Orgelmakers Wortman vertelt - Arp SchnitgerRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen jr . heeft daar nog...

6
Orgelmakers Wortman vertelt De orgelmakerij is een bedrijf waar veel mensen aan te pas komen. Reden voor Willem van Twillert om ook eens iemand te interviewen die zijn sporen als werknemer in de orgelbouw heeft verdiend. Niet op de voorgrond, maar op de achtergrond. Zo'n man is Gerard Wortman uit Kame- rik. Wortman begon als eenvoudi- ge hulp, maar werkte zich alras op als stemmer en reparateur. Vervolgens deed hij ook gecompli- ceerder werk aan klavieren, repa- raties aan balgen en (soms) ver- vaardigde hij houten registers en verrichtte intonatiewerkzaamhe- den. Tot aan zijn pensionering in 1996 werkte hij achtereenvolgens bij vier vooraanstaande orgelma- kers. Zijn eerste sollicitatie dateert van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Sfeervol beschrijft Wortman zijn gang in januari 1950 naar zijn eerste werkgever in de orgelbouw: Willem van Leeuwen te Leiderdorp. Wortman maakte de grote bloei van het bedrijf mee, maar stapte later over naar orgel- makerijen als De Koff en Flentrop. WILLEM VAN TWILLERT Gerard Wortman aan het Zwier van Dijk-orgel in de Gereformeerde Burgwalkerk in Kampen, waar in 1960 de leegstaande rug- werkkas werd gecompleteerd door de firma W. van Leeuwen. 24 Uw leertijd was bij Willem van Leeuwen. Het bedrijf was in opbouw. In uw tijd groeide het uit van ca. 10 personeelsleden tot circa 40. Mijn leertijd bij Van Leeuwen, van janu- ari 1950 tot 1954, en later van 1957 tot 1966 heb ik als boeiend ervaren. Ik heb daar de periode van enorme groei meege- maakt. Vóór 1950 was ik anderhalf jaar werkzaam bij de piano- en orgelwinkel van de firma Mart Vermeulen te Woer- den, waar ik geleerd heb te politoeren, te fineren en klavieren van piano's en har- moniums Ie beleggen. Zodoende heb ik later bij De Koff de klavieren met omlijs- de Orqelvrimd ting en politoerwerk van de Hervormde Barbarakerk te Culemborg nieuw gemaakt. Ook op de toetsen van de drie klavieren van de Stevenskerk te Nijme- gen heb ik het oude dikke ivoorbeleg opnieuw aangebracht, vanwege de ver- brijzeling door een granaatinslag van het derde klavier tijdens de oorlog. Mijn \vens over te stappen naar het kerk- orgelbedrijf werd steeds sterker. Zodoen- de solliciteerde ik bij Willem van Leeu- wen en \verd daar in december 1949 ver- wacht voor een gesprek. Dat gesprek viel positief uit, en ik kon in januari begin- DECEMBER 2OO5

Transcript of Orgelmakers Wortman vertelt - Arp SchnitgerRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen jr . heeft daar nog...

Page 1: Orgelmakers Wortman vertelt - Arp SchnitgerRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen jr . heeft daar nog gewerkt de Orcjt'lvriend Wat waren veel voorkomende storingen en hoe verhielp u deze?

Orgelmakers

Wortman vertelt

De orgelmakerij is een bedrijf

waar veel mensen aan te pas

komen. Reden voor Willem van

Twillert om ook eens iemand te

interviewen die zijn sporen als

werknemer in de orgelbouw heeft

verdiend. Niet op de voorgrond,

maar op de achtergrond. Zo'n

man is Gerard Wortman uit Kame-

rik. Wortman begon als eenvoudi-

ge hulp, maar werkte zich alras

op als stemmer en reparateur.

Vervolgens deed hij ook gecompli-

ceerder werk aan klavieren, repa-

raties aan balgen en (soms) ver-

vaardigde hij houten registers en

verrichtte intonatiewerkzaamhe-

den. Tot aan zijn pensionering in

1996 werkte hij achtereenvolgens

bij vier vooraanstaande orgelma-

kers. Zijn eerste sollicitatie

dateert van vlak na de Tweede

Wereldoorlog. Sfeervol beschrijft

Wortman zijn gang in januari 1950

naar zijn eerste werkgever in de

orgelbouw: Willem van Leeuwen

te Leiderdorp. Wortman maakte de

grote bloei van het bedrijf mee,

maar stapte later over naar orgel-

makerijen als De Koff en Flentrop.

