhuis worden voorgelegd. Deze varianten zijn tot stand

gekomen op basis van ideeën en initiatieven naar aanleiding van een oproep aan de stad en de

uitkomsten van stadshuisateliers. De varianten moeten op zo breed mogelijk draagvlak steunen. Op

basis van een afweging van voor- en nadelen, tegen de achtergrond van door de gemeente gestelde

uitgangspunten, wordt uit de varianten een voorkeursvariant voorgesteld. Tevens worden

aanbevelingen gedaan of en hoe in het vervolgproces recht gedaan kan worden aan de opgebouwde

relaties en betrokkenheid naar aanleiding van de oproep tot ideeën en initiatieven.

2 Het gebied: begane grond in wisselwerking met omgeving

De programmeur gaat op zoek naar nieuwe publieke functies voor de begane grond van het

stadhuis, waardoor Amsterdammers het stadhuis ervaren als representatief, openbaar en gastvrij.

Het gaat hierbij om de niet-verhuurde ruimtes op de begane grond die ofwel hun oorspronkelijke

functie hebben verloren ofwel aanleiding geven voor aanpassing van de huidige functie, zoals de

Boekmanzaal (zie: de rode ruimtes in figuur 1). Het gaat ook om de hiertussen liggende openbare

ruimtes die slecht

functioneren: het

entreegebied van het

stadhuis, de binnenstraten en

en het entreegebied van de

Nationale Opera & Ballet (zie:

de lichtrode ruimtes in figuur

1). In totaal gaat het om zo’n

9.000 m2. Dat is bijna net zo

veel als anderhalf KNVB-

voetbalveld.

De ideeën en initiatieven worden gevraagd voor de begane grond van het

stadhuis, ofwel de (licht) rood gemarkeerde ruimtes. Maar de varianten die hieruit ontwikkeld gaan

worden, moeten nadrukkelijk in de context van zijn omgeving geplaatst worden. Dat houdt in dat de

begane grond van het stadhuis een sterkere ruimtelijke en programmatische wisselwerking moet

krijgen met de openbare ruimte rondom het stadhuis en de markt (zie: de donkergrijze ruimtes op

bijgaande plattegrond). Tezamen zorgt dit ervoor dat Amsterdammers het Waterlooplein weer een

bezoekje waard vinden, waardoor dit gebied in de stad, voor Amsterdammers en bezoekers ook

meer zal gaan functioneren als schakel tussen historische binnenstad en 19e-eeuwse Plantage. Er zal

als het ware een logische route ontstaan, terwijl op dit moment het stadhuis, de markt en de overige

openbare ruimte van het Waterlooplein juist vaak omzeild worden.

3 Tien uitgangspunten

Uit de kennismakingsgesprekken kan worden opgemaakt dat het initiatief van het

gemeentebestuur om Amsterdammers te vragen om met ideeën en initiatieven te komen,

aanspreekt. Tegelijkertijd wordt gesteld dat het nodig is om bij deze oproep aan te geven waar men

Figuur 1. Plattegrond

Page 5: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

5

rekening mee moet houden bij het indienen van ideeën en initiatieven en het vervolgens verwerken

tot varianten. Ofwel: ruimte en richting.

De uitgangspunten komen voort uit de opdrachtformulering van het gemeentebestuur en de

bevindingen die de programmeur heeft opgedaan tijdens kennismakingsgesprekken met

belanghebbenden (zie bijlage 1).

1. Stadhuis: het stadhuis is niet zomaar een gebouw. Het is de plek waar voor alle Amsterdammers

belangrijke beslissingen genomen worden, waar officiële documenten afgegeven worden, waar

veel dienstverlening wordt geleverd en waar bijzondere gebeurtenissen als trouwen, ceremonies

en informatiebijeenkomsten plaats vinden. Daarom moet het stadhuis functioneren en worden

ervaren als openbaar, representatief, gastvrij en kwalitatief hoogwaardig passend bij de status

van een stadhuis. Er zal op de begane grond in ieder geval een mooie, grote zaal zijn waar

informatieve, representatieve en ceremoniële bijeenkomsten kunnen worden gehouden, zoals

dat nu ook in de Boekmanzaal gebeurt. De Boekmanzaal blijft zodoende in functie totdat een

definitief besluit genomen wordt over een mogelijke nieuwe invulling. Er is dus te alle tijde een

burgerzaal beschikbaar.

2. Financiën: het gemeentebestuur hoeft niet te verdienen aan de nieuwe publieke functies op de

begane grond van het stadhuis, maar de kosten die gemoeid gaan met de verbouwing (i.c.

toekomstbestendige casco ingrepen op begane grond en gevel alsmede flexibele en mogelijk

ook tijdelijke kosten voor inrichting) moeten wel gedekt worden door de huuropbrengsten in de

komende 15 jaar. Zo ontstaat een rendabele business case zonder incidentele extra lasten. Voor

de herinrichting van de Waterloopleinmarkt en de overige openbare ruimte rondom het stadhuis

is circa 2,5 miljoen euro beschikbaar gesteld door de gemeente. Met dit bedrag moet in ieder

geval gezorgd worden dat de markt goed en toekomstbestendig functioneert en de openbare

ruimte aantrekkelijk en veilig is.

3. Markt: omdat in de afgelopen jaren al veel overleg gevoerd is over de markt en op basis hiervan

een integrale visie is opgesteld, zal hieraan recht gedaan worden door een klein en deskundig

team te vragen om parallel aan het ontwikkelen van de varianten voor de begane grond van het

stadhuis een herinrichtingsplan voor de markt uit te werken. Dit herinrichtingsplan zal gericht

zijn op een fundamentele verbetering van de markt en aansluiten bij het sfeerbeeld uit en het

eerder bereikte draagvlak voor de integrale visie ‘Waterlooplein 2020; een dame met

Amsterdamse allure’ uit 2011. De programmeur zorgt, tijdens de stadhuisateliers, voor een

goede afstemming tussen dit herinrichtingsplan en de nieuwe functies van het stadhuis.

4. Openbare ruimte rondom het stadhuis (Waterlooplein en Zwanenburgwal): in de integrale visie

‘Waterlooplein 2020; een dame met Amsterdamse allure’ en de ‘Stedenbouwkundige analyse

stadhuis en omgeving’ uit 2015 worden voorstellen gedaan voor de verbetering en herinrichting

van de openbare ruimte rondom het stadhuis. Deze voorstellen worden als uitgangspunt

genomen, tenzij uit het herinrichtingsplan voor de markt en/of de ideeën en initiatieven voor de

begane grond van het stadhuis betere voorstellen komen die op een breed draagvlak kunnen

rekenen.

5. Benutten van strategische ligging en combinatie met Nationale Opera & Ballet: de voorstellen

voor de nieuwe publieke functies op de begane grond van het stadhuis in combinatie met de

herinrichting van de markt en overige openbare ruimte op het Waterlooplein moeten er

gezamenlijk voor zorgen dat dit gebied een natuurlijke en logische schakel wordt tussen

historische binnenstad en 19e eeuwse Plantagebuurt. Zo wordt dit gebied een (ruimtelijke en/of

programmatische) ‘stepping stone’ in dit deel van de stad. Daarnaast moet rekening gehouden

worden met de bijzondere combinatie van functies die nu al in het gebouw aanwezig is:

politiek/ambtenarij (stadhuis) en cultuur (Nationale Opera & Ballet). Voor dit laatste geldt dat

Page 6: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

6

over de voorstellen die gedaan worden voor het entreegebied van de Nationale Opera & Ballet,

met het oog op het borgen van de bedrijfsvoering van de Nationale Opera & Ballet, akkoord is

bereikt alvorens de varianten aan het gemeentebestuur worden voorgelegd.

6. Getrapte inbreng door Amsterdammers en partijen in de stad: om te zorgen voor ideeën en

initiatieven die aansluiten bij de gestelde uitgangspunten (representatief, openbaar, gastvrij,

kwalitatief hoogwaardig, haalbaar voor de komende 15 jaar, positieve impuls op omgeving,

combinatie met Nationale Opera & Ballet) zal een getrapte oproep worden georganiseerd. Dat

houdt in dat Amsterdammers en partijen in de stad worden gevraagd om een idee of initiatief in

te dienen. Vervolgens worden de inzendingen die aan de uitgangspunten voldoen, uitgenodigd

voor een Open Stadhuis, dat wil zeggen een excursie langs de ruimtes die beschikbaar zijn voor

herbestemming. Dit geeft de indieners de gelegenheid om hun aanvankelijk ingediende

inzending aan te scherpen. Op basis van de aangescherpte ideeën en initiatieven worden met de

indieners hiervan vervolgbijeenkomsten in de vorm van stadhuisateliers georganiseerd. De

uiteindelijke varianten worden gepresenteerd tijdens een tentoonstelling, waarbij de stad ook

op deze manier nog de mogelijkheid krijgt te reageren en een voorkeur uit te spreken.

