pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en...

24
pentagram Lectorium Rosicrucianum 2012 NUMMER 5 Z.W. Leene – De twee zwaarden ‘Heer, behoed ons, wij vergaan!’ Vijf overdenkingen over het Woord Symposion – Alle beweging komt tot rust in Boeddha, de geest van het universum Frances A. Yates – De verlichting van het rozenkruis Al snel na het ontstaan van Rembrandts schilderij over Christus op het meer van Galilea was men onder de indruk van de ‘tegenoverstelling der hartstochten, en de werking van licht en donker’. En het is inderdaad een geweldige weergave, maar er zijn nog diepere lagen. Want als de stormen opsteken, zoals we nu in onze samenleving zo duidelijk waarnemen, kunnen mensen die verbonden zijn met de harmonie van de bovennatuur en die be- schikken over een rustgevende ziele-energie – vaak aangeduid met de Christusradiatie – in de mensengemeenschap een belangrijke factor vormen, die veel ten goede zal kunnen keren.

Transcript of pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en...

Page 1: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

pentagramLectorium Rosicrucianum

2012 nummer 5

Z.W. Leene – De twee zwaarden

‘Heer, behoed ons, wij vergaan!’Vijf overdenkingen over het Woord

Symposion – Alle beweging komt tot rust in Boeddha, de geest van het universum

Frances A. Yates – De verlichting vanhet rozenkruis

Al snel na het ontstaan van Rembrandts schilderij over Christus

op het meer van Galilea was men onder de indruk van de

‘tegenoverstelling der hartstochten, en de werking van licht en

donker’. En het is inderdaad een geweldige weergave, maar er zijn

nog diepere lagen. Want als de stormen opsteken, zoals we nu in

onze samenleving zo duidelijk waarnemen, kunnen mensen die

verbonden zijn met de harmonie van de bovennatuur en die be-

schikken over een rustgevende ziele-energie – vaak aangeduid met

de Christusradiatie – in de mensengemeenschap een belangrijke

factor vormen, die veel ten goede zal kunnen keren.

Pentagram 5-2012.indd 1 14-09-12 04:40

Page 2: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

de twee zwaarden 1 1

de twee zwaarden 2 z.w leenede legende van de zeven zusters 4de kosmische slang en de slangenmensen 8 j. murrayde val 14behoed ons, wij vergaan 20gewogen en te licht bevonden? 27alle beweging komt tot rust in boeddha, de geest van het universum 30 impressies van een bijzonder symposion op renovade verlichting van het rozenkruis 37 een fascinerende ideeëngeschiedenisfrances a. yates - korte levensschets 44

jaargang 34 2012 nummer 5

pentagram staat voor ogen om voor alles haar lezers te inspireren met interessante bijdragen en artikelen. Het tijdschrift is, ook weer in dit nummer, in alles op zoek naar het oorspronkelijke, het onbesmette, het pure in de mens – en hoe dat door kan werken in zijn werk, zijn poëzie, zijn kunst en zijn andere uitingen. In de actualiteit van het moderne rozenkruis duiden wij die pure kracht vaak aan als de Lichtvonk, de geestvonk, het oeratoom. Om ons heen zien we hoe veel is aange-tast door de grootste bedreiging van het leven: onver-schilligheid. Niets schijnt meer heel te zijn, onbesmet, onbeschadigd, en we zien in veel van wat ons omringt het gebrek aan werkelijk leven, werkelijke bezieling, in-nerlijk leven. Onze lezers nodigen wij uit met de ogen van het hart en de wijsheid van het hoofd de wereld en de samen-leving tegemoet te treden, om juist daar met diezelfde pure energie, met daden van welwillendheid, goedheid, steun en mededogen, het grote lijden van deze tijd te helpen verlichten. Met de rust die van het innerlijk kan uitgaan, de rust van Boeddha, de geest van het univer-sum, en de zachtmoedigheid van Christus, ‘wiens juk zacht en wiens last licht is’.

Het schilderij van Rembrandt, Storm op het meer van Galilea, verwijst naar het artikel in deze editie van pentagram dat begint op p 20. Het schilderij (159 x 1 27 cm) werd in 1990 gestolen uit het Isabella Stewart Gardner Museum in Boston (VS) en sindsdien is de verblijfplaats onbekend. Rembrandt schilderde het in 1633.

Page 3: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

de twee zwaarden 3

‘En hij zei tegen hen: Heeft het u aan iets ontbroken, toen ik u uitzond zonder beurs, reiszak en sandalen? Zij zeiden: Aan niets.Hij zei dan tegen hen: Maar nu, laat wie een beurs heeft, hem meenemen, evenzo ook een reiszak. En wie geen zwaard heeft, laat die zijn bovenkleed verkopen en er een kopen. Want ik zeg u dat dit wat geschreven staat, nog in mij volbracht moet worden, namelijk: En hij is tot de misdadigers gerekend. Ook wat er over mij geschreven is, heeft immers een einddoel.Zij zeiden: Heer, zie hier zijn twee zwaarden. En hij zei tegen hen: Het is genoeg.’Lucas-evangelie 22:35-38

2 pentagram 5/2012

H ier laten twaalf flinke mannen hun held in de steek en terwijl ze jarenlang dagelijks met hem omgingen begrijpen

ze niets van zijn bedoelen.Zo trekt het uiterlijke aanzicht van de lijdens-geschiedenis een zware wissel op ons geloof. Daarom zoekt de rozenkruisstudent naar een nieuw licht, opdat het ware geloof zal gaan leven als een eeuwige zekerheid in een harmo-nisch groeiende persoonlijkheid, bewoond door een goddelijke geest.‘Toen ik u uitzond zonder geldbuidel, reiszak en schoenen, heeft het u toen aan iets ontbroken? Zij zeiden: Aan niets’!In de evangeliën wordt de geschiedenis gegeven van de zending van de twaalven. De twaalf leer-lingen van Christus worden bij wijze van proef uitgezonden om het evangelie te prediken en de zieken te genezen. Verschillende krachten die bij deze leerlingen ontwikkeld waren, moesten in de praktijk worden getoetst. En zij gingen met de waarschuwing in het hart: ‘U hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet.’Zij gingen uit als waarlijk dienenden, en hun reis was kenmerkend in verhouding tot de reizen van andere mensen. Bij de laatsten: grote voorbereidingen, met geldbuidel, reiszak en schoenen. Bij de eersten: eerst het koninkrijk Gods en al de andere dingen kwamen vanzelf, als een normaal, logisch gevolg. Het had hun aan niets ontbroken!Maar alles geschiedde tijdens deze reis onder het oog van de meester. Daarom voelden zij zich sterk, daarom volvoerden zij hun taak naar

behoren. Het was goed! De omstandigheden waren ideaal!En de tijd zou komen dat hetzelfde zou moeten geschieden, dat de proeven moesten worden afgelegd zonder die ideale situatie, zonder de tegenwoordigheid van de meester. Bij het oude ontvingen zij de krachten die nodig waren, van de Christus. Later zou moeten blijken of zij deze krachten zelf gecultiveerd hadden, als een persoonlijk bezit.Als het woord van de schrift, dat is de ver-borgen noodzaak, in het leven van de leerling vervuld wordt: ‘Hij is onder de misdadigers gerekend’, als die tijd komt van zwarte nacht en geweldige crisis, dan moet blijken of er iets persoonlijks in het bezit is, iets eigens wat de storm weerstand kan bieden. Dan dient er te zijn een buidel en sandalen en een reiszak, als wapenrusting. Dan dient er te zijn een zwaard, als dynamische energie, als een krachtige stuw. En zij die geen zwaard hebben, verkopen hun kleed om er een zwaard voor in de plaats te nemen. De wereld heeft daad nodig, actie in het uur van de duisternis, geestkracht in plaats van steun op anderen. Het loopt in onze ontwikke-ling met de meester ten einde, hij gaat heen om onze evolutie op andere wijze te leiden.‘En zij zeiden: Heer, hier zijn twee zwaarden.’Twee zwaarden hebben de leerlingen in hun bezit. Het eerste zwaard is het schitterend gou-den zonnewapen van de kennis, door Christus geopenbaard. Het tweede zwaard is het wapen van de mystieke vruchtbaarheid, de kracht van de heilige geest.

En zij zelf, als dragers van de twee zwaarden, zijn de goddelijke vonken van de vader.Als zij op die wijze zijn toegerust, dan klinkt hun het antwoord tegen van de meester: Het is goed – en nu kunnen zij met hem gaan naar de Olijfberg, waar het geweldige offer der dienst-baarheid, tot de dood toe, wordt begonnen. Mochten wij aanvankelijk uiterlijk gedacht heb-ben, dat het grote offer dood dreigde te lopen op de hersen- en gevoelloosheid van de discipe-len, op de totale ongeschiktheid van deze groep uitverkorenen; als leerlingen van een innerlijke leer zien wij, als het grote uur van de duister-

nis is aangebroken, dat de meester daar staat omringd door de twaalven, ieder voorzien van twee zwaarden als symbool van de door hem veroverde krachten. Dat heeft, zeer in het kort, deze geschiedenis ons te zeggen. Wilt u een discipel, een waar leerling wor-den, welnu, verover dan de twee zwaarden. De wereld heeft zwaarden nodig, niet de bloedige karikatuur die de mensheid ervan gemaakt heeft maar de twee vurige zwaarden, gekruist als het klassieke kruis, geplant in de aarde. Eerst wan-neer dat kruis voorhanden is, zullen de rozen gaan bloeien. µ

de twee zwaarden De drijvende kracht in de eerste periode van de geestesschool is Z.W. Leene (1892-1938). Hij was een man die duidelijk voorbestemd was om een groot werk gestalte te geven. In christelijk beleven gevormd en in vuur en vlam gezet door professor

De Hartog, kwam hij in het voorjaar van 1924 samen met zijn broer Jan (Jan Leene, later bekend als Jan van Rijckenborgh) in contact met het werk van de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel

waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest. Het waren in het bijzonder zijn inspiratie en geestkracht die Catharose de Petri in 1930 deden besluiten het werk te komen versterken. Vanuit die vurige beginkracht kon in 1946 het Lectorium Rosicrucianum ontstaan.

Page 4: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

4 pentagram 5/2012 de twee zwaarden 5

Veel mythen uit de orale overlevering van verscheidene Aboriginaltalen komen wat intentie en rode draad aangaat niet alleen onderling overeen, maar resoneren ook met mythen uit onder andere India, Griekenland, China, Midden-Amerika en Egypte. Ze behandelen universele thema’s. Zowel het kosmisch samenhangende verleden dat door de Aboriginals Droomtijd wordt ge-noemd, als het macrokosmische heden, dat onder meer in de mythe over de zeven gezusters doorklinkt, spelen een rol. De goede ‘slangenkracht’, die gevoed wordt door de energie van de oorspronkelijke schepping, is in hun visie onontbeerlijk voor het voortbestaan van de schepping.

4 pentagram 5/2012

DE PLEjADEn En ORIOn Gedurende meer dan 60.000 jaar zijn de Austra-lische beschavingen rondgetrokken

over de aarde en onder de hemel van Australië. Zij droegen de mythen en legenden met zich mee die in veel opzichten overeenkomen met de tradities van heel wat andere samenlevingen in onze wereld. Een verhaal is juist een mythe doordat het in de mondelinge overlevering voor de mensheid de kaart tekende, de blauwdruk voor haar pad, voor haar innerlijke ontwikke-ling, zich er niet om bekommerend of we het bewust herkennen of niet.Het beroemde verhaal over de Plejaden stamt uit het oude Griekenland: de vader van de Plejaden is de titaan Atlas, hun moeder is de oceanide Pleione, de ‘zeilende koningin’.Toen Atlas de wereld op zijn schouders moest torsen, achtervolgde Orion de zeven zusters en probeerde hen het hof te maken. Brandend van begeerte joeg hij de zusters vijf jaar lang ach-terna door de wouden van Thracië, of door nog oudere wouden, totdat Zeus medelijden kreeg. Om Atlas gerust te stellen veranderde Zeus de Plejaden eerst in duiven en later in het zeven-gesternte en nam hen zowel als Orion op onder de vaste sterren.

Men zegt dat Orion de zusters nog steeds door de hemel achtervolgt, en dat is niet verwon-derlijk. Want Orion is de jager, symbool voor

de mens van de grootheid, altijd hunkerend, vol aspiratie op jacht, zoekend naar de zeven hemelse energieën, de zeven werelden die zijn deel zullen zijn bij een succesvolle jacht. In de cluster van de Plejaden schijnen slechts zes sterren helder. Volgens de Griekse mytholo-gie schijnt de zevende ster, Merope, zwak, om-dat ze eeuwig beschaamd is vanwege een affaire met een sterveling.In Japan zijn de Plejaden bekend als Subaru – en we zien tegenwoordig die naam terug in het automerk Subaru met in het logo zes promi-nente sterren.

Sommige Noord-Amerikaanse indianenstammen geloven dat ze ‘afstammen’ van de Plejaden.De Cree-mythologie vermeldt dat hun volk naar de aarde kwam vanaf zeven sterren, eerst in geestelijke gedaante terwijl ze later meer en meer ‘vlees en bloed’ werden. Bij de vroege Monte Alto-beschaving van Midden-Amerika stond het sterrenbeeld bekend als de zeven zusters en ook zij geloofden dat die (sterren-)constellatie hun oorspronkelijke vaderland was.We kunnen ons er met reden over verwonderen dat een kleine en ogenschijnlijk zwakke groep van zeven sterren wijd en zijd zo’n belangrijke rol krijgt toebedeeld, dat zij in de mythologie van tal van volkeren vrijwel dezelfde context kent.