WILLEM VAN TWILLERT

Gerard Wortman aan het Zwier van Dijk-orgel in de Gereformeerde Burgwalkerk in Kampen, waar in 1960 de leegstaande rug-werkkas werd gecompleteerd door de firma W. van Leeuwen.

24

Uw leertijd was bij Willem van Leeuwen.Het bedrijf was in opbouw. In uw tijdgroeide het uit van ca. 10 personeelsledentot circa 40.Mijn leertijd bij Van Leeuwen, van janu-ari 1950 tot 1954, en later van 1957 tot1966 heb ik als boeiend ervaren. Ik hebdaar de periode van enorme groei meege-maakt. Vóór 1950 was ik anderhalf jaarwerkzaam bij de piano- en orgelwinkelvan de firma Mart Vermeulen te Woer-den, waar ik geleerd heb te politoeren, tefineren en klavieren van piano's en har-moniums Ie beleggen. Zodoende heb iklater bij De Koff de klavieren met omlijs-

de Orqelvrimd

ting en politoerwerk van de HervormdeBarbarakerk te Culemborg nieuwgemaakt. Ook op de toetsen van de drieklavieren van de Stevenskerk te Nijme-gen heb ik het oude dikke ivoorbelegopnieuw aangebracht, vanwege de ver-brijzeling door een granaatinslag van hetderde klavier tijdens de oorlog.Mijn \vens over te stappen naar het kerk-orgelbedrijf werd steeds sterker. Zodoen-de solliciteerde ik bij Willem van Leeu-wen en \verd daar in december 1949 ver-wacht voor een gesprek. Dat gesprek vielpositief uit, en ik kon in januari begin-

DECEMBER 2OO5

Page 2: Orgelmakers Wortman vertelt - Arp SchnitgerRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen jr . heeft daar nog gewerkt de Orcjt'lvriend Wat waren veel voorkomende storingen en hoe verhielp u deze?

lc > l - v I: i )U'-

Het personeel van fa. W. van Leeuwen geschaard rond de jubilerende heer Jac. van der Linden met zijn familie, 1951. Namen van links naar rechts. Links achteraan, hoger staand:Cor Heijkoop en Wim Willemstijn. Rechts, idem: Arie Maat (pijpenmaker), dhr. Berk (huishoudelijke dienst) en dhr. Van Bremen (chefkantoor).Alle overige staande personen: Koos van Heijningen, Han Wessel, dhr. Overbeeke, Gerard Wortman, Ton Lansel (tegen raam, met bril), rechts voor hem, lager, Flip van der Meer (meu-belmaker), Izak van 't Woudt (meubelmaker). Staand, direct achter W. van Leeuwen: L. Goedhart, Joop Schellingerhoudt, Jan Henzen (tekenaar), Arie de Ru, C. van der Weijde, (metvest) Arie Roetman (stemmer/intonateur), dhr. Viertelhausen (alg. bedrijfsleider), Wim van Leeuwen Jr., dhr. Van Kooy, Leen Ravens (chef pijpenmakerij), Jaap van der Zwan, Jan Brou-wer, Joop Slinger, Rijk Hus, Jas Winkel (pijpenmaker), (gedeeltelijk zichtbaar) onbekend, Rinus Scheffer, (ongeveer midden voor rechter raam) onbekend, kantoormeisje (naam onbe-kend), werkster (naam onbekend), Teun Gijzen (met bril, iets opzij kijkend), Ton Droog, dhr. Van Tongeren, kantoormeisje (naam onbekend), dhr. Spanbroek (bestuurslid van een orga-nisatie voor piano- en orgelbouwers), zoon van Gerrit van Leeuwen Jr.Zittend, van links naar rechts: Gerrit van Leeuwen (zoon van Willem van Leeuwen), mevr. Sara van Leeuwen-van Groeningen (eerste vrouw van Willem van Leeuwen), Willem van Leeu-wen Gzn., zoon Van de Linde, mevr. Van de Linde, Jac. (Koos) van de Linde, dochter Van de Linde, Gerrit van Leeuwen Jr. (halfbroer van Willem van Leeuwen), echtgenote van Gerritvan Leeuwen, mevr. G.M. (Truus) van Leeuwen-van Leeuwen, echtgenoot van idem.

