Opmaak maw WT - Wereld in WoordenMarco Borsato is sinds 1998 ambassadeur van War Child en doet er...

43
Inhoud 1 Wat is ontwikkelingssamenwerking? 6 2 Ontwikkelingslanden en hun kenmerken 20 3 Wat te doen aan onderontwikkeling? 36 4 Nederlandse ontwikkelingssamenwerking 48 5 De particuliere partners 66 6 Internationale organisaties 78 7 Globalisering 90 Cases ontwikkelingssamenwerking 102 Praktische opdrachten 105 Register 107 Ontwikkelingssamenwerking

Transcript of Opmaak maw WT - Wereld in WoordenMarco Borsato is sinds 1998 ambassadeur van War Child en doet er...

  • Inhoud

    1 Wat is ontwikkelingssamenwerking? 6

    2 Ontwikkelingslanden en hun kenmerken 20

    3 Wat te doen aan onderontwikkeling? 36

    4 Nederlandse ontwikkelingssamenwerking 48

    5 De particuliere partners 66

    6 Internationale organisaties 78

    7 Globalisering 90

    Cases ontwikkelingssamenwerking 102

    Praktische opdrachten 105

    Register 107

    Ontwikkelingssamenwerking

  • 1 Wat is ontwikkelingssamenwerking?

    6

    U2-zanger Bono zet zich in voor meer internationalehulp aan arme landen. Actrice Angelina Jolie isambassadrice voor de vluchtelingenorganisatieUNHCR. Marco Borsato heeft zich verbonden aan deorganisatie War Child en voert campagne tegen hetinzetten van kindsoldaten. Tijdens de Live8-concer-ten in juli 2005 traden honderden wereldberoemdeartiesten belangeloos op om aandacht te vragen voorde problemen van honger, armoede en onderontwik-keling, en om druk uit te oefenen op de regeringenvan rijke landen om hun beloftes te houden. Zo’ndrie miljard mensen wereldwijd volgden de concertenlive of op de televisie.

    Een spreekwoord zegt: “Geef iemand een vis, dan heefthij vandaag te eten. Geef hem een hengel en hij zal nooitmeer honger hebben.” In feite is dit de essentie vanmoderne ontwikkelingssamenwerking: het duurzaambestrijden van armoede. Duurzaam betekent in dit gevalzodanig helpen, dat het ook op de langere termijn effectheeft. Dit hoofdstuk geeft je een voorproefje van watindividuen, maatschappelijke organisaties en landendoen in de strijd tegen armoede en onderontwikkeling:van Bono tot en met de Millennium Ontwikkelings-doelen.

    1.1 Waarom ontwikkelings-samenwerking?

    Zonder twijfel is de enorme kloof tussen arm en rijk éénvan de grootste uitdagingen waar de wereld voor staat.Hoe kan het zijn dat een deel van de wereld baadt in wel-vaart terwijl elders mensen nog niet beschikken over demeest elementaire levensbehoeften? De drie rijkstemensen ter wereld hebben meer geld dan de 48 armstelanden bij elkaar, waar 600 miljoen mensen wonen. Nogeen cijfer: 20 procent van de wereldbevolking, ongeveer1 miljard mensen, leeft van minder dan 1 dollar, dus zo’n70 eurocent, per dag.

    Met ontwikkelingssamenwerking wordt geprobeerd deenorme internationale verschillen tussen arm en rijk teverkleinen en armoede te bestrijden. De Nederlandseoverheid besteedt jaarlijks ongeveer 0,8 procent van het

    bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwer-king en ontwikkelingshulp. In 2007 was dat zo’n 4,9 mil-jard euro. Daarmee is Nederland een van de vijf landenter wereld die voldoen aan de door de Verenigde Natiesvastgestelde norm die rijke landen verplicht om 0,7 pro-cent van hun nationaal inkomen te besteden aan ont-wikkelingssamenwerking.Maar ontwikkelingssamenwerking is niet alleen een taakvan overheden. Net zagen we al dat ook internationalepopsterren en acteurs zich inzetten. Daarnaast zijn ook

    Marco Borsato is sinds 1998 ambassadeur van War Childen doet er alles aan om de situatie van oorlogskinderenen het werk van War Child onder de aandacht te bren-gen van het Nederlandse publiek. Hij doet al zijn werkvoor War Child op vrijwillige basis en betaalt de kostendie hij daarvoor maakt zelf. Marco Borsato vertelt regel-matig in de media over zijn reizen voor War Child.Daarnaast speelt hij een belangrijke rol bij het Friendsfor War Child-concert en andere acties en evenementenvan War Child.Ook tijdens zijn eigen concerten wordt War Child nooitvergeten. In 2006 vroeg hij zijn fans om 40.000 kinde-ren in Uganda te helpen en hun wensen in vervulling telaten gaan. In totaal werd er tijdens de concerten ruim 3ton opgehaald voor War Child. Daarnaast besteedt hijaandacht aan het werk van War Child via zijn website ennieuwsbrieven.

    War Child

    Bron 1

  • 7

    vele duizenden burgers en particuliere organisatiesactief in de bestrijding van armoede. Ongetwijfeld ken jein je omgeving een initiatief op het gebied van ontwikke-lingssamenwerking, misschien zijn er op jouw school welprojecten die te maken hebben met armoedebestrijding.Scholieren van de basisschool sturen bijvoorbeeld viastichting Edukans een schoenendoos met schoolspullenen speelgoed naar een kind elders in de wereld.

    Solidariteit en betrokkenheid bij het lot van mensen diehet niet zo goed hebben, zijn belangrijke motivatie-bronnen voor mensen om aan ontwikkelingssamenwer-king te doen. Maar er zijn ook andere redenen. Bijvoor-beeld het feit dat sommige problemen zich niets aan-trekken van landsgrenzen. Neem het mondiale klimaat.Armoede dwingt veel mensen in ontwikkelingslandenom bomen te kappen voor brandhout, waardoor helebossen en oerwouden verdwijnen. Dat levert ook voorwesterse landen problemen op.Een andere reden is dat wij in Europa te maken hebbenmet immigratie en integratie. Door gewapende con-flicten en burgeroorlogen in hun land slaan mensen opde vlucht. Ook als mensen geen uitzicht hebben op eenleefbare toekomst voor zichzelf en hun kinderen,besluiten ze vaak te verhuizen. Om de immigratiestroombeheersbaar te houden, is het daarom van belang omhulp te bieden aan de landen die dat nodig hebben.Ten slotte hebben de rijke landen zoals Nederland eeneconomisch belang om de armoede te bestrijden: armemensen kunnen geen goederen kopen. Daar kunnenbedrijven niks aan verdienen. De welvaart van de helewereld stijgt dus als we erin slagen de armoede te ver-minderen.

    Onderontwikkeling, kortom, gaat niet alleen de armelanden aan. Het is een wereldwijde uitdaging. Door desnelle ontwikkeling van massamedia, door de opkomstvan internet en het beschikbaar worden van mogelijk-heden om te reizen, kunnen we ook steeds makkelijkerweten wat er elders op de wereld gebeurt. Hoe mensenelders leven. De wereld is een dorp of global villagegeworden, zegt men wel eens.

    In een later hoofdstuk gaan we in op de vraag watarmoede eigenlijk is en wat er gedaan wordt om armoedeen onderontwikkeling te bestrijden. In elk geval is hetduidelijk dat een gezamenlijke inspanning veel effectieverzal zijn dan wanneer iedereen langs elkaar heen werkt. Ditinzicht leidde er in 2000 toe dat de leiders van 189 landenbesloten om de Millenniumdoelen vast te leggen.

    Katja tegen armoedeAMSTERDAM - Katja Schuurman heeft haar eigen goede-doelenproject. Het gaat om Return to Sender, dat met deverkoop van spullen bij de HEMA een bijdrage moet leve-ren aan armoedebestrijding.De stichting Return to Sender zoekt naar bijzondere pro-ducten en spullen in de armste gebieden van de wereld omdie te verkopen in Nederland, zoals poppen, tassen, scha-len en kussens. De winst die in Nederland wordt gemaaktop de producten gaat terug naar ontwikkelingsprojecten inde regio’s van herkomst.“We zijn onderweg best wat problemen tegengekomen,”aldus Katja Schuurman.“Een van de producten die we had-den geselecteerd voldeed bijvoorbeeld niet aan de gesteldekwaliteitseisen voor de verkoop in Nederland. We kondende order dus helaas niet laten uitvoeren, maar hebben ditmet de producent besproken zodat we volgend jaar wel eenorder kunnen plaatsen.” Bron: ANP

    Vragen en opdrachten

    1. “Geef iemand een vis, dan heeft hij vandaag te eten. Geef hem een hengel en hij zal nooit meer hongerhebben.” Leg met behulp van dit spreekwoord uit wat volgens jou het verschil is tussen ontwikkelingshulpen ontwikkelingssamenwerking.

    2. a. Lees de intro en bron 1. Waarom heeft War Child Marco Borsato gevraagd om ambassadeur te worden vandeze organisatie?

    b. Zoek op de website van War Child drie voorbeelden van landen waar kindsoldaten worden ingezetbij conflicten.

    c. Bedenk een reden waarom sommige overheden graag gebruikmaken van kindsoldaten.

    Bron 2

  • 8

    3. Het Nederlandse budget voor ontwikkelingssamenwerking is al jaren vastgesteld op 0,8 procent van ons brutonationaal inkomen. Daarmee voldoet Nederland ruimschoots aan de internationale doelstelling om minstens0,7 procent van het nationale inkomen aan ontwikkelingssamenwerking te besteden.a. Hoe komt het volgens jou dat de Nederlandse uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking al jaren stijgen?b. Probeer twee redenen te bedenken waarom de meeste landen zich niet houden aan de internationale

    doelstelling van minimaal 0,7 procent van het nationaal inkomen.c. Waarom denk je dat een land als Nederland zich wel aan deze afspraak houdt?

    4. Bedenk vijf redenen voor landen om aan ontwikkelingssamenwerking te doen.

    5 Welk woord weg?Doe deze opdracht samen met een medeleerling. Bepaal telkens welke van de vier woorden volgens jou niet inhet rijtje thuishoort. Geef bij elk antwoord een inhoudelijke uitleg. Let op: soms zijn meer antwoorden mogelijk.

    a. DE MINISTER VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING – UNICEF – MARCO BORSATO – EDUKANS… hoort er niet bij, omdat ….

    b. 0,8 PROCENT – 4,9 MILJARD EURO – 0,7 PROCENT – 1 DOLLAR PER DAG… hoort er niet bij, omdat ….

    6 Tropisch regenwoudHet verdwijnen van tropisch regenwoud heeft dramatische gevolgen voor de lokale bevolking, maar ook voor dehele planeet. Welke van de volgende strategieën om het verdwijnen van tropisch bos te verminderen lijkt jou hetmeest succesvol? Motiveer je antwoord.

    Het intensiveren van de controle op illegale houtkap door het inzetten van boswachters,maar ook door het gebruik van satellieten en GPS-technologie.Het verbieden van de handel in hardhout uit tropische bossen.

    Een voorlichtingscampagne onder bewoners van bosgebieden dat het kappen van bomen schadelijk is.

    Aanplanten van nieuwe bomen.

    Anders, namelijk ......

    7 Hoe rijk ben jij?

    1. WAT IS ONTWIKKELINGSSAMENWERKING?

    Stel je bent zeventien en je bent vakkenvuller in de super-markt. Je verdient dan 39 procent van het wettelijk mini-mumloon. Dat is per maand 520 euro. Per jaar is dat6.240 euro. In Nederland ben je dan best arm. Maar hoezit dat als je het op wereldniveau bekijkt? Dan blijk je alsvakkenvuller goed te boeren. Met een jaarinkomen van6.240 euro behoor je tot de 13,8 procent rijkste mensenter wereld!

    Hoe rijk ben jij eigenlijk? Vul je jaarlijkse inkomen in op de websitewww.globalrichlist.nl.Kijk hoeveel mensen meer geld én hoeveelmensen minder geld hebben dan jij.

  • v

    9

    8 Armoede elders en wij hierOnderontwikkeling is niet alleen een probleem van de arme landen. Ook wij hebben er dagelijks mee te maken.

    a. Toon met een voorbeeld het verband aan tussen het mondiale klimaatprobleem en het armoedeprobleem.b. Welk verband kun je ontdekken tussen de internationale migratiestromen en het armoedeprobleem?c. Noem een conflict (of oorlog) dat direct of indirect verband houdt met het armoedeprobleem. Motiveer je keuze.d. Toon aan dat onze welvaart indirect afhankelijk is van het al dan niet oplossen van het armoedeprobleem.

