Optimale zorg voor zelfverwijzers - NTS...Kraaijvanger: “48 - 58% terecht op SEH” •...
Transcript of Optimale zorg voor zelfverwijzers - NTS...Kraaijvanger: “48 - 58% terecht op SEH” •...
Optimale zorg voor zelfverwijzers
Menno I. Gaakeer
Inhoud:• Aantal patiënten en zelfverwijzers op de SEH.
• Terecht of onterechte zelfverwijzing?
• Zelfverwijzers jagen de zorgkosten op!
• Beeldvorming en consequenties.
• Zelfverwijzer Freek de Bruin.
• Vragen en discussie, graag!
Aantal patiënten en zelfverwijzers op de SEH.
Vraag 1: Hoeveel patiënten worden jaarlijks op alle
Nederlandse SEH’s samen gezien?
A. 1 miljoen patiënten
B. 2 miljoen patiënten
C. 3 miljoen patiënten
Aantal patiënten op de SEH
• Varieert van 6.000 - 50.000 ptn/jaar
• 57% van SEH’s ziet 15.000 - 30.000 ptn/jaar
• SEH bezoek door de jaren heen:
• 2004 - 2008: 1,9 miljoen/jaar (schatting o.b.v. 11 van de105 SEH’s)
• 2009: 2,2 miljoen (schatting o.b.v. 7 van de 105 SEH’s)
• 2012: 2,1 miljoen (gebaseerd op een nationale survey, 89 van de 93 SEH’s)
• Internationale vergelijking: Nederland 124/1.000, UK 413/1.000, USA 414/1.000 en Canada 430/1.000.
Vraag 2: Hoeveel % zelfverwijzers werden in 2012 op een Nederlandse SEH gemiddeld gezien?
A. 30%
B. 50%
C. 70%
Percentage zelfverwijzers op de SEH
• Landelijk gemiddeld 30% zelfverwijzers.
• Variatie zelfverwijzers 3% - 76%.
• Minder dan 40% zelfverwijzers in 72% van alle SEH’s.
Vraag 3: Op welk type SEH werden in 2012 de
meeste zelfverwijzers gezien?
A. SEH’s algemeen ziekenhuizen
B. SEH’s STZ- ziekenhuizen
C. SEH’s academische ziekenhuizen
Terecht of onterechte zelfverwijzing?
Netten: “60% onterecht op SEH”
• Studie uitgevoerd in 1998 en 1999 en gepubliceerd in 2002.
• Publicatie alleen in een non-peer-reviewed tijdschrift (MC).
• 494 patiënten geïncludeerd op één SEH.
• Alleen gekeken naar categorie Interne patiënten.
• Terecht of onterecht achteraf bepaald (na gezien, gescreened op de SEH).
• Studie uitgevoerd in 1997 - 2002 en gepubliseerd in 2007.
• Eén specifieke regio (één HAP en drie SEH’s).
• Inderdaad 43% zelfverwijzers in deze drie SEH’s, maar…
• „With nineteen percent fractures among the patients with injury and one one third of non-injury patients being admitted to the hospital, a substantial part of self-referrals appeared to have made a reasonable choice to attend the ED.”
• „Further integration between the GP and ED may not be effective.”
Moll van Charante: “Substantieel deel terecht op SEH”
Giesbers: “80% onterecht op de SEH”
• Studie uitgevoerd in 2003 en gepubliceerd in 2006.
• Eén HAP en één SEH.
• Statussen retrospectief geanalyseerd.
• Door twee ‚observers’ en één huisarts.
Kraaijvanger: “48 - 58% terecht op SEH”
• Gepubliceerd in 2014
• 3.196 Patiënten geïncludeerd op één SEH
• Terecht/onterecht beoordeeld zowel bij triage als bij ontslag van SEH.
• Terecht bij triage 58,8% en bij ontslag 48,1%.