EERSTE WERKDAGMet de stoomtrein van kwart over zesuit Woerden vertrok ik op 2 januari1950 naar Leiden. Aldaar met de blau-we tram tot eindpunt Wilhelminabrugen dan nog een stukje lopen naar deHoge Rijndijk 52. Ik maakte mijnop-wachting bij Gerrit van Leeuwen jr.Hij wees mij een kast -waarin ik mijnjas kon ophangen en hij vroeg naarmijn rente- en arbeidskaart. Ik werdbeneden geplaatst bij Gerrit van Leeu-wen op (naar -wat ik later begreep) dealdeling pneumatiek. Ik kreeg een tafelwaarop mahoniehouten plankjes lagen(mallen) met daarin gaten van ver-schillende diameter, schapenleer, dewelbekende -warme lijmpot (beender-lijm) en vele dozen kegels. Ik moest dekegels van leer voorzien. Dat gebeurdedoor op die mahoniehouten mal metgaten een strook leer te leggen en ver-volgens de kegels samen met het leerin de gaten van de mal te drukken

DECEMBER 2 005

zodat het leer gelijkmatig kon wordenafgesneden. Daarna de kegels er weeruit halen en samen met het op maatgesneden leer in dozen verpakkenvoor latere montage. Bij de montage inhet orgel werd het leer van de kegelsnog ingebrand (om oxidatie te voorko-men) voor het kegelstangetje en in hethout van de windlade werden de gaat-jes van de kegelstang gebrand, met devier ontluchtingsgaatjes. Verder pneu-matiekbuis ombuigen met een buig-klos, scheertjes lijmen op de kegels,afsluitschijven en pistonnen aanbren-gen en kegelstangeh op de juiste hoog-te afstellen.

In 1951 verhuisde ik naar de mecha-nische afdeling onder leiding vanafdelingschef K. Viertelhausen, toende rechterhand van Willem van Leeu-wen. Ik moest bijvoorbeeld sleepga-ten uit pertinax ponsen en polijsten,en kantsleepbakjes lijmen. Vervolgens

de Orgdi

de bakjes monteren met messingschroeven met spiraalveertjes op deveka-dammen, en dan de stuit- entrekklosjes tussen de twee pertinaxslepen aanbrengen. [Pertinax is lami-naat dat toen vaak als isolatiemateri-aal gebruikt werd in radio's. In deorgelbouw in gebruik bij o.m. sleep-contacten omdat het niet-geleidendmateriaal is.]

Hoe zou u de persoon Willem van Leeu-wen omschrijven?Willem van Leeuwen had de nodigetact om met mensen om te gaan. Hijwas een gedreven persoonlijkheidmet stellige opvattingen. Zo was hijeen groot voorstander van het mecha-nische orgel, in tegenstelling tot zijnoudere broer Gerrit jr., die dezeaffiniteit niet had.De omgang met Willem van Leeuwen,bijvoorbeeld tijdens de intonatiewerk-zaamheden in de Grote kerk in Brielle

25

Page 3: Orgelmakers Wortman vertelt - Arp SchnitgerRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen jr . heeft daar nog gewerkt de Orcjt'lvriend Wat waren veel voorkomende storingen en hoe verhielp u deze?

E

Willem van Leeuwen.

in 1962, heb ik als prettig ervaren. Inhotel 'De Zalm', waar wij logeerden,was hij royaal in het aanbieden vandrankjes en gezellig in gesprekken.

Noemt U eens enkele stellige opvattin-

gen van Willem van Leeuwen.

Dat ging bijvoorbeeld over zaken alspertinax ventielen. Deze bleken opden duur niet te voldoen. Ook dekoperen -wellen, geklemd tussen twee

houdertjes op het wellenraam, volde-den niet. Het gebeurde wel eens dater verschillende wellen uit de houder-tjes vielen. Voor dit systeem zou je

dan een hechthouten wellenbordmoeten maken. Ook het VeKa-sys-teem* met de bakjesdammen en laterde diagonaaldammen voldeed niet.Bovendien was dit systeem ergarbeidsintensief. In die tijd -waren dedubbele verende sleep van Flentropen de verende telescoopringen vanVan Vulpen beter.

De disposities van alle orgelmakers indie tijd, althans zij die voor de (Her-vormde) Orgelcommissie werkten,ademden dezelfde geest. Ze bevattenhelder klinkende registers zoals lvoet, l 1/3 voet en grote mixturen,Scherpen, Cymbels en de Sexquialter,die de plaats innam van de "vette

* In een volgend artikel wordt nader op het VeKa-systeem ingegaan.