    Betrek in je antwoord het eigenbelang van de westerse landen.

    1.2 De MillenniumOntwikkelingsdoelen

    Al ruim vijftig jaar houden overheden van de rijkerelanden, zoals Nederland, en multinationale organisatieszoals de Verenigde Naties (VN), maar ook particuliereorganisaties zoals Oxfam Novib zich bezig met ontwik-kelingssamenwerking. Vooral binnen de Verenigde Natieszijn in het verleden regelmatig doelen vastgesteld enafspraken gemaakt op het gebied van armoedebestrij-ding. Zoals de afspraak dat alle rijke landen 0,7 procentvan hun inkomen moeten besteden aan ontwikkelingssa-menwerking. Maar de beloftes werden keer op keergebroken of er ontbrak een duidelijk tijdpad waarbinnenhet doel bereikt zou moeten zijn.

    Tijdens deAlgemeneVergadering van deVerenigde Naties inseptember 2000 tekenden de leiders van 189 landen de zoge-naamde Millennium Verklaring. Hiermee beloofden ze tewerken aan een wereld waarin mannen, vrouwen en kin-deren niet in mensonterende omstandigheden van extremearmoede hoeven te leven en zich in te zetten voor een wereldwaarin iedereen het recht heeft zich te ontwikkelen.Daarnaast besloten de Verenigde Naties alle in het ver-leden reeds gedane beloftes bij elkaar te voegen en te voor-zien van een duidelijke einddatum en indicatoren(aanwijzingen) waaraan iedereen kan aflezen of de doelendaadwerkelijk zijn gehaald. Deze beloften noemen wede Millennium Ontwikkelingsdoelen, kortweg de Mil-lenniumdoelen.

    Dat de wereldleiders aan armoedebestrijding willenwerken, is niet nieuw. Maar dat ze dit structureel samenmet elkaar én met internationale organisaties gaan doenis wel nieuw. Wat ook nieuw is, is dat er een duidelijke‘deadline’ voor de resultaten is: in het jaar 2015 moeten devolgende acht doelen bereikt zijn:1. Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft, ten

    minste voor de helft terugbrengen.2. Alle kinderen in alle landen naar de basisschool.3. Mannen en vrouwen dezelfde rechten.4. Het aantal kinderen dat voor de vijfde verjaardag

    overlijdt, met twee derde terugbrengen.

    5. Het aantal vrouwen dat sterft door zwangerschap, metdrie kwart terugbrengen.

    6. De verspreiding van aids, malaria en andere dodelijkeziektes stoppen.

    7. Een duurzaam leefmilieu voor meer mensen: halve-ring van het aantal mensen zonder drinkwater.

    8. Eerlijker handel, oplossing schuldenvraagstuk enbetere hulp.

    Dit zijn de doelen waaraan overheden en organisaties,maar ook burgers zullen werken tot en met 2015.

    Millenniumdoel 1: ArmoedeterugdringenExtreme armoede betekent dat iemandminder dan 1 dollar per dag te besteden

    heeft. In 1990 moesten ongeveer één miljard mensenwereldwijd zien te overleven met minder dan 1 dollar perdag. In 2015 moet dit zijn teruggebracht tot 600 miljoen.Niet genoeg te eten hebben is waarschijnlijk het meestschrijnende teken van onderontwikkeling. De organisatieFAO houdt jaarlijks de vooruitgang bij in de strijd tegenhonger. In de grafiek op de volgende bladzijde is te ziendat er sinds 1970 enige vooruitgang is geboekt. Toch is ergeen reden voor al te groot optimisme. Het aantal extre-me armen neemt vooral af in landen als China en India.Andere regio’s blijven echter achter. Dat geldt vooral voorAfrika ten zuiden van de Sahara (sub-Sahara Afrika) en

  • 1. WAT IS ONTWIKKELINGSSAMENWERKING?

    10

    Zuid-Azië. In sub-Sahara Afrika leeft drie kwart van debevolking van minder dan 2 dollar per dag, en bijna dehelft – dat zijn 514 miljoen mensen – van minder dan 1dollar per dag. Ook in Zuid-Azië heeft driekwart van debevolking minder dan 2 dollar per dag te besteden en bijnaeen derde van de bevolking minder dan 1 dollar per dag.Om de armoede voor 2015 met de helft terug te dringenzal de ‘hongertrend’ scherp moet worden omgebogen.

    Millenniumdoel 2: Alle kinderennaar schoolOnderwijs is een basisrecht. Toch gaan erwereldwijd ruim zeventig miljoen kinderen

    niet naar school, en is een op de zes mensen analfabeet.Goed onderwijs is een belangrijk middel om armoede tebestrijden, want door onderwijs hebben meer mensenkans op een baan. Aan de andere kant zorgt armoede erook voor dat kinderen niet naar school kunnen. Veelouders verdienen niet genoeg om de schoolkosten voorhun kinderen te betalen. Daarnaast is de kwaliteit van hetonderwijs vaak erg slecht, omdat er een tekort is aangoede leerkrachten en materialen.Ook bij dit ontwikkelingsdoel is vooruitgang geboekt. In1990 ging 20 procent van de kinderen in ontwikke-lingslanden niet naar school. In 2004 was dat percentage

    afgenomen tot 12 procent. De grootste stijging is sinds1999 opgetreden. Een probleem blijft het feit dat meisjesminder naar school gaan dan jongens. Van de kinderendie wereldwijd niet naar school gaan is maar liefst 57procent meisje.Hoewel ook Afrika de laatste jaren vooruitgang heeftgeboekt, blijft dit continent achterlopen: 30 procent vande Afrikaanse kinderen gaat niet naar school.

    Millenniumdoel 3: Gelijkwaardig-heid mannen en vrouwenMannen en vrouwen hebben formeeldezelfde rechten. Dit is vastgelegd in

    internationale mensenrechtenverdragen. Toch worden inveel landen vrouwen gediscrimineerd en achtergesteld.Zo zagen we net al dat in veel landen minder meisjes naarschool gaan dan jongens. Ouders vinden het vaak nietnodig en zeggen: ‘meisjes hoeven niks te leren, hun taakis trouwen en kinderen krijgen.’Bij dit Millenniumdoel hoort dat verschillen tussen jon-gens en meisjes in het basis- en middelbaar onderwijs in2015 moeten zijn verdwenen. Maar ook op anderefronten moet het beter: vrouwen moeten zelf kunnenbepalen wanneer en hoeveel kinderen ze willen krijgen;eigendomsrechten voor vrouwen moeten goed geregeldzijn, zodat ze bijvoorbeeld recht op hun deel van eenerfenis hebben; er moet gelijke toegang tot de arbeids-markt zijn; er moeten meer vrouwen op hoge politiekeposities terechtkomen en vrouwen moeten tegen geweldbeschermd worden.De cijfers liegen er niet om. Vrouwen vormen 50,5 pro-cent van de wereldbevolking. Ze doen 66 procent van alhet werk, maar verdienen slechts 10 procent van hetwereldinkomen. Ongeveer één op de twintig regeringslei-ders is een vrouw. In Afrika zijn de vrouwen verantwoor-delijk voor 80 procent van de voedselproductie, maar demannen hebben het voor het zeggen.

    India gaat goed én niet goedBHOPAL – De negenjarige Gita verdient haar geld doorboven de straten van Bhopal in de Centraal-Indiase deel-staat Maddya Pradesh als koorddanser te werken. De eco-nomie van India is de laatste twaalf maanden met 7 pro-cent gegroeid, de beurs boomt, de buitenlandse investerin-gen zitten op een record en de Indiase middenklasse groeit.Toch leeft in India een kwart van de bevolking van ruim eenmiljard onder de armoedegrens. Ruim een derde is analfa-beet, vooral vrouwen en meisjes. Schattingen over kinder-arbeid in India lopen sterk uiteen: van 10 tot 150 miljoen.De bijdrage die de kinderen leveren aan het bruto natio-naal product van India zou ongeveer 20 procent zijn.Bron: NRC Bron 4

    HONGER Aantal ondervoede personen in ontwikkelingslanden, in miljoenen

    Scenario Millenniumdoelen

    ScenarioWereld Voedsel Organisatie

    Wereld Voedseltopbasisperiode (1990-1992)

    bron: FAO

    1970 ‘75 ‘80 ‘85 ‘90 ‘95 ‘00 ‘05 ‘10 2015

    1.000

    800

    600

    400

    200

    0

    Bron 3

  • Gelijkheid van mannen en vrouwen is lastig te meten.Toch kun je aan een aantal indicatoren zien dat de laatstejaren vooruitgang is geboekt. In januari 2007 was 17 pro-cent van het aantal parlementariërs wereldwijd vrouwe-lijk. In 1990 was dat percentage nog 13 procent. Koploperis Rwanda, waar de helft van de parlementariërs vrouw is.In Kuweit mochten in 2006 vrouwen voor het eerst mee-doen als kandidaat voor het parlement. Twee vrouwenwerden daadwerkelijk gekozen.

    Millenniumdoel 4: MinderkindersterfteWereldwijd sterven ruim tien miljoenkinderen voor hun vijfde levensjaar. Dat

    is meer dan 30.000 kinderen per dag. In ontwikkelings-landen sterft één op de twaalf kinderen voordat het vijfjaar heeft kunnen worden. In rijke landen gebeurt ditmet slechts één op de 143 kinderen.

    Veel kinderen in ontwikkelingslanden overlijden aanziektes die voorkomen of genezen hadden kunnenworden, zoals diarree, mazelen, longontsteking enmalaria. Maar ook aids maakt steeds meer slachtoffersonder kinderen.Er zit vooruitgang in de strijd tegen kindersterfte, maarhet gaat nog langzaam. In 1960 stierf een op de vijf kin-deren voor het vijfde levensjaar. In 1990 was dit cijfergedaald tot een op de tien kinderen. Vooral in Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Oost-Azië gaat het de goede kant op. In deze regio’s vermin-derde de kindersterfte dankzij economische groei, beterevoeding en toegang tot gezondheidszorg. Vooral in sub-Sahara Afrika blijft de kindersterfte erg hoog. Al met allijkt dit millenniumdoel niet in 2015 gehaald te worden,maar pas dertig jaar later.

    Millenniumdoel 5: MindermoedersterfteZwanger worden is nog altijd één van degevaarlijkste dingen die een vrouw in een

    ontwikkelingsland kan overkomen. Jaarlijks overlijdenmeer dan een half miljoen vrouwen tijdens of na debevalling.De kans dat een vrouw in sub-Sahara Afrika in hetkraambed sterft is één op zestien. In de rijke landen is diekans één op 3.800. De Afrikaanse vrouwen zijn arm,leven op het platteland met slechte gezondheidszorg énze zijn vrouw. Het is de meest benadeelde positie terwereld.Om ervoor te zorgen dat ze zelf kunnen bepalen wanneerze kinderen krijgen, is de beschikbaarheid van voorbe-hoedsmiddelen en veilige abortus daarom van levensbe-lang. Net als het recht van vrouwen om zelf te beslissenover hun eigen seksualiteit. Daarom kan het terug-dringen van moedersterfte alleen gerealiseerd worden incombinatie met het derde Millenniumdoel, de gelijk-waardigheid van mannen en vrouwen.

    11

    Internationale Vrouwendag op 8 maart wordt jaarlijksaangegrepen om aandacht te vragen voor de achterge-stelde positie waarin veel vrouwen nog steeds verkeren.De website OneWorld maakte in maart 2005 van de gele-genheid gebruik om enkele successen in de strijd voorgelijkberechtiging op een rijtje te zetten.

    • ‘Vrouwen rukken op in de politiek. Het percentage vrou-welijke parlementariërs is sinds 2000 gestegen van13,4 procent naar 15,7 procent.

    • De New York Times signaleert in de krant van 8 juni2004 dat vrouwenbesnijdenis in Afrika aan populariteitinboet.

    • Voor het eerst in de geschiedenis heeft een Afrikaansevrouw de Nobelprijs voor de Vrede gekregen. DeKeniaanse ecologe Wangari Maathai kreeg in 2004 deprijs voor haar strijd voor behoud van de Afrikaansebossen.

    • Tijdens de Olympische Spelen in Athene 2004 over-wint Robina Muguimyar de strenge zeden van haarland. Zij is – samen met haar teamgenote Judoka FribaRezihi – de eerste vrouw die Afghanistan vertegen-woordigt tijdens de Spelen. Ze loopt de 100 meter insportkleding die is aangepast aan de strenge kleding-voorschriften die gelden in haar land.

    Vrouwen rukken op

    Bron 5

  • 1. WAT IS ONTWIKKELINGSSAMENWERKING?

