Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)
Transcript of Plan van Aanpak (PDF, 716 kB)
1
Het stadhuis verbouwt
Oproep aan Amsterdammers voor ideeën en initiatieven
voor de begane grond van het stadhuis
Plan van Aanpak, 23 september 2015
Opgesteld door Guido Wallagh, programmeur publieke ruimtes stadhuis e.o.
2
Inhoud
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Vraag
1.3 Doel en eindproduct
2 Het gebied: begane grond in wisselwerking met omgeving
3 Tien uitgangspunten
4 Procesgang en planning
4.1 Voorbereiding: Kennismakingsgesprekken (juli-augustus 2015)
4.2 Stap 1: Oproep en Open Stadhuis (september – oktober 2015)
4.3 Stap 2: Stadhuisateliers (november 2015 – januari 2016)
4.4 Stap 3: Tentoonstelling en voorbereiding besluitvorming (februari 2016)
4.5 Besluitvorming (maart – april 2016)
5 Communicatie
5.1 Doelgroepen
5.2 Middelen
6 Organisatie en rolverdeling
6.1 Organogram en rollen
6.2 Overlegstructuur
Bijlage 1 Stappenplan (concept)
Bijlage 2 Bevindingen programmeur uit kennismakingsgesprekken
3
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Amsterdam verricht momenteel groot onderhoud aan het stadhuis, dat inmiddels al
weer bijna dertig jaar oud is. Het gebouw wordt verduurzaamd en door het concept van flexibel
werken in te voeren zal het gebouw efficiënter en door meer ambtenaren gebruikt gaan worden.
Onderdeel van deze aanpak is dat ook de begane grond gaat veranderen. Hier bevinden zich vooral
de publieke functies van het stadhuis, zoals de trouwzalen, het stadsloket en de Boekmanzaal die
onder meer gebruikt wordt voor ceremonies als de naturalisatie van Amsterdammers. Een groot
aantal ruimtes die ooit een publieke functie hadden, vallen vrij of worden onvoldoende gebruikt.
De Amsterdamse gemeenteraad is daarom op 17 december 2014 akkoord gegaan met een
investeringskrediet voor het groot onderhoud aan en optimalisatie van het stadhuis, waaronder de
vraag om nieuwe functies voor de begane grond voor te stellen, waardoor Amsterdammers zich er
welkom voelen, er een betere dienstverlening krijgen en het stadhuis ervaren als ‘het huis van de
Amsterdammer’.
Aan deze opdracht ter verbetering van de publieke functies op de begane grond heeft de
gemeenteraad twee voorwaarden verbonden. Ten eerste: zorg dat de nieuwe publieke functies op
de begane grond van het stadhuis meer interactie hebben met de openbare ruimte rondom het
stadhuis en de Waterloopleinmarkt. Ten tweede: stel één of meer varianten op samen met direct
betrokkenen1 en alle overige Amsterdammers die ideeën over en initiatieven voor een
representatieve, openbare en gastvrije begane grond van het stadhuis hebben.
1.2 Vraag
Voor de oproep aan de stad, het inventariseren van ideeën en initiatieven en het ontwikkelen van de
varianten, is een onafhankelijke ‘programmeur publieke ruimtes in en rondom het stadhuis’
aangetrokken. Aan deze programmeur zijn de volgende vragen gesteld:
1. Geef aan wat het stadhuis als ‘huis van de Amsterdammer’ de komende 15 jaar is;
2. Formuleer, op basis van de ideeën en initiatieven, één tot drie varianten voor een aantrekkelijk
en kwalitatief hoogwaardig programma voor de publieke ruimtes op de begane grond van het
stadhuis voor de komende 15 jaar. De varianten komen tot stand op basis van zo breed mogelijk
draagvlak, met bijzondere aandacht voor de sfeer, de uitstraling en wisselwerking tussen
stadhuis, Nationale Opera & Ballet, openbare ruimte rondom het stadhuis en de
Waterloopleinmarkt. Geef per variant de voor- en nadelen aan en stel op basis hiervan een
voorkeursvariant voor;
3. Organiseer dit via een oproep aan en gesprekken met belanghebbenden en belangstellenden in
de stad;
4. Zorg ervoor dat de varianten passen binnen de door de gemeente vastgestelde (financiële,
programmatische, ruimtelijke en procesmatige) uitgangspunten en de aandachtspunten die
voortvloeien uit de kennismakingsgesprekken met een aantal belanghebbenden.
1 Onder belanghebbende wordt verstaan: (a) degenen die werken in het stadhuis en de Nationale Opera &
Ballet, (b) degenen die werken en/of eigenaar zijn van de commerciële ruimtes in en rondom het stadhuis, (c) de marktkooplieden van de Waterloopleinmarkt en (d) de bewoners en culturele instellingen in de directe nabijheid van het stadhuis.
4
1.3 Doel en eindproduct
Rond maart 2016 zal het college van B&W één tot drie varianten voor de publieke ruimtes op de
begane grond, in wisselwerking met een herinrichtingsplan voor de Waterloopleinmarkt en de
overige openbare ruimte rondom het stadhuis worden voorgelegd. Deze varianten zijn tot stand
gekomen op basis van ideeën en initiatieven naar aanleiding van een oproep aan de stad en de
uitkomsten van stadshuisateliers. De varianten moeten op zo breed mogelijk draagvlak steunen. Op
basis van een afweging van voor- en nadelen, tegen de achtergrond van door de gemeente gestelde
uitgangspunten, wordt uit de varianten een voorkeursvariant voorgesteld. Tevens worden
aanbevelingen gedaan of en hoe in het vervolgproces recht gedaan kan worden aan de opgebouwde
relaties en betrokkenheid naar aanleiding van de oproep tot ideeën en initiatieven.
2 Het gebied: begane grond in wisselwerking met omgeving
De programmeur gaat op zoek naar nieuwe publieke functies voor de begane grond van het
stadhuis, waardoor Amsterdammers het stadhuis ervaren als representatief, openbaar en gastvrij.
Het gaat hierbij om de niet-verhuurde ruimtes op de begane grond die ofwel hun oorspronkelijke
functie hebben verloren ofwel aanleiding geven voor aanpassing van de huidige functie, zoals de
Boekmanzaal (zie: de rode ruimtes in figuur 1). Het gaat ook om de hiertussen liggende openbare
ruimtes die slecht
functioneren: het
entreegebied van het
stadhuis, de binnenstraten en
en het entreegebied van de
Nationale Opera & Ballet (zie:
de lichtrode ruimtes in figuur
1). In totaal gaat het om zo’n
9.000 m2. Dat is bijna net zo
veel als anderhalf KNVB-
voetbalveld.
De ideeën en initiatieven worden gevraagd voor de begane grond van het
stadhuis, ofwel de (licht) rood gemarkeerde ruimtes. Maar de varianten die hieruit ontwikkeld gaan
worden, moeten nadrukkelijk in de context van zijn omgeving geplaatst worden. Dat houdt in dat de
begane grond van het stadhuis een sterkere ruimtelijke en programmatische wisselwerking moet
krijgen met de openbare ruimte rondom het stadhuis en de markt (zie: de donkergrijze ruimtes op
bijgaande plattegrond). Tezamen zorgt dit ervoor dat Amsterdammers het Waterlooplein weer een
bezoekje waard vinden, waardoor dit gebied in de stad, voor Amsterdammers en bezoekers ook
meer zal gaan functioneren als schakel tussen historische binnenstad en 19e-eeuwse Plantage. Er zal
als het ware een logische route ontstaan, terwijl op dit moment het stadhuis, de markt en de overige
openbare ruimte van het Waterlooplein juist vaak omzeild worden.
3 Tien uitgangspunten
Uit de kennismakingsgesprekken kan worden opgemaakt dat het initiatief van het
gemeentebestuur om Amsterdammers te vragen om met ideeën en initiatieven te komen,
aanspreekt. Tegelijkertijd wordt gesteld dat het nodig is om bij deze oproep aan te geven waar men
Figuur 1. Plattegrond
5
rekening mee moet houden bij het indienen van ideeën en initiatieven en het vervolgens verwerken
tot varianten. Ofwel: ruimte en richting.
De uitgangspunten komen voort uit de opdrachtformulering van het gemeentebestuur en de
bevindingen die de programmeur heeft opgedaan tijdens kennismakingsgesprekken met
belanghebbenden (zie bijlage 1).
1. Stadhuis: het stadhuis is niet zomaar een gebouw. Het is de plek waar voor alle Amsterdammers
belangrijke beslissingen genomen worden, waar officiële documenten afgegeven worden, waar
veel dienstverlening wordt geleverd en waar bijzondere gebeurtenissen als trouwen, ceremonies
en informatiebijeenkomsten plaats vinden. Daarom moet het stadhuis functioneren en worden
ervaren als openbaar, representatief, gastvrij en kwalitatief hoogwaardig passend bij de status
van een stadhuis. Er zal op de begane grond in ieder geval een mooie, grote zaal zijn waar
informatieve, representatieve en ceremoniële bijeenkomsten kunnen worden gehouden, zoals
dat nu ook in de Boekmanzaal gebeurt. De Boekmanzaal blijft zodoende in functie totdat een
definitief besluit genomen wordt over een mogelijke nieuwe invulling. Er is dus te alle tijde een
burgerzaal beschikbaar.
