MAW 2006, nummer 3

64
Met Andere Woorden Nederlands Bijbelgenootschap Kwartaalblad over bijbelvertalen 25e jaargang september 2006 063 De hemelvaart van Jezus op de dag van zijn opstanding pagina 3 H.J. de Jonge pagina 15 M.J. de Jong pagina 25 R. Buitenwerf pagina 31 A.J. van den Berg pagina 37 T. Drieënhuizen pagina 49 J. van Dorp Uitgelezen (2) Op de derde dag - op zoek naar een alternatieve vertaling Pinksteren of de vijftigste dag Het feestelijk karakter van het Oude Testament Discussie over de vertaling van Exodus 20:5

Transcript of MAW 2006, nummer 3

Page 1: MAW 2006, nummer 3

Met Andere Woorden

NederlandsBijbelgenootschap

Kwartaalbladover

bijbelvertalen25e jaargang

september 2006

06•3

De hemelvaart van Jezus opde dag van zijn opstanding

pagina 3H.J. de Jonge

pagina 15M.J. de Jong

pagina 25R. Buitenwerf

pagina 31A.J. van den Berg

pagina 37T. Drieënhuizen

pagina 49J. van Dorp

Uitgelezen (2)

Op de derde dag - op zoeknaar een alternatieve vertaling

Pinksteren of de vijftigste dag

Het feestelijk karakter vanhet Oude Testament

Discussie over de vertalingvan Exodus 20:5

Page 2: MAW 2006, nummer 3

Uitgave:

Nederlands Bijbelgenootschap

Postbus 620, 2003 RP Haarlem

Zijlweg 198, 2015 CK Haarlem

Tel. (023) 514 61 46 Fax (023) 534 20 95

E-mail: [email protected]

Internetsite: www.bijbelgenootschap.nl

In samenwerking met:

Vlaams Bijbelgenootschap

Pelderijnstraat 10, 8310 St. Kruis-Brugge, België

Tel. +32 (0)50 - 79 10 22

E-mail: [email protected]

Redactie:

dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur), dr. R. Buitenwerf, dr. J. van Dorp,

drs. A.M. Drieënhuizen, F.J.H. van Houwelingen (eindredacteur), drs. M.J. de Jong,

dr. L.J. de Regt, drs. C. Verheul en prof. dr. L.J. de Vries

Kopijredactie:

drs. J.M. Boone

Redactiesecretariaat:

C.J. Boersma

Tel. (023) 514 61 76, E-mail: [email protected]

Beeldredactie:

A.E. Haverman

Basis-lay-out:

Tineke Wieringa BNO, Haren

Opmaak en druk:

JB&A grafische communicatie, Wateringen

ISSN 0168-1869

Met Andere Woorden

Kwartaalblad over bijbelvertalen25ste jaargang nr. 3, juni 2006

Foto voorkant:

Pinksteren, C. Weigelius,

Historia celebriores

Veteris et Novis

Testamenti iconibus

repraesentatae,

Nurnberg 1712.

Foto: NBG/Sandra

Haverman

Page 3: MAW 2006, nummer 3

1

Met Andere Woorden (25) 3

Van de redactie

Feesten in de Bijbel is het thema van de Bijbel10daagse 2006. Het leek deredactie van Met Andere Woorden een goede gedachte het nummer datongeveer gelijktijdig met de Bijbel10daagse verschijnt aan dit thema tewijden. Dat heeft tot gevolg gehad dat vrijwel alle bijdragen op een ofandere wijze betrekking hebben op een bijbels feest, variërend van Pesachtot Hemelvaart.De eerste drie bijdragen hebben nieuwtestamentische gebeurtenissen alsonderwerp. Zij hebben gemeenschappelijk dat bepaalde, veelal zeer langbestaande beelden ter discussie gesteld worden en waar nodig gecorrigeerd.In zijn bijdrage over de hemelvaart van Christus laat de Leidsenieuwtestamenticus H.J. de Jonge zien dat in Handelingen 1 dehemelvaart net als in het Lucas-evangelie op de avond van de dag vanJezus’ opstanding valt, en niet op de veertigste dag na Pasen. Dit heeftuiteraard consequenties voor de vertaling van het begin van het boekHandelingen. Het tijdstip van de opstanding – ‘op de derde dag’– komtaan de orde in het artikel van Matthijs de Jong. Hij vraagt zich af of hetniet beter is deze frase anders weer te geven en stelt uiteindelijk een anderevertaling voor. Het derde nieuwtestamentische onderwerp betreftPinksteren. In Werk in uitvoering, de eerste proefbundel met vertalingenvan het project Nieuwe Bijbelvertaling uit 1998, luidt Handelingen 2:1:‘Toen de vijftigste dag aanbrak – de pinksterdag – waren allen op dezelfdeplaats bijeen.’ In de definitieve versie van De Nieuwe Bijbelvertaling(NBV) staat: ‘Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bijelkaar.’ Het meest opvallende verschil tussen beide versies betreft het aldan niet vermelden van het element ‘vijftigste dag’. In zijn bijdrage geeftRieuwerd Buitenwerf aan waarom de uiteindelijk gekozen weergave dejuiste is.De rubriek Uitgelezen heeft ditmaal de eerste in Nederland gedruktebijbel, de Delftse bijbel van 1477, als onderwerp.Tineke Drieënhuizen behandelt feesten in het Oude Testament. Aan dehand van diverse voorbeelden legt zij uit waarom het woord feest offeestelijk in de NBV veel vaker voorkomt dan in de NBG-vertaling 1951.In de rubriek Wat stond er eigenlijk? gaat Jaap van Dorp nader in op hetpaasfeest en de betekenis ervan in de verschillende tradities.Tot slot licht Van Dorp de vertaling in de NBV van Exodus 20:5b – hettweede gebod – toe: ‘Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderenboeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten’.

Page 4: MAW 2006, nummer 3

2

Met Andere Woorden (25) 3

In de rubriek Kort Nieuws aandacht voor catecheselessen bij deJongerenbijbel, de Rembrandttentoonstelling in het Bijbels Museum envoor diverse activiteiten in de Bijbel10daagse.

Nieuw in de redactie is Matthijs de Jong, sinds juni 2006 aan het NBGverbonden als nieuwtestamenticus. Hij studeerde theologie te Leiden,waar hij binnenkort hoopt te promoveren.

Page 5: MAW 2006, nummer 3

3

Met Andere Woorden (25) 3

De kerk viert Hemelvaart op de veertigste dag na de zondagvan Pasen. Dat komt doordat Lucas in Handelingen eerstvermeldt, dat Jezus gedurende veertig dagen aan deapostelen is verschenen (1:3), en daarna vertelt, dat Jezusnaar de hemel is opgevaren (1:9-11). Maar bedoelt Lucaswerkelijk, dat er veertig dagen verstreken zijn tussen Jezus’opstanding en hemelvaart? Hier zal ik betogen dat dezelezing van Handelingen op een misverstand berust, ook al isze zo oud als Tertullianus (200 na Christus).1 VolgensHandelingen viel de hemelvaart van Jezus aan het eind vande zondag van zijn opstanding, vóór de veertig dagen waarinzijn verschijningen vielen.

De hemelvaart in het evangelie naar LucasWie Handelingen 1 zo interpreteert, dat hier de hemelvaart op deveertigste dag na de opstanding valt, komt direct in de problemen met heteinde van het evangelie naar Lucas. In Lucas 24:50-51 volgt de hemelvaartimmers direct aansluitend aan de gebeurtenissen van de zondag van Jezus’opstanding. Volgens Lucas 24 komen de Emmaüsgangers opzondagavond terug in Jeruzalem en vinden hier de discipelen bijeen (v.33), kennelijk aan de avondmaaltijd, want er is gebakken vis op tafel. Danverschijnt Jezus en eet van de vis (vv. 36-43). Hij geeft de discipelen uitlegen instructies (vv. 44-49) en leidt hen vervolgens naar Betanië. Hier ‘ginghij van hen heen en werd opgenomen in de hemel’ (v. 50).2

We zijn zo gewend dat Hemelvaart veertig dagen na Pasen valt, dat wegeneigd zijn van het verschil in chronologie tussen Lucas 24 enHandelingen 1 geen probleem meer te maken. Commentatoren stellenvoor de beide chronologieën, hoe onverenigbaar ook, maar naast elkaar telaten staan.3 Vroeger werd wel gesuggereerd het tijdsverloop van veertigdagen ook in Lucas 24 aan te nemen, tussen de verschijning van Jezus aan

De hemelvaart van Jezus op de dag van zijn

opstanding: Handelingen 1 en Lucas 24

Henk Jan de Jonge

Page 6: MAW 2006, nummer 3

4

Met Andere Woorden (25) 3

Hemelvaart, naar M. Scheits, uit: Het Nieuwe Testament ..., Amsterdam 1728

Foto: NBG/Sandra Haverman

Page 7: MAW 2006, nummer 3

5

Met Andere Woorden (25) 3

de discipelen op zondagavond en de hemelvaart bij Betanië, dus tussenLucas 24:49 en 50.4 Maar dat kan echt niet: Lucas noemt dit tijdsverloop inzijn evangelie niet. Hij verwijst met ‘hij leidde hen naar buiten’ (24:50)direct terug naar de discipelen aan wie Jezus zojuist verschenen was, ennaar de locatie waar hij hun ontmoet had en vanwaar hij hen wegleidt. Descène van Jezus’ verschijning aan de discipelen gaat onmiddellijk over inde scène van hun gezamenlijk vertrek. Bij een natuurlijke lezing van Lucas24:36-52 valt de hemelvaart daarom op de avond van de zondag van Jezus’opstanding.Maar dan zou het wel vreemd zijn dat Lucas in het eerste hoofdstuk vanHandelingen tussen opstanding en hemelvaart veertig dagen zou latenverlopen. Temeer daar Lucas in Handelingen 1:1 zelf op zijn evangelieteruggrijpt en in 1:2 zelfs expliciet verwijst naar zijn vertelling van Jezus’hemelvaart in het evangelie. Zijn evangelie liep immers, zegt Lucas, ‘totaan de dag waarop Jezus in de hemel werd opgenomen’ (1:2). Lucas zelfsuggereert zo dat wat hij over de hemelvaart zegt in Handelingenovereenstemt met wat hij erover zegt in het evangelie. Niets wijst erop dathij bij nader inzien de chronologie wil veranderen. Hoe staat het danprecies met de datering van de hemelvaart in Handelingen 1? Laten we deproloog van Handelingen (1:1-14) nader bekijken.

De proloog van HandelingenNieuwe gebeurtenissen, nog niet vermeld in het evangelie, begint Lucaspas te vertellen in Handelingen 1:15, met het verhaal van de vervangingvan Judas. Al het voorafgaande (1:1-14) is samenvatting, recapitulatie ofhervertelling van wat hij al in het evangelie heeft verteld. Dit gedeeltewordt gewoonlijk aangeduid als de proloog. In deze proloog kunnen drieonderdelen onderscheiden worden:

vv. 1-3: de aansluiting van Handelingen bij het evangelie naar Lucas;vv. 4-13: Jezus bij de discipelen na zijn opstanding;v. 14: samenvattend bericht over het leven van de discipelen na Jezus’ dood, opstanding en hemelvaart.

a. Handelingen 1:1-3In Handelingen 1:1-3 leidt Lucas zijn tweede boek in met te zeggenwaarover zijn ‘eerste boek’ ging, namelijk over Jezus’ optreden tot de dagwaarop hij werd opgenomen. Die opneming had plaats, zegt Lucas, nadatJezus zijn leerlingen opdrachten gegeven had (enteilamenos). Dieopdrachten zijn al in het evangelie uitvoerig vermeld (24:47-49): dediscipelen moeten in Jeruzalem blijven, zij moeten de heilige Geestafwachten, en zij moeten getuigen van Jezus worden, te beginnen inJeruzalem. In Handelingen 1:2 wordt dit alles eerst samengevat in de korte

Page 8: MAW 2006, nummer 3

6

Met Andere Woorden (25) 3

formulering ‘nadat hij de apostelen had gezegd wat hun opdracht was’(enteilamenos tois apostolois). Maar straks, in Handelingen 1:4 en 8,worden de opdrachten nog eens in extenso meegedeeld. Het gaat in Lucas24:47-49 en Handelingen 1:4 en 8 om precies dezelfde opdrachten. Degelegenheid waarbij Jezus ze verstrekte moet dan ook dezelfde zijn,namelijk de maaltijd op de avond van de opstandingsdag. Dat het inHandelingen 1:4-8 om een maaltijd gaat blijkt niet alleen uitsunhalizomenos in 1:4, dat vertaald kan worden met ‘terwijl hij samen methen at’.5 Het blijkt ook uit het feit, dat Lucas naar deze zelfde belangrijkemaaltijd terugverwijst in Handelingen 10:40-41, waar Petrus zegt datJezus verschenen is ‘aan ons, die samen met hem gegeten en gedronkenhebben nadat hij uit de dood was opgestaan.’ Volgens Lucas’ evangelie is Jezus direct na de maaltijd op zondagavond,nog diezelfde avond, in de hemel opgenomen (anefereto eis ton ouranon,24:51). Deze gebeurtenis, de hemelvaart, signaleert Lucas ook kort in hetbegin van Handelingen, in de samenvatting van zijn eerste boek. Dit boek,het evangelie, liep volgens Lucas tot de dag waarop Jezus ‘werdopgenomen’ (anelêmfthê, 1:2). Vervolgens maakt Lucas in Handelingen1:3 even een uitstapje. Hij vindt het nuttig er direct op te wijzen, dat aande realiteit van Jezus’ opneming in de hemel, genoemd in 1:2, geen twijfelkan bestaan. Lichamelijke, zichtbare opnemingen in de hemel werden inde oudheid wel van meer mensen verteld, zoals van Herakles, Romulus enAeneas, maar het bleef toch een wonderlijk verschijnsel, waarontwikkelde mensen moeilijk in konden geloven.6 Het heeft voor Lucasdus zin om na de vermelding van de hemelvaart van Jezus in 1:2 directmaar het bewijs te leveren dat de realiteit van deze hemelvaart bevestigt.Dit bewijs is, dat Jezus na zijn hemelvaart een aantal malen aan dediscipelen is verschenen en met hen heeft gesproken, zelfs veertig dagenlang. Verschijnen kon een gestorvene, naar antieke joodse opvatting,immers alleen indien de gestorvene weer levend was geworden in dehemel.7 Verschijningen vinden plaats vanuit de hemel. Berichten oververschijningen vormden dus het bewijs dat een dode weer levend was. InHandelingen 1:3 voegt Lucas dit ‘bewijs’ en passant toe aan de vermeldingvan Jezus’ opneming in de hemel in vers 2.Handelingen 1:3 is dus slechts een terloopse verheldering, eenonderbouwing, bij de korte vermelding van Jezus’ opneming in de hemelin 1:2. Jezus was, volgens Lucas, op de dag van zijn opstandingopgenomen in de hemel en leefde sindsdien bij God. Daarvan zijn deverschijningen het bewijs. En het bewijs was niet gering: wel veertig dagenhielden de verschijningen aan. Toen stopten ze. Er verstreken volgensLucas nog tien dagen zonder verschijningen voordat Jezus uit de hemel deGeest uitstortte (Handelingen 2:33). Met 1:3 wil Lucas slechts zijn lezers

Page 9: MAW 2006, nummer 3

7

Met Andere Woorden (25) 3

ervan overtuigen, dat zijn mededeling ‘hij werd in de hemel opgenomen’in vers 2 betrouwbaar is. Vers 3 is een soort nagekomen gedachte. Doordeze neer te schrijven grijpt Lucas even vooruit op gebeurtenissen van deweken na de dag van de opstanding en de hemelvaart.

b. Handelingen 1:4-13Na de korte uitweiding van vers 3 hervat Lucas in 1:4 zijn verhaal van dezondagavond van Jezus’ opstanding. Daarover had hij in vers 2 al evengesproken met de woorden ‘nadat hij de apostelen gezegd had wat hunopdracht was’. In Handelingen 1:4-8 herhaalt Lucas die opdrachten uithet evangelie (vgl. Lucas 24:47-49).De situatie waarin deze opdrachten worden gegeven is, zoals gezegd, dievan een maaltijd. De overeenkomst tussen de inhoud van de opdrachtenen de situatie waarin ze gegeven worden in Handelingen 1:4 en Lucas24:47-49 is dermate groot, dat de twee passages op dezelfde maaltijdmoeten slaan. Het gaat in beide teksten dus om de maaltijd van dediscipelen in Jeruzalem op de avond van de opstanding van Jezus, demaaltijd waarbij Jezus hun verscheen.Maar in dat geval is de conclusie onontkoombaar, dat ook het verhaal vande hemelvaart van Jezus in Handelingen 1:9-11 parallel loopt met dat inLucas 24:50-51. Bijgevolg valt in beide gevallen de hemelvaart van Jezusop de avond van de dag van zijn opstanding. Tevens is het bericht van deterugkeer van de discipelen naar Jeruzalem in Handelingen 1:12 doorLucas gedacht als parallel met Lucas 24:52. In beide passages staatwoordelijk ‘zij keerden terug naar Jeruzalem’ (hupestrepsan eisIerousalêm).Lucas laat dan in Handelingen 1:13 het verhaal verder lopen met nieuweinformatie. De discipelen gaan terug naar het bovenvertrek waar ze alenige tijd verblijf hielden (êsan katamenontes). Vervolgens somt hijuitputtend hun namen op, opdat de lezer van Handelingen nauwkeurigweet met welke mensen de kerk begonnen is. Tot en met vers 13 speelt hetverhaal nog steeds op de avond van de zondag van Jezus’ opstanding.

c. Handelingen 1:14Dan sluit Lucas in Handelingen 1:14 de proloog af met een samenvattendbericht over het leven van de discipelen in de eerste dagen na dehemelvaart van Jezus. Dit samenvattend bericht heeft opnieuw eenparallel in Lucas, namelijk in 24:53. Maar terwijl daar staat, dat dediscipelen steeds in de tempel verbleven en God loofden, staat hier dat dediscipelen met Jezus’ moeder, zijn broers en andere vrouwen blevenvolharden in gezamenlijk gebed. De verzen 13-14 beschrijven desamenstelling van de allereerste christelijke gemeente en haar activiteit.