7. Auteurschap: als er ideeën en initiatieven ingediend worden die zo uniek zijn en waarvan het

eigenaarschap/auteurschap nadrukkelijk toe te schrijven is aan de indiener ervan, zal de

programmeur in de verwerking en verantwoording van de varianten dit

eigenaarschap/auteurschap duidelijk vastleggen. Deze indieners zijn, na besluitvorming over de

varianten, de eerste gesprekspartner voor de gemeente.

8. Tijdspad en procesverloop: het proces loopt gedurende vijf maanden, van september 2015 tot

en met februari 2016. Als opeenvolgende activiteiten zijn voorzien: Oproep, Open Stadhuis,

Stadhuisateliers en Tentoonstelling. Gaandeweg deze Stadhuisateliers zal hierbij ook het

parallel aan dit proces op te stellen herinrichtingsplan voor de markt betrokken worden, zodat

van een zo optimaal mogelijke wisselwerking tussen stadhuis, markt, Waterlooplein en

omgeving sprake kan zijn.

9. Rolverdeling: de gemeenteraad van Amsterdam heeft het college van B&W en het Dagelijks

Bestuur van Stadsdeel Centrum gevraagd de varianten op te laten stellen. Hiervoor is een

programmeur als externe en onafhankelijke aangesteld, die in de voorbereiding ondersteund

wordt door een programmateam, de gemeentelijke projectorganisatie stadhuis en het

communicatiebureau van de gemeente Amsterdam. Alle Amsterdammers en partijen in de stad

worden via een Oproep in de gelegenheid gesteld ideeën en initiatieven kenbaar te maken, die

vervolgens met deze indieners en een afvaardiging van belanghebbenden in een aantal

stadhuisateliers gepresenteerd, verrijkt en verwerkt worden tot varianten. Parallel aan en in

wisselwerking met de stadhuisateliers werkt een marktteam aan een herinrichtingsplan voor de

markt. Besluitvorming over de varianten en het herinrichtingsplan ligt bij het college van B&W,

en de gemeenteraad, met een adviserende rol voor het Dagelijks Bestuur en de

Bestuurscommissie van Stadsdeel Centrum. Deze gremia hebben een eigen

verantwoordelijkheid maar zullen uiteraard zoveel als mogelijk aansluiten bij de varianten die

voortkomen uit de ideeën en initiatieven uit de stad en de gestelde uitgangspunten.

10. Communicatie: via www.amsterdam.nl/hetstadhuisverbouwt en additionele media is voor

iedereen de oproep en verdere verwerking van ideeën en initiatieven tot varianten te volgen. Via

gerichte vragen en een open reactiekanaal op deze website worden tevens Amsterdammers en

partijen in de stad gevraagd hun mening en suggesties te geven over de (voorlopige)

uitkomsten. Wanneer andere partijen in de stad informatieavonden en/of debatten organiseren

naar aanleiding van de oproep aan de stad, zal de programmeur zoveel als mogelijk hierbij

aanwezig zijn en de uitkomsten meenemen in de stadhuisateliers.

Page 7: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

7

4 Procesgang en planning

De oproep voor ideeën en initiatieven en de verwerking ervan naar samenhangende varianten vindt

plaats tussen september 2015 en februari 2016. In zo’n vijf maanden tijd worden hiervoor drie

stappen doorlopen, voorafgegaan met een ronde van kennismakingsgesprekken (in juli en augustus

2015, zie bijlage 2) en afgesloten met de voorbereiding van besluitvorming over de varianten in het

college van B&W (voorzien rond maart 2016).

Dit betekent dat in een relatief korte periode

van vijf maanden een intensief proces

doorlopen wordt. De belangrijkste motivatie

hiervoor is de ervaring met soortgelijke

oproepen voor ideeën en initiatieven. Hieruit is

naar voren gekomen dat deelnemers

duidelijkheid wensen over het tijdspad en de

stappen die hierin genomen worden, de

voorkeur geven aan een overzichtelijke en

overzienbare periode van planvorming en graag

binnen afzienbare tijd inzicht willen krijgen in

wat er nu met hun ideeën en initiatieven

gebeurt. Een te lang proces zorgt er over het

algemeen voor dat deelnemers afhaken.

Tegelijkertijd moet er voor gewaakt worden dat

het proces door deelnemers niet ervaren gaat

worden als te ‘hijgerig’ en te kort. Dit is

uiteraard mede afhankelijk van de

belangstelling die het stadhuis zal oproepen, het aantal deelnemers dat mee wil denken en de mate

van overeenstemming voor varianten. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat een periode van vijf

maanden, met drie stappen, het evenwicht tussen zorgvuldigheid, overzichtelijkheid en voldoende

ruimte voor inbreng en verwerking tot samenhangende varianten waarborgt. Mocht gedurende het

participatieproces blijken dat deze aanname niet juist is, dan zal de programmeur met de

opdrachtgever in overleg treden over herijking van de planning.

Hieronder worden de voorbereidende kennismakingsgesprekken, de drie stappen in het proces en

de afronding richting besluitvorming nader toegelicht.

4.1 Voorbereiding: Kennismakingsgesprekken (juli – augustus 2015)

Inzet is om met één tot drie varianten te komen voor een representatieve, openbare, gastvrije en

kwalitatief hoogwaardige programmering van het publieke deel van het stadhuis, in wisselwerking

met de openbare ruimte, de markt en de Nationale Opera & Ballet. Dit ‘publieke programma’ richt

zich op alle Amsterdammers en, zo leert de ervaring, wanneer een plek door Amsterdammers in de

armen gesloten wordt ook op bezoekers van de stad. Echter, de verandering zal het meest directe

effect hebben op:

A. degenen die werken in het stadhuis en de Nationale Opera & Ballet;

B. degenen die werken en/of eigenaar zijn van de commerciële ruimtes in en rondom het stadhuis;

C. de marktkooplieden van de Waterloopleinmarkt;

D. de bewoners en culturele instellingen in de directe nabijheid van het stadhuis.

Page 8: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

8

Met een aantal van deze belanghebbenden is daarom ter voorbereiding op de oproep in juli en

augustus 2015 een kennismakingsgesprek gevoerd.

Getracht is in deze selectie recht te doen aan de verschillende belangen. Zo is gesproken met een

aantal marktkooplieden en ondernemers, een aantal vertegenwoordigers van bewoners, een

vertegenwoordiger van de politie, een aantal culturele instellingen en een aantal

vertegenwoordigers van de gemeente.

In totaal zijn 18 kennismakingsgesprekken met 25 gesprekspartners gevoerd. In deze

kennismakingsgesprekken is terug gekeken op hoe de samenwerking en planvorming (over

bijvoorbeeld het Waterlooplein) in de afgelopen tijd ervaren is. Tevens is in deze

kennismakingsgesprekken gepeild wat men verwacht van de oproep en het vervolgproces en is

verkend wat in de ogen van de direct betrokkenen en belanghebbenden bijzondere aandacht en

borging verdient in dit proces met de stad.

Van deze kennismakingsgesprekken heeft de programmeur een separaat verslag opgesteld met zijn

persoonlijke bevindingen (bijlage 2). Dit houdt in dat de bevindingen en gevolgtrekkingen voor het

participatieproces voor rekening van de programmeur zijn, waarbij uiteraard getracht is zo veel

mogelijk aan te sluiten bij en recht te doen aan dat wat gesprekspartners te berde hebben gebracht.

4.2 Stap 1: Oproep en Open Stadhuis (september – oktober 2015)

Gestart wordt met een oproep aan Amsterdammers en partijen in de stad om ideeën en initiatieven

voor de begane grond van het stadhuis aan te dragen die invulling geven aan de ambitie van het

gemeentebestuur en de in hoofdstuk 3 gestelde uitgangspunten. Deze oproep gaat vergezeld met

een film, waarin verschillende Amsterdammers andere Amsterdammers en partijen oproepen tot

het indienen van ideeën en initiatieven en de belangrijkste voorwaarden benoemen.

Met de voorwaarden (zie uitgangspunten in hoofdstuk 3) wordt de oproep ingekaderd om

teleurstellingen te voorkomen en te zorgen dat degenen die zich aangesproken voelen om een idee

of initiatief in te dienen duidelijk te maken wat er verwacht wordt.

De oproep concentreert zich op de begane grond van het stadhuis, omdat in de afgelopen jaren veel

energie en tijd is besteed aan het vinden van een gedragen toekomstbeeld voor de markt en omdat

direct betrokkenen en belanghebbenden aangeven dat het nu vooral aankomt op het concretiseren

en operationaliseren van dit toekomstbeeld. Tevens zijn er weliswaar middelen beschikbaar voor de

herinrichting van de openbare ruimte rondom het stadhuis, maar het gaat hierbij om een beperkt

budget.