DE TjOEkOERPA Eén van de vele mythen over de zeven zusters is het scheppingsverhaal zoals dat is opgetekend in de uiterst geheimgehou-den Tjoekoerpa, de Droomtijd van de Anangoe, zoals Aboriginals zichzelf noemen.‘In de aanvang van de aarde zond de schepper, Jindoo-de-Zon, twee geestmensen om de aarde vorm te geven. Zij kwamen van een uithoek van de Melkweg. Ze maakten de heuvels, de valleien, de meren en de oceaan. Toen ze bijna klaar waren met hun werk zond Jindoo-de-Schepper zeven zusters, sterren van de Melk-weg, naar de aarde om haar te verfraaien met bloemen, bomen, vogels, dieren en andere attri-buten. De zeven zusters waren bezig de honing-mieren te maken, toen ze allemaal dorst kregen. Ze vroegen hun jongste zuster: ‘Ga op zoek naar lekker water. Ga die kant op de heuvels in. Ga die richting in.’De jongste zuster nam de drinknap en ging op zoek naar water. De twee geestmensen bevon-den zich in de rimboe en bespioneerden deze vrouwen. Ze volgden de jongste zuster toen ze wegging om water te halen. Deze jongste zuster werd verliefd op de twee mannen. De andere zes zusters gingen hun zus zoeken, omdat ze al zo lang weg was. Ze vroegen zich af waar ze kon zijn. Ze hadden echt heel grote dorst en hadden water nodig. Na enige tijd vonden zij haar met de twee geestmensen.De Schepper, Jindoo-de-Zon had hen gewaar-schuwd dat als zoiets met een van hen zou gebeuren, deze niet meer terug zou kunnen keren naar haar plaats in de Melkweg. De twee

de legende van de zeven zusters

ABORIGINALMytHeN ALS BRON VOOR GeeSteLIjke INSpIRAtIe

J. Murray

J. An. gunguma. Geestfiguur, 1997

Page 5: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

6 pentagram 5/2012 de twee zwaarden 7

mannen en de jonge vrouw bleven hier op aarde, maar de roep van haar zusters vanuit de hemel boven haar, beroert haar innerlijk nog steeds. De zes zusters wachten nog steeds op een gelegen-heid om haar te redden uit de greep van de aardgebonden geestmensen en weer als de zeven gezusters aan de Melkweg te kunnen stralen.’ Er bestaat een andere Aboriginalmythe van de zeven gezusters met een duidelijker einde, waarin de jongste zuster wordt gevangen en tot vrouw gemaakt van een grote jager, Wur-runna. De roepstem volgend van haar zes zusters ontsnapt ze ten slotte door in een boom te klimmen, waarvan de takken haar onmiddel-lijk hoog wegvoeren, terug naar haar thuis aan de hemel en verenigd met haar zusters. Wur-runna, ontgoocheld door zijn oude leven, beseft tegelijkertijd de ware natuur van de zeven gezusters en verlangt ernaar bij hen te zijn en neemt een grote sprong hoog de hemel in, waar hij als sterrenbeeld Orion nog steeds de zeven gezusters van de Plejaden door de nachthemel vergezelt.Het gaat bij deze vele mythen of versies van een bepaalde mythe niet zozeer om de consis-tente of unanieme symboliek – die is er vrij eenvoudig in waar te nemen. Wat er werkelijk toe doet, is of de universele aspiratie die in de mythe vervat is, een weerklank vindt. Want naast het feit dat de talrijke mythen en legenden uit voorbijgegane tijden hun parallellen hebben in de religieuze en spirituele bewegingen van vandaag de dag, vinden we er ook steeds weer de menselijke aspecten in terug van een aan-

geboren drang naar perfectie, volmaaktheid. En ook het oerverlangen naar hereniging met de bron, de hereniging van het onsterfelijke ele-ment met zijn oorsprong.In de context van de mythe van de zeven ge-zusters kunnen we ons afvragen: waarom hun-kert de jongste zuster ernaar weer verenigd te zijn met haar zusters? En hoe kan het menselij-ke verlangen naar hoger goed worden vervuld?De jongste van de zeven zusters wordt door haar zusters weggezonden om water te zoeken maar loopt in de val van de twee (aarde)geest-mensen, vanwege de aantrekkende en de afsto-tende krachten van de aardse natuur. Deze twee geestmensen zijn vervreemd van hun opdracht. Terwijl de zevende zuster gebonden is aan de krachten van de aardse natuur, blijft de roep van haar zusters aan haar trekken tot zij een manier vindt om de weg terug te gaan. En die weg brengt de ontwikkeling met zich mee van een nieuwe geestgestalte en een microkosmisch bewustzijn, dat zich uitstrekt tot in de sterren-boog. De zeven zusters zijn als zeven verheven,

regenererende stralen van het allereerste en pure leven, alomtegenwoordig.De zevende zuster, de jongste, zetelt als een goddelijke stem in het menselijke wezen en leeft in de microkosmos samen met de stem van de menselijkheid, de jager. En als de juiste gele-genheid zich voordoet, ziet de jager zijn eigen-lijke prooi en kan hij aan de goddelijke stem ge-hoor geven. Dan mogen de zeven zusters hoop koesteren herenigd te worden. Alleen als het de verheven stem wordt toege-staan in de gehele microkosmos te weerklinken en als de jager vervolgens die stem volgt, kan het herstel van de microkosmos beginnen. De zes zusters roepen hun jongste zuster per-manent, ononderbroken, maar pas wanneer de voorwaarden in de menselijke microkosmos zijn vervuld, kan zij horen, en vervolgens resone-ren met die roep. Dan begint de terugkeer naar haar rechtmatige plaats en daarmee het herstel van het hemelse wezen. In de aanraking van de eerste straal van het zevenvoudige universele stralingsveld kan de microkosmos zijn thuisreis

beginnen. Nu deze zijn zes zusters weer ‘kent’, dringen de zeven energieën van het oerbegin weer door in tot in alle ruimten van de micro-kosmos en gaat het stap voor stap verder, op weg naar haar thuis.Wat zijn dan de voorwaarde om aan de eerste straal gehoor te geven? Het zijn nuchterheid en ervaringsvolheid. We zien het terug bij de mythische jager Wurrunna, een mens die ge-noeg heeft van de turbulente verwarring in de wereld, die hem steeds weer laat ervaren dat wat hij schiet, iets anders blijkt te zijn dan dat waarop hij jaagde.Een ruimte vol rust, nuchterheid en aspiratie: dat is wat de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis wil bieden. Daarin kan de jager zich betere ‘wapens’ eigen maken, een innerlijk instrumentarium dat zich kan afstemmen op de zevenvoudige straling, de roep van de zeven ge-zusters. Een plaats ook, waar Wurrunna de Jager duidelijk en zonder ruis de aansporende roep van de jongste zuster kan horen, herkennen en beantwoorden. µ

De zes zusters roepen hun jongste zuster permanent, ononderbroken

Deze yawk yawks (houtsnijwerk van moderne aboriginal kun-stenaars) stellen jonge meisjes voor die in het Droomtijdperk woonden in de zoetwaterpoelen van Arnhemland. Toen zij werden belaagd door de reus Loema-loema doken zij in het water en veranderden in meerminnen

Page 6: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

8 pentagram 5/2012 de kosmische slang en de slangenmensen 9

Het lijkt aangeboren bij mensen om te geloven in een kracht of in krachten, onver-anderlijke krachten die boven de tijd staan, een ‘god’, ‘goden’ of ‘geesten’, waardoor wereld en mensheid zijn geschapen. Vandaar dat gevoelige mensen altijd lijken te zoeken naar een manier om zich te verbinden met het hoogste wezen, of dat nou een bewust geestelijk zoeken of een aangeboren streven naar perfectie is, teneinde het oorspronkelijk menselijke potentieel te kunnen vervullen.

8 pentagram 5/2012

D e ontwikkeling van de verschillende religies en humanitaire bewegingen door de jaren heen, laat dit zien. Men-

sen maken zichzelf vertrouwd met de verschil-lende religieuze en spirituele bewegingen door zich grondig te verdiepen in hun geschriften, symbolen en rituelen. We ontdekken dat de mythen en legenden in veel gevallen opmerke-lijk eensluidend zijn. Er loopt een rode draad doorheen die de aangeboren drang tot perfectie laat zien, van het opnieuw tot één maken van dat onsterfelijke element met zijn oorsprong.

In oude mythen spelen slangen in kosmische zin vaak een rol.Gedurende de eerste eeuwen van onze jaartel-ling kenden de Ophieten een speciale betekenis toe aan het symbool van de slang – het woord Ophiet stamt van het Griekse woord ophis = slang af. Zij geloofden dat de kosmische slang een verbinding vormde tussen de vader-schep-per aan de ene kant en de materie aan de an-dere. De vader is onbeweeglijk, terwijl materie voortdurend verandert: materie is vergankelijk.Materie: dat is de wereld buiten het paradijs en daaruit is de mens verbannen. De slang is transcendent, symbool voor de logos, de zoon van god en de slang beweegt eeuwig: eeuwige creatie. Hij assimileert de ideeën van de vader aangaande het doel van de schepping en door-dringt, immanent zijnde, alle nog ongevormde materie, de ongevormde wereld ermee. Onge-vormd betekent in dit opzicht: niet volgens de matrix, de idee van de vader-schepper, gevormd.

Zo gezien is de slang een tweevoudig wezen: verenigd met de vader is hij eeuwig, het abso-luut goede, maar in contact met de wereld dient hij eveneens de krachten van de wereld.Mensen die zich naar de oorspronkelijke idee van de vader-schepper vormen, naderen hem meer en meer, geleid door de slang. Daarom stelden de Ophieten (van ophis, slang) deze slang voor met het einde van z’n staart in zijn bek, wit boven en zwart beneden. In de Griekse mythos biedt Ourobouros hetzelfde beeld; de slang omvat het geheel van de schepping; hij is het symbool geworden van de scheppende kracht, van vruchtbaarheid en van regeneratie. Deze regeneratie zien we terug in de periodieke vernieuwing van de huid. Hij wordt als het ware nu en dan herboren.Zo werd de slang in Griekenland eveneens het symbool van de geneeskunde en in de esculaap zien we in de westerse wereld de slang nog steeds op dezelfde wijze gebruikt. In de christelijke cultuur werd de slang meestal gezien als een symbool van het kwaad. In het Bijbelboek Genesis was het de slang die ertoe leidde dat de eerste mens uit het paradijs wordt gedreven. In het Openbaringenboek lezen we dat de slang in de afgrond wordt gegooid. Dit leidde ertoe dat de slang, Satanas, als de te-genoverweger bekend werd, en in het volkse geloofsbevinden als de duivel. En allerlei as-pecten van het kwaad associeerde men met het sissende, kruipende gedierte: de giftige beet, de snel wegschietende slang.Maar er zijn ook Bijbelteksten die zich positief

uitlaten over slangen, zoals Mattheus 10:16: ‘Wees wijs gelijk de slangen en onschuldig als de duiven.’ En er is een tekst die spreekt van kwade giftige slangen en van een goede slang, in Numeri 21:9: ‘En Mozes maakte een bronzen slang en zette hem op een staak en wanneer

een slang een man beet dan zou hij deze slang aankijken en leven.’ De recentste on-Bijbelse versies van kwade slangen kunnen worden ge-vonden in de boeken over Harry Potter, waarin de Basilisk en de Nagini het kwaad vertegen-woordigen.

de kosmische slang en de slangenmensen

J. Murray

G. Milpurrurru. Zwartneuspython met eieren, 1997

Page 7: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

De Anangoe-slangen uit de mythen vallen samen met rivieren, waterputten en andere landschapselementen

10 pentagram 5/2012

Een mythe over de kosmische slang met een min of meer gelijkluidende inhoud was ook in India en Egypte bekend. Er bestaat een zekere overeenkomst tussen deze oude mythen uit India, Griekenland en Egypte. Ze vinden hun oorsprong in beschavingen van duizenden jaren voor het begin van de jaartelling.We noemden enkele voorbeelden van mythen met een goedaardige karakterisering van de slang. Er zijn er nog veel meer, alle met hetzelf-de beeld: de slang is bovenal het symbool van het goede, de regeneratie, gezondmaking, het leven – maar tevens de verpersoonlijking van het kwaad. En uit de mythen van de Anangoe kunnen we eensluidende conclusies trekken: de slangen vertonen op veel vlakken overeenkom-sten met hun karakter in andere mythen. Etnologisch onderzoek heeft aangetoond dat veel Australische stammen mythen kennen waarin slangen optreden, spirituele wezens in de vorm van grote slangen. Deze slangen vallen sa-men met de vorming van rivieren, waterputten en andere aanzichten van het landschap zoals beschreven in de ‘Droomlijnen’. Ook hier is het opmerkelijk dat deze slangen meestal goede eigenschappen bezitten. Zij begunstigen de vruchtbaarheid voor mensen en natuur, genezen zieken, beschermen waterputten en bronnen en behoeden de mens eveneens voor de verdrin-kingsdood. Slangen met kwade eigenschappen veroorzaken ziekten, rampen en dood. Eigen-schappen, die ons een uniek inzicht verschaffen in de spirituele achtergronden van mythen bij de Aboriginals.

Als vertrekpunt nemen we de mythe over de strijd tussen de Koeniapythons (slangenmensen) en de Liroe (giftige slangen), die plaatsvond bij en op Oeloeroe (Ayers Rock).

Lang geleden, ten tijde van de schepping, ver-trokken de Koenia, niet-giftige gevlekte pythons, van een waterput in het oosten tot ze bij een grote afgeplatte zandheuvel kwamen met in het midden een waterput. Een van de Koenia-vrouwen droeg haar eieren daar op haar hoofd en zij begroef ze bij het oostelijke einde van Oeloeroe.De Koenia zetten hier hun kamp op en gedu-rende enige tijd was het leven er erg goed. Elke dag konden de Koeniavrouwen genoeg eten vinden en de Koeniamannen hielden ervan om na de jacht op kangoeroes, emoes en wallaby’s als de zon onderging te rusten aan de rand van de zandheuvel.