Page 10: MAW 2006, nummer 3

8

Met Andere Woorden (25) 3

Vers 13 speelt in het bovenvertrek op de avond van de zondag van deopstanding, vers 14 in de hele periode tussen die zondag en de komst vande Geest op Pinksteren.

Parallellie van Handelingen 1:4-14 en Lucas 24:36-53Het is van groot belang in te zien dat Handelingen 1:4-14 parellel looptaan Lucas 24:36-53 (zie de bijgaande tabel). Ziet men die parallellie, danziet men ook dat Handelingen 1:4-13 (maaltijd op zondagavond, Jezus’opdrachten, zijn hemelvaart, het verblijf van de discipelen in Jeruzalem)synchroon is met Lucas 24:36-52. Dan begrijpt men tevens, dat demaaltijd en de hemelvaart op de avond van de opstandingsdag vallen, nietalleen in Lucas, maar ook in Handelingen. Heel Handelingen 1:4-13 speeltzich af op de zondag van Jezus’ opstanding, ook de hemelvaart.

Tabel. De parallellie van Handelingen 1:1-14 en Lucas 24:36-53

Handelingen 1: Lucas 24:vv. 1-2 Inhoud van het ‘eerste boek’: -

Jezus’ activiteit tot zijn opnemingin de hemel,

v. 3 waarvan verschijningen gedurende -veertig dagen het bewijs zijn

vv. 4-13 Avondmaaltijd op zondag en vv. 36-52aansluitend de hemelvaart

vv. 4-8 Avondmaaltijd op opstandingsdag vv. 47-49met het gebod in Jeruzalem tewachten op de heilige Geest

vv. 9-11 Hemelvaart vanaf de Olijfberg vv. 50-51vv. 12-13 Terugkeer naar Jeruzalem v. 52v. 14 Samenvattend bericht over de v. 53

activiteit van de eerste discipelen

De conclusie is dat ook ‘hij werd in de hemel opgenomen’ in Handelingen1:2 (anelêmfthê) op de zondag van de opstanding valt. Hemelvaart valt inHandelingen op de paaszondag, niet pas na veertig dagen.

Verdubbeling van de verhogingOok bij Paulus en Marcus is het idee te vinden, dat Jezus al in de hemel isopgenomen op de dag van zijn opstanding. Bij beiden vinden opstandingen verhoging in de hemel in één beweging plaats. Daarom kennen Paulusen Marcus geen aparte hemelvaart: de opstanding is één en hetzelfde als de

Page 11: MAW 2006, nummer 3

9

Met Andere Woorden (25) 3

opneming in de hemel. Lucas volgt hierin aanvankelijk zijn bron Marcus:ook bij Lucas is Jezus eigenlijk al vanaf zondagmorgen verhoogd in dehemel.8 Daarom is zijn graf leeg. Vanuit de hemel verschijnt hij dan eerstaan de Emmaüsgangers en vervolgens aan de discipelen in Jeruzalem.Maar in afwijking van Paulus en Marcus verdubbelt Lucas vervolgens deverhoging van Jezus door ook nog eens een concrete, zichtbarehemelvaart te vertellen.

Handelingen 1:3: een flash forward

Hoe komt het dat Handelingen zo vaak de indruk heeft gewekt, dat dehemelvaart plaatsvond na de veertig dagen waarin Jezus verscheen? Datkomt doordat Lucas, na de vermelding van de hemelvaart in vers 2, in vers3 zegt dat die hemelvaart gebleken is uit verschijningen, en vervolgens inde verzen 9-11 nog eens de hemelvaart in detail vertelt. Daardoor lijkt dehemelvaart te volgen op de verschijningen. In feite echter is de hemelvaartal gemeld in vers 2 (anelêmfthê). Lucas signaleert in vers 3 deverschijningen alleen even als bewijs van de betrouwbaarheid van hetvoorafgaande bericht over de hemelvaart, en keert dan in vers 4 terug totde vertelling van wat er op de avond van de dag van Jezus’ opstandinggebeurde: de maaltijd, Jezus’ verschijning en opdrachten, en zijnhemelvaart. Met vers 4 zijn we terug op de opstandingsdag. Vers 3 is dusalleen een wat onhandige flash forward.Flash forwards vinden we ook elders in de boeken van Lucas. Eén keerneemt hij een flash forward over uit zijn bron Marcus: in Lucas 6:16. Hiernoemt Lucas, aan het eind van zijn opsomming van de apostelen, JudasIskariot. Aan diens naam voegt hij toe: ‘die een verrader werd’ (vgl.Marcus 3:19). Dat is een anticipatie op een episode die op dat punt nog verin de toekomst ligt. In twee andere gevallen is de flash forward, net als inHandelingen 1:3, de eigen redactionele bijdrage van Lucas. In Lucas 3:1-18 doet de evangelist verslag van het optreden en de prediking vanJohannes de Doper. Naar aanleiding daarvan vermeldt Lucas dat detetrarch Herodes Johannes in de gevangenis had gezet (3:19-20). Daarnavertelt Lucas dat Jezus werd gedoopt (3:21-22), – alleen, door wie?Johannes de Doper zit toch in de gevangenis? Nee, de vermelding van diegevangenschap was een flash forward. In feite doopte Johannes ookvolgens Lucas eerst Jezus en werd hij later gevangen gezet.9 En inHandelingen 11:28 vertelt Lucas, dat er in Antiochië een profeet Agabusoptrad die voorspelde, dat de wereld door een grote hongersnood zouworden getroffen. Lucas voegt eraan toe: ‘Deze heeft plaatsgehad ten tijdevan Claudius’. Met deze laatste opmerking grijpt Lucas verscheidene jarenop de gebeurtenissen vooruit. Eén ding is duidelijk: Lucas kon zich vanflash forwards bedienen. Hij deed dit ook in Handelingen 1:3.

Page 12: MAW 2006, nummer 3

10

Met Andere Woorden (25) 3

Hemelvaart in Handelingen op de opstandingsdagIn Handelingen wordt de hemelvaart dus eerst kort gemeld, in 1:2, alseindpunt van het verhaal in Lucas’ eerste boek, het evangelie. Dan wordenin 1:3 de verschijningen genoemd als bewijs voor de realiteit van dehemelvaart; dit is een flash forward. En in vers 4 gaat Lucas terug naar deavond van de opstandingsdag om nu uitvoeriger te vertellen wat er op dieavond plaatshad: de maaltijd, Jezus’ verschijning en zijn opdrachten, en dehemelvaart. Zo wordt de hemelvaart eerst genoemd in vers 2 envervolgens verteld in de verzen 9-11. Maar in beide passages gaat het omdezelfde gebeurtenis, de hemelvaart van Jezus op de avond van de dagwaarop hij ook was opgestaan. Volgens Lucas was Hemelvaartsdag dezondag van de opstanding, niet een donderdag. Daarmee is geheel inovereenstemming wat Barnabas zegt omstreeks 135 na Christus: wijchristenen vieren met vreugde de zondag omdat ‘daarop Jezus isopgestaan uit de doden en, na verschenen te zijn, is opgestegen naar dehemelen’.10

VertalenDe hier geboden interpretatie heeft consequenties voor de vertaling van deproloog van Handelingen. Vers 3 moet minder zelfstandig en minderbrokkelig weergegeven worden dan nu bijvoorbeeld in De NieuweBijbelvertaling het geval is. Het moet duidelijker worden, dat dit versslechts een ondersteunende functie heeft ten opzichte van vers 2.Bijvoorbeeld: ‘Dat hij leefde heeft hij hun na zijn dood herhaaldelijkbewezen door hun gedurende veertig dagen te verschijnen en met henover Gods koninkrijk te spreken.’ Van mij zou vers 3 tussen ronde haakjesgezet mogen worden, opdat duidelijk wordt dat vers 4 de voortzetting isvan vers 2.Vooral echter moet de zware temporele cesuur die nu in de NBV in vers 4is aangebracht met ‘Toen hij eens bij hen was’, worden verwijderd. Dezevertaling suggereert, dat het in vers 4 om een andere gelegenheid gaat danin vers 2. Maar het gaat om dezelfde gelegenheid: de maaltijd op dezondagavond na Jezus’ opstanding. De relatie met vers 2, onderbrokendoor de flash forward in vers 3, moet zoveel mogelijk in stand gehoudenworden. Geen nieuwe alinea dus, en het verband met vers 2 vasthouden.Bijvoorbeeld: ‘En de opdracht die hij hun, bij een maaltijd, gaf was: “Ganiet weg uit Jeruzalem …”.’ Op deze manier wordt het verband tussenJezus’ opdracht in vers 4 (parêngeilen) en zijn opdracht in vers 2(enteilamenos) duidelijk.De vreemde, abrupte overgang tussen vers 8 en 9 in het Grieks, waar voorons gevoel een vermelding ontbreekt van de verplaatsing van Jezus en zijndiscipelen naar de Olijfberg, wordt minder vreemd indien we vertalen ‘Na

Page 13: MAW 2006, nummer 3

11

Met Andere Woorden (25) 3

deze woorden is hij voor hun ogen opgestegen’. Met een constaterend,resultatief ‘is’, in plaats van met het vertellende, schilderende ‘werd’. Demededeling over de opneming naar de hemel kan hier zo kort signalerendzijn, omdat deze gebeurtenis al in vers 2 aan de orde is geweest.Vervolgens vertelt Lucas de hemelvaart met enige nieuwe details: eenwolk, het turen van de discipelen naar de hemel, en de twee engelen methun toelichting (verzen 9-11). Aan de schilderende aard van deze passagekan in de vertaling recht gedaan worden door met een nieuwe zin tebeginnen en te schrijven: ‘Een wolk nam hem op, zodat zij hem niet meerzagen’, en dan het vervolg zoals de NBV het heeft.

SamenvattingIn Handelingen valt de hemelvaart van Jezus op de avond van de dag vanJezus’ opstanding, niet pas op de veertigste dag daarna. De argumentenvoor deze interpretatie zijn de volgende. (1) De chronologie van dehemelvaart in Handelingen 1 moet zo mogelijk begrepen worden als inovereenstemming met die van Lucas 24, waarnaar de auteur zelf verwijstin Handelingen 1:1-2. (2) Het evangelie naar Lucas stelt de hemelvaart vanJezus op de zondagavond na zijn opstanding. (3) De datering van dehemelvaart op de veertigste dag na de opstanding berust op eenmisverstand van Handelingen 1:3. Begrijpt men dit vers als een flashforward, die de realiteit moest bevestigen van de in vers 2 vermeldehemelvaart, dan wordt het verhaal over Jezus’ opdrachten en zijnhemelvaart (vv. 4-11) een verhaal over de zondagavond, aansluitend bijvers 2. (4) De parallellie van Handelingen 1:4-14 met Lucas 24:36-53 wijsterop, dat Lucas in Handelingen de hemelvaart op dezelfde dag dateert alsin zijn evangelie, namelijk op paaszondag.

ConsequentiesDeze interpretatie van Handelingen 1 is geen pleidooi voor de afschaffingvan de viering van Hemelvaartsdag. Integendeel. De opstanding,verhoging en verheerlijking van Jezus zijn in de christelijke soteriologievan zo kapitaal belang, dat er naast de zondag gerust ook twee apartevierdagen aan gewijd kunnen worden. Het heil van christenen hangt afvan de dood en opstanding van Jezus Christus. Pas doordat Christus doorGod in ere is hersteld, kunnen zij die zich in geloof met hem verbinden,met hem gerechtvaardigd worden. De verhoging van Jezus Christus isonmisbaar voor de redding van mensen. Het is niet moeilijk aan dieverhoging verschillende aspecten te onderscheiden die zinvol op tweevierdagen aandacht kunnen krijgen. Op Pasen kan bijvoorbeeld deaandacht uitgaan naar het eerherstel dat God aan de vernederde en gedodeJezus heeft verleend, de rehabilitatie tegenover belagers, de overwinning

Page 14: MAW 2006, nummer 3

12

Met Andere Woorden (25) 3

op de dood. Op Hemelvaartsdag kan de hoogheid van de verheerlijkteChristus worden gevierd. Voor de kerkelijke traditie van een aparteviering van de verhoging van Jezus Christus op Hemelvaartsdag bestaatalle reden, – zij het niet in Handelingen 1:3.

Prof. dr. H.J. de Jonge is gewoon hoogleraar Nieuwe Testament en

vroegchristelijke letterkunde in de Faculteit der godgeleerdheid van de

Universiteit Leiden.

Noten

1. Tertullianus, Apologeticum 21:23. Tertullianus vertelt, dat Jezus na zijn dood en

opstanding veertig dagen met zijn discipelen doorbracht. Hij onderwees hen en

zond hen uit om in de hele wereld te prediken. Daarop (Dehinc) werd hij, gehuld in

een wolk, weggenomen naar de hemel.

2. De woorden ‘en werd opgenomen in de hemel’ ontbreken in enige handschriften

en oude vertalingen. Maar dit ontbreken is verklaarbaar als gevolg van weglating

om de chronologische tegenstrijdigheid met Handelingen 1:3 op te heffen. Ook kan

de weglating door homoioteleuton zijn veroorzaakt: ook Lucas 24:52 begint met

‘en’, kai. De Lucaanse authenticiteit van de woorden in kwestie wordt bevestigd

door Lucas 9:51, waar de evangelist al vooruitwijst naar de dagen van Jezus’

opneming, met een substantivum, analêpsis, dat verwant is met het werkwoord

gebruikt in Handelingen 1:2 en 1:11 (analambanô).

3. Bijvoorbeeld R. Knopf, E. Haenchen, H. Conzelmann en C.K. Barrett.

4. J. Clericus, Harmonia evangelica, Amsterdam 1700, p. 502. Ook A. Plummer, The

Gospel according to Luke (ICC), Edinburgh 19225, wil nog tussen de verschijning op

zondagavond en de hemelvaart een tijdsverloop van geruime duur aannemen.

5. Het werkwoord sunhalizomai, met korte alfa, betekent ‘gezamenlijk zout

gebruiken’, ‘samen eten’; zie Liddell & Scott, Greek-English Lexicon, p. 1694. Het is

niet waarschijnlijk dat de werkwoordsvorm hier van sunhalizomai, met lange alfa,

genomen is. Dit laatste werkwoord betekent ‘samenkomen’, ‘zich verzamelen’. Die

betekenis had gevergd dat hier een meervoudsvorm van het participium had

gestaan, in plaats van het enkelvoud dat er staat. Bovendien betekent

sunhalizomenos met lange alfa niet zoiets als ‘hun ontmoetend’, wat vereist zou zijn,

maar ‘zich verzamelend’, wat hier niet past.

6. Livius uit zijn twijfel over de hemelvaart van Romulus en Dionysius Halicarnasseus

over die van Herakles.