    12

    Sinds 1990 is het aantal bevallingen onder deskundigebegeleiding gestegen van 43 naar 57 procent. Ook bij ditMillenniumdoel is de geboekte vooruitgang in Zuid-Aziëen sub-Sahara Afrika het laagst.

    Millenniumdoel 6: Terugdringenaids, malaria en tbcWereldwijd zijn er bijna veertig miljoenmensen besmet met het hiv-virus. Het

    grootste deel daarvan, 25 miljoen mensen, leeft in sub-Sahara Afrika. In deze regio is aids de belangrijkstedoodsoorzaak. In 2001 stierven 2,2 miljoen mensen aanaids. In 2006 was dat cijfer opgelopen tot 2,9 miljoenmensen. Vooral in de voormalige Sovjetrepublieken en inOost-Azië stijgt het aantal besmettingen razendsnel. Eenandere veelvoorkomende doodsoorzaak in Afrika ismalaria. Van de één miljoen malariaslachtoffers per jaarwoont 90 procent in Afrika.

    Hiv/aids, malaria en tuberculose zijn ’s werelds grootste‘killers’ en eisen de meeste slachtoffers in ontwikkelings-landen. Elke dertig seconden sterft er een Afrikaans kindaan malaria. Vooral in de zuidelijke Afrikaanse landenzijn de besmettingscijfers alarmerend.Om de aidsepidemie tot stilstand te brengen is vooralgoede voorlichting nodig. Condooms beschermentegen besmetting tijdens seksuele contacten. Schonenaalden zijn essentieel voor drugsgebruikers. Bepaaldemedicijnen kunnen voorkomen dat een moeder de ziekteoverdraagt aan haar kind.Succes of falen op het gebied van dit Millenniumdoelheeft gevolgen voor de andere doelen. Wanneer steedsmeer leraren overlijden aan de gevolgen van hiv/aids,verkleint de kans op goed onderwijs. Een ander voor-beeld: wanneer boeren ziek zijn door malaria kunnen zegeen voedsel meer verbouwen. Het zal je inmiddels dui-delijk zijn dat alle Millenniumdoelen in zekere mate metelkaar samenhangen.

    Wat er allemaal wel niet mis kan gaan als een vrouw ophet verarmde platteland van Kameroen ‘gewoon’ eenbaby krijgt. Bij Prudence Lemokouno was de bevallingop gang gekomen, maar het kind wilde er niet uit komen.Verloskundige hulp was niet aanwezig en na drie dagenwerd Prudence achterop een motor gezet en naar een zie-kenhuis vervoerd. Daar gebeurde niets, want de familievan Prudence moest eerst 100 dollar voor een keizersne-de betalen. Tegen de tijd dat de dokter wilde opereren,had Prudence zoveel bloed verloren dat een bloedtrans-fusie nodig was. Maar er was geen bloed. Gelukkig hadde journalist die dit verhaal optekende, Nicholas Kristofvan de New York Times, dezelfde bloedgroep, en hij werdter plekke donor. Maar daarna begon het ziekenhuis nogmeer geld te eisen, en toen na zes uur iedereen klaar wasom te opereren, vertelde de verpleegster dat de doktersimpelweg naar huis was gegaan om pas de ochtenddaarna terug te komen. Diezelfde nacht is Prudence over-leden. Haar kind stierf met haar.Bron: Internationale Samenwerking

    Een baby krijgen in Kameroen

    Condoomgebruik uitbarmhartigheidKAMPALA - Bisschop Muskens uit Breda vertelt in Ugandadat een kleiner kwaad, gebruik van een condoom, best magin de strijd tegen een groter kwaad, aids.“My Lordship!”, klinkt het hier en daar eerbiedig. De mandie wordt aangesproken, de zeventigjarige bisschop TinyMuskens, is met zijn lichte poloshirt en baseballpet nauwe-lijks als geestelijk leider te herkennen.Muskens is in Uganda op uitnodiging van de Nederlandseorganisatie Stop Aids Now! Zijn aanwezigheid geldt als eenbelangrijke morele steun voorAfrikaanse katholieken.Romemag tegen condoomgebruik zijn, zelf beroept hij zich op een‘leidend principe uit de moraaltheologie’ dat een kleinerkwaad geoorloofd is om een groter kwaad te bestrijden.Bron: de Volkskrant

    Sierra Leone 20Afghanistan 19Malawi 18Angola 17Niger 16Nederland 0,016

    Bron : Website OneWorld

    Aantal vrouwen dat sterft per 1000 geboorten

    Bron 6

    Bron 7

    Bron 8

  • Millenniumdoel 7: Beterleefmilieu, zoals drinkwaterDit Millenniumdoel is opgesplitst in eenaantal subdoelen. Ten eerste is ‘duur-

    zame ontwikkeling’ een doel waar alle landen in dewereld naar moeten streven, bijvoorbeeld door ontbos-sing en CO2-uitstoot tegen te gaan. Ten tweede moet hetaantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater ensanitaire voorzieningen in 2015 gehalveerd zijn tenopzichte van 1990. Ten slotte moeten de leefomstandig-heden van ten minste honderd miljoen sloppenwijkbe-woners in 2020 verbeterd zijn.

    Een paar voorbeelden. Door het verdwijnen van bossenverliezen mensen inkomsten, een gebrek aan schoondrinkwater kan kilometers lange wandelingen tot gevolghebben, fabrieken die zich niet aan de regels houden ver-vuilen de leefomgeving.

    De kans dat dit zevende ontwikkelingsdoel gehaaldwordt is niet groot. Jaarlijks gaat bijvoorbeeld 73.000vierkante kilometer bos verloren, dat is bijna twee keerde oppervlakte van Nederland. Toch is het gelukkig nietallemaal slecht nieuws: het lijkt te gaan lukken om hetaantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater in2015 te halveren ten opzichte van 1990. Het aantalmensen met toegang tot drinkbaar water steeg van 71procent in 1990 tot 80 procent in 2004. Ook het aantalmensen dat gebruik kan maken van sanitaire voorzie-ningen steeg in deze periode, van 49 naar 59 procent.Deze vooruitgang is echter niet voldoende om de doel-stelling in 2015 te bereiken.

    Millenniumdoel 8: Eerlijke handelen schuldverlichtingZijn de eerste doelen vooral gericht op desituatie in ontwikkelingslanden, doel

    acht somt een aantal dingen op die rijke landen moetendoen om de andere doelen mogelijk te maken, zoals:

    • meewerken aan het tot stand komen van een eerlijkinternationaal handelssysteem;

    • een oplossing vinden voor de schuldenpositie van dearme landen;

    • samen met de ontwikkelingslanden zorgen voor fat-soenlijk werk voor jongeren;

    • zich houden aan de afspraak om 0,7 procent van hetbnp aan ontwikkelingshulp te besteden.

    Bij dit achtste ontwikkelingsdoel draait het vooral om depolitieke wil van de rijke landen. Hoe kan een sinaasap-pelboer in Zuid-Afrika concurreren met de Spaansesinaasappels, als hij hoge invoerrechten moet betalen omzijn producten in de Europese Unie af te zetten? Hoe kaneen land als Mali geld besteden aan onderwijs of gezond-heidszorg, terwijl het zijn schulden aan de rijke landennog moet terugbetalen? Hoe kan een Ghanese kippen-boer het hoofd boven water houden als Nederland tegeneen spotprijs kippenpoten in Ghana op de markt dumpt?Het antwoord op al deze vragen is: dat kan niet.De belangrijkste reden is dat economische ontwikkelingwordt gefrustreerd door oneerlijke internationalehandel.

    Er moet heel wat gebeuren wil het achtste ontwikkelings-doel gehaald worden.De ontwikkelingslanden hebben het afgelopen decen-nium een betere toegang tot economische marktengekregen. Drie kwart van hun export kwam in 2004belastingvrij de ontwikkelde landen binnen. Acht jaareerder was dat nog maar de helft. Toch worden goederenals kleding en landbouwproducten nog steeds zwaarbelast door de rijke landen. Voordat álle handelsbarrièreszijn verdwenen moet er dan ook nog veel gebeuren. Ookhet afschaffen van de steun aan de boeren in rijke landen,waardoor arme landen niet kunnen concurreren, gaatslechts mondjesmaat. We komen hierop terug in hoofd-stuk 6 en 7.

    13

  • 14

    1. WAT IS ONTWIKKELINGSSAMENWERKING?

    De G8 houdt zich niet aan de belofte van twee jaar geledenom Afrika te helpen. Gelukkig maar, vinden sommigen.Afrika groeit,ondanks én dankzij de apathie in hetWesten.Nu de rijke industrielanden opnieuw bij elkaar zijn, staande anti-armoedeactivisten klaar met hun rekenmachine.Wat is er terechtgekomen van de beloften die de leiders vande G8 op de top in het Schotse Gleneagles deden aan dearme landen?Te weinig, zegt Oxfam.Volgens berekeningen van deze hulp-organisatie zal de G8 tegen 2010 zeker 30 miljard dollarminder hebben uitgegeven dan beloofd, ten koste van vijfmiljoen mensenlevens, vooral kinderen. De G8 komt zijnbeloften dus niet na, de hulp aan Afrika stagneert. Maar isdat erg? Jawel, zeggen ze bij Oxfam, want hulp werkt.Hulp heeft er volgens hen voor gezorgd dat zeker twintigmiljoen Afrikaanse kinderen naar school konden.

    Dankzij hulp kregen 780.000 seropositieve Afrikanen aids-remmende medicijnen en werden twee miljoen tbc-patiën-ten behandeld.Integendeel, betoogde Nicky Oppenheimer, voorzitter van’s werelds grootste diamantbedrijf, het Zuid-Afrikaansebedrijf De Beers, deze week in Londen. Sinds de G8-bijeen-komst in Gleneagles in 2005 groeien de economieën vanAfrikaanse landen gemiddeld met 5 procent per jaar, tegen-over 2 procent in de jaren tachtig en negentig. Er wordt nuook veel minder gevochten dan eind jaren negentig.Volgens Oppenheimer is het maar beter dat Afrika van deagenda is verdrongen door klimaatverandering, Irak enAfghanistan. Het heeft Afrikaanse landen gedwongen ommeer op zichzelf te vertrouwen en verantwoordelijkheid tenemen. Simpele oplossingen als meer hulp zullen volgenshem nooit werken voor Afrika. Bron: NRC Handelsblad

    Falende hulp dwingt Afrika tot initiatief

    9. Waarom is er in 2000 gekozen om met betrekking tot de bestrijding van armoede acht doelen vast te stellen?10. De grens van extreme armoede is bepaald op 1 dollar per dag.

    a. Wat zijn de nadelen van zo’n grens?b. Wat zou een andere manier kunnen zijn om extreme armoede vast te stellen?

    11. Goed onderwijs is van groot belang voor de bestrijding van armoede. Toon het verband tussen onderwijs enarmoedebestrijding aan met een voorbeeld.

    12. Zoek uit hoeveel vrouwelijke ministers Nederland heeft en hoeveel vrouwen er in de Tweede Kamer zitten.Bekritiseer op positieve of negatieve manier dit aantal vrouwen.

    13. In Nederland en andere rijke landen komt ook hiv/aids voor. Hoe komt het dat de epidemie hier niet zo’n groteomvang heeft gekregen als bijvoorbeeld in zuidelijk Afrika?

    14. Door het verdwijnen van bossen verliezen mensen inkomsten. Leg dit verband uit met een duidelijk voorbeeld.15. a. Wat denk je dat er gebeurt als de Millenniumdoelen in 2015 niet gehaald worden?

    b. Wat zou er dan volgens jou moeten gebeuren?c. Wie zouden er dan op moeten treden tegen de landen die te weinig hebben gedaan?

    16. Kies een land uit sub-Sahara Afrika en probeer er achter te komen hoe dit land op weg is naar 2015.Welke doelen zal het land halen en welke niet? Zoek bijvoorbeeld via de website van het Ministerie vanBuitenlandse Zaken.

    Vragen en opdrachten

    v

    v

    Bron 9

    17 Honger bestrijden, maar hoe?Hoe kan je honger het beste bestrijden? Zet de volgende maatregelen in volgorde van effectiviteit.Nummer van 1 tot 5. Motiveer daarna je antwoord.

    Het sturen van voedsel van een land waar te veel wordt geproduceerd naar een land waar een tekort is.

    Het verbieden van de import van voedsel uit landen waar mensen niet genoeg te eten hebben.

    Het ontwikkelen van methoden om op droge, onvruchtbare grond toch voedsel te kunnen verbouwen.

    Het scholen van de lokale bevolking.

    Het verhogen van de inkomstenbelasting zodat rijke mensen meer bijdragen aan het bestrijden van honger.