Maar het verblijf van het Koeniavolk bij Oe-loeroe bleef niet vredig. Een aantal giftige slan-gen, de Liroe, trok rond in de streken van Pit-jantjatjara-land en veroorzaakte veel problemen. Zij werden geleid door de grote krijger Koe-likoedgeri en trokken in een grote groep vanaf de berg Olga in het westen naar Oeloeroe. Zo kwamen ze uiteindelijk terecht in een kamp van Poelari, een machtige Koeniavrouw. Poelari had zich afgescheiden van de rest van haar volk en had net een kind gebaard.Woedend en in wanhoop haar kind bescher-mend sprong ze met haar kind in de armen op

de Liroe en ze spoog aroekwita, de essentie van ziekte en dood over hen uit. Veel Liroe werden gedood, maar ze bleven aanvallen.Een jonge Koeniakrijger daagde Koelikoedgeri uit tot een gevecht op leven en dood. Na een hevig gevecht verwondde de laatste de Koeniy-aman echter, die over de zandheuvel wegkroop en stierf.Toen ontstak Inkridi Koenia, de moeder van de gedode jonge krijger, in zo’n grote woede dat ze Koelikoedgeri met haar spade een grote klap

op zijn neus gaf. Inkridi Koenia treurde over het verlies van haar zoon. Ze tooide haar lichaam met rood oker en jammerend zong ze in de nacht. Tegelijkertijd woedde een grote strijd tussen de Liroe en de Koenia bij de waterput, bovenop de heuvel. De Liroe spietsten heel veel Koenia, verlieten als overwinnaars het gebied en gingen terug naar Katatjoeta. Inkridi Koenia, de grote bonte moederpython, was wanhopig. In haar verdriet zong ze het lied van aroekwita – de essentie van dood en ziekte – en doodde daarmee zichzelf en de overgeble-ven Koenia. Het spoor dat de jonge gewonde Koeniakrijger achterliet, veranderde in een waterstroom. Hij overleed op de plek waar zich tegenwoordig drie waterputten bevinden, alle drie gevormd uit het tot water getransformeer-de bloed van een stervende Koeniaman.Bij het sluiten van de Droomperiode, toen de grote zandheuvel veranderde in steen, werden deze epische gebeurtenissen eveneens in gekris-talliseerde vorm vastgelegd in de rotsformatie Oeloeroe.

Voor ons is het niet gemakkelijk de relatie tus-sen de vaderkracht en de totemvoorouders te begrijpen, net zo min als de verhouding tussen de voorouders onderling. Tegelijkertijd ver-dient het aandacht dat de mythen een integraal onderdeel vormen van de stammencultuur en de omgeving. Wanneer we dieper graven in de Anangoe-mythe over de Koenia-pythonmensen biedt deze ons, uitgaande van de universele be-tekenis van de slang(en) en het ei, de gelegen-heid inzicht te verkrijgen in een fascinerende spirituele ontwikkeling.Het ei, of de eieren vormen een merkwaardig aspect in de mythe van de Koenia. We nemen aan dat dit detail, net als het type slang, beteke-nisvol is in deze mythe. Immers, de pythonmen-sen zijn uiteindelijk de enigen die bij hun eieren blijven en ze warm houden en beschermen totdat ze uitkomen.Het ei is net als de slang een oeroud universeel symbool, vanwege zijn vorm en ook doordat

Topsy Ross Nagala. Ngapa, Droomwater, 1999

de kosmische slang en de slangenmensen 11

Page 8: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

12 pentagram 5/2012 eeuwig verlangen 13

een embryo in het ei zich ontwikkelt van niets tot iets, ogenschijnlijk zonder hulp van buitenaf. In de mythen van de wereldliteratuur komen we de combinatie vaker tegen. In een Indiase mythe wordt de aarde bijvoorbeeld de koningin van de slangen genoemd, ‘de moeder van alles wat leeft’, Sarparajni, omdat voordat de aarde werd geschapen ‘een lange sliert van kosmische substantie boven de chaos kronkelde, die veran-derde in een sfeer, in een ei’.Een Egyptische mythe vertelt over een ‘we-reldei’, waar de opgerolde, goede en volmaakte slang, Sjai, naartoe kruipt om het te bescher-men. En in een andere Indiase mythe verschijnt Brahma als, of op, een gouden zwaan, Kalahan-sa, die aan het begin van iedere scheppingsperi-ode een gouden ei legt in de chaos, waaruit het universum zich ontwikkelt, met al zijn schepse-len. Uit het ei komt volgens de overlevering de kosmos voort.De goddelijke vonk is als een embryo, een ei, waaruit de onsterfelijke mens eens zal oprijzen. Deze geestvonk is ‘onbeweeglijk’, onaangedaan door de opwinding van alles wat er zo in het le-ven voorvalt in de materie, in onze onvolmaakte wereld.In de mythen symboliseren slangen kosmische levensmacht en wijsheid. Zij zijn de ‘lange sliert van kosmische substantie die boven de chaos kronkelt’ en zij symboliseren tevens de Regen-boogslang, of de slang van de Ophieten, die wijsheid vertegenwoordigt: de zoon van God.Ook Christus is een kosmische, geestelijke macht die teruggaat op de oorspronkelijke

schepping. Want hij zegt (in Johannes 8:23): ‘Jullie zijn van beneden, ik ben van boven, jullie zijn van deze wereld, ik ben van deze wereld niet.’ In de oude mythen is de slang tevens een tijd-loze macht die de verbinding vormt tussen twee scheppingen. Analoog daaraan zien wij Christus derhalve niet als een unieke historische per-soonlijkheid van een paar duizend jaar geleden, maar als een lichtende energie, die door de ge-hele mensheidsgeschiedenis heen de verbinding vormt tussen de oorspronkelijke schepping en onze wereld. Zoals bekend verandert wat goed is voor de een vaak in een nadeel, in kwaad voor de ander. We zien dan als het ware de giftige slangen, de Liroe in de mythe, verschijnen. Het mense-lijke wezen is als een aardse slang, soms goed en soms giftig. De hemelse slang evenwel staat boven goed en kwaad van de wereld en verte-genwoordigt een wijsheid die verbonden is met goddelijk leven.Tijdens de ervaringen die we opdoen in de we-reld van goed en kwaad kan het hart, hoe zwak ook, vrij worden van elke vergankelijke aandoe-ning. Wat de geestelijke energie in het hart ont-vangt aan kosmische Christuskracht kan zich dan weerspiegelen in het hoofd, in ons denkleven.Daarop ontwikkelt zich geleidelijk een andere mentaliteit, een andere levensstijl. De mens leert zichzelf spiegelen in het abso-luut goede, dat zich kenbaar maakt in zijn hart. Hij streeft een neutrale welwillendheid na met betrekking tot alles waarmee hij in het leven wordt geconfronteerd. Uiteindelijk leeft hij wel in de vergankelijkheid van de stof, van deze we-reld, maar hij wendt zich meer en meer tot het innerlijk. Op die wijze vormt zich een nieuw innerlijk richtsnoer, ontwikkelt zich een proces waarin zich een ziel ontvouwt, verbonden met een geestveld, ontstaan uit een onsterfelijke geestkern. Het ei, beschermd en verwarmd door de slang, breekt open. Een nieuw bewustzijn ontwaakt, en aanschouwt de horizon van een heel nieuwe wereld. µ

geluk‘Wat als je sliep? En wat als, in je slaap, je droomde. En wat als je, in je droom, in de hemel

was en daar een prachtige, mysterieuze bloem plukte? En wat als, toen je wakker werd, je die bloem in je hand had? Ah, wat dan?’

Samuel Taylor Coleridge

e e u w i g V e r l A n g e n

03.kosmische slang.indd 13 08-10-12 15:17

‘Wat als je sliep? En wat als, in je slaap, je droomde. En wat als je, in je droom, in de hemel was en daar een prachtige, mysterieuze bloem plukte? En wat als, toen je wakker werd, je die

bloem in je hand had? Ah, wat dan?’Samuel Taylor Coleridge

E E u W I G V E R L A n G E n

Page 9: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

14 pentagram 5/2012 de val 15

De schrijver Steve Taylor maakt in zijn boek De Val (The Fall) een scherpe en heldere cultuurpsychologische maatschappijanalyse. Hoe hij daarbij te werk gaat? Onze huidige samenleving beschouwt hij in de eerste plaats niet als het hoogtepunt van een neodarwinistisch evolutieproces, maar als staande in een proces van een voortdurende val. Zij en haar deelhebbers vertonen volgens hem alle kenmerken van ‘gevallenheid’.

14 pentagram 5/2012

e n als hij van die samenleving de kenmer-ken opsomt kan hij niet anders dan die vergelijken met wat antropologen weten

te vertellen over wat deze tegenwoordig noe-men ‘samenlevingen van vóór de val’, de pre-fall-societies. In vroege prehistorische tijden heerste volgens hem nog een vredig samenleven in rela-tieve harmonie en rust. Dat is namelijk bekend uit waarnemingen van de levenswijze van onder andere sommige Pygmeeënstammen in Afrika, de Copper en Utke Eskimo’s uit Noord-Canada, de oorspronkelijke Amerikaanse bevolkingen zoals de Hopi- en Pueblo-indianen, de stammen van Jivaro en Yanomamo in Zuid-Amerika, de !Kung en Bosjesmannen in Zuid-Afrika of de Papoeavolkeren uit Nieuw-Guinea, maar vooral ook over de Anangoe, de Aboriginals uit Austra-lië. Deze stammen en samenlevingen vormen als het ware het geheugen van vervlogen prehisto-rische tijden. ‘De rituelen van de Aboriginals, hun geloof en hun kosmologie zouden weleens de diepste her-inneringen kunnen bevatten van ons ras,’ citeert hij de mythograaf Robert Lawlor (iemand die wereldwijd mythes vastlegt). Hier treft hij, net als in de nieuwe steentijd in onze streken, nog geen sporen van status, van sociale differentiatie, van geweld en oorlog, terwijl deze mensen leven zonder enige bezitsdrang, enig schuldgevoel of persoonlijke schaamte. Uit de geochronologie, gentechnologie, antropologie en archeologie blijkt dat wij volkeren kunnen traceren tot 300.000 jaar v. Chr. Vanaf 60.000 jaar wordt via het mitochon-driale DNA aangetoond dat de homo sapiens zich

over de wereld uitbreidt. De Cro Magnonmens verdrong bijvoorbeeld in Europa de Neandertha-ler en uiteindelijk zijn wij van hen de afstamme-lingen.De eerste samenlevingsvormen die Lawlor en met hem Taylor beschrijven, vertonen grote gelijkenis met de oude mythen over de Gouden Eeuw van de Grieken, van Hesiodos en Plato, over de mensen van de volmaakte deugd van Zhuang Zi, over de Hof van Eden uit de Bijbel. Vreemd genoeg situeert Taylor de mythische val echter als een historisch gebeuren, ongeveer zesduizend jaar geleden. Modern onderzoek weet evenwel met verbluffende precisie enorme geologische calamiteiten zoals aardverschui-vingen, het opkomen van bergen, tsunami’s en wat dies meer zij te dateren, terwijl de overle-veringen slechts teruggaan tot het einde van de ijstijd, circa 11.000 jaar v. Chr. Zesduizend jaar geleden, dus 4200 jaar v. Chr. was er inderdaad een periode van enorme overstromingen in het Midden-Oosten, catastro-fes die zijn terug te vinden in onder andere de Soemerische overleveringen, en ook in Genesis overbruggen de schrijvers dit soort periodes van duizenden jaren vaak in één zin. Grote volks-verhuizingen vinden plaats ter hoogte van het Midden-Oosten en in Centraal-Azië. De hoog-staande beschavingen van Egypte en Soemerië, die daarna ontstaan, zijn met hun technologi-sche vooruitgang de eerste manifestaties van deze collectieve mentaliteitsverandering. In geheel Europa worden de oude, oorspronke-lijke Europeanen verjaagd eerst door de Kel-

de val‘De DIepSte HeRINNeRINGeN VAN Het MeNSeLIjke RAS’

Gustav Klimt, Fruitbomen. 1901

Page 10: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

16 pentagram 5/2012

ten en de Germanen en later door de Romeinen, elders veroveren de Assyriërs, de Perzen en de Semieten grote landsgedeelten. Het laatst verdwenen ze in Kreta met haar Myceense be-schaving, op Malta en op de Britse eilanden. Tegelijk heeft zich, vergelijkbaar met de explo-sieve hersenontwikkeling, die de antropologen de brain-explosion noemen, een ongezonde ego-explosie voorgedaan met allerlei pathologische gedragingen, die een toenemend psychisch lijden tot gevolg heeft. Taylor ziet de ego-ontwikkeling dan ook niet als een positieve bewustzijnsontwikkeling, om de eenvoudige reden dat deze volgens hem slechts gepaard gaat met een gevoel van onbe-hagen, van lijden door begeerte. Deze, begeerte dus, ligt aan de grondslag van alle sociale ongelijkheid, van onderdrukking en uit-buiting van minderheden, van oorlog en geweld. Elke vorm van cultuur en godsdienst is hierin slechts een surrogaat voor ware innerlijke harmonie en evenwicht. Het lijkt er daarbij op dat Taylor al-lereerst externe factoren verant-woordelijk acht voor deze ontwikkeling, en dat bewustzijnsveranderingen daar slechts het gevolg van zijn.

idee van persoonlijk eigendom ont-wikkeld. Zij hebben ook nog niet de behoefte aan een al dan niet wrekende persoonlijke god, maar zien de hele natuur, het hele universum als door-

trokken van universele geestkracht, de grote geest, waaraan ze de meest uiteenlopende namen geven, zoals de mana of de tirawa. Taylors idealisering en verheerlijking van de primitieve levenswijze, zijn vele concrete voor-beelden en wetenschappelijke referenties roepen daarbij weliswaar enthousiasme op, maar zijn uiteindelijk toch wel betwistbaar. Misschien was er wel al een geringe ego-ontwikkeling eertijds gaande, maar in al haar consequenties nog niet uitgewerkt, nog niet bewust. Primitieve stammen leven met hun omgeving nog in een mystiek gemeenschappelijk delen, een participation mys-tique, zoals Levy-Bruhl dat noemt, maar doen dat eerder onbewust. Genetische onderzoekers wijzen erop dat er zo’n 60.000 jaar geleden een grote vermindering in bevolkingsaantal ontstond. De stand van het huidige mitochondriale DNA-onderzoek (celinformatie die alleen door de moeder aan haar nageslacht worden doorgege-ven) geeft aanleiding aan te nemen dat er slechts 5.000 mensen overbleven. Uit Azië gevluchte, verder ontwikkelde mensen mengden zich met bevolkingsgroepen die leefden in de laaglanden van het Midden-Oosten. Hierdoor ontstond er een gen-kruisbestuiving. De agressieve, op zelf-handhaving gerichte slimme mens gaf zijn genen aan de veel minder ontwikkelde agrarische mens, die nauwelijks boven het leven in samenhang

met de natuur uitreikte. Dit leidde ertoe dat de overlevenden gedwon-gen waren nieuwe manieren van leven te zoeken: er werden nieuwe gereedschappen uit-gevonden, de sociale verbanden werden gecom-pliceerder en jachtmethoden werden doeltref-fender. Antropologen stellen dat de menselijke ontwikkeling een grote sprong vooruit maakte. Ook was er een grote plotselinge verandering, bewustzijnssprong, in de menselijk hersencapa-citeit, een genetische gebeurtenis.

