Pandji!
-
Upload
frank-den-os -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
description
Transcript of Pandji!
ffirl':1
i: -1
- _:i:
êí
, '1-.
' :'-{,í
]t
,.t
l:'' ii
PAr{DJr !
t,tj,
DE LEGEND.E VAN RADENPANDJI KOEDA \TANENGPATi
i
:.
PA}{DJI ! P
een toneeltekstnaar
De J-egende van RadenPandj i Kaeda Wanengpati
r.F
tb.
r
PERSONEN
Àcteur 1
Pangeran eandji, de prins
Acteur 2
Djengallah, zi-3n vaderPrasanta, zijn dienaar
Kediri, zijn oom
Actrice
Oenengan, zíjn zusAngreni, zíjn lief
Sekar Tadji, zí3n nicht
-ï--
Aan het hof van Djengallah heerst eengeEpannen efeer. De koning ijebeert.De prinees nrijnert.
OENENGÀI{ Toen niets er nog was,waren ziJ er al.De goden en godinnen.In Suralêyà, de godenhemel,leefden ze hun eeuwige fevens.Het was er goed en weldadig,als in een paradijs.
Maar niet aIle goden inSuralaya waren gelukkig.Er waren er twee,een vrouw en een man,die niet erg serieus werdengenomenVan hen werd gezegd dat zedom waren en goed voor niks.Er werd om hen gelachen.
De twee domme goden,ze g:eloofden het zelf ,
kregen nooit een godentaak.Zij mochten zi-ch nergens meebemoeien.Zi) moesten overal buiten blijven.AIs je eeuwig zo moet Ieven,word je verdrietig.Dan verlang je naar eenmooiere plek.Een plek ver weg van hetgehoon.
Dus droomden ze vaak enstaarden naar beneden.Naar waar-nu de aardehangt.Daar was licht van de zo!1rmaar niemand om haar stralente vangen.Daar was lucht om te ademen,maar niemand die dat deed.Daar was het nog sti1.
OENENGAI\ï Misschien - zeí de manMisschien - zeí de vrouwMisschien daar.
Samen daalden ze af.Op een berg bouwden ze eeneenvoudig huis.Het eerste huis op aarde.En het 1ukte.De man en de vrouw werdenverliefd op elkaar.Dat was niet zo moeilijk, wanter was immers niemand anders.
Vanaf nu - zeí de manBen jij de mijneIk de jouweDe vrouw lachte.Zo is het - zeí ze
Ze elaakt een diepe zucht.
OENENGAT{ Daarna is het nooit meerzo makkelijk gegaan.
Stilte.
DiIENGALïJAII Hi j is laat.
OEIIENGA]I Hi j komt wel, hi j komt.Hij zal u niet voor hethoofd willen stoten.
DiIENGÀIJITAII Misschien moet hij noggewekt worden.
OENENGAI{ Onmogeli j k.
DiIENGAIJLNI Misschien slaapt hij nog.
OEIIENGA]I Hoe kan hij nu Slapen, vader.Ik ga wel kijken.
DiIENGALLAII Nee.!{e geven hem nog wat tijd.Hij za)- onderweg zijn.
StiLte.De lconing ijsbeerÈ.
DiIENGAIJLAII Vandaag komt mijn broerde Vorst van Kedirien Éii neemt zí3n oudstedochter mee.Hij heeft haar met sierradenomhangen en haar in zijdenlappen gehuld.Als een bruid - zoals eenbruid er uit moet zien.
OENENGÀ}I Ik weet het vader.
D{IENGALIJAII En waarom ?
Waarom komt hij ?
t{aarom neemt hij dat meisjemee ?
Het zí1n woorden van zoveeljaar geleden.Toen waren ze klein,kinderen nog.
,, Mijn woorden.Ik keek in haar wieg enbeloofde mijn broerik zei
Hand op mi-jn hartZolang ik leefZi) wordt de vrouw vanmijn oudsÈe zoot'rPandji's RatoeDat beloof ik,Je kunt mijn woordvertrouwen
OENENGÀ}I Ik begrijp het.Maar die broer van mij.
D,JENGALIJNI ïk ben de koning vanDj enga11ah.Mijn wil is wet.Wat ik zeg gebeurt.Zo is dat.Daar valt niet aan tetornen.
OENENGÀI{ Hi j is anders.Zo eigenwijs.En u heeft het hem nogniet verteld.
D{IENGALLAII Mijn woord.Mijn wet.Hij moet.Hij zal wel moeten.
Trongeroffel.De prins kont op.
OENENGÀI{ DE PRINS VAI{ D.ÏENGAIJI'AH.RADEN PAND.JI KOEDA WANENGPATI.EERSTE ZOON VAIV DE KONING.
PAI{DJI Vader !
Wat is er aan de hand ?
ïs er zwaar weer op komst ?
Iemand gestorven ?
Een vijandelijk leger aan degrens van ons rijk ?
Eén woord van U en ik snelvooruit.Ik zal voorgaan in de strijd.Ik wiI niets liever dan Umijn dapperheid tonen,o vorst.
DiIENGALIJAII Ga zitten, jongen, zit.Hoe voeL je je ?
Ben je nerveus ?
Gespannen ?
Bang of ongerusE, ?
D{ÍENGAITLAII Ben j e gelukkig ?
;.;'seeft niet.Dat hoort er aLLemaalbij.
PAIIDiII Ik stond vanmorgen open ik dachtVandaag is het gister envandaag is het morgenIk vond het we1 een rustigegedachte.
OENENGAI{ Je bent zotrt dromer.Wordt toch wakker.
D{IENGÀLLAII Mooi.Dat is heel mooi.Dat je rustig blijft opeen dag als deze.Het is vandaag eenbijzondere dag.Een zeer speciald dag.
OEIIENGÀI{ Een-maar-één-keer* in- j e-leven-dag.
PÀl{Ditf Toen hoorde ik stemmen.Gelach achter mijn rug.Gefluister boven mijn hoofd.Geritsel in de struiken.
Ik hou niet van geheimen.Niemand vertelt mij iets.
OENENGAI\I Arme j ongen.
PÀl{DiII Hou op.Ik meen het.
OENENGAI{ Stel je niet aan.Dat past jou niet.Een prins pruilt niet.
PA}IDi'I Wat weet jij daarvan ?
b
OE!iÍENGÀI{ Als een prins iets nietweet, zorgt hij dat hijhet te weten komt.Heb je zel-f gezegd.
PÀI\IDiÍf Maar jij bent geen prins,zusj e .
Pfff.OENENGAT{
beledigd
DiIENGAITLAII Kom j ongen.Kom hier.fk moet jou iets zeggen.Jij moet mij iets beLoven.Dat is alIes.Je nichtje.
wr-e.PÀNDiTI
D{IENGÀLLÀII Haar naam is Sekar Tadj i.Dat is wat ik weet.
PAI{DiTÏ Ik ken haar niet.
DiÍENGAIJLAII Ze is de dochter van jeoom, mijn broer.De koning van Kediri.,Je moet me beloven dat jelief voor haar bent.
PAI{D{If Maar ik heb haar nog nooitgezien !
DiIENGÀLLAII Dat komt. Straks.Of nu. Nou ja.Ze kunnen hier ieder ogenblikzi1n.
PAI{DiII Dus dat i" fr"t.Bezoek !
We krijgen familie op bezoek !
DiIENGÀLLAII LTe snapt het.Prima.Laten we ons snel klaar maken
7
D{IENGALLÀH voor het feest.
PÀ}IDd'I
OE![BNGÀI{
Voor welk feest.
Het huwelijksfeest.
PÀI{DiTI Hè ?
OENENGÀI{ Er gaat vandaag getrouwdworden.
PAI{DiIMaarom heeft niemand mijdat gezegd ?
Wie is het ?
Wie trouwt er ?
StiLte.
PÀl{DiII Nee !
DiIENGALLÀH ,Je wist het.Je wist dat deze dagzou komen.