26

Cornet", zoals Erné dat noemde. Eencompromis paste daar niet in. De tij-den veranderen en ook de muzikalesmaak en het historisch besef. De

scherpe kantjes werden later metname door D.A. Flentrop, maar ook

mede door \Villem van Leeuwen, aan-merkelijk afgezwakt. Het rechtlijnige

denken van Erné heeft veel kritiekopgeworpen in de Nederlandse orgel-wereld. Maar ik moet tegelijkertijdzeggen dat Lambert Erné door zijngedrevenheid het mechanische orgelweer volop onder de aandacht wist te

brengen. Zijn invloed heeft er uitein-delijk mede toe geleid dat de orgelad-viescommissie van de GereformeerdeOrganisten-Vereniging uiteindelijkhaar opvattingen wijzigde. [Deze

commissie en ook de KatholiekeKlokken- en Orgelraad hebben bij-voorbeeld tot in de vroege jarenzeventig nog elektro-pneumatische

orgels geadviseerd, WvT]

Hebt u veel geleerd bij Van Leeuwen?

Ja, ik mag stellen dat ik in de loopder jaren veelzijdig werk heb gedaan.Toen ik het stemmen voor mijn reke-ning zou gaan nemen, heb ik eerstnog negen maanden in de pijpenma-kerij bij Leen Ravens gewerkt en daarhet proces meegemaakt van smelt-

kroes tot eindproduct. Later heb ikook pijpen opgesneden en voetope-

ningen gecorrigeerd. Ik leerde balgenmaken, o.a. voor de Hervormde kerkin Willemstad (1953), de AustinFriars kerk (Dutch Church) in Lon-den (1954) en de magazijnbalg vande Nieuwe kerk in Middelburg

(1954). Ook leerde ik walsramenmaken van oregonhout, en koperen•wellen monteren. Ik vervaardigde dehouten Holpijp 8 vt van het borst-werk in de Grote kerk te Almelo(1963). Ook van oudere collega'szoals K. Viertelrfausen heb ik veelgeleerd. Viertelhausen was bedrijfslei-der en een gedegen vakman. Hij wasongenietbaar als er fouten werdengemaakt. Viertelhausen, A. Roetman,

L. Ravens, C. v.d. Weijde en de oudeHeijkoop waren allen afkomstig uithet orgelbedrijf van A. Standaart inRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen

jr. heeft daar nog gewerkt.

de Orcjt'lvriend

Wat waren veel voorkomende storingen

en hoe verhielp u deze?

De storingen waren van allerlei aard,omdat je niet alleen met mechanischeorgels te maken kreeg, maar ookinstrumenten onder handen had metpneumatische en elektrische tractuur.

Bij mechanische orgels kon dat bij-voorbeeld een hanger zijn, maar ookhiervan kan de oorzaak verschillend

zijn: vuil op het ventiel of een ventieldat niet vlak meer was. In het laatste

geval werd ter plaatse gevlakt enwerd het ventiel voorzien van nieuwschapenleer. Een gescheurde sponsel

werd ter plaatse afgeplakt met scha-penleer. Membramen of kleine kop-pelingsmembranen die kapot waren,•werden vernieuwd. Waren er veelkapotte membramen of een defecte

wipmagneet, dan werd dit op de zaakgemeld. Bij elektrische orgels werdenbijvoorbeeld ingebrande klaviercon-tacten ter plaatse gepolijst. Degereedschapstas was zwaar en alleswerd per trein, tram of bus gedaan ensoms moest je ook nog ver lopen.

U kwam in de buitendienst te werken

als stemmer, dus u ervoer bij het

onderhouden van de instrumenten aan

den lijve hoe zaken in de praktijk

werkten?

Aan onderhoud en stemmen werdveel aandacht besteed. Elk orgel werdtoen nog getempereerd (= het kleinoctaaf van de Octaaf 4 vt wordt eerstvia de kwintencirkel gelijkzwevend

gestemd, daarna wordt al het pijp-werk vanaf dat optimaal gestemdeoctaaf afgestemd) en op egalisatie enaanspraak nagelopen. Als er trage

tongwerktonen waren, of sterk afwij-kende tonen, moest dit -worden her-

steld. Via de gele briefkaart, die voor-af door Van Leeuwen werd verstuurdnaar de kerk en de organist, kon menklachten kenbaar maken en die kaart

achterlaten bij de klaviatuur. Voorhet stemmen van het orgel in de Pie-

terskerk te Leiden (bij Leo Mens)•werd bijvoorbeeld voor normaalonderhoud zeven dagen uitgetrok-

ken. Bij George Robert in de Bavo-kerk te Haarlem twee weken, en deLutherse kerk te Leiden drie dagen.