Taylor speelt graag in op het hedendaags ver-langen naar een terugkeer tot deze idyllische levensvormen, hoewel hij ook wel moet toegeven dat die onmogelijk is. Specifiek zegt hij van de Aboriginals in Australië dat ze leven in een open samenleving, zonder wetten en straffen, zonder leidersfiguren en juridische verbodsbepalingen, waarbij zowel mannen als vrouwen in volledige gelijkwaardigheid hun initiatieriten ondergaan. Heel treffend schetst hij tussendoor de verwoes-tingen die koloniale mogendheden hier hebben aangericht en hoe ze complete bevolkingsgroe-pen hebben uitgeroeid en culturen vernietigd.Het is een verdienste van de auteur dat hij ons telkens ruw wakker schudt uit het westers gevoel van beter-zijn. Scherp neemt hij waar hoe de ge-hele westerse samenleving als kenmerk heeft de overontwikkeling van een sterk afgescheiden ego. Dit vormt onvermijdelijk de hinderpaal voor elke vorm van verlossing van lijden en verdriet. Maar het gaat niet diep genoeg, als hij niet ziet hoe de gehele menselijke conditie hierdoor is aangesto-

EGO-OnTWIkkELInG Keren we om dat beter te begrijpen nog even terug naar het beeld dat hij schetst van de culturen van voor de val. Hun wereld is nog

vol heiligheid en zij wordt bevolkt door bezielde we-zens. Zij is, zoals dat ge-

noemd wordt, nog niet ‘gedesacraliseerd’. Het

land is van niemand en van iedereen.

‘De Aborigi-nals hebben

nooit een

Yann Legrand, Levensboom. Aquatint (ets), 2011 de val 17

Page 11: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

18 pentagram 5/2012

ken en hij de oorzaken enkel zoekt op sociaal en psychologisch vlak. Taylor hanteert geen meta-psychisch en -fysisch mensbeeld. Hij behandelt de val wel als collectief fenomeen, maar gaat niet in op de idee dat deze de gehele natuurlijke wereldorde heeft aangetast, ja, meer nog, er zelfs aan de oorsprong van staat. Zijn schets van de trans-fall psyche schiet volgens ons eveneens te kort. Wel geeft hij aan dat de mens-heid (later) een eerste golf aan spirituele kracht heeft ondergaan door geestelijke leiders als Boed-dha en Jezus, maar dat deze slechts op kleine schaal is doorgedrongen. Het zijn relatief kleine groepen als de soefi’s en de gnostici, en mystici als Eckhart en Jakob Boehme die daarvan getui-gen. De mensheid staat volgens hem nu echter voor een tweede golf, voor een nieuw bewust-zijn, dat pas mogelijk wordt als men de gevolgen van de ego-explosie weet om te keren.

De trans-fall psyche is volgens hem het enige alternatief om een op handen zijnde wereldex-plosie te voorkomen. Om het tij te keren hebben we een sociale en psychologische wedergeboorte nodig: ‘Uiteindelijk werkt religie niet echt. Dat wil zeggen: religie is niet in staat ons gevoel van gescheiden zijn, en van onvolledig zijn, op te lossen, het verdooft deze slechts. Er is een andere manier om dit probleem aan te pakken, en dat is door spiritualiteit, door een geestelijke ontwik-keling. Het is belangrijk om spiritualiteit niet te verwarren met religie. Spiritualiteit heeft niet te maken met gebeden, heilige boeken, de hemel, priesters of zelfs maar met God (gezien op de

traditionele manier). Spirituele tradities zoals het boeddhisme, yoga en het soefisme (onder veel andere) zijn transformerende systemen. Hun hele doelstelling is erop gericht onze psychologische disharmonie op te lossen en onze momentele staat van lijden te boven te komen. Zij leren ons hoe we de staat van geestelijke wanorde kunnen keren en opnieuw binding kunnen maken met de kracht van de geest. Met andere woorden, ze bieden een methode om eindelijk onze geeste-lijke verwarring te genezen, in plaats van enkel de symptomen te bestrijden’ (p. 213). Deze wedergeboorte moet ons echter uiteinde-lijk niet terugvoeren in de tijd naar een aanvan-kelijk primitieve paradijselijkheid, hoeveel gelij-kenissen deze daar ook mee vertoont, maar naar de bewustzijnsstaat van de oorspronkelijke, nog niet in de tijd ingedaalde geestmens. Dit is naast een terugkeer, in feite altijd ook een vooruit-gang. Een nieuw ecologische al-verbondenheid kan daaruit mogelijk wel resulteren, maar het betreft voor alles een opnieuw verbonden zijn van de ziel met haar geestkern. µ

Steve Taylor, The Fall. Winchester-New York, 2010

19

schepping‘Alle wezens onder de hemel hebben hun oorsprong in het zijnde;

het zijnde heeft zijn oorsprong in het niet-zijnde.’Laozi

E E u w i g V E r l a n g E n

04.taylor.indd 19 08-10-12 15:21

‘Alle wezens onder de hemel hebben hun oorsprong in het zijnde; het zijnde heeft zijn oorsprong in het niet-zijnde.’

Laozi

E E u W I G V E R L A n G E n

eeuwig verlangen 19

Page 12: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

20 pentagram 5/2012 behoed ons, wij vergaan 2120 pentagram 5/2012

IIn de tempels van het Rozenkruis ligt op de altaartafel de Bijbel geopend bij de proloog van het evangelie van Johannes, dat aanvangt met de woorden: ‘In den beginne was het woord en het woord was bij God en het woord was God.’ De geschiedenis van de denkende mensheid is getekend door het woord. Het gebruik van taal, van het woord om gedachten tot uitdrukking te brengen, werd eerst mogelijk toen de mens de beschikking kreeg over een denkvermogen. Het dier denkt niet en kent het woord niet. Het heeft niet de beschikking over de weerspiege-lende, of mentale ether.Het woord is een macht, een schepping; het heeft een kracht, een lading, die macht verleent of verzwakt. Een woord kan een mens breken, het kan hem ziek maken, kan hem stimuleren en ook genezen. Er zijn woorden die bijtend en verwondend zijn, woorden die druipen van cynisme, die scherp en stekend zijn als zwavel-zuur. We kennen woorden die grootse en hoog-gestemde gedachten en ideeën tot uitdrukking brengen, woorden die de massa in beweging zetten en voortstuwen naar een bepaald doel. Er zijn troostende woorden, woorden van vriend-schap, die moed geven en die iemand kunnen opheffen, en er zijn de woorden die de ziel naar beneden sleuren tot in het slijk van het bestaan. Dan zijn er de vele nutteloze woorden die ge-dachteloos worden uitgesproken, die oneindige maalstroom van woorden waarmee men elkaar vasthoudt in het alledaagse bestaan.En dan lezen we in de proloog van het Johan-

nesevangelie dit zo magische woord: ‘In den beginne was het woord en het woord was bij God en het woord was God.’ In het begin, voor er sprake was van een schep-ping, voordat er sprake was van een soort oerknal, daarvoor, niet in tijd uit te drukken, niet daarvoor, niet erna, in het tijdloze, niet erin, niet in een ruimte. Het woord was niet in het begrensde, was in het ruimteloze, het werd niet uitgesproken in de ruimte.Ons woord, vrienden, is vorm, het is een teken, het verwijst en omcirkelt. Het wordt geplaatst in een context of samenhang waardoor het zijn betekenis krijgt; het kan alleen bestaan in relatie met iets wat het begrenst, wat het kleurt en bepaalt. Het levende woord, het woord dat zich-zelf is, het woord waarover Johannes spreekt, dat alles omvat en waaraan alle woorden gerela-teerd zijn, zoals alle getallen met het getal een, kunnen wij met onze woorden niet omvatten. Ons denken, dat zich uitdrukt in woorden, in beelden en betekenissen kan het woord niet vatten, grijpen; het is ongeschikt om de eenheid van het woord te omvatten. Daarom kunnen we ook niet begrijpen waarom het leven is zoals het is, en moeten we constateren dat ons den-ken volkomen ‘blind’ is met betrekking tot het woord waarover de proloog spreekt. Ons den-ken snijdt en rafelt de eenheid van het woord uiteen; het gaat uit van begin en einde, waar het einde weer een begin vormt voor een volgend woord of een volgende gedachte, die alle even speculatief en hypothetisch zijn.Ons denken zoekt naar verklaringen van het

behoed ons, wij vergaan!VIjf OVeRDeNkINGeN OVeR Het WOORD uIt De teMpeL VAN Het ROzeNkRuIS

Page 13: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

In de tijd zullen we nooit het begin of het einde van de tijd kunnen waarnemen

22 pentagram 5/2012

waarom van processen van ontwikkelingen en van storingen daarin, die er altijd zijn. Maar met een fragment, een deel, zullen we het geheel niet kunnen omvatten.In de tijd zullen we niet het begin of het einde van de tijd kunnen waarnemen. Zo zullen we ziekte, tegenspoed, voorspoed, geluk of verdruk-king niet kunnen verklaren; we zoeken verban-den, spreken van karma, benoemen iets, geven aan iets een naam, maar dat wat fundamenteel verdeeld is, kan het geheel niet overzien, noch begrijpen.Het leven is anders dan de hoogmoedige mens in zijn blindheid wil toegeven. Het woord dat de alpha en omega is, kunnen we niet uiteen-rafelen. Het woord is de eenheid die God is, eeuwige energie, eeuwig zijn, van eeuwigheid tot eeuwigheid. We zeggen daarmee dat verkla-ringen ons afsluiten van het eeuwige woord, dat niettemin in ons spreekt, als kracht, als leven, als levensmotief, als levenselixer, als geest, als heilige geest. Wijsheidstaal geeft geen verklaringen, richt zich niet tot het verstandelijke denken dat zich line-air, langs één lijn, vlak ontwikkelt. Het woord, de taal van de Gnosis, betreft de eeuwig werk-zame en levende kracht van het woord waarin ieder schepsel, ieder mens in het levende nu en heden betrokken wordt en is. Die taal door-kruist de vele verklaringen, die de bron vormen van het menselijke conflict: het verhoudt zich daarmee als verticaal tot horizontaal, het staat er haaks op.

IIWanneer wij ons als geroepen en gegrepen voelen door het levende woord, dan is het goed ons te realiseren wat het woord van het Ro-zenkruis beoogt en doet. Ons denken is als een zeef, het begrenst. Het denken kan ons afslui-ten van het onbegrensde, van wat zich in het oneindige ontvouwen wil als een mysterieuze bloem die bloeit en geurt in de nacht van het niet-verklaarbare. Een bloem, een roos waarvan de mystieke kleuren zich in een zevenvoud, in een onuitsprekelijke mengeling en harmonie van zuivere etherische uitstraling, aan ons trachten mee te delen.Het is in onze tijd heel actueel en het was steeds actueel: het woord, bron van het leven, toegepast door de in zichzelf verdeelde mens en pasklaar gemaakt om de eigen verdeeld-heid aannemelijk te maken en te verdedigen; er worden verklaringen overgedragen en verban-den gelegd die tallozen in het ongeluk storten en gevangen nemen in irrationale, onzinnige en verstarrende dogmatiek. De eenheid van het levende woord wordt zo verminkt en gebroken. Een apocriefe tekst in De handelingen van Johan-nes noemt dit: het doorboren van het woord, het bloed van het woord, het verwonden van het woord, het lijden van het woord, het kruisigen van het woord, de dood van het woord.Wij, uiterlijke mensen, geboren en getogen in tijd en ruimte, verschijnselen die zijn gekomen en weer zullen gaan, weten dat Gods schep-ping, het uitgesproken woord, onvergankelijk is, onvernietigbaar, waar en schoon. Die schepping

is ook de mens, de werkelijke mens, die in God, in de eeuwige schepping, ademt en is. Die mens wordt manas, denker, genoemd, die in de eeuwi-ge beweging van het leven, in de in- en uitade-ming van het goddelijke leven, meebeweegt en erin opgaat, zich ontvouwt, zich bewust wordt, die gaat omvatten en begrijpen wat door de uiterlijke – de stofgeboren – mens niet begrepen en omvat kán worden: het mysterie van mens-zijn en menswording!