De oproep vindt getrapt plaats om mogelijke indieners van ideeën en initiatieven te helpen bij wat

de gemeente verwacht. Dat betekent dat Amsterdammers en partijen in de stad geïnformeerd

worden over de vraag, de ambitie, maar nadrukkelijk ook over de voorwaarden. Op basis hiervan

worden Amsterdammers en partijen in de stad gevraagd een eerste voorstel in te dienen. Dit

voorstel zal ook op onderdelen onderbouwd moeten worden, zodat voor de programmeur in te

schatten is of voldaan is dan wel kan worden aan de gestelde uitgangspunten.

Vervolgens worden de indieners van ideeën en initiatieven die (in potentie) voldoen aan de

uitgangspunten uitgenodigd voor een Open Stadhuis. Dat houdt in dat op een

donderdagmiddag/avond in oktober (voorlopig voorstel: 29 oktober) de ruimtes die leeg staan of

Page 9: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

9

komen te staan, bezocht kunnen worden. Het gaat hierbij onder meer om publieke ruimtes die voor

veel Amsterdammers en partijen in de stad onbekend zullen zijn en hopelijk tot de verbeelding

spreken, zoals de filmzaal. Tijdens deze Open Stadhuisdag worden excursies gegeven naar deze

publieke ruimtes en zal informatie – onder meer in de vorm van lezingen – gegeven worden over het

oorspronkelijke ontwerp, het gebruik en het waarom van verandering. Tevens zal hier stil gestaan

worden bij de bijzondere combinatie van stadhuis en Nationale Opera & Ballet. Daarnaast worden

Amsterdammers en partijen in de stad ook geïnformeerd over het groot onderhoud van de overige

delen van het stadhuis, de achtergrond van bijvoorbeeld de stadsloketten en de toekomstige plaza’s

en de voorstellen voor de omgeving van het stadhuis. Alle informatie en lezingen zullen naderhand

ook op de website terug te vinden zijn.

Doel van dit Open Stadhuis is om de indieners van ideeën en initiatieven te voeden met concrete

informatie, waarmee zij hun aanvankelijke inzending nog kunnen aanscherpen. Met als uiteindelijk

doel om de aanvankelijk ingezonden ideeën en initiatieven verder in te vullen.

4.3 Stap 2: Stadhuisateliers (november oktober 2015 – januari 2016)

Gedurende ruim drie weken na de oproep en het Open Stadhuis kunnen de aangescherpte ideeën en

initiatieven worden ingediend bij de programmeur. Dit geeft enerzijds de belanghebbenden en

belangstellenden de kans om hun inzendingen verder uit te werken, anderzijds de programmeur de

gelegenheid om inzendingen waarover twijfel bestaat ten aanzien van de gestelde uitgangspunten,

in heroverweging te nemen.

De Amsterdammers en partijen in de stad die (aangescherpte) voorstellen hebben ingediend die

voldoen aan de uitgangspunten, worden uitgenodigd voor het eerste Stadhuisatelier. Tevens zal een

vertegenwoordiging van direct betrokkenen en belanghebbenden uitgenodigd worden vanwege het

feit dat de verandering van het openbare karakter van het stadhuis, in wisselwerking met de

Nationale Opera & Ballet en zijn directe omgeving, hun het meest raakt.

Tijdens dit eerste Stadhuisatelier worden de geselecteerde ideeën en initiatieven gepresenteerd. Zo

krijgen de indieners de gelegenheid een nadere toelichting te geven en kan men, onder begeleiding

van de programmeur, met elkaar in gesprek. De programmeur zal bij dit eerste Stadhuisatelier

enkele ‘visiting critics’ uitnodigen, ofwel deskundigen en/of inspirerende gasten die vooral bedoeld

zijn om de ideeën en initiatieven verder te verrijken. Aan het eind van het eerste Stadhuisatelier zijn

alle ideeën en initiatieven gepresenteerd en besproken en zal, met elkaar, benoemd worden wat

voor aanvullende informatie en/of referenties en/of verdere uitwerkingen gewenst zijn om de

uitkomsten van het eerste Stadhuisatelier verder te verdiepen en/of te verkennen.

De uitkomst van het eerste Stadhuisatelier vormt de opstap naar het tweede Stadhuisatelier, twee

weken later. Het tweede Stadhuisatelier is bedoeld ter verdere inspiratie en verrijking van ideeën en

initiatieven. In de twee weken tussen het eerste en tweede Stadhuisatelier zullen de programmeur,

het programmateam, de gemeentelijke projectorganisatie en hopelijk ook overige deelnemers aan

het eerste Stadhuisatelier aanvullende informatie, voorbeelden en ideeën verzamelen. Indien in de

tussentijd nog aanvullende ideeën en initiatieven bij de programmeur binnen gekomen zijn via de

website, kan de programmeur de indieners hiervan ook voor het tweede Stadhuisatelier uitnodigen.

Ruimte moet er, bij nieuwe inzendingen, zijn voor een ‘zwaan kleef aan-effect’.

Heeft het eerste Stadhuisatelier vooral de vorm van presentaties (mondeling en visueel), tijdens het

tweede Stadhuisatelier zal vooral de verdere verdieping en verrijking centraal staan. Zo worden

Page 10: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

10

aanvankelijke ideeën en initiatieven verrijkt of, met voortschrijdende inzichten, aangescherpt c.q.

veranderd. Aan het einde van het tweede Stadhuisatelier moet dit leiden tot een antwoord op de

volgende vragen:

- Welke terugkerende opvattingen over de toekomstige openbaarheid van de begane grond van

het stadhuis komen uit de twee ateliers naar boven?

- Welke overeenkomstige maar ook juist uiteenlopende ideeën over de functie van een stadhuis

de komende 15 jaar komen uit de twee ateliers naar boven?

- Welke ideeën komen naar voren over de wisselwerking tussen enerzijds het stadhuis en

anderzijds de Nationale Opera & Ballet, de markt, de overige openbare ruimte en de ‘aanhaking’

op de stad?

- Welke vragen zijn nog niet of onvoldoende beantwoord?

- En … beginnen zich al varianten af te tekenen?

Deze voorlopige uitkomsten zullen via gerichte vragen terug gelegd worden bij de stad. De stad

wordt, via gemeentelijke kanalen en (sociale) media gevraagd te reageren, met als doel om te peilen

waar draagvlak voor begint te ontstaan, waar juist discussie over is en waar anderen misschien met

antwoorden kunnen komen die niet tijdens de twee Stadhuisateliers op tafel gekomen zijn.

Het derde en vierde Stadhuisatelier, voorzien medio december 2015 en januari 2016, staan

vervolgens in het teken van het formuleren van varianten. Met de aanvankelijke ideeën en

initiatieven, de voorbeelden en uitwerkingen ter inspiratie en hopelijk ook nog reacties op de

stellingen, beelden en enquête zijn voldoende ‘bouwstenen’ aanwezig om te komen tot één of meer

varianten.

Om tot varianten te komen, gaat het eerst om te formuleren én – op basis van ieders inbreng en

reacties – te verantwoorden wat voor varianten het worden. Gaat het om varianten die eenzelfde

basisgedachte hebben, maar qua intensiteit van verandering toenemen (varianten met een steeds

verdergaand voorstel). Of gaat het om varianten die juist totaal verschillende basisgedachten

hebben zoals varianten met bijvoorbeeld uiteenlopende thema’s?

Vervolgens zal het gaan om het uitwerken van deze varianten, waarbij nadrukkelijk ook de

verbinding gelegd wordt met de voorlopige uitkomsten van het marktteam en waarbij het effect van

de varianten bepaald wordt voor de verdere omgeving (‘stepping stone principe’). Op dat moment

komen dus het herinrichtingsvoorstel voor de markt van het marktteam en de varianten voor de

publieke ruimtes op de begane grond van het stadhuis samen.

De werkvorm die bij variantontwikkeling goed past is die van het ontwerpend onderzoek. Na

bepaald te hebben wat voor varianten het beste aansluiten bij de voorlopige uitkomsten, zullen via

schetsen en een werkmaquette de verschillende voorstellen ‘opgebouwd’ worden. De voorstellen

zullen vervolgens verkend,

aangescherpt en/of veranderd

worden aan de hand van een aantal

vooraf gestelde (ontwerp)principes,

zoals de aansluiting op en

versterking van de omgeving, de

wisselwerking met de markt, de

openbaarheid, de sfeer, maar ook

de financiële haalbaarheid. Voor dit

Page 11: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

11

laatste zal een rekenmodel beschikbaar worden gesteld met voor het stadhuis en de omliggende

openbare ruimte toepasbare kengetallen (en referenties voor wat betreft de herinrichting openbare

ruimte).

De verwachting is dat hiervoor twee Stadhuisateliers nodig zijn, maar vooral alle zekerheid is er nog

een vijfde bijeenkomst als reservering opgenomen (voorzien eind januari 2016).

Bijzondere aandacht verdient het ontwerpbureau van het stadhuis, Dam & Partners Architecten,

zoals ook geconsulteerd tijdens de kennismakingsronde. De gemeente Amsterdam en Dam &

Partners Architecten hebben afgesproken dat het ontwerpbureau van de varianten

schetsontwerpen maakt.