PAI{DiII Maar vandaag.Waarom vandaag.
DiIENGAI,LAII Be]-oofd is beloofd.
PÀ}IDiII Ik wi1 niet.Ik kan niet.
DiIENGAIJLÀH Je moet.
PÀI\IDiII Ik ga het niet doen.
D{IENGALLAII Af spraak is af spraak.
PÀIIDiTI Ik heb niets afgesproken.
D'JENGÀIrIÀH Maar ik.Begrijp je.Ik wel.En je weeL wat dat betekent.
8
Pà}IDiTI .Ta.Ik weet het.
DiIENGÀLIJAII Gelukkig.
PàITDi'I Ik zal wel trouwen.
DiIENGÀIJITAII Daar ben ik blij om.
PAIIDi'T Ik trouw heus wel.
DiIENGÀILAII Dat is dan geregeld.
PÀ}TDiTI Als het mijn tijd is.
DiIENGALIJÀII ,Jouw tijd is nu.
PAI{DiII Als ik het wil.
D{ÍENGAITITÀII Je wilt het.GeLoof me.
PÀI{DiII A1s ik zelf daartoebesluit.En tot, die tijd
De prins elaaÈ een hand voor ziJn ogenen draait in het rond.
PÀ}ID{'I { KONINGPRINSPRINSESOF DWAAS
WIE IK AAIiIWI,,]S
:: *
"*:
Hij wijst d,e koninÉt aan.
PA}IDiII Nou ?
Zeg op.
OENENGÀI{ Jezelf .
PAlrOOr Echt ?
OENENGAI{ ,Ja..Ti j bent het.Je wijst jezelf aan.
PAIIDiII Dat wist ik.Dat dacht ik al.Dat had ik a1 bedacht.Nu ga ik op jacht.
DiIENGÀI,I,AII PAI\ÏD'JI !
De prins vertrekt, op de voeÈ gevolgd doorde onteÈende koning.
OEIIENGAI{ In dit verhaal,het verhaal- van deschone Pangeran Pandji,ben ik de prinses.Nee.Nee, nee.rk 1ieg.Een, twee, drie.In dit verhaal ben ikde drie prinsessen.
Als ik het zusje ben,zus van de prins,heet ik Dewi Oenengan.Zij wordt de trouweprinses genoemd.Ze gaaL waar de prins gaaten volgt hem overal.Omdat ze voor hem zorgen wil.Omdat ze van hem houdt.Omdat ze jaloers is.Oenengan zou graag een prinswil-l-en zí1n.Maar dat kan naÈuurlijk niet.Meisjes kunnen geen jongensworden.
10
OENENGÀI{ Ik kan ook het nichtje zi1n.Dan ben ik door mijn vaderaan de prins beloofd.De wet zegL dat wij moetentrouwen.Als ik Dewi Sekar Tadji heet,ben ik heel mooi.Zeggen ze.Dat wordt gefluisterd.Maar niemand heeft haar ooitecht gezien.Niemand weet precies hoe ze is.Dewi Sekar Tadji is de geheimeprinses.
Maar soms, het liefste,ben ik het verlegenmeisj e .
Zíj is de dochter van dePatih, geen echte prinses.AIs ik Dewi Angreni ben,durf ik niemand aan tekij ken.Dan kan ik met niemandpraten zonder te blozen.Dat is best lastig.Maar ik kan er niets aandoen -
Zo ben ik geboren.
AI{GRENI Ik zit vaak onder de boomnaast ons huis.Daar kan niemand mij zj-en.Hoop ik.Toch verberg ik mijn gezichtachter mijn handen.Voor a1s er iemand langskomt.
De prine komt op. IIij is verdwaald.
PAI{DiÍI Als je verdwaald bent,kun je maar bet.er de eenof andere kant op gaan.
llPAI{DiÍI
Hí j beurerkÈ Àrrgreni.
PÀI{DiII
Daarom hou ik zo vanj agen.Ik raak de weg kwijt,maar ook mijn zorgen.Het is alleen jammerdat je er zo moe vanwordt.
Zie je wel.Ik heb te lang gelopen.Nu ben ik licht in mijnhoofd geworden.Ik denk dat ik spoken zie.
kris en loopt dreigend
Ksst, Blorong, Ksst.Iraat me met rustIk zie heus weI dat jeeen valse heks bent.Zoek maar een ander om inje netten te strikken.Denk je dat ik mij laat
' vangen ?
Dacht je dat ?
Met je mooie lange haren.Met je gouden sarong enje sjieke kabaja ?
Mis !
Ik rijg je in een moeitedoor aan rnijn mes.Hoor, Blorong, hoor.Mij krijg je niet.
van angst ineen gekronpen.
f
Hij srijptop Àngreni
PÀI{D'Jf
àngreni isZe snikt.
zijntoe.
t2
À!ïGRENIzacht
ÀI{GRENI
PA}iIDiII
AI\ÏGRENI
De prins en prinses staan oog in oog.Dreigende etilte. Dan laat de prins zíjnkríg vallen en zoent de prineee op haarwangJ. En nog eena. En nog eene.
Nu weet ik waar ik bangvoor was.Waarvoor ik mij verborgenhieId.Dus ik ben gemaakt omgedood te worden.A1 die tijdniets meerdan een stukjekrisse-vlees.Wat treurig.
Goed dan.Steek dan.Stoere prins.Steek je mesrecht, vooruitzodat ik mij erin kan werpen.Eind aan aIles.
Hij heeftgegeven !
De prinsheeft mij
mij een zoen
van Djengallahgekust !
Een huilende Dewi kangeen blorong zí1n.Zeg me hoe je heet.Hoe moet ik je noemen,schone prinses.
Dat ben ik niet.Ik ben geen prinses.
Onzin.Bij zaak.Wie daar op 1et.Jij bent een prinses.
PAI{DiII
rI
13
PÀlIDifI Je zult het worden.Zo gaatr dat.Luister.Deze prins ziet een meisje.Hij vindt haar mooÍ.
ÀI{GRENI Vind u me mooi ?
PAI{DiII Zo mooi dat hij zegtHet vuur is ontstokenMijn verloving verbrokenIk trouw geen nichtjeIk trouw jou
AIIGRENI Maar Pangeran !
Uw vader.Híj heeft al beschikt.Hij heeft het gezworen.
PÀ}ID{II Hij heeft het verloren.Mijn vader ?
Kan zijn.Ik wi1 geen ander.Ik wi1 jou.
AI{GRENI
PÀNDiTI
ÀI{GRENI
U kent me niet.
Haar ken ik ook niet.
U hebt me nooit eerdergezien.
En haar ?
Zag ík haar ?
PAI{DiII
AIIGRENI Het is gewoon een dommezet ,
PÀIIDiII Er is nieËs wat me belet.'Jij wordt de mijne.Ik de jouwe.Wij gaan trouwen.
AIIGRENI Als u het zegt.
PAI{DiII ïk zeg het.
t4
ÀIIGRE![I
PANDiÍI
De prinaee giechelt.
AI{GRENI
Als u het
lfa.Ik wil.
wilt.
Eenniet
Dus
prins kun je tochweigeren.
?
de prins beveelt.A1s
Ja
zegJa.Ja
?
ik, Angreni
graag.
Hij is nog jong.Die zoon van mij.Eigenlijk is -ie nogmaar een kind.Een eLlendig kind.Nooit l-uistert hij .
Hij doet wat hij wil.Wat - wat wil hij toch.
Wat ik wil, vader.Dit wi1 ik.En zij wil het ook.
Zo kwam Pandji terug vande jacht.Hij was verliefd.Tot over zrn oren.Knoop in zijn hersens.Waas voor zijn oog.
PAI{DiTI
AI{GRENI
PAI{DiII
AIIGRENI
Ze ontrelzen elkaar.
DiTENGALI,ÀH
PÀI{Di'I
DiTENGALI,AIT
15
PAI{DJI Niet zo gek.Ik geef het toe.Die vrouw is een juweel.