DECEMBER 2OO5

Page 4: Orgelmakers Wortman vertelt - Arp SchnitgerRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen jr . heeft daar nog gewerkt de Orcjt'lvriend Wat waren veel voorkomende storingen en hoe verhielp u deze?

l

Lambert Erné in 1962. Rechts Gerard Wortman en Klaas Bolt (als adviseur van de Orgelcommissie der Ned. Herv. Kerk) tijdens de schoonmaak in 1979 van het Müller-orgel in de St-Bavokerk te Haarlem na de kerkrestauratie.

Kunt u eens een drukke stemdagbeschrijven, bijvoorbeeld vlak voor kerst.Daags voor kerst in Leiden tong-wer-ken stemmen. Zo'n dag verliep alsvolgt: eerst de Lutherse kerk, waaraanik een blijvende herinnering hebovergehouden. De koster daar wasbegrafenisondernemer. Onder hetrugwerk stond iemand opgebaard,maar de koster had mij dit niet ver-teld. In het pikdonker wist ik wel deweg, maar ik had niet gerekend opdeze situatie en liep tegen die lijkkistaan. Bij de klavieren aangekomenmoest ik toen wel even bijkomen!Enfin, de drie tongwerken gestemd,en vervolgens naar de Remonstrantsekerk. Dan de Hooglandse kerk, meteen stemhulp van de zaak die bij mijbleef, en vervolgens de Pieterskerk.Daarna de Doopsgezinde kerk, en tenslotte de Marekerk. Zoiets is in dezetijd niet meer denkbaar.

U bent ook intonatiewerkzaamhedengaan verrichten.W. van Leeuwen zag erop toe dat depijpen precies werden opgesneden, ener geen metaalrafeitjes achterbleven.Het bovenlabium moest precies ophet onderlabium gericht zijn. VanLeeuwen zei dan wel eens: "iemandmet een scheve mond praat ook nietgoed". De kernspleet moest evenwij-dig zijn en eng. Ook de kern moestevenredig met de bovenkant van het

DECEMBER 2OO5

onderlabium gericht zijn, met eenruime voetopening. We streefdennaar een perfecte egale uitvoering. Ditalles kwam door Lambert Erné, dieontevreden -was over het werk vanJac. van der Linden. Erné sprak over"scheve smoelen van pijpen" en "uit-gehakte opsneden"; dat laatste -waswel overdreven, maar ja, zo zat Ernéin elkaar.Voor mij waren de opvattingen vanKlaas Bolt later een grote vooruit-gang. Wijdere mensuren met een rui-mere kernspleet en aangepaste voeto-peningen. Tevens een betere legeringvan het pijpwerk dan het hoge tinge-halte uit de kille neobarokperiode.Bolt was ook voorstander van het bij-stemmen i.p.v. het altijd getempe-reerd stemmen, omdat bij die maniervan stemmen de bovenkanten van delabiaalpijpen nogal te lijden haddenonder de vele stemcorrecties.

Was er collegialiteit tussen de diverseorgelmakers of juist harde concurren-tie?Ik denk dat de collegialiteit bij degrote orgelbedrijven wel goed was. Inde naoorlogse tijd was er veel werk,en vanaf 1953 de Rampenfonds-opdrachten, waarvan vooral de groteorgelmakers profiteerden.

Aan welke orgels hebt u een specifiekeherinnering?

de Orqelvriend

Dat zijn meestal de orgels waar ik hetlangst aan gewerkt heb, onder meerin de Hervormde kerk van RillandBath (montage 1959) en de Burgwal-kerk te Kampen (uitbreiding legebestaande rugwerkkas, montage bin-nenwerk 1960). In die laatste kerkstond het rugwerk boven de preek-stoel; Piet Zwart, die daar organistwas, noemde het voordien "de leugenboven de waarheid". Herv. GoedeVrijdagkerk te Den Haag (intonatie),Geref. kerk te Arnemuiden (intonatie1962), Geref. Gemeente te Westka-pelle (montage en intonatie 1963),Grote Kerk in Tiel (egalisatie 1964),Lutherse kerk te Middelburg (monta-ge 1964).