7. Zo verschijnt in 2 Makkabeeën 15:12 de vermoorde hogepriester Onias, weer

levend geworden in de hemel, en in 15:13 evenzo Jeremia. Zulke verschijningen

van tot nieuw leven gewekte personen vinden plaats vanuit de hemel, zie 2

Makkabeeën 2:21. Net zo vinden de verschijningen van Jezus aan Paulus in

Page 15: MAW 2006, nummer 3

13

Met Andere Woorden (25) 3

Handelingen plaats vanuit de hemel. Hetzelfde geldt voor de verschijningen van

Jezus op weg naar Emmaüs (Lucas 24: 15-31) en te Jeruzalem (Lucas 24:36-52 en

Handelingen 1:3, 4-11). Het gaat hierbij om een tijdelijk zichtbaar worden of

aanlichten en weer verdwijnen van Jezus, niet om een wekenlange,

ononderbroken aanwezigheid van hem bij de discipelen.

8. Volgens Lucas 23:43, ‘nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn’, was Jezus al

op de vrijdag van zijn dood in de hemel, een oude opvatting waarvan ook Hebr.

5:9-10 en 12:2 getuigen. Lucas’ idee over het moment waarop Jezus in de hemel is

opgenomen is variabel, doordat hij hierover verschillende tradities gebruikt.

9. Op Lucas 3:19-20 heeft dr. J. Tromp, Leiden, mij attent gemaakt.

10. Barnabas 15:9 ‘agomen tên hêmeran tên ogdoan eis eufrosunên, en hêi kai ho Iêsous

anestê ek nekrôn kai fanerôthêis anebê eis ouranous.’

Page 16: MAW 2006, nummer 3

14

Met Andere Woorden (25) 3

Op Pasen viert de christelijke kerk het feest van Jezus’opstanding. Van oudsher belijdt de kerk dat Jezus isopgestaan ‘op de derde dag’. Vanuit een vertaalinteresse kanmen de vraag opwerpen of de woordgroep ‘op de derde dag’wel gezien kan worden als natuurlijk taalgebruik.Alternatieven als ‘na twee dagen’ of ‘twee dagen later’klinken een stuk natuurlijker. De vraag is of ‘op de derdedag’ niet een biblicisme is, een letterlijk vertaalde bijbelsefrase, die in het gewone taalgebruik niet of nauwelijksvoorkomt. In het Nederlands is de aanduiding ‘op de xe dag’wel gebruikelijk als deel van een tijdsaanduiding(bijvoorbeeld ‘op de derde dag van de vakantie…’), maarniet als een opzichzelfstaande tijdsaanduiding.1 Daarom zouhet zinvol kunnen zijn te zoeken naar een alternatievevertaling. Vanzelfsprekend keert deze zoektocht naar eenalternatieve vertaling zich niet tegen de christelijkebelijdenis van Jezus’ opstanding ‘op de derde dag’. Het gaathier strikt om vragen rond het vertalen van de bijbeltekst.

Opstanding ‘na twee dagen’In het evangelie naar Marcus, het oudste evangelie, worden Jezus’ dood enbegrafenis gesitueerd op de vrijdag (‘de dag voor de sabbat’, Marcus 15:42)en vindt de ontdekking van het lege graf plaats op de zondag (Marcus16:1-6). De drie andere evangeliën stemmen in dit opzicht met Marcusovereen. De tijdsduur tussen beide momenten, hoewel minder dan tweevolle etmalen, is aan te duiden als twee dagen. Jezus stierf en werdbegraven op vrijdag en twee dagen later, op zondag, bleek zijn graf leeg tezijn. Dát is het verhaal dat de vier evangeliën vertellen. De meest gebruiktetijdsaanduiding voor Jezus’ opstanding in het Nieuwe Testament is ‘op dederde dag’ of ‘ten derden dage’. Deze formulering komt voor in

“Op de derde dag” – op zoek naar een

alternatieve vertaling

Matthijs J. de Jong

Page 17: MAW 2006, nummer 3

15

Met Andere Woorden (25) 3

1 Korintiërs 15:4; Matteüs 16:21; 17:23; 20:19; Lucas 9:22; 18:33; 24:7 enHandelingen 10:40.2 De aanduiding van de opstanding ‘op de derde dag’stemt overeen met de voorstelling van het lijdensverhaal. De evangeliënimpliceren dat de opstanding plaatshad op de vroege zondagochtend.Volgens een inclusieve telling is vrijdag dus de eerste, zaterdag de tweede,en zondag de derde dag. Op deze manier correspondeert de situering vanJezus’ dood en opstanding in de evangelieverhalen met de aankondigingvan Jezus’ opstanding ‘op de derde dag’. De frase ‘op de derde dag’betekent hier feitelijk ‘na twee dagen’ of ‘twee dagen later’.3 Voor watbetreft de aankondiging van de opstanding in het Nieuwe Testament is deGriekse frase die traditioneel met ‘op de derde dag’ wordt vertaaldfunctioneel equivalent met ‘na twee dagen’. In het vervolg zullen webekijken hoe ver we met deze alternatieve vertaling komen.

Een bijbelse fraseDe uitdrukking ‘op de derde dag’ treffen we door de hele Bijbel aan. In deHebreeuwse Bijbel is het bajjom hasjelisji, in de Septuagint en het NieuweTestament têi tritêi hêmerâi of têi hêmerâi têi tritêi. Ik bespreek hier eenaantal voorbeelden die een indruk geven van de uiteenlopendebetekenissen die deze uitdrukking in diverse contexten kan krijgen. Insommige gevallen is het duidelijk dat ‘op de derde dag’ equivalent is met‘na twee dagen’ of ‘twee dagen later’. Maar in andere gevallen kom jedaarmee niet uit.

(1) Exodus 19:10-11 en 19:15-16

NBG-vertaling 1951(10) En de HERE zeide totMozes: Ga tot het volk; heilighen heden en morgen, en laten zijhun klederen wassen. (11) Entegen de derde dag zullen zijgereed zijn, want op de derde dag(bajjom hasjelisji) zal de HEREnederdalen voor de ogen van hetgehele volk op de berg Sinai.

Willibrordvertaling(10) Toen sprak de HEER totMozes: ‘Ga naar het volk en zorgervoor dat ze zich vandaag enmorgen heiligen en hun klerenwassen. (11) Zij moeten zichgereed maken voor overmorgen,want overmorgen zal de HEERvoor de ogen van heel het volkneerdalen op de Sinai.

NBG-vertaling 1951(15) En hij (Mozes) zeide tot hetvolk: Weest over drie dagen

De Nieuwe Bijbelvertaling(15) ‘Zorg ervoor dat uovermorgen gereed bent,’ zei

Page 18: MAW 2006, nummer 3

16

Met Andere Woorden (25) 3

Net als in de evangeliën wordt ook in deze passage ‘de derde dag’ inclusiefgeteld, en is de betekenis dus ‘twee dagen later’. Binnen het ‘verhalendenu’ krijgt het volk de opdracht zich ‘vandaag en morgen’ voor te bereiden,opdat het ‘op de derde dag’ gereed is. De ‘derde dag’ is hier dus de dag namorgen. Om dit expliciet te maken, vertalen de Willibrordvertaling in vers11 en De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) in vers 15 de frase ‘op de derdedag’ als ‘overmorgen’. In vers 16 keert de NBV weer terug naar detraditionele vertaling ‘op de derde dag’. Men zou de vraag kunnenopwerpen of hier niet evengoed ‘twee dagen later’ vertaald kan worden.

(2) 2 Samuël 1:1-2In de NBV wordt 2 Samuël 1:1-2 als volgt vertaald:

(1) Saul was gesneuveld en David had de Amalekieten verslagen en wasalweer twee dagen terug in Siklag. (2) Op de derde dag liet zich iemand uithet legerkamp van Saul aandienen.

In vers 2 komen we de aanduiding ‘op de derde dag’ tegen. Vanaf welkmoment wordt hier gerekend? Waarschijnlijk vanaf het moment datDavid terugkwam in Siklag. Daar was hij twee dagen (zie vers 1), waarnaer ‘op de derde dag’ iemand bij hem kwam met nieuws over koning Saul.Direct volgend op de tijdsaanduiding dat David alweer twee dagen terugwas, betekent ‘op de derde dag’ feitelijk ‘de volgende dag’. Men zou 1:2probleemloos als volgt kunnen vertalen: ‘De volgende dag liet zich iemanduit het legerkamp van Saul aandienen.’ Dat was dus op de dag die volgdeop de twee dagen die David al in Siklag had doorgebracht.

gereed, nadert niet tot eenvrouw. (16) En het geschieddeop de derde dag, toen hetmorgen werd, dat erdonderslagen en bliksemstralenen een zware wolk op de bergwaren en zeer sterkbazuingeschal, zodat al het volkdat in de legerplaats was, beefde.

hij, ‘en dat u in de tussentijdgeen gemeenschap hebt met eenvrouw.’ (16) Op de derde dag,bij het aanbreken van demorgen, begon het te donderenen te bliksemen, er hing eendreigende wolk boven de berg,en zeer luid weerklonk hetgeschal van een ramshoorn.Iedereen in het kamp beefde.

Page 19: MAW 2006, nummer 3

17

Met Andere Woorden (25) 3

(3) 2 Koningen 20:5 en 8

Terwijl de NBG-vertaling 1951 de Hebreeuwse uitdrukking bajjomhasjelisji eenvoudigweg overzet als ‘op de derde dag’, kiezen de GrootNieuws Bijbel en de NBV beide voor een vertaling in natuurlijkNederlands. Maar er is tussen deze twee vertalingen een opvallendverschil. In de Groot Nieuws Bijbel kan Hizkia over twee dagen weer naarde tempel (‘overmorgen’, vanuit het perspectief van Hizkia, zoals in 20:8ook wordt vertaald), terwijl hij volgens de NBV over drie dagen weer naarde tempel kan gaan. Hoelang moet Hizkia op zijn genezing wachten? Alswe de formule ‘op de xe dag = na (x-1) dagen’ volgen (zie noot 3), heeft deGroot Nieuws Bijbel gelijk. Maar het is de vraag of deze formule zo striktkan worden toegepast.4 Wat is hier het belangrijkste: het precieze aantaldagen of het feit dat het herstel spoedig zal plaatsvinden? De profeet Jesajadoet koning Hizkia de toezegging dat hij zal herstellen van zijn ernstigeziekte. Een belangrijk aspect van de toezegging is dat het herstel spoedig

NBG-vertaling 1951(5) Keer terug en zegtot Hizkia, de vorstvan mijn volk: zozegt de HERE, deGod van uw vaderDavid: Ik heb uwgebed gehoord. Ikheb uw tranengezien; zie, Ik zal ugezond maken, op dederde dag zult gijopgaan naar het huisdes HEREN.(8) Hizkia had Jesajagevraagd: Wat is hetteken, dat de HEREmij gezond zalmaken en dat ik opde derde dag zalopgaan naar het huisdes HEREN?

Groot Nieuws Bijbel(5) ‘Ga terug omHizkia, de vorst vanmijn volk, hetvolgende mee tedelen: Dit zegt deHeer, de God van uwvoorvader David: Ikheb u horen biddenen ik heb u zienhuilen. Daarom zalik u beter maken.Over twee dagenkunt u weer naar detempel gaan.(8) Hizkia had aanJesaja gevraagd:‘Krijg ik een tekenwaaraan ik kan ziendat de Heer mij beterzal maken, en dat ikovermorgen weernaar de tempel kangaan?

De NieuweBijbelvertaling(5) ‘Ga weer naarbinnen en zeg tegenHizkia, de koningvan mijn volk: “Ditzegt de HEER, deGod van jevoorvader David: Ikheb je gebed gehoorden je tranen gezien.Welnu, ik zal jegenezen. Over driedagen zul je in staatzijn naar mijn tempelte gaan.’(8) Hij vroeg aanJesaja: ‘Krijg ik vande HEER ook eenteken dat hij me zalgenezen en ik overdrie dagen naar detempel zal kunnengaan?’

Page 20: MAW 2006, nummer 3

18

Met Andere Woorden (25) 3

zal plaatsvinden. De tijdsaanduiding heeft de functie van een limiet. Hetstellen van een tijdslimiet heeft een heilvolle betekenis, want Hizkia krijgtdaarmee de garantie dat hij zeer spoedig genezen zal zijn.5 Tegen dezeachtergrond is de vertaling ‘over twee dagen’ (Groot Nieuws Bijbel) testrikt. De nadruk ligt niet op het precieze aantal dagen maar op hetspoedige karakter van het herstel. Om dit tot uitdrukking te brengen, zoumen kunnen vertalen: ‘binnen drie dagen’.

(4) Genesis 31:22; 1 Koningen 3:18; Johannes 2:1Er zijn diverse gevallen waar ‘op de derde dag’ niet letterlijk ‘twee dagenlater’ lijkt te betekenen, maar ‘een paar dagen later’. Bijvoorbeeld inGenesis 31:22, waar verteld wordt dat Laban ‘op de derde dag’ te horenkrijgt dat Jakob ervandoor is gegaan. De bedoeling van deze mededeling isduidelijk te maken dat Jakob een voorsprong heeft van ‘een paar dagen’;Laban heeft een week nodig om hem in te halen (31:23). Hier zou devertaling ‘een paar dagen later’ goed passen. In 1 Koningen 3:16-28 leggen twee hoeren een probleem aan koningSalomo voor. De ene vrouw zegt tegen de koning: ‘deze vrouw en ikwonen in hetzelfde huis. In dat huis heb ik in haar bijzijn een kind terwereld gebracht. Drie dagen later kreeg ook zij een kind’ (NBV). Watbetekent de frase ‘op de derde dag’ (bajjom hasjelisji) hier? Twee dagenlater? Drie dagen later? Of misschien beter: ‘een paar dagen later’? Waarhet om gaat is immers dat beide kinderen vlak na elkaar geboren zijn. Een vergelijkbare kwestie speelt in Johannes 2:1: ‘Op de derde dag was ereen bruiloft in Kana, in Galilea’ (NBV). Hier is de frase têi hêmerâi têitritêi weer overgezet als ‘op de derde dag’. Vaak wil men in het getal ‘drie’,en dus ook in de uitdrukking ‘de derde dag’, een symbolische betekeniszien. Het zou een motief zijn dat verwijst naar Jezus’ opstanding ‘op dederde dag’. Maar dan is het vreemd dat juist in het evangelie naar Johannesde lijdensaankondigingen met het motief ‘op de derde dag’ ontbreken. Deuitdrukking têi hêmerâi têi tritêi (dan wel têi tritêi hêmerâi) komt in hethele boek verder niet voor.6 In zijn commentaar op Johannes stelt M. deJonge dan ook dat het onnodig is om iets bijzonders achter dezetijdsaanduiding te zoeken.7 Daarom zou de variant ‘twee dagen later’,8 ofwellicht ‘een paar dagen later’, als vertaling overwogen kunnen worden.9

(5) Hosea 6:2In de NBV wordt dit vers als volgt vertaald:

Hij redt ons na twee dagen van de dood, de derde dag doet hij ons opstaan: in zijn nabijheid zullen wij leven.