III‘In den beginne was het woord… en alle dingen zijn door hem gemaakt en zonder hem is geen ding gemaakt dat gemaakt is. In hem was het le-ven en dit leven was het Licht der mensen.’ Dit ‘leven’ is het mysterie van menswording dat zich niet laat uitspreken of verklaren in de uiterlijkheid; het spreekt in het verborgene, het verlicht de verborgen mens. Toch wordt het zichtbaar; de romantici zochten het, in een flits, in een oogopslag, onverwacht, in een lach, in de ongezochte stilte, in de ‘glans van de ziel’, in het gaan, staan, het doen van de mens. In zijn handelen toont zich immers de ziel van de mens, in het bloed dat als een levensader door het menselijke stelsel stroomt, als een rivier die het dode tot leven kan wekken. Het ‘dode’, dat is het dwangmatig verklarende bewustzijn, dat het leven in afgepaste vorm, denkbeeld, leus, mening of dogma wringt en dwingt.Het levende woord, het levendmakende woord, het woord van de Gnosis, zullen we daarom, als we ervoor openstaan, als we daarin serieus zijn, niet naderen en beleven als voorbijgaand, zoals alle verschijnselen waaraan onafgebroken de tand van de tijd knaagt, niet als iets wat verou-dert, niet als iets wat aan stijl, trend, jong, oud of modegril onderworpen is. Dit heilige, ge-nezende woord zullen we niet naderen als een psychische prikkel, een stimulans waarover we kunnen piekeren, waaraan we kunnen twijfelen,

waarover we uitgebreid kunnen debatteren en discussiëren.Paulus geeft in zijn Hebreeënbrief een glas-heldere omschrijving van dit ‘levende woord’: ‘Het is als een scherp, tweesnijdend zwaard; het is levend, krachtig; het snijdt scherper dan enig tweesnijdend zwaard; het gaat door tot de verdeling van de ziel, en van de geest, en van alles wat is samengevoegd, en van het merg; het oordeelt de gedachten en de overleggingen van het hart.Er is geen schepsel onzichtbaar voor hem, maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen van degene, met wie wij te doen hebben.’ Het woord Gods is ‘levend en krachtig’; het is in ons actief als een positieve alchemische energie; het werpt het ‘dode’ uit, het herschept wat ver-ziekt en onecht is, het hervormt en beïnvloedt de sterfelijkheid; onze waanvoorstellingen en ingebeeldheid; de hele structuur van het zich-zelf handhavende ego wordt in het Licht van de waarheid geplaatst, opdat wij tot zelfkennis zul-len komen. Het woord, dat het Leven is, breekt door, in de tijd. Maar, het woord is, en eist handeling, alleen daarin en dan toont zich de zuivere en werk-zame alchemie. Het woord, dat het Licht der wereld is, openbaart zich: tot een opstanding of tot een val.Het wordt Licht en leven in hem of haar die handelt, die leeft en is, naar ziel en bewustzijn, in en uit de kracht en de orde van het woord. In zijn Ethica, zijn levensleer, schrijft Spinoza: ‘Als leven bestaat uit handelen en als het leven beter is naarmate men beter handelt, dan is contemplatie, (de gerichtheid van de ziel op de Gnosis) die uitblinkt door waardigheid en stand-vastigheid, beslist de beste handeling. Zij schenkt het verhevenste en uitmuntendste leven. En ik zou eraan willen toevoegen: ook het gelukkigste. Want deze innerlijke gericht-heid ontleent niet, zoals de zintuigen, aan de

behoed ons, wij vergaan 23

Page 14: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

We kunnen, in de allergrootste eenvoud en bescheidenheid, de innerlijke mens, de ziel dienen die het woord kent

24 pentagram 5/2012

uiterlijke verschijningsvormen van de dingen onzuivere, onware en onbestendige genoegens, maar ze bezit in zichzelf overvloedig de ware en eeuwige wetmatigheden en oorzaken van alle dingen. Op een zuivere, waarachtige manier voedt ze zich met alles wat zuiver, waarachtig en standvastig is, en ze verheugt zich daarin.[…]En wat verreweg het belangrijkste is: een leven dat zo dicht bij God staat, transformeert de mens tot zijn volmaakte evenbeeld.’

IVLief – niet lief, aardig – niet aardig, goed – niet goed, dom – niet dom, briljant – onnozel, schul-dig – onschuldig, zwak – sterk, zwart – blank, dit of dat kledingstuk – of niet, getalenteerd – middelmaat, God – niet God: het zijn kwalifi-caties van het in zichzelf verdeelde ego. Daarin vindt het z’n identiteit en handhaaft zich daarin. Die mens breekt het woord. Hij verminkt en ontkracht het woord. Met de flarden en brok-stukken wordt het ego in stand gehouden. Het wordt tot een decor gemaakt, dun, plat als bord-karton waarop de voorstelling alreeds verbleekt.Wat kunnen wij doen?We kunnen, in de allergrootste eenvoud en be-scheidenheid, de innerlijke mens, de ziel dienen die het woord kent! De vraag kan dan luiden: kunnen we dat en hoe doen we dat? Er is de uiterlijke mens, de voorbijganger; er is de innerlijke mens, mogelijk nog onwerkzaam, latent, als een beeld met nog dode ogen. Er is het woord, dat tot ons komt, in ons spreekt. ‘En dit woord is het leven en het Licht der mensen […] het schijnt in de duisternis…’ En zo vervolgt het evangelie: ‘Er is Johannes, een mens van God gezonden, die komt tot een getuigenis. Hij is het Licht niet, maar is gezon-den, opdat hij van het Licht getuigen zou…’Deze mens, wie is hij? Gaat het over een be-paald iemand? Of gaat het misschien over u en mij?

‘Hij is het Licht niet, maar hij is gekomen en geroepen om van het Licht te getuigen.’ Hoe getuigt hij? Met veel woorden, verklaringen, ideeën, meningen, denkbeelden? Met de fanfare van het dialectische schijnleven?Beter: door te leven in en uit, dus te getuigen van de eeuwige ziel, van haar werkzame energie – die wonderen verricht. Die de werkelijkheid van het tijdruimtelijk bestaan doorbreekt met haar machtige stralingsgloed, zoals de rijzende zon de lucht in laaien gloed zet en het donker van de nacht verjaagt.Is dit nu fictie, een droombeeld, een ideaal, een onwerkelijkheid, die al snel achterhaald zal wor-den door de bleke realiteit? Spinoza schreef een boekje met als titel Over de verbetering of de opvoeding van het verstand. Hij onderzoekt daarin, door ‘volhardende overpein-zing’, zoals hij dat opschreef, wat het nuttigste is voor de mens. ‘Al die dingen die de meerder-heid van de mensen najaagt, brengen niet alleen geen enkele hulp tot het handhaven van ons (werkelijke) wezen, maar ze verhinderen dat zelfs, en zijn veelal de oorzaak van de onder-gang van hun bezitters en altijd de oorzaak van ondergang voor hen, die erdoor bezeten zijn.’ Hij geeft enkele voorbeelden: ‘Zo zijn er die, om eer te behalen of om verkregen eer te be-houden, de grootste ellende moesten dulden. Er zijn er ook tallozen die uit puur genotzucht hun eigen dood hebben verhaast.’Spinoza onderzoekt verder wat de begeerte naar tijdelijke zaken met de ziel doet en hij komt tot het volgende logische inzicht: ‘Dat de Liefde voor een eeuwig en oneindig Goed de ziel vervult met vreugde en haar vrijhoudt van alle droefheid, die liefde (heilbegeren) is ten zeerste te begeren en met alle krachten te zoeken. Maar hoewel ik dit zo helder in mijn geest overdacht, kon ik toch niet alle begerigheid, genotzucht en zucht naar roem van mij afwerpen. Dit zag ik nu: dat, zolang mijn geest met deze gedachten

(de eenpuntige gerichtheid op de Gnosis) bezig was, hij van die andere dingen een afkeer had […] want ik zag dat het slechte niet zó sterk was om niet voor ware geneesmiddelen te zul-len wijken.’Wat Spinoza ‘het eeuwig en oneindig Goede’ noemt, is leven dat geen dood kent; het zal daarom in onze wereld een vreemde blijven, een storende factor, waarop op twee manieren kan worden gereageerd: ontkennen en afwij-zen of het aannemen. Beide keuzes verbinden ons met de hun eigen wetten, voorwaarden en gevolgen. Het leven schenkt leven; het leert ons leven naar de gulden en eeuwige maatstaf van het alleen-goede, zoals Hermes ons onderricht.Catharose de Petri gaf het volgende antwoord op de vraag of een strevende mens het proces van fundamentele verandering kan versnellen door een of andere actie: ‘Beste vriend, u draagt een mantel, het is de mantel van uw oude wezenheid. Uw leerling-schap zit nog in die mantel. Niet in uw diepste zelf. Die mantel is de zoveelste sluier tussen u en de Gnosis. In die status zal de Gnosis voor u een mysterie blijven – tenzij uw denken, uw gevoelen, het wilselement en uw handelingsle-ven in volledige overeenstemming zijn met het in u ontstoken vuur. Dan kan de kracht van de heilige geest indalen in het gereinigde hoofd-heiligdom, en in de stilte zal het eeuwige, het alomtegenwoordige, dat buiten het tijdelijke ligt, bewust ontdekt worden. Voor het overige doet u met uw persoonlijkheid niets anders dan u, in dagelijkse bediening, goed te richten op

het zielbevrijdende pad, om het eens begonnen proces te volbrengen.’

VEr bestaat een schilderijtje van Rembrandt waarop een scheepje staat afgebeeld dat on-der lijkt te gaan in de woedende en kolkende golven van de zee. Die aan boord zijn, zijn in paniek, behalve één, die op het achterdek slaapt.Deze geschiedenis wordt in verschillende evan-geliën vermeld: ‘Toen hij in het schip gegaan was, zijn zijn discipelen hem gevolgd. En er ont-stond een grote onstuimigheid in de zee, zodat het schip door de golven bedekt werd, maar hij sliep. En zijn discipelen, bij hem komende, heb-ben hem gewekt, en zeiden: Heer, behoed ons, wij vergaan!En hij zei tot hen: Wat zijn jullie vreesachtig, jullie kleingelovigen? Toen stond hij op, bestrafte de winden en de zee, en er werd grote stilte.’Het schip is de heilige ark die vaart op de levenszee. De leerling is aan boord gegaan en is daarin welgeborgen; hij heeft niets te vrezen van de felle stormen en de bewogenheden die inherent zijn aan het leven in onze natuur. Ze zullen hem niet wezenlijk aantasten, waar de verborgen eeuwige ziel in hem leeft.En als hij dan toch, in zijn nood en angst, de ziel aanroept, dan klinkt het: ‘Ik ben met u, kleingelovige.’ En Jezus strekte zijn hand uit en de storm ging liggen. µ

behoed ons, wij vergaan 25

Page 15: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

26 pentagram 5/2012 gewogen en te licht bevonden? 2726 26

mens

De hemel is het tehuis waar zij, die het onvergankelijke lichaam dragen, welkom worden geheten; de aarde is de woon der vergankelijke lichamen.

Het aardse zijn is redeloos, de hemel is overeenkomstig de goddelijke rede. De harmonieën van omhoog zijn de hemel tot fundament; de wetsbeschikkingen op

de aarde zijn aan de aarde opgelegd. Hermes

e e u W I g V e r l a n g e n

05.het woord.indd 26 08-10-12 15:21

De hemel is het tehuis waar zij, die het onvergankelijke lichaam dragen, welkom worden geheten; de aarde is de woon der vergankelijke lichamen.

Het aardse zijn is redeloos, de hemel is overeenkomstig de goddelijke rede. De harmonieën van omhoog zijn de hemel tot fundament; de wetsbeschikkingen op

de aarde zijn aan de aarde opgelegd. Hermes

E E u W I G V E R L A n G E n

Thuis, na een reis van een week naar Turkije, is hij nog steeds in ge-dachten bezig met een ontmoeting die hij had in het amfitheater van Aspendos. Dit ligt in het groene achterland dicht bij de zuidkust van Anatolië. na een lange zwerftocht door een in volle bloei staande kuststrook kwam hij uiteindelijk terecht bij dit oude, goed onderhou-den amfitheater. Via een donkere gang kom je het geweldige bouw-werk binnen. De prachtige architectuur maakte een diepe indruk. Het lijkt alsof je een veertje op de grond kunt horen vallen…

O p vijf Turkse mannen na is er niemand in het amfitheater. Tijdens het klim-men naar de hoogste rij zitplaatsen

begint een van de mannen met een mooie bari-ton korte operafragmenten te zingen. Ook twee anderen willen de akoestiek testen, in eerste instantie fluisterend en dan van pianissimo naar fortissimo. Daarop vat er een van hen moed en begint heel langzaam te zingen en dat klinkt alsof er ongemerkt een verinnerlijkte melodie opkomt.Door de rust die de grote, halfronde cirkel uitstraalt, verdwijnt de schroom. Het idee komt op elkaar vraag en antwoord toe te zingen. ‘Een dialoog, a zangdialoog,’ grappen ze vrolijk in gebroken Engels en vervolgens: ‘Een koor, laten we in koor zingen.’ Ze beginnen te zingen: ‘Freude, schöner Götterfunken’, uit de negende van Beethoven, en lachend verder gezongen wordt het lied steeds mooier. Op die manier wordt de prachtige akoestiek van het theater door spreken, melodieën en koorzang intens beproefd.

Intussen is een van de Turken ongemerkt ver-dwenen en duikt nu weer op met een vioolkist. Daaruit haalt hij een viool en biedt hem aan de aanwezigen aan. Niemand wil hem aanpakken. Na enige aarzeling geeft de vreemde wandelaar aan dat hij het wel wil proberen. Op dat ogenblik speelt er in zijn innerlijk als het ware een film af. ‘Dit is de gelegenheid,’ zegt een stem, ‘optreden voor 20.000 zitplaat-sen… je wordt de held van Aspendos…’ Een an-dere stem zei echter: ‘Nee, niet bluffen. Wellicht je iets bescheidener opstellen… stem nu einde-lijk die viool even… waarom sta je nu ineens op je tenen?... Je gekwetste arm zal je naar bene-den halen, held die je bent...’Daarop begint hij een beetje te improviseren. Onder de aanmoedigende kreten van de Turkse vrienden gaat hij verder met Bach, Mozart en Vivaldi. Terwijl er onderwijl steeds meer toeris-ten in het amfitheater komen, laat hij zich tot de ‘duvel komt eruit’ meesleuren en bespeelt hij de viool steeds harder en sneller. Op elke versnelling volgde een diminuendo, waarna zijn

gewogen en te licht bevonden?