2. Financiën: het gemeentebestuur hoeft niet te verdienen aan de nieuwe publieke functies op de
begane grond van het stadhuis, maar de kosten die gemoeid gaan met de verbouwing (i.c.
toekomstbestendige casco ingrepen op begane grond en gevel alsmede flexibele en mogelijk
ook tijdelijke kosten voor inrichting) moeten wel gedekt worden door de huuropbrengsten in de
komende 15 jaar. Zo ontstaat een rendabele business case zonder incidentele extra lasten. Voor
de herinrichting van de Waterloopleinmarkt en de overige openbare ruimte rondom het stadhuis
is circa 2,5 miljoen euro beschikbaar gesteld door de gemeente. Met dit bedrag moet in ieder
geval gezorgd worden dat de markt goed en toekomstbestendig functioneert en de openbare
ruimte aantrekkelijk en veilig is.
3. Markt: omdat in de afgelopen jaren al veel overleg gevoerd is over de markt en op basis hiervan
een integrale visie is opgesteld, zal hieraan recht gedaan worden door een klein en deskundig
team te vragen om parallel aan het ontwikkelen van de varianten voor de begane grond van het
stadhuis een herinrichtingsplan voor de markt uit te werken. Dit herinrichtingsplan zal gericht
zijn op een fundamentele verbetering van de markt en aansluiten bij het sfeerbeeld uit en het
eerder bereikte draagvlak voor de integrale visie ‘Waterlooplein 2020; een dame met
Amsterdamse allure’ uit 2011. De programmeur zorgt, tijdens de stadhuisateliers, voor een
goede afstemming tussen dit herinrichtingsplan en de nieuwe functies van het stadhuis.
4. Openbare ruimte rondom het stadhuis (Waterlooplein en Zwanenburgwal): in de integrale visie
‘Waterlooplein 2020; een dame met Amsterdamse allure’ en de ‘Stedenbouwkundige analyse
stadhuis en omgeving’ uit 2015 worden voorstellen gedaan voor de verbetering en herinrichting
van de openbare ruimte rondom het stadhuis. Deze voorstellen worden als uitgangspunt
genomen, tenzij uit het herinrichtingsplan voor de markt en/of de ideeën en initiatieven voor de
begane grond van het stadhuis betere voorstellen komen die op een breed draagvlak kunnen
rekenen.
5. Benutten van strategische ligging en combinatie met Nationale Opera & Ballet: de voorstellen
voor de nieuwe publieke functies op de begane grond van het stadhuis in combinatie met de
herinrichting van de markt en overige openbare ruimte op het Waterlooplein moeten er
gezamenlijk voor zorgen dat dit gebied een natuurlijke en logische schakel wordt tussen
historische binnenstad en 19e eeuwse Plantagebuurt. Zo wordt dit gebied een (ruimtelijke en/of
programmatische) ‘stepping stone’ in dit deel van de stad. Daarnaast moet rekening gehouden
worden met de bijzondere combinatie van functies die nu al in het gebouw aanwezig is:
politiek/ambtenarij (stadhuis) en cultuur (Nationale Opera & Ballet). Voor dit laatste geldt dat
6
over de voorstellen die gedaan worden voor het entreegebied van de Nationale Opera & Ballet,
met het oog op het borgen van de bedrijfsvoering van de Nationale Opera & Ballet, akkoord is
bereikt alvorens de varianten aan het gemeentebestuur worden voorgelegd.
6. Getrapte inbreng door Amsterdammers en partijen in de stad: om te zorgen voor ideeën en
initiatieven die aansluiten bij de gestelde uitgangspunten (representatief, openbaar, gastvrij,
kwalitatief hoogwaardig, haalbaar voor de komende 15 jaar, positieve impuls op omgeving,
combinatie met Nationale Opera & Ballet) zal een getrapte oproep worden georganiseerd. Dat
houdt in dat Amsterdammers en partijen in de stad worden gevraagd om een idee of initiatief in
te dienen. Vervolgens worden de inzendingen die aan de uitgangspunten voldoen, uitgenodigd
voor een Open Stadhuis, dat wil zeggen een excursie langs de ruimtes die beschikbaar zijn voor
herbestemming. Dit geeft de indieners de gelegenheid om hun aanvankelijk ingediende
inzending aan te scherpen. Op basis van de aangescherpte ideeën en initiatieven worden met de
indieners hiervan vervolgbijeenkomsten in de vorm van stadhuisateliers georganiseerd. De
uiteindelijke varianten worden gepresenteerd tijdens een tentoonstelling, waarbij de stad ook
op deze manier nog de mogelijkheid krijgt te reageren en een voorkeur uit te spreken.
7. Auteurschap: als er ideeën en initiatieven ingediend worden die zo uniek zijn en waarvan het
eigenaarschap/auteurschap nadrukkelijk toe te schrijven is aan de indiener ervan, zal de
programmeur in de verwerking en verantwoording van de varianten dit
eigenaarschap/auteurschap duidelijk vastleggen. Deze indieners zijn, na besluitvorming over de
varianten, de eerste gesprekspartner voor de gemeente.
8. Tijdspad en procesverloop: het proces loopt gedurende vijf maanden, van september 2015 tot
en met februari 2016. Als opeenvolgende activiteiten zijn voorzien: Oproep, Open Stadhuis,
Stadhuisateliers en Tentoonstelling. Gaandeweg deze Stadhuisateliers zal hierbij ook het
parallel aan dit proces op te stellen herinrichtingsplan voor de markt betrokken worden, zodat
van een zo optimaal mogelijke wisselwerking tussen stadhuis, markt, Waterlooplein en
omgeving sprake kan zijn.
9. Rolverdeling: de gemeenteraad van Amsterdam heeft het college van B&W en het Dagelijks
Bestuur van Stadsdeel Centrum gevraagd de varianten op te laten stellen. Hiervoor is een
programmeur als externe en onafhankelijke aangesteld, die in de voorbereiding ondersteund
wordt door een programmateam, de gemeentelijke projectorganisatie stadhuis en het
communicatiebureau van de gemeente Amsterdam. Alle Amsterdammers en partijen in de stad
worden via een Oproep in de gelegenheid gesteld ideeën en initiatieven kenbaar te maken, die
vervolgens met deze indieners en een afvaardiging van belanghebbenden in een aantal
stadhuisateliers gepresenteerd, verrijkt en verwerkt worden tot varianten. Parallel aan en in
wisselwerking met de stadhuisateliers werkt een marktteam aan een herinrichtingsplan voor de
markt. Besluitvorming over de varianten en het herinrichtingsplan ligt bij het college van B&W,
en de gemeenteraad, met een adviserende rol voor het Dagelijks Bestuur en de
Bestuurscommissie van Stadsdeel Centrum. Deze gremia hebben een eigen
verantwoordelijkheid maar zullen uiteraard zoveel als mogelijk aansluiten bij de varianten die
voortkomen uit de ideeën en initiatieven uit de stad en de gestelde uitgangspunten.
10. Communicatie: via www.amsterdam.nl/hetstadhuisverbouwt en additionele media is voor
iedereen de oproep en verdere verwerking van ideeën en initiatieven tot varianten te volgen. Via
gerichte vragen en een open reactiekanaal op deze website worden tevens Amsterdammers en
partijen in de stad gevraagd hun mening en suggesties te geven over de (voorlopige)
uitkomsten. Wanneer andere partijen in de stad informatieavonden en/of debatten organiseren
naar aanleiding van de oproep aan de stad, zal de programmeur zoveel als mogelijk hierbij
aanwezig zijn en de uitkomsten meenemen in de stadhuisateliers.
7
4 Procesgang en planning
De oproep voor ideeën en initiatieven en de verwerking ervan naar samenhangende varianten vindt
plaats tussen september 2015 en februari 2016. In zo’n vijf maanden tijd worden hiervoor drie
stappen doorlopen, voorafgegaan met een ronde van kennismakingsgesprekken (in juli en augustus
2015, zie bijlage 2) en afgesloten met de voorbereiding van besluitvorming over de varianten in het
college van B&W (voorzien rond maart 2016).
Dit betekent dat in een relatief korte periode
van vijf maanden een intensief proces
doorlopen wordt. De belangrijkste motivatie
hiervoor is de ervaring met soortgelijke
oproepen voor ideeën en initiatieven. Hieruit is
naar voren gekomen dat deelnemers
duidelijkheid wensen over het tijdspad en de
stappen die hierin genomen worden, de
voorkeur geven aan een overzichtelijke en
overzienbare periode van planvorming en graag
binnen afzienbare tijd inzicht willen krijgen in
wat er nu met hun ideeën en initiatieven
gebeurt. Een te lang proces zorgt er over het
algemeen voor dat deelnemers afhaken.
Tegelijkertijd moet er voor gewaakt worden dat
het proces door deelnemers niet ervaren gaat
worden als te ‘hijgerig’ en te kort. Dit is
uiteraard mede afhankelijk van de
belangstelling die het stadhuis zal oproepen, het aantal deelnemers dat mee wil denken en de mate
van overeenstemming voor varianten. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat een periode van vijf
maanden, met drie stappen, het evenwicht tussen zorgvuldigheid, overzichtelijkheid en voldoende
ruimte voor inbreng en verwerking tot samenhangende varianten waarborgt. Mocht gedurende het
participatieproces blijken dat deze aanname niet juist is, dan zal de programmeur met de
opdrachtgever in overleg treden over herijking van de planning.
Hieronder worden de voorbereidende kennismakingsgesprekken, de drie stappen in het proces en
de afronding richting besluitvorming nader toegelicht.