Page 21: MAW 2006, nummer 3

19

Met Andere Woorden (25) 3

Volgens veel onderzoekers zijn de aanduidingen ‘na twee dagen’ en ‘(op)de derde dag’ strikt synoniem, omdat het laatste eveneens ‘na twee dagen’kan betekenen. Maar het gaat hier waarschijnlijk niet om een preciezetijdsaanduiding, maar om een aanduiding van het spoedige karakter van deredding (vergelijk 2 Koningen 20:5 en 8, hierboven). Om deze reden zijnde tijdsaanduidingen in Hosea 6:2 wel aangeduid als een retorisch middel,bedoeld om de kortheid en afzienbaarheid van de ellende en de nabijheidvan de redding tot uitdrukking te brengen.10 Als de bedoeling is tebenadrukken dat de redding spoedig zal plaatsvinden, dan zou ook hier‘binnen drie dagen’ vertaald kunnen worden (‘binnen drie dagen doet hijons opstaan’), net als in 2 Koningen 20:5 en 8.Hosea 6:2 is een goede opstap om terug te keren naar het NieuweTestament. Veel onderzoekers zijn namelijk van mening dat Hosea 6:2 eengrote rol heeft gespeeld in de gedachtevorming van de vroege christenen.Het was met name dit vers waarop de vroege christenen zich naar allewaarschijnlijkheid beriepen om aan te tonen dat Jezus ‘op de derde dag’was opgestaan ‘overeenkomstig de Schriften’ (zie 1 Korintiërs 15:4).11

De uitdrukking ‘op de derde dag’ in het NieuweTestament

Er zijn een paar redenen te noemen waarom de uitdrukking têi hêmerâi têitritêi / têi tritêi hêmerâi in het Nieuwe Testament vertaald zou kunnenworden als ‘na twee dagen’. Ten eerste past het goed bij het verhaal dat devier evangeliën vertellen: Jezus’ dood op vrijdag en opstanding op zondagbetekent een periode van twee dagen. Ten tweede is de Nederlandse frase‘na twee dagen’ (of ‘twee dagen later’) functioneel equivalent aan hetGriekse têi hêmerâi têi tritêi (of têi tritêi hêmerâi). Toch schiet dezealternatieve vertaling tekort. In de eerste plaats is er weinig kans dat eendergelijke vertaling breed geaccepteerd zal worden, aangezien dechristelijke traditie leert dat Jezus ‘op de derde dag’ is opgestaan. Maar erspeelt nog iets mee, dat de vertaler dwingt tot terughoudendheid. Deaanduiding ‘op de derde dag’ is niet de enige tijdsaanduiding van Jezus’opstanding die gebruikt wordt in het Nieuwe Testament. De drielijdensaankondigingen in het evangelie naar Marcus hebben een ietsandere formulering: Jezus’ opstanding zal plaatsvinden meta treis hêmeras‘na drie dagen’ (Marcus 8:31; 9:31; 10:34). Terwijl sommige auteurs menen dat meta treis hêmeras ‘na drie dagen’volstrekt synoniem is aan têi tritêi hêmerâi / têi hêmerâi têi tritêi ‘op dederde dag’,12 zien anderen hier een essentieel verschil, omdat het laatste‘na twee dagen’ kan betekenen, maar het eerste niet.13 Het lijkt duidelijkdat Marcus’ manier van uitdrukken hier niet al te gelukkig is. Zowel

Page 22: MAW 2006, nummer 3

20

Met Andere Woorden (25) 3

Matteüs als Lucas neemt de lijdensaankondigingen van Marcus over, maarverandert meta treis hêmeras ‘na drie dagen’ in têi tritêi hêmerâi / têihêmerâi têi tritêi ‘op de derde dag’. Echter, omdat Marcus duidelijk verteltdat Jezus op vrijdag stierf en op (uiterlijk) zondagochtend opstond, kanmen bezwaarlijk menen dat Marcus zelf in de lijdensaankondigingen ietsanders bedoelde dan ‘op de derde dag’ in een inclusieve telling. Alsverklaring voor de afwijkende aanduiding kan men wijzen op het feit datMarcus wel vaker onnauwkeurig formuleert.14

Maar er speelt nog iets mee dat misschien wel belangrijker is: deontwikkeling van de vroegchristelijke geloofsvoorstelling rond Jezus’opstanding.15 Een zeer vroege voorstelling van Jezus’ opstanding was, datJezus direct na zijn dood in de hemel werd opgewekt. Van dezevoorstelling treffen we sporen in het Nieuwe Testament, zoals in Lucas23:43, Matteüs 27:52-53, en in de brief aan de Hebreeën.16 Dezevoorstelling sluit aan bij de martelaarstraditie zoals we die vinden inbijvoorbeeld 2 Makkabeeën 7.17 Een volgende stap betrof de nadereprecisering van het moment van Jezus’ opstanding. Zoals bekendgebruikten de vroege christenen het (Griekse) Oude Testament voor hungetuigenis over Jezus’ leven, dood en opstanding. Daarbij is Hosea 6:2 devermoedelijke aanleiding voor de traditie van de opstanding ‘op de derdedag’ (zie noot 11). Paulus, wiens brieven de oudste geschriften van hetNieuwe Testament zijn, verwijst duidelijk naar het Oude Testament, enwaarschijnlijk naar Hosea 6:2, als hij in 1 Korintiërs 15:4 schrijft overJezus ‘dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in deSchriften staat’ (NBV). Let wel, op het moment dat Paulus dit schrijft,circa 55 na Christus, zijn er nog geen evangeliën (Marcus, het oudsteevangelie, is kort na 70 na Christus geschreven). Paulus verwijst dan ookniet naar het lijdensverhaal over Jezus’ dood op vrijdag en opstanding opzondag, zoals we dat kennen uit de evangeliën, maar hij verwijst naar ‘deSchriften’, dus het Oude Testament. Volgens Paulus bewijzen de Schriften(en met name Hosea 6:2) dat Jezus ‘op de derde dag’ is opgewekt. Als dathet geval is, dan is het goed mogelijk dat de uitdrukking ‘op de derde dag’in 1 Korintiërs 15:4 net zo moet worden opgevat als in Hosea 6:2. Danbetekent ‘op de derde dag’ in 1 Korintiërs 15:4 niet zozeer heel precies ‘natwee dagen’, maar eerder ‘na een paar dagen’, met dezelfde connotatie van‘snel, spoedig’ als in Hosea 6:2 (zie boven).18

Het lijdensverhaal zoals dat wordt verteld in de evangeliën betekende eennieuwe stap in de hier geschetste ontwikkeling. Het lijdensverhaal vanJezus’ dood op vrijdag en opstanding op zondag correspondeert, via eeninclusieve telling, met de tijdsaanduiding ‘op de derde dag’. Op die manierwerd de aanduiding ‘op de derde dag’ (die voorkomt in de evangeliën naarMatteüs en Lucas) letterlijk en feitelijk ‘na twee dagen’. Toch keken ook

Page 23: MAW 2006, nummer 3

21

Met Andere Woorden (25) 3

de auteurs van de evangeliën nog niet al te strikt naar het preciezetijdsverloop. Dat blijkt al uit de wat onhandige formulering van Marcus‘na drie dagen’. Nog duidelijker blijkt dat uit Matteüs 12:40, waar staat:‘Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote viszat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste vande aarde verblijven’ (NBV). In onze ogen valt dit moeilijk te rijmen metde aanduiding van Jezus’ opstanding ‘op de derde dag’. Maar in de eersteeeuw was die tijdsperiode minder precies gefixeerd; er was een zekerespeling. En dat is goed te begrijpen omdat de aanduiding ‘op de derde dag’aanvankelijk de gevoelswaarde had van ‘een paar dagen later’ of ‘kortdaarop’. De hierboven geschetste ontwikkeling is van belang voor een weging vande verschillende alternatieve vertalingen van de uitdrukking ‘op de derdedag’. De vertaling ‘twee dagen later’ klopt weliswaar feitelijk met hetlijdensverhaal in de evangeliën, maar is te strikt en doet geen recht aan despeling die er was in de eerste eeuw in de voorstellingen rond Jezus’opstanding. De vertaling ‘een paar dagen later’ is weliswaarovereenkomstig de betekenis van Hosea 6:2, en vermoedelijk ookovereenkomstig die van 1 Korintiërs 15:4. Maar deze vertaling is te vaag inhet licht van de in de evangeliën vastgelegde traditie van Jezus’ dood opvrijdag en opstanding op zondag, die een preciezer tijdsverloopveronderstelt. Een mogelijke oplossing dient zich aan via het zijspoor van een laatste tenoemen tijdsaanduiding in het Nieuwe Testament. In Marcus 14:58,Matteüs 26:61 en Johannes 2:19-20 komen we, op verschillende manieren,de uitspraak tegen dat Jezus de tempel zou afbreken en ‘in drie dagen’weer opbouwen. De NBG-vertaling 1951 vertaalt in alle drie de gevallen:‘binnen drie dagen’. Als voorbeeld noem ik Marcus 14:58, waarleugenachtige lieden over Jezus beweren: ‘Wij hebben Hem horen zeggen:“Ik zal deze tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en binnen driedagen een andere, niet met handen gemaakt, bouwen”.’ Deze vertalingheeft twee voordelen.19 Ten eerste correspondeert ze met hetlijdensverhaal zoals dat wordt verteld in de evangeliën en ten tweedebrengt ze de connotatie van spoed tot uitdrukking (vergelijk Hosea 6:2 en2 Koningen 20:5, 8). In overeenstemming met deze vertaling zou ook deaanduiding têi tritêi hêmerâi / têi hêmerâi têi tritêi in het NieuweTestament vertaald kunnen worden met ‘binnen drie dagen’.

Enkele overwegingen ter afsluitingDe uitdrukking ‘op de derde dag’ kan al naargelang de contextverschillende betekenissen hebben: ‘overmorgen’ (de derde dag vanaf nu),‘kort daarop’ of ‘een paar dagen later’ (als aanduiding van een korte

Page 24: MAW 2006, nummer 3

22

Met Andere Woorden (25) 3

periode), of ‘twee dagen later’. Wanneer het gaat om nadruk op eenspoedig herstel, om redding die nabij is, kan de aanduiding fungeren alseen tijdslimiet met als gevoelswaarde ‘snel’, ‘binnen enkele dagen’. Tenaanzien van de woordgroep têi tritêi hêmerâi / têi hêmerâi têi tritêi in hetNieuwe Testament houden vrijwel alle Nederlandse vertalingen vast aande vertaling ‘op de derde dag’. Deze traditionele vertaling is echter geenfraai of natuurlijk Nederlands. Verschillende alternatieven vallen bij naderinzien af. ‘Na drie dagen’ kan niet, omdat het niet klopt met het verhaaldat de evangeliën vertellen. ‘Na twee dagen’ vormt een al te scherpcontrast met de traditionele vertaling en met de iets afwijkendevoorstelling van Matteüs 12:40. ‘Na enkele dagen’ is weer te vaag in hetlicht van de traditie die de overhand kreeg. Als alternatief wordt daaromvoorgesteld: ‘binnen drie dagen’. Niet alleen is dit natuurlijk taalgebruik,ook klopt het met een strikte telling. En bovendien, de vroegchristelijkeovertuiging dat God Jezus na zijn dood spoedig eerherstel verleende endeed opstaan, klinkt hierin krachtig door.

Drs. M.J. de Jong is werkzaam als nieuwtestamenticus bij de afdeling

Vertalen en Uitgeven van het Nederlands Bijbelgenootschap.

Noten

1. Een voorbeeld van het gebruik van ‘op de derde dag’ als een opzichzelfstaande

tijdsaanduiding is: ‘Kan ik je concordantie even lenen? Ik zal hem op de derde dag

teruggeven’. Dit is geen natuurlijk Nederlands.

2. In het Grieks têi tritêi hêmerâi of têi hêmerâi têi tritêi.

3. Dit is tot uitdrukking gebracht in de volgende formule: ‘op de xe dag = na (x-1)

dagen’; zie N. Walker, ‘After Three Days’ in: Novum Testamentum 4 (1960), 261.

4. Een interessant voorbeeld is Ester 4:16 en 5:1. In Ester 4:16 wordt de

tijdsaanduiding ‘drie dagen en drie nachten’ gebruikt. Maar in Ester 5:1 wordt de

dag die hierop volgt aangeduid als ‘op de derde dag’. Dat zou strikt genomen ‘op

de vierde dag’ hebben moeten zijn (vergelijk Rechters 19:4-5, waar dat wel het

geval is).

5. Voor de profetische functie van het stellen van een tijdslimiet, zie J.J.M. Roberts,

‘Of Signs, Prophets, and Time Limits: A Note on Ps 74:9’ in: Catholic Biblical

Quarterly 39 (1977), 474-481. Voor andere voorbeelden van een profetische

tijdslimiet, zie Jesaja 7:16; 8:4; en 2 Koningen 19:29.

6. Johannes 2:19-22 komt nog het dichtst in de buurt, maar het motief dat daar

gebruikt wordt is dat van ‘drie dagen’, niet de uitdrukking ‘op de derde dag’.

7. M. de Jonge, Johannes. Een praktische bijbelverklaring. Tekst en toelichting, Kampen

1996, 47.

8. Zo vertaalt De Jonge, 46.

9. Diverse voorbeelden uit de Septuagint waar de aanduiding ‘drie dagen’ staat voor

Page 25: MAW 2006, nummer 3

23

Met Andere Woorden (25) 3

een ‘korte periode’ (en niet letterlijk voor ‘drie dagen’), worden genoemd door M.

Proctor, ‘“After Three Days” in Mark 8:31; 9:31; 10:34: subordinating Jesus’ re-

surrection in the second gospel’ in: Perspectives in Religious Studies 30 (2003), 419-421.

10. Volgens A.A. Macintosh, A Critical and Exegetical Commentary on Hosea. International

Critical Commentary, Edinburgh 1997, 220-221, zijn de uitdrukkingen ‘na twee

dagen’ en ‘op de derde dag’ in Hos 6:2 te zien als ‘a retorical device’, met als

betekenis: ‘a short time’.

11. H.K. McArthur, ‘On the Third Day’ in: New Testament Studies 18 (1971), 86, stelt:

‘Hos. Vi. 2 was the outstanding, single scriptural passage behind the ‘on the third

day’ tradition’. Proctor, 410, zegt over Hos 6:2 het volgende: ‘in all likelihood it

was this verse early Christians used to provide scriptural validation for belief in

Jezus’ third day resurrection’.

12. D.J. Clark, ‘After Three Days’ in: Bible Translator 30 (1979), 341.

13. Walker, 261; Proctor, 412-417; S.V. McCasland, ‘The Scripture Basis of “On the

Third Day”’ in: Journal of Biblical Literature 48 (1929), 124. R.H. Gundry, Mark: A

Commentary on his Apology for the Cross, Grand Rapids 1993, 448, stelt: ‘the

synonymous parallelism in Hos 6:2 between ‘on the third day’ and ‘after two days’

rules out synonymity in ‘after three days.’

14. Proctor, 400, noot 3, spreekt bijvoorbeeld ten aanzien van Marcus 16:2 van een

‘narrative oddity’. Voor een algemene bespreking van het veelal beperkte

stilistische niveau van de nieuwtestamentische literatuur, zie H.J. de Jonge, ‘De

Nieuwe Bijbelvertaling en de Stijl van de Geschriften van het Nieuwe

Testament’, in: R. Buitenwerf, J.W. van Henten en N. de Jong-Van den Berg (red.),

Ambacht en Wetenschap. Elf Wetenschappers over de Nieuwe Bijbelvertaling,

Heerenveen 2006, 153-166.

15. Voor een uitgebreidere analyse, zie H.J. de Jonge, ‘Ontstaan en Ontwikkeling van

het geloof in Jezus’ opstanding’ in: M. de Jonge en F.O. van Gennep (red.), Waarlijk

opgestaan! Een discussie over de opstanding van Jezus Christus (Baarn 1989; 2e druk

1994), 31-50, zie met name 36-41.

16. Voor Lucas 23:43 en de passages uit Hebreeën, zie de bijdrage van Henk Jan de

Jonge, ‘De hemelvaart van Jezus op de dag van zijn opstanding: Handelingen 1 en

Lucas 24’, noot 8. Voor Matteüs 27:52-53, zie McCasland, 126.

17. Zie bijvoorbeeld 2 Makkabeeën 7:36: ‘Mijn broers is krachtens het verbond met

God na een kortstondig lijden het eeuwige leven ten deel gevallen’.

18. Vergelijk de volgende vaststelling: ‘… die Zeitangabe “am dritten Tag”

(bezeichnet) keineswegs notwendig den dritten Kalendertag, sondern hat häufig, ja

überwiegend, die vage Bedeutung “nach ein paar Tagen”, “in Kürze”, “in Bälde”

(z.B. 2Kön 20,5.8; Hos 6,2)’. Aldus J. Jeremias, ‘Die Drei-Tage-Worte der

Evangelien’ in: G. Jeremias en anderen (red.), Tradition und Glaube. Festgabe für K.G.

Kuhn, Göttingen 1971, 221-229, p. 226.

19. De Griekse uitdrukking is: dia triôn hêmerôn (Marcus 14:58; Matteüs 26:61); en trisin

hêmerais (Johannes 2:19-20); zie F. Blass, A. Debrunner, F. Rehkopf, Grammatik des

neutestamentlichen Griechisch, Göttingen 1990, § 223 noot 5: ‘binnen drei Tagen’.

Page 26: MAW 2006, nummer 3

24

Met Andere Woorden (25) 3

In Werk in uitvoering, de eerste proefbundel met vertalingenvan het project Nieuwe Bijbelvertaling uit 1998, luidtHandelingen 2:1: ‘Toen de vijftigste dag aanbrak – depinksterdag – waren allen op dezelfde plaats bijeen.’ In dedefinitieve versie van De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)staat: ‘Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren zeallen bij elkaar.’ Het meest opvallende verschil tussen beideversies betreft het al dan niet vermelden van het element‘vijftigste dag’.