  • 15

    18 Schoon drinkwater

    a. Noem twee redenen waarom watertekort leidt tot hoge kindersterfte.b. In het krantenbericht komen ook andere oorzaken van onderontwikkeling voor.

    Welke oorzaken herken je in het bericht en met welke Millenniumdoelen hebben deze te maken?

    19 Welk woord weg?Doe deze opdracht samen met een medeleerling. Bepaal telkens welke van de vier woorden niet in het rijtjethuishoort. Probeer steeds twee antwoorden te geven. Geef bij elk antwoord een inhoudelijke uitleg.

    a. SEKSUELE CONTACTEN – INJECTIENAALDEN – MUGGEN – HIV/AIDS… hoort er niet bij, omdat ….

    b. HONGER – ANALFABETISME – MALARIA – VERVUILD DRINKWATER… hoort er niet bij, omdat ….

    20 Afrika: wel hulp of geen hulp?Lees bron 9 over de gevolgen van de falende hulp aan Afrika.a. Waarom houden organisaties als Oxfam bij of de rijke landen hun beloften houden?b. Wat bedoelt Oppenheimer als hij zegt dat Afrika succes heeft dankzij de apathie en onbetrouwbaarheid

    van de internationale gemeenschap?c. Geef je Oppenheimer gelijk of niet? Beargumenteer duidelijk je mening.

    DEN HAAG - De acht rijkste landen (G8) moeten dringendaan de slag om een wereldwijd actieplan te maken om degroeiende watercrisis in de wereld aan te pakken.Vies wateris een veel grotere dreiging voor mensen in de ontwikke-lingslanden dan gewelddadige conflicten. Jaarlijks sterven1,8 miljoen kinderen aan diarree door een gebrek aanschoon water en toiletten.Naast de bijna twee miljoen kinderen die sterven door hetdrinken van vies water, wordt bijna de helft van de armebevolking daar op enig moment ziek van.Vrouwen en meis-jes worden belemmerd in hun ontwikkeling omdat zij elke

    dag uren bezig zijn om water te halen. Vuil water zorgt nietalleen voor tal van ziekten maar belemmert ook de armoe-debestrijding en de economische groei. UNDP-topman AdMelkert overhandigde het rapport in Den Haag aan deminister van Ontwikkelingssamenwerking. Melkert vindtdat in de discussie het hygiëneprobleem te veel is verbor-gen. “Het is nu tijd dat we openlijk over ‘shit’ durven te spre-ken.” Hij wees erop dat door verbeterde hygiëne het sterfte-risico voor baby’s in Egypte en Peru met bijna 60 procent isgedaald. Bron: De Telegraaf

    Hoge kindersterfte door watertekort

  • 16

    1. WAT IS ONTWIKKELINGSSAMENWERKING?

    21 KindersterfteZoek met behulp van je atlas of CIA factbook (te vinden via Google) enkele cijfers van kindersterfte in ver-schillende landen op. Zoek een aantal landen op waar de kindersterfte erg hoog is, waar deze gemiddeld isen waar deze laag is. Welke overeenkomsten zie je tussen de landen in ieder van de categorieën?

    landen met hoog kindersterftecijfer percentage

    landen met gemiddeld kindersterftecijfer percentage

    landen met laag kindersterftecijfer percentage

    22 Hiv en dollarsWat wil de tekenaar met deze spotprent aangeven?

    23 Millenniumdoelen staan niet los van elkaarDe verschillende Millenniumdoelen hangen met elkaarsamen. Leg het verband uit tussen de volgende doelen:

    a. Moedersterfte (doel 5) en vrouwenrechten (doel 3).b. Hiv/aids (doel 6) en onderwijs (doel 2).c. Toegankelijk drinkwater (doel 7) en inkomen (doel 1).

  • 17

    24 Worden de Millenniumdoelen gehaald?Neem het schema over in je schrift en vul achtereenvolgens in:• de acht Millenniumdoelen;• factoren die het halen van de Millenniumdoelen bevorderen;• factoren die het behalen van de Millenniumdoelen in de weg staan.

    Millenniumdoelen factoren ter bevordering van factoren die behalenhalen Millenniumdoelen Millenniumdoelen in de weg staan

    25 De prioriteiten van NederlandNederland kiest ervoor om vooral drie Millenniumdoelen te ondersteunen (zie diagrammen hieronder).

    a. Probeer per stuk te beargumenteren waarom Nederland juist deze drie doelen steunt.b. Ben je het eens met deze keuze? Waarom wel of niet?c. Noem een van de andere doelen die je ook of net zo belangrijk vindt, en waarom.d. Kijk in de diagrammen naar de verschillende kanalen via welke de hulp plaatsvindt.

    Welk kanaal wordt het meeste gebruikt? Waarom is dat zo, denkje?

    MILLENNIUMDOEL 2

    Onderwijs voor elk kind

    bron: IS

    TTotaal 760.773otaal 760.773Percentage van de totale begroting Ontwikkelingssamenwerking 2008: 15,6 procent

    25

    %

    624.893624.893Rechtstreeks van de ambassade aan de overheid en organisaties inpartnerlanden

    53.22253.222Via internationale organisaties, waaronder Unicef, UNHCR en EOF

    66.16766.167Particulier kanaal via organisaties als Terre des Hommes, Cordaid en kleine organisaties die subsidie krijgen van de overheid

    16.49116.491Overige uitgaven

    MILLENNIUMDOEL 7

    Bescherming van het milieu,iedereen schoon drinkwater

    bron: IS

    TTotaal: 627.396otaal: 627.396Percentage van de totale begroting Ontwikkelingssamenwerking 2008: 12,8%

    25

    %

    338.467338.467Directe steun aan milieuprogramma’sin landen enregio’s en via steunaan de begroting van een partnerland

    107.601107.601Via internationale organisaties, waaronder UNEP, FAO, UN-Habitat,Wereldbank en EOF (Europeesontwikkelingsfonds)

    152.561152.561Via particuliere organisaties alsSNV, PSO en ORET

    28.76728.767Overige uitgaven

    MILLENNIUMDOEL 6

    Bestrijding van hiv/aids, malaria en andere dodelijke ziektes

    bron: IS

    TTotaal 448.195otaal 448.195Percentage van de totale begroting ontwikkelingssamenwerking 2008: 9,2 procent.

    25

    %

    177.437177.437Rechtstreeks van de ambassade aan de overheid en organisaties inpartnerlanden

    196.333196.333Via internationale organisaties, waaronder Unicef, UNHCR en EOF

    60.99760.997Via particuliere organisaties alsStop Aids Now

    13.42813.428Overige uitgaven

  • 18

    1. WAT IS ONTWIKKELINGSSAMENWERKING?

    Hieronder volgen enkele examenopgaven uit het CE-maatschappijleer van de afgelopen tien jaar. De tekstis hier en daar aangepast.

    HAVO

    Examenopgaven

    Kiezen voor effect1. InleidingWaarom krijgt het ene land wel ontwikke-lingshulp en het andere niet? En hoe wordtervoor gezorgd dat de hulp goed terecht-komt? Dit document geeft op deze vaakgestelde vragen antwoord.(…)De Nederlandse ontwikkelingshulp begon in1949 met een schenking van 1,5 miljoengulden aan een programma van deVerenigde Naties. In het midden van dejaren negentig was het budget voorOntwikkelingssamenwerking uitgegroeid toteen dikke 6 miljard gulden.

    2. Duurzame armoedebestrijdingNederland wil op een duurzame manierarmoede bestrijden. Dat is de kern van ont-wikkelingssamenwerking. ’Duurzaam’ heeftmeerdere betekenissen. In de eerste plaats’blijvend’: de inspanningen zijn erop gerichtdat een land, stad, dorp of bevolkingsgroepook na beëindiging van de steun op eigenkracht verder kan.

    ’Duurzaam’ betekent echter ook dat je geenaanslagen pleegt op het milieu. (…)Armoedebestrijding is niet alleen eenkwestie van steun aan afzonderlijke landenof regio’s. Ook in het wereldwijde economi-sche verkeer zijn aanpassingen nodig om tevoorkomen dat landen, volkeren en culturenin de marge verdwijnen. De steeds uitbrei-dende internationale contacten hebbenzeker ook zegeningen gebracht, zoals sterkeverhoging van de productiviteit, kennisver-breding en culturele uitwisseling.Maar het risico van een tweedeling tussenlanden die daarvan profiteren en landen die‘niet meer meedoen’ of afhaken is levens-groot. (…) Moderne ontwikkelingssamen-werking heeft dus ook de opdracht omervoor te zorgen dat rijke en arme landenop voet van gelijkheid kunnen meedoen aande wereldeconomie. (…)

    In de brochure wordt gesproken overontwikkelingshulp en ontwikkelingssamen-werking. Hoewel deze begrippen vaak doorelkaar worden gebruikt, gaat het om tweeverschillende begrippen.Geef het verschil aan tussen ontwikkelings-hulp en ontwikkelingssamenwerking.

    Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de voorlichtingsbrochure kiezen voor effect,Ontwikkelingssamenwerking in 2000 uitgegeven. Daarin staan de hoofdlijnen van hetontwikkelingsbeleid beschreven. De hier afgedrukte tekst bevat een gedeelte van deze brochure.

    21 Geef twee citaten uit paragraaf 2 (Duurzamearmoedebestrijding) die kenmerkend zijn voorontwikkelingssamenwerking.

  • 19

    VWO

    1

    Pieter Marres

    Het afschaffen van de ontwikkelingshulp geeftmensen hun waardigheid terug en pas dan is hetdekolonisatieproces afgerond, stelt PieterMarres. Bovendien biedt het ontwikkelingslan-den de kans om de westerse scepsis over huncapaciteiten te weerleggen. (…)De rijke landen geven gezamenlijk per jaar ongeveer 53miljard dollar uit aan ontwikkelingshulp. Dit bedrag isde afgelopen jaren nagenoeg gelijk gebleven en komtovereen met 0,22 procent van het Bruto NationaalProduct van de donorlanden, terwijl in de VerenigdeNaties afgesproken is om 0,7 procent, ruim drie keerzoveel dus, uit te geven. Het ziet er niet naar uit dat dehulp de komende jaren nog aanzienlijk zal stijgen, hettegenovergestelde kan eerder verwacht worden.

    Wanneer we het totale hulpbedrag vertalen naar indi-viduele landen dan ontvangt een gemiddeld ontwikke-lingsland per hoofd van de bevolking tussen de 10 en50 dollar, met uitschieters naar beneden (India komtniet verder dan 2 dollar) en naar boven (Israël gaat rich-ting 180 dollar per inwoner). Voor 85 procent van deontwikkelingslanden bedraagt het hulpbedrag minder

    dan 10 procent van hun nationaal inkomen. De doel-stellingen van de hulp zijn breed en verstrekkend:armoedebestrijding staat voorop, maar niet bij elkedonor. (…)

    Is het tegen deze achtergrond verbazingwekkend datregeringen van onderontwikkelde landen weinig initia-tief tonen, een afwachtende houding aannemen en dedonorgemeenschap verwijten onvoldoende te doen? Wedoen wellicht onvoldoende,maar nog meer doen we hetverkeerd.Interessanter is ons voor te stellen wat er gebeurt als wede hulp afschaffen. Wat zijn daar de voordelen van, watde nadelen? Het afschaffen van de hulp geeft mensenhun waardigheid terug. Dan pas is het dekolonisatie-proces afgerond. Veel energie en intellectuele capaciteitdie tot dusver besteed worden aan de donoren kan danworden aangewend om het eigen ontwikkelingsprocesvorm te geven. Dit behoeft niet te betekenen dat er geeninternationaal overleg meer zal plaatsvinden, maar ditgebeurt dan op basis van gelijkwaardigheid en econo-mische belangen. Bron: de Volkskrant

    Schaf ontwikkelingshulp af

    In bovenstaande tekst pleit ambassadeur Marres voor afschaffing van ontwikkelingshulp. Naast ont-wikkelingshulp wordt ook het begrip ontwikkelingssamenwerking gebruikt. Hoewel de begrippen ont-wikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking vaak door elkaar worden gebruikt, gaat het om tweeverschillende begrippen.

    Pleit Marres ook voor afschaffing van ont-wikkelingssamenwerking? Licht je antwoordtoe door:A. het verschil aan te geven tussen ontwik-

    kelingshulp en ontwikkelingssamenwer-king, en

    B. te verwijzen naar een gegeven uit detekst.

    De ontwikkelingshulp van ongeveer 53 mil-jard dollar is in vergelijking met de anderegeldstromen, zoals directe investeringen enbankleningen, zeer gering. Toch wordt doordeskundigen op het gebied van ontwikke-lingssamenwerking gesteld dat het bedragvan 53 miljard dollar aan ontwikkelingshulpessentieel is, zeker voor de armste landen.