Kunt u zich nog zaken herinneren rond-om de restauratie van het Garrels-orgelte Maassluis?Ik heb zelf niet aan dat orgel gewerkt,collega Kramer heeft daar voorname-lijk aan gewerkt. Wel heb ik in Maas-sluis een aantal registerknoppen in deregisterstokken gelijmd. Willem vanLeeuwen was er toen juist bezig omstukken af te knippen van de bekersvan de Trompet 8 in het rugwerk,want het moest boventoonrijker wor-den. De Deense invloeden vierdenhoogtij.

HET VEKA-SYSTEEMVoor mij was het VeKa-systeem

27

Page 5: Orgelmakers Wortman vertelt - Arp SchnitgerRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen jr . heeft daar nog gewerkt de Orcjt'lvriend Wat waren veel voorkomende storingen en hoe verhielp u deze?

Orgetinaker,

((=verende kantsleep) een bron vanergernis Ik kon maar niet begrijpendat Willem van Leeuwen ondanks alleklachten bleef geloven in het functio-neren ervan. Het heeft mij ook ver-baasd dat de Orgelcommissie van deHervormde kerk niet heeft ingegrepenen Willem van Leeuwen, toen deklachten steeds duidelijk werden,voor het blok heeft gezet.

De afdichting met ringen van kurk was

in wezen eigenaardig, omdat bekend is

dat kurk niet meer omhoog komt wan-

neer het onder druk heeft gestaan. Ook

liet de lijm nogal eens los.

Ik heb in de jaren zestig in Maassluiseen blinde proef gedaan op het rug-werk. Ik kreeg een -windhoos van lek-kages te horen. Van kurkringen zijnze later afgestapt en overgegaan op

het gebruik van fyladon ringen (fyla-don = kunstleer met een geelachtigekleur). Er waren inderdaad ook pro-blemen met verlijming van pertinax

plaatjes aan de bakelieten bakjes.Wanneer de lijm het niet hield, moestal het pijpwerk van de lade om er bijte kunnen.

Was Van Leeuwen bij restauraties niet

bezorgd om de windladen te beschadi-

gen vanwege de in- en opbouw van zijnVeka-systeem?

Nee, dat zeker niet, hij vond het klas-sieke opgesloten slepen-systeem tus-sen de dammen kwetsbaar voor bij-spraak, door cle werking van de spon-sels en het scheuren daarvan. Hij zeieens tegen mij: "-wind zoekt altijd demakkelijkste weg maar nooit de

moeilijkste weg." Hij zag de opko-mende verwarmingssystemen in dekerken als een groot gevaar voor de

orgels. En het Veka-systeem -was déoplossing voor dat probleem. Het wasbeter geweest wanneer hij dit systeem

had beperkt tot nieuwbouw-instru-menten, maar niet had toegepast bij

oude windladen. Alle bestaande gaten•waren niet meer te handhaven dooreen totaal andere deling. Hierdoorveel extra -werk. Op oude windladen•werd polyester vezeldoek aange-bracht, wat hij ook voor zijn zeilbo-ten gebruikte.

28

ORGELADVISEURSHoe gingen adviseurs als Willem Huls-

man, Lambert Erné en Cor Edskes met

dit VeKa-systeem om? Ze keurden hetblijkbaar niet af.

Och, er was niet de kennis en hetinzicht dat adviseurs nu hebben.Adviseurs waren in mijn belevingaltijd druk bezig met geluidszaken enproeven maken. Het stokpaardje vande adviseurs -was een uitermate sta-biele windvoorziening. Een toon indiscant vasthouden en dan een volakkoord in de bas aanhouden met eenhoge toon die dan zo strak als eensnaar moest blijven klinken, dat soort•werk. Wanneer de orgel-wind niet sta-biel genoeg -was, zei Erné: "Kom maarbij mij luisteren in de Klaas".

Wat herinnert u zich van bovengenoem-

de orgeldeskundigen?Ik vond Lambert Erné een dominantepersoonlijkheid die soms -wel grof konzijn in zijn optreden en uitlatingen.Zo is mij een uitspraak uit 1964 vanhem bijgebleven omtrent het voorma-

lige Van Dam-orgel in de Jacobskerkte Vlissingen: "Dat orgel is een grootharmonium". Het Van Dam-orgel inde Hervormde kerk van Kruiningen isnog ternauwernood gered. De kerken-raad van Wemeldinge was zo alert omdit Van Dam-orgel over te nemen. Hetwas het eerste orgel in deze kerk.Dirk Flentrop stelde zich voor en nade restauratie van Zwolle te weertegen de uitgesproken eisen van metname Erné. Alle pijpen moestenscherp en boventoonrijk klinken metnog lagere opsneden en engere men-suren. Door zijn weigering kreegFlentrop daarna van Erné weinigmedewerking voor het verwerven vanopdrachten.