4.1 Voorbereiding: Kennismakingsgesprekken (juli – augustus 2015)
Inzet is om met één tot drie varianten te komen voor een representatieve, openbare, gastvrije en
kwalitatief hoogwaardige programmering van het publieke deel van het stadhuis, in wisselwerking
met de openbare ruimte, de markt en de Nationale Opera & Ballet. Dit ‘publieke programma’ richt
zich op alle Amsterdammers en, zo leert de ervaring, wanneer een plek door Amsterdammers in de
armen gesloten wordt ook op bezoekers van de stad. Echter, de verandering zal het meest directe
effect hebben op:
A. degenen die werken in het stadhuis en de Nationale Opera & Ballet;
B. degenen die werken en/of eigenaar zijn van de commerciële ruimtes in en rondom het stadhuis;
C. de marktkooplieden van de Waterloopleinmarkt;
D. de bewoners en culturele instellingen in de directe nabijheid van het stadhuis.
8
Met een aantal van deze belanghebbenden is daarom ter voorbereiding op de oproep in juli en
augustus 2015 een kennismakingsgesprek gevoerd.
Getracht is in deze selectie recht te doen aan de verschillende belangen. Zo is gesproken met een
aantal marktkooplieden en ondernemers, een aantal vertegenwoordigers van bewoners, een
vertegenwoordiger van de politie, een aantal culturele instellingen en een aantal
vertegenwoordigers van de gemeente.
In totaal zijn 18 kennismakingsgesprekken met 25 gesprekspartners gevoerd. In deze
kennismakingsgesprekken is terug gekeken op hoe de samenwerking en planvorming (over
bijvoorbeeld het Waterlooplein) in de afgelopen tijd ervaren is. Tevens is in deze
kennismakingsgesprekken gepeild wat men verwacht van de oproep en het vervolgproces en is
verkend wat in de ogen van de direct betrokkenen en belanghebbenden bijzondere aandacht en
borging verdient in dit proces met de stad.
Van deze kennismakingsgesprekken heeft de programmeur een separaat verslag opgesteld met zijn
persoonlijke bevindingen (bijlage 2). Dit houdt in dat de bevindingen en gevolgtrekkingen voor het
participatieproces voor rekening van de programmeur zijn, waarbij uiteraard getracht is zo veel
mogelijk aan te sluiten bij en recht te doen aan dat wat gesprekspartners te berde hebben gebracht.
4.2 Stap 1: Oproep en Open Stadhuis (september – oktober 2015)
Gestart wordt met een oproep aan Amsterdammers en partijen in de stad om ideeën en initiatieven
voor de begane grond van het stadhuis aan te dragen die invulling geven aan de ambitie van het
gemeentebestuur en de in hoofdstuk 3 gestelde uitgangspunten. Deze oproep gaat vergezeld met
een film, waarin verschillende Amsterdammers andere Amsterdammers en partijen oproepen tot
het indienen van ideeën en initiatieven en de belangrijkste voorwaarden benoemen.
Met de voorwaarden (zie uitgangspunten in hoofdstuk 3) wordt de oproep ingekaderd om
teleurstellingen te voorkomen en te zorgen dat degenen die zich aangesproken voelen om een idee
of initiatief in te dienen duidelijk te maken wat er verwacht wordt.
De oproep concentreert zich op de begane grond van het stadhuis, omdat in de afgelopen jaren veel
energie en tijd is besteed aan het vinden van een gedragen toekomstbeeld voor de markt en omdat
direct betrokkenen en belanghebbenden aangeven dat het nu vooral aankomt op het concretiseren
en operationaliseren van dit toekomstbeeld. Tevens zijn er weliswaar middelen beschikbaar voor de
herinrichting van de openbare ruimte rondom het stadhuis, maar het gaat hierbij om een beperkt
budget.
De oproep vindt getrapt plaats om mogelijke indieners van ideeën en initiatieven te helpen bij wat
de gemeente verwacht. Dat betekent dat Amsterdammers en partijen in de stad geïnformeerd
worden over de vraag, de ambitie, maar nadrukkelijk ook over de voorwaarden. Op basis hiervan
worden Amsterdammers en partijen in de stad gevraagd een eerste voorstel in te dienen. Dit
voorstel zal ook op onderdelen onderbouwd moeten worden, zodat voor de programmeur in te
schatten is of voldaan is dan wel kan worden aan de gestelde uitgangspunten.
Vervolgens worden de indieners van ideeën en initiatieven die (in potentie) voldoen aan de
uitgangspunten uitgenodigd voor een Open Stadhuis. Dat houdt in dat op een
donderdagmiddag/avond in oktober (voorlopig voorstel: 29 oktober) de ruimtes die leeg staan of
9
komen te staan, bezocht kunnen worden. Het gaat hierbij onder meer om publieke ruimtes die voor
veel Amsterdammers en partijen in de stad onbekend zullen zijn en hopelijk tot de verbeelding
spreken, zoals de filmzaal. Tijdens deze Open Stadhuisdag worden excursies gegeven naar deze
publieke ruimtes en zal informatie – onder meer in de vorm van lezingen – gegeven worden over het
oorspronkelijke ontwerp, het gebruik en het waarom van verandering. Tevens zal hier stil gestaan
worden bij de bijzondere combinatie van stadhuis en Nationale Opera & Ballet. Daarnaast worden
Amsterdammers en partijen in de stad ook geïnformeerd over het groot onderhoud van de overige
delen van het stadhuis, de achtergrond van bijvoorbeeld de stadsloketten en de toekomstige plaza’s
en de voorstellen voor de omgeving van het stadhuis. Alle informatie en lezingen zullen naderhand
ook op de website terug te vinden zijn.
Doel van dit Open Stadhuis is om de indieners van ideeën en initiatieven te voeden met concrete
informatie, waarmee zij hun aanvankelijke inzending nog kunnen aanscherpen. Met als uiteindelijk
doel om de aanvankelijk ingezonden ideeën en initiatieven verder in te vullen.
4.3 Stap 2: Stadhuisateliers (november oktober 2015 – januari 2016)
Gedurende ruim drie weken na de oproep en het Open Stadhuis kunnen de aangescherpte ideeën en
initiatieven worden ingediend bij de programmeur. Dit geeft enerzijds de belanghebbenden en
belangstellenden de kans om hun inzendingen verder uit te werken, anderzijds de programmeur de
gelegenheid om inzendingen waarover twijfel bestaat ten aanzien van de gestelde uitgangspunten,
in heroverweging te nemen.
De Amsterdammers en partijen in de stad die (aangescherpte) voorstellen hebben ingediend die
voldoen aan de uitgangspunten, worden uitgenodigd voor het eerste Stadhuisatelier. Tevens zal een
vertegenwoordiging van direct betrokkenen en belanghebbenden uitgenodigd worden vanwege het
feit dat de verandering van het openbare karakter van het stadhuis, in wisselwerking met de
Nationale Opera & Ballet en zijn directe omgeving, hun het meest raakt.
Tijdens dit eerste Stadhuisatelier worden de geselecteerde ideeën en initiatieven gepresenteerd. Zo
krijgen de indieners de gelegenheid een nadere toelichting te geven en kan men, onder begeleiding
van de programmeur, met elkaar in gesprek. De programmeur zal bij dit eerste Stadhuisatelier
enkele ‘visiting critics’ uitnodigen, ofwel deskundigen en/of inspirerende gasten die vooral bedoeld
zijn om de ideeën en initiatieven verder te verrijken. Aan het eind van het eerste Stadhuisatelier zijn
alle ideeën en initiatieven gepresenteerd en besproken en zal, met elkaar, benoemd worden wat
voor aanvullende informatie en/of referenties en/of verdere uitwerkingen gewenst zijn om de
uitkomsten van het eerste Stadhuisatelier verder te verdiepen en/of te verkennen.
De uitkomst van het eerste Stadhuisatelier vormt de opstap naar het tweede Stadhuisatelier, twee
weken later. Het tweede Stadhuisatelier is bedoeld ter verdere inspiratie en verrijking van ideeën en
initiatieven. In de twee weken tussen het eerste en tweede Stadhuisatelier zullen de programmeur,
het programmateam, de gemeentelijke projectorganisatie en hopelijk ook overige deelnemers aan
het eerste Stadhuisatelier aanvullende informatie, voorbeelden en ideeën verzamelen. Indien in de
tussentijd nog aanvullende ideeën en initiatieven bij de programmeur binnen gekomen zijn via de
website, kan de programmeur de indieners hiervan ook voor het tweede Stadhuisatelier uitnodigen.
Ruimte moet er, bij nieuwe inzendingen, zijn voor een ‘zwaan kleef aan-effect’.
Heeft het eerste Stadhuisatelier vooral de vorm van presentaties (mondeling en visueel), tijdens het
tweede Stadhuisatelier zal vooral de verdere verdieping en verrijking centraal staan. Zo worden
10
aanvankelijke ideeën en initiatieven verrijkt of, met voortschrijdende inzichten, aangescherpt c.q.
veranderd. Aan het einde van het tweede Stadhuisatelier moet dit leiden tot een antwoord op de
volgende vragen:
- Welke terugkerende opvattingen over de toekomstige openbaarheid van de begane grond van
het stadhuis komen uit de twee ateliers naar boven?
- Welke overeenkomstige maar ook juist uiteenlopende ideeën over de functie van een stadhuis
de komende 15 jaar komen uit de twee ateliers naar boven?
- Welke ideeën komen naar voren over de wisselwerking tussen enerzijds het stadhuis en
anderzijds de Nationale Opera & Ballet, de markt, de overige openbare ruimte en de ‘aanhaking’
op de stad?
