PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

11
Hierbij presenteert het Bovenschools Management een monitorrapportage over het “Begrotingsbeleid, artikel 24” van het Bestuursreglement. Het Bovenschools Management verklaart dat de informatie die deze monitorrapportage bevat (inclusief begroting 2008) op waarheid berust en bewijs bevat van naleving van alle aspecten van de bestuursuitspraken in het domein Begrotingsbeleid, tenzij nadrukkelijk is aangegeven dat dit niet het geval is. Onderwerp: Begrotingsbeleid Codering: Begroting 2008.015 Eenmalig/Periodiek: Jaarlijks: november/december. Beleidscategorie: Artikel 24 Bestuursregleme nt: Begrotingsbelei d. 24.1 De begroting van de Stichting jong Leren behoeft de goedkeuring van het bestuur. Ook de andere financiële jaarstukken waarvan de overheid bestuurlijke goedkeuring eist, dienen ter goedkeuring aan het bestuur te worden voorgelegd. Interpretatie van het bovenschools management: 1 STICHTING JONG LEREN MONITORRAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE BEGROTING 2008

description

Begroting2008DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

Transcript of PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

Page 1: PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

Hierbij presenteert het Bovenschools Management een monitorrapportage over het “Begrotingsbeleid, artikel 24” van het Bestuursreglement. Het Bovenschools Management verklaart dat de informatie die deze monitorrapportage bevat (inclusief begroting 2008) op waarheid berust en bewijs bevat van naleving van alle aspecten van de bestuursuitspraken in het domein Begrotingsbeleid, tenzij nadrukkelijk is aangegeven dat dit niet het geval is.

Onderwerp: Begrotingsbeleid

Codering: Begroting 2008.015

Eenmalig/Periodiek: Jaarlijks: november/december.

Beleidscategorie:

Artikel 24

Bestuursreglement: Begrotingsbeleid.

24.1 De begroting van de Stichting jong Leren behoeft de goedkeuring van het bestuur. Ook de andere financiële jaarstukken waarvan de overheid bestuurlijke goedkeuring eist, dienen ter goedkeuring aan het bestuur te worden voorgelegd.

Interpretatie van het bovenschools management:

Het bovenschools management interpreteert begroting als een raming van baten en lasten. De begroting vormt tevens de basis voor de verantwoording. Begroting en jaarrekening moeten daarom identiek zijn van indeling. Andere financiële stukken die goedkeuring eisen van het ministerie kennen we sinds de invoering van de lumpsum niet meer. Voorheen was er de AVR (Aanvraag Vaststelling Rijksvergoeding). Deze moest goedgekeurd worden door het ministerie. In de lumpsum kennen we alleen nog het Elektronisch Financieel Jaarverslag (waaraan de accountant zijn goedkeuring heeft gegeven). Dit EFJ is verplicht en eist goedkeuring van het ministerie. Deze opvatting over financiële stukken die goedkeuring eisen van het ministerie wordt gedeeld door het administratiekantoor SROL.

1

STICHTING JONG LEREN

MONITORRAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

BEGROTING 2008

Page 2: PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

Bewijs/Beschrijving/Data: De afstemming tussen verwachtingen en te realiseren doelen zijn geconcretiseerd in de begroting zelf. We verwijzen naar de bijlagen: Begroting 2008 Stichting jong Leren, pagina 1 t/m 8. De begroting die voorligt is grofmazig en in hoofdlijnen qua opzet. Dat heeft het bestuur bij de bespreking vorig jaar aangegeven als aandachtspunt. U treft derhalve het volgende aan als bijlage: Begroting 2008:

Korte toelichting op de begroting met hoofdpunten pagina 2,3, Cijfers Begroting 2008: Management Samenvatting

Exploitatieresultaat Stichting jong Leren. Pagina 4 Management samenvatting Reserves en Voorzieningen Pagina 5 Toelichting op baten en lasten Pagina 6 Toelichting Financiële bate en lasten Pagina 7 Toelichting Reserves en voorzieningen Pagina 7 Bijlage mogelijke acties bestuur ondernemers plan Pagina 8.

Zoals vorige jaren is er een gedetailleerd overzicht van de begroting uitgewerkt in een werkdocument. Dat is niet meegezonden en kent de volgende indeling.