In Handelingen 2:1 lezen we, letterlijk vertaald, ‘en toen de dag van depentêkostê vervuld werd waren allen bijeen.’ Het zelfstandig naamwoordpentêkostê is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord pentêkostos,‘vijftigste’. Pentêkostê betekent ‘vijftigste deel’, en van daaruit ‘(belastingvan) twee procent’. In de bijbelse en vroegjoodse literatuur wordt hetgebruikt als aanduiding van ‘de vijftigste dag’ (hê pentekostê hêmera), deafsluiting van een feestperiode die zeven weken duurde, het Wekenfeest.De oudtestamentische Hebreeuwse term voor dit feest is chag hasjevoeot,‘feest van de weken’. In de Septuaginta wordt deze term tamelijk letterlijkvertaald met hê tôn hebdomadôn heortê, ‘het feest van de weken’.Gaandeweg werd pentêkostê een tweede zelfstandige aanduiding voor hetfeest. In Nederlandse bijbelvertalingen is het gebruikelijk voor het woordpentêkostê niet ‘Wekenfeest’ als vertaling te kiezen, maar bijvoorbeeld‘Pinksteren’ of ‘Pinksterfeest’, gezien het feit dat in sommigedeuterocanonieke boeken ‘Wekenfeest’ en ‘Pinksteren’ (pentêkostê) naastelkaar gebruikt worden.1

Omdat in Handelingen 2:1 pentêkostê gebruikt is als aanduiding voor hetfeest, en omdat in Handelingen 1 op diverse plaatsen sprake is vantijdsaanduidingen die duiden op dagen tussen het Paasfeest en hetPinksterfeest, is in eerste instantie besloten pentêkostê in de NBV met een

Pinksteren of de vijftigste dag

De vertaling van Handelingen 2:1

Rieuwerd Buitenwerf

Page 27: MAW 2006, nummer 3

25

Met Andere Woorden (25) 3

dubbelvertaling weer te geven: ‘op de vijftigste dag – het Pinksterfeest’.De aanpassing van de tekst die in de eindredactionele fase van het projectplaatsgevonden heeft, bestond uit het schrappen van ‘de vijftigste dag’. Devraag die aan de discussie ten grondslag ligt is in hoeverre de termijn vanvijftig dagen tussen het joodse Paasfeest en het Pinksterfeest inHandelingen een rol speelt. Om die vraag te kunnen beantwoorden moeteen aantal kwesties aan de orde komen. Ten eerste welke rol hettijdsverloop tussen het Paas- en Pinksterfeest bij joden en christenen in deeerste eeuw na Christus speelde; ten tweede of het tijdsverloop inHandelingen 1 en 2 daadwerkelijk de functie van een motief heeft.

Wekenfeest in het Oude TestamentUit beschrijvingen in het Oude Testament blijkt dat het Wekenfeest vanoorsprong een oogstfeest was. In Leviticus 23:9-22 markeert hetWekenfeest het einde van een periode van zeven weken die begint met het‘omhoogheffen van de eerste schoof van de gersteoogst’ op de dag na desabbat. Zeven volle weken na die dag na de sabbat, moest een graanoffergebracht worden uit de nieuwe tarweoogst. Er wordt geen explicieteconnectie gelegd tussen het Paasfeest en het feest van het Ongedesemdebrood, maar in commentaren wordt erop gewezen dat het eten van hetongedesemde brood en het ‘omhoogheffen van de eerste schoof van degersteoogst’ samengedacht kunnen worden. In dat geval valt hetWekenfeest zeven weken na het Paasfeest. In Deuteronomium 16 wordtde connectie iets nadrukkelijker gemaakt, hoewel nog steeds niet geheelduidelijk is wanneer de periode van zeven weken precies begint. InExodus 23:16 is sprake van een oogstfeest, in 34:22 van het Wekenfeest.Het lijkt om dezelfde feesten te gaan; over de dag waarop het feest gevierddient te worden geeft Exodus geen informatie; ditzelfde geldt voorNumeri 28:26.

Vroegjoodse beschrijvingenVoor de duiding van het gebruik van pentêkostê in Handelingen 2 is hetvan belang vooral te kijken naar de wijze waarop het Pinksterfeest invroegjoodse literatuur aan de orde komt. Philo van Alexandrië vermeldtdat het ‘feest van de schoof’ op de tweede dag van het Paasfeestplaatsvindt (De specialibus legibus II 162-175). De eerste opbrengst van degersteoogst wordt geofferd. Het Wekenfeest volgt zeven weken later (II176-187): ‘Vanaf die dag [namelijk het feest van de schoof] wordt devijftigste dag (hêmera pentêkostê) berekend, door zeven zevens te tellen’,en er vervolgens nog één bij op te tellen. Philo noemt dit tweede feest het‘feest van de eerste opbrengst’ (vgl. ook De specialibus legibus I 183; Dedecalogo 160); deze naam wordt ook gebruikt in Exodus 23:16.

Page 28: MAW 2006, nummer 3

26

Met Andere Woorden (25) 3

In zijn werk Joodse oudheden (III 248-254) legt Flavius Josephus vrijprecies uit hoe het Paasfeest en het Pinksterfeest zich verhouden: op deveertiende nisan vindt het paasoffer plaats; van vijftien tot tweeëntwintignisan vieren de joden het feest van het Ongedesemde brood. Op detweede dag hiervan (16 nisan) wordt de eerste opbrengst van degersteoogst (die tot dan niet is aangeraakt) aan God geofferd. De zevenweken na dat offer heten de ‘weken’; op de vijftigste dag volgt een nieuwoffer, namelijk dat van de tarweoogst. Het feit dat het feest op de vijftigstedag plaatsvindt, is de reden dat het de naam pentêkostê heeft gekregen.Het feest bestaat onder andere uit een pelgrimage naar Jeruzalem, en eenoffer aldaar.Op andere plaatsen in Joodse oudheden komt het feest terloops ter sprake.Zo horen we in XIII 251-252 over een brief waarin staat dat joodsesoldaten wegens festiviteiten twee dagen niet mochten marcheren. Datwordt als volgt uitgelegd: eerst is er de sabbat, en daarna het Pinksterfeest(hê pentêkostê heortê). In Joodse oudheden XIV 337 wordt gesprokenover de grote menigte uit de omringende gebieden die in Jeruzalemverwacht werd voor pentêkostê, ‘Pinksteren’. Pinksteren was dus eenpelgrimsfeest. Dat blijkt ook uit XVII 254, waar Josephus meldt dat ertienduizenden mensen in de stad gekomen zijn voor de viering vanpentêkostê.Uit de werken van Philo en Josephus blijkt geen discussie over de preciezedatum van de viering van het Wekenfeest of Pinksteren: het feest werdgevierd op de zondag, vijftig dagen na het Paasfeest.2 Bij Josephus ispentêkostê dé aanduiding van het feest. Ook in oudere bronnen wordt determ pentêkostê wel gebruikt. In 2 Makkabeeën 12:31 is de eerste term diegebruikt wordt hê tôn hebdomadôn heortê – ‘het feest van de weken’, in12:32 gevolgd door hê legomenê pentêkostê, ‘dat pentêkostê genoemdwordt’. In Tobit 2:1 is pentêkostê de eerste term, en ‘Wekenfeest’ detweede.In het Nieuwe Testament zijn twee plaatsen te vinden waarin pentêkostêop vergelijkbare wijze terloops gebruikt wordt: 1 Korintiërs 16:8 (‘Tot hetPinksterfeest ben ik in Efeze, want de deur staat hier wijd open voor mijnwerk, hoewel er ook veel tegenstanders zijn.’) en Handelingen 20:16(‘Paulus had namelijk besloten Efeze voorbij te varen om te voorkomendat hij in Asia zou worden opgehouden. Hij wilde als het maar enigszinsmogelijk was op het Pinksterfeest in Jeruzalem zijn.’)De informatie uit de vroegjoodse literatuur is bruikbaar voor debeantwoording van onze vraag naar het gebruik van pentêkostê inHandelingen. Ten eerste wordt duidelijk dat de term pentêkostê dikwijlsingezet werd als aanduiding voor het tweede oogstfeest dat in het OudeTestament aangeduid wordt als Wekenfeest. In Grieks-Joodse geschriften

Page 29: MAW 2006, nummer 3

27

Met Andere Woorden (25) 3

wordt naast pentêkostê ook hê tôn hebdomadôn heortê, ‘Wekenfeest’,gebruikt. Het betreft hetzelfde feest (hoewel de term Wekenfeest somsook voor de hele periode tussen het Paasfeest en het Pinksterfeestgebruikt werd). Ten tweede, als joodse auteurs het nodig vinden de term pentêkostêuit te leggen, spreken ze over de periode van vijftig dagen tussen hetPaasfeest en het Pinksterfeest. Als de term zonder verdere toelichtinggebruikt wordt – wat dikwijls gebeurt – lijkt de periode van vijftigdagen echter nauwelijks een rol te spelen. De lezer wordt slechts geachtte begrijpen dat het om een belangrijk joods feest gaat. Ten derde laghet moment waarop het feest gevierd werd ten tijde van het schrijven vanhet Nieuwe Testament min of meer vast: zeven weken na het Paasfeest,niet op de sabbat maar op de zondag. Ten vierde blijkt uit een aantalbronnen dat pentêkostê nadrukkelijk geassocieerd wordt met eenpelgrimage.

Chronologie in Handelingen 1 en 2In Handelingen 1:3 wordt een periode van veertig dagen na het Paasfeestgenoemd waarin Jezus aan zijn leerlingen verschenen is. Het lijkt dan ookvoor de hand liggend dat de auteur van Handelingen 1 en 2 (Lucas) hetverloop van de dagen nauwlettend in het oog hield: Jezus sterft, staat ophet Paasfeest op en gaat naar de hemel, verschijnt veertig dagen, en nogtien dagen later, ‘op de vijftigste dag’ (op het Pinksterfeest) geeft hij vanuitde hemel zijn leerlingen de heilige Geest. Als dit schema inderdaad tengrondslag ligt aan Handelingen 1 en 2 zou het voor de lezers behulpzaamkunnen zijn als in de vertaling van Handelingen 2:1 expliciet gemaakt isdat het om de vijftigste dag gaat, zoals in Werk in uitvoering gebeurd is:‘Toen de vijftigste dag aanbrak – de pinksterdag’.Er moet echter een aantal kanttekeningen geplaatst worden bij dechronologie van Handelingen 1 en 2. Een eerste observatie is dat het getalveertig, en ook de combinatie ‘veertig dagen’, in de bijbel vaak voorkomten staat voor een afgeronde periode. Veertig is dikwijls een symbolischgetal. Een aantal voorbeelden: in Genesis 7:4 horen we dat het veertigdagen en veertig nachten zal regenen op aarde; in Exodus 24:18 staat datMozes veertig dagen op de berg bleef voor hij terugkeerde; en in Numeri13:25 zijn Israëlitische verkenners veertig dagen in Kanaän.3 In zijnevangelie noemt Lucas zelf de periode van veertig dagen in verband metJezus’ beproeving in de woestijn. Als dus in Handelingen 1:3 gesteld wordt dat Jezus gedurende veertigdagen verschijnt, moeten we dat begrijpen als een aanduiding van eenafgeronde periode. Dat dit inderdaad bedoeld is blijkt uit Handelingen13:31, waar staat dat Jezus ‘gedurende vele dagen (epi hemeras pleious)’

Page 30: MAW 2006, nummer 3

28

Met Andere Woorden (25) 3

verschenen is aan degenen die met hem van Galilea naar Jeruzalem gegaanwaren. Het getal veertig wordt niet genoemd.We hebben gezien dat in joodse bronnen uit de tijd waarin ook Lucasschreef het woord pentêkostê vaak gebruikt wordt als aanduiding voor eenjoods feest, zonder dat de periode van vijftig dagen een rol lijkt te spelen.Datzelfde geldt voor het gebruik van pentêkostê in 1 Korintiërs 16:8 enHandelingen 20:16. Er is eigenlijk geen goede reden om Handelingen 2:1als uitzondering op deze regel te behandelen. De auteur vermeldtbijvoorbeeld ook nergens dat het Pinksterfeest precies tien dagen na deperiode van veertig dagen verschijningen valt. Het precieze tijdstip isblijkbaar geen factor van grote betekenis. Met andere woorden, ook inHandelingen 2:1 wordt pentêkostê puur als aanduiding van hetPinksterfeest gebruikt.In het verhaal van Handelingen speelt een grote rol dat er op het momentvan de uitstorting van de heilige Geest veel mensen aanwezig zijn die vanoorsprong verschillende talen spreken. Een pelgrimsfeest zoals Pinksterenis daarvoor natuurlijk een uitgelezen moment. Verder speelt zowel in hetLucasevangelie als in het boek Handelingen de continuïteit tussen de zichontwikkelende kerk en de joodse godsdienst een grote rol. Het feit dat deuitstorting van de Geest plaatsvindt op een joods feest is daarvan eenduidelijk teken. Het was niet Lucas’ bedoeling om een nieuw christelijkfeest te initiëren – pas veel later zou een christelijk Pinksterfeest gevierdgaan worden. Lucas vertelt het verhaal om duidelijk te maken dat de kerkgeen nieuwe, eigenstandige godsdienst vertegenwoordigt, maar eenvoortzetting is van het eeuwenoude en eerbiedwaardige jodendom.Daarom is het mijns inziens een vorm van oververtalen om hettijdsverloop te accentueren door pentêkostê met ‘vijftigste dag’ én‘Pinksterfeest’ te vertalen. De eindredactionele ingreep in Handelingen 2:1heeft geresulteerd in een brontekstgetrouwere weergave van Handelingenin de NBV.4

Dr. R. Buitenwerf is nieuwtestamenticus en hoofd van de afdeling Vertalen

en Uitgeven van het Nederlands Bijbelgenootschap.

Noten

1. Het Nederlandse woord Pinksteren is een verbastering van het Griekse woord

pentêkostê. Het wordt bijvoorbeeld al gebruikt in de bijbelvertaling van Vorsterman

uit 1528 (zie Handelingen 2:1). In het Middelnederlands was echter nog een andere

aanduiding van het feest in omloop: Sinksen, een verbastering van het Latijnse

cinquagesima (‘vijftig’). Zo wordt in de vertaling van de ‘bijbelvertaler uit 1360’ de

uitdrukking ‘de dage der Tsincsenen’ gebruikt in Handelingen 2:1, en vervolgens

uitgelegd als ‘de Tsincsen dagen’ (zie C.C. de Bruin, De Zuidnederlandse vertaling van

Page 31: MAW 2006, nummer 3

29

Met Andere Woorden (25) 3

het Nieuwe Testament, Verzameling van Middelnederlandse bijbelteksten, Grote

reeks, Afdeling II: Het Nieuwe Testament 1, Leiden 1971, p. 145). In 2 Makkabeeën

12:31 wordt in de Delftse bijbel uit 1477 de uitdrukking ‘die feeste vander weke’

gebruikt, in 12:32 gevolgd door ‘sinxcenen’. Interessant is ook de vertaling van 2

Makkabeeën 12:31 en 32 bij Vorsterman – in vers 31 wordt ‘dach der weken’

vertaald, en in vers 32 treffen we een dubbelvertaling aan: ‘na den vijfsten dach (die

men sinxen heet)’.

2. Het precieze moment waarop feesten plaats dienden te vinden was in het vroege

jodendom een belangrijk punt van discussie. Over de datum van het Pinksterfeest

zijn naast de hier genoemde passages ook passages te vinden in de Qumran-

geschriften en in de latere rabbijnse literatuur. Soms wordt in die passages een

andere datum geprefereerd.

3. Vergelijk ook 1 Samuël 17:16; 1 Koningen 19:8; Jona 3:4.

4. In dit artikel is de grammaticale onwaarschijnlijkheid van de vertaling van

Handelingen 2:1 in Werk in uitvoering buiten beschouwing gelaten. In het Grieks is

‘de vijftigste dag’ namelijk gewoonlijk hê hêmera pentêkostê of hê hêmera hê

pentêkostê, maar niet hê hêmera tês pentêkostês.

Literatuur

C.C. de Bruin, De Zuidnederlandse vertaling van het Nieuwe Testament, Verzameling van

Middelnederlandse bijbelteksten, Grote reeks, Afdeling II: Het Nieuwe Testament

1, Leiden 1971.

E. Lohse, ‘Pentêkostê’, in G. Friedrich (red.), Theologisches Wörterbuch zum Neuen

Testament 6, Stuttgart 1959, 44-53.