- Welke vragen zijn nog niet of onvoldoende beantwoord?
- En … beginnen zich al varianten af te tekenen?
Deze voorlopige uitkomsten zullen via gerichte vragen terug gelegd worden bij de stad. De stad
wordt, via gemeentelijke kanalen en (sociale) media gevraagd te reageren, met als doel om te peilen
waar draagvlak voor begint te ontstaan, waar juist discussie over is en waar anderen misschien met
antwoorden kunnen komen die niet tijdens de twee Stadhuisateliers op tafel gekomen zijn.
Het derde en vierde Stadhuisatelier, voorzien medio december 2015 en januari 2016, staan
vervolgens in het teken van het formuleren van varianten. Met de aanvankelijke ideeën en
initiatieven, de voorbeelden en uitwerkingen ter inspiratie en hopelijk ook nog reacties op de
stellingen, beelden en enquête zijn voldoende ‘bouwstenen’ aanwezig om te komen tot één of meer
varianten.
Om tot varianten te komen, gaat het eerst om te formuleren én – op basis van ieders inbreng en
reacties – te verantwoorden wat voor varianten het worden. Gaat het om varianten die eenzelfde
basisgedachte hebben, maar qua intensiteit van verandering toenemen (varianten met een steeds
verdergaand voorstel). Of gaat het om varianten die juist totaal verschillende basisgedachten
hebben zoals varianten met bijvoorbeeld uiteenlopende thema’s?
Vervolgens zal het gaan om het uitwerken van deze varianten, waarbij nadrukkelijk ook de
verbinding gelegd wordt met de voorlopige uitkomsten van het marktteam en waarbij het effect van
de varianten bepaald wordt voor de verdere omgeving (‘stepping stone principe’). Op dat moment
komen dus het herinrichtingsvoorstel voor de markt van het marktteam en de varianten voor de
publieke ruimtes op de begane grond van het stadhuis samen.
De werkvorm die bij variantontwikkeling goed past is die van het ontwerpend onderzoek. Na
bepaald te hebben wat voor varianten het beste aansluiten bij de voorlopige uitkomsten, zullen via
schetsen en een werkmaquette de verschillende voorstellen ‘opgebouwd’ worden. De voorstellen
zullen vervolgens verkend,
aangescherpt en/of veranderd
worden aan de hand van een aantal
vooraf gestelde (ontwerp)principes,
zoals de aansluiting op en
versterking van de omgeving, de
wisselwerking met de markt, de
openbaarheid, de sfeer, maar ook
de financiële haalbaarheid. Voor dit
11
laatste zal een rekenmodel beschikbaar worden gesteld met voor het stadhuis en de omliggende
openbare ruimte toepasbare kengetallen (en referenties voor wat betreft de herinrichting openbare
ruimte).
De verwachting is dat hiervoor twee Stadhuisateliers nodig zijn, maar vooral alle zekerheid is er nog
een vijfde bijeenkomst als reservering opgenomen (voorzien eind januari 2016).
Bijzondere aandacht verdient het ontwerpbureau van het stadhuis, Dam & Partners Architecten,
zoals ook geconsulteerd tijdens de kennismakingsronde. De gemeente Amsterdam en Dam &
Partners Architecten hebben afgesproken dat het ontwerpbureau van de varianten
schetsontwerpen maakt.
4.4 Stap 3: Tentoonstelling en voorbereiding van besluitvorming (februari 2016)
De varianten die voortkomen uit de oproep en de Stadhuisateliers worden in februari 2016
tentoongesteld op de begane grond van het stadhuis. De wijze waarop deze tentoonstelling
georganiseerd wordt, zal bepaald worden in de voorafgaande Stadhuisateliers. Vooralsnog wordt
gedacht aan informatiepanelen, al dan niet vergezeld met een werkmaquette. Wellicht is in
bepaalde leegstaande ruimtes zelfs al te suggereren wat er mogelijk zou kunnen. Uiteraard zullen de
varianten, door degenen die hieraan gewerkt hebben, ook toegelicht worden.
Doel van deze tentoonstelling is drieledig. Ten eerste kan zo, voorafgaand aan het voorleggen van
de varianten aan het gemeentebestuur, verantwoord worden wat met ieders input gedaan is. Ten
tweede kan iedereen die hiervoor belangstelling heeft nog reageren op de varianten. Zo krijgt de
tentoonstelling de functie van een peiling. Ten derde wordt een moment gecreëerd waarop
degenen die hard gewerkt hebben tijdens de Stadhuisateliers in het zonnetje worden gezet. Van de
reacties op de varianten die opgetekend worden tijdens de tentoonstelling wordt verslag gemaakt
door de programmeur en in een separate notitie aan het college van B&W meegegeven.
Denkbaar is dat over de varianten ook nog gestemd kan worden via de website van de gemeente,
hoewel dan moeilijk te peilen is wat de aanleiding en inhoudelijke motivatie is. Denkbaar is tevens
om een debat te organiseren via de lokale tv met een aantal betrokkenen tijdens de stadhuisateliers
en een aantal deskundigen op het gebied van planologie, stedenbouw, culturele diversiteit,
openbaar bestuur en participatie. Dit debat zou dan kunnen gaan over de ambitie en rol van het
gemeentebestuur, het functioneren van een stadhuis en markt, de inzet om op deze locatie een
geliefde plek voor Amsterdammers te maken en uiteraard het doorlopen proces en de varianten.
Voor besluitvorming in het college van B&W en het DB van stadsdeel Centrum zal een
einddocument opgesteld worden met hierin de varianten, de voor- en nadelen, een toelichting op de
voorkeursvariant en een goede procesbeschrijving en -evaluatie. In dit einddocument wordt een
evenwicht gevonden tussen beeld en tekst. Tevens zullen suggesties voor vervolgstappen gedaan
worden, mede op basis van de opgebouwde relaties tijdens de voorafgaande maanden.
4.5 Besluitvorming (rond maart – april 2016)
Het eindproduct wordt als onderdeel van een verder uitgewerkte business case (onder
verantwoordelijkheid van de gemeentelijke projectorganisatie) ter besluitvorming voorgelegd aan
het college van B&W, dat het vervolgens voorlegt aan de gemeenteraad.
5 Communicatie
12
In samenspraak met het Communicatiebureau van de gemeente Amsterdam en de
projectorganisatie stadhuis is aan de hand van de Factor c-methode een kernboodschap
geformuleerd. Tevens zijn de doelgroepen benoemd en de communicatiemiddelen op een rij gezet.
5.1 Doelgroepen
Als doelgroepen kunnen worden onderscheiden:
Gebruikers van stadhuis (gemeenteambtenaren en gemeentebestuur)
Nationale Opera & Ballet
Commerciële huurders van het stadhuis (Amstelhoeck, Bagels & Beans, Studio Heno, Q-Park en
Dienst Metro)
Waterloopleinmarkt
Omwonenden
Overige (culturele) organisaties in de directe omgeving van het stadhuis
Andere belangstellenden in Amsterdam
5.2 Middelen
Om te zorgen dat belanghebbenden en belangstellenden in de stad tijdens het proces van opstellen
van varianten de mogelijkheid hebben om goed geïnformeerd te zijn en mee te kunnen
(blijven)denken , zullen de volgende middelen worden ingezet:
Webpagina op www.amsterdam.nl/hetstadhuisverbouwt
Berichtgeving via de huis-aan-huis-berichtgeving van gemeente Amsterdam (hard copy)
Sociale media: twitter en facebook
Oproep
Mogelijk een advertentie over de oproep
Stadhuisateliers
Tentoonstelling.
Het accent binnen deze middelen ligt op de webpagina, waarbij zo actueel mogelijke informatie
gegeven wordt over de aanleiding en het doel van de oproep, het procesverloop en de
besluitvorming. Op deze webpagina worden Amsterdammers uitgenodigd om hun ideeën en
initiatieven kenbaar te blijven maken; de zogenoemde ‘brievenbusfunctie’.
6 Organisatie en rolverdeling
6.1 Organogram en rollen
13
De oproep richt zich op de belanghebbenden bij het stadhuis en de directe omgeving en andere
belangstellenden uit Amsterdam. Zij zullen hun ervaringen, verwachtingen en visie geven op hoe het
meest publieke deel van het stadhuis in de komende 15 jaar aan betekenis en functie kan winnen.
De programmeur is door de gemeente Amsterdam aangesteld om als externe en onafhankelijke
voorzitter dit proces te organiseren. Zijn taak is om, binnen de gestelde uitgangspunten, te zorgen
voor een uitnodigend, duidelijk, transparant en kwalitatief procesverloop dat uitmondt in één tot
drie onderbouwde programmatische voorstellen die kunnen steunen op een zo breed mogelijk
draagvlak uit de samenleving. Onderdeel van het takenpakket is zorg te dragen voor de ‘content’
van de communicatie. De praktische werkzaamheden worden verricht door de
communicatieadviseur van de gemeente Amsterdam.
De programmeur werkt samen met een projectorganisatie, een nader samen te stellen
programmateam en de selectiecommissie. De projectorganisatie bestaat uit een aantal ambtenaren
van de gemeente Amsterdam belast met projectmanagement, communicatie en indien nodig nog
aanvullende kennis.
De projectorganisatie is verantwoordelijk is voor het opstellen van een zogenoemde business case,
ofwel de financiële onderbouwing van de voorstellen voor de publieke ruimtes in en rondom het
stadhuis. Hij is ook het dagelijkse aanspreekpunt namens de gemeente Amsterdam voor de
programmeur.