4.4 Stap 3: Tentoonstelling en voorbereiding van besluitvorming (februari 2016)

De varianten die voortkomen uit de oproep en de Stadhuisateliers worden in februari 2016

tentoongesteld op de begane grond van het stadhuis. De wijze waarop deze tentoonstelling

georganiseerd wordt, zal bepaald worden in de voorafgaande Stadhuisateliers. Vooralsnog wordt

gedacht aan informatiepanelen, al dan niet vergezeld met een werkmaquette. Wellicht is in

bepaalde leegstaande ruimtes zelfs al te suggereren wat er mogelijk zou kunnen. Uiteraard zullen de

varianten, door degenen die hieraan gewerkt hebben, ook toegelicht worden.

Doel van deze tentoonstelling is drieledig. Ten eerste kan zo, voorafgaand aan het voorleggen van

de varianten aan het gemeentebestuur, verantwoord worden wat met ieders input gedaan is. Ten

tweede kan iedereen die hiervoor belangstelling heeft nog reageren op de varianten. Zo krijgt de

tentoonstelling de functie van een peiling. Ten derde wordt een moment gecreëerd waarop

degenen die hard gewerkt hebben tijdens de Stadhuisateliers in het zonnetje worden gezet. Van de

reacties op de varianten die opgetekend worden tijdens de tentoonstelling wordt verslag gemaakt

door de programmeur en in een separate notitie aan het college van B&W meegegeven.

Denkbaar is dat over de varianten ook nog gestemd kan worden via de website van de gemeente,

hoewel dan moeilijk te peilen is wat de aanleiding en inhoudelijke motivatie is. Denkbaar is tevens

om een debat te organiseren via de lokale tv met een aantal betrokkenen tijdens de stadhuisateliers

en een aantal deskundigen op het gebied van planologie, stedenbouw, culturele diversiteit,

openbaar bestuur en participatie. Dit debat zou dan kunnen gaan over de ambitie en rol van het

gemeentebestuur, het functioneren van een stadhuis en markt, de inzet om op deze locatie een

geliefde plek voor Amsterdammers te maken en uiteraard het doorlopen proces en de varianten.

Voor besluitvorming in het college van B&W en het DB van stadsdeel Centrum zal een

einddocument opgesteld worden met hierin de varianten, de voor- en nadelen, een toelichting op de

voorkeursvariant en een goede procesbeschrijving en -evaluatie. In dit einddocument wordt een

evenwicht gevonden tussen beeld en tekst. Tevens zullen suggesties voor vervolgstappen gedaan

worden, mede op basis van de opgebouwde relaties tijdens de voorafgaande maanden.

4.5 Besluitvorming (rond maart – april 2016)

Het eindproduct wordt als onderdeel van een verder uitgewerkte business case (onder

verantwoordelijkheid van de gemeentelijke projectorganisatie) ter besluitvorming voorgelegd aan

het college van B&W, dat het vervolgens voorlegt aan de gemeenteraad.

5 Communicatie

Page 12: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

12

In samenspraak met het Communicatiebureau van de gemeente Amsterdam en de

projectorganisatie stadhuis is aan de hand van de Factor c-methode een kernboodschap

geformuleerd. Tevens zijn de doelgroepen benoemd en de communicatiemiddelen op een rij gezet.

5.1 Doelgroepen

Als doelgroepen kunnen worden onderscheiden:

Gebruikers van stadhuis (gemeenteambtenaren en gemeentebestuur)

Nationale Opera & Ballet

Commerciële huurders van het stadhuis (Amstelhoeck, Bagels & Beans, Studio Heno, Q-Park en

Dienst Metro)

Waterloopleinmarkt

Omwonenden

Overige (culturele) organisaties in de directe omgeving van het stadhuis

Andere belangstellenden in Amsterdam

5.2 Middelen

Om te zorgen dat belanghebbenden en belangstellenden in de stad tijdens het proces van opstellen

van varianten de mogelijkheid hebben om goed geïnformeerd te zijn en mee te kunnen

(blijven)denken , zullen de volgende middelen worden ingezet:

Webpagina op www.amsterdam.nl/hetstadhuisverbouwt

Berichtgeving via de huis-aan-huis-berichtgeving van gemeente Amsterdam (hard copy)

Sociale media: twitter en facebook

Oproep

Mogelijk een advertentie over de oproep

Stadhuisateliers

Tentoonstelling.

Het accent binnen deze middelen ligt op de webpagina, waarbij zo actueel mogelijke informatie

gegeven wordt over de aanleiding en het doel van de oproep, het procesverloop en de

besluitvorming. Op deze webpagina worden Amsterdammers uitgenodigd om hun ideeën en

initiatieven kenbaar te blijven maken; de zogenoemde ‘brievenbusfunctie’.

6 Organisatie en rolverdeling

6.1 Organogram en rollen

Page 13: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

13

De oproep richt zich op de belanghebbenden bij het stadhuis en de directe omgeving en andere

belangstellenden uit Amsterdam. Zij zullen hun ervaringen, verwachtingen en visie geven op hoe het

meest publieke deel van het stadhuis in de komende 15 jaar aan betekenis en functie kan winnen.

De programmeur is door de gemeente Amsterdam aangesteld om als externe en onafhankelijke

voorzitter dit proces te organiseren. Zijn taak is om, binnen de gestelde uitgangspunten, te zorgen

voor een uitnodigend, duidelijk, transparant en kwalitatief procesverloop dat uitmondt in één tot

drie onderbouwde programmatische voorstellen die kunnen steunen op een zo breed mogelijk

draagvlak uit de samenleving. Onderdeel van het takenpakket is zorg te dragen voor de ‘content’

van de communicatie. De praktische werkzaamheden worden verricht door de

communicatieadviseur van de gemeente Amsterdam.

De programmeur werkt samen met een projectorganisatie, een nader samen te stellen

programmateam en de selectiecommissie. De projectorganisatie bestaat uit een aantal ambtenaren

van de gemeente Amsterdam belast met projectmanagement, communicatie en indien nodig nog

aanvullende kennis.

De projectorganisatie is verantwoordelijk is voor het opstellen van een zogenoemde business case,

ofwel de financiële onderbouwing van de voorstellen voor de publieke ruimtes in en rondom het

stadhuis. Hij is ook het dagelijkse aanspreekpunt namens de gemeente Amsterdam voor de

programmeur.

Op verzoek van de programmeur wordt een programmateam samengesteld. Dit programmateam

bestaat uit een aantal deskundigen die op nader te bepalen onderwerpen de programmeur

ondersteunen bij het inhoudelijk voorbereiden van de Stadhuisateliers en het leggen van

verbindingen met de samenleving. De inspanningen van het programmateam moeten gezien

worden als de ‘eerste ogen en oren van de stad’, maar moeten ook een ‘sneeuwbaleffect’ in gang

zetten. Door via de leden van het programmateam anderen in de stad te betrekken, is de

verwachting dat dit ook weer anderen aantrekt.

Page 14: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

14

Naar aanleiding van de kennismakingsgesprekken wordt een marktteam ingesteld: een klein,

deskundig en ervaring team van specialisten dat op basis van de integrale visie voor het

Waterlooplein een herinrichtingsplan opstelt. Een vertegenwoordiging van de Waterloopleinmarkt

zal hier voorafgaand en gedurende de ontwikkeling geconsulteerd worden. Het marktteam werkt

separaat van bovenstaande organisatie die gericht is op het ontwikkelen van de varianten voor de

begane grond van het stadhuis en de directe buitenruimte.

De selectiecommissie heeft de programmeur aangesteld en zal de functie van klankbord tijdens het

proces blijven vervullen voor de programmeur en de projectorganisatie.

De projectdirecteur stadhuis is verantwoordelijk voor het financieel en tijdskader. Hij zorgt voor

afstemming tussen de oproep en stadhuisateliers en het parallel hieraan lopende proces van groot

onderhoud, verduurzaming en efficiënter ruimtegebruik van het stadhuis.

De opdracht is verleend door de gemeenteraad, als onderdeel van het besluit over de business case

Stadhuis, genomen op 17 december 2014. Het college van B&W en het Dagelijks Bestuur van

Stadsdeel Centrum zijn gemachtigd deze opdracht bestuurlijk uit te voeren, waarbij

portefeuillehouder gemeentelijk vastgoed Pieter Litjens en de DB-leden van Stadsdeel Centrum

Boudewijn Oranje en Jeanine van Pinxteren de eerstverantwoordelijken zijn. Voor de ambtelijke

uitvoering is de directeur Vastgoed Herman van Vliet eindverantwoordelijke.

6.2 Overlegstructuur

Twee keer per maand overleggen de programmeur en de projectorganisatie over de voortgang van

de oproep en stadhuisateliers. Op basis van de agenda zullen in wederzijds overleg hierbij

aanvullende disciplines vanuit de gemeente aanwezig zijn.