Dit werkdocument kent drie onderdelen namelijk de

A: Begroting Overhead waaronder de bestuursbegroting en de begroting van het BM. B: Begroting van het personeel en arbeidsmarktbudget, C: Begroting individuele scholen exploitatiebegroting 2008

exploitatiebegroting P&A 2008formatieplan in FTE (hier niet besproken)In de toekomst zullen we dit formatieplan opnemen als bijlage bij deze begroting.

1. De jaarrekening 2006 is behandeld en vastgesteld in de bestuursvergadering van 13 juni 2007.

2. Daarnaast verwijzen we ook naar de halfjaarlijkse financiële rapportage van 26 september 2007. In deze begroting is rekening gehouden met de resultaten van 2006 vastgelegd in de jaarrekening 2006.

3. Bij het samenstellen van deze monitorrapportage is de jaarrekening 2006 van de Stichting Vermogensbeheer Schoolbesturen het uitgangspunt geweest voor de in deze begroting opgenomen resultaten. In het licht van bovenstaande verwoord in 24.1. behoeft laatstgenoemde jaarrekening geen goedkeuring van het Ministerie.

4. De resultaten van 2007 (afstemming tussen baten en lasten 2007) liggen per 1 december 2007 op koers en we verwachten daar geen verrassingen. In de begroting is gebruik gemaakt van een tussentijdse prognose 2007. De verwachting bestaat dat het positieve saldo conform begroting 2007 € 350.000 positief zal zijn.

Conclusie van het bovenschools managent: BM heeft hiermee bewijs geleverd van naleving van de door het bestuur vastgestelde beleidskaders.

2

Page 3: PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

24.2 Het bestuur zal de door of namens het bovenschools management op te stellen begroting en andere jaarstukken goedkeuren als deze aan de navolgende kaders voldoen.

Interpretatie van het bovenschools management: Wij interpreteren goedkeuren zodanig dat er een bestuursbesluit inhoudende ongewijzigde vaststelling uitgesproken wordt over deze begroting en andere jaarstukken.

Bewijs/Beschrijving/Data: De begroting 2008 is samengevat in een monitorrapportage Begroting 2008 en aangeboden aan de het bestuur in december 2007 ter voorbereiding op de vergadering van 17 december 2007. Besluitvorming over dit onderwerp staat geagendeerd op de bestuursvergadering van 17 december 2007. Voor bewijsvoering van de navolgende kaders verwijzen we naar de onderstaande beleidsuitspraken 24.3. tot en met 24.7.

Conclusie van het bovenschools managent: BM heeft hiermee bewijs geleverd van naleving van de door het bestuur vastgestelde beleidskaders.

24.3 Het bovenschools management relateert de begroting aanwijsbaar aan de doelstellingen.

Interpretatie van het bovenschools management: We interpreteren de doelstellingen als de doelstelling in het bestuursreglement benoemd in artikel 19, 20 en 21. Aanwijsbaar relateren aan de doelstellingen interpreteren we als: aantonen dat de ter beschikking gestelde gelden in ruime mate ingezet worden door de scholen ten behoeve van het onderwijs om zo mogelijk te maken dat de leerlingen kunnen profiteren van de inzet van die gelden. Daardoor worden de resultaten behaald die de stichting heeft beschreven. Bewijs/Beschrijving/Data:

De stichting heeft inkomsten van in totaal 14.143.627. Daarvan is dit bedrag Subsidie: € 13.318.571 € 13.862.659

Renteopbrengst € 144.640 € 188.622Verhuur € 17.520 € 40.054Vergoeding detachering € 36.773 € 52.292

2007 2008 € 13.517.504 € 14.143.627

De renteopbrengst van € 188.622 wordt bovenschools aangewend. Van de subsidie wordt € 73.538 (PKI 25%) bovenschools toegevoegd aan de reserve personeel. € 805.605 wordt aangewend voor bovenschoolse exploitaties (P&A en BM). = communicerend vat P&A. Deze wordt berekend aan de hand van de begroting BM € 370.387 + restant P&A (€ 324.605– detachering Palet en Elckerlijc (52.292). Dat is 6.35%. Dus 93,65% (€ 13.862.659 - € 805.605 - € 73.538 =(€ 12.983.696)) van de subsidies wordt rechtstreeks voor en door de scholen besteed.