De koning bewondert Àngreni.Hij keurt haar aan aIIe kanÈen.
PAI{D{II Vader, mi jn vorst.Ik stel u voor.Dit is het liefste meisjedat ik ken.Angreni heet ze - en alsik dan toch trouwen moet,trouw ik haar.
DiIENGÀIJLAII Ze lijkt wat klein.
PÀ!{DiII Dat is ze niet.
DiIENGÀïJLNI Misschien wat dik.
PAI{DiII Dat is ze niet.
D{ÍENGAIJIJAII En j ong.Wat jong.Ze is betoverend jong.
De koning aaLt Àngreni's gezicht.
PAllDitI Vader.Zeg dan.Zeg alsjeblieft.
DiIENGALLÀII Angreni.Angreni. ,Ik weet niet.Ik weet niet.Maar ik zegMooi.Mooi genoeg om je '
vrouw te zijn.
l6
Muziek. Romantisêh en vroJ,ijk.Pandj i en ÀngrenL dansen op hr:nbruiloft,.
DiIENGÀL'LAII Ik zei geen nee.Ik zei geen ja.ïk zei verderhelemaal niets.
ïk heb een bode gezonden.Een boodschap voor mijnbroerSorry.Zo sorry.Vandaag nj.et.Mijn Pandji d-s ziek.Te ziek om te trouwen.We moeten het huwelijkmaar wat vertragen.Sorry.Echt sorry.Spijt me. -
Wisten zij veel.Hoe het zat.Dat een koning - de koningook wel eens zorgeloos blijwil zi1n.Zomaar aIles aan de kant.De boel de boeI.Weg die regels.Lol om de 1o1.
Daar kan ik mijn broerniet bij gebruiken.Mijn broer niet.Mijn nicht niet.Hun hele gevolg.Ik stuur ze weg.Terirg naar Kediri.Met een kluitje in hetriet.
En ik vier feest !
Het feest van lange dagen !
17
PAItDitI En van lange nachten.A1 die nachten ben ikbij jou.
ÀI\ïGRENI Ons feest.Ons huwelijk.Ik kan het nog altijdniet geloven.
PANDiII Er wordt gegeten engedronken.
ÀI{GRENI
PÀND{II
ÀIIGRENI
PA![DiTI
AI\ÏGRENI
PÀI{DiTI
AI{GRENI
PAI{DiII
AI{GRENI
Van aI1es genoeg.Nee - overvloed.
Muziek en dans.
Geschreeuw.
Gelach
Pantuns giezongen.
Verhalen vertel-d.
Ik moet het welgeloven.
lTe moet.
Ik moet.Ik ben een prinsesgeworden !
De konJ.ng neent de plaats in van PandJi.Hi j danst met Àrrgreni.
DiIENGÀLL-AII ALs ik je had.gevonden.Als ik je eerder had gezien.
ÀITGRENI U zou doorgelopen zijn.
DiIENGÀtrIrAII LTe zou geen pri-nses zi3n.Maar vrouw van de koning.
18
AÀÏGRENI Een meisje a1s ik ?
D{IENGALIJAII Een oogverblindendeIachend koningin.
PÀI{DiII Zoveel mensen.Zelfs mijn vader.A1Iemaal dansen ze metmijn bruid.Wie kijkt doet mee.Moet wel meedoen.Víie meedoet wordt gegrependoor ons geluk.Het geluk van Prins Pandjien zLln schone Angreni.Ik heb haar helemaal zel-fgekozen.Hier.In mijn hart.
Hij wil de dane net Angreni weer overnemenvan zijn vader. De koning weigert. ALe hetPandji Èoch lukÈ, laat de koning de nuzieketoppen. De bruiloft iE ten einde.
DiIENGÀÍ.,LAII Het is tijd om na tedenken.Een domme fout heb ikgemaakt.Ik ken mijn broer, maarwas hem vergeten.Hlj heeft het nu vastal we1 gehoord.
Zonder het te weten.Zonder heÈ te wiIlen.Heb ik hem verraden.Vergat ik mijn belofte.Heb ik onze adat beklad.
De koning Etaart naar het verLiefde paar.Àngreni verbergt haar gezicht.
t9
PAIIDdTI
AI{GRENI
PÀNDiTI
AI{GRENI
PAI{DiII
AIIGRENI
PAIIDi'I
ÀI{GRENI
PÀ}IDiTI
àI{GREITII
De príns enoert
DdIENGÀIJITATI
Wat is er ?
Wat doe je ?
Hij kijkr.
wr_e.
Ik wil niet dat ergekeken wordt.Niet naar mij.
'Je bent ook zo mooi.
Ik kan er niet tegen.Zeg hem dat hij nietzo ki-1ken moet.
.Te bent lief a1s jeverlegen bent.
.ïe plaagt me.Maar serieus.Vader of koníng.Ik ken hem niet.Ik weet niet wat ikvan hem denken moet.
Sssst.Genoeg nu.Genoeg spinsels.Het went wel.
Nee.Dit went nooit.
haar de nond met êen kue.
Pandj i.PAI\ÏDiTI !
Niet nu, vader.Wat u wiIt, maarnu ni-et.
PA}IDi'I
20
DiIENGÀT'LÀH
PAND{TÏ
DiTENGÀI,LÀII
PÀT{D{II
DiTENGÀIJLÀII
PANDiII
DiIENGAIJLAII
PÀIID'Jf
DTENGAIJLÀII
Hoe het ziJ.Wat moet datWe hebben aIgewacht.
En Angreni ?
moet.te lang
HeÈ sprookje is over.Nu meen ik het echt..ïe moet. direct naarKediri reizen-
Naar Kediri, vader 7
,Je onschuld, jongen,helpt je niet.Deze keer niet.,fe wordt er verwacht.
Ai!Vergeten.Mijn rare nichtje.Waarvan ni'emand weethoe ze is.
rk.Ik weet dat.Ik heb haar gezien.
Toen ze r:og een meisjewas.
Angreni was leuk.Voor zolang a1s het duurde.Je kunt haar houden.Al-s je dat wi1t.Gewoon voor erbij.Vrouw twee, drie of vier.Luister Pandji en luister goed.A1 wil je er honderd.A1 wil je er duizend.Het kan me niets schelen.Mij maakt het niet uit.Maar je eerste - je RaLoedat wist je, dat weet je,zal Dewi Sekar Tadji zi-1n.
21
PAI{DiII Mijn eerste, vaderMijn enige ookHeb ik aI gevondenrk ben a} gebondenEen band voor het Levengeldt altijd Èot dood.
DiÍENGALLNI ,Je weigert weer ?
Pàt{DiII Ik kan niet anders.
;;;.,Mijn vorstMijn heer
DiIENGALLÀH Vergis je niet.Niet in mij.
De prins maakÈ een buiging voor dekoning en vertrekÈ.
DiIENGALLAII Stomkop.Stuk idioot.Wie heeft mij zo'rr kindgegeven.Welk lot heeft dat op mijnpad gestuurdEen koning als ik.Zotr:. goede vader.rk verdien dít niet.Ik niet.
In zijn boosheid ontdekt hij Angreni.Hij besluipt haar en zoent haar inhaar nek. Àngreni echríkt op.
ÀI{GRENI Pandj i ?
D{IENGÀLLÀH .Ik dachtklein meisjenieuw en aLleenin dat hele groLe huis
s
22
ÀIIGRENI Ik hoopte het.Ik hoopte het zo.
D{IENGAIJïrAI| wil vast watgezelschappratenmet schoonpapamisschien
ÀI{GRENI Het gaat wel.
DiIENGALLÀH of wat andersmisschienwat leukers
AIIGRENI Ik red me wel.
DiIENGÀLIrAIi als - zow ik zeggenafleiding ?
De koning probeert Angreni aan te raken.Zíj weert hen af.