Eenmaal per maand is bij dit reguliere overleg tussen de programmeur en de projectorganisatie ook

de projectdirecteur stadhuis aanwezig.

De projectdirecteur stadhuis informeert in zijn reguliere overleg met de gemeentesecretaris over de

voortgang van de oproep en stadhuisateliers. Indien gewenst is hierbij de programmeur aanwezig.

De bestuurlijke opdrachtgevers worden tussentijds geïnformeerd over de voortgang.

Naast bovenstaand overleg zal de programmeur nadere overlegafspraken maken met het

programmateam, waarbij het voorstel is om een of meer ontmoetingen te organiseren tussen

programmeur, programmateam en projectorganisatie.

Naast bovenstaande overleggen doet de programmeur een kennismakingsronde met direct

betrokkenen, zal hij kennis maken met de eerstverantwoordelijke portefeuillehouder en DB-leden

en zal hij, in samenspraak met de projectdirecteur en de woordvoerder en communicatieadviseur

van wethouder Litjens, leden van de gemeenteraad verzoeken om twee tot driemaal gedurende het

proces van oproep, stadhuisateliers en variantenontwikkeling kennis te nemen van de voortgang.

Tevens zal de programmeur aanwezig zijn bij andere relevante (gebruikers)overleggen van de

gemeente of andere partijen in het belang van de voortgang en kwaliteit van het proces.

Page 15: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

15

Bijlage 1 Stappenplan (concept)

Augustus Kennismakingsgesprekken met belanghebbenden (zie bijlage 2)

Communicatiestrategie en –middelen

Definitieve samenstelling programmateam

Voorbereiding instelling marktteam

Opstellen Plan van Aanpak

Concept-Plan van Aanpak ter informatie naar geconsulteerden

22 september Ter kennisname Plan van Aanpak in DB Stadsdeel Centrum en College van B&W

24 september Lancering Oproep en website www.amsterdam.nl/hetstadhuisverbouwt

16 oktober Bijeenkomst Arcam en Frascati over ‘huis van de Amsterdammer’ (via Arcam)

17 oktober Deadline indiening ideeën en initiatieven door Amsterdammers

29 oktober Open Stadhuis

14 november Deadline indiening aangescherpte ideeën en initiatieven n.a.v. Open Stadhuis

19 november Stadhuisatelier 1 – presentatie

3 december Stadhuisatelier 2 – inspiratie

15 december Stadhuisatelier 3 – varianten ontwikkelen

14 januari ‘16 Stadhuisatelier 4 – varianten ontwikkelen

28 januari ‘16 Reserve bijeenkomst

8 februari ‘16 Start van Tentoonstellingsweek

15 februari ’16 Verwerking reacties van tentoonstelling in reactienota bij varianten

1 maart ’16 Aanleveren documenten voor besluitvorming in College van B&W

Maart ’16 Aanleveren documenten voor Commissie/Raad

April ‘16 Besluitvorming in gemeenteraad

Page 16: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

16

Bijlage 2 Bevindingen programmeur uit kennismakingsgesprekken

Leeswijzer

Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft een ‘programmeur publieke ruimtes in en rondom het

stadhuis’ (verder: programmeur) aangesteld met als opdracht om ideeën en initiatieven op te

roepen voor de begane grond van het stadhuis en deze met de indieners ervan te ontwikkelen tot

varianten.

Hoewel deze publieke ruimtes bedoeld zijn voor vele Amsterdammers en bezoekers aan de stad, zal

de beoogde verandering het meest directe effect hebben op (a) degenen die werken in het stadhuis

en het Muziektheater, (b) degenen die werken en/of eigenaar zijn van de commerciële ruimtes in en

rondom het stadhuis, (c) de marktkooplieden van de Waterloopleinmarkt en (d) de bewoners en

culturele instellingen in de directe nabijheid van het stadhuis. Met een aantal van deze

belanghebbenden heeft de programmeur daarom, ter voorbereiding op de oproep, een

kennismakingsgesprek gevoerd.

In deze kennismakingsgesprekken is terug gekeken op hoe de samenwerking en planvorming in de

afgelopen tijd ervaren is. Tevens is in deze kennismakingsgesprekken door de programmeur gepeild

wat men verwacht van de oproep en de stadhuisateliers en is verkend wat in de ogen van de

belanghebbenden bijzondere aandacht verdient in dit proces.

In dit verslag wordt allereerst kort omschreven wat de aanleiding voor de oproep is(paragraaf 1) en

welke specifieke vragen aan de programmeur zijn gesteld (paragraaf 2). Vervolgens wordt verder

ingegaan op de kennismakingsgesprekken door de gevolgde werkwijze (paragraaf 3) en de

belangrijkste bevindingen uit de gesprekken te schetsen (paragraaf 4). Deze bevindingen worden

gedaan door de programmeur en hebben, bewust en ook zo afgesproken met de gesprekspartners,

een enigszins veralgemeniseerd karakter. Specifieke uitspraken die gericht toe te schrijven zijn naar

een gesprekspartner zijn zoveel als mogelijk buiten de schets van bevindingen gehouden. Deze

schets van bevindingen wordt de gesprekspartners nog als concept toegestuurd, met het verzoek

om inhoudelijke onjuistheden te corrigeren en omissies aan te vullen.

Aanleiding

De gemeente Amsterdam combineert het groot onderhoud van het stadhuis, dat inmiddels al weer

bijna dertig jaar oud is, met de verduurzaming van het gebouw, een efficiënter ruimtegebruik en een

kwaliteitsverbetering. Deze kwaliteitsverbetering komt niet alleen ten goede aan de vaste

gebruikers van het stadhuis, de ambtenaren en het gemeentebestuur, maar is nadrukkelijk ook

bedoeld om het stadhuis en omgeving aantrekkelijker te maken voor burgers en bezoekers.

Op de begane grond van het stadhuis en in de openbare ruimte direct hieromheen bevinden zich op

dit moment verschillende functies die gericht zijn op de burger en de bezoeker. Deze functies

variëren van formeel (raadsvergaderzaal als hart van de democratie), functioneel (stadloket voor

allerlei officiële documenten en Boekmanzaal voor commissievergaderingen en

informatiebijeenkomsten), ceremonieel (Boekmanzaal voor naturalisatie), cultureel (gratis

lunchconcerten in Boekmanzaal), informeel (toekomstige plaza’s voor ontmoetingen tussen bestuur,

ambtenarij en samenleving aan zijde Zwanenburgwal) tot commercieel (Waterloopleinmarkt, horeca

en winkels).

Page 17: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

17

Echter, ondanks de vele verschillende openbare functies en de centrale ligging, concluderen

verschillende onderzoeken dat de kwaliteit en aantrekkingskracht van het stadhuis en omgeving

onder de maat zijn. En daarom is de Amsterdamse gemeenteraad op 17 december 2014 akkoord

gegaan met een investeringskrediet voor groot onderhoud aan en optimalisatie van het stadhuis,

waaronder de vraag om met één of meer varianten te komen waarmee de gebruiksvriendelijkheid,

de verblijfskwaliteit en aansluiting en inbedding van de publieke ruimte in en om het stadhuis wordt

verbeterd. Onderdeel van deze opdracht is dat het ontwikkelen van deze varianten samen met

belanghebbenden en belangstellenden in de stad plaats vindt. Voor het begeleiden van dit proces en

het ontwikkelen van de varianten is een tijdelijke en externe ‘programmeur publieke ruimtes in en

om het stadhuis’ aangetrokken.

Spreken wij over ‘publieke ruimtes’ in het stadhuis en

direct hieromheen, dan gaat het om de volgende

ruimtes: niet verhuurde ruimtes in het stadhuis die leeg

(komen) staan en de Boekmanzaal die deels ongebruikt

is (rood), het entreegebied bij de centrale trap, de

binnenstraten van het stadhuis en het kassagebied

(roze) en de Waterloopleinmarkt, haar uitlopers en de

overige openbare ruimte rondom het stadhuis (grijs).

Vraag aan programmeur

Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft aan de programmeur de volgende vragen gesteld:

1. Geef aan wat het stadhuis als ‘huis van de Amsterdammer’ de komende 15 is;

2. Formuleer, op basis van de ideeën en initiatieven, één tot drie varianten voor een aantrekkelijk

en kwalitatief hoogwaardig programma voor de publieke ruimtes op de begane grond van het

stadhuis voor de komende 15 jaar. De varianten komen tot stand op basis van zo breed mogelijk

draagvlak, met bijzondere aandacht voor de sfeer, de uitstraling en wisselwerking tussen

stadhuis, Nationale Opera & Ballet, openbare ruimte rondom het stadhuis en de

Waterloopleinmarkt. Geef per variant de voor- en nadelen aan en stel op basis hiervan een

voorkeursvariant voor;

3. Organiseer dit via een oproep aan en gesprekken met belanghebbenden en belangstellenden in

de stad; en

4. Zorg ervoor dat de varianten passen binnen de door de gemeente vastgestelde (financiële,

programmatische, ruimtelijke en procesmatige) uitgangspunten en de aandachtspunten die

voortvloeien uit de kennismakingsgesprekken met direct betrokkenen/belanghebbenden.