Knops: “56% onterecht op de SEH”
• Onderzoek verricht in 2012
• Niet gepubliceerd
• 2.097 Patiënten geïncludeerd op één SEH
Inventarisatie van de zorgzwaarte en motivatie van zelfverwijzers op de Spoedeisende HulpInventarisatie van de zorgzwaarte en motivatie van zelfverwijzers op de Spoedeisende Hulpvan een stadsziekenhuisvan een stadsziekenhuisGoei, H.Goei, H., Knops, S.P., Kamman, A.V., Hoed, P.T. den, Knops, S.P., Kamman, A.V., Hoed, P.T. den
Voorzitter(s): Drs. S.H. van Helden & dr. M. van HeijlVoorzitter(s): Drs. S.H. van Helden & dr. M. van Heijl
Locatie(s): Zaal 82/83Locatie(s): Zaal 82/83Categorie(ën): Parallelsessie; Topic: traumaCategorie(ën): Parallelsessie; Topic: trauma
Zelfverwijzers zouden in de meerderheid van de gevallen ten onrechte gebruik maken van spoedeisende zorg inZelfverwijzers zouden in de meerderheid van de gevallen ten onrechte gebruik maken van spoedeisende zorg inziekenhuizen, dit kost de samenleving jaarlijks 169 miljoen.ziekenhuizen, dit kost de samenleving jaarlijks 169 miljoen.
Het doel van deze prospectieve observationele cohortstudie was om meer inzicht te krijgen in het zorgproces en deHet doel van deze prospectieve observationele cohortstudie was om meer inzicht te krijgen in het zorgproces en demotivatie van zelfverwijzers op de SEH van een stadsziekenhuis.motivatie van zelfverwijzers op de SEH van een stadsziekenhuis.
In de periode 1-9-2012 t/m 30-11-2012 zijn alle patiënten die zonder verwijzing van een arts beoordeeld zijn op deIn de periode 1-9-2012 t/m 30-11-2012 zijn alle patiënten die zonder verwijzing van een arts beoordeeld zijn op deSEH geïncludeerd. Aan de hand van gestandaardiseerde Case Record Forms is het zorgproces in kaart gebracht.SEH geïncludeerd. Aan de hand van gestandaardiseerde Case Record Forms is het zorgproces in kaart gebracht.Daarnaast werd elke zelfverwijzers in de dagdienst, avonddienst en in het weekend (8.00- 22.00) gevraagd eenDaarnaast werd elke zelfverwijzers in de dagdienst, avonddienst en in het weekend (8.00- 22.00) gevraagd eenenquête en informed consent in te vullen. De enquête betrof een multiple choice vragenlijst waarin gericht werdenquête en informed consent in te vullen. De enquête betrof een multiple choice vragenlijst waarin gericht werdgevraagd naar de motivatie voor het spoedconsult, de bekendheid met het spoedsysteem en de vervoerswijze.gevraagd naar de motivatie voor het spoedconsult, de bekendheid met het spoedsysteem en de vervoerswijze.
Gedurende de inclusieperiode werden in het totaal 2097 spoedconsulten geëvalueerd. De totale patiëntenpopulatieGedurende de inclusieperiode werden in het totaal 2097 spoedconsulten geëvalueerd. De totale patiëntenpopulatiebestond voor 39% uit zelfverwijzers. Van de zelfverwijzers die aan de inclusie- en exclusiecriteria voldeden hebbenbestond voor 39% uit zelfverwijzers. Van de zelfverwijzers die aan de inclusie- en exclusiecriteria voldeden hebben882 patiënten (42%) een enquête ingevuld. Ruim 60% van alle zelfverwijzers betrof kinderen en jong volwassen tot882 patiënten (42%) een enquête ingevuld. Ruim 60% van alle zelfverwijzers betrof kinderen en jong volwassen tot35 jaar met laagurgente klachten (Manchester Triage Systeem blauw en groen) voor de Traumatologie. Uiteindelijk35 jaar met laagurgente klachten (Manchester Triage Systeem blauw en groen) voor de Traumatologie. Uiteindelijkkon 27% van alle zelfverwijzers zonder aanvullende diagnostiek, behandeling of vervolgafspraak de SEH weerkon 27% van alle zelfverwijzers zonder aanvullende diagnostiek, behandeling of vervolgafspraak de SEH weerverlaten (gedefinieerd als onterechte zelfverwijzers). Daartegenover werd 11% van de zelfverwijzers opgenomen inverlaten (gedefinieerd als onterechte zelfverwijzers). Daartegenover werd 11% van de zelfverwijzers opgenomen inde kliniek en vond bij 69% wel aanvullende diagnostiek en/of een behandeling plaats. De analyse van de enquêtede kliniek en vond bij 69% wel aanvullende diagnostiek en/of een behandeling plaats. De analyse van de enquêteliet zien dat 90% van de respondenten de ernst van de vaak acuut ontstane klachten aangaf als voornaamste redenliet zien dat 90% van de respondenten de ernst van de vaak acuut ontstane klachten aangaf als voornaamste redenvoor het spoedconsult. Onbekendheid met het spoedsysteem of problemen met de bereikbaarheid van de huisartsvoor het spoedconsult. Onbekendheid met het spoedsysteem of problemen met de bereikbaarheid van de huisarts(of HAP) speelden blijkbaar geen rol.(of HAP) speelden blijkbaar geen rol.