Cor Edskes heb ik maar enkele kerenontmoet. Hij kwam over als een rusti-

ge persoonlijkheid en had volgens mijde meeste kennis van zaken.

Was Willem van Leeuwen overtuigd

van zijn orgelbouwkwaliteiten of vond

hij uiteindelijk dat andere orgelbouwers

het even goed of misschien wel beterkonden?

Ik had de indruk, in de beginjaren

toen ik er werkte, dat hij zich een

de OrqeLvriend

vooruitstrevend orgelmaker voelde.Er werden veel opdrachten binnenge-haald, daardoor -was er een snellegroei en kon er veel worden geïnves-teerd. Hoe Van Leeuwen later over deontwikkelingen in zijn bedrijf dacht,•weet ik niet. Hij stond wel open voorwerk van anderen, dat bleek ook uitzijn bezoek aan de Nicolaïkerk in

Utrecht.

Na de oplevering van het Marcussen-orgel in de Nicolaïkerk mocht Van

Leeuwen er ook een kijkje nemen. Hij

nam personeel mee, u was daar ook bij,

en hij moest toen betalen om het bin-

nenwerk van dit orgel aan zijn perso-neel te tonen.

Ja, er is toen — in alle openheid hoor

— een flink bedrag betaald. Het geldzal voor het onderhoud van het orgelzijn aangewend. Het orgel werd eerstrondom bekeken. Daarna volgde eendemonstratie door Erné. Registerswerden uitgetrokken en vervolgenswerd een fors akkoord aangehoudenop het hoofdwerk. Een van ons kreegtoen het verzoek om de windmotoraan te zetten en in een zucht was ver-volgens de klank van de opengetrok-ken registers aanwezig. Ook werdgedemonstreerd met staccato-akkoor-den in het groot en klein octaaf metéén aanhoudende toon in het twee-gestreept octaaf. De hoge toon klonk,ondanks de volle akkoorden in debas, zo strak als een snaar.Veel orgelmakers die niet voldeden

aan de eis om een uiterst stabiele•windvoorziening aan te leggen, kre-gen hiermee te maken. Toen de deu-

ren van de hoofdwerkkas werden geo-pend, vloog iedereen nieuwsgierignaar de geopende deuren, kijkend enzoekend naar de vermaarde techni-sche perfectie van dit Marcussen-orgel. Daarna gingen de deuren van

de pedaalkassen open, en daarna vanhet rugwerk. Na alle indrukken diewij opgedaan hadden bij dit orgel, lietLambert Erné de verschillende klank-kleuren horen. Er -was ook nog gele-genheid het orgel te bespelen. Watons in het algemeen opviel was deuitmuntende speelaard, ook bijgekoppeld spel, en het gehele tech-nisch functioneren.

DECEMBER 2OO5

Page 6: Orgelmakers Wortman vertelt - Arp SchnitgerRotterdam. Ook Gerrit van Leeuwen jr . heeft daar nog gewerkt de Orcjt'lvriend Wat waren veel voorkomende storingen en hoe verhielp u deze?

Wat voor sfeer heerste er in het bedrijf

van Willem van Leeuwen?

Ik vond dat er een prettige sfeer was;er waren tijdens de lunch veel over-blijvers, wat tot leuke gesprekken konleiden. Alleen als het over politiekging, kon het hevig toegaan. Maar jemoest er ook wel om lachen.

Waren er ook wel uitstapjes voor al het

personeel?

Ik heb bij Van Leeuwen één uitstapjein 1954 meegemaakt, en dat was metal het personeel met de bus naar Mid-delburg, waar het orgel in de Nieuwe

Kerk klaar was. De toenmalige orga-nist, Jan Rijn, was gastheer.

Waarom is het bedrijf begin jaren

zeventig gefuseerd met Pels?Het waren financiële problemen die

Van Leeuwen daartoe dwongen. Enniet te vergeten de garanüeplicht•waarmee hij steeds meer te makenkreeg, die was uiteindelijk niet meerte dragen.

NAAR J. DE KOFF & ZN.Nadat Van Leeuwen met Pels fuseerde,

bent u bij de firma J. de Koff & Zn.gaan werken.