Page 16: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

Laat niet na te luisteren: naar boven, naar beneden, en naar je innerlijk

28 pentagram 5/2012

spel een nog hogere vlucht neemt. Geleidelijk verdwijnen de ideeën echter en gaan uiteinde-lijk onder in het applaus.Hij is toch niet alleen? Dan zegt een van de Turkse vrienden achteloos: ‘Wil je mij de viool ook eens geven? Alleen maar om een paar tonen te proberen.’ Het is de man met de mooie bari-ton, later zal blijken dat hij arts is.‘Natuurlijk, vanzelfsprekend…als ik dat had geweten….’ Langzaam strijkt de man over de snaren en speelt in zichzelf gekeerd een eenvoudige volks-melodie.

‘Hoor je de stilte in die tonen?’ Nu geeft de ruimte pas antwoord en wat bijzaak is, wordt als het ware weggeblazen: ‘Laat niet na te luisteren: naar boven, naar beneden, en naar je innerlijk.’ Na een poosje bedankt de wandelaar de Tur-ken en vervolgt, diep ontroerd, na een hartelijk afscheid, zijn weg.Buiten, op een stenige weg omzoomd door olijfbomen, schiet een kleine slang over zijn tenen sissend weg en verdwijnt in de geurende bremstruiken.Is dit echt, of is het een droom? Op de terug-weg langs de wilde kust en nadenkend over wat

hij heeft beleefd, blijft de ontroering. Er is iets in hem wat een strijd levert met het heldere water. De ziel als zilverachtig ‘niets’ ontmoet het zweterige, op de tenen staande doorduwen. De ervaring wordt nog niet in het heldere bewust-zijn opgetild. Het is de laatste dag van de vakantie. De bus rijdt kort na middernacht naar het vliegveld. Het weer is omgeslagen. De regen slaat tegen de ramen terwijl de palmen in de nachtelijke harde wind tekeergaan. Na de start, vroeg in de ochtend, stijgt de machine donderend op en verdwijnt in de dikke regenwolken. Er wordt

aan het vliegtuig getrokken en geschud. Onrus-tige geesten zoeken het daglicht.Plotseling breekt, hoog boven de wolken de ochtendzon door; deze verlicht met zijn stralen ook zijn onrustige hart. Hij weet op dat ogen-blik: het is niet alleen het uitproberen van de akoestiek geweest, maar ook het wegen van een mens. Te licht bevonden – of te zwaar? µ

gewogen en te licht bevonden? 29

Page 17: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

30 pentagram 5/2012 alle beweging komt tot rust in boeddha, de geest van het universum 31

Het Licht draagt en doorstraalt als een onaantastbare eeuwige werkelijkheid alles wat bestaat in zijn oneindig aantal verschijningsvormen. Het is de geest van het universum, de Boeddha natuur. Het is de grondslag van iedere existentie – ook al is die existentie zich er niet van bewust. Velen zien ernaar uit, zoeken het en talloos zijn de verhalen van hen die de verbinding met het Licht in zichzelf hebben verwezenlijkt. Hoopvol en troostend zijn hun getuigenissen, omdat zij ons een perspectief bieden op een nieuwe levensrealiteit.De boeddhistische levenswijze is een intensief proces van het zuiveren van iemands han-delen en denken en spreken. Het is zelfontplooiing en zelfreiniging.

Het opgeven van al het slechte, de ontwikkeling van het goede, het reinigen van de geest: dit is de leer van de Boeddha. Paul Carus schrijft in zijn Evangelie van de Boeddha:‘Er is balsem voor de gewonde en brood voor de hongerige. Er is water voor de dorstige en hoop voor de wanhopige. Er is licht voor degenen die in duisternis zijn. Er is onuitputtelijke zegening voor de oprechte.Geneest uw wonden, u die gewond bent.En eet u tot verzadiging, u die honger hebt.Rust als u vermoeid bent.En wanneer u dorst hebt, lest uw dorst.Ziet op naar het Licht, u die in duister gezeten bent.En weest vol blijmoedigheid.De duisternis van de dwaling is verstrooid door het licht van de waarheid. Wij kunnen onze weg zien en onze schreden kunnen vast en zeker zijn.Boeddha heeft de waarheid geopenbaard. Die waarheid sterkt ons.’

In het boeddhisme wordt gesproken over drie schatten, of drie juwelen, waartoe de boeddhist zijn toevlucht kan nemen. Zij vormen de basis van deze bijzondere leer. We noemen ze de boeddha, de dharma en de sangha. De boeddha is de verlichte. Hiermee kan Boed-dha als historische persoon worden aangeduid maar ook het streven naar het hoogste spirituele potentieel dat in alle mensen aanwezig is. De dharma is de leer van de boeddha, de weg van de bevrijding die tot verlossing leidt. Het is ‘de bevrijdende leer die leidt tot wijsheid voorbij alle wijsheid’, tot nirwana. Het derde juweel vinden we terug in het begrip sangha, waarin de gemeenschap als voorwaarde tot bevrijding centraal staat. De sangha is de gemeenschap, in de zin van de verhouding tot onze medemens.

DE SAnGHA Bijna alle grote religies wijzen op verschillende manieren naar de gecompli-ceerdheid van het menselijke bestaan, en op de

alle beweging komt tot rust in boeddha, de geest van het universum

IMpReSSIeS VAN eeN BIjzONDeR SyMpOSION Op ReNOVA

lees verder op p 33

Page 18: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

32 pentagram 5/2012

verbondenheid ervan met de andere wereld, die wij niet kennen, maar waarover hun leraren wel vertellen. De wereld van het koninkrijk Gods, het andere rijk dat we niet met onze ogen kun-nen zien, leeft in principe in iedere mens. Dat kunnen wij eveneens vernemen uit de di-verse wijsheidsleringen. Vanuit deze andere sfe-ren naderen haar boodschappers de mens. Deze leraren kunnen dat, omdat zij mens zijn, of mens geworden zijn. Het is terecht dat wij met grote dankbaarheid hun leringen overdenken en hun wijze teksten diep tot ons laten doordrin-gen. In hun teksten geven zij het bestaan van die andere wereld aan en schenken ze de mens aanwijzingen hoe dat andere rijk te naderen.Gautama Siddhartha doet dat echter niet; hij gaat uit van wat is in deze stoffelijke wereld. Wat is volgens hem in deze gevallen natuur de oergrond van ons bestaan? Alle leven in deze fysieke wereld is een beperking, een lijden, een angst en een zorg. Prins Siddhartha gaat ervan uit dat al het leven lijden in zich besloten houdt. Wie lijdt, krijgt ervaring, wie ervaring opdoet, lijdt. Het gehele zijn in deze natuur is een vlammend leed en alles wat leeft, brandt als het ware. Dit is een fascinerend gegeven: ieder mens lijdt, alhoewel hij dat niet wil! Ieder mens zoekt geluk, alhoewel werkelijk geluk niet bestaat! Wat bestaat is het lijden en dit leed is onze werkelijkheid. Hoe dit mogelijk is? Wel, dit komt doordat wie niet lijdt, in feite niet bewust leeft. Dan laten we ons meedrijven met het een of andere waanidee. We willen genieten van ons leven en dat zogenaamde genieten maakt ons

maar al te vaak doffer, ja, hoe langer hoe meer afgestompt. Iedereen ontvlucht het lijden en be-werkstelligt juist daarmee ongelooflijk veel leed aan anderen, aan mens, dier en plant…Volgens Boeddha is het streven naar bevrijding en verlichting slechts mogelijk wanneer men streeft naar de bevrijding van alle lijdende we-zens. De kortste weg naar de overwinning van het lijden is juist het volledig omarmen van dat leed, een algehele acceptatie ervan, hoe para-doxaal dit ook mag klinken. Als mens hebben we dus een grote verantwoordelijkheid in het leven: we dienen de ander te dragen en, indien nodig, met hem mee te lijden. Op die wijze leren we de mens en zijn samenhang in de kosmos pas echt kennen en worden we steeds bewuster.Uit al het voorgaande volgt het eenvoudige principe dat lijden een zin heeft of dat lijden de zin van het bestaan is. Want uiteindelijk ontstaat door inzicht in het lijden de verlossing.Durft u de consequentie van deze gedachte aan? Hoe kan lijden de zin van het bestaan zijn, als plant en dier en mens niets anders doen dan hunkeren naar koestering, naar zonlicht, naar omhulling, naar geborgen zijn? Wel, die hunke-ring, dat verlangen, dat brengt bewustzijn. Het verlangen loopt van liefde voor personen vanuit de eigen kring naar liefde voor schoonheid en naar liefde tot in een steeds bredere kring, totdat deze uiteindelijk uitmondt in een steeds minder concrete vorm.Tevens brengt dit kennen van voortschrijdende liefde het bewustzijn met zich mee dat alles wat

32

wording

‘Open u, o aarde. Laat de wateren des hemels hun sluizen openen bij het vernemen van mijn stem. Sta roerloos, u bomen. Want ik wil de heer van de schepping lof zingen, het al en het ene. Open u, hemelen. En winden, wees stil, opdat Gods onsterfelijke cyclus mijn woord zal aannemen. Want ik ga de lof zingen van hem die het ganse al geschapen heeft, die de aarde

haar plaats heeft gewezen en het uitspansel heeft bevestigd; die het zoete water bevolen heeft de oceaan te verlaten en zich over de bewoonde en onbewoonde aarde te verspreiden, ten

dienste van het bestaan en voortleven van alle mensen; die het vuur bevolen heeft te schijnen voor elk gebruik dat goden en mensen ervan willen maken. Laat ons allen te zamen hem

lofprijzen, die boven alle hemelen verheven is, de schepper van heel de natuur. Hij is het oog van de geest: hem zij de lof van alle krachten. O krachten, die in mij zijn: zing de lof van de Ene en het al; zing in overeenstemming met mijn wil, o krachten die in mij zijn. Gnosis, o

heilige kennis Gods, door u verlicht is het mij gegeven het licht van het weten te bezingen en mij te verblijden in de vreugde van de geestziel.’

Lofzang van Hermes

e e u w i g V e r L a n g e n

07.alle rust.indd 32 08-10-12 15:23

‘Open u, o aarde. Laat de wateren des hemels hun sluizen openen bij het vernemen van mijn stem. Sta roerloos, u bomen. Want ik wil de heer van de schepping lof zingen, het al en het ene. Open u, hemelen. En winden, wees stil, opdat Gods onsterfelijke cyclus mijn woord zal aannemen. Want ik ga de lof zingen van hem die het ganse al geschapen heeft, die de aarde

haar plaats heeft gewezen en het uitspansel heeft bevestigd; die het zoete water bevolen heeft de oceaan te verlaten en zich over de bewoonde en onbewoonde aarde te verspreiden, ten

dienste van het bestaan en voortleven van alle mensen; die het vuur bevolen heeft te schijnen voor elk gebruik dat goden en mensen ervan willen maken. Laat ons allen te zamen hem

lofprijzen, die boven alle hemelen verheven is, de schepper van heel de natuur. Hij is het oog van de geest: hem zij de lof van alle krachten. O krachten, die in mij zijn: zing de lof van de Ene en het al; zing in overeenstemming met mijn wil, o krachten die in mij zijn. Gnosis, o

heilige kennis Gods, door u verlicht is het mij gegeven het licht van het weten te bezingen en mij te verblijden in de vreugde van de geestziel.’

Lofzang van Hermes

E E u W I G V E R L A n G E n

alle beweging komt tot rust in boeddha, de geest van het universum 33

Page 19: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

34 pentagram 5/2012

de mens in deze natuur zichzelf toewenst, altijd ten dele is. En dat nu veroorzaakt lijden. Dit lij-den is ieders deel op deze wereld en is het offer dat ieder mens met zich meedraagt. ‘Het ganse zijn is vlammend leed.’ Wie lijdt, leeft. Wie bewust weet te lijden, verbindt het grote, weidse leven met de beperktheid van de stof. Een stap verder is het ‘volmaakte lijden’. Het volmaakte lijden is medelijden met ieder levend wezen en dat mededogen is dan een bewuste keuze. Boeddha lijdt in alle wezens. Christus leed ook het grootste lijden en hij is het leven! Vandaar dat de paradox schijnbaar is: diep ge-dragen mededogen heft het lijden op.Stellen wij ons eens duidelijk Siddhartha voor de geest, die ene mens, die ene prins. En stellen wij ons vervolgens eens voor: ik ben Siddhartha, de eeuwige. In een flits ziet u het pad voor u, lichtend als een weg van inzicht, als een acht-voudig verlichte diamant, zonder een spoor van oneffenheid en de opheffing van het lijden. Voor u ziet u de oplossing van het lijden: de boeddha, de dharma, de sangha. Het Licht dat één maakt, het woord van de leer en de gemeenschap. En u spreekt: ‘Alle wezens zijn boeddha’s vanaf het eerste begin.’Mededogen is de zin van het lijden.Mededogen is de universele eenheid van het leven,

zoals lijden de universele gescheidenheid van alle delen van het geheel is.In mededogen vult Licht uw geheel, nirwana stroomt over en in u. En u spreekt opnieuw:‘Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik zal ze redden. Ik beloof ze alle te bevrijden.Hoe peilloos diep de oorzaak van het lijden ook is, ik beloof het geheel en al te verwijderen.Hoe talloos de poortloze poorten ook zijn, ik beloof ze binnen te gaan.