K. Roubos, ‘Bijbelse instellingen’, in A.S. van der Woude e.a. (red.), Bijbels Handboek 1.

De wereld van de bijbel, Kampen 1981, 471-530.

E. Schürer, The History of the Jewish People in the Age of Jesus Christ (175 B.C.-A.D. 135),

Edinburgh 1973-1987 (herziene Engelse editie in vier delen).

Page 32: MAW 2006, nummer 3

30

Met Andere Woorden (25) 3

Colofon, Delftse bijbel, Delft 1477

Foto: NBG/Sandra Haverman

Page 33: MAW 2006, nummer 3

31

Met Andere Woorden (25) 3

Het Nederlands Bijbelgenootschap heeft de beschikkingover een bibliotheek, waarin een ruime collectie bijbelsopgenomen is. Deze collectie bestaat uit bijbels in hetNederlands en in verschillende andere talen. Prioriteit in decollectievorming hebben de Nederlandstalige bijbels. Decollectie bevat ook een behoorlijke hoeveelheid prentbijbelsen geïllustreerde bijbels. Wat betreft de niet-Nederlandsetalen zijn voorhanden de voornaamste edities van deEuropese landen en verschillende uitgaven uit anderewerelddelen, waaronder een grote verzamelingIndonesische uitgaven.In deze rubriek zal telkens een interessante bijbeluitgavebesproken worden. De bijbeluitgave die ik nu aan de orde wilstellen, is de Delftse bijbel.

Eerste Nederlandstalige boek in drukIn 2004 werd in de Doelen in Rotterdam de nieuwste bijbelvertalingfeestelijk aangeboden aan de koningin, die daaruit de eerste tien verzenvan Genesis voorlas. Het geheel werd op radio en televisie uitgezonden.Zo uitbundig als het in Rotterdam gevierd werd zal het ruim vijf eeuweneerder in Delft niet toegegaan zijn. Maar de gebeurtenis die daar in 1477plaatsvond was zeker niet van minder belang. In dat jaar verscheen inDelft voor het eerst in Nederland een gedrukte bijbel, tevens het eersteNederlandstalige gedrukte boek. Deze Delftse bijbel, uitgegeven in tweedelen, was het begin van een lange traditie bijbeluitgaven in Nederland. In de Middeleeuwen waren al verschillende bijbelgedeelten in vertalinguitgebracht. Men had een voorkeur voor de evangelieteksten, die vaakgeharmoniseerd als één geheel werden uitgegeven, gebedenboeken enuitgaven met Psalmen. Bekende werken zijn Het Leven van Jezus, de

Uitgelezen: bijbeluitgaven in de NBG-bibliotheek (2)

De Delftse bijbel

Anne Jaap van den Berg

Page 34: MAW 2006, nummer 3

32

Met Andere Woorden (25) 3

Rijmbijbel van Jacob van Maerlant en de Historiebijbel uit 1360. De laatstemarkeert de overgang naar min of meer complete bijbeluitgaven (deReformatie zou de eerste volledige bijbeluitgave brengen). Bijbelgedeeltenin de volkstaal vormden dus een populair genre.De boekdrukkunst bracht een ommekeer teweeg: het was nu mogelijk debijbeltekst veel ruimer te verspreiden dan voorheen en dat maakte de vraagnaar vertalingen in de volkstaal groter. Het eerste in Nederland gedrukte boek was dan ook een bijbel. Hetcolofon meldt:

Deese ieghenwoerdighe bible mit horen boecken ... was gemaectte delf in hollant mitter hulpen gods ende bij ons iacob iacobssoen ende mauricius yemants zoen van middelborch ter eerengods. ende tot stichticheit ende lerijnghe der kersten ghelovighenmenschen. Ende wort voleynd int iaer der incarnacien ons herenduysent vier hondert zeven ende tseventich den thienden dachder maent ianuario.

Wanneer men de bijbel openslaat valt in de eerste plaats het ontbreken vaneen titelblad op. Vervolgens springt direct in het oog dat de uiterlijkevormgeving dezelfde is als van een Middeleeuws handschrift. Daarmeekomt duidelijk de overgang van een handschriftelijke traditie naar eendrukvorm naar voren. De beginkapitalen bij de verschillendehoofdstukken zijn in elk exemplaar met de hand versierd, wat een fraaibeeld geeft. Hoewel in het colofon gesproken wordt van ‘bible mit horenboecken’, wordt geen volledige bijbel aangeboden. Het begrip ‘bijbel’heeft in de Middeleeuwen veelal alleen betrekking op het Oude Testament.Ook de Delftse bijbel bevat alleen het Oude Testament, overigens zonderde Psalmen. Men achtte het blijkbaar niet nodig het Nieuwe Testament ende Psalmen erin op te nemen, omdat evangeliegedeelten en Psalmen inverschillende handschriftuitgaven al genoegzaam bekend waren.Overigens zou het Nieuwe Testament nog in hetzelfde jaar als de Delftsebijbel in druk uitkomen. Bij de totstandkoming van de Delftse bijbel zijn de drukkers, JacobJacobszoon van der Meer en Mauricius Yemantszoon van Middelborch,bijgestaan door een ‘notabele meester’ die, zoals het colofon vermeldt,overgezet, gecorrigeerd en gespeld heeft. Wie deze notabele meester was, isonbekend. Vermoedelijk was het een universitair geschoold geestelijke uitde omgeving van Delft, die de beslissing genomen heeft over desamenstelling van deze bijbel. Over de drukkers zelf is eveneens zeerweinig bekend. Van der Meer, van wie het familiewapen onder het colofonstaat afgedrukt, was verwant aan de gelijknamige Delftse familie, waarvan

Page 35: MAW 2006, nummer 3

33

Met Andere Woorden (25) 3

een aantal leden overheidsfuncties heeft bekleed. Hij moet in elk geval eenvermogend man zijn geweest, want het opzetten van een drukkerij waseen kostbare aangelegenheid. Van zijn compagnon is minder bekend; uitzijn naam is wel af te leiden dat hij een Zeeuw was.

De uitgaveDe Delftse bijbel geeft geen nieuwe vertaling, maar sluit aan bij bestaandeen alom bekende handschriften. De basis voor de Delftse bijbel vormt deHistoriebijbel van 1360, die de notabele meester aan de hand van deVulgaat herzag, corrigeerde en in spelling aanpaste aan wat in deNoordelijke Nederlanden gebruikelijk was. Hij voegde enkele gedeeltentoe die in de belangrijkste handschriften nog altijd ontbraken: Kroniekenen de twaalf kleine profeten. Vermoedelijk maakte de notabele meesterhiervan een zelfstandige vertaling, maar hij kan ook andere Noordneder-landse handschriften gebruikt hebben. De Historiebijbel van 1360 die ten grondslag ligt aan de Delftse bijbel, waseen vertaling die in de Zuidelijke Nederlanden ontstaan is en vrijwel degehele bijbeltekst bevat. De vertaler ervan is onbekend, maar het moet eengeleerde geweest zijn met een grondige kennis van theologie en het Latijn,die tot een kloosterorde behoorde. Vermoedelijk was hij afkomstig uit hetten zuiden van Brussel gelegen klooster te Herne. In de Historiebijbelwaren duistere gedeelten toegelicht en aangevuld met fragmenten uitdiverse buitenbijbelse bronnen, zoals verhalen over Alexander de Groteen de verwoesting van Jeruzalem. De Delftse bijbel geeft een ‘schone’bijbeltekst: al de buitenbijbelse bronnen zijn weggelaten. De drijfveerhiervan was het geven van een authentieke bijbeltekst, zoals die in de toenbekende Vulgaathandschriften voorkomt.

De proloogDe proloog van de Delftse bijbel is veel korter dan die van deHistoriebijbel, maar de opgenomen tekst stemt vrijwel letterlijk daarmeeovereen. Allereerst roept de proloog op tot goede lezing van de HeiligeSchrift. De mens leeft niet bij brood alleen, maar ‘oeck vanden woerdendie gaen uut den monde goods’. Vervolgens waarschuwt de auteur tegenhet lezen van ‘waerlike boeken van konsten: ende van krachten: historien’,dus boeken over ambacht, wetenschap en boeken als de Arthurlegende enKarelromans. Dat is tijdverlies en dergelijke lectuur brengt de lezer nietdichter bij de zaligheid. Bovendien mishaagt het God. Het lezen van debijbel in de volkstaal daarentegen acht de auteur wel van groot belang. Debijbel die hier gegeven wordt maakt het mensen die niet onderricht zijn inhet Latijn mogelijk zelf de bijbel te lezen in hun eigen taal zonderbegeleiding van de geestelijkheid. Op de uitleg van de bijbel had de

Page 36: MAW 2006, nummer 3

34

Met Andere Woorden (25) 3

geestelijkheid, die het Latijn machtig was, immers het alleenrecht. Deauteur van de proloog is zich er terdege van bewust dat een dergelijkevertaling niet de goedkeuring van de geestelijkheid kan verkrijgen:‘nochtan weet ic wel dattet sal worden zeer benijt onder die clergye’.Sommigen van hen verzetten zich ertegen dat iemand de ‘heymelicheit derscriftueren’ aan het gewone volk zou openbaren, maar de auteur steltdaartegenover dat hij zeer zeker oorbaar heeft gehandeld, waarbij hij zichberoept op Jezus en de apostelen die immers ook de bevolking in delandstaal toespraken.In de houding van de hier genoemde geestelijkheid weerspiegelt hetofficiële standpunt van de kerk ten aanzien van bijbelvertalingen in devolkstaal. Dat standpunt was dat bijbellezing prijzenswaardig was, maardaarbij was wel grote omzichtigheid vereist. Aangezien de bijbel op veelplaatsen duister was, diende de kerk te zorgen voor de juiste uitleg.Bovendien kon men door zelfstandige lezing van de bijbel opvattingenkrijgen die de kerk volledig verwierp. Met name een groot aantalgeestelijken was in elk geval tegenstander van bijbellezing door leken.Maar dit gold niet de gehele geestelijkheid. Vele zeker zeer trouwekatholieken wilden de hoofdzaken van de bijbel wel toegankelijk makenvoor de grote massa. En dat is dan ook gebeurd. De Reformatie zou aande discussie feitelijk een einde maken; toen werd voor het eerst de gehelebijbel in de landstalen vertaald.

Exemplaren in de NBG-bibliotheekDe Delftse bijbel werd uitgebracht in een geschatte oplage van ongeveer250 exemplaren. Hiervan zijn er circa 45 bewaard gebleven, dievoornamelijk te vinden zijn in bibliotheken. Dat dit aantal nog vrij hoog isheeft zijn oorzaak in het feit dat men altijd wel beseft heeft met eenbijzondere uitgave van doen te hebben, waarmee dus zeer voorzichtigwerd omgegaan.De bibliotheek van het Nederlands Bijbelgenootschap bezit drieexemplaren van de Delftse bijbel. Eén exemplaar is uitgeleend aan hetBijbels Museum te Amsterdam en wordt daar geëxposeerd in depermanente bijbeltentoonstelling. De exemplaren in de bibliotheek vanhet NBG verschillen op een aantal punten van elkaar. Allereerst heeft hetene exemplaar nog een oude perkamenten band, het andere is in de jarenzeventig van de twintigste eeuw gerestaureerd en opnieuw gebonden ineen moderne band. Uiteraard is er verschil in de met de hand aangebrachteversierde beginkapitalen. Opvallend is dat de volgorde waarin debijbelboeken gebonden zijn uiteenloopt. Achterin beide delen is hetcolofon opgenomen. Bij één exemplaar ontbreekt het colofon echter indruk en het is in beide delen met de hand, in een handschrift van iets later

Page 37: MAW 2006, nummer 3

35

Met Andere Woorden (25) 3

datum, bijgeschreven. Verder zijn er nog enkele detailverschillen tussen debeide exemplaren.

De Delftse bijbel is vanaf 3 november voor iedereen digitaal beschikbaar.Dan wordt een onderdeel van de NBG-website geopend waarop eenaantal oude bijbelvertalingen in te zien en doorzoekbaar is. Meer daarovervindt u in de rubriek ‘Kort Nieuws’.

Dr. A.J. van den Berg is hoofd bibliotheek, archief en documentatie van het

Nederlands Bijbelgenootschap.

Geraadpleegde literatuur:

A.J. van den Berg, Vertaald verleden. Beknopte geschiedenis van bijbelvertalen in

Nederland, Heerenveen 2006 (ter perse).

M.K.A. van den Berg, De Noordnederlandse historiebijbel. Een kritische editie met

inleiding en aantekeningen van Hs. Ltk 231 uit de Leidse Universiteitsbibliotheek,

Hilversum 1998.

C.C. de Bruin, De Statenbijbel en zijn voorgangers. Nederlandse bijbelvertalingen vanaf

de Reformatie tot 1637, Leiden 1937.

C.C. de Bruin, De Delftse bijbel in het licht der historie. Inleiding bij de heruitgave A.D.

1977, Amsterdam/Alphen a.d. Rijn 1977.

C.C. de Bruin (ed.), Het Oude Testament. Eerste stuk. Genesis-II Koningen,

Verzameling van Middelnederlandse bijbelteksten, Grote reeks, Afdeling 1, Leiden

1977.

Page 38: MAW 2006, nummer 3

36

Met Andere Woorden (25) 3

Het feestmaal van Belsassar, Daniël 5, C. Weigelius, Historia celebriores

Veteris et Novis Testamenti iconibus repraesentatae, Nurnberg 1712

Foto: NBG/Sandra Haverman

Page 39: MAW 2006, nummer 3

37

Met Andere Woorden (25) 3

Wie zou willen weten hoe ‘feestelijk’ het Oude Testament inDe Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is, kan via een eenvoudigezoekopdracht op www.biblija.net alle plaatsen op een rijzetten waar het woord ‘feest’, in verschillende combinaties,voorkomt. Een vergelijking van de gevonden tekstplaatsenmet de NBG-vertaling 1951 brengt aan het licht dat er op ditpunt verschillen zijn tussen de beide vertalingen. Het woord‘feest’ of ‘feestelijk’ komt in de NBV vaker voor dan in deNBG-vertaling 1951. In deze bijdrage zoek ik aan de hand vaneen vergelijking van drie verschillende soorten teksten naarde achtergrond van die verschillen.

Vreugde en feest!Bij de eerste categorie teksten lijkt de verklaring eenvoudig. Het zijnteksten waarin de NBV expliciet spreekt van een feest, terwijl de NBG-vertaling 1951 woorden als ‘vreugde’ of ‘juichen’ gebruikt. Veel van dezeteksten hebben in het Hebreeuws het werkwoord samach, of eenzelfstandig naamwoord dat is afgeleid van deze wortel. Het woordenboekgeeft hiervan verschillende vertalingen zoals ‘zich verheugen’ en ‘vrolijkzijn’. Dat zijn bijna vanzelfsprekende elementen van een feest.Toch trekt de vertaling met ‘feest’ veel meer de aandacht dan dat ‘vreugde’of ‘vrolijkheid’ doet. Die begrippen zijn weliswaar onlosmakelijkverbonden met een feest, maar omgekeerd kan iemand zich ookverheugen of vrolijk zijn zonder direct een feest te vieren. Wanneer is danin de NBV toch voor die vertaling gekozen?Het grotere geheel waarin de vreugde is ingekaderd, de context, speelthierbij een belangrijke rol. Een paar voorbeelden:

Het feestelijk karakter van het Oude

Testament

Tineke Drieënhuizen

Page 40: MAW 2006, nummer 3

38

Met Andere Woorden (25) 3

Deuteronomium 12:12

Met de Hebreeuwse constructie ‘jullie moeten je verheugen’ wordt hiergedoeld op de feestvreugde, waarmee de offers, waarover in dit hoofdstukgesproken wordt, gepaard moeten gaan. ‘Feestvieren’ legt een duidelijkverband met de joodse feestdagen, waarop men naar de tempel moest gaanen zich moest ‘verheugen’ (vergelijk ook Deuteronomium 16:11,14).

1 Samuel 18:6

Letterlijk vertaald heeft dit vers: ‘met trommels, vreugde en sistrums’.‘Vreugde’ is hier de weergave van het Hebreeuwse simcha. Het is in deNBV, net als in 2 Samuel 6:12, met ‘feestelijk’ vertaald. Verder is ditwoord, dat in het Hebreeuws tussen de twee muziekinstrumenten in staat,in het Nederlands op een natuurlijke plaats in de zin gezet. Defeestelijkheden hoeven niet altijd verbonden te worden met een officiëlefeestdag. De overwinning van Saul en David wordt gevierd, en hetnoemen van de muziekinstrumenten onderstreept het feestelijk karakterdaarvan.