Er was geen significant verschil in de urgentiecategorieën tussen de zelfverwijzers die wel of geen enquête hebbenEr was geen significant verschil in de urgentiecategorieën tussen de zelfverwijzers die wel of geen enquête hebbeningevuld.ingevuld.
Conclusies: de meest voorkomende zelfverwijzers zijn jongvolwassenen met kleine traumata. De belangrijksteConclusies: de meest voorkomende zelfverwijzers zijn jongvolwassenen met kleine traumata. De belangrijkstereden is dat zij de urgentie en ernst van hun klachten overschatten. Van de totale populatie zelfverwijzers op dezereden is dat zij de urgentie en ernst van hun klachten overschatten. Van de totale populatie zelfverwijzers op dezeSEH zou gelet op de urgentiecategorie 56% primair eerst door een huisarts beoordeeld kunnen worden. Echter is erSEH zou gelet op de urgentiecategorie 56% primair eerst door een huisarts beoordeeld kunnen worden. Echter is erook een relatief grote groep zelfverwijzers die terecht gebruik maken van de acute zorg op de SEH en waarbij eenook een relatief grote groep zelfverwijzers die terecht gebruik maken van de acute zorg op de SEH en waarbij eentraject langs de huisarts juist voor mogelijke vertraging in het zorgproces en onnodige kosten zorgt.traject langs de huisarts juist voor mogelijke vertraging in het zorgproces en onnodige kosten zorgt.
++ Mijn programma Mijn programma
Over Goei, H.Over Goei, H.
Over Knops, S.P.Over Knops, S.P.
Over Kamman, A.V.Over Kamman, A.V.
Over Hoed, P.T. denOver Hoed, P.T. den
Bekijk Zaal 82/83Bekijk Zaal 82/83
NVvHNVvH
donderdag 30 mei 2013 18:10 - 18:20donderdag 30 mei 2013 18:10 - 18:20TerugTerug HomeHome
!! ProgrammaProgramma "" AuteursAuteurs ## PlattegrondPlattegrond $$ InformatieInformatie
Van der Linden: “51% terecht op SEH”
• Gepubliceerd in 2014
• 3.028 Zelfverwijzers geïncludeerd op één SEH
Reitsma-van Rooijen: “60% onterecht op SEH”
• Studie uitgevoerd in 1998 en 1999 en gepubliceerd in 2002.
• Publicatie alleen in een non-peer-reviewed tijdschrift (MC).
• 494 patiënten geïncludeerd op één SEH.
• Alleen gekeken naar categorie Interne patiënten.
• Terecht of onterecht achteraf bepaald (na gezien, gescreened op de SEH).
De Valk: “45% terecht op SEH”
• Studie gepubliceerd in 2014.
• 436 patiënten geïncludeerd op één SEH.
• Survey-/statusonderzoek
ORIGINAL RESEARCH Open Access
Self-referred patients at the EmergencyDepartment: patient characteristics, motivations,and willingness to make a copaymentJanneke de Valk1, Elisabeth M Taal1, Mariette S Nijhoff1, Maren H Harms1, Esther MM Lieshout2, Peter Patka1
and Pleunie PM Rood1*
Abstract
Background: In many countries, including the Netherlands, a substantial number of patients visit the EmergencyDepartment (ED) without a referral by a general practitioner. The goal of this study was to determine thecharacteristics and motivations of self-referred patients (SRPs) at the ED. The secondary objective was to exploreSRPs’ opinion about copayments.