Hoe oneindig het pad van ontwaken ook is, ik ga daarvan de belichaming aan.’Hoe zal het verder gaan? De essentie van boeddha is, dat er geen onderscheid is tussen boeddha en de eeuwige ‘u’ die diep in het hart verborgen is. Als we het pad betreden en onze persoonlijkheid tot zwijgen brengen dan komt de ware boeddha-aard tot uitdrukking. Dan kunnen we de zin vatten die zegt: ‘Alle wezens zijn boeddha’s vanaf het eerste begin.’ Of zoals de Chinese patriarch Hui-neng zegt:‘Juiste inzichten worden transcendent genoemd,verkeerde inzichten worden werelds genoemd.Als echter alle inzichten achterwege worden gelaten, verschijnt de essentie van boeddha.’Wat Siddhartha tweeduizendzeshonderd jaar ge-leden sprak, spreekt hij ook nu nog in en door u:

… dan ontwaakt u en komt u tot rust in Boeddha, het Licht van het universum...

alle beweging komt tot rust in boeddha, de geest van het universum 35

Page 20: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

36 pentagram 5/2012

‘Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik zal ze redden. Ik beloof ze alle te bevrijden.’ In die zin zijn de leringen van Boeddha een geschenk dat wij ontvangen, maar zolang wij de leer niet in onszelf en in ons leven beoefenen en verwerke-lijken, zal dit geschenk ons niet kunnen baten. Wie het pad betreedt, ontraadselt zijn eigen lot en is in staat het lot van anderen te ontrafelen. Dan bent u gered, omdat u redt. Dan ontwaakt u en komt u tot rust in boeddha, het Licht van het universum.

Zo kunnen we ervaren dat ons drie schatten werden gereikt, drie juwelen: de boeddha, de geest van het universum, die ons als een bo-venpersoonlijk bewustzijnslicht doorstraalt, die wij allen in diepste wezen zijn. De dharma, het pad dat ons bevrijdt uit de wereld van schijn en illusie, dat tegelijkertijd ook geen pad is, dat ons voert tot de wijsheid voorbij alle wijsheid.

En ten slotte de sangha, de gemeenschap, het medelijden, het mededogen met alle levende wezens, dat de brug vormt naar een nieuwe levenswerkelijkheid. Boeddha schreef, toen hij zijn verlichting over-dacht, het volgende: ‘Op zoek naar de bouwheer van deze stulp doorliep ik tevergeefs de kringloop van vele geboorten.En altijd vol lijden is de geboorte.Maar nu, oprichter van de tent, bent u herkend,u zult hem niet weer opzetten,al uw spanten zijn gebroken,alle ribben verbrijzeld.Vrij, verlost van alle banden, is de geest daar gekomen waar alle wensen vergaan.’ µ

Het grote heiligdom op java, de Boroboedoer, in de 8ste eeuw gebouwd volgens de Boeddhistische classificaties van handeling in het karmavibhanga rituaal (of de ‘indelingen van oorzaak en gevolg’) toont op wereldunieke wijze het leven van Boeddha en het zevenvoudige pad van verlos-sing of bevrijding. In de zeer gestructureerde opbouw van de tempel en haar talrijke panelen zien we voorstellingen van goed en kwaad, de wet van karma, van ‘het leven leven’, het gaan van het pad, de vier verschillende stadia van meditatie, het achter zich laten van de turbulenties en chaos van het wereldse leven en het binnengaan in de zuivere werelden van bodhi (verlichting), die de bovenste etages van het zevenvoudige tempelcomplex uitmaken.

f rances A. Yates beschrijft in The Rosicrucian Enlightenment (1973) een verdwenen stuk Europese geschiedenis uit de zeventiende

eeuw, waarin de hermetische en rozenkruis-gedachte in Europa zo’n belangrijke factor is geweest. Hoe belangrijk, en hoe het komt dat deze periode uit de historie is verdwenen, wordt de lezer langzaam duidelijk. Het is Yates’ grote verdienste dat zij de geschiedenis van de wes-terse esoterische traditie en de rol die deze heeft gespeeld bij het ontstaan van de moderne weten-schap en geneeskunst boven water heeft gehaald. Het is dan ook méér dan een geschiedenisboek; het leest als spannende non-fictie.Yates zegt in haar inleiding: ‘Uit de geschiede-nis is verdwenen dat de ‘rozenkruiscultuur’ en de manifesten van de rozenkruisers verbonden waren met deze episode, en dat de bewegingen waarin John Dee eerder in Bohemen een rol speelde, zich aan de basis van deze manifesten bevonden. Ook dat de korte regeringsperiode van Frederik en Elizabeth een gouden tijdperk was voor het hermetisme, dat verbreid werd door een groepering onder leiding van Michael Maier, die de alchemie beoefende en de Monas hieroglyphica van Dee van groot belang achtte […]

Hopelijk zal een nauwkeurige weergave van het Europese gedachtegoed in deze geschiedenis-periode dit onderwerp uit het bereik van vaag ‘occult’ onderzoek halen en het maken tot een legitiem, en belangrijk onderzoeksterrein.’Laten we een beeld schetsen van het jaar 1600. Het is het begin van de gouden eeuw in de Ne-derlanden, met de grote schilders en uitvinders. De godsdienstige hervormingen zijn in volle gang. Na de Beeldenstorm in 1556, was in 1568 de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje begonnen. In Engeland is in 1600 de renaissance op een glorieus hoogtepunt; Shakespeare leeft nog; aan het hof worden zijn stukken opgevoerd; de wetenschapper en occultist John Dee (†1608) heeft grote invloed op de koningin. Elizabeth I (†1603) steunt Europa tegen de agressieve Habsburgers, die verbonden zijn met de katholieke tegenbeweging. Ook is zij heel erg geïnteresseerd in de occulte wetenschap-pen en steunt hen die deze bijvoorbeeld praktise-ren met jaarlijkse bijdragen. Tijdens haar regering beleeft de Engelse renaissance zijn hoogtepunt. Zij weerstaat de Spaanse, dus pauselijke, beïnvloe-ding en de Armada lijdt schipbreuk op de Engelse kust, sluit bondgenootschappen met Nederlandse, Duitse en Franse protestanten.

Wat is het bijzondere van de periode in Europa rond 1600 in het licht van de geschiedenis van de rozenkruisers? komen hun beroemde manifesten, die tussen 1604 en 1616 verschijnen, zomaar uit de lucht vallen? Frances A. Yates beschrijft in haar boek The Rosicrucian Enlightenment (1973) een fascinerende ontstaansgeschiedenis, die niet zonder controverses is gebleven. Van dat boek is nu een nederlandse vertaling verschenen.

de verlichting van het rozenkruis

FRAnCES A. YATES

de verlichting van het rozenkruis 37

Page 21: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

38 pentagram 5/2012

In Frankrijk steunt Hendrik IV de hugenoten, maar de koning wordt in 1610 vermoord. In Venetië heerst verzet tegen het gezag van Rome en zoekt men toenadering tot Engeland; in Zuid-Italië leidt Campanella een opstand tegen de Spaanse bezetters. In Praag is de diepzinnige keizer Rudolf II (†1612) ondanks zijn Habsburgse afkomst fel gekant tegen gebruik van geweld tegen protes-tanten. Aan het eind van zijn leven voert hij zelfs godsdienstvrijheid in Bohemen in (wat in 1618 leidt tot de Dertigjarige Oorlog). Aan zijn hof is het een komen en gaan van kunstenaars, weten-schappers, alchemisten en musici. Kortom, een geest van verlichting waart door Europa, de bed-ding voor de verlichting van de rozenkruisers.Nu volgt het verhaal dat Yates uitgebreid schetst in de eerste twee hoofdstukken. Jacobus I (de op-volger van Elisabeth I) laat zijn dochter, prinses Elisabeth, trouwen met Frederik V van de Palts, kleinzoon van Willem van Oranje, ridder in de Orde van de Kousenband en leider van de Duitse protestanten. Het huwelijk in 1613, in Lon-den, is van een ongekende pracht en praal. ‘De Rijn voegt zich bij de Theems; Duitsland wordt verenigd met Groot-Brittannië; vanuit de sterren stromen harmonieën uit op dit huwelijk’, is de beschrijving in de kronieken, en ‘Alle welgezinde mensen voelen blijdschap en tevredenheid over dit huwelijk als een stevig fundament van de religie’. Het bruidspaar vertrekt naar Heidelberg, maar krijgt eerst in Den Haag een grandioze ontvangst, die uitvoerig beschreven wordt. De verwachting is dat Jacobus I zijn schoonzoon zal

het Boheemse volk zich daartegen, en bood Frederik V de kroon aan. Van 1619-1620 wa-ren Frederik en Elisabeth de door de hussieten, de volgelingen van Johannes Hus, gekroonde staatshoofden. Na één winter (vandaar de naam ‘winterkoning’) ging het mis. De katholieke hertog van Beieren versloeg de legers van de Boheemse koning bij de Slag op de Witte Berg en ook de Palts werd bezet en verwoest. De grote Bibliotheca Palatina in Heidelberg werd naar Rome afgevoerd. Yates zegt hierover: ‘Een complete cultuur verdween, haar monumenten werden geschon-den of vernietigd en haar boeken en archieven verdwenen. Die inwoners die konden ontsnappen werden vluchtelingen of zouden sterven door geweld, de pest of honger in de vreselijke jaren die zouden volgen.’ En als inleiding op hoofdstuk 3 zegt zij: ‘We gaan nu deze mislukte renaissance, de te vroege verlichting of de verkeerd begrepen dageraad van de rozenkruisers verkennen. Wat was de aanzet tot de beweging die leidde tot de zogenaamde ‘manifesten van de rozenkrui-sers’, met hun eigenaardige aankondiging van de dageraad van een nieuw tijdperk van kennis en inzicht? Een antwoord op deze vraag moet gezocht worden in de invloedssfeer van de bewe-gingen rond Frederik van de Palts en zijn poging de Boheemse kroon te verkrijgen.’Eerst volgt nu een beschrijving van de leefom-geving van Johann Valentin Andreae, auteur van de manifesten van de rozenkruisers. Frederik I, hertog van Württemberg (†1608), was alchemist, occultist en tevens anglofiel. In 1603 ontving

steunen in het protestantse verbond tegen Span-je. Jacobus is echter fel gekant tegen alles wat zweemt naar magisch-wetenschappelijk onder-zoek en doet alles om die de kop in te drukken. Daardoor heeft hij ook een sterk remmende invloed op het streven van zijn dochter Elizabeth en haar man. Hij steunt hen niet.Praag werd, toen Rudolf II zijn hof daarheen verhuisde in 1583, een centrum van uiteenlopend alchemisch, astrologisch en magisch-wetenschap-pelijk onderzoek met zijn bibliotheken en zijn ‘wonderkamers’ met magisch-technische won-deren van vernuft. Praag werd een Mekka voor mensen uit heel Europa die geïnteresseerd waren in esoterische en wetenschappelijke studies. John Dee en Edward Kelly, Giordano Bruno en Johan-nes Kepler kwamen ernaartoe. Joodse bestudeer-ders van de kabbala konden er hun kabbalistisch onderzoek ongestoord voortzetten. De Boheemse kerk, door Johannes Hus gesticht, was de eerste hervormde kerk in Europa. Rudolfs verdraagzaamheid strekte zich uit tot de Boheemse kerk en de Boheemse Broeders, een broederschap die de leer op mystieke wijze interpreteerde. Praag was tijdens het bewind van Rudolf een stad die volop door de renaissance in Oost-Europa was beïnvloed. De stad was een smeltkroes van denkbeelden, ze was geheimzin-nig en opwindend doordat zij openstond voor nieuwe ontwikkelingen.Toen na Rudolfs dood in 1612 de fanatieke, katholieke Habsburgse aartshertog Ferdinand van Stiermarken op de troon kwam en de gods-dienstvrijheid weer ongedaan maakte, verzette

hij in zijn hoofdstad Stuttgart de versierselen van de Orde van de Kousenband van een spe-ciale afgezant van Jacobus I. Yates hierover: ‘Het bezoek van de gezant van de Kousenband en de begeleidende toneelspelers zal zeker een stimu-lerende en opwindende gebeurtenis zijn geweest voor Johann Valentin Andreae, als verbeelding-rijke jonge student in Tübingen. Zijn Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis van 1616 is rijk aan schitterende ceremoniën en feesten van een bepaalde broederschap of broederschappen, en bevat boeiende fragmenten van toneelvoorstel-lingen. Als artistieke uiting worden deze een stuk begrijpelijker indien we ze beschouwen als een gevolg van vroege Engelse invloeden op Andreae. Zowel toneelmatig als ceremonieel vormden deze een inspiratie voor een nieuw en origineel kunstwerk.’Over de rol van John Dee, die op zijn reis door Duitsland als geleerd man grote indruk maakte, zegt Yates: ‘Er is daarom geen twijfel aan dat we de beweging achter de drie publicaties van de ro-zenkruisers moeten zien als uiteindelijk afkomstig van John Dee. Dee’s gedachtegoed kan via Enge-land met de Engelse connecties van de keurvorst van de Palts, Duitsland hebben bereikt en zich hebben verspreid vanuit Bohemen […] Het is een opwindende gedachte dat de beweging van het rozenkruis in Duitsland het uitgestelde resul-taat was van Dee’s missie in Bohemen meer dan twintig jaar eerder.’ In de veertig jaar literatuuronderzoek dat na het verschijnen van het boek (1973) is uitge-voerd door internationale wetenschappers van

Praag was een smeltkroes van religieuze wereldbeelden, een opwindende stad die openstond voor vernieuwende ideeën

uitgeverij SyntheseISBN 978 90 6271 914 3

de verlichting van het rozenkruis 39

Page 22: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

40 pentagram 5/2012

zeer uiteenlopende vakgebieden is wel duidelijk geworden dat die stelling onhoudbaar is. Onge-acht het feit dat de monas hieroglyphica van John Dee een belangrijk en interessant fenomeen is, kunnen we het ontstaan van de manifesten met zekerheid plaatsen in de kring rond Tobias Hess, Christoph Besold en Johann Valentin Andreae. In een innerlijke kring van enkele geestverwanten, een ‘Liebesbund’, niet groter dan zeven mensen, die gegrepen was door de geest van Tobias Hess, ontstond de Fama Fraternitatis, vanuit een beeld

van een gemeenschap van de roos. Een gemeen-schap, ver verheven boven het beweeg van wereldse tegenstellingen. Een gemeenschap ook van weloverwogen caritas – liefde, in de zin van een intelligent toegepast en universeel altruïsme. Voorts ontstond er een nieuwe geestelijke ener-gie, die deze kring in Europa actief zag worden: een verwerkelijking van wat de reformatie in wezen bedoelde. En vanuit die verwerkelijking ontstond iets groters: een geestelijk vaderschap, een persoon met de naam Christiaan Rozenkruis.