3 Gevolgde werkwijze

Voorafgaand aan de oproep en stadhuisateliers heeft de programmeur kennismakingsgesprekken

met belanghebbenden gevoerd. Om een indruk op te doen van hoe de samenwerking in en

planvorming over het Waterloopleingebied in de afgelopen jaren ervaren is, welke directe belangen

er spelen en wat de verwachtingen van het vervolgproces zijn, zijn door de programmeur in

samenspraak met de gemeentelijke opdrachtgever een aantal gesprekspartners gevraagd voor een

kennismakingsgesprek.

Getracht is in deze selectie recht te doen aan de verschillende belangen. Zo is gesproken met een

aantal marktkooplui en ondernemers, met een aantal vertegenwoordigers van bewoners, met een

Page 18: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

18

vertegenwoordiger van de politie, met een aantal culturele instellingen en met een aantal

vertegenwoordigers van de gemeente.

In totaal zijn 18 kennismakingsgesprekken gevoerd, waaraan 25 gesprekspartners deel namen.

Zoals hiervoor al is aangegeven geeft de programmeur zijn persoonlijke bevindingen uit deze

gesprekken. Uiteraard wordt recht gedaan aan dat wat gedeeld is tijdens de gesprekken, maar de

bevindingen die hieruit betrokken worden zijn wel voor rekening van de programmeur.

Zoals gesteld zijn deze kennismakingsgesprekken bedoeld als opstap voor de bijeenkomsten die

met belanghebbenden en overige Amsterdammers gevoerd gaan worden in het najaar van 2015. In

deze bijeenkomsten zal gezocht worden naar wat gewaardeerd wordt aan de publieke functies in

het stadhuis (in wisselwerking met de markt, de directe omgeving en de ligging in de stad), naar wat

beter moet en hoe dit beter kan. Hierbij zal een goed evenwicht gevonden moeten worden in het

borgen van de belangen van belanghebbenden en de functie van het stadhuis, de markt en zijn

omgeving voor alle overige Amsterdammers en bezoekers aan de stad.

Bevindingen uit kennismakingsgesprekken

Hieronder volgen de bevindingen die de programmeur opmaakt uit de kennismakingsgesprekken:

a. Openhartig: alle gesprekspartners toonden zich openhartig in de gesprekken. Dat wil zeggen

dat vrijelijk gesproken is over hoe men de situatie en samenwerking ervaart, waar men trots op

is of zou willen zijn, waar men kansen en bedreigingen ziet en waar men kritiek op heeft.

b. Trots: de historische, strategische en bekende (en bezongen) betekenis van het Waterlooplein

roept alom trots op. Iedereen is zich bewust van het bijzondere, bijna unieke karakter van dit

deel van de stad. Het gebied heeft, zoals iemand dat stelde, nog ‘iets echts Amsterdams in zich

of zou dit weer moeten én kunnen krijgen’. Op de vraag wat onder echt Amsterdams wordt

verstaan, wordt geantwoord: openheid, gezelligheid, een combinatie van sjiek en sjofel en

gastvrijheid. In enkele gesprekken wordt de samenwerking in het gebied benoemd om trots op

te zijn (bestuur markt, bewonersverenigingen), hoewel in enkele andere gesprekken de

samenwerking juist als kwetsbaar en kritiek omschreven wordt (‘te veel verschillende belangen’,

‘te weinig oor voor wat er onder bewoners leeft’, ‘te weinig mandaat en daadkracht’).

c. Kansen: in daar waar men trots op is, ziet men ook de grootste kansen. De historische betekenis

van het Waterlooplein en de markt, de nog altijd toeristische bekendheid van de oudste

vlooienmarkt van Europa en de strategische positie tussen historische binnenstad en 19e -

eeuwse Plantagebuurt bieden grote kansen. Opvallend uit de gesprekken is dat de (formele,

functionele, ceremoniële, culturele en/of informele) functie van het stadhuis en de combinatie

met een muziektheater niet spontaan benoemd wordt als kans. Slechts een enkeling ziet de

bijzondere combinatie als kans. Tevens wordt de oproep aan de stad als kans genoemd om,

zoals een van de gesprekspartners dit omschreef, ‘van overleg naar daden’ te komen.

d. Bedreigingen: hoewel in de gesprekken dit nergens letterlijk benoemd is, meent de

programmeur naar aanleiding van de gesprekken drie risico’s waar te nemen. Ten eerste is dit de

verdeeldheid over de toekomst van de markt: zowel marktkooplieden als omwonenden hebben

uiteenlopende meningen en verwachtingen, terwijl in de integrale visie voor het Waterlooplein

uit 2012 (‘Waterlooplein 2020; een dame met Amsterdamse allure’) een gemeenschappelijk en

ambitieus toekomstbeeld naar voren komt. Is het nodig om de recente discussie die

voorafgaand aan de integrale visie gevoerd is te herhalen, omdat er sprake is van

voortschrijdende inzichten? Of moet vooral voortgegaan worden op het toekomstbeeld uit de

integrale visie en moet voorkomen worden dat veel tijd wordt besteed aan opnieuw discussie en

Page 19: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

19

opnieuw planvorming in plaats van het zetten van vervolgstappen en kordate uitvoering? De

programmeur geeft de voorkeur aan deze tweede optie, mede ook omdat uit de gesprekken

opgemaakt wordt dat snelheid (in planvorming, maar zeker ook in de uitvoering van het plan)

gevraagd wordt. Ten tweede is dit de vrij uitgesproken wens van omwonenden en enkele andere

gesprekspartner om van het Waterlooplein ‘geen zoveelste horecaplein voor bezoekers’ te

maken, terwijl zo’n behoefte misschien wel gearticuleerd gaat worden in de oproep voor ideeën

en initiatieven. Is het gewenst om voorafgaand aan de oproep te markeren dat het

Waterlooplein een Amsterdams stadsplein is te midden van woningen en met als vaste gast de

markt of iets dergelijks? En ten derde is een risico dat het gesprek over wat het ‘huis van de

Amsterdammer’ nu en in 2030 is, minder leeft in de stad dan het gemeentebestuur verwacht.

Zoals hieronder nog wordt opgemerkt, wordt dit gespreksonderwerp vooralsnog niet spontaan

opgepakt in de kennismakingsgesprekken. Overigens blijkt in de verkennende gesprekken dat

wanneer hier op doorgedacht wordt, er wel degelijk ideeën komen.

e. Kritiek: het blijven Amsterdammers, ook de gesprekspartners tijdens de kennismaking. En dat

betekent dat de nodige kritiek geuit is in de kennismakingsgesprekken. Meest aan de orde zijn

gekomen in de gesprekken: het introverte, afstandelijke en volgens sommige zelfs liefdeloze

karakter van het stadhuis (‘geen plek om naar toe te gaan’), het gebrek aan kwaliteit,

aantrekkingskracht en veranderingsbereidheid van de markt (‘de historische betekenis van deze

markt onwaardig’), het gebrek aan gastvrijheid, het gebrek aan handhaving op en rond de markt

(‘gratis parkeerterrein op de plek van (food)markt’), de onveiligheid ’s avonds op de

Waterloopleinmarkt en Houtkopersdwarsstraat en het isolement van het gebied door uitblijven

van logische verbindingen met omliggende functies en gebieden (‘dode hoek van de stad’). Tot

slot is in gesprekken ook gevraagd hoe men de communicatie en dienstverlening van de

gemeente ervaart. Op onderdelen wordt deze als constructief en goed ervaren, maar in zijn

algemeenheid concludeert de programmeur toch dat de communicatie en dienstverlening

moeizaam verloopt en soms verstoord is. Dit zal, zo stelt de programmeur, van invloed zijn op

de oproep en de verwerking van ideeën en initiatieven.

f. Vier deelgebieden: in de gesprekken concentreert zich de aandacht op twee deelgebieden: de

sjieke openbare ruimte aan de Amstelzijde en – in de goede betekenis van het woord – de sjofele

markt aan de Zwanenburgwal en het Waterlooplein. Twee begrippen die horen bij de locatie, zo

kan worden opgemaakt uit de gesprekken. Bij doorvragen komt uiteraard ook het stadhuis als

derde deelgebied aan de orde, waarbij dit deel als nog vrij losstaand van zijn omgeving wordt

benaderd. Slechts in een beperkt aantal gesprekken wordt ook een vierde deelgebied aan de

orde gesteld: het verkeersgebied aan de oostzijde (tram, taxistandplaats, ingang metro en

parkeergarage). Bij doorvragen wordt juist deze zijde als belangrijke zichtlocatie en entree van

het Waterloopleingebied benoemd, hoewel aansluitend hierop in het merendeel van de

gesprekken ook wordt gesteld dat door de optelsom van modaliteiten het moeilijk, kostbaar en

bijna onmogelijk wordt om hier een aantrekkelijk deelgebied van te maken. Of zoals een van de

gesprekspartners het uitdrukte: ‘elk gebouw heeft een achterkant en voor het

stadhuis/muziektheater is dat deze zijde’.