D{IENGAITIJAII AIs Pandji weg is ben jehier niemand.Zonder hem ben je alIeen.
A}ÏGRENI Hij gaat niet weg.
D{IENGAIJITAII Al1een in de kraton.Arme prinses.Hij za} je vergeten.Wegstoppen in een kamertje.In een hokje ergens achteraf.Afgedankt !
Zeggen ze dan.
AI{GRENI Dat doet nt: niet.Mijn Pandji niet.
DiIENGAÍ,LAII Voor jou zou ik willen dathet anders was.,Je bevalt me.
23
ÀI{GRENI Waarom zegE u dat ?
Waarom doet u dat ?
D{IENGÀLÍ,ÀH Ik niet, kindj e.Ik wilde het niet.Maar mijn broer.Mijn machti-ge broer.Hij is altijd aI eenopgewonden standjegeweest.Wie weet wat hij doetals Pandji niet met zí3ndochter trouwt.Misschien stuurt hij zelfszí1n leger op ons af.SteI je voor. Zijn leger !
Ik heb daar helemaal geenzin in.Dat gevecht is niets voormij .
Er zouden geen oorlogenmoeten zí1n.Vind ik echt.Niet om zo iets onbenulligs.Maar ja.
NIGRENI Ik wist het.Ik was tè gelukkig.Zoiets duurt nooit lang.
DiTENGÀLL,AH Huil je ?
AI{GRENI Waarom is dat toch.Als je iets wiltècht wiltkrijg je het nooit.
De koníng zoekt Pandji. vinàt heur.Ze gnoezen.
AI{GRENI ïk was nog kIein.Ik had nog nooit de wajanggezien.
24
A}IGRENI
rilt
Ze huilÈ.
Al1een gehoord hoe eerbiedigde mensen over de dalangspraken.De man die over de schimmenen poppen heerst.
Soms kwam hij naar ons dorp.In zijn zwarte gewaad meteen toverkap op.In de avond - zwaar van geurenspeelde hij zí1n geheime speI.Bij het licht van olielampen.Maar dan sliep ik.
Er kwam een ochtend dat ikhet durfde.Dat ik naar de dalang ging.Omdat ik hem vragen wildeDus ík vroegHeilige manSpeel met je poppen eensprookje voor mij !
Ik wil zo graag naar dewajang kijken !
Maar de dalang zeíStil, kind, stil.Mijn spel is van de avond.Niet geschikt voor die ogenvan jou.,Je bent gewoon nog te jong
Daar kan ik nu nog om huilen.
Waarom heb ik het toch zo koud.
Goed.Het l-ukÈ.Dit was mijn plan.Dit deed ik.Naar Kediri wiL hij niet,.Maar een andere vraag
DiIENGAIJLAII
25
D{IENGÀLLÀII een vriendelijk verzoekkan hij niet weigeren.Ik heb hem gevraagd naarhet betelwoud te gaan.Naar de oude endang diedaar leeft.Zotrt wijs wijf dat raadkan geven en soms gewichtigeadviezen.Hij zal het haar vragen.De vraag die ik bedacht.Hoe het met de toekomststaat.De toekomst, endang, vanons land.
Pandj i gaat.
De prins kont op.Angreni gneLt op hen af.
ÀIIGRENI Ga niet weg !
PAIIDiII Een prins' is een prins.Ik doe wat ik wiI ensoms wat ik moet.
ÀIIGRENI Ik wil niet dat je gaat.
PÀIIDdII Een reisje van niks.Ik ben in een wip weerterug.
ÀIIGRENI Ik wil het niet.
PAIIDiII Er kan me niks gebeuren.
ÀI{GRENI Toch wil- in n.a niet.
PÀI{DiII Dag lief .
Mijn lieve, lieve l-ief .
De prins neerqt afscheid.
26
ÀIIGRENI Nu is het voorbij .
Ik sluit me in dekraton op.
Ze hurkt neer.
D'JENGALIJAII Als je terug bentpraten we verder.
PÀNDifI Nee.Ik praat er nietmeer over.
DiIENGALIJAII Ga dan, ga.
PAI{DiTI
Je plicht roept.
Een laatste kus.
D{IENGÀIJLAII Nee.Laat dat.Je hebt geen tijdte verliezen.ïk zeg het haar wel.
PÀI\ID{II Wat.
D{TENGALLÀII Dat je haar mist.
De prine aarzelt, maar vertrekt.
D{IENGALLAII fk heb nog een paardagen gewacht.Totdat ze a11een genoegzou zíjn.Totdat zeraan niets andersmeer denken kon.
ÀI{GRENI Pandj i ?
DdIENGALLÀH Wachten is moeilijk.Vind je niet ?
Bij elk geluid
27
DiIENGALIJNI elk bewegend blaadjebij iedere klokslageen stem die je hoort
ÀI{GRENI Is hij terug ?
D|IENGAIJIJAII Nee.Nog niet.
ÀI{GRENI Zo lang kan het nu tochniet meer duren.Ik weet zeker dat hijhier bijna is.
DitENGe,LIrÀII A1s je wilt dan kan iker iets op verzinnen.Als je wilt dan reizenwe hem tegemoet.
AI{GRENI Echt ?
DiTENGAIJIJAII Ik weet welke route hijwilde nemen.Ik ken het pad waaroverhij loopt.We kunnen hem niet missen.
Zí1n vrouw en zijn vader.Dat zal hem verheugen.Denk je niet dat hijblij zal zijn ?
ÀI\ïGRENI Gaan we ?
Gaan we nu meteen ?
Àngreni loopt op de koning toe.Ze geeft henr haar hand.
DiIENGAIJITAII Al-s een mak lammetje.Zo gíng ze mee.Vroeg in de ochtendtoen iedereen s1iep.
28
DiIENGALLAII We sloegen een zijweg j-n.Een weg door het woud.ïk dacht steedsVerder, verder.Zodat Pandji haar nooitof te nimmer weer vond.Verdwijnen, dat moet ze.Weg voor altijd.
AI{GRENI Ik had vannacht een vreemdedroom.Ik kreeg een kleedschitterend a1s de zonwaarover zilveren stralenliepen, alsof het manestralenwarenBij dit kleed was een gordelvan sterrenals een fonkelend snoerom mijn middel- heen
trleet u vader wat mijndroom kan zijn ?
DiIENGÀLLAII Dat betekent, liefje,dat je nu snel iets mooiszul-iu zíen.Iets moois en glinsterends.
AI{GRENI Denkt u ?
Plotgeling grijpÈ de koning Àngrenistevig vagÈ. Hij toont haar zíjn krisen eÈeekt haar neer.
D.IENGÀLLAII Het is voor Pandj i.ïk wil dat hij gelukkigwordt.
Àngreni eterft.Haar gewaad glijdt langzaan op de grond.De prinees blijft staan.Vergteend beeld.
29
Trongeroffel.
DiIENeÀÍrIrAII Daar is hij terug.Ik wil hem niet zien.Hij doeÈ maar wat hijdoen wil.Ik ben nu de vaderniet meer.
De prins kont op. BlíJfÈ gtaan.
PAIIDiII Het is zo stil.Waar zi3n ze toch.
roept DE PRINS VA\T DJENGALLAH.RADEN PAIiTDiTI KOEDA WANENGPATI.EERSTE ZOON VAÀï DE KONING.
Stilte. De prinsee maakt zLch los van dekoning en loopt langzaan naar de prins.
OEIIENGÀI{ Pandj i.
PAI{DiII Oenengan !
OENENGÀIrI Daar ben je.Daar ben je terug.Wat heeft de endangje gezegd ?
PAIIDiTI NieIs.Eerst niets.En toen ze spraktoen ze eindelijknaar me keekhuilde ze.Ze mompeldeTjelaka tjelakaPangeran PandjiVÍreed j e lot,Je ongeluk
30
PÀNDiII
OENENGAI{
PÀI{DiTI
OEIIENGÀI{
PA}IDiTI
OE!ÍENGÀ}I
PANDiII
OENENGÀI{
PÀIIDiÍI
OENENGÀI{
Ga naar huisGa terug en haast jeMisschien dat je nogop tijd kunt zijn. -
Dan heeft ze het geweten.Dan heeft ze het in haarhoofd gezien.