2007 2008

3

Page 4: PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

93,85 93,65

Van het subsidiebedrag wordt 14,46% besteed aan materiele zaken en 85,54% aan personeel. Daarvan zijn 75,4% directe salariskosten gefinancierd uit de lumpsum en voor het overige zijn het indirecte personeelskosten zoals professionalisering, schoolbegeleiding e.d.

2007 2008 14,68% 14,46% Materiele zaken 85,32% 85,54% Personele zaken75,50% 75,40% Directe salariskosten

Al deze gelden worden ingezet om de doelstellingen verwoord in het bestuursreglement artikel 19 te realiseren. Het gegeven dat daarvoor 93,65% van de subsidie-inkomsten door de scholen besteed wordt geeft aan dat de doelgroep beschreven in artikel 20 in ruime mate van deze gelden de onderwijsrevenuen plukt. Bovendien wordt van de 6,35% bovenschools uitgaven ook nog eens verschillende onderdelen direct voor de scholen besteed. Voorbeelden hiervan zijn verzekeringen, publiekrechtelijke heffingen, bedrijfshulpverlening. enz. Het feit dat dit bovenschools collectief plaatsvindt, doet daar niets aan af. Daarmee wordt artikel 21 betrokken want de resultaten worden bereikt met de middelen die de overheid ter beschikking heeft gesteld.

In het formatieplan in FTE wordt berekend hoe de lumpsum volledig wordt verdeeld over de diverse scholen. Dat geschiedt op basis van het geraamde aantal leerlingen van 1 oktober van het lopende schooljaar en het formatiebesluit basisonderwijs. Het geschiedt in FTE in plaats van in euro’s om te voorkomen dat scholen gaan concurreren op basis van de prijzen van de leraren: jong = goedkoop, oud = duur. De neerslag van het formatieplan in euro’s is opgenomen in de begroting lumpsum en P&A.

Hiermee is bewijs geleverd dat er een aanwijsbare relatie is met de doelstellingen van de stichting jong Leren verwoord in het doelstellingenkader van het bestuursreglement.

Conclusie van het bovenschools managent: BM heeft hiermee bewijs geleverd van naleving van de door het bestuur vastgestelde beleidskaders.

24.4 Het bovenschools management begroot geen structureel tekort.Interpretatie van het bovenschools management: Onder “structureel tekort” verstaan we die situatie dat binnen de totale begroting de lasten hoger zijn dan de baten over een periode van maximaal drie jaar achter elkaar, terwijl de oorzaak daarvan niet van incidentele aard is. Dat slaat dus op de gehele begroting en niet op deelbegrotingen. Er bestaat immers vaker de situatie dat de inkomsten van het ministerie op een deelbegroting geringer zijn dan de uitgaven. En dat is dan structureel van aard.

4

Page 5: PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

Bewijs/Beschrijving/Data:

Algemeen beeld van de afzonderlijke begrotingen. We constateren allereerst dat: - de bestuursbegroting negatief eindigt met een bedrag van € - 114.114 gezien de

maximale investering van € 290.000- de begroting Lumpsum P&A negatief eindigt met een saldo van € -156.129; - de BM begroting is sluitend (gemaakt); - de exploitatiebegrotingen van de scholen zijn op drie na (voor een gezamenlijk

bedrag van ongeveer € 8000) allemaal sluitend zijn;- de P&A begrotingen van de scholen een wisselend beeld laten zien. 7 Scholen met

positief saldo en 8 scholen met een negatief saldo. Deze exploitatieresultaten worden ten laste respectievelijk ten gunste van de scholenreserves P&A gebracht.