    Geef twee argumenten die deskundigennoemen voor het handhaven van ontwikke-lingshulp aan de armste landen. Betrek inje antwoord de ontwikkelingsdoelen die zijnvastgesteld in de zogenaamde MillenniumVerklaring.

    Marres zegt dat niet bij elk donorlandarmoedebestrijding voorop staat.

    Welke andere belangen spelen bij dezedonorlanden dan een rol? Noem er twee enlicht elk belang toe.

    2 3

  • 20

    2 Ontwikkelingslandenen hun kenmerken

    “TOEN IK VIER JAAR WAS, KWAMEN DE REBELLEN”Kon Kelei groeide op in Sudan en werd gedwongen omkindsoldaat te worden. “Toen ik vier jaar oud was,kwamen de rebellen van het SPLA (Sudan People’sLiberation Army) naar Cuey Machar om soldaten teronselen. In het buurland Ethiopië kregen we een mili-taire training en leerden we omgaan met wapens.”Weigeren was onmogelijk. Voordat hij zou moeten mee-vechten, vluchtte Kon lopend naar Ethiopië. Via Keniaen Sudan kwam hij in Nederland terecht, waar hij nurechten studeert in Nijmegen. De familie van Keleiwoont nog in een sloppenwijk in Sudan. Kelei: “Het ismijn droom om mijn vaderland te helpen opbouwen.Sinds 2005 heb ik daarom mijn eigen hulpproject.Ik wil een middelbare school oprichten in Zuid-Sudan.”

    Wat is een ontwikkelingsland? Is dat een Afrikaans landzoals Mali of Niger? Of zijn ook Chili en Zuid-Korea ont-wikkelingslanden? Waaraan zie je of een land een ont-wikkelingsland is? Gaat het dan alleen om de armoedigeomstandigheden waarin de mensen moeten leven ofspeelt er meer mee? In dit hoofdstuk leggen we uit wat

    ontwikkelingslanden precies zijn. We bekijken wat dekenmerken van ontwikkelingslanden zijn, hoe we ont-wikkeling kunnen meten, en welke strategieën er zijnbedacht om tot ontwikkeling te komen.

    2.1 Onderontwikkeld, ontwikkelden in ontwikkeling

    Door de jaren heen zijn er verschillende begrippengebruikt om de welvaartverschillen op aarde tebeschrijven.Vaak werden (en worden) de termen arme enrijke landen gebruikt. ‘Arm en rijk’ slaat vooral op deeconomische welvaart. Na de jaren zeventig bedacht menechter dat een arm land rijk kan zijn in andere zin, doorbodemschatten bijvoorbeeld. Arm is dus maar één ken-merk van deze landen en de term ‘arm’ wordt daaromsoms als denigrerend gezien.Ook de termen ‘ontwikkeld’ en ‘onderontwikkeld’ zijnomstreden. Landen kunnen ontwikkeld zijn en een hogebeschaving hebben, maar toch arm zijn. Denk aan Indiaen Egypte.

    Een andere term om ontwikkelingslanden aan te duidenis de ‘Derde Wereld’ (zie kader). Deze politieke termraakte na 1989 in onbruik. Met de val van de BerlijnseMuur was namelijk de Tweede Wereld, de groep vanOost-Europese socialistische landen, ineens verdwenen.

    Behalve als een politieke groep landen, zoals de ‘DerdeWereld’, worden ontwikkelingslanden ook wel geogra-fisch aangeduid, namelijk als het Zuiden. ‘Noord en

    De term ‘Tiers Monde’, ofwel Derde Wereld, werd beginjaren vijftig het eerst gebruikt in Frankrijk. Daarbij bestaatde Eerste Wereld uit de westerse, rijkere landen, deTweede Wereld uit de Oost-Europese socialistische lan-den en de Derde Wereld uit de overige, meestal armerelanden. Het ging er niet om een hiërarchie aan te duiden,waarbij de westerse landen als Eerste Wereld de bestezouden zijn, maar om simpelweg een derde groep landenaan te geven. Daarmee kreeg het begrip eigenlijk tweebetekenissen. Ten eerste was de Derde Wereld een groeplanden die zich zouden moeten emanciperen ten opzich-te van de Eerste en de Tweede Wereld.De tweede betekenis hield verband met een ‘derde weg’tussen het kapitalisme van de Eerste Wereld en het soci-alisme en communisme van de Tweede Wereld. Toen deEerste en de Tweede Wereld in de Koude Oorlog in dejaren vijftig en zestig tegenover elkaar stonden, verenig-den de ‘derdeweglanden’ zich als zogenaamde ‘niet-gebonden landen’, waaronder India en Indonesië. Niet-gebonden betekende in dit geval dat deze landen niet perse gebonden hoefden te zijn aan een bepaalde ideologie.

    Derde Wereld

    Bron 10

  • 21

    Zuid’ werden vooral in de jaren zeventig gebruikt ompolitiek beladen termen te vermijden. Een probleem isechter dat niet alle ontwikkelde landen in het noordenliggen en niet alle ontwikkelingslanden in het zuiden.De term die tegenwoordig vaak wordt gebruikt is ‘ont-wikkelingslanden’. Maar kunnen we alle ontwikkelings-landen wel op één hoop gooien? Past Burkina Faso wel indezelfde categorie als Zuid-Afrika, of Brazilië in dezelfdeals Nicaragua, Bangladesh in dezelfde als Zuid-Korea?

    Verschillen en overeenkomstenLanden zijn niet allemaal in dezelfde mate ontwikkeld ofonderontwikkeld. India bijvoorbeeld heeft zich politiekontwikkeld tot een democratie, maar is economischgezien nog steeds een arm land; Cuba is op sociaalgebied, bijvoorbeeld het onderwijs, meer ontwikkeld danMexico, waar het economisch weer beter gaat. Wenoemen dit de verschillende dimensies van ontwikke-ling. Daarbij onderscheiden we:

    • de economische dimensie, zoals de mate waarin eenland door productie van goederen en diensten in de be-hoeften van de (groeiende) bevolking kan voorzien;

    • de sociale dimensie, zoals de toegang tot het onderwijsen gezondheidszorg, of anders gezegd: de waarborgenvan de sociale mensenrechten;

    • de politieke dimensie, zoals de mate waarin de bevol-king invloed heeft op belangrijkste beslissingen in hetland;

    • de culturele dimensie, zoals de mate waarin mensen inhet land hun culturele identiteit vorm geven;

    • de ecologische dimensie, zoals de manier waarop errekening wordt gehouden met het milieu.

    Om de verschillen tussen ontwikkelingslanden te illu-streren, geven we voor elke dimensie enkele voorbeelden.

    VerschillenOm te beginnen is de economische verscheidenheidtussen ontwikkelingslanden groot. Er zijn landen metgrote armoede en landen die de afgelopen vijftig jaar eenenorme sprong voorwaarts hebben gemaakt. In dezelaatste groep zitten bijvoorbeeld de zogenoemde‘Aziatische tijgers’. Dit zijn landen als Zuid-Korea enTaiwan, maar ook Maleisië en Thailand, die belangrijkeindustriële producenten zijn geworden en die nu zelfs lei-dinggevend zijn in de scheepsbouw en de elektronica.

    Aan de manier waarop ontwikkelingslanden omgaan metonderwijs, gezondheidszorg en huisvesting kun je desociale ongelijkheid ontdekken. In (voormalig) commu-nistische en socialistische landen zoals Cuba en Tanzaniawordt veel aandacht besteed aan het terugdringen vananalfabetisme. Ook de medische zorg is er vaak betergeregeld dan in ontwikkelingslanden als Congo enNigeria. Hier hebben vaak alleen de kinderen van desteenrijke elite toegang tot onderwijs. Voor de arme

    massa blijft scholing buiten bereik en zijn de medischevoorzieningen vaak slecht. In deze landen is de socialeongelijkheid dus erg groot.

    Politieke verschillen zien we in de manier waarop ont-wikkelingslanden bestuurd worden. Naast dictaturen alsLibië, Cuba en Noord-Korea zien we landen waar eendemocratiseringsproces op gang is gekomen. Zo is Indiategenwoordig de grootste democratie ter wereld en zijnde meeste Zuid-Amerikaanse landen democratisch(er)geworden. In Afrika hebben de meeste landen echter eendictatoriaal regime. De bevolking heeft hier nauwelijksinvloed op de samenstelling van het bestuur of op depolitieke besluitvorming.

    Ook de culturele verscheidenheid tussen ontwikkelings-landen is groot. Er zijn bijvoorbeeld landen bij met eenlange culturele traditie, waar het schrift al werd gebruikttoen wij in Nederland nog in konijnenvellen rondliepen.Maar er zijn ook landen waar de culturele rijkdommendoor de komst van kolonisten zijn vernietigd en waar debevolking (bijna) is uitgeroeid. Zoals de Azteken in Mexico.De plaats die godsdienst inneemt in een samenleving kanverschillen. In Nigeria en Sudan heeft bijvoorbeeld deislam veel invloed op het dagelijkse leven; en Haïti kentop haar beurt veel voodooaanhangers.Veel verschillen tussen de positie van mannen en vrou-wen zijn terug te voeren op aloude culturele tradities,zoals vrouwenbesnijdenis.

    Tot slot hebben ontwikkelingslanden te maken met groteverschillen in hun natuurlijke omgeving, en kampen zevaak met verschillende ecologische problemen. In dedroge Sahellanden bijvoorbeeld gaat de verwoestijningdoor; in Brazilië verdwijnt dagelijks honderden hectarentropisch bosgebied en in China worden de grote stedenbedreigd door ernstige luchtvervuiling.

    Ook ontwikkelingslanden zijn dus niet allemaal hetzelfde,en hebben elk hun specifieke kenmerken. Over wat ze welgemeenschappelijk hebben, gaat de volgende paragraaf.

  • 22

    2. ONTWIKKELINGSLANDEN EN HUN KENMERKEN

    Vragen en opdrachten

    1. Waarom kun je beter spreken van ontwikkelingslanden en niet van Derde Wereld, arme landen ofonderontwikkelde landen?

    2. Bedenk een begrip waarmee je de niet-ontwikkelingslanden kunt aanduiden.3. China wordt in de media soms ‘de nieuwe Aziatische tijger’ genoemd. Waarom zou dit zo zijn?4. Armoede heeft verschillende dimensies. Wat wordt bedoeld met de politieke dimensie van armoede?5. Zoek op het internet informatie over de landen Mali en Chili. Zet de belangrijkste verschillen tussen

    beide landen tegenover elkaar. Maak onderscheid tussen culturele, economische, politieke, sociale enecologische verschillen.

    Arme en rijke landen

    Ontwikkelde en onderontwikkelde landen

    Eerste,Tweede en Derde Wereld

    Noord en Zuid

    a. culturele invalshoek

    b. economische invalshoek

    c. geografische invalshoek

    d. politieke invalshoek

    7 Welke dimensie?Bij ontwikkeling spreken we van verschillende dimensies. Deze dimensies kun je concretiserenmet een duidelijk voorbeeld. Zo is het aantal kinderen dat naar school gaat een concreet voorbeeld vande sociale dimensie. Neem onderstaande tabel over in je schrift en vul de juiste dimensie in:

    voorbeeld dimensie

    a. welvaartsverschillen

    b. functioneren van de rechterlijke macht

    c. mate van vrijheid van godsdienst en van meningsuiting

    d. uitstoot van CO2

    e. het kiesstelsel en de manier van kiezen

    f. aantal artsen per 1000 inwoners

    2.2 Overeenkomsten tussenontwikkelingslanden

    Ondanks verschillen tussen ontwikkelingslanden onder-ling zijn er ook gemeenschappelijke kenmerken, zoals:

    • veel armoede• eenzijdige economische structuur• ongelijke inkomensverdeling• veel sociale problemen

    • bestuurlijke problemen• bedreiging van de eigen lokale cultuur• aantasting van het milieu

    Veel armoedeOntwikkelingslanden zijn ‘in ontwikkeling’, op weg naareen hogere welvaart en een hoger welzijn voor de inwo-ners, maar ondertussen leeft een groot deel van de bevol-king in armoede.

    6 Welke invalshoek?De manier waarop ontwikkelingslanden en niet-ontwikkelingslanden genoemd werden en worden, hangt samen metde invalshoek, waarmee mensen naar de landen kijken. Koppel hieronder de benaming aan de juiste invalshoek.