Een impuls uit de geestelijke wereld wordt vlees en bloed. In die sfeer van vriendschap, aspiratie, spiritueel onderzoek en waarnemen wordt het Licht als het ware opnieuw geboren.Na deze uitweiding terug naar het overigens voortreffelijke boek van Yates. Over het avontuur dat Frederik van de Palts koning van Bohemen werd, lezen we: ‘1614-1619 waren de jaren van grote ophef over de manifesten van de rozen-kruisers. En dat avontuur was niet slechts een politieke poging, gericht tegen de Habsburgse macht. Het was de uitdrukking van een reli-gieuze beweging die in de loop van vele jaren aan kracht had gewonnen, gevoed door geheime invloeden die in Europa rondgingen. Het was een beweging die zich richtte op het oplossen van religieuze problemen waarbij een mystieke lijn werd gevolgd, ontstaan uit hermetische en kab-balistische invloeden.’In hoofdstuk 4 en 5 worden de manifesten be-sproken, waarbij wordt vermeld dat samen met de Confessio fraternitatis de Consideratio brevis van Philip à Gabella werd uitgegeven, gebaseerd op de Monas hieroglyphica van Dee, het mysterieuze teken en zijn delen, de heilige driehoek, de cirkel en het vierkant, en het kruis. Deze tekst lijkt een integraal onderdeel te zijn van het manifest, nog een teken volgens Yates dat de manifesten door Dee geïnspireerd zijn.Vervolgens biedt Yates de lezer wetenswaardige hoofdstukken aan over contacten van Andreae met Robert Fludd en Michael Maier en hun commentaren op de manifesten. Ook in Frank-rijk, Engeland en Italië veroorzaken de mani-

festen opwinding (hfdst. 8, 9 en 10). Boccalini (†1613) schreef een satire, waarvan het volgende fragment is ingevoegd in de Fama fraternitatis, waaruit duidelijk wordt dat er ook met Venetië contacten bestonden: ‘De wrede haat en hatelijke afgunst die de mens tegenwoordig beheersen, hebben ons tijdperk in grote verwarring gestort. Alle hulp om deze kwade invloeden tegen te gaan, zal naar wij hopen komen door een grote instroming van liefde, wederzijdse genegenheid en heilige naastenliefde, hetgeen immers Gods voornaamste gebod is. Daarom moeten we met alle vaardigheid die in ons is de oorzaken wegne-men van de haat die in deze dagen de harten van de mens beheerst.’ Een ander contact was Campanella. Die be-schreef na de mislukte opstand tegen de Spaanse bezetters in de gevangenis Zonnestad, een ideale stad waarin priesters het hermetische gedachte-goed in de praktijk brengen en de stad regeren. Het manuscript werd door zijn Duitse leerlingen meegenomen naar Andreae in Duitsland, die later ook een boek over Utopia zou schrijven, Christi-anopolis.In hoofdstuk 11 behandelt Yates de mogelijke motieven van Andreae om (in het openbaar) afstand te nemen van de Broederschap van het Rozenkruis. ‘Er bestaat volgens mij geen twijfel dat Andreae zich ernstig zorgen maakte over de ontwikkeling vanaf 1617 met betrekking tot de opwinding over de rozenkruisers. Omdat hij inzag dat die schadelijk werd voor de zaak die

› lees verder op p 43

Deze contemporaire tekening is een compendium van 17de -eeuwse rozenkruisideeën

de verlichting van het rozenkruis 41

Page 23: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

42 pentagram 5/201242

hij beoogde te dienen, probeerde hij de krachtige stroom in te dammen en te kanaliseren.’Andreae schrijft in het voorwoord van Christi-anopolis: ‘Mensen met een vurige geest hebben opgeroepen tot bezinning en spirituele vernieu-wing, en tot de verbreiding van een nieuwe uitstorting van de christelijke geest in deze tijd. Een zekere broederschap beloofde dit, maar in plaats daarvan ontstond er opperste verwarring onder de mensen.’ Hij richt nu de Societas Chris-tiana op, mogelijk met hetzelfde doel onder een andere naam.Er volgen nog hoofdstukken over Comenius, over de Academie van Wetenschappen, Elias Ashmole, Newton en de alchemie van het rozenkruis, en het onderzoek van de verbanden tussen rozen-kruis en vrijmetselarij. Yates citeert de eerste ge-drukte verwijzing uit 1676: ‘Wij delen mede dat de moderne Cabal-ministers die de groene band dragen (vijf invloedrijke ministers tijdens Karel II) samen met de oude Broederschap van het Rozenkruis, de hermetische adepten en het ge-zelschap van de erkende vrijmetselaars, van plan zijn te dineren op 31 november aanstaande…’Het boek sluit af met het hoofdstuk ‘De ver-lichting van het rozenkruis’. Het is een verant-woording van de studie door de schrijfster. Haar conclusie luidt: ‘Het is te hopen dat het gecom-pliceerde en rijke onderwerp van de Duitse op-winding als een zeer belangrijke fase in de Euro-pese geschiedenis nu serieus aandacht zal krijgen. Het opmerkelijke is evenwel de nadruk die het rozenkruis legt op de op handen zijnde verlich-ting, waarnaar de titel van dit boek verwijst. De

wereld, die zijn einde nadert, zal een nieuwe verlichting deelachtig worden waarin de voor-uitgang in kennis, geboekt in het voorafgaande tijdperk van de renaissance, zich enorm zal uitbreiden. Men zal nieuwe ontdekkingen doen en de dageraad van een nieuw tijdperk gloort. En deze verlichting schijnt zowel naar binnen als naar buiten; het is een spirituele verlichting van binnen, die de mens nieuwe innerlijke mogelijk-heden onthult, die hem zijn eigen waardigheid en waarde beter leert begrijpen, en hem inzicht verschaft in de rol die hem gevraagd wordt naar buiten toe te spelen in het goddelijke plan.’En zij besluit met een citaat uit Via Lucis, ‘die men wel de Fama van Comenius heeft genoemd’, dat zou kunnen dienen als een motto voor beide verlichtingen: ‘Als er een licht van universele wijsheid ontsto-ken kan worden, zal het zijn stralen over het hele spectrum van het menselijke verstand kunnen spreiden (zoals zonlicht telkens van opkomst tot ondergang reikt) en vreugde kunnen opwekken in de harten van de mensen en de gerichtheid van hun wil transformeren. Want als zij in dit helder stralend licht hun eigen lotsbestemming en die van de wereld duidelijk voor zich zien en leren hoe ze de middelen moeten gebruiken die onfeilbaar tot het goede leiden, waarom zouden zij dat dan ook niet doen?’ µ

42

schoonheid‘Richt u op de hemel, en de aarde wordt u geschonken. Richt u op de aarde en u zult beide

verliezen. Want alleen de liefde, die van de hemel is, overwint, alleen de liefde behoudt. Wanneer de hemel een mens wil behoeden vervult hij diens hart met liefde.’

C.S. Lewis

E E u W i g V E r l A N g E N

09.boekbesprekingph.indd 42 08-10-12 15:24

‘Richt u op de hemel, en de aarde wordt u geschonken. Richt u op de aarde en u zult beide verliezen. Want alleen de liefde, die van de hemel is, overwint, alleen de liefde behoudt.

Wanneer de hemel een mens wil behoeden vervult hij diens hart met liefde.’C.S. Lewis

E E u W I G V E R L A n G E n

de verlichting van het rozenkruis 43

Page 24: pentagram - rozekruispers...de rozenkruisers, zoals dat door Max Heindel gestalte had gekregen, en vond daar de verdieping en het doel waarnaar hij dertig jaar op zoek was geweest.

44 pentagram 5/2012

frances amelia yatesten gevolge van het feit dat haar vader scheepsbouwkun-dig ingenieur was en van havenstad naar havenstad moest verhuizen, was de kindertijd van frances yates (1899-1981) nogal geïsoleerd. er was nauwelijks gelegenheid voor re-gelmatig schoolbezoek; het was haar moeder die haar elke dag les gaf, terwijl haar zusters haar leerden lezen – met Shakespeare. zo werd bij haar een levenslange liefde voor de nestor van de engelse literatuur ontwikkeld. Ook verder was zij gefascineerd door de renaissance. De eerste Wereldoorlog heeft een diepe invloed op frances gehad. Haar oudere broer stierf in 1915 aan het front. Deze gebeurtenis heeft haar gedurende haar hele leven achtervolgd; het leidde ertoe dat zij via geschiedenis en de religies een verklaring trachtte te vinden voor de verschrikkelijke godsdienstoorlogen van de zestiende en de zeventiende eeuw. te Londen studeerde zij franse taal- en letterkunde, maar haar eerste twee boeken, die in 1930 verschenen, handel-den beide over Shakespeare.In de eerste jaren van de tweede Wereldoorlog was zij ac-tief als chauffeur op een ambulance. toen zij een uitnodiging kreeg om bij het Warburg Instituut in Londen als resear-chassistent te komen werken, kreeg zij de beschikking over een geweldige bibliotheek. De Warburg-collectie, 60.000 boeken, bijeengebracht door Aby Warburg (1866-1929), was door diens nazaten onder de neus van de nazi’s nog net vanuit Hamburg naar Londen verscheept. Die collectie werd daar met open armen ontvangen en er werd gezorgd voor een goede locatie. en in die sfeer brak zij het herme-tisch gedachtegoed open in een wetenschappelijk kader. tot haar tachtigste gaf zij wekelijks een seminar in het gebouw aan de Woburn Square in Londen. Als een student zijn voordracht had gehouden, werd er gediscussieerd. Dat betekende dat men vooral luisterde naar de zachte stem van dame frances, die heel aarzelend hypothesen opwierp en nauwelijks beantwoordbare vragen stelde. Het leek wel of deze in de lucht bleven hangen, om dan, soms jaren later, toch nog beantwoord te worden. Dat was haar ‘methode’.Door haar levenservaring en geleerdheid paste zij in een traditie van onafhankelijke denkers van wie de gezichts-punten niet vastgeroest waren. een groot verlangen naar geestelijke ontwikkeling en verwerkelijking kenmerkte haar en stelde haar in staat de hermetische traditie en de rol van bijvoorbeeld Giordano Bruno te analyseren. In 1964 brak zij wetenschappelijk gezien door met de publicatie van Giordano Bruno and the Hermetic tradition.Voor haar was Bruno een magiër die door een programma van esoterisch gegrondveste, morele hervorming een verband zoekt tussen mens en wereld en tussen wereld en kosmos. In de renaissance maakten de disciplines astrologie, kabbala en alchemie, die wij nu occulte wetenschappen noemen, deel uit van het wetenschappelijk denken.

Het boek over Bruno werd twee jaar later gevolgd door the Art of Memory,(6) een studie over de middeleeuwse kunst van het geoefend herinneren. Op boeiende wijze be-schrijft zij welke transformatie deze kunde in de renaissance onderging, zeker in verband met het toneel. De methoden van het herinneren uit de oudheid werden overbodig maar Bacon, Descartes, Comenius en Leibniz hebben zich er nog van bediend. frances yates trekt deze lijn door zonder zich er druk over te maken hoe de wetenschap op haar werk reageert. In 1969 verschijnt dan haar theatre of the World. In dit boek concentreert zij zich op john Dee en Robert fludd. Rond 1600 waren dit de twee voornaamste hermetici van engeland. Meer en meer wordt zij zich bewust van het hermetische gedachtegoed in de renaissance. In het boek the Rosicrucian enlightenment, dat in 1973 werd gepubli-ceerd, onderzocht zij de hermetische traditie in het engeland van elizabeth l en in Centraal-europa. zij was 80 jaar toen zij the Occult philosophy in the elizabethan Age schreef. Daarin vatte zij al haar kennis samen van de niet eerder in kaart gebrachte geestelijke onderstromen van een cultuur die door de wetenschappers gewoonlijk via literatuur en direct waarneembare verschijnselen was bekeken. frances yates was gefascineerd door het verschijnsel dat in tijden van oorlog en levensbeschouwelijke tegenstellingen, in heel europa weldenkende mensen naar voren kwamen. Geleerden, kunstenaars en ook politici, die met inzet van alle beschikbare kennis en talent, een weg zochten om hun wereld terug te voeren naar vrede en verdraagzaamheid. zij was ervan overtuigd dat bijvoorbeeld ficino en pico della Mirandola en hun talrijke navolgers in de zestiende en zeventiende eeuw niet in de eerste plaats humanisten of filosofen waren, maar magiërs. Haar uitdrukking ‘renaissance magus’ slaat op het type geleerde dat de directe voorloper is van de zeventiende-eeuwse wetenschapper. In een in memoriam in de Sunday times beschreef men haar als ‘een amateur [een liefhebber] in de beste zin van het woord, die haar eigen wetenschappelijke discipline creëerde […] maar een amateur die enthousiasme com-bineerde met een veeleisend professioneel uitgangspunt.’ ‘frances yates’, besloot de schrijver, ‘was de levendigste historicus die ik ooit heb gekend.’ Als waardering voor haar twaalf boeken, talrijke artikelen en overige publicaties werd haar in 1977 de Order of the British empire toegekend en mocht zij ‘dame’ voor haar naam zetten.

Bronnen:frances yates and the Hermetic tradition, Marjorie jones, 2008, Ibis press fl. uSABachrach, A.G.H. Herdenking van frances Amelia yates, jaarboek 1981-1982, kNAW, Amsterdam j.A. van Dorsten, ‘Dame frances yates overleden’, krantenartikel, september 1981