Methods: A survey, in seven different languages was performed among SRPs from October 2011 until January 2012at an academic ED in the Netherlands. Patients were included on 21 day-, 21 evening-, and 21 nightshifts duringweek and weekend days equally. Patient characteristics, motivations, complaints, diagnosis, and the opinion regardingcopayments were examined.
Results: A total of 436 SRPs were included (response rate 82%). Forty-seven percent of the ED population wasself-referred. SRPs were mainly male (58%), between 18 and 35 years (54%), Dutch (67%), single without children(42%), and low-educated (73%). The most commonly presented complaints were of musculoskeletal origin (35%).Expected need for additional medical care (e.g., X-rays, blood tests) was the reason to visit the ED for 28% of the SRPs.Around 30% of the SRPs were not prepared to pay for an ED visit. Fifty percent of SRPs were prepared to pay up to 25or 50 EUR. Highly educated patients were willing to pay more than patients with a low level of education (p < 0.05).
Conclusions: SRPs (47% of the total ED population) are often young men with musculoskeletal complaints. They areconvinced that additional medical tests are necessary. About 70% of the SRPs are willing to make a copayment, half ofthe SRPs with a maximum between 25 EUR and 50 EUR. As highly educated SRPs are prepared to pay more,introducing copayments might influence equity in health care accessibility.
Keywords: Self-referred patients; Emergency Department; General practitioner; General Practitioner cooperative;Copayment; Patient motivations; Health services accessibility
BackgroundAnnually, approximately 2 million patients present them-selves to an Emergency Department (ED) in the Netherlands[1]. Thirty percent of them visit the ED without beingreferred by a general practitioner (GP) [2].In the year 2000, after-hours GP practices, ‘GP-cooperatives’,
were established in the Netherlands. Patients with healthproblems can either visit their GP during office hours or a
GP-cooperative for after-office-hours health care. The GPfunctions as a gatekeeper for in-hospital care and can referpatients to the ED or hospital medical specialties. How-ever, medical care at the ED is also provided to patientswithout a GPs referral to the ED.Several studies exploring the characteristics and motives
of self-referred patients (SRPs) for their visits to the EDhave been carried out [3-8]. However, most of themwere conducted before or during the introduction of theGP-cooperatives [3,6-8]. Furthermore, some studies in-vestigated the presentation of SRPs to the ED only dur-ing out of office hours for regular medical care or were
* Correspondence: [email protected] of Emergency Medicine, Erasmus MC, Erasmus UniversityMedical Center Rotterdam, PO Box 2040, 3000, CA Rotterdam, The NetherlandsFull list of author information is available at the end of the article
© 2014 de Valk et al.; licensee Springer. This is an Open Access article distributed under the terms of the Creative CommonsAttribution License (http://creativecommons.org/licenses/by/4.0), which permits unrestricted use, distribution, and reproductionin any medium, provided the original work is properly credited.
de Valk et al. International Journal of Emergency Medicine 2014, 7:30http://www.intjem.com/content/7/1/30
• Weinig origineel onderzoek naar zelfverwijzers gepubliceerd.
• Al het onderzoek is gebaseerd op gegevens van één SEH, soms één regio.
• Substantieel deel van onderzoek is alleen gepubliseerd in non-peer reviewed tijdschriften.
• ‘Onterecht gebruik van de SEH’ is niet eenduidig gedefinieerd in de verschillende publicaties.
• ’Onterecht gebruik van de SEH’ is in alle studies retrospectief bepaald.
• Alle onderzoek laat de patiënten zelf buiten beschouwing….
Terecht of onterechte zelfverwijzing?
Zelfverwijzers jagen de zorgkosten op?
• Adequaat Nederlands onderzoek wat deze veronderstelling staaft, is er niet. Alleen opinie-stukken zijn beschikbaar, waarin gekeken is naar wat gerekend wordt, niet naar kosten.
• Geen adequaat onderzoek beschikbaar dat met de komst van HAP’s spoedzorg goedkoper of beter is geworden.
• Geen adequaat onderzoek beschikbaar dat de samenwerkingsvormen HAP’s - SEH’s de spoedzorg goedkoper of beter heeft gemaakt.
Zelfverwijzers SEH jagen zorgkosten op!
Beeldvorming en consequenties
Beeldvorming over SEH-patiënten:
• Aantal SEH-patiënten stijgt.