Op verzoek van de programmeur wordt een programmateam samengesteld. Dit programmateam
bestaat uit een aantal deskundigen die op nader te bepalen onderwerpen de programmeur
ondersteunen bij het inhoudelijk voorbereiden van de Stadhuisateliers en het leggen van
verbindingen met de samenleving. De inspanningen van het programmateam moeten gezien
worden als de ‘eerste ogen en oren van de stad’, maar moeten ook een ‘sneeuwbaleffect’ in gang
zetten. Door via de leden van het programmateam anderen in de stad te betrekken, is de
verwachting dat dit ook weer anderen aantrekt.
14
Naar aanleiding van de kennismakingsgesprekken wordt een marktteam ingesteld: een klein,
deskundig en ervaring team van specialisten dat op basis van de integrale visie voor het
Waterlooplein een herinrichtingsplan opstelt. Een vertegenwoordiging van de Waterloopleinmarkt
zal hier voorafgaand en gedurende de ontwikkeling geconsulteerd worden. Het marktteam werkt
separaat van bovenstaande organisatie die gericht is op het ontwikkelen van de varianten voor de
begane grond van het stadhuis en de directe buitenruimte.
De selectiecommissie heeft de programmeur aangesteld en zal de functie van klankbord tijdens het
proces blijven vervullen voor de programmeur en de projectorganisatie.
De projectdirecteur stadhuis is verantwoordelijk voor het financieel en tijdskader. Hij zorgt voor
afstemming tussen de oproep en stadhuisateliers en het parallel hieraan lopende proces van groot
onderhoud, verduurzaming en efficiënter ruimtegebruik van het stadhuis.
De opdracht is verleend door de gemeenteraad, als onderdeel van het besluit over de business case
Stadhuis, genomen op 17 december 2014. Het college van B&W en het Dagelijks Bestuur van
Stadsdeel Centrum zijn gemachtigd deze opdracht bestuurlijk uit te voeren, waarbij
portefeuillehouder gemeentelijk vastgoed Pieter Litjens en de DB-leden van Stadsdeel Centrum
Boudewijn Oranje en Jeanine van Pinxteren de eerstverantwoordelijken zijn. Voor de ambtelijke
uitvoering is de directeur Vastgoed Herman van Vliet eindverantwoordelijke.
6.2 Overlegstructuur
Twee keer per maand overleggen de programmeur en de projectorganisatie over de voortgang van
de oproep en stadhuisateliers. Op basis van de agenda zullen in wederzijds overleg hierbij
aanvullende disciplines vanuit de gemeente aanwezig zijn.
Eenmaal per maand is bij dit reguliere overleg tussen de programmeur en de projectorganisatie ook
de projectdirecteur stadhuis aanwezig.
De projectdirecteur stadhuis informeert in zijn reguliere overleg met de gemeentesecretaris over de
voortgang van de oproep en stadhuisateliers. Indien gewenst is hierbij de programmeur aanwezig.
De bestuurlijke opdrachtgevers worden tussentijds geïnformeerd over de voortgang.
Naast bovenstaand overleg zal de programmeur nadere overlegafspraken maken met het
programmateam, waarbij het voorstel is om een of meer ontmoetingen te organiseren tussen
programmeur, programmateam en projectorganisatie.
Naast bovenstaande overleggen doet de programmeur een kennismakingsronde met direct
betrokkenen, zal hij kennis maken met de eerstverantwoordelijke portefeuillehouder en DB-leden
en zal hij, in samenspraak met de projectdirecteur en de woordvoerder en communicatieadviseur
van wethouder Litjens, leden van de gemeenteraad verzoeken om twee tot driemaal gedurende het
proces van oproep, stadhuisateliers en variantenontwikkeling kennis te nemen van de voortgang.
Tevens zal de programmeur aanwezig zijn bij andere relevante (gebruikers)overleggen van de
gemeente of andere partijen in het belang van de voortgang en kwaliteit van het proces.
15
Bijlage 1 Stappenplan (concept)
Augustus Kennismakingsgesprekken met belanghebbenden (zie bijlage 2)
Communicatiestrategie en –middelen
Definitieve samenstelling programmateam
Voorbereiding instelling marktteam
Opstellen Plan van Aanpak
Concept-Plan van Aanpak ter informatie naar geconsulteerden
22 september Ter kennisname Plan van Aanpak in DB Stadsdeel Centrum en College van B&W
24 september Lancering Oproep en website www.amsterdam.nl/hetstadhuisverbouwt
16 oktober Bijeenkomst Arcam en Frascati over ‘huis van de Amsterdammer’ (via Arcam)
17 oktober Deadline indiening ideeën en initiatieven door Amsterdammers
29 oktober Open Stadhuis
14 november Deadline indiening aangescherpte ideeën en initiatieven n.a.v. Open Stadhuis
19 november Stadhuisatelier 1 – presentatie
3 december Stadhuisatelier 2 – inspiratie
15 december Stadhuisatelier 3 – varianten ontwikkelen
14 januari ‘16 Stadhuisatelier 4 – varianten ontwikkelen
28 januari ‘16 Reserve bijeenkomst
8 februari ‘16 Start van Tentoonstellingsweek
15 februari ’16 Verwerking reacties van tentoonstelling in reactienota bij varianten
1 maart ’16 Aanleveren documenten voor besluitvorming in College van B&W
Maart ’16 Aanleveren documenten voor Commissie/Raad
April ‘16 Besluitvorming in gemeenteraad
16
Bijlage 2 Bevindingen programmeur uit kennismakingsgesprekken
Leeswijzer
Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft een ‘programmeur publieke ruimtes in en rondom het
stadhuis’ (verder: programmeur) aangesteld met als opdracht om ideeën en initiatieven op te
roepen voor de begane grond van het stadhuis en deze met de indieners ervan te ontwikkelen tot
varianten.
Hoewel deze publieke ruimtes bedoeld zijn voor vele Amsterdammers en bezoekers aan de stad, zal
de beoogde verandering het meest directe effect hebben op (a) degenen die werken in het stadhuis
en het Muziektheater, (b) degenen die werken en/of eigenaar zijn van de commerciële ruimtes in en
rondom het stadhuis, (c) de marktkooplieden van de Waterloopleinmarkt en (d) de bewoners en
culturele instellingen in de directe nabijheid van het stadhuis. Met een aantal van deze
belanghebbenden heeft de programmeur daarom, ter voorbereiding op de oproep, een
kennismakingsgesprek gevoerd.
In deze kennismakingsgesprekken is terug gekeken op hoe de samenwerking en planvorming in de
afgelopen tijd ervaren is. Tevens is in deze kennismakingsgesprekken door de programmeur gepeild
wat men verwacht van de oproep en de stadhuisateliers en is verkend wat in de ogen van de
belanghebbenden bijzondere aandacht verdient in dit proces.
In dit verslag wordt allereerst kort omschreven wat de aanleiding voor de oproep is(paragraaf 1) en
welke specifieke vragen aan de programmeur zijn gesteld (paragraaf 2). Vervolgens wordt verder
ingegaan op de kennismakingsgesprekken door de gevolgde werkwijze (paragraaf 3) en de
belangrijkste bevindingen uit de gesprekken te schetsen (paragraaf 4). Deze bevindingen worden
gedaan door de programmeur en hebben, bewust en ook zo afgesproken met de gesprekspartners,
een enigszins veralgemeniseerd karakter. Specifieke uitspraken die gericht toe te schrijven zijn naar
een gesprekspartner zijn zoveel als mogelijk buiten de schets van bevindingen gehouden. Deze
schets van bevindingen wordt de gesprekspartners nog als concept toegestuurd, met het verzoek
om inhoudelijke onjuistheden te corrigeren en omissies aan te vullen.
Aanleiding
De gemeente Amsterdam combineert het groot onderhoud van het stadhuis, dat inmiddels al weer
bijna dertig jaar oud is, met de verduurzaming van het gebouw, een efficiënter ruimtegebruik en een
kwaliteitsverbetering. Deze kwaliteitsverbetering komt niet alleen ten goede aan de vaste
gebruikers van het stadhuis, de ambtenaren en het gemeentebestuur, maar is nadrukkelijk ook
bedoeld om het stadhuis en omgeving aantrekkelijker te maken voor burgers en bezoekers.
Op de begane grond van het stadhuis en in de openbare ruimte direct hieromheen bevinden zich op
dit moment verschillende functies die gericht zijn op de burger en de bezoeker. Deze functies
variëren van formeel (raadsvergaderzaal als hart van de democratie), functioneel (stadloket voor
allerlei officiële documenten en Boekmanzaal voor commissievergaderingen en
informatiebijeenkomsten), ceremonieel (Boekmanzaal voor naturalisatie), cultureel (gratis
lunchconcerten in Boekmanzaal), informeel (toekomstige plaza’s voor ontmoetingen tussen bestuur,
ambtenarij en samenleving aan zijde Zwanenburgwal) tot commercieel (Waterloopleinmarkt, horeca
en winkels).
17
Echter, ondanks de vele verschillende openbare functies en de centrale ligging, concluderen
verschillende onderzoeken dat de kwaliteit en aantrekkingskracht van het stadhuis en omgeving
onder de maat zijn. En daarom is de Amsterdamse gemeenteraad op 17 december 2014 akkoord
gegaan met een investeringskrediet voor groot onderhoud aan en optimalisatie van het stadhuis,
waaronder de vraag om met één of meer varianten te komen waarmee de gebruiksvriendelijkheid,
de verblijfskwaliteit en aansluiting en inbedding van de publieke ruimte in en om het stadhuis wordt
verbeterd. Onderdeel van deze opdracht is dat het ontwikkelen van deze varianten samen met
belanghebbenden en belangstellenden in de stad plaats vindt. Voor het begeleiden van dit proces en
het ontwikkelen van de varianten is een tijdelijke en externe ‘programmeur publieke ruimtes in en
om het stadhuis’ aangetrokken.