Ik heb nog twee jaar in fusieverbandgewerkt. Omdat Pels Orgelbouw veelwerk had in Brabant, -was ik veel van

huis en dat beviel mij als gezellig-heidsmens niet. Zodoende ben iktoen in dienst getreden bij de firma J.

de Koff te Utrecht. Meer werk in deregio; in de winter aan de zaak op deSpringweg en enige jaren later op deKapelstraat. Door deze veranderingkreeg ik ook meer tijd voor mijn hob-by's zoals genealogie.

Was er een verschil in bedrijfsvoering

tussen De Koff en Van Leeuwen?

Ik vond de bedrijfsvoering bij De Koffminder dan bij Van Leeuwen. Dit hadalles te maken met de bedrijfsleiderbij De Koff, die een opleiding had als

bouwkundig tekenaar, maar een gede-gen orgelmakersopleiding miste.Hierdoor werden er ook wel blunders

gemaakt van technische aard. Ermoest ook een pijpenmakerij komen,maar voor zo'n grote investering wasdit bedrijf te klein. De oude heer De

DECEMBER 2OO5

Koff heeft het einde van het bedrijfvoelen aankomen naar mijn mening.Hij was het in ieder geval uiteindelijkniet eens met de gang van zaken. Een

trieste en abrupt einde van het bedrijfvolgde. Een mooie onderhoudsporte-feuille met waardevolle instrumentenwerd achtergelaten.

VAN DE KOFF NAAR FLENTROPDe Koff werd overgenomen door Flen-

trop. Hoe hebt u deze overstap ervaren?

In Odijk bleef een atelier bestaan dus u

hoefde niet te verhuizen.

De overstap naar Flentrop heb ik alspositief ervaren. De beleidsvoeringwas daar beter en het technischniveau beduidend hoger. In Odijkheb ik voornamelijk in de winterpe-riode gewerkt. Maar het meest ben ikin de buitendienst werkzaam geweest.

Aan welke orgels heeft u toen gewerkt?

Onder meer de demontage van hetFlentrop-orgel in de Hervormde kerkvan Yerseke dat later op een lager

orgelbalkon werd teruggeplaatst, incl.egalisatie en stemmen, met medewer-king van de koster. Demontage enoverplaatsing van het Flentrop-orgelin de Gereformeerde Gemeente in dewijk Nieuwe Rijn te Leiden naar deGereformeerde Gemeente te Elspeeten aldaar afgewerkt. Restauratie orgelGereformeerde kerk te Breukelen metegalisatie en stemmen. RestauratieHervormde kerk Puttershoek met eenuitbreiding van drie stemmen op het

pedaal. Restauratie Hervormde kerk,Gouderak; restauratie Hervormdekerk, Nieuwland. Stemwerk (nog uit

de portefeuille van De Koff): Luthersekerk Den Haag, Stevenskerk, Nijme-gen en Oude en Nieuwe kerk Delft.De Bavokerk in Haarlem (uit de por-tefeuille van W. van Leeuwen).

Bent u, terugkijkend op uw loopbaan in

de orgelbouw, tevreden of zou u dingen

nu anders doen?

Ik zou zeker -weer in de aanloopfasebij verschillende orgelmakers gaanwerken, maar dan wel in dezelfdenaoorlogse tijd. Niet in deze tijd. Ik

zie de toekomst in de orgelbouw tochwel somber in met de huidige leeg-loop uit de kerken.

de Orgelvriend

Het in 1953 door De Koff gerestaureerde orgel in deGereformeerde kerk van Breukelen.

Uw orgelhart blijft kloppen, want u

bent vanaf 2002 bezig het orgelceuvrevan uw oud-werkgever Martinus Ver-

meulen uit Woerden te onderzoeken.

Ja, dat is gekomen door Vermeulensorgel in de Gereformeerde kerk vanKamerik, waar ik na de renovatie vande kerk voor dit orgel drie ontbreken-de ornamenten maakte. Het orgel isin onderhoud bij de firma Reil inHeerde en maakte mij nieuwsgierignaar het verdere oauvre van Martinus

Vermeulen. Die nieuwsgierigheid hebik overgehouden aan mijn genealogi-sche onderzoeken. Ik heb toen con-

tact opgenomen met Pieter Vermeu-len jr., kleinzoon en enige nazaat van

Martinus Vermeulen te Woerden, engevraagd in zijn archief onderzoek temogen doen naar de administratie uithet orgelverleden van zijn grootvader.Hij gaf mij het vertrouwen, op voor-waarde dat ik hem een kopie zal

geven van de verzamelde gegevens.

29