Wat ?
Wat wist ze ?
ïrlat heeft ze gezien ?
ïk kan we1 pratenmaar ik weet niethoe ik het zeg.
Is het vader ?
Is er iets met hemgebeurt ?
Hij heeft zich in zijnkamer gesloten.Hij wi1 je niet zien.
Maar waarom niet ?
Ik wi1 het niet zeggen.Liever niet.Zott:- droevige taak.Maar ik moet.
Wat is er met je ?
In één keer dan.Al-Le boze woorden.,Je lieve Angreni,ze is niet meer.Hij heeft..haar een krisdoor haar hart gestoken.Dood, Pandji, is ze.Hij heeft haar gedood.
Pandji schreeuwt. Rent rond ale een kipzonder kop. Ilarde muziek.
3l
AIs de muziek zachter wordt horen we Pandjionr Arrgreni roepen. Steeds zachÈer.Djengallah transformeert zíe}r naar Pragantadoor zijn kostuun te veranderen.
PRÀSAIinfA Leer mi j een koning kennen.Die van onsde vorst van Djengallahis ook nog eens Iaf.Nu er bloed aan zi3n handenkleeft, verstopt hij zich.Laat zích aan niets en aanniemand meer zien.Verdwijnen aIs het gevaarlijkwordt.Daar hebben koningen eenhandje van.
Hij zou natuurlijk spijtkunnen hebben.Een gruwelijk berouw dat aanhem vreet.Dat hij zí1n zooÍi. niet aankan kijken.Niet bij hem kan komen zonderstekende pijn.Zo zou het zí1n a1s heteerlijk was.Maar dit is geen eerlijkverhaal.
Een koning - de koningwordt geleefd door zí3nmacht.Harteloos is hij.Zonder hart.Zonder smart.Het is niet anders.Niets aan te doen.
Wat hebben wij ?
Een dode prinses en een prinsdie zí1n verstand verloor.Een bezorgde zus en eenhardvochtige vader.
32
DiIENGAIJIJAII Ik ben blij dat dit eensprookje is.Dat ik de koning nietmeer hoef te zí1n.Vanaf nu ben ik Prasanta.Dienaar van de prins.Vanaf nu ben ik eenaardige man.
Pandji plukt bloenen die uLt het decorgroeien. Oenengan glaat hen verdríetiggade.
OEIIENGÀI{ KONINGPRINSPRINSESOF DWAAS
WÏE IK AANWI.JSIS DE BAAS
Ze wijsÈ Fandji aan.
PAlrDOr Kijk !
OEIÍENGà}Ï ï{ie wijs ik aan ?
PÀI{DiII Deze ?
Nee.
OEIIENGIÀI{ Hou toch eens op.Pandji !
Kijk me aan.
PAIID{II Deze ?
Nee.
OENENGÀ}I fk wi1 dat je weer deoude wordt.
PAI{DdII Ook niet.Ook niet.Ook niet.
33
Een voor een gooit de prins de bloemenOp de grond en vertrapt ze.Oenengan raapt ze op.
PRÀSAIITA Hij denkt dat het haarogen z!1n.Gisteren waren het stenen.Vandaag bloemen.Morgen zu11en het wolkenzij n.
OENENGAI{ AIs we niets doen.AIs we hem niet helpen.
PRASAIIIA Arme Pandj i.Zieke Pandji.Ik wil proberen zí1n vriendte zijn.Maar ik moet nog wat wennenaan mijn nieuwe ro1.
Pandjí heeft het gewaad van Angreniontdekt. Hij kniett er naast enstreelt het.
OENENGÀI{ Nee !
Hij heeft haar gevonden.Nu komt het nooit meergoed.
Ssst.Kijk.Kijk wat hij doet.
De prins heeft de jurk in zijn armengenomen. IIij wiegt.
PAIIDiII Mijn lieve Angreni.Ze slaapt.
S1aapt ?
PRÀSAIITA
OEIIENGAI\ï
34
PAI{DiII Ze is vast moe gewordenvan het lopen.Onder een boom gaan liggenen in slaap gevalIen.
OENENGAI{ Nee, Pandj i, nee .
Ze slaapt niet.
PÀI{DiII Dat overkomt mij ookzo vaak.
OENENGÀÀI Voel dan, voe1.Alsof ze een steen is,Pandji, van steen.Ze is koud.Ze is hard.Ze is dood.Hartstikke dood.
Ze wil het gewaad uit zijn armen trekken.Pandjl elaat haar van zich af.
OENENGÀII AIs ik een man was.Een echte man.AIs ik de spieren ervoor had.Dan zou ik niet zotr!watje zi-3n.GeLoof dat maar niet.
Mijn vader- zou mijnvader niet. zí1n.Nooit meer.Ik zou hem haten.Om wat hij deed.Als ik een man was,was mijn vader mijnallergrootste vijand.
Waaromwaarom is mijn broertoch zo zwak.
35
PRASA![TA
PAÀIDiTI
PRÀSÀI[fA
PA}IDi'I
PRÀSANTÀ
PÀIIDTII
PRÀSATTA
PANDiTI
PRÀSÀIITÀ
fk zou je graag eenverhaal vertellen.
Ik wil het niet horen.ïk luister niet.
Het is een mooi verhaalwaar je vrolijk van wordt
Ik bèn vrolijk.Ik ben gelukkig.
Maar ze praat niet.Ze Lacht niet,.
Omdat ze slaapt.
rTa j a.
iu'ri-r- je vertellen hoe jehaar wakker kunt maken.
Kan dat ?
Kan dat echt ?
Misschien.Luister.Luister goed.
In een oude tijdleefde in een landergens ver over zeeeen mooie jongeneen vorstenzoondie net als jijPangeran Pandjizí1n vrouw verloor aaneen veel te jonge dood.ook hij kon van zilnl-ief niet scheiden.Hij droeg haar mee,waarheen hij maar ging.A1s een zak om zi1n nek,als een tas om zí1n schouder,zo zwaar aLs ze washet gaf hem niet.
36
PRÀSAIITA
PANDiIT
PRASANTA
PÀI{D{TI
PRÀSÀIITÀ
PAI{DiII
PRÀSÀIITÀ
A1 die tijd bleef hijtegen haar praten.Alsof ze nog leefdedie dode prinses.
Hij dwaalde en kletstewas een droevige manen hij maakte haar daarmeeverschrikkelijk moe.
Ik weet het wel !
,lij wilt haar begraven !
Sssst.
Ze is niet dood !
Op een nacht toen hij weermet haar rond had gelopenWeer heel zachtjes tegenhaar had gepraatKwam er een stemeen geluid uit de hemeluit Suralayadie tegen hem zeiZoon van een goddie koning werd.fe loopt maar te lopenmet je vrouw in je armen,Je dode vrouw die daarmoe van wordtWeet je dan niet dateen dode moet slapengelukkig moet wordenonder de grond
En ik dan ?
Dat zei hij !
Precies !
Dat zei mijn prins ook.
Wat moet ik beginnen aLsik haar niet meer heb ?
Niet meer bij mij.Mijn hartedief.
PAIIDi'I
37
PRÀSÀIITA ,Jij - zei de Godof de stem die hijhoorde,Jij leeft we1 verderJe leven een reisVoor geluk moet jevechtenGevaar overwinnenEIk rijk waar je komtzal van jou moeten zijn.
A1s het je luktA1s je nergens verliestZaI je ooit op een dagweer kunnen vindenwat je verloorJe vrouw.Jong en levend.Mooier dan voorheen
StiIte.
PAIIDiII En Toen ?
En toen ?
Wat deed die prins ?