g. Voorbij de locatie: in verschillende gesprekken wordt benadrukt dat de vitaliteit van het

Waterloopleingebied niet los gezien kan worden van zijn omgeving. In het bijzonder wordt

gevraagd om de relatie tussen historische binnenstad, Waterloopleingebied en 19e eeuwse

Plantage te verbeteren, waarbij het Waterloopleingebied een cruciale schakel is. Daarnaast

wordt in enkele gesprekken gewezen op het gegeven dat er niet alleen ruimtes op de begane

grond van het stadhuis leegvallen, maar dat ik de directe omgeving ook (bijzondere) locaties

zoals de Zuiderkerk, de Uilenburgersjoel en het Mozeshuis vragen om een nieuwe bestemming

en/of meer publiek. In een van de gesprekken werd dan ook gepleit voor een proces waarin ‘van

Page 20: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

20

binnen naar buiten en van buiten naar binnen’ gedacht wordt aan de hand van locaties ook

buiten het Waterloopleingebied.

h. Verandering: de oproep voor ideeën en initiatieven richt zich op een periode van de komende 15

jaar. Dat klinkt voor sommigen heel ver weg, terwijl voor anderen dit al bijna morgen is. Wie

terug kijkt naar de afgelopen 15 jaar, zal constateren dat de stad bijzonder dynamisch is en dat

er in 15 jaar veel kan veranderen. Om dit besef te delen, kan het werken om in de

stadhuisateliers beelden te delen van locaties 15 jaar geleden, zo wordt in enkele gesprekken

voorgesteld.

i. Geschiedenis: in vrijwel elk gesprek wordt de rijke, maar ook beladen geschiedenis van het

Waterloopleingebied genoemd. En zoals dat gaat: iedereen geeft weer zijn of haar eigen

persoonlijke kleur aan deze geschiedenis. Op de vraag hoe met deze geschiedenis omgegaan

moet worden tijdens de stadhuisateliers, komen uiteenlopende reacties. In elk gesprek wordt

aangegeven dat de geschiedenis van deze locatie, de markt en het stadhuis bekend en gedeeld

moet zijn, omdat hier aanknopingspunten zitten voor het vitaliseren van het

Waterloopleingebied. Maar tegelijkertijd wordt ook gesteld dat in het nadenken over de

publieke functies op de begane grond van het stadhuis, de markt en de overige openbare ruimte

de vrijheid genomen moet worden om afstand te nemen van de geschiedenis. Met name wordt

dit gesteld waar het gaat om de publieke functies in het stadhuis; enkele gesprekspartners

geven aan dat misschien juist ook ingezet moet worden op tijdelijke en experimentele functies

die juist afwijken van wat de locatie biedt en is. In het bijzonder wordt dan genoemd dat het

stadhuis misschien wel meer uitdrukking moet gaan geven aan de vele evenementen (van

Amsterdam Fashion Week tot Sail) die er in de stad zijn en dat hierdoor een wisselende

programmering/kleuring ontstaat.

j. Aantrekkingskracht en/of aanzien: in de gesprekken kwam, mede naar aanleiding van de

lopende discussies over drukte in de binnenstad, de vraag op of het stadhuis nu wel meer

bezoekers moet gaan trekken. Die gedachte ligt immers, weliswaar impliciet, achter de vraag

hoe de publieke functie van stadhuis, markt en omgeving aantrekkelijker kunnen worden. Zou,

zo werd in een gesprek gesuggereerd, het Waterloopleingebied niet juist een ‘luwte in de stad’

moeten zijn waar het overdag gezellig druk is, maar ’s avonds overwegend aangenaam rustig?

En, zo werd gaandeweg de gesprekken voor de programmeur ook duidelijker,

aantrekkingskracht is iets anders dan aanzien. Of zoals een gesprekspartner dit illustreerde: het

stadhuis van Hilversum heeft aanzien (in de stad, in het land en in de wereld), maar trekt maar

een beperkt aantal bezoekers. Oftewel: in de vraagstelling richting stad zal duidelijker moeten

worden aangegeven wat nu bedoeld wordt met aantrekkingskracht en/of aanzien.

k. Huis van de Amsterdammer: op de vraag wat voor associaties het begrip ‘huis van de

Amsterdammer’ oproept, komen over het algemeen weinig uitgesproken reacties. Dat de

publieke functies van het stadhuis verbetering behoeven en dat het stadhuis en omgeving meer

aanzien verdient, wordt door niemand betwijfeld. Maar waar dan aan gedacht moet worden, is

voor de meeste nog een vraag. Bij doorvragen laat het merendeel van de gesprekspartners

weten dat het stadhuis niet zomaar een functie is en dat dit dan ook voorwaarden stelt aan

nieuwe publieke functies en uitstraling. Een ruimtelijke en programmatische verbinding met de

markt – zoals in Londen met zijn populaire binnen- en buitenmarkten – wordt in enkele

gesprekken geopperd. In enkele andere gesprekken wordt horeca genoemd in combinatie met

informatievoorziening over de stad, stedelijke evenementen en het gemeentebestuur. Maar in

een ander gesprek wordt het veel praktischer gemaakt: de buurt zou gebaat zijn bij een

discounter zoals de Lidl.

Bij doorvragen over ‘huis van de Amsterdammer’ wordt de behoefte om van het stadhuis weer

een plek te maken waar Amsterdammers trots op zijn weliswaar herkend, maar tegelijkertijd

Page 21: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

21

ook betwijfeld of dit via publieke functies en herinrichting te bewerkstelligen is. ‘Zorg nu maar

eerst dat de dienstverlening van de gemeente verbetert, dan komt trots op het stadhuis wel

daarna’, zo stelde een gesprekspartner letterlijk en andere gesprekspartners meer indirect.

l. Nieuwe binnenstraat: in de stedenbouwkundige analyse wordt als een van de suggesties

gedaan om het stadhuis en het muziektheater tot zelfstandige gebouwen te verbouwen en

hiertussen een nieuwe binnenstraat lopend van Amstel richting Houtkopersdwarsstraat te

realiseren. Dit advies roept gemengde gevoelens op in de gesprekken. Sommige

gesprekspartners zien dit als kans, zeker ook omdat hierdoor het onduidelijke binnengebied

huidige entree- en kassagebied met de tijdelijke horeca, de binnenplaats en de binnenstraat)

verdwijnt en een adres voor nieuwe publieke functies ontstaat. Andere gesprekspartners stellen

de vraag of het stadhuis zich niet vooral moet concentreren op een levendige plint aan de

buitenzijde van het gebouw, dus aan de Amstel-, Zwanenburg- en vooral Waterloopleinzijde. Is

er wel voldoende aantrekkelijk programma voor zowel een alzijdig als inzijdig gebouw? En

enkele gesprekspartners missen een overtuigende onderbouwing voor de nieuwe binnenstraat

en betwijfelen de levensvatbaarheid ervan: wegen de kosten van sloop op tegen de

opbrengsten, waarom zou deze nieuwe binnenstraat wel gaan werken terwijl de huidige

binnenstraat niet werkt en wat verbindt de nieuwe binnenstraat wanneer deze niet logisch

doorloopt in de Houtkopersdwarsstraat?

m. Belang om korte en lange(re) termijn goed te scheiden: in het gesprek met de opstellers van de

stedenbouwkundige analyse is verder doorgesproken over de suggestie van een nieuwe

binnenstraat en de overige adviezen in deze analyse. In dit gesprek is benadrukt dat het vooral

van belang is om de korte termijn te scheiden van de lange(re) termijn, om zo voor de korte

termijn geen maatregelen te plegen die een meer fundamentele verandering op de lange(re)

termijn blokkeert. Concreet wordt hierbij gedacht aan sloop-nieuwbouw van het middengebied,

waaronder de Boekmanzaal. Hiervoor in de plaats zou een aantrekkelijke en icononisch nieuw

gebouw geplaatst kunnen worden of juist dit middengebied ‘terug geven aan de stad’ in de vorm

van een royaal binnenplein. Om deze optie open te houden, moeten de maatregelen voor de

korte termijn – i.c. de periode waarop het debat met de stad zich richt – juist getuigen van

‘lichtheid’ en ‘precisie’. Een nieuwe binnenstraat zou vanuit dit perspectief hierbij niet horen. Op

de vraag wat deze ‘lichte en precieze’ maatregelen dan zijn, wordt geantwoord: transformatie

van Amstelhoeck – onder de raadszaal en op de beste locatie van het stadhuis – tot bijzondere

ontvangstruimte/salle des pas perdus, in de leegstaande ruimtes op de begane grond

vergaderruimtes1 à la Voormalige Stadstimmerstraat, markt naar de zonzijdestrook van het