Recapitulatie Resultaten: Bestuur: -114.114P&A -156.129BM 0Exploitatie scholen 127.997Exploitatie P&A scholen - 96.438Totaal resultaat - 238.684

Dat betekent dat er sprake is van een tekort op de totale begroting. Hoofdredenen van het tekort zijn:

a) niet gecompenseerde CAO salarisverhoging personeel. € 134.781b) nieuwe activiteiten in het Bestuur Ondernemers Plan: BOP 290.000. c) aantal leerlingen is met 1% afgenomen 1% van € 10.00.0000 = € 100.000 -terwijl de

formatie daalt met 0,1% : € 10.000 is dus een verschil van € 90.000.d) exploitatie van de scholen neemt toe door gebouwafhankelijke lasten met € 70.000

en de leerling afhankelijke lasten met € 210.000 waarvan het grootste gedeelte wordt veroorzaakt door de invoering van afschrijvingskosten. € 200.000.

e) dat verklaart het verschil tussen een positief saldo vorig jaar van € 350.000 en nu een negatief saldo van € 238.684.

De solvabiliteit is een graadmeter voor de financiële onafhankelijkheid van een organisatie en geeft aan of de organisatie aan haar financiële verplichting kan voldoen. Bij onderwijsorganisaties is er sprake van twee solvabiliteitsratio’s:

- Solvabiliteit 1 is eigen vermogen / totaal vermogen;- Solvabiliteit 2 is (eigen vermogen + voorzieningen ) / totaal vermogen.

Het verschil tussen solvabiliteit 1 en solvabiliteit 2 wordt veroorzaakt door voorzieningen t.b.v. groot onderhoud en personeel.

Solvabiliteit is een voorname indicator, die aangeeft in hoeverre bezittingen op de activazijde van de balans gefinancierd zijn met eigen vermogen. Alhoewel ons financieel beleid gericht is op beheersing van risico’s en niet op oppotten, laat staan op rijk worden, lijkt ons de Cfi-norm in deze te minimaal.Voorzieningen voor groot onderhoud en personeel zijn redelijkerwijs in te schatten en vormen een substantieel deel (ca € 1,1 miljoen) van het totale vermogen.

Bij een in 2007 geconstateerd positief exploitatieresultaat van 358.000 en een tekort van

5

Page 6: PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

€ 238.684 in 2008 en een verwacht tekort van jaarlijks 240.000 blijkt dat we in 2011 nog steeds een positieve balans hebben m.b.t. de gewenste normering solvabiliteit van 50%

2006 2007 2008 2009 2010 2011Solvabiliteit 1

54,7 57,1 55,6 53,8 52,1 50,1

Solvabiliteit 2.

72,94 74,36 73,43 72,43 71,35 70,18

We zijn uitgegaan in deze berekening van een investering jaarlijks van € 290.000 voor activiteiten in het kader van het BOP.

Conclusie van het bovenschools managent: BM heeft hiermee geen bewijs geleverd van naleving van de door het bestuur vastgestelde beleidskader . De onderbouwing is gebaseerd op een aangetoond verantwoord en gezond financieel beleid. Het bestuur stemt in met deze onderbouwing en staat dus toe dat we in 2008 een exploitatietekort hebben door de geplande uitgaven.

24.5 Het bovenschools management begroot geen incidentele dekking van structurele lasten.

Interpretatie van het bovenschools management: Wij beschouwen een incidentele dekking als een inkomstenbron die gebaseerd is op toevallige of eenmalige omstandigheden en waarvan niet te voorspellen valt of deze inkomsten jaarlijks terugkeren. We noemen dat ook wel “onbetrouwbare inkomsten”. Eenmalige uitgaven worden maar één keer gedaan en hebben meestal betrekking op een periode van één jaar. Eenmalige baten komen maar één keer binnen. Structurele lasten en baten hebben in beginsel een permanent karakter. Het onderscheid is van belang met het oog op de beheersing van het financieel evenwicht. De ‘gouden’ regel daarbij is dat structurele lasten altijd gedekt moeten zijn door structurele baten.  Als dit niet het geval is komt het financieel evenwicht in gevaar.

Bewijs/Beschrijving/Data: Aan de batenkant is geen enkele baten opgenomen van incidentele aard. Alleen de rentepost is niet constant van aard. Deze rentepost is op 4,2% gebaseerd. Afgelopen 7 jaar heeft geleerd dat Stichting jong Leren ongeveer 1.000.000 uit renteopbrengsten heeft ontvangen. Gemiddeld meer dan een 140.000 per jaar.

Conclusie van het bovenschools managent: BM heeft hiermee bewijs geleverd van naleving van de door het bestuur vastgestelde beleidskaders.