Spreken wij over ‘publieke ruimtes’ in het stadhuis en
direct hieromheen, dan gaat het om de volgende
ruimtes: niet verhuurde ruimtes in het stadhuis die leeg
(komen) staan en de Boekmanzaal die deels ongebruikt
is (rood), het entreegebied bij de centrale trap, de
binnenstraten van het stadhuis en het kassagebied
(roze) en de Waterloopleinmarkt, haar uitlopers en de
overige openbare ruimte rondom het stadhuis (grijs).
Vraag aan programmeur
Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft aan de programmeur de volgende vragen gesteld:
1. Geef aan wat het stadhuis als ‘huis van de Amsterdammer’ de komende 15 is;
2. Formuleer, op basis van de ideeën en initiatieven, één tot drie varianten voor een aantrekkelijk
en kwalitatief hoogwaardig programma voor de publieke ruimtes op de begane grond van het
stadhuis voor de komende 15 jaar. De varianten komen tot stand op basis van zo breed mogelijk
draagvlak, met bijzondere aandacht voor de sfeer, de uitstraling en wisselwerking tussen
stadhuis, Nationale Opera & Ballet, openbare ruimte rondom het stadhuis en de
Waterloopleinmarkt. Geef per variant de voor- en nadelen aan en stel op basis hiervan een
voorkeursvariant voor;
3. Organiseer dit via een oproep aan en gesprekken met belanghebbenden en belangstellenden in
de stad; en
4. Zorg ervoor dat de varianten passen binnen de door de gemeente vastgestelde (financiële,
programmatische, ruimtelijke en procesmatige) uitgangspunten en de aandachtspunten die
voortvloeien uit de kennismakingsgesprekken met direct betrokkenen/belanghebbenden.
3 Gevolgde werkwijze
Voorafgaand aan de oproep en stadhuisateliers heeft de programmeur kennismakingsgesprekken
met belanghebbenden gevoerd. Om een indruk op te doen van hoe de samenwerking in en
planvorming over het Waterloopleingebied in de afgelopen jaren ervaren is, welke directe belangen
er spelen en wat de verwachtingen van het vervolgproces zijn, zijn door de programmeur in
samenspraak met de gemeentelijke opdrachtgever een aantal gesprekspartners gevraagd voor een
kennismakingsgesprek.
Getracht is in deze selectie recht te doen aan de verschillende belangen. Zo is gesproken met een
aantal marktkooplui en ondernemers, met een aantal vertegenwoordigers van bewoners, met een
18
vertegenwoordiger van de politie, met een aantal culturele instellingen en met een aantal
vertegenwoordigers van de gemeente.
In totaal zijn 18 kennismakingsgesprekken gevoerd, waaraan 25 gesprekspartners deel namen.
Zoals hiervoor al is aangegeven geeft de programmeur zijn persoonlijke bevindingen uit deze
gesprekken. Uiteraard wordt recht gedaan aan dat wat gedeeld is tijdens de gesprekken, maar de
bevindingen die hieruit betrokken worden zijn wel voor rekening van de programmeur.
Zoals gesteld zijn deze kennismakingsgesprekken bedoeld als opstap voor de bijeenkomsten die
met belanghebbenden en overige Amsterdammers gevoerd gaan worden in het najaar van 2015. In
deze bijeenkomsten zal gezocht worden naar wat gewaardeerd wordt aan de publieke functies in
het stadhuis (in wisselwerking met de markt, de directe omgeving en de ligging in de stad), naar wat
beter moet en hoe dit beter kan. Hierbij zal een goed evenwicht gevonden moeten worden in het
borgen van de belangen van belanghebbenden en de functie van het stadhuis, de markt en zijn
omgeving voor alle overige Amsterdammers en bezoekers aan de stad.
Bevindingen uit kennismakingsgesprekken
Hieronder volgen de bevindingen die de programmeur opmaakt uit de kennismakingsgesprekken:
a. Openhartig: alle gesprekspartners toonden zich openhartig in de gesprekken. Dat wil zeggen
dat vrijelijk gesproken is over hoe men de situatie en samenwerking ervaart, waar men trots op
is of zou willen zijn, waar men kansen en bedreigingen ziet en waar men kritiek op heeft.
b. Trots: de historische, strategische en bekende (en bezongen) betekenis van het Waterlooplein
roept alom trots op. Iedereen is zich bewust van het bijzondere, bijna unieke karakter van dit
deel van de stad. Het gebied heeft, zoals iemand dat stelde, nog ‘iets echts Amsterdams in zich
of zou dit weer moeten én kunnen krijgen’. Op de vraag wat onder echt Amsterdams wordt
verstaan, wordt geantwoord: openheid, gezelligheid, een combinatie van sjiek en sjofel en
gastvrijheid. In enkele gesprekken wordt de samenwerking in het gebied benoemd om trots op
te zijn (bestuur markt, bewonersverenigingen), hoewel in enkele andere gesprekken de
samenwerking juist als kwetsbaar en kritiek omschreven wordt (‘te veel verschillende belangen’,
‘te weinig oor voor wat er onder bewoners leeft’, ‘te weinig mandaat en daadkracht’).
c. Kansen: in daar waar men trots op is, ziet men ook de grootste kansen. De historische betekenis
van het Waterlooplein en de markt, de nog altijd toeristische bekendheid van de oudste
vlooienmarkt van Europa en de strategische positie tussen historische binnenstad en 19e -
eeuwse Plantagebuurt bieden grote kansen. Opvallend uit de gesprekken is dat de (formele,
functionele, ceremoniële, culturele en/of informele) functie van het stadhuis en de combinatie
met een muziektheater niet spontaan benoemd wordt als kans. Slechts een enkeling ziet de
bijzondere combinatie als kans. Tevens wordt de oproep aan de stad als kans genoemd om,
zoals een van de gesprekspartners dit omschreef, ‘van overleg naar daden’ te komen.
d. Bedreigingen: hoewel in de gesprekken dit nergens letterlijk benoemd is, meent de
programmeur naar aanleiding van de gesprekken drie risico’s waar te nemen. Ten eerste is dit de
verdeeldheid over de toekomst van de markt: zowel marktkooplieden als omwonenden hebben
uiteenlopende meningen en verwachtingen, terwijl in de integrale visie voor het Waterlooplein
uit 2012 (‘Waterlooplein 2020; een dame met Amsterdamse allure’) een gemeenschappelijk en
ambitieus toekomstbeeld naar voren komt. Is het nodig om de recente discussie die
voorafgaand aan de integrale visie gevoerd is te herhalen, omdat er sprake is van
voortschrijdende inzichten? Of moet vooral voortgegaan worden op het toekomstbeeld uit de
integrale visie en moet voorkomen worden dat veel tijd wordt besteed aan opnieuw discussie en
19
opnieuw planvorming in plaats van het zetten van vervolgstappen en kordate uitvoering? De
programmeur geeft de voorkeur aan deze tweede optie, mede ook omdat uit de gesprekken
opgemaakt wordt dat snelheid (in planvorming, maar zeker ook in de uitvoering van het plan)
gevraagd wordt. Ten tweede is dit de vrij uitgesproken wens van omwonenden en enkele andere
gesprekspartner om van het Waterlooplein ‘geen zoveelste horecaplein voor bezoekers’ te
maken, terwijl zo’n behoefte misschien wel gearticuleerd gaat worden in de oproep voor ideeën
en initiatieven. Is het gewenst om voorafgaand aan de oproep te markeren dat het
Waterlooplein een Amsterdams stadsplein is te midden van woningen en met als vaste gast de
markt of iets dergelijks? En ten derde is een risico dat het gesprek over wat het ‘huis van de
Amsterdammer’ nu en in 2030 is, minder leeft in de stad dan het gemeentebestuur verwacht.