Waterlooplein (nabij de horeca en winkels) brengen en de beperkt beschikbare

herinrichtingsmiddelen strategisch inzetten (bij voorbeeld door een mooi ‘entreeplein’ voor de

Mozes en Aaronkerk te realiseren). De markt het stadhuis inbrengen of de ‘klaag muur’ deels

open breken om hier winkelunits te realiseren hoort, evenals het realiseren van een

binnenstraat, evenmin bij een ‘lichte en precieze’ ingreep voor de korte termijn.

n. Nationale Opera & Ballet: de combinatie van politiek (stadhuis) en cultuur (muziektheater) is in

belangrijke mate kenmerkend en onderscheidend voor het gebouw. Dit biedt, zo stellen

verschillende gesprekspartners, dan ook kansen voor de korte en lange(re) termijn. Waar in de

gesprekken overeenstemming over kan worden opgetekend, zijn de maatregelen die inmiddels

al in voorbereiding zijn in het muziektheater zelf: de realisatie van een openbaar toegankelijk

restaurant en café, de realisatie van een zogenoemde inleidingsruimte, het eigentijdser maken

van de foyers en het verduidelijken van een eigen en transparante entree. Waar in de

gesprekken nog verschillende opvattingen over opgetekend kunnen worden is de functie van de

Boekmanzaal, de mate waarin hierin op korte termijn geïnvesteerd moet worden en wie

verantwoordelijk is voor de toekomstige programmering. Aan de ene kant bestaan er ideeën om

Page 22: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

22

de Boekmanzaal her in te richten tot een kleine en volwaardige zaal (met zo’n 250 – 300

plaatsen) voor louter culturele programmering. Voor een burgerzaal, de functie die de huidige

Boekmanzaal deels vervult, zou dan een andere ruimte gemaakt of gezocht moeten worden.

Aan de andere kant bestaan er ideeën om het multifunctionele gebruik van de Boekmanzaal

juist te intensiveren, waardoor deze ruimte zowel als burgerzaal gebruikt kan worden als voor

andere doeleinden. In het verlengde van deze uiteenlopende ideeën over het gebruik en de

noodzaak tot verandering/verbouwing, lopen ook de ideeën uiteen over wie verantwoordelijk is

voor de toekomstige programmering. Hetzelfde geldt voor de mate waarin geïnvesteerd moet

en kan worden op de korte(re) termijn. Met het opwaarderen van de Boekmanzaal tot

volwaardige kleine zaal voor culturele programmering, wordt gekozen voor een duidelijke

bestemming ook op de langere termijn. Terwijl de ideeën die uitgaan van minimale

investeringen juist open laten wat met de Boekmanzaal na 15 jaar kan gebeuren: van

herbestemming tot sloop en/of nieuwbouw.

Het zijn deze verschillende standpunten over de Boekmanzaal die de programmeur voor de

vraag stelt of dit juist hoort bij een debat met de stad of dat de twee vaste buren van het

stadhuis-muziektheater juist voorafgaand aan het debat met de stad hierover duidelijkheid

moeten scheppen naar elkaar en naar alle andere deelnemers. De programmeur geeft

vooralsnog voorkeur aan de tweede optie. Gezien de mentale betekenis van beide programma’s

(politiek en cultuur) en gezien de formele relatie tussen beide partijen (verhuurder en huurder) is

het in het belang van een debat met de stad goed als vooraf de gemeente en de Nationale

Opera & Ballet duidelijkheid kunnen geven over wat de aangegane verplichtingen én ideeën ten

aanzien van het muziektheater, het tussengebied tussen stadhuis en muziektheater en de

Boekmanzaal zijn.

o. Markt: alle gesprekspartners zijn van mening dat de markt – als een van de meest gezichts- en

sfeerbepalende functies van het gebied – verbetering behoeft. Maar in de mate waarin,

verschillen de meningen. Enkele gesprekspartners stellen beperkte en concrete maatregelen

voor, zoals bewegwijzering, verlichting, herbestrating. Andere gesprekspartners bepleiten een

fundamentele verandering: imagoverbetering, verbetering van materieel en ondernemerschap,

combinatie met andere branches zoals food en een (seizoensgebonden) herinrichting van de

markt. Zij die denken aan een fundamentele verandering zien voor ogen een ‘vlooienmarkt 2.0

in combinatie met foodmarkt’ die mogelijk zelfs letterlijk doorloopt in het stadhuis. De

programmeur stelt zichzelf de vraag wat de meest effectieve aanpak is, gezien het feit dat er

verschillende ervaringen, belangen en meningen zijn, op de markt zowel een actieve als passieve

houding waarneembaar is en in de afgelopen jaren al heel veel overleg gevoerd is en plannen

gemaakt zijn (waaronder ‘Waterlooplein 2020: een dame met Amsterdamse allure’) en hierdoor

een ‘overlegvermoeidheid’ op de loer ligt. Dit alles overziende brengt de programmeur ertoe om

als aanpak voor te stellen dat – op basis van de integrale visie die er al is, de overleggen die er

gevoerd zijn en een zorgvuldige analyse van aangegane verplichtingen, juridische afspraken en

mogelijkheden – een klein en deskundig team separaat aan het debat met de stad over de

begane grond van het stadhuis een concreet en perspectiefvol herinrichtingsplan voor de markt

voorbereidt. Met dit herinrichtingsplan wordt enerzijds aangesloten op de integrale visie die al

voor en met de markt opgesteld is, anderzijds invulling gegeven aan de prioriteiten van de

marktkooplieden. Dit zijn: substantiële verbetering van de kwaliteit van het materiaal,

verbeterde bestrating (waar sprake is van verzakking), stormankers en substantiële verbetering

van de handhaving (onder meer parkeren). Van belang is vooral dat er nu ‘doorgepakt’ wordt,

zoals een gesprekspartner dit vol overgave zei.

Om door te kunnen pakken biedt de integrale visie van eind 2011 een goede grondslag, maar zo

werd in enkele gesprekken ook gesteld, het is goed om met een vertegenwoordiging van de

Page 23: Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)

23

markt voorafgaand aan het opstellen van het concrete herinrichtingsplan de uitgangspunten

van deze integrale visie nog eenmaal door te spreken en zo nodig te prioriteren en/of

actualiseren. Er lijken enkele voortschrijdende inzichten en ervaringen te zijn, zoals de gevolgen

van het klimaat.

Tevens wordt aandacht gevraagd voor de initiatieven die er op en rond de markt zijn, zoals een

reclamebureau boven de tentoonstellingsruimte naar aanleiding van het jubileum van de markt.

p. Stadhuisateliers en beelden: het stadhuis, de markt en de overige openbare ruimte in het

Waterloopleingebied verdienen een goed proces met direct betrokkenen, belanghebbenden en

de stad, zo blijkt duidelijk uit de kennismakingsgesprekken. Hierbij zijn wel twee duidelijke

kanttekeningen gezet. Ten eerste: realiseer je dat met direct betrokkenen en belanghebbenden

het gesprek al lang (te lang) gevoerd wordt. En dat er dus een kennisverschil zit met mogelijk

andere gesprekspartners uit de stad. Ten tweede: voorkom dat het alleen een abstract gesprek

wordt en zorg dan ook dat er veel beeld- en kaartmateriaal is van referenties, bestaande

onderzoeken en verbindingen/locaties rondom het Waterloopleingebied.

q. Voortgang: uit de gesprekken kan worden opgemaakt dat in de afgelopen jaren veel overleg

over en met het gebied gevoerd is. Dit overleg heeft duidelijke analyses over krachten en

zwakten en kansen en bedreigingen opgeleverd. Dit overleg heeft duidelijk gemaakt hoe de

belangen in het gebied liggen, waar overeenkomsten en verschillen zijn, waar partijen elkaar

versterken en waar de samenwerking stroever loopt. En dit overleg heeft op sommige

onderwerpen tot acties geleid, zoals de 36 quick wins op de markt. Tegelijkertijd wordt in de

gesprekken verschillende keren opgemerkt dat na zoveel overleg het nu tijd is tot keuzes en

realisatie. Dit signaal zet een duidelijke kanttekening bij de aanstaande oproep aan de stad.

Richting direct betrokkenen en belanghebbenden moet dit voortraject niet uit het oog verloren

worden en dat betekent dat voorkomen moet worden dat in openbare bijeenkomsten een

herhaling van zetten wordt gedaan. Gesprekspartners benadrukken het belang van voortgang

en uitvoering, maar zien – wanneer slim aangesloten wordt op dat wat al besproken en

uitgezocht is – wel degelijk kansen in de oproep . Het zou immers, om in de woorden van enkele

gesprekspartners te blijven, tot doorbraken kunnen leiden. In de uitwerking van de openbare

bijeenkomsten en in de voorbereiding hiertoe met direct betrokkenen moet dit concreet worden

gemaakt en op ontvankelijkheid bij direct betrokkenen en belanghebbenden worden getoetst.