  • Bij de vaststelling van de mate van armoede kijkt menmeestal naar het inkomen dat nodig is om aan minimalebehoeftes (voedsel, kleding, onderdak) te voldoen.Op basis hiervan wordt een armoedegrens berekend. Debasisbehoeftes verschillen van land tot land en daaromzijn internationale vergelijkingen moeilijk. Internatio-naal worden er twee armoedegrenzen aangehouden: degrens van 1 dollar per dag en een armoedegrens van 2dollar per dag. Het gaat natuurlijk om dollars die uitge-drukt zijn in koopkracht. Op de hele wereld leeft 19procent van de volwassen bevolking van 1 dollar per dagof minder. In Afrika ten zuiden van de Sahara is dat 40procent.

    Eenzijdige economische structuurIn veel ontwikkelingslanden is de economische structuurvrij eenzijdig. Hun nationale product wordt bijvoorbeeldsterk bepaald door de landbouw. Terwijl in Nederland debijdrage van de landbouw aan het Nationaal Product nogmaar 2 procent is, is dat in Tanzania 45 procent en inEthiopië zelfs 48 procent. Andere ontwikkelingslandenzijn sterk afhankelijk van de mijnbouw, zoals Zambia(koper), Chili (koper), en Gabon (olie).Binnen deze beperking hebben deze landen vaak een een-zijdig exportpakket. Ze exporteren slechts een of enkelelandbouwproducten, zoals koffie, thee, kruidnagelen ofbananen. Andere landen zijn juist erg afhankelijk van eenof meer mijnbouwproducten. Deze landen zijn sterkafhankelijk van wat er op de wereldmarkt gebeurt. Als deprijzen dalen, is dat direct voelbaar.

    Toch zijn lang niet alle ontwikkelingslanden vooral pro-ducenten van grondstoffen en de ontwikkelde landen vanindustrieproducten. Tegenwoordig is dat beeld veeldiverser. Ontwikkelingslanden als Zuid-Korea, India,China en Brazilië zetten industrieproducten en dienstenop de wereldmarkt af.

    Varkenscyclus in de koffieAMSTERDAM - Op de grondstoftermijnmarkt in Londenis de prijs van robustakoffie gestegen naar het hoogsteniveau sinds februari 1999. De prijs voor een ton koffiebo-nen staat nu op 1.735 dollar. Dat is 52 procent meer daneen jaar geleden. De prijs van robusta zit de laatste maan-den sterk in de lift vanwege geringe voorraden.Sinds het einde van de jaren tachtig worstelt de wereld meteen structureel koffieprobleem: het aanbod is groter dan devraag. Daardoor is de prijs van koffie op de wereldmarkt alheel lang onaanvaardbaar laag. Boeren konden hun bonenvaak niet boven de productiekosten verkopen. Zo’n 25 mil-joen koffieboeren in 50 ontwikkelingslanden konden hethoofd niet meer boven water houden en alleen al inCentraal-Amerika raakten 600.000 mensen hun baan in dekoffiesector kwijt.Koffieverwerkers vrezen dat ze later dit jaar zonder grond-stoffen komen te zitten.Vietnam, de grootste producent vanrobustakoffie, liet onlangs weten dat het dit jaar waarschijn-lijk niet in staat zal zijn de voorraden aan te vullen. De ver-wachting is ook dat het aanbod uit Brazilië, ’s werelds groot-ste koffieproducent, dit jaar lager zal zijn dan normaal.“De koffiemarkt is onderhevig aan de varkenscyclus”, legtJos Harmsen, productspecialist koffie en cacao bij MaxHavelaar, uit. “Hierbij wisselen overschotten en tekortenvan een bepaald product elkaar af, doordat aanbieders rea-geren op de hoogte van de prijzen. Bij lage prijzen stoppenveel producenten, waardoor de prijs weer langzaam stijgt.Als de prijs dan hoog genoeg is, verhogen de grote produ-centen hun productie, waarna de prijs weer daalt. De klei-ne koffieboeren spelen door hun beperkte middelen daar-in maar een ondergeschikte rol.” Bron: website OneWorld

    23

    ARMOEDEGRENS Percentage van de bevolking dat leeft onder de armoedegrens

    MexicoBraziliëZuid-KoreaMaleisiëThailand

    4,57,5

  • 24

    2. ONTWIKKELINGSLANDEN EN HUN KENMERKEN

    Ongelijke inkomensverdelingVoor vrijwel alle ontwikkelingslanden geldt dat hetinkomen er vaak slecht is verdeeld over de bevolking. Ditkan uitgedrukt worden in de Gini-coëfficiënt van eenland. Een Gini-coëfficiënt van 0 staat voor volledigegelijkheid waarbij iedereen hetzelfde inkomen heeft, ter-wijl bij een coëfficiënt van 1 één persoon alles verdient.Het land dat in 2004 de laagste Gini-coëfficiënt had, wasHongarije met 0,24. In Lesotho is het inkomen zeer onge-lijk verdeeld; de Gini-coëfficiënt is hier 0,63.

    Veel sociale problemenIn ontwikkelingslanden leven niet alleen meer mensen inarmoede, er zijn ook veel meer mensen ongeletterd enmeer mensen ziek. Veel kinderen, zeker in Afrika enZuid-Azië, gaan helemaal niet naar school. Als ze al naarschool gaan, zitten ze in overvolle klassen en zijn er teweinig onderwijzers.Ook de gezondheid van mensen laat veel te wensen over,zoals we al in hoofdstuk 1 lazen. Denk aan de hoge kinder-en moedersterfte en het hiv/aids-probleem. Er zijn in ver-houding tot de rijke landen weinig artsen en verplegers,zeker op het platteland.De demografie kijkt naar bevolkingskenmerken alsgeboortes, sterfgevallen, leeftijdsopbouw. Deze cijferszien er voor ontwikkelingslanden vaak heel anders uitdan voor de rijke landen. Het geboortecijfer in ontwik-kelingslanden is vaak hoog. Mensen willen graag veelkinderen, omdat kinderen vaak een bron van inkomstenzijn en ook een oudedagsvoorziening. Bovendien hebbenmensen in ontwikkelingslanden vaak geen toegang totvoorbehoedsmiddelen. Over het algemeen geldt dat alsde welvaart stijgt het geboortecijfer daalt.Het sterftecijfer is in ontwikkelingslanden eveneens vaakveel hoger dan in ontwikkelde landen. Dat heeft te makenmet zaken als goede voeding en toegang tot schoondrinkwater.

    Bestuurlijke problemenDoor alle sociale problemen, tegenstellingen tussen armen rijk en de armoede kennen ontwikkelingslanden ookpolitieke en bestuurlijke problemen. De regeringen zijn

    vaak weinig effectief door een tekort aan gekwalificeerdeambtenaren. Ambtenarensalarissen zijn te laag, zodatambtenaren elders moeten bijverdienen of vertrekken.De overheid in ontwikkelingslanden is wel beschreven alsde ‘zachte staat’: scherpe regelgeving, maar zwakkehandhaving.

    Ambtenaren laten zich vaak betalen voor diensten die zeeigenlijk voor niets zouden moeten doen. Dat is cor-ruptie en die is wijd verspreid in ontwikkelingslanden.Voor veel politici betekent regeren een middel tot verrij-king. Als ze politieke macht hebben, kunnen ze zich latenbetalen door bedrijven die contracten met de overheidwillen afsluiten. ‘Mr. 10 % is de bijnaam van politici dieop elke transactie 10 procent van de totaalsom op hunbankrekening willen zien. Ook helpen ze familieleden,vrienden en vriendinnetjes aan baantjes. Doordat er geenopenheid en democratische controle is, kunnen klepto-craten, machthebbers die veel overheidsgeld in eigen zaksteken, vaak jarenlang hun gang gaan. Bekende voor-beelden zijn Mobutu Sese Seko (Congo) en RobertMugabe (Zimbabwe).

    ‘Corruptie tast democratiein Oekraïne aan’STRAATSBURG - Corruptie betekent een daadwerkelijkgevaar voor de principes van de democratie en de rechts-staat in Oekraïne. Tot die conclusie komt een gespeciali-seerd agentschap van de Raad van Europa in een gisterenuitgegeven rapport. Volgens het agentschap worden inOekraïne de hele samenleving, de openbare instituten,inclusief het juridisch systeem en het openbaar bestuur oplokaal en landelijk niveau door de corruptie aangetast en isbestrijding daarvan alleen mogelijk als ze gepaard gaat metdemocratische hervormingen. Op de jaarlijkse lijst vanminst corrupte landen van Transparency International - datcorruptie wereldwijd in kaart brengt - staat Oekraïne op de99ste plaats. Het boekt wel vooruitgang: in 2005 stond hetland nog op plaats 107 en in 2004 op plaats 122.Bron: NRC Handelsblad Bron 13

  • 25

    Op de achtergrond speelt dat nogal wat ontwikkelings-landen geen eenheid vormen. Dat geldt in het bijzonder inAfrika. De Afrikaanse staten kampen nog met de gevolgenvan de koloniale overheersing, waardoor de grenzen dwarsdoor de woongebieden van volkeren lopen. Zo wonen deBakongo verspreid in drie landen (Congo Brazzaville, deDemocratische Republiek Congo en Angola). Dit leidt inveel ontwikkelingslanden tot scherpe etnische tegenstel-lingen. Politici spelen hier handig op in om aan de machtte komen of te blijven.

    Bedreiging lokale cultuurEeuwenlange bemoeienis van het Westen met ontwikke-lingslanden heeft grote invloed gehad op de cultuur indie landen. In de tijd van het kolonialisme bijvoorbeeldlegden missionarissen en zendelingen het christelijkegeloof op, werd de taal van de bezetter gesproken, enraakten kleding, bouwstijl en eetgewoonten onderwesterse invloed. De lokale cultuur kwam hierdoor onderdruk te staan. Nederland zette zelfs nog in de jaren vijftigvan de vorige eeuw een groot offensief in om de Papoea’sin Nieuw-Guinea beschaving bij te brengen.In onze tijd is er nog steeds sprake van cultureel imperi-alisme, waarbij westerse normen en waarden, als demo-cratie en mensenrechten, worden overgedragen op deplaatselijke bevolking.

    Zelfs waar de lokale bevolking nauwelijks contact heeftmet het Westen wordt het bedreigd in haar cultureleidentiteit. Indianen in het Amazonegebied bijvoorbeeldhebben door de nog steeds stijgende vraag naar tropischhardhout een steeds kleiner leefgebied. Als deze ontwik-keling doorgaat, zullen zij uiteindelijk hun leefstijlmoeten opgeven.

    Aantasting milieuKenmerkend voor de meeste ontwikkelingslanden is hetontbreken van wetgeving die het milieu beschermen. Insteden in China bijvoorbeeld staan sterk vervuilendefabrieken in woonwijken en wordt afvalwater op groteschaal in rivieren geloosd. En in Brazilië en Indonesiëworden bossen in brand gestoken om plaats te makenvoor landbouwgebied.In deze landen ontbreekt vaak het geld om het milieu tebeschermen. Armoede leidt dus indirect ook tot milieu-problemen. Het ontbreken van milieubeleid heeft er zelfstoe geleid dat (malafide) westerse bedrijven radioactiefen chemisch afval in ruil voor geld dumpen in ontwikke-lingslanden. Om de strenge westerse milieunormen teontlopen vestigen ook sommige ondernemingen hungevaarlijke industrie in deze landen.

    Vragen en opdrachten

    8. Bekijk de tabel over leven onder de armoedegrens.Trek een geografische en een economische conclusie op basis van deze gegevens.

    9. Wat zou beter zijn voor Afrika: als het geboortecijfer flink daalt of als het sterftecijfer flink daalt?Motiveer je keuze.

    10. De Zuid-Amerikaanse schrijver Eduardo Galeano stelde eens dat als de koffieprijzen op de beurzen inNew York stijgen, het aantal huwelijken in Colombia toeneemt; en als ze dalen, dan stijgt het aantal zelfmoorden.Leg dit uit en betrek de eenzijdige economische structuur van Colombia in je antwoord.

    11. Noem een verschil en een overeenkomst tussen kolonialisme en cultureel imperialisme.12. Wie heeft er volgens jou meer schuld aan de milieuproblematiek in ontwikkelingslanden:

    het Westen of die landen zelf. Beargumenteer je antwoord.13. Soms zie je in Nederlandse winkels groenten uit ontwikkelingslanden. Bijvoorbeeld sperziebonen uit Ethiopië,

    waar een groot deel van de bevolking weinig te eten heeft.Stel: jij wilt als burger iets goed doen voor de mensen in Ethiopïe.Moet je die sperzieboontjes wel of juist niet kopen? Leg uit waarom.