6

Page 7: PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

24.6 Het bovenschools management begroot geen onbestemde, disproportionele reserveopbouw.

Interpretatie van het bovenschools management: Wij interpreteren onbestemd als niet voor bepaalde doeleinden gereserveerd. Disproportioneel interpreteren we wanneer meer dan 10 % van alle inkomsten in de algemene reserve zit en meer dan 20% van de inkomsten personeel in de bestemmingsreserves personeel. Reserveopbouw interpreteren we als het vormen van reserves waarvoor geen bestemming is aangegeven (algemene reserve) dan wel waarvoor de bestemming niet concreet toegerekend is. (bestemmingsreserve personeel).

Bewijs/Beschrijving/Data: In 2008 onttrekken we aan de reserves een bedrag van € 239.000. Dit komt tot stand door exploitatiesamenvoegingen van de verschillende begrotingen. Zie pagina 4. Recapitulatie resultaten.

Deze reserves kennen per 1 januari 2007 een bedrag van € 1.705.102. Daarvan € 485.169 algemene reserve en € 1.219.933 bestemmingsreserve, hoofdzakelijk personeel.

De algemene reserve was 3,43% van de totale inkomsten. Van de bestemmingsreserve personeel bedroeg dit 10,4%. Daarmee blijven we ruim binnen de geïnterpreteerde norm.

(Berekeningswijze): Lumpsum: € 10.540.023Totaal P&A € 1.211.619Totaal: € 11.751.642

Bestemmingsreserve 1.219.933 / 11751.642 = 10,4%

Conclusie van het bovenschools managent: BM heeft hiermee bewijs geleverd van naleving van de door het bestuur vastgestelde beleidskaders.

24.7 Voorzover daarin sponsorgelden zijn voorzien worden deze niet begroot ter dekking van structurele lasten en gaat de verwerving ervan niet ten koste van andere prioriteiten.

Interpretatie van het bovenschools management:

Wij interpreteren sponsorgelden als volgt:

7

Page 8: PG Begroting jong Leren 2008 DEF RAPPORTAGE POLICY GOVERNANCE

Sponsorgelden of sponsoring betreft geldelijke en/of materiële bijdragen, niet gebaseerd op de onderwijswetgeving en niet zijnde de ouder-/leerlingbijdrage, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen in schoolverband (kunnen) worden geconfronteerd. We verwijzen in dit kader ook naar staand beleid dat is vastgelegd in de notitie “Convenant Sponsorbeleidsplan”van 2003.

“De verwerving ervan mag niet ten koste gaan van andere prioriteiten” interpreteren we als volgt. De tijd en energie die gestoken wordt in het binnenhalen van sponsoren mag niet ten koste gaan van de uitvoering van het primaire proces. Dat betekent dat de aandacht voor deze activiteit marginaal moet zijn en dat de directies en/of het BM in hun dagelijks functioneren hun reguliere arbeid moeten kunnen blijven verrichten zonder verlies van aandacht voor reguliere activiteiten door sponsorwerving.

Bewijs/Beschrijving/Data: In alle voorgelegde begrotingen is geen enkele post opgenomen met als onderwerp sponsoring. Daarmee wordt aangetoond dat er niet begroot is op het gebied van sponsoring ter dekking van structurele lasten. Het bestuursbureau kent geen werving van sponsoren en geen inning van sponsorgeld. De scholen kennen wel incidentele sponsoring. Deze is zo gering van omvang dat deze niet begroot is. Scholen zijn verder gehouden aan de bovengenoemde notitie.

Conclusie van het bovenschools managent: BM heeft hiermee bewijs geleverd van naleving van de door het bestuur vastgestelde beleidskaders.

Datum: 17 december 2007.

Handtekening Bovenschools Manager

R. Beaumont

Handtekening Bovenschools Manager

H. van KruchtenDatum 17-12-2007

Vastgesteld door het bestuur in de vergadering d.d. 17-12-2006

Handtekening Voorzitter Handtekening Secretaris

Bijlage 1. Bijlagen behorende bij de beschrijving:

Beknopte begroting hoofdlijnen 2008, pagina 1 t/m 8.

8