Zoals hieronder nog wordt opgemerkt, wordt dit gespreksonderwerp vooralsnog niet spontaan
opgepakt in de kennismakingsgesprekken. Overigens blijkt in de verkennende gesprekken dat
wanneer hier op doorgedacht wordt, er wel degelijk ideeën komen.
e. Kritiek: het blijven Amsterdammers, ook de gesprekspartners tijdens de kennismaking. En dat
betekent dat de nodige kritiek geuit is in de kennismakingsgesprekken. Meest aan de orde zijn
gekomen in de gesprekken: het introverte, afstandelijke en volgens sommige zelfs liefdeloze
karakter van het stadhuis (‘geen plek om naar toe te gaan’), het gebrek aan kwaliteit,
aantrekkingskracht en veranderingsbereidheid van de markt (‘de historische betekenis van deze
markt onwaardig’), het gebrek aan gastvrijheid, het gebrek aan handhaving op en rond de markt
(‘gratis parkeerterrein op de plek van (food)markt’), de onveiligheid ’s avonds op de
Waterloopleinmarkt en Houtkopersdwarsstraat en het isolement van het gebied door uitblijven
van logische verbindingen met omliggende functies en gebieden (‘dode hoek van de stad’). Tot
slot is in gesprekken ook gevraagd hoe men de communicatie en dienstverlening van de
gemeente ervaart. Op onderdelen wordt deze als constructief en goed ervaren, maar in zijn
algemeenheid concludeert de programmeur toch dat de communicatie en dienstverlening
moeizaam verloopt en soms verstoord is. Dit zal, zo stelt de programmeur, van invloed zijn op
de oproep en de verwerking van ideeën en initiatieven.
f. Vier deelgebieden: in de gesprekken concentreert zich de aandacht op twee deelgebieden: de
sjieke openbare ruimte aan de Amstelzijde en – in de goede betekenis van het woord – de sjofele
markt aan de Zwanenburgwal en het Waterlooplein. Twee begrippen die horen bij de locatie, zo
kan worden opgemaakt uit de gesprekken. Bij doorvragen komt uiteraard ook het stadhuis als
derde deelgebied aan de orde, waarbij dit deel als nog vrij losstaand van zijn omgeving wordt
benaderd. Slechts in een beperkt aantal gesprekken wordt ook een vierde deelgebied aan de
orde gesteld: het verkeersgebied aan de oostzijde (tram, taxistandplaats, ingang metro en
parkeergarage). Bij doorvragen wordt juist deze zijde als belangrijke zichtlocatie en entree van
het Waterloopleingebied benoemd, hoewel aansluitend hierop in het merendeel van de
gesprekken ook wordt gesteld dat door de optelsom van modaliteiten het moeilijk, kostbaar en
bijna onmogelijk wordt om hier een aantrekkelijk deelgebied van te maken. Of zoals een van de
gesprekspartners het uitdrukte: ‘elk gebouw heeft een achterkant en voor het
stadhuis/muziektheater is dat deze zijde’.
g. Voorbij de locatie: in verschillende gesprekken wordt benadrukt dat de vitaliteit van het
Waterloopleingebied niet los gezien kan worden van zijn omgeving. In het bijzonder wordt
gevraagd om de relatie tussen historische binnenstad, Waterloopleingebied en 19e eeuwse
Plantage te verbeteren, waarbij het Waterloopleingebied een cruciale schakel is. Daarnaast
wordt in enkele gesprekken gewezen op het gegeven dat er niet alleen ruimtes op de begane
grond van het stadhuis leegvallen, maar dat ik de directe omgeving ook (bijzondere) locaties
zoals de Zuiderkerk, de Uilenburgersjoel en het Mozeshuis vragen om een nieuwe bestemming
en/of meer publiek. In een van de gesprekken werd dan ook gepleit voor een proces waarin ‘van
20
binnen naar buiten en van buiten naar binnen’ gedacht wordt aan de hand van locaties ook
buiten het Waterloopleingebied.
h. Verandering: de oproep voor ideeën en initiatieven richt zich op een periode van de komende 15
jaar. Dat klinkt voor sommigen heel ver weg, terwijl voor anderen dit al bijna morgen is. Wie
terug kijkt naar de afgelopen 15 jaar, zal constateren dat de stad bijzonder dynamisch is en dat
er in 15 jaar veel kan veranderen. Om dit besef te delen, kan het werken om in de
stadhuisateliers beelden te delen van locaties 15 jaar geleden, zo wordt in enkele gesprekken
voorgesteld.
i. Geschiedenis: in vrijwel elk gesprek wordt de rijke, maar ook beladen geschiedenis van het
Waterloopleingebied genoemd. En zoals dat gaat: iedereen geeft weer zijn of haar eigen
persoonlijke kleur aan deze geschiedenis. Op de vraag hoe met deze geschiedenis omgegaan
moet worden tijdens de stadhuisateliers, komen uiteenlopende reacties. In elk gesprek wordt
aangegeven dat de geschiedenis van deze locatie, de markt en het stadhuis bekend en gedeeld
moet zijn, omdat hier aanknopingspunten zitten voor het vitaliseren van het
Waterloopleingebied. Maar tegelijkertijd wordt ook gesteld dat in het nadenken over de
publieke functies op de begane grond van het stadhuis, de markt en de overige openbare ruimte
de vrijheid genomen moet worden om afstand te nemen van de geschiedenis. Met name wordt
dit gesteld waar het gaat om de publieke functies in het stadhuis; enkele gesprekspartners
geven aan dat misschien juist ook ingezet moet worden op tijdelijke en experimentele functies
die juist afwijken van wat de locatie biedt en is. In het bijzonder wordt dan genoemd dat het
stadhuis misschien wel meer uitdrukking moet gaan geven aan de vele evenementen (van
Amsterdam Fashion Week tot Sail) die er in de stad zijn en dat hierdoor een wisselende
programmering/kleuring ontstaat.
j. Aantrekkingskracht en/of aanzien: in de gesprekken kwam, mede naar aanleiding van de
lopende discussies over drukte in de binnenstad, de vraag op of het stadhuis nu wel meer
bezoekers moet gaan trekken. Die gedachte ligt immers, weliswaar impliciet, achter de vraag
hoe de publieke functie van stadhuis, markt en omgeving aantrekkelijker kunnen worden. Zou,
zo werd in een gesprek gesuggereerd, het Waterloopleingebied niet juist een ‘luwte in de stad’
moeten zijn waar het overdag gezellig druk is, maar ’s avonds overwegend aangenaam rustig?
En, zo werd gaandeweg de gesprekken voor de programmeur ook duidelijker,
aantrekkingskracht is iets anders dan aanzien. Of zoals een gesprekspartner dit illustreerde: het
stadhuis van Hilversum heeft aanzien (in de stad, in het land en in de wereld), maar trekt maar
een beperkt aantal bezoekers. Oftewel: in de vraagstelling richting stad zal duidelijker moeten
worden aangegeven wat nu bedoeld wordt met aantrekkingskracht en/of aanzien.
k. Huis van de Amsterdammer: op de vraag wat voor associaties het begrip ‘huis van de
Amsterdammer’ oproept, komen over het algemeen weinig uitgesproken reacties. Dat de
publieke functies van het stadhuis verbetering behoeven en dat het stadhuis en omgeving meer
aanzien verdient, wordt door niemand betwijfeld. Maar waar dan aan gedacht moet worden, is
voor de meeste nog een vraag. Bij doorvragen laat het merendeel van de gesprekspartners
weten dat het stadhuis niet zomaar een functie is en dat dit dan ook voorwaarden stelt aan
nieuwe publieke functies en uitstraling. Een ruimtelijke en programmatische verbinding met de
markt – zoals in Londen met zijn populaire binnen- en buitenmarkten – wordt in enkele
gesprekken geopperd. In enkele andere gesprekken wordt horeca genoemd in combinatie met
informatievoorziening over de stad, stedelijke evenementen en het gemeentebestuur. Maar in
een ander gesprek wordt het veel praktischer gemaakt: de buurt zou gebaat zijn bij een
discounter zoals de Lidl.
Bij doorvragen over ‘huis van de Amsterdammer’ wordt de behoefte om van het stadhuis weer
een plek te maken waar Amsterdammers trots op zijn weliswaar herkend, maar tegelijkertijd
21
ook betwijfeld of dit via publieke functies en herinrichting te bewerkstelligen is. ‘Zorg nu maar
eerst dat de dienstverlening van de gemeente verbetert, dan komt trots op het stadhuis wel
daarna’, zo stelde een gesprekspartner letterlijk en andere gesprekspartners meer indirect.
l. Nieuwe binnenstraat: in de stedenbouwkundige analyse wordt als een van de suggesties
gedaan om het stadhuis en het muziektheater tot zelfstandige gebouwen te verbouwen en
hiertussen een nieuwe binnenstraat lopend van Amstel richting Houtkopersdwarsstraat te
realiseren. Dit advies roept gemengde gevoelens op in de gesprekken. Sommige
gesprekspartners zien dit als kans, zeker ook omdat hierdoor het onduidelijke binnengebied
huidige entree- en kassagebied met de tijdelijke horeca, de binnenplaats en de binnenstraat)
verdwijnt en een adres voor nieuwe publieke functies ontstaat. Andere gesprekspartners stellen
de vraag of het stadhuis zich niet vooral moet concentreren op een levendige plint aan de
buitenzijde van het gebouw, dus aan de Amstel-, Zwanenburg- en vooral Waterloopleinzijde. Is
er wel voldoende aantrekkelijk programma voor zowel een alzijdig als inzijdig gebouw? En
enkele gesprekspartners missen een overtuigende onderbouwing voor de nieuwe binnenstraat
en betwijfelen de levensvatbaarheid ervan: wegen de kosten van sloop op tegen de
opbrengsten, waarom zou deze nieuwe binnenstraat wel gaan werken terwijl de huidige
binnenstraat niet werkt en wat verbindt de nieuwe binnenstraat wanneer deze niet logisch
doorloopt in de Houtkopersdwarsstraat?