Onjuist, stabiel
• Meerderheid SEH-patiënten (43-70%) betreft zelfverwijzers.
Onjuist, 30%
• Meerderheid van zelfverwijzers maakt onterecht gebruik van SEH-zorg en had ook door een huisarts behandeld kunnen worden.
Ter discussie
• Zelfverwijzers jagen de zorgkosten onnodig op.
Onderbouwing ontbreekt
Consequenties in de praktijk:
• Introductie en verhogen van een financiële barrière voor patiënten die zelf zorg zoeken op een SEH.
• Reductie van het aantal SEH’s in Nederland, met als gevolg dat SEH’s verder bij mensen vandaan komen te liggen.
• Veel gewicht gegeven aan triage in het algemeen en de Nederlandse Triage Standaard in het bijzonder.
• Beleid om huisartsenposten bij en liefst vóór de SEH te positioneren.
• Zorg goedkoper geworden? Zorg beter geworden?
Zelfverwijzer Freek de Bruin
Zelfverwijzer Freek de Bruin
“Maar dat gaat Freek veel geld kosten. Daarom kan ie beter naar de huisartsenpost gaan.
Dit bezoek gaat namelijk nooit ten koste van het eigen risico en je krijgt even goede zorg.”
ORIGI
NAL RES
EARCH
Open Acc
ess
Self-refe
rredpati
entsat th
e Emerge
ncy
Departm
ent:pati
entchar
acteristi
cs, motiv
ations,
andwilli
ngness
to makea co
payment
Janneke
de Valk
1 , Elisabe
th M Taal1 , Ma
riette S
Nijhoff
1 , Maren
H Harms1 , E
sther MM
Lieshou
t2 , Peter
Patka1
andPleu
niePM
Rood1*
Abstrac
t
Backgr
ound: In
many co
untries,
including
theNet
herland
s, asub
stantial
number
of patie
ntsvisit
theEme
rgency
Departm
ent(ED)
without
a referra
l bya ge
neral pra
ctitione
r. The go
al of th
is study
wasto dete
rmine th
e
charact
eristics a
nd motivat
ionsof s
elf-refer
redpati
ents(SRP
s) atthe
ED.The
seconda
ry objec
tivewas
to explore
SRPs’ op
inion abo
ut copa
yments.
Method
s: Asurv
ey, in seve
n different
languag
es was p
erforme
d among SRP
s from Oct
ober 20
11 until
January
2012
at an acad
emic ED
in theNet
herland
s. Patien
ts were
included
on 21 day-,
21 even
ing-, an
d 21 night
shifts du
ring
week an
d weeke
nd days
equally.
Patient
characte
ristics, m
otivatio
ns, comp
laints, di
agnosis
, andthe
opinion
regardin
g
copaym
entswer
e exami
ned.
Results
: A total of
436SRP
s were
include
d (respon
se rate
82%). Fo
rty-seve
n percen
t ofthe
EDpop
ulation
was
self-refe
rred. SR
Ps were
mainly m
ale(58%
), betwe
en 18 an
d 35 years
(54%), D
utch(67%
), single
without
children
(42%), an
d low-e
ducated
(73%). Th
e most
common
ly prese
ntedcom
plaints w
ereof m
usculosk
eletal o
rigin(35%
).
Expecte
d need f
or addit
ional me
dical car
e (e.g., X
-rays, bl
oodtest
s) was th
e reason
to visit t
he ED for 2
8%of th
e SRPs.
Around 3
0%of th
e SRPs w
erenot
prepared
to pay f
or an ED
visit. Fift
y percen
t ofSRP
s were p
repared
to pay u
p to25
or 50 EU
R. Highl
y educat
ed patie
ntswer
e willing
to pay m
orethan
patients
witha lo
w level of
educatio
n (p< 0.
05).
Conclus
ions: SR
Ps (47%
of the to
tal ED pop
ulation)
areofte
n young
menwith
musculo
skeletal
complain
ts. They
are
convinc
ed that
addition
al medic
al tests a
re neces
sary. Ab
out70%
of the SR
Ps are w
illingto m
akea co
paymen
t, half of
theSRP
s with a
maximu
m between
25 EUR a
nd 50 EU
R. As hig
hlyedu
cated SR
Ps are p
repared
to pay m
ore,
introduc
ingcop
ayments
might in
fluence
equity in
health c
areacce
ssibility.