NBG-vertaling 1951… gij zult u verheugen voor hetaangezicht van de HERE, uwGod, gij, uw zonen, uwdochters, uw dienstknechten enuw dienstmaagden, en de Leviet,die binnen uw poorten woont,want hij heeft bezit noch erfdeelmet u.

De Nieuwe BijbelvertalingEn vier dan feest ten overstaanvan de HEER, samen met uwzonen en dochters, uw slaven, uwslavinnen, en de Levieten bij u inde stad, die immers geengrondgebied hebben zoals u.

NBG-vertaling 1951Het geschiedde echter, toen zijthuiskwamen, toen David na deoverwinning op de Filistijnterugkeerde, dat de vrouwen uitalle steden van Israël koningSaul onder gezang en in reidanstegemoet gingen mettamboerijnen, vreugdebetoon entriangels.

De Nieuwe BijbelvertalingBij de intocht van het leger, toenDavid terugkeerde van zijnoverwinning op de Filistijn,liepen in alle steden van Israël devrouwen zingend en dansend uitom koning Saul feestelijk in tehalen met muziek vantamboerijnen en rinkelbellen.

Page 41: MAW 2006, nummer 3

39

Met Andere Woorden (25) 3

Spreuken 21:17

Letterlijk vertaald heeft dit vers: ‘Een man van gebrek is liefhebbendevreugde, / een liefhebbende wijn en olie zal niet rijk worden.’ Zowel wijnals olie symboliseert feest en vreugde. De wijze waarschuwt de leerlinghier voor excessief gedrag: wie de aandacht te veel richt op feestvieren enzich overgeeft aan braspartijen, zal nooit succesvol zijn.

Al deze teksten hebben gemeenschappelijk dat de oproep tot vreugde ofhet verheugen in de context van feestvieren staat en in de NBV komt dataspect duidelijk naar voren in een expliciet gebruik van het woord ‘feest’.

Eten en feest?In Deuteronomium 12:7 is wa’ochaltèm sjam lifnee ’adonai ’elohechèmoesmachtèm in de NBV vertaald met ‘richt daar ten overstaan van de HEER,uw God, een feestmaal aan’. Het Hebreeuws gebruikt hier het werkwoord’achal, ‘eten’, later in de zin gevolgd door een vorm van samach, ‘zichverheugen’ of ‘vrolijk zijn’. Waar in de vorige voorbeelden samach steeds isgeëxpliciteerd tot ‘feest’, is in dit geval vrolijkheid en eten geëxpliciteerd toteen ‘feestmaal’. In de NBV is het woord ‘feestmaal’ soms ook gebruiktwanneer in de brontekst niet expliciet een vorm van het werkwoord samachof een equivalent daarvan staat. In principe zou dan ook de meer neutralevertaling ‘maaltijd’ volstaan – of is elke maaltijd automatisch een feestmaal?

Prediker 10:16-17

NBG-vertaling 1951Wie van vermaak houdt, zalgebrek lijden; wie olie en wijn liefheeft, wordtniet rijk.

De Nieuwe BijbelvertalingWie te vaak feestviert, zal gebreklijden, wie te veel van eten endrinken houdt, wordt nooit rijk.

NBG-vertaling 1951Wee u, o land, welks koning eenkind is, welks vorsten reeds desmorgens maaltijd houden. Heilu, o land, welks koning eenedele is, welks vorsten maaltijdhouden te rechter tijd, alsmannen en niet als dronkaards.

De Nieuwe BijbelvertalingJe bent beklagenswaardig, land,wanneer je koning maar een kindis en zijn raadgevers al in demorgen naar een feestmaal gaan. Jebent gelukkig, land, wanneer jekoning een man van adel is en zijnraadgevers alleen op de gepaste tijdnaar een feestmaal gaan, zichzelfbeteugelen en niet dronken zijn.

Page 42: MAW 2006, nummer 3

40

Met Andere Woorden (25) 3

In de NBV van Prediker komt verschillende keren de uitdrukking ‘zichaan eten en drinken te goed doen’ voor als vertaling van de Hebreeuwsewerkwoorden ’achal, ‘eten’, en sjata, ‘drinken’. In vers 16 en 17 vanhoofdstuk 10 zou dat echter geen goede keuze zijn. De vertaling ‘Je bentbeklagenswaardig, land, wanneer (…) je raadgevers in de morgen eten’mist de negatieve connotatie die dit vers nodig heeft. Ook de NBG-vertaling 1951 heeft dit probleem: er is immers op zich niets mis met eenmaaltijd op de vroege morgen. Het gaat hier echter niet om een gewonemaaltijd, maar om een feestmaal dat op de juiste tijd genoten moet worden.

Daniel 5:1

Deze tekst uit Daniël vertoont grote overeenkomst met die uit Ester 1:3.In beide teksten richt de machthebber een groot ‘staatsbanket’ aan. Ookhier is het vanuit de context verklaarbaar waarom de NBV spreekt van eenfeestmaal. De maaltijd kon in het Oude Oosten altijd een feestelijkegebeurtenis zijn. Aan vreugde gaf men uiting door zorgvuldig eten endrinken uit te kiezen en te delen met anderen, net zoals men in tijden vanrouw of boetedoening voedsel en drank weigerde. De maaltijd had danook een grote samenbindende factor. Als men door iemand voor demaaltijd werd uitgenodigd, dan had dat grote betekenis voor deonderlinge betrekkingen. Het Oude Testament kent daarvan velevoorbeelden.De nu volgende teksten uit Genesis hebben een opvallende vertaling. HetHebreeuws gebruikt de term misjtè, door de NBG-vertaling 1951 vertaaldmet ‘maaltijd’. De NBV kiest voor de weergave met ‘feest’.

Genesis 21:8

NBG-vertaling 1951Koning Belsassar richtte eengrote maaltijd aan voor zijnmachthebbers, duizend in getal;en in tegenwoordigheid van dieduizend was hij aan hetwijndrinken.

De Nieuwe BijbelvertalingOp zekere dag richtte koningBelsassar voor zijn duizendmachthebbers een groot feestmaalaan, en in gezelschap van dezemachthebbers dronk hij wijn.

NBG-vertaling 1951En het kind groeide op en werdgespeend, en Abraham richtteeen grote maaltijd aan op de dagdat Isaak gespeend werd.

De Nieuwe BijbelvertalingHet kind groeide voorspoedig op,en toen de dag gekomen was dathet van de borst werd genomen,gaf Abraham een groot feest.

Page 43: MAW 2006, nummer 3

41

Met Andere Woorden (25) 3

Het moment dat een kind van de borst genomen werd, was in een tijd vanhoge kindersterfte heel bijzonder. Het vond in de tijd van het OudeTestament meestal plaats aan het eind van het tweede of aan het begin vanhet derde levensjaar. Dat betekende dus dat een kind de eerste moeilijkejaren van het leven goed was doorgekomen. Een moment om nietongemerkt voorbij te laten gaan, maar te vieren met een feest (zekerwanneer de ouders zo lang op het kind hebben moeten wachten). HetHebreeuws spreekt hier van een misjtè gadol, ‘grote maaltijd’, eenbelangrijk onderdeel van een feest. Contextuele en sociocultureleargumenten spelen hier een rol om de maaltijd te expliciteren tot een‘feest’.

Genesis 29:22 en Genesis 40:20

Ook voor Genesis 29:22 en 40:20 geldt dat de context bepaalt welkevertaling het beste past. In Genesis 29:22 richt Laban een ‘maaltijd’ aanvoor alle inwoners van de stad om de bruiloft van Jakob en zijn dochter tevieren. In Genesis 40:20 bereidt de farao ter gelegenheid van zijnverjaardag een ‘maaltijd’. Allebei situaties waarin de vertaling met ‘feest’goed past. Toch is de vertaling in deze laatste drie teksten opvallend. Het is goed teverklaren waarom er in de vertaling iets is gedaan met het feestelijkkarakter van de bijeenkomsten, maar het is wel vreemd dat het aspect vande ‘maaltijd’ hierin niet terug te vinden is. Met name omdat een ‘maaltijd’en een ‘feest’ in het Oude Oosten zo nauw met elkaar verbonden waren.In de vertaling van Genesis 21:8 spelen socioculturele argumenten eengrote rol bij de keuze voor ‘feest’ als vertaling van misjtè. Tegelijkertijdraakt het socioculturele aspect van de ‘maaltijd’ daarbij enigszins op deachtergrond. Op deze plaatsen zou een vertaling met ‘feestmaal’ ookmogelijk zijn.

NBG-vertaling 1951En Laban vergaderde al demannen van die plaats, en richtteeen maaltijd aan.

De Nieuwe BijbelvertalingLaban nodigde alle inwoners vande stad uit en gaf een feest.

NBG-vertaling 1951Op de derde dag nu, degeboortedag van Farao, maaktehij een maaltijd voor al zijndienaren.

De Nieuwe BijbelvertalingDrie dagen daarna gaf de faraoeen groot feest voor al zijndienaren, ter gelegenheid van zijnverjaardag.

Page 44: MAW 2006, nummer 3

42

Met Andere Woorden (25) 3

Onherkenbare feesten?De derde en laatste categorie teksten gaat over feesten of feestelijke zakendie in onze cultuur of tijd niet altijd direct als zodanig herkenbaar zijn.Soms is het vanwege het Nederlands noodzakelijk expliciet aan te gevendat een gebeurtenis een feestelijk karakter heeft. Dat blijkt uit de volgendevoorbeelden.

1 Samuel 20:18, 27

In het oude Israël werd de dag van de nieuwe maan als een bijzondere dagbeschouwd. Deze dag gold als een feestdag, waarop het hoofd van hetgezin en van het huis iedereen bijeenriep voor een feestelijke maaltijd.Iedereen werd geacht daaraan deel te nemen, tenzij er een geldigeverhindering was.

2 Samuel 13:23

Ook de dagen waarop de schapen werden geschoren, golden als eenperiode van feestelijkheden. De eigenaar van de kudde ging zelf naar deplaats waar zijn schapen werden geschoren (vergelijk 1 Samuel 25). In de

NBG-vertaling 1951Daarop zeide Jonatan tot hem:Morgen is het de nieuwe maan;dan zult gij gemist worden, wantuw plaats zal ledig blijven.Maar toen op de dag na denieuwe maan, op de tweede dag,Davids plaats ledig bleef, vroegSaul zijn zoon Jonatan: Waaromheeft de zoon van Isaï gisterenen ook heden niet aan demaaltijd deelgenomen?

De Nieuwe BijbelvertalingDaarna zei hij: ‘Als je plaatsmorgen tijdens hetnieuwemaansfeest leeg blijft, zalmen je zeker missen.Maar toen Davids plaats devolgende dag, de tweede dag vanhet nieuwemaansfeest, nog steedsonbezet bleef, vroeg Saul aan zijnzoon Jonatan: ‘Waarom is dezoon van Isaï niet aan de maaltijdverschenen, gisteren niet envandaag ook niet?’

NBG-vertaling 1951Na twee volle jaren gebeurdehet, dat Absalomschaapscheerders had in Baäl-Chasor, dat bij Efraïm ligt; enAbsalom nodigde al de zonenvan de koning uit.

De Nieuwe BijbelvertalingTwee jaar later nodigde Absalomalle zonen van de koning uit ombij hem in Baäl-Chasor, in debuurt van Efraïm, het schapen-scheerdersfeest bij te wonen.

Page 45: MAW 2006, nummer 3

43

Met Andere Woorden (25) 3

NBV is dit gebruik hier expliciet een feest genoemd, omdat het voor deNederlandse lezer minder voor de hand ligt om schaapscheren enfeestvieren met elkaar in verband te brengen.

1 Koningen 1: 9

De slacht van vetgemeste dieren en de uitnodiging die Adonia uit doetgaan impliceren een bijzondere festiviteit. In onze huidige cultuur en tijdzijn dit geen gebruiken die algemeen bekend zijn. Daarom is hetnoodzakelijk dit in de vertaling expliciet te maken in de term ‘offerfeest’.

Prediker 9:8

Letterlijk heeft het Hebreeuws: ‘Te allen tijde zullen je kleren wit zijn enolie zal niet ontbreken op je hoofd’. Beide aspecten zijn een teken vanvreugde en plezier. Door de associatie met vreugde staat olie symboolvoor een feestelijk hoogtepunt. Het werd gebruikt in cosmetica en parfumen was een middel om het lichaam mee te verzorgen. Op die maniergebruiken wij olie doorgaans niet meer. Het is dan ook niet overbodig ditgebruik te expliciteren in de vertaling.De kanttekeningen van de Statenvertaling vermeldden reeds bij dezetekst: ‘Dat is, wees vrolijk. Hiervan was eertijds een teken, dat menzuivere witte klederen droeg en het hoofd met welriekende olie zalfde.’

Ten slotteUit alle voorbeelden blijkt dat de context van doorslaggevend belang isvoor de keuze van een vertaling van een tekst waarin termen worden

NBG-vertaling 1951Daarop slachtte Adoniaschapen, runderen en gemest veebij de steen Zochelet naast debron Rogel, en nodigde al zijnbroeders, des konings zonen, enalle mannen van Juda, deskonings dienaren.

De Nieuwe BijbelvertalingAdonia hield een offerfeest in debuurt van de Slangensteen, bij deRogelbron, waar hij vetgemesteschapen, geiten en runderenslachtte. Daarbij had hij al zijnbroers, de koningszonen,uitgenodigd, en alle Judesehovelingen.

NBG-vertaling 1951Laten uw klederen te allen tijdewit zijn en olie ontbreke niet opuw hoofd.

De Nieuwe BijbelvertalingDraag altijd vrolijke kleren, kieseen feestelijke geur.

Page 46: MAW 2006, nummer 3

44

Met Andere Woorden (25) 3

gebruikt die op zich neutraal zijn. Elementen in de context kunnenaangeven welke aspecten de vertaler expliciet zou moeten maken. Maarniet alleen de tekstuele context speelt daarbij een rol. Ook de cultuur engebruiken uit een andere tijd en leefwereld zijn van invloed op devertaalkeuzes die gemaakt moeten worden. Het is dan soms noodzakelijkexpliciet te maken wat voor de eerste lezers volkomen duidelijk was. In deNBV van het Oude Testament is dat vaker gebeurd dan in de NBG-vertaling 1951.

Drs. A.M. Drieënhuizen is als vertaalwetenschappelijk medewerker

verbonden aan het Nederlands Bijbelgenootschap.

Gebruikte literatuur

H.A. Brongers, II Koningen (POT), Nijkerk 1970.

J.J. Collins, A Commentary on the book of Daniel (Hermeneia), Minneapolis 1993.

K. Roubos, Feesten in Israël, Baarn 1960.

L. Schwienhorst-Schönberger, Kohelet (HTKAT), Freiburg/Basel/Wien 2004.

H.J. Stoebe, Das erste Buch Samuelis (KAT), Gütersloh 1973.

H.J. Stoebe, Das zweite Buch Samuelis (KAT), Gütersloh 1994.

B.K. Waltke, The Book of Proverbs (NICOT), Grand Rapids 2005.

Page 47: MAW 2006, nummer 3

45

Met Andere Woorden (25) 3

De Bijbel wordt steeds opnieuw vertaald, en daar zijnverschillende redenen voor te geven: nieuwe ontwikkelingenin de Nederlandse taal, in de bijbelwetenschap, in de taal- envertaalwetenschap en in de archeologie. In de rubriek Wat

stond er eigenlijk? worden voorbeelden gegeven van eerdergemaakte bijbelvertalingen en de invloed van nieuweontwikkelingen op meer recente vertalingen zoals DeNieuwe Bijbelvertaling (NBV). Wie op www.biblija.net wil opzoeken waar in de NBV dewoorden Pasen en Pascha voorkomen, krijgt geen treffersop het scherm. Terwijl het toch termen zijn die in deStatenvertaling, NBG-vertaling 1951 en Willibrordvertalingheel gebruikelijk waren. In de NBV is in plaats van Pasen enPascha uitsluitend Pesach gebruikt. Hoe zit dat?1

PaasfeestHet paasfeest behoort tot de oudste christelijke feesten. Al in de VroegeKerk is de viering van het lijden, de kruisdood en de opstanding vanChristus een bekend gegeven. Men kende ook de praktijk van de doop ende eucharistie in de paasnacht, en het einde van de vastentijd op depaasmorgen. Op een of andere manier zijn alle genoemde aspecten van hetpaasfeest terug te voeren op gebeurtenissen waarover in de vier evangeliënin het Nieuwe Testament wordt verteld. Maar geldt dat ook voor Pasen alsspeciale feestdag?