    14. Kenmerkend voor veel overheden in ontwikkelingslanden is de scherpe regelgeving gekoppeld aan eenzwakke handhaving.a. Waarom is er vaak sprake van scherpe regelgeving?b. Met welke handhavingsproblemen worden veel ontwikkelingslanden geconfronteerd?

    Noem twee problemen en betrek het slecht functionerende ambtenarenapparaat in je antwoord.15. Kijk in de atlas of op internet en zoek drie landen met een hoge Gini-coëfficiënt en drie met een

    lage Gini-coëfficiënt.

    v

    v

    v

  • Gini-coëfficiënt

    kleptocratie

    varkenscyclus

    corruptie

    Aziatische tijger

    26

    2. ONTWIKKELINGSLANDEN EN HUN KENMERKEN

    16 Landen en hun productVeel ontwikkelingslanden zijn financieel afhankelijk van één product.Combineer de volgende landen en producten:

    Ghana a. olie

    Guatemala b. koffie

    Tanzania c. bananen

    17 Samenvatting kenmerkenNoem op de volgende gebieden één of meer kenmerken van ontwikkelingslanden.

    gebieden kenmerken

    export

    economische structuur

    ambtenarenapparaat

    politici

    gezondheidszorg

    inkomensverdeling

    inkomen

    geboortecijfer

    milieu

    culturele diversiteit

    Sri Lanka d. cacao

    Colombia e. kruidnagelen

    Nigeria f. thee

    a. Land waar de regering vooral zichzelf verrijkt.

    b. Land met een sterke economische groei.

    c. Manier om prijsstijging en -daling te verklaren.

    d. Manier om inkomensverschillen te meten.

    e. Systeem waarbij je voor overheidsdiensten extra betaalt.

    18 Wat hoort bij wat?

  • 27

    19 Quiz: onderwijs“In 2015 gaan alle kinderen, zowel meisjes als jongens, in de hele wereld naar de basisschool” luidt hettweede Millennium Ontwikkelingsdoel. Een mooi voornemen. Maar gaan we dat halen?

    1. Momenteel gaan 680 miljoen kinderen naar school. Hoeveel kinderen gaan niet naar de school?a. 10 miljoenb. 100 miljoenc. 1000 miljoen

    2. Hoeveel procent van de kinderen die momenteel niet naar school gaan, is meisje?a. 30 procentb. 50 procentc. 60 procent

    3. Wereldwijd verrichten zo’n 250 miljoen kinderen kinderarbeid. Hoeveel van hen zijn jonger dan tien jaar?a. 7 miljoenb. 70 miljoenc. 140 miljoen

    4. “Kinderarbeid is te allen tijde verwerpelijk.”a. Ja. Zolang een samenleving accepteert dat kinderen werken en niet naar school gaan,

    zullen kinderarbeid en schoolverzuim blijven bestaan.b. Nee. Kinderarbeid is een noodzakelijk kwaad. Veel gezinnen overleven niet zonder het geld dat de

    kinderen verdienen.c. Ja en nee. Ouders hebben door armoede vaak geen keuze, maar onderwijs voor alle kinderen moet

    het uiteindelijke doel zijn. Armoedebestrijding is dus noodzakelijk.

    5. Steeds meer meisjes gaan naar school. De grootste winst werd de afgelopen tien jaar geboekt in:a. het Midden-Oosten, met een toename van 8 procent.b. Zuid-Azië, met een toename van 18 procent.c. sub-Sahara Afrika, met een toename van 38 procent.

    6. In Zuid-Azië gaat 80 procent van de kinderen naar school. In sub-Sahara Afrika is dat:a. 22 procentb. 42 procentc. 62 procent

    Bron: Internationale Samenwerking

    Kijk hieronder voor de puntentelling.

    Als je 50 of 60 punten hebt behaald, heb je een realistische kijk op het probleem.Heb je 40 punten: niet slecht. Heb je 30 of minder punten, dan weet je niet goed wat er aan de hand is.

    1.a:0;b:10;c:02.a:0;b:0;c:103.a:0;b:10;c:04.a:0;b:0;c:105.a:0;b:0;c:106.a:0;b:0;c:10

  • 28

    2. ONTWIKKELINGSLANDEN EN HUN KENMERKEN

    2.3 Hoe meet je ontwikkeling?

    Er zijn verschillende methodes om te meten in hoeverreeen land ontwikkeld is. Je kunt er verschillende aanwij-zingen (indicatoren) voor gebruiken. Sommige methodeszijn tamelijk eenvoudig en behoeven geen erg ingewik-kelde berekeningen. Andere methodes zijn wat ingewik-kelder.

    Het bnp per hoofd van de bevolkingDe eenvoudigste methode is te kijken naar de totaleinkomsten van een land, ofwel het Bruto NationaalProduct (bnp), en dat te delen door het aantal inwoners.Daarmee bereken je het bnp per hoofd van de bevolking(het bnp per capita).In 2005 produceerden alle Nederlanders tezamen voor598 miljard dollar aan goederen en diensten. Gedeelddoor de ruim 16 miljoen inwoners, resulteert dat in eenbnp per hoofd van de bevolking van 36.620 dollar.Simpel, maar er kleven ook bezwaren aan deze manierenvan meten.

    Het eerste bezwaar is dat het bnp per capita niets zegtover de verdeling van de rijkdom. Zo lijkt het bnp perhoofd van de bevolking van Zuid-Afrika van 4.960 dollar(2005) nog enigszins een redelijk inkomen. De inkomenszijn echter zeer scheef verdeeld in dit land. Een kleinegroep mensen (in dit geval voornamelijk de blanke

    mensen) krijgt een groot deel van het inkomen inhanden. Meer dan 40 procent van de bevolking (voor hetmerendeel zwarte mensen) moet het met minder dan 2dollar per dag doen. Ondanks een relatief hoog bnp percapita zijn landen als Zuid-Afrika door de ongelijke ver-deling dus toch ontwikkelingslanden.

    Een tweede bezwaar aan deze meetmethode heeft temaken met de koopkracht. Met 1 dollar kun je in Indiabijna vijf keer zoveel kopen als in de Verenigde Staten. InZwitserland echter is die dollar een derde minder waarddan in de Verenigde Staten. Je moet het bnp dus eigenlijkcorrigeren voor de koopkracht en uitgaan van het werke-lijke prijsniveau en de verschillen daarin tussen landen.Die prijsverschillen worden van tijd tot tijd gemeten enworden dan in de statistieken gebruikt. Men noemt datde Purchasing Power Parity (PPP) oftewel gelijkwaardig-heid van koopkracht, omdat je daarmee de bedragenbeter met elkaar kunt vergelijken.

    Levensverwachting en onderwijsEen andere manier om ontwikkeling te meten is kijkennaar de levensverwachting: hoe oud worden mensengemiddeld in een bepaald land? De levensverwachtingweerspiegelt zowel de gezondheid, als de kwantiteit enkwaliteit van de voeding van de bevolking van een land.In de tabel kun je de levensverwachting van een tientallanden met elkaar vergelijken.

    Per hoofd van de bevolking in dollars

    PPP= Purchasing Power Parities

    INKOMENS

    ZwitserlandVSNederlandItaliëHongarije

    54.93043.74036.62030.01010.030

    BNP/CAP

    Ontwikkelde landen

    37.08041.95032.48028.84016.940

    BNP/CAP PPPZ-KoreaIndiaBoliviaMaliTanzania

    15.830720

    1.010380340

    BNP/CAP

    Ontwikkelingslanden

    21.8503.4602.7401.000730

    BNP/CAP PPP

    Bron: IMF, 2006 Bron 14

  • 29

    Een derde betrekkelijk eenvoudige manier om landen inte delen naar mate van ontwikkeling is te kijken naar hetonderwijs dat een bevolking heeft genoten. Welk deelvan de bevolking heeft hoger onderwijs gehad, of, meergebruikelijk, hoeveel mensen in een land kunnen lezen enschrijven?

    Human Development IndexEind jaren tachtig ontstond er bij onderzoekers van deVerenigde Naties ontevredenheid over het gebruik vanhet bnp per inwoner als indicator voor ontwikkeling. Zijwilden een preciezer meetinstrument en kwamen met deHuman Development Index (Index van MenselijkeOntwikkeling). In deze index worden drie indicatorengecombineerd: het hebben van een lang en gezond leven(levensverwachting), het hebben van een opleiding (degraad van scholing) en het hebben van een fatsoenlijkelevensstandaard (bnp per capita in koopkrachtpa-riteiten). Deze drie indicatoren worden eerst afzonderlijkberekend en dan wordt het gemiddelde van de driegenomen. De HDI is een getal dat tussen de 0 en 1 ligt.

    Hoe dichter bij de 1, hoe meer ontwikkeld het land is.Jaarlijks wordt de Human Development Index van(bijna) alle landen in de wereld gemeten. De uitkomstenverschijnen in het Human Development Report. Ditgebeurt door het United Nations DevelopmentProgramme (UNDP), een onderdeel van de VerenigdeNaties dat zich bezighoudt met ontwikkelingssamenwer-king. In het rapport worden de landen onderverdeeld in‘hoge menselijke ontwikkeling’ (boven de 0,800),‘gemiddelde menselijke ontwikkeling’ (tussen de 0,500 ende 0,799) en ‘lage menselijke ontwikkeling’ (onder de0,500). In de tabel zie je voorbeelden van een tiental landenmet een hoge, gemiddelde en lage menselijke ontwikkeling.

    De Human Development Index is natuurlijk geen allesom-vattende maat voor menselijke ontwikkeling. Zaken alsrespect voor mensenrechten, mate van democratisering,en ongelijkheid tussen mensen zijn niet opgenomen in hetrapport. Maar het geeft wel een breder beeld om naarmenselijke ontwikkeling en de vooruitgang daarin tekijken.

    van de bevolking in jarenLEVENSVERWACHTING

    Mannen

    Ontwikkelde landen

    Vrouwen Mannen

    Ontwikkelingslanden

    ZwitserlandVSNederlandItaliëHongarije

    7975777769

    8480828377

    Z-KoreaIndiaBoliviaMaliTanzania

    7463624846

    8164674947

    Vrouwen

    Bron: CIA World Fact Book, 2005

    HUMAN DEVELOPMENT INDEX

    ZwitserlandVSNederlandItaliëHongarije

    0,8930,8890,8830,8590,798

    1980

    Ontwikkelde landen

    0,9470,9480,9470,9420,869

    2004Z-KoreaIndiaBoliviaMaliTanzania

    0,7460,4390,5500,2580,437

    1980

    Ontwikkelingslanden

    0,9120,6110,6920,3380,430

    2004

    Bron: UNDP

    Bron 15

    Bron 16

  • 30

    2. ONTWIKKELINGSLANDEN EN HUN KENMERKEN

    20. Geef twee redenen waarom het niet slim is alleen naar het bnp per hoofd van de bevolking te kijken,als je wilt onderzoeken of een land een ontwikkelingsland is.

    21. Waarom is onderwijs goed voor de ontwikkeling van een land? Bedenk de gevolgen voor lange énkorte termijn.

    22. Welke mogelijke oorzaak kun je bedenken voor het feit dat in ontwikkelingslanden vaak meer jongens naarschool gaan dan meisjes?

    23. Gebruik voor deze opdracht de drie tabellen uit deze paragraaf.a. Noem drie argumenten waarom je Zuid-Korea eigenlijk geen ontwikkelingsland kunt noemen.b. Welk land is op basis van de HDI tussen 1980 en 2004 relatief het meest vooruitgegaan?

    En in absolute cijfers?c. De HDI van Nederland en de Verenigde Staten is nagenoeg gelijk. Welke verschillen kun je op basis

    van de andere tabellen ontdekken?d. Bekijk de geografische spreiding van de landen in de tabellen. Wat valt op?

    24. In de vorige paragraaf werden vijf kenmerken van ontwikkelingslanden genoemd: veel armoede,ongelijke inkomensverdeling, eenzijdige economische structuur, sociale problemen en bestuurlijke problemen.a. Welke van deze kenmerken worden met de HDI gemeten?b. Tot welke dimensies van ontwikkeling behoren deze kenmerken?c. Bedenk een manier om de kenmerken die de HDI niet meet toch te meten.