Keywor
ds:Self-
referred
patients
; Emerge
ncyDep
artment;
General
practitio
ner;Gen
eralPrac
titioner
coopera
tive;
Copaym
ent;Pati
entmot
ivations
; Health
services
accessib
ility
Backgr
ound
Annually
, approx
imately
2 million
patients
present
them-
selves to
an Emer
gency D
epartme
nt (ED)
in the N
etherlan
ds
[1].Thi
rtyperc
entof t
hemvisi
t the ED
without
being
referred
by agen
eralprac
titioner
(GP) [2
].
In the ye
ar 2000,
after-hou
rs GP pr
actices, ‘G
P-coope
ratives’,
were es
tablishe
d in theNet
herland
s. Patie
ntswith
health
problem
s can ei
thervisit
their G
P during
office ho
ursor a
GP-coo
perative
forafte
r-office
-hours
health
care. Th
e GP
function
s asa ga
tekeepe
r for in
-hospit
al care
andcan
refer
patients
to theED
or hosp
italmedic
al spec
ialties.
How-
ever, m
edical c
areat t
he EDis a
lsopro
vided to pati
ents
without
a GPs r
eferral t
o the ED
.
Several
studies e
xploring
thecha
racteris
ticsand
motives
of self-
referred
patients
(SRPs)
forthei
r visits
to theED
have bee
n carried
out[3-8
]. Howe
ver,most
of them
were co
nducted
before o
r during
theintr
oductio
n of the
GP-coo
perative
s [3,6-8
]. Furth
ermore,
some st
udies in
-
vestigat
ed thepre
sentati
onof S
RPsto the
EDonly
dur-
ingout
of office
hours f
or regu
larmedic
al care
or were
* Corres
ponden
ce: p.roo
d@erasm
usmc.nl
1 Departm
entof E
mergen
cy Medic
ine,Eras
musMC,
Erasmus
Universit
y
Medical
Center R
otterdam
, POBox
2040, 30
00, CA Rott
erdam, T
he Nethe
rlands
Fulllist o
f author
informa
tionis av
ailable a
t the en
d of the ar
ticle
© 2014de V
alk et al.;
licensee
Springe
r. This is
an Open Acce
ss article
distribut
ed under th
e terms
of the Cr
eative Co
mmons
Attribut
ionLice
nse(http
://creativ
ecommon
s.org/lice
nses/by/
4.0),whic
h permits u
nrestrict
ed use,distr
ibution,
andrepr
oductio
n
in anymed
ium, pro
vided the
original
work is
properly
credited
.
de Valk
et al. In
ternatio
nalJou
rnalof E
mergen
cy Medic
ine201
4, 7:30
http://w
ww.intj
em.com/con
tent/7/1
/30
215
H u i s a r t s & W e t e n s c h a p
51(5) mei 2008
Nu de HAP’en in Nederland zich een duidelijke positie in het zorg-
landschap hebben verworven, zien we een tendens tot nauwere
samenwerking met de andere lokale aanbieder van urgente en
spoedeisende zorg, de spoedeisende eerste hulp (SEH) van het
ziekenhuis.4 Belangrijkste pleitbezorgers van deze integratie zijn
overheid en zorgverzekeraars.5,6 Ook patiëntenorganisaties steu-
nen deze ontwikkelingen.7 In onder andere Maastricht, Haarlem en
Purmerend zijn inmiddels verregaande samenwerkingsprojecten
tussen HAP en SEH gestart, resulterend in geïntegreerde spoed-
posten met een gezamenlijke, centrale triage van patiënten.8 Als
gevolg hiervan moeten veel zelfverwijzers die eerder rechtstreeks
op de SEH verschenen nu eerst langs de HAP. Inmiddels is geble-
ken dat de stroom zelfverwijzers op de SEH hierdoor substantieel
kan afnemen.9
Toch zijn niet alle partijen onverdeeld positief over deze nieuwe
ontwikkelingen. Door het verleggen van de stroom zelfverwijzers
is de werkdruk op de HAP’en toegenomen, zonder dat hier een
duidelijke (financiële) compensatie tegenover staat. Daarnaast
vrezen huisartsen dat integratie met het ziekenhuis tot verlies van
de eigen identiteit zal leiden. Het ziekenhuis ziet op haar beurt
een deel van de inkomsten teruglopen omdat veel zelfverwijzers
nu op de HAP worden gezien. In Maastricht leidde deze produc-
tievermindering al tot een substantiële korting van het SEH-bud-
get door de zorgverzekeraar.10
In dit artikel zetten wij de voor- en nadelen van de integratie van
HAP en SEH nog eens op een rij. Wat is er eigenlijk bekend uit
de langzaam groeiende, maar nog altijd beperkte hoeveelheid
wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp?