Praeanta zwijgt.
PÀNDiII Hij deed wat er vanhem werd gevraagd.Hij vocht en hij wonwaar hij maar kwam.En hij vond haar Eerug.En ze leefde weer.
Praeanta knikt,.
PAI{DiÍI Lieve Angreni.fluigterend Ben je ook zo moe ?
wil jij ook niet, dat
38
PÀI{DiII ik tegen j e praat ?
Moet ik je onder deaarde stoppen ?
Wachten tot je weerlevend wordt ?
wil je dat ?
Wil je dat echt ?
Dus jij denkt
PRÀSAIITÀ Beslist.Onder die Angsoka-boom.Dat lijkt mij een mooiep1ek.
PÀÀID{II Als het echt niet anderskan.
PRÀSÀIITA Zo droeg pandj i de dodeAngreni naar de plekdie ik hem weesWe groeven een kuiltot hij diep genoeg wasEn toen we haar er inwil-den leggen
De prine gooit het gewaad van Àngreniover zíjn schouder naar achter.
PRASÀIITA vloog ze uit zí1n armenop - recht omhoogze verdween achter wolkenen loste in de hemel op.
OENENGAI{ Een widodari !
Kom, wij gaan.Ik wi1 vechten.We gaan eerst naar Bal_i.
PAI{DiII Goed dan.Hoe vlugger hoe beter.Hoe eerder weg.Hoe sneller terug.
39
PÀIIDiII Oenengan, luister.Oenengan, kom.Wij gaan vechten voorAngreni.
OENENGÀI{ Dus toch nog een man !
Nu gaat het gebeuren.Wij maken een legervan broer en van zusSamen kunnen wijiedereen aan.
Ze trekt haar kris. Krijgskreten.Oorlogs-muziek zet, Iangzaan in.
PRÀSAIIIÀ Ik ben ook meegegaan.Ik vond dat dat moest.Kinderen kunnen zoonbezonnen zi3n.
We gingen naar Baliover de zee.In een bootje zo kleindat we stipjes waren.Stipjes op het grote bIauw.Er stak een wind op diekwaad van ons wilde.Het werd een storm en aIsnel een orkaan.Wij werden meegesleurd.Wij verdwenen.
Alsof het noodlot eentweede keer sIoeg.De prins van Djengallah,verdronk hij in zee ?
Dat zegger: ze.Iedereen denkt dat wijdood zijn.Maar dat is niet zo.Mooi niet.wij zí1n gewoon op hetstrand geworpen.Het strand van Bali.Daar ziSn we nu.
40
De nuziek wordt harder.Een oorlog begint.
OENENGÀI{
PÀ![DiII
OENENGÀI{
Alle mannen op Balizijn reuzen.Twee - nee drienee zelfs vierkeer zo groot.Zíe je ze PandjiZíe je ze komenZe stormen op paardenrecht op ons afHoor je PandjiZe kri-lsen hun kretenHoog en hardZe schreeuwen hun strijd
En Pandji nu ?
Wat doe je nu ?
Ze komen er aan enwat ga jij doen ?
Met je handen ?
.Je voeten ?
Met je hoofd ?
en je hart ?
En Pandjiwat doe je ?
Pak je je kris ?
zijn er zoveeL.wist. ik niet.
Daar !
Aan het hoofd!Op die olifant !
Zie je hem Pandji ?
Die konings-krijgerZorg dat. ie hem tepakken krijgtWacht tot hij hier isDan kun je hem rakenHij is hier vlakbijen jij steektDaar en daarÉén snijdende draai
HetDat
4t
OENENGÀI{ Kijk uit !
Weer en weer.Er komen er meer.Niet ophouden PandjiIraten we vechtenKom Pandji komWij vechten door !
Er wordt gevochten en gedanst.Muziek.
PRASANTA Wij vechten niet lang,hoor.Dat is niet nodig.Een dag of drie.Dan is het gebeurd.Want het is alsof wijonkwetsbaar z!1n.Als onder bescherming
' van Wishnoe, de God.
Ze hebben zich aan onsonderworpen.Diep in het st.of voorhun nieuwe heer.Pangeran Pandji heeflz!1n eerste strijd
GEWONNEN !
Vreugdekreten.
OEIIENGÀ]I De verslagen vorst wilvrienden worden.De vijand.op Bali omhel-stjou nu.Hij geeft je zijn parangen brengÈ je geschenken.Paarden en sl-aven.Één lange stoet.
PÀI{DiII En Angreni ?
42
OENTNGÀÀI
PÀT{D{II
OENENGAI{
PAI{Di'I
OEIÍENGÀI{
PAI{DiIIEchreeuwt
Er wordt gevochtenMuzLek.
Kijk Pandji.Roem !
En gouden amuletten.Prachtige djimats enpoesakas van vuur !
Maar Angreni ?
Zel-fs z:-ln dochterdie schone prinseszí1n eigen bloedhij wi1 haar gevenHij zegt dat zíJ vanjou zaT ziln.voor altijd en altijden altijd !
Maar is het Angreni ?
Nee, Pandji, nee.Ze is het niet.
ANGRENI ! ! !
OE![ENGÀ}T
en gedanet.
Ik zie hem weer rennen.ïk zie hem weer winnen.Ik zie hem weer aIlesoLdaten verslaan.Van dromer tot krijger.Van slaper tot vorst.Kijk !
Die prins, hè.Dat is mijn broer.Sterker en moediger.Steeds meer een man.Let op en kijk.Hij wordt een held.
dane. Muziek.Gevechten ên
43
Oenengan gaat er
PRASÀIITÀ
Plotselinge stilte.
OENENGÀN
PRÀSÀ![TA
OENENGÀN
PAI{DiTI
OENENGAI{
heleuraal in op.
Het leger van Balembangviel in een nachtMalang kostte niet meerdan één uurPandji bleef vechtenvocht in PasoeranV{on in Probolinggozonder vloekzonder zuchtBaturetno, Pacj-tanGatur en MagelanKudus en BloraIn Tuban en GresikOveral vroeg hijIs het Angreni ?
Overal zag hijZe is het weer niet
Totdat we in Kediri
:ï:ï""
Wat ?
Ik zei in Kediri.Je hoorde me wel.
Maar dat wiL ik niet.Hier wil ik niet zí1n.In dit land van rampenwaarmee alIes begon.
Waar zijn we ?
Kom Pandjí kom.We sLaan deze over.Nog zover te gaan.Ga met mij mee.
44
PAI{DiTI
OENENGÀI{
PAI{DTII
OEIIENGAI{
PÀI{DiII
OENENGAI{
PRASÀlctÀ
PRÀSAIITÀ
Er wordt weer gevochten en gedanet.Muziek. Oenengan doet niet meer mee.ZíJ zakt langzaan in eLkaar.De nuziek wordt sÈeeds zachter.
En Angreni ?
A1s je haar vindtaI ergens kan vindendan niet in Kediriin Kediri toch niet !
Waarom niet ?
Omdat.Omdat.Je moet me geloven.We moeten hj-er weg.Het liefst nog meteen.
AI1e rijken moet ikwinnen.Dat is gezegd.Dus deze ook.
Maar Pandji !
Te laat aI - te laatDaar komt weer een Ieger.Pak jullie wapens en vechtnog één keer.Nog één keer bloed.Nog één keer slagen.Dit zou de laatste kunnenzi1n.
Ze is met.een kris inhaar rug gestoken.Door een kleine soldaatvan achter een boom.Ze wist niet dat mannenook laf kunnen zí3n.
45
De muziek stopt.
PA}IDiTI
OENENGAI{
Pandji zwijgt.
OE![ENGÀI{
Oenengan eterft.Haar gewaad gfijdtHet is bebloed. De
Kunnen je handennog cirkels makenKun je nog op jebenen staanKunnen je woordenmijn oren nog rakenKun je nog verdermee met mij gaan ?