m. Belang om korte en lange(re) termijn goed te scheiden: in het gesprek met de opstellers van de
stedenbouwkundige analyse is verder doorgesproken over de suggestie van een nieuwe
binnenstraat en de overige adviezen in deze analyse. In dit gesprek is benadrukt dat het vooral
van belang is om de korte termijn te scheiden van de lange(re) termijn, om zo voor de korte
termijn geen maatregelen te plegen die een meer fundamentele verandering op de lange(re)
termijn blokkeert. Concreet wordt hierbij gedacht aan sloop-nieuwbouw van het middengebied,
waaronder de Boekmanzaal. Hiervoor in de plaats zou een aantrekkelijke en icononisch nieuw
gebouw geplaatst kunnen worden of juist dit middengebied ‘terug geven aan de stad’ in de vorm
van een royaal binnenplein. Om deze optie open te houden, moeten de maatregelen voor de
korte termijn – i.c. de periode waarop het debat met de stad zich richt – juist getuigen van
‘lichtheid’ en ‘precisie’. Een nieuwe binnenstraat zou vanuit dit perspectief hierbij niet horen. Op
de vraag wat deze ‘lichte en precieze’ maatregelen dan zijn, wordt geantwoord: transformatie
van Amstelhoeck – onder de raadszaal en op de beste locatie van het stadhuis – tot bijzondere
ontvangstruimte/salle des pas perdus, in de leegstaande ruimtes op de begane grond
vergaderruimtes1 à la Voormalige Stadstimmerstraat, markt naar de zonzijdestrook van het
Waterlooplein (nabij de horeca en winkels) brengen en de beperkt beschikbare
herinrichtingsmiddelen strategisch inzetten (bij voorbeeld door een mooi ‘entreeplein’ voor de
Mozes en Aaronkerk te realiseren). De markt het stadhuis inbrengen of de ‘klaag muur’ deels
open breken om hier winkelunits te realiseren hoort, evenals het realiseren van een
binnenstraat, evenmin bij een ‘lichte en precieze’ ingreep voor de korte termijn.
n. Nationale Opera & Ballet: de combinatie van politiek (stadhuis) en cultuur (muziektheater) is in
belangrijke mate kenmerkend en onderscheidend voor het gebouw. Dit biedt, zo stellen
verschillende gesprekspartners, dan ook kansen voor de korte en lange(re) termijn. Waar in de
gesprekken overeenstemming over kan worden opgetekend, zijn de maatregelen die inmiddels
al in voorbereiding zijn in het muziektheater zelf: de realisatie van een openbaar toegankelijk
restaurant en café, de realisatie van een zogenoemde inleidingsruimte, het eigentijdser maken
van de foyers en het verduidelijken van een eigen en transparante entree. Waar in de
gesprekken nog verschillende opvattingen over opgetekend kunnen worden is de functie van de
Boekmanzaal, de mate waarin hierin op korte termijn geïnvesteerd moet worden en wie
verantwoordelijk is voor de toekomstige programmering. Aan de ene kant bestaan er ideeën om
22
de Boekmanzaal her in te richten tot een kleine en volwaardige zaal (met zo’n 250 – 300
plaatsen) voor louter culturele programmering. Voor een burgerzaal, de functie die de huidige
Boekmanzaal deels vervult, zou dan een andere ruimte gemaakt of gezocht moeten worden.
Aan de andere kant bestaan er ideeën om het multifunctionele gebruik van de Boekmanzaal
juist te intensiveren, waardoor deze ruimte zowel als burgerzaal gebruikt kan worden als voor
andere doeleinden. In het verlengde van deze uiteenlopende ideeën over het gebruik en de
noodzaak tot verandering/verbouwing, lopen ook de ideeën uiteen over wie verantwoordelijk is
voor de toekomstige programmering. Hetzelfde geldt voor de mate waarin geïnvesteerd moet
en kan worden op de korte(re) termijn. Met het opwaarderen van de Boekmanzaal tot
volwaardige kleine zaal voor culturele programmering, wordt gekozen voor een duidelijke
bestemming ook op de langere termijn. Terwijl de ideeën die uitgaan van minimale
investeringen juist open laten wat met de Boekmanzaal na 15 jaar kan gebeuren: van
herbestemming tot sloop en/of nieuwbouw.
Het zijn deze verschillende standpunten over de Boekmanzaal die de programmeur voor de
vraag stelt of dit juist hoort bij een debat met de stad of dat de twee vaste buren van het
stadhuis-muziektheater juist voorafgaand aan het debat met de stad hierover duidelijkheid
moeten scheppen naar elkaar en naar alle andere deelnemers. De programmeur geeft
vooralsnog voorkeur aan de tweede optie. Gezien de mentale betekenis van beide programma’s
(politiek en cultuur) en gezien de formele relatie tussen beide partijen (verhuurder en huurder) is
het in het belang van een debat met de stad goed als vooraf de gemeente en de Nationale
Opera & Ballet duidelijkheid kunnen geven over wat de aangegane verplichtingen én ideeën ten
aanzien van het muziektheater, het tussengebied tussen stadhuis en muziektheater en de
Boekmanzaal zijn.
o. Markt: alle gesprekspartners zijn van mening dat de markt – als een van de meest gezichts- en
sfeerbepalende functies van het gebied – verbetering behoeft. Maar in de mate waarin,
verschillen de meningen. Enkele gesprekspartners stellen beperkte en concrete maatregelen
voor, zoals bewegwijzering, verlichting, herbestrating. Andere gesprekspartners bepleiten een
fundamentele verandering: imagoverbetering, verbetering van materieel en ondernemerschap,
combinatie met andere branches zoals food en een (seizoensgebonden) herinrichting van de
markt. Zij die denken aan een fundamentele verandering zien voor ogen een ‘vlooienmarkt 2.0
in combinatie met foodmarkt’ die mogelijk zelfs letterlijk doorloopt in het stadhuis. De
programmeur stelt zichzelf de vraag wat de meest effectieve aanpak is, gezien het feit dat er
verschillende ervaringen, belangen en meningen zijn, op de markt zowel een actieve als passieve
houding waarneembaar is en in de afgelopen jaren al heel veel overleg gevoerd is en plannen
gemaakt zijn (waaronder ‘Waterlooplein 2020: een dame met Amsterdamse allure’) en hierdoor
een ‘overlegvermoeidheid’ op de loer ligt. Dit alles overziende brengt de programmeur ertoe om
als aanpak voor te stellen dat – op basis van de integrale visie die er al is, de overleggen die er
gevoerd zijn en een zorgvuldige analyse van aangegane verplichtingen, juridische afspraken en
mogelijkheden – een klein en deskundig team separaat aan het debat met de stad over de
begane grond van het stadhuis een concreet en perspectiefvol herinrichtingsplan voor de markt
voorbereidt. Met dit herinrichtingsplan wordt enerzijds aangesloten op de integrale visie die al
voor en met de markt opgesteld is, anderzijds invulling gegeven aan de prioriteiten van de
marktkooplieden. Dit zijn: substantiële verbetering van de kwaliteit van het materiaal,
verbeterde bestrating (waar sprake is van verzakking), stormankers en substantiële verbetering
van de handhaving (onder meer parkeren). Van belang is vooral dat er nu ‘doorgepakt’ wordt,
zoals een gesprekspartner dit vol overgave zei.
Om door te kunnen pakken biedt de integrale visie van eind 2011 een goede grondslag, maar zo
werd in enkele gesprekken ook gesteld, het is goed om met een vertegenwoordiging van de
23
markt voorafgaand aan het opstellen van het concrete herinrichtingsplan de uitgangspunten
van deze integrale visie nog eenmaal door te spreken en zo nodig te prioriteren en/of
actualiseren. Er lijken enkele voortschrijdende inzichten en ervaringen te zijn, zoals de gevolgen
van het klimaat.
Tevens wordt aandacht gevraagd voor de initiatieven die er op en rond de markt zijn, zoals een
reclamebureau boven de tentoonstellingsruimte naar aanleiding van het jubileum van de markt.
p. Stadhuisateliers en beelden: het stadhuis, de markt en de overige openbare ruimte in het
Waterloopleingebied verdienen een goed proces met direct betrokkenen, belanghebbenden en
de stad, zo blijkt duidelijk uit de kennismakingsgesprekken. Hierbij zijn wel twee duidelijke
kanttekeningen gezet. Ten eerste: realiseer je dat met direct betrokkenen en belanghebbenden
het gesprek al lang (te lang) gevoerd wordt. En dat er dus een kennisverschil zit met mogelijk
andere gesprekspartners uit de stad. Ten tweede: voorkom dat het alleen een abstract gesprek
wordt en zorg dan ook dat er veel beeld- en kaartmateriaal is van referenties, bestaande
onderzoeken en verbindingen/locaties rondom het Waterloopleingebied.
q. Voortgang: uit de gesprekken kan worden opgemaakt dat in de afgelopen jaren veel overleg
over en met het gebied gevoerd is. Dit overleg heeft duidelijke analyses over krachten en
zwakten en kansen en bedreigingen opgeleverd. Dit overleg heeft duidelijk gemaakt hoe de
belangen in het gebied liggen, waar overeenkomsten en verschillen zijn, waar partijen elkaar
versterken en waar de samenwerking stroever loopt. En dit overleg heeft op sommige
onderwerpen tot acties geleid, zoals de 36 quick wins op de markt. Tegelijkertijd wordt in de
gesprekken verschillende keren opgemerkt dat na zoveel overleg het nu tijd is tot keuzes en
realisatie. Dit signaal zet een duidelijke kanttekening bij de aanstaande oproep aan de stad.
Richting direct betrokkenen en belanghebbenden moet dit voortraject niet uit het oog verloren
worden en dat betekent dat voorkomen moet worden dat in openbare bijeenkomsten een
herhaling van zetten wordt gedaan. Gesprekspartners benadrukken het belang van voortgang
en uitvoering, maar zien – wanneer slim aangesloten wordt op dat wat al besproken en
uitgezocht is – wel degelijk kansen in de oproep . Het zou immers, om in de woorden van enkele
gesprekspartners te blijven, tot doorbraken kunnen leiden. In de uitwerking van de openbare
bijeenkomsten en in de voorbereiding hiertoe met direct betrokkenen moet dit concreet worden
gemaakt en op ontvankelijkheid bij direct betrokkenen en belanghebbenden worden getoetst.