Argumenten voor integratie
Momenteel bestaan er diverse samenwerkingsmodellen naast
elkaar, variërend van een geografisch gescheiden HAP en SEH tot
een gedeelde triage aan de poort (front office) of zelfs een volledige
herschikking van taken tussen de betrokken professionals (front
and back office, soms inclusief de ambulancedienst).
De belangrijkste argumenten die door de voorstanders van inte-
gratie worden aangevoerd zijn:
1. Het zorgaanbod is onvoldoende afgebakend en inzichtelijk.
Voor patiënten met een acuut probleem is het niet duidelijk
met wie zij buiten kantooruren contact moeten opnemen:
de HAP, SEH of ambulancedienst (via 112).7,11 Hierdoor zou
ondoelmatigheid in de acutezorgketen ontstaan, omdat
patiënten niet direct op ‘de juiste plaats’ of ‘door de juiste
hulpverlener’ worden gezien.12
2. Zelfverwijzers gaan naar de SEH met problemen waarvan het
Inleiding
In navolging van het Verenigd Koninkrijk1 en Denemarken2 heeft
de organisatie van huisartsenzorg buiten kantooruren de afgelo-
pen jaren een snelle ontwikkeling doorgemaakt van kleinschalige
dienstenstructuren in HAGRO-verband naar grootschalige huis-
artsenposten (HAP’en).3 Belangrijkste drijfveer in deze ontwik-
keling was de behoefte van huisartsen om de werkdruk buiten
praktijkuren te verminderen.
Beschouwing
Huisartsenpost en spoedeisende eerste hulp:
wel of niet integreren?
EP Moll van Charante en PJE Bindels
Samenvatting
Moll van Charante EP, Bindels PJE. Huisartsenpost en spoed-
eisende eerste hulp: wel of niet integreren? Huisarts Wet
2008;51(5):215-9.
De huisartsenpost (HAP) is stevig verankerd in het zorgland-
schap. Er is de laatste tijd steeds meer sprake van samenwer-
king of zelfs verregaande integratie tussen HAP en de spoed-
eisende eerste hulp (SEH). Belangrijke pleitbezorgers van inte-
gratie zijn overheid, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties.
De voornaamste argumenten voor integratie zijn dat patiënten
vaak niet weten met wie ze contact moeten zoeken (HAP, SEH of
ambulancedienst/112), dat de SEH dichtslibt met zelfverwijzers
die eigenlijk thuishoren op de HAP en dat de huidige acutezorg-
keten ondoelmatig is.
Op grond van de huidige literatuur is geen van genoemde argu-
menten te onderbouwen. Patiënten lijken doorgaans juist een
consistente en complementaire keuze te maken voor HAP of
SEH, terwijl er nog geen aanwijzingen zijn dat integratie daad-
werkelijk kosteneffectief is. Er zijn grote verschillen in hulpvraag-
gedrag tussen patiënten in de grote stad en op het platteland,
die mogelijk vragen om verschillende samenwerkingsmodellen.
Integratie kan betekenen dat de HAP zijn karakter als eerstelijns-
voorziening verliest en vraagt bovendien een andere rol van de
huisarts in de traumazorg.
Een gefundeerde keuze voor de meest optimale vorm van
samenwerking vanuit het perspectief van alle betrokken partijen
vraagt om meer en beter onderzoek, liefst met een gecontro-
leerde onderzoeksopzet.
Academisch Medisch Centrum/UvA, Divisie Klinische Methoden en Public
Health, afdeling Huisartsgeneeskunde, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amster-
dam: dr. E.P Moll van Charante, huisarts; prof.dr. P.J.E. Bindels, hoogleraar
huisartsgeneeskunde.
Correspondentie: [email protected]
Mogelijke belangenverstrengeling: niets aangegeven.