Beloof me dat jedoor za1 vechten.Luister Pandj i.Beloof je dat ?
Het spijt me.Dag broertje.Kijk.
Iangzaan op de grond.prinses vertrekÈ.
PRÀSÀIITA
PÀIIDiTI
Pandji ?
Kom, gia mee.We worden aan heÈ hofverwacht.De verliezer wiL wetenvan wie hij verloor.
\Ik zie haar dus nooitmeer terug, hè.
Ze was dapper.,.Touw zusje.Ze vocht a1s een man.
PRÀSAIITA
46
PÀI{DiII ïk heb die mannennooit aangekekenterwijl ik mijn krisin hun ribben stakAIs ik sloeg met mijn stokheb ik nooit gewetennooit kunnen voelenwat ik brak.Ik heb hun koppenniet zien rollenIk zag geen strijdIk zag geen bloedAl-s ik al ooit in mijnhoofd kon denkendacht ika1leen maar omdathet moet.
PRASàIIfA Je bent een held,Pangeran.
PAI{DiII Nee.Nee, dat ben ik niet.
PRASAIITÀ Ik wilde je helpen.
PAI{DJI Angreni is dood,Prasanta.Ik vind haar nooitmeer terug.
Pandji ontdoet zich van zijn wapênE.Hij Legt ze naagt het gewaad vanOenengan neer.
PRÀSAIITÀ Drie jaren heeft Pandjidapper gevochten.Na drie jaren misluktemijn p1an.ïk wilde dat al-les goedzou komen.Nu zí1n we nog veel 'verdervan huis.
47
Droevige nuzíek. Pandji met het gewaad vanOenengan in zijn armen. Prasanta verelagen.De geheine prinaes komt op, verborgenAchÈer prachtige sluiers.
SEKAR TÀDitI V{aar is die prins dieoorlog maakte.Dat ellendig stuk vreten.Die buffeldrek.Ik zal hem door mijnmangel ha1en.fk za\ hem pletten.Ik krijg hem we1 klein.
PRÀSÀIITA Zou het ?
Kan het ?
:: 1"'
SEKAR TÀD{II Een beetje mijn vaderde pan in hakken.Wie denkt hijverdommewe1 dat hij is.Met deze nagels zal ikhem krabben.Ik krab hem ermee deogen uit.A1 heeft hij gele demon-ogen dieper dan hetkwaadste vuur.Ik zal er in kijken.Ik zal ze trotseren.Ik zal zeggenJe denkt toch niet datik bang voor je ben ?
PRÀSÀIIIA Nee.Onmogelij k.Of - of toch ?
Ze ziet PraEanta.
48
SEKÀR TÀD{II Papa - daar ben je.Papa - hoe is het.Hij heeft je toch geenpijn gedaan ?
PRÀSÀIITÀ ZaI ik dan toch weerkoning worden ?
Ben ik dan nog nietuitgespeeLd ?
Nee - ik kan mij nietvergissen.Nee - het is nog nietgedaan.
Onder de kleren van Prasanta blijkÈnog een koning te huizen.
KEDIRI Ik ben de koning vanlachend Kediri.
Mijn wi1 is wet.Wat ik zeg gebeurt.Zo is dat.Daar valt niet aante tornen.
SEKAR TÀDiII Domme man.Was je weer niet sterkgenoeg.
KEDIRI Mijn dochter is deaLLermooiste.De schoonste van hetkoninkrij k.AIs koning ben ik trotsop haar.Maar a1s vader.
SEKÀR TÀDiII Heb j e "o*" j e best niet
gedaan ?
KEDIRI Ik had hem eerst mijngeld wil,len sturen.Paarden en slaven.Een oorlogschat.
49
Ifij legt zijn hand op haar hoofd.
KEDIRI
SEKAR TADiÍI
KEDIRI
SEKAR TADiII
KEDIRI
SEKÀR TADiTI
KEDIRI
SEKAR TAD{TI
KEDIRI
SEKAR TAD{TI
KEDIRI
Hij heeft tenslotteeerlijk gewonnen.
Je hebt je toch niet aanzijn voeten geworpen.Je overgegeven.O papa needat toch niet ?
Maar ik heb me bedacht.Ik doe heÈ anders.
Koms eens hier.
.Ii j gaat mij sturen, hè.
Ja.
Jij gaat mij aan hemgeven.Zodat hij met mij kandoen wat hij wil.
Ik ben blij dat je hetbegrijpt.
Maar ik wil hem niet.Ik wi1 - ik wilik wil hem niet.Wat je ook zegt.Ik doe het niet.
Hij zal je heus welaardig vinden.
Ik ben niet aardig.
Mijn kleine meisje.Groot geworden.,fe bent aI echt eenechte vrouw.
50
'EKAR rÀDilr
:x ffiï"";ï"Pukke'waar de bergen jaloersop zijnKwabben waar dijenWorsten waar tenenen Èouw waar haarzou moeten zijn.
KEDIRI Nou ?
Wat zeí ik ?
SEKÀR TADitI Maar luister dan papa.Hoor je me niet,.
KEDIRI Ga hem nu eerst maareen kusje geven.Kijk hoe zielig hij daarzj-t te zí3n.
SEKÈR TÀD{TI DaI ?
Is dat hem ?
Dacht ik hier een monsterte treffen.Maar nee - kijkeen huilebalk !
Ze geeft de prine een zeÈje.
SEKAR TÀDiII Wat kan jou die dode nogschelen ?
Na alIes wat jij hebtmeegemaakt ?
Ben jij de held waarovermen fluistert ?
Ben jij de man die mijhebben wiI ?
PÀI{DiII Angreni ?
zacht
Ze lacht hem uit.
51
. SEKÀR TÀD{II
PÀIIDi'I
SEKÀR TADiIT
PANDiTI
SEKÀR TADiII
Luister jochie.Het is niet zo moeilijk.ïk heb al eens eerdermet dit bijltje gehakt.Wat heb je met mijnvader beklonken ?
Wat heeft die sul tegenjou gezegd ?
zei hij huwelijk ?
Zeí hij trouwen ?
zei hij dat ik de jouwezow z!1n ?
Ik dacht het even.Eén moment.
Ik ben ik.Ik ben niet hij.Hoe vaak moet ik julliedat nog zeggen.Niet hij, niet jij.Niet wij, niet zí).Ik ben gewoon mezelf.
Maar nee.Het kan niet.Het kan gewoon niet.
Het gaat aI zo sindsdie adat-belofte.Die prins van Djengallahaan mij beloofd.Wat heb ik daarom moetenlachen !
Hoe hij ons bedrogenheeft.Mijn vader was razend,schreeuwde en tierde.Hij heeft. zelfs zíjnbroer vervloekt.Maar ik ben niet gek.Die jongen had gewooneen ander liefje.Hij wilde mij niet.Kwam dat even uit.
p
52
PÀl{DiII Djengallah - zei zeIk hoorde haar zeggenDe prins van Djengallah
ï::: dan is zí3
SEKAR TÀD{TI V{aI is er ?
Heb je nog nooit eenprinses gezien ?
Vind j e me mooj- ?
PAI{DiÍI Mijn nicht !
O God.Niet alsnog.Niet hier ennieÈ nu.Laat me met rust.
SEKÀR TÀDiII Ben j e soms bang vanmooie vrouwen ?
Víeet j e dan niet watik met je kan doen ?
PÀIIDdII Ik ga verder.Ik ben vertrokken.En jij gaat naar jevader terug.Zeg hem - Bedanktmaar toch maar nietMij zíe je hier vastnooit meer terug.
De prine wil wegg;aan, maar de prLneesgrijpt hear.
SEKÀR TÀD{II Wacht eens evenakelig prinsjebal gehaktjij man van niksHeb ik geen armenHeb ik gieen benenHeb ik niet al1eswat nodig is ?
53
SEKÀR TÀD{II Jij wilr mij nier ?
Dan kun je me krijgen.,lij wift me niet ?