    25 Wie staan aan de top en wie bungelen onderaan?

    Vragen en opdrachten

    In het Human Development Report voor 2006, dat beginnovember in Kaapstad werd gepresenteerd, zijn de HDI-topposities opnieuw voor Noorwegen, IJsland enAustralië. Dat zijn, gemeten naar de maatstaven vanUNDP, de meest ontwikkelde landen. Hekkensluiters zijnMali, Sierra Leone en Niger. Statistisch gezien is het indeze drie Afrikaanse staten het minst prettig leven.Veel mobiliteit kennen de landen die onder aan de lijstbungelen trouwens niet. Ieder jaar weer voegt UNDPpersberichten bij waarin wordt uitgelegd dat de graad vanontwikkeling in Afrika bezuiden de Sahara eerder ver-slechtert dan verbetert. De levensverwachting is daar,vooral als gevolg van hiv/aids, nu lager dan drie decen-nia geleden, meldt UNDP dit jaar. Zelfs economisch rede-lijk succesvolle landen als Botswana zijn er slechter aantoe. De ‘sluipende wereldwijde watercrisis’, het centralethema van dit jaar, draagt daar nog extra aan bij.Bron: Vice Versa

    De ontwikkelingstop-177a. Bedenk een reden waarom Noorwegen en IJsland

    bovenaan staan, en bijvoorbeeld niet Nederland enBelgië.

    b. Waar liggen Mali, Sierra Leone en Niger, en wathebben ze qua ligging gemeenschappelijk?Bedenk redenen waarom juist deze landen zo laagscoren op de HDI-ladder.

    c. Leg uit waarom economische vooruitgang nietautomatisch betekent dat een land klimt op deHDI-ladder.

    v

  • 31

    26 Zoek het verband tussen de begrippenElk begrip is telkens met een letter (A t/m L) verbonden met twee of meer andere begrippen.Geef per letter het verband weer.

    Handel

    Eenzijdige export

    Economische dimensie

    Ontwikkeling

    Ontwikkelingslanden

    Eén dollar per dag

    Sociale dimensie

    HDI

    Handel

    A

    F

    K

    B

    G

    L

    C

    H

    D E

    JI

    2.4 Theorieën ter verklaring vanonderontwikkeling

    Er zijn in de afgelopen 150 jaar verschillende redenenbedacht waarom sommige landen rijk worden en andereniet. Vooral na de Tweede Wereldoorlog is hier vaak felover gedebatteerd, ook omdat het van invloed was op destrategieën die landen zouden kunnen volgen om uit dearmoede te komen. Al deze theorieën gaan terug naar hetverlichtingsdenken uit de achttiende eeuw, waarin devooruitgang (evolutie) en de mogelijkheid tot vooruit-gang sterk werden benadrukt. Sommige theorieën hakenin op dat vooruitgangsgeloof, andere plaatsen daar kriti-sche kanttekeningen bij.

    ModerniseringtheorieënDe moderniseringstheorie gaat ervan uit dat alle landenzich in een evolutionair proces ontwikkelen, zichmoderniseren. Volgens deze visie maken alle landendezelfde stijgende lijn richting ontwikkeling door. Deeconoom Walt Rostow (1916-2003) heeft dit uitgewerktin een model, het zogenoemde ‘Five Stages of EconomicGrowth’ model. Volgens Rostow ontwikkelen samenle-vingen zich in vijf fases van een maatschappij waarinhandel en productie eerst beperkt zijn en waarin demoderne wetenschap nog niet wordt toegepast, naar eenmaatschappij waarin massaproductie plaatsvindt vanduurzame consumptiegoederen die voor grote delen vande bevolking beschikbaar zijn.

    De vijf stadia volgens Rostow zijn:

    • traditionele samenleving (economie is nauwelijksontwikkeld);

    • de voorwaarden voor ‘take-off ’ worden gerealiseerd(o.a. hoger investeringsniveau, hoger opleidingsniveau,opkomst private sector);

    • de take-off vindt plaats (groeispurt waarin de econo-mie opbloeit, wat uiteindelijk ook profijt oplevert voorde armen);

    • verbreding van modernisering (er is een volwasseneconomie ontstaan);

    • massaproductie en -consumptie (eindstadium).

    Zoals je ziet zijn er bepaalde randvoorwaarden vereistvoor de stijgende lijn die Rostow beschrijft. Zo moet ervoldoende worden geïnvesteerd en moeten er genoeg

    v

  • 32

    2. ONTWIKKELINGSLANDEN EN HUN KENMERKEN

    opgeleide mensen zijn. Maar ook moet een land geloofhebben in de vooruitgang en het moet die vooruitgangzien als iets goeds. De landen met de beste randvoor-waarden, zullen zich het best en snelst ontwikkelen. In ditmodel zijn het vooral de interne factoren, dus factorenbínnen een land, die de kansen op ontwikkeling bepalenen dus als verklaring van onderontwikkeling worden aan-gedragen. Als aan alle randvoorwaarden is voldaan kaneen maatschappij in een fase van ‘take-off ’ komen,waarin snelle industrialisatie plaatsvindt. Na die fasestrekt de modernisering zich uit tot allerlei andere sec-toren (‘drive to maturity’). Uiteindelijk belandt men danin ‘the age of mass consumption’.

    Zoals gezegd zijn kapitaal en (technisch) geschooldemensen onmisbaar voor de ontwikkeling van een land.Maar ook andere interne factoren spelen een rol, zoals depolitieke en sociale structuur van een land. De heersendesociale structuur zorgt er in sommige landen voor datvooruitgang vooral ten goede komt aan de hogere klasseen niet aan de allerarmsten. Ook zijn de machtsverde-lingen vaak ongunstig en houden ze een algehele ont-wikkeling tegen. Andere belangrijke belemmeringen zijnongelijkheid en een gebrek aan infrastructuur. Bij ont-wikkeling gaat het dus vooral om investeringen, mense-lijk kapitaal en internationale handel.

    Moderniseringstheoretici wijzen er graag op dat waarEngeland zo’n 150 jaar nodig heeft gehad om zich langsde vijf fasen te moderniseren, de Verenigde Staten hier-over slechts zeventig jaar deden. En na de TweedeWereldoorlog deden Taiwan en Zuid-Korea het in dertig

    jaar en China zelfs binnen twintig jaar. Dit zou komendoor een proces van convergentie waarbij landen geleide-lijk naar elkaar toegroeien wat betreft rijkdom en men-selijke ontwikkeling.

    Kritische theorieënTegenover dit zeer optimistische geluid staan diegenendie aangeven dat ontwikkeling niet een vreedzameonderneming is, maar dat het gepaard gaat met groeiendeongelijkheid, met politieke spanningen, met overheersingen met geweld. Hierdoor hebben landen geen gelijkestartpositie en kunnen ze niet opeens ‘besluiten’ om zichnu maar te gaan ontwikkelen, zoals min of meer gesugge-reerd wordt in de moderniseringstheorie. De oorsprongvan deze kritische theorieën ligt veelal bij Karl Marx,maar ook bij economen als Friedrich List, John MaynardKeynes en Gunnar Myrdal.

    Een belangrijke stroming binnen deze kritische theorieënzijn de afhankelijkheidstheorieën. Deze geven aan datontwikkeling en onderontwikkeling twee zijden vandezelfde munt zijn. Onderontwikkeling is (mede) hetgevolg van ontwikkeling in het rijke, geïndustrialiseerdedeel van de wereld. Industrialisatie in Engeland, en laterin Frankrijk en Duitsland, leidde tot kolonialisme endat bracht de huidige ontwikkelingslanden in een positiewaarin zij geheel afhankelijk zijn van de afzetmarktenin het Westen en van de westerse investeringen.Ontwikkelingslanden zitten daardoor in een wurggreepwaaruit zij nauwelijks kunnen ontsnappen, betoogdenafhankelijkheidstheoretici als André Gunder Frank(1929-2005). Dit komt ook, zo stelde bijvoorbeeld RaúlPrebisch (1901-1986), omdat de ruilvoet van deze landenvoortdurend verslechtert.

    Een tweede stroming stelt dat niet de afhankelijkheid hetprobleem is, maar de ongelijke ontwikkeling. Sommigelanden ontwikkelen zich in bepaalde fases van de wereld-geschiedenis eerder of anders dan andere. Ze zijndaardoor in staat andere landen te overheersen. Ditimperialisme heeft onder het moderne kapitalisme eenspeciale vorm aangenomen, omdat het gedomineerdwordt door grote ondernemingen. Vladimir Lenin (1870-1924) noemde dit ‘monopoliekapitalisme’ en zag het alsde laatste fase van het kapitalisme. Immanuel Wallerstein(1930) ontwierp een wereldsysteemtheorie, waarin ookde hegemonie of alleenheerschappij van het Westen alsiets unieks in de historie wordt gezien, omdat het leiddetot economisch imperialisme. Het is echter niet zo datlanden daaruit niet kunnen ontsnappen. Het kapitalismewordt in deze stroming gezien als een progressievekracht, een kracht die vooruitgang brengt. Die vooruit-gang kan ook in andere landen teweeg worden gebracht.Landen kunnen ook, als ze weten te ontsnappen uit deoverheersing, zelf vooruitgang boeken.

    India wil investeringen,geen hulpBOMBAY - Ontwikkelingsgeld voor India heeft plaatsge-maakt voor harde investeringen in een snelgroeiende eco-nomie. Tot enkele jaren geleden was India nog de grootsteontvanger van Nederlandse hulp. Daar was na veertig jaarin India geen behoefte meer aan. Het land zit wel te wach-ten op buitenlandse investeerders.De interesse voor zakendoen in India is groot, zegt RamLakhina, voorzitter van de Nederlands-Indiase Kamer vanKoophandel. We kunnen de vraag naar advies amper aan.Lakhina adviseert Nederlandse bedrijven die willen profi-teren van de Indiase groei. Hij kwam eind jaren zestig naarNederland en zette een handel in vrijetijdskleding uit Indiaop. “Ik was een pionier. Die tijd is al lang voorbij. Vooral delaatste jaren gaat het hard. De handel tussen beide landenis in tien jaar verdrievoudigd. Van alle Europese landeninvesteert het Nederlandse bedrijfsleven het meest in India.”Bron: NRC Handelsblad

    Bron 17

  • 33

    Het belang van theorievormingUit de verschillende verklaringen voor onderontwikke-ling vloeien strategieën voort om de onderontwikkelingop te lossen. Mensen die de afhankelijkheidstheorieënaanhangen wijzen meestal op de noodzaak van groteveranderingen (soms via revolutie) in de bestaandemachtsverhoudingen en vooral ook op de noodzaak vanveranderingen in de geïndustrialiseerde landen. Uit demoderniseringstheorie vloeit vooral de noodzaak tot ver-anderingen in de arme landen zelf voort: betere scho-ling, gezondheidszorg, infrastructuur, beter bestuur,meer ruimte voor de vrije markt, enzovoort.

    De moderniseringstheorie leidt dus tot een ontwikke-lingsstrategie waarin internationale handel en de vrijemarkt een grote rol spelen. Uit die ontwikkelingsstrategiekomen weer programma’s en projecten voort. Bijvoor-beeld een project om een weg of haven aan te leggen.

    Of een programma ter verbetering van het openbaar ver-voer of het beroepsonderwijs. Ontwikkelingsstrategieënkomen in het volgende hoofdstuk aan bod.

    v

    vv

    v

    v

    v

    v

    Vragen en opdrachten

    27. Noem een voorbeeld waaruit blijkt dat zowel interne als externe factoren een rol spelen bijhet belemmeren van ontwikkeling.

    28. Leg uit waarom liberalen eerder de evolutietheorie aanhangen dan de afhankelijkheidstheorie.29. Zoek informatie op over de volgende landen en geef aan in welke van de vijf fasen ze zich volgens jou

    bevinden: Zweden, Mali, Thailand, Nicaragua.30. Welke theorie verklaart volgens jou het best de onderontwikkeling van Afrikaanse landen?

    Licht je antwoord toe met een argument en geef ook kritiek op de andere theorie.31. Je zou je kunnen afvragen als de afhankelijkheidstheorie klopt, of ontwikkelingshulp wel zin heeft.

    Leg uit of je het met de volgende stelling eens bent of niet: “Ontwikkelingssamenwerking heeft geen zin,want ieder land moet sowieso alle stadia van ontwikkeling doorlopen, forceren helpt niet.”

    32 CombineerKoppel de mensen uit het linkerrijtje aan een begrip uit het rechterrijtje.Leg steeds je antwoord uit!

    Rostow a. hegemonie van het Westen

    Gunder Frank b. imperialisme

    Wallerstein c. ruilvoet

    Lenin d. massaconsumptie

    Prebisch e. afhankelijkheid

    33 India in ontwikkelinga. Lees bron 17. In welke ontwikkelingsfase (uit de stadia van Rostow) bevindt India zich volgens jou

    op basis van deze bron?b. Wat zouden de redenen kunnen zijn dat India geen ontwikkelingshulp meer wil van Nederland?c. Is de snelle ontwikkeling van India eerder een bewijs van de juistheid van moderniseringstheorieën of van

    afhankelijkheidtheorieën? Licht je antwoord toe.

  • 34