H&W 08 05.indb 215
H&W 08 05.indb 215
18-04-2008 08:53:05
18-04-2008 08:53:05
Overwegingen
Correspondence: Linda Huibers, Radboud University Nijmegen Medical Centre, Scientifi c Institute for Quality of Healthcare, Nijmegen, the Netherlands.
E-mail: [email protected] (Received 13 April 2011 ; accepted 11 September 2011 )
ORIGINAL ARTICLE
Safety of telephone triage in out-of-hours care: A systematic review
LINDA HUIBERS , MARLEEN SMITS , VERA RENAUD , PAUL GIESEN &
MICHEL WENSING Radboud University Nijmegen Medical Centre, Scientifi c Institute for Quality of Healthcare, Nijmegen, the Netherlands
Abstract Objective .Telephone triage in patients requesting help may compromise patient safety, particularly if urgency is underesti-
mated and the patient is not seen by a physician. The aim was to assess the research evidence on safety of telephone triage
in out-of-hours primary care. Methods. A systematic review was performed of published research on telephone triage in
out-of-hours care, searching in PubMed and EMBASE up to March 2010. Studies were included if they concerned out-
of-hours medical care and focused on telephone triage in patients with a fi rst request for help. Study inclusion and data
extraction were performed by two researchers independently. Post-hoc two types of studies were distinguished: observational
studies in contacts with real patients (unselected and highly urgent contacts), and prospective observational studies using
high-risk simulated patients (with a highly urgent health problem). Results . Thirteen observational studies showed that on
average triage was safe in 97% (95% CI 96.5 – 97.4%) of all patients contacting out-of-hours care and in 89% (95% CI
86.7 – 90.2%) of patients with high urgency. Ten studies that used high-risk simulated patients showed that on average 46%
(95% CI 42.7 – 49.8%) were safe. Adverse events described in the studies included mortality (n ! 6 studies), hospitalisations
(n ! 5), attendance at emergency department (n ! 1), and medical errors (n ! 6). Conclusions . There is room for improve-
ment in safety of telephone triage in patients who present symptoms that are high risk. As these have a low incidence,
recognition of these calls poses a challenge to health care providers in daily practice.
Key Words: After-hours care , emergency medical services , primary health care , safety , telephone , triage
Introduction The organisation of out-of-hours primary care has
changed in many developed countries during the last
decade. In an increasing number of developed coun-
tries it is now provided by physicians who work in
large-scale organisations [1 – 4], with an important role
for telephone triage in the initial contact with the
patient. Triage is the process of determining the level
of urgency and type of health care required in requests
for help. Different choices have been made regarding
the utilisation of telephone triage across countries. In
some countries telephone triage is performed by physi-
cians [3,5], in other countries by nurses or other non-
clinicians [2]. In addition, triage may be supported by
computerised decision support systems [2].
Telephone triage may compromise patient
safety, particularly if urgency is underestimated
and the patient is not seen by a physician or with
a delay in time. Identifi cation of medical urgency
during telephone contacts with out-of-hours pri-
mary care settings has proven to be suboptimal
[6,7]. This may result in delayed treatment and
thus suboptimal outcomes [8 – 10], but evidence on
this is not consistent [11,12]. An older review of studies concluded that patient
safety of telephone triage in out-of-hours care may
be compromised [13], but a more recent Cochrane
review [14] did not examine patient safety in detail
[11,15,16]. Furthermore, the organisation and deliv-
ery of out-of-hours care has changed substantially in
recent years, which may have infl uenced telephone
triage [17,18]. In recent years a number of studies
on telephone triage have been conducted, which is
why we decided to perform a review of published
research on telephone triage in out-of-hours care.
The aim of this review was to assess the research
evidence on patient safety of telephone triage in out-
of-hours care.
Scandinavian Journal of Primary Health Care, 2011; 29: 198–209
ISSN 0281-3432 print/ISSN 1502-7724 online © 2011 Informa Healthcare
DOI: 10.3109/02813432.2011.629150
Scan
d J P
rim H
ealth
Car
e D
ownl
oade
d fro
m in
form
ahea
lthca
re.c
om b
y 21
7.63
.74.
55 o
n 04
/08/
15
For p
erso
nal u
se o
nly.
Optimale zorg voor zelfverwijzers