Dan wi1 ik jou !
De prinses ttlt haar eluier op en zoentde prins op zijn nond. Pandji echrikt envalt flauw.
KEDIRI Ik wist aI dat het zozou gaan.NatuurLijk wist ik dat.Dat heb ik heus nietzelf verzonnen.
Hij zoekt een sprookjesboek en bladerÈEr verhit in.
KEDIRI Hier staat het.Het staat er echt.
Toen de prins ditmeisje zag -Dewi Sekar Tadji,de geheime prinsessehrok hij van degeTijkenis.Hij zag zijn Angrenien stortte terstondondersteboven teraarde neer.
SEKÀR TÀDi'I WaI ?
Angreni ?
Waar heb ik dat eerdergehoord ?
KEDIRI Daar bTeef hij TiggenGeen kToppend hartStijf als een pTankMaar hij was niet dood
54
KEDIRI Voor een minuuteen gedroomde secondezag hij de hemelhij zag Suralayahet huis van de godenen een god die hemzei,Jij bevoorrechtte dergodenRaden Pandjikoningszoon
SEKAR TADiII Pandj i ?
Raden Pandji ?
KEDIRI Ik ben door de Hoogstenaar jou gezondenIk kom je verteTTenwaarom en waarvoor
SEKÀR TADdtI Is dit hoopje danmijn neefjeIs dit vod mijn ooitaanstaande man ?
KEDIRI Weet dan dat ze Teekje Tieve Angreniop een andere vrouwbij toeval je nichttwee druppeTs waternee tweeTing-sterrendie ts avonds aan dehemel staanDat was een toutdat was een zondeDaarom heeft hij haarheen Taten gaan.Hij wi7 dat op aardegeen twee. mensenhetzelfde zijn.
SEKÀR TADitI Ik dacht dat hijverdronken was.Voor aIÈijd verdwenen.Voorgoed van verlost.
55
KEDTRT
Kediri elaakt
KEDIRI
SEKÀR TADTI
KEDIRI
SEKAR TÀD{TI
Dus nam hij haar zielde zieT van Angrenien maakte ervan eenmanestraaTDie hij Tiet schijnenfonkeiend straleneTke avondiedere nachtZo scheen Angrenihet dode meisjeprecies op het bed vande geheime prinses.
Op deze goddeTijke wijzeals door een wonderwerden ze éénDewi Angreni en Sekar fadjisamen de mooistevan heel het heeLaTEn hun nieuwe naam wasTjandra Kirana.
een diepe zucht.
PrachtigMooi toch.Een happy end.
Dat vind je 1euk, hè.Sprookj es verteLl-en.
Precies zoals in deadat staat.Jullie hebben elkaargevonden..ïu1Iie zullen trouwen.,Ju11ie zullen je armevaders gelukkig maken.
Pfff, arme vader.,Je kan me wat.
Ze probeert PandJi wakker te naken.
56
SEKÀR TADiII Zou 3e nied eenswakker worden.Hé sta op.Ik vroeg je wat.Al-s je daar zo stomblj-jft liggen.Niet iets zegL.Iets wat er toedoet.O alsjebl-ieft.Pandji !
Víordt wakker !
De prins ontwaakt,. Hij ig verdwaagd.
PAI{DJI Tj andra ?
Tjandra Kirana ?
SEKÀR TADitI Doe normaal.Dat geloof je toch niet.
PAIIDiII Manestraal.
SEKAR TÀDifI .lij weet heel goedwie ik ben.Kijk dan.
PÀNDirI Maar je lijkt.ile lijkt zo op haar.
SEKAR TAD{ÍI Dat denk je maar.Je denkt dat omdat hijdat heeft gezegd.Hij liegt.
PAI{DiII De ziel van Angreni ?
Een fonkelende straa] ?
SEKÀR TÀDiII Sprookjes zí1n leugensdie ouders verzinnenZe praten ons stil enhouden ons dom.
Ik dacht dat jij anders was.
57
PÀND{'I
SEKAR TÀD,]I
PA}ID{'I
SEKÀR TÀDJT
PAIIDi'I
KEDIRI
SEKAR TÀDiTI
PA}IDdII
SEKÀR TADiTI
Dus jij bent mijnAngreni niet ?
Nee.Soruy.
En jij bent geen heldmaar gewoon mijn neef.
Het spijt me.
Mooi is dat.Wat doen we nu ?
fk weet het niet.Ik weet het echt nietmeer.
Het wordt het grootstefeest dat ik ooit hebgegeven.Je dochter trouwt tochmaar één keer.Ik ga iedereen uitnodigendie komen wil-.Ik ga de hele kratonversieren.Met bloemen en slingersen beelden van goud.ïk laat de oudste dalangkomen.De beste zêflgêrrDe mooiste danseres.
Dus jij wilde mij niet.
Jij mij ook niet.
Terwijl ik toch bestaardig ben.
Enik?Ik hou van jagen.En van dromen.Niet te sneL.Alles op z'n tijd.
PÀI{DiTI
f
58
SEKAR TÀDitI Als je maar verderkijkr.Verder dan je langeneus.
KEDfRI Ik laat me een nieuwkostuum aanmeten.Bezaaid met parels.Een kroon van diamant.Ze zullen wijzen.Ze zulIen zeggenKij k.Dat is nou de koningvan Kedíri.Dat is de vader van debruid
SEKÀR TÀDiII Misschien ?
PAI\ïDiII Misschien.Misschien toch.
Ze fluisteren elkaar ieÈe in het oor.
KEDIRI De duurste en deberoemdste gamelan.De schoonste en dezoetste melodieën vangeluk.Drankj es .
Hapj es .
Lekkernij en.Ha zal i-k bami-soeplaten maken.Ik ben do1 op bami-soep.
SEKAR TADdÍI Papa ?
KEDIRI Dit wordt een feest om
nooit te vergeten.
SEKÀR TÀDitI '' eapa wij gaan.
59
PAIID{ÍI Wij kunnen echt nietlanger blijven.
KEDIRI MaaT.Maar míjn feest.
SEKAR TADdfI Misschien dat ik van
PAI{DiII
hem houden kan.
Misschien niet.We zíen wel.
SEKÀR TÀDiIr Dag papa Kediri.
PÀI{DiTI Dag vader Djengallah.
SEKAR TADdII Dag Prasanta.Dag goede Kjai.
PN[DdfI Dag aardigeeerbiedwaardige man
SEKÀR TADiII Dag a1le oude enwijze heren.
PAI{D{II Wij vertrekken nuom nooit terug tekeren.
SEKAR TÀDiIr Vrij laten jou achter.
PAIID{II Wij zi1n weg.
De koning zoekt in zijn eprookjesboeknaar hij kan nieta paseende vinden.
SEKÀR TAD{II Hij wil nog iets zeggen.
PÀI{DiII Hij wi1 nog iets weten.
SEKÀR TÀDiII Of we lang leefden.
PÀNDitI " En of we gelukkig zijngeworden.
ffi ï'"
60
SEKIAR TADdII Maar dat gaat niemandiets aan, hè.
PAIID{II Niemand.
Ze lopen weg.
PAND{TI Mag ik je toch nogaf en Èoeper ongelukdus niet expresals ik slaapof droom van vroegerzonder je boos tewiIlen makennog een enkele keerAngreni noemen ?
SEKAR TÀD{TI Hmm.,
Ik weet niet.Ik zal er eens overdenken.
Donker.
r
o Lg94 pnatx DEN os
Niets uit deze uiÈgave mag worden verveelvoudigd en/ofopenbaar gemaakt op enigerfèi wijze, zond.er voorafgaandeschriftelijke toestemming van de auteur.De auteurSrechten van de toneeltekst PAI{DdII I berusten bijde auteur.De opvoeringsrechten van de eerste enscènering, gemaakt doorTheatergroep Delta en gebaseerd op de toneeltekst PÀI{D{II t
berusten bij Theatergroep De1ta.