De veertiende nisanIn de eerste en tweede eeuw werd het paasfeest aanvankelijk gevierd op deveertiende dag van de maand nisan. Dat is de dag van het joodse Pesach,het feest waarop de Joden de bevrijding van Israël uit Egypte herdenken(zie met name Exodus 12-13). Het is de dag van de eerste volle maan na

De NBV vergeleken met vroegere vertalingen (11)

Wat stond er eigenlijk?

Jaap van Dorp

Page 48: MAW 2006, nummer 3

46

Met Andere Woorden (25) 3

Pasen, A. Calmet, Het algemeen groot historisch, oordeelkundig, chronologisch,

geografisch, en letterlyk naam- en woord-boek, van den gantschen H. Bybel,

Leiden 1728

Foto: NBG/Sandra Haverman

Page 49: MAW 2006, nummer 3

47

Met Andere Woorden (25) 3

het begin van de lente. In de zeven daaropvolgende dagen valt het feestvan het Ongedesemde brood.

Andere datumMaar niet voor alle christenen viel Pasen op dezelfde dag als het joodsePesach. Sinds de tweede eeuw vierde men in Rome en andere plaatsen hetpaasfeest op de zondag na 14 nisan. De keuze voor die dag zou beterovereenkomen met de overlevering. De opstanding vond volgens deevangelisten plaats op de zondag na de veertiende dag van de maand nisan.Tijdens het concilie van Nicea in 325 werd dat gegeven uit de evangeliënde basis voor het vaststellen van de paasdag.

Andere invullingNa het schuiven met de datum werd de band met Pesach losser en kreegmen behoefte aan een andere invulling van de gedenkdag. De relatie methet joodse Pesach werd formeel nog wel bewaard via de koppeling met destand van de maan. Maar de nadruk viel niet langer op de uittocht uitEgypte. Het lijden en sterven en de opstanding van Jezus kwamen centraalte staan. Pasen en Pesach werden meer en meer feesten die kenmerkendwaren voor verschillende tradities. De woorden ‘Pasen’ en ‘Pesach’roepen twee verschillende werelden op. Beide feesten worden uiterstzelden nog op dezelfde dag gevierd. De laatste keer was dat in 1981, deeerstvolgende keer valt in het jaar 2123.2

Bijbelse kalenderHet christelijke paasfeest staat niet op de kalender van feestdagen in deBijbel. Het komt niet in de Bijbel voor, omdat het pas later – na de tijd vanhet Nieuwe Testament– als specifiek christelijk feest werd gevierd. In hetOude en Nieuwe Testament gaat het steeds om het joodse Pesach. Datkomt niet in alle bijbelvertalingen duidelijk tot uitdrukking. In de NBG-vertaling 1951 bijvoorbeeld is standaard gekozen voor de aanduiding‘Pascha’, als er in het Hebreeuws pèsach of in het Grieks pascha staat.Toch komen daarnaast in de NBG-vertaling 1951 ook samenstellingen als‘paasfeest’ en ‘paaslam’ in de vertaling voor. Die woorden doen in hetNederlands sterk aan het christelijke Pasen denken. Zo wordt de lezermakkelijk op het verkeerde been gezet. Dat is ook het geval in de GrootNieuws Bijbel en de Willibrordvertaling, waarin ‘Pascha’ moestplaatsmaken voor Pasen, paasfeest e.d.

Keuze voor PesachIn de NBV is in alle gevallen het woord ‘Pesach’ gebruikt. Pesach isweliswaar een leenwoord, maar het is zeker voldoende ingeburgerd in

Page 50: MAW 2006, nummer 3

48

Met Andere Woorden (25) 3

onze taal, net als het woord Poeriem. En er zijn ook zinvollesamenstellingen mee te maken zoals ‘pesachoffer’ en ‘pesachmaal’,woorden die ondubbelzinnig passen in de context van de viering van deuittocht uit Egypte. Vandaar dat in de NBV van Lucas 22 bijvoorbeeldwoorden als ‘Pesach’, ‘pesachmaal’ en ‘pesachlam’ voorkomen. Zoals inLucas 22:1: ‘Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach genoemdwordt, was bijna aangebroken.’ En in vers 7-8: ‘De dag van hetOngedesemde brood waarop het pesachlam geslacht moest worden, brakaan. Jezus stuurde Petrus en Johannes op pad met de woorden: “Ga voorons het pesachmaal bereiden, zodat we het kunnen eten.”’ Hier isduidelijk niet Pasen bedoeld zoals dat bij velen bekend is als eenverwijzing naar de opstanding, maar wel de veertiende dag van de maandnisan van de joodse kalender.

Dr. J. van Dorp is als oudtestamenticus verbonden aan het Nederlands

Bijbelgenootschap.

1. Deze bijdrage is een bewerking van de column ‘Altijd Pesach’ in: Rieuwerd

Buitenwerf, Jaap van Dorp en Clazien Verheul, Lucht en leegte, columns over De

Nieuwe Bijbelvertaling, Heerenveen 2004, 77-78.

2. Deze gegevens zijn ontleend aan de website van R.H. van Gent.

Page 51: MAW 2006, nummer 3

49

Met Andere Woorden (25) 3

In het maandblad Kerkinformatie (juli/augustus 2006) is eenartikel opgenomen over het werk van de werkgroepEredienst in de Protestantse Kerk.1 De werkgroep Erediensttoetst bijbelteksten van bijvoorbeeld het Onzevader, dewoorden van de zegening en van de wet (Tien Woorden) ophun liturgische bruikbaarheid. ‘Het zijn bijbelteksten, maarze worden in kerkdiensten opzichzelfstaand gebruikt. Zebehoren tot onze liturgische hardware en zitten diep in onzechristelijke genen. Dat verander je niet zomaar,’ aldus ds.Peter Hoogstrate, de voorzitter van de werkgroep.2

De NBV-versie van het Onzevader en de vertaling van de bijbeltekstenwaaraan de verschillende zegenbeden aan het eind van de dienst wordenontleend, zijn inmiddels door de werkgroep vrijgegeven voor gebruik.Maar voor de tekst van de wet is een uitzondering gemaakt. Met deweergave van Exodus 20:5b: ‘Voor de schuld van de ouders laat ik dekinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mijhaten’ heeft de werkgroep Eredienst in de Protestantse Kerk namelijkgrote moeite. ‘Dit is pastoraal misdadig,’ zegt ds. Hoogstrate. ‘Het kloptook niet, het is geen goede vertaling. Het Nederlands Bijbelgenootschap isniet in staat op korte termijn tot een revisie te komen. Daarom kiezen wijnadrukkelijk voor een andere tekst, die ook is opgenomen in deel 1 van hetDienstboek.’3

Deze scherpe veroordeling vraagt om een reactie. In deze bijdrage wil ik devertaling van Exodus 20:5b in de NBV toelichten. Op de NBG-websitewww.voederbak.nl, waarop allerlei vertaalbeslissingen in de NBV wordenuitgelegd, komt ook Exodus 20:5 aan bod, maar sommige aspecten van devertaling zijn daarin nog niet voldoende expliciet gemaakt. Ik bespreekverschillende details van de NBV-versie van het tweede gebod na eenvergelijking met andere vertalingen die in het Dienstboek zijn opgenomen.

Discussie over de vertaling van Exodus

20:5 in de NBV

Jaap van Dorp

Page 52: MAW 2006, nummer 3

50

Met Andere Woorden (25) 3

VertaaltraditieHet vertalen van de Bijbel is een moeilijke activiteit, die veel tijd vergt.Bijbelvertaalprojecten nemen doorgaans al gauw tien jaar in beslag. Datheeft te maken met het feit dat de talen waarin de bijbelboekenoorspronkelijk zijn geschreven, dode talen zijn geworden, en dat de tijden de cultuur waarin de oorspronkelijke tekst is geschreven, ver van ons afstaan. De vertalers van de Bijbel kunnen bij benadering weten wat er staatdoor grammatica’s, lexica, commentaren en andere vertalingen teraadplegen. Maar vaak moeten ze zelf op zoek naar nieuwebetekenismogelijkheden wanneer ze er met de beschikbarewetenschappelijke hulpmiddelen niet uitkomen.4

Daar komt nog bij dat de Bijbel niet zomaar een boek is. Het is een boekdat van generatie op generatie is uitgelegd als Woord van God en alszodanig steeds opnieuw is vertaald en doorgegeven. De langevertaaltraditie speelt bij de ontvangst van een nieuwe vertaling altijd eenrol, omdat velen bij het onder woorden brengen van hun geloof hechtenaan een taalgebruik dat ook te vinden is in de Bijbel waaraan zij gewendzijn.5 Vertalingen werken door in de manier waarop de lezers zich eenvoorstelling vormen van waar de Bijbel over gaat. De vertaling van Exodus 20:5 heeft een belangrijke rol gespeeld in denegatieve beeldvorming rond de God van het Oude Testament.6 In deversie van de Statenbijbel luidt vers 5b: ‘ (…) want Ik, de HEERE uwGod, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan dekinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen die Mij haten.’ Hetbeeld van een jaloerse, straffende God dat deze tekst oproept, dringt dewaarschuwing tegen een specifieke overtreding, namelijk het vereren vangodenbeelden, naar de achtergrond. De tekst wekt ook de indruk dat dezonden van ouders zonder meer worden verhaald op kinderen enkleinkinderen. Het hielp niet dat de Statenvertalers in een kanttekeningeen toelichting bij het vers gaven om de vraag voor te zijn of ookonschuldigen moeten lijden vanwege de zonden van anderen. Volgens deStatenvertalers dient men onder de kinderen de nakomelingen te verstaan,‘te weten, zodanigen, die de voetstappen van hun vaders navolgende, ookde zonde der afgoderij begaan.’ Daarmee sloten zij weliswaar de gedachtevan een noodlottig automatisme in principe uit, maar de vragen bleven. Ishet niet onrechtvaardig om de schuld van de (voor)ouders zo lang tewreken op latere generaties? Wordt zo niet de mogelijkheid uitgeslotenom te breken met de zonden van een eerdere generatie? Heeft het tweedegebod nog iets met recht te maken of gaat het over emotie en wraak, oververgelding uit blinde woede?

Page 53: MAW 2006, nummer 3

51

Met Andere Woorden (25) 3

De Tien Woorden verschillend vertaaldHet Dienstboek biedt acht verschillende mogelijkheden om de TienWoorden een plaats te geven in de liturgie.7 In de keuze van de diverseteksten heeft de receptie van Exodus 20 en de vragen die vers 5b met zichmeebrengt, zeker een rol gespeeld.8 Een drietal versies is gekarakteriseerdals parafrase, de andere teksten bieden een vertaling van Exodus 20:2-17.De vertaling van vers 5b is wisselend. Soms is een tekst gekozen dieontleend is aan Exodus 20:5 in de NBG-vertaling 1951: ‘want Ik, deHERE, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid dervaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslachtvan hen die Mij haten’. Een andere keer is een vertaling van Ko Joossegebruikt: ‘want Ik, de HEER, uw God ben een God vol afgunst, die dewandaden van de vaderen bezoek aan de kinderen, tot in het derde envierde geslacht van hen die Mij haten’. Een derde vertaling (van deparallelle tekst in Deuteronomium 5) is van de hand van Gert Landman.Diens vertaling van Deuteronomium 5:9 luidt: ‘want Ik, de Eeuwige, jouwGod, ben een God die alles opeist: het zondenpatroon van de ouders trekIk na bij de kinderen en bij het derde geslacht en bij het vierde geslachtvan wie Mij haten.’ Het volgende overzicht brengt de verschillen tussen deze drie vertalingenin het Dienstboek en de NBV-versie van Exodus 20:5b goed in beeld:

Vier vertalingen van Exodus 20:5b

Wie de vertalingen met elkaar vergelijkt, ziet al snel een paar opvallendeafwijkingen die zowel lexicaal als exegetisch van aard zijn. DeHebreeuwse woorden ‘awon ’avot zijn op vier verschillende manierenweergegeven: met ‘de ongerechtigheid der vaderen’, ‘de wandaden van devaderen’, ‘het zondenpatroon van de ouders’ en ‘de schuld van de ouders’.

NNBBGG--vveerrttaalliinngg 11995511die de onge-rechtigheidder vaderenbezoek aan dekinderen, aanhet derde enaan het vierdegeslacht vanhen die Mijhaten.

JJoooosssseedie dewandaden vande vaderenbezoek aan dekinderen, totin het derde envierde geslachtvan hen dieMij haten.

LLaannddmmaannhet zonden-patroon vande ouders trekIk na bij dekinderen enbij het derdegeslacht en bijhet vierdegeslacht vanwie Mij haten.

NNBBVVvoor de schuldvan de ouderslaat ik dekinderenboeten, en ookhet derdegeslacht en hetvierde,wanneer zemij haten

Page 54: MAW 2006, nummer 3

52

Met Andere Woorden (25) 3

De vertalers hebben daarin een eigen keuze gemaakt. Diekeuzemogelijkheden zijn voor een deel terug te voeren op het feit dat debetekenis van het brontekstwoord ‘awon moeilijk met één woord in hetNederlands is weer te geven. Het woord ‘awon verwijst naar een concretedaad die als ongerechtigheid of zonde te kwalificeren is, maar het kan ookbetrekking hebben op de schuld die men zich met die misdaad op de halshaalt. De ene vertaling hoeft niet onder te doen voor de andere.Verder maakt het verschil of men het woord ’avot met een exclusiefmannelijke betekenis wil weergeven of met het meer inclusieve ‘ouders’,‘voorouders’ of ‘voorgeslacht’. De keuze voor ‘ouders’ is toegelicht opwww.voederbak.nl: ‘Omdat uit de brontekst niet blijkt dat het hieruitsluitend om mannen gaat, is in de vertaling gekozen voor een term diezowel op mannen als vrouwen kan slaan. Ook “kinderen” in hetzelfdevers is een inclusieve vertaling.’Er zijn twee passages die in de vertalingen opvallend anders zijnweergegeven en die een uitvoeriger bespreking behoeven. Het betreft teneerste de weergave van leson’aj ‘van hen die/van wie mij haten’ of‘wanneer ze mij haten’ aan het slot van het vers, en ten tweede de vertalingvan het Hebreeuwse werkwoord paqad door ‘bezoeken’ (2x), ‘natrekken’en ‘laten boeten’.

‘Wanneer ze mij haten’ (leson’aj)Aan het slot van Exodus 20:5b staat in het Hebreeuws het woord leson’aj,dat in de NBV is weergegeven met ‘wanneer ze mij haten’, in anderevertalingen met ‘van hen die/van wie mij haten’. De vraag is wie hier alshet subject is beoogd. Volgens sommigen grijpt het terug op de ouders.Het zijn de ouders die zich met het vereren van beelden hebben ingelaten,de kinderen krijgen daarvoor vervolgens de rekening gepresenteerd. Dieopvatting zou men kunnen terugvinden in de NBG-vertaling 1951, in deWillibrordvertaling en de Groot Nieuws Bijbel. Anderen menen dat leson’aj op de woorden slaat die er onmiddellijk aanvoorafgaan, en moet worden gezien als een nadere bepaling bij dekinderen, de derde en vierde generatie. De prepositie le signaleert hier nieteen genitiefverhouding, maar geeft een beperking of restrictie aan tenaanzien van de net genoemde groepen van personen. Men kan le in diefunctie weergeven met ‘voor zover als’ of ‘met betrekking tot’.9 De NBVmaakt hier met ‘wanneer ze mij haten’ dezelfde vertaalkeuze alsbijvoorbeeld Dasberg (‘voor zover die Mij haten’) en Traductionaecuménique de la Bible (‘s’ils me haïssent’).Deze interpretatie van leson’aj past goed bij het vervolg van het tweedegebod. Terwijl in vers 5 wordt gesteld dat God in actie komt wanneer deIsraëlieten zich van hem afkeren door beelden en andere goden te vereren,

Page 55: MAW 2006, nummer 3

53

Met Andere Woorden (25) 3

laat vers 6 zien hoe God hen beloont als ze hem zijn toegewijd en zijnvoorschriften naleven. In de formulering van le’ohavaj oelesjomreemitswotaj, ‘als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied’, zien we dezelfdeconstructie als in leson’aj, ‘wanneer ze mij haten’. Hier is dezelfdeopvatting over goddelijke vergelding en beloning te vinden als in tekstenals Deuteronomium 7:9-11. Daar staat: ‘Besef dus goed: alleen de HEER,uw God, is God en hij houdt woord; hij komt zijn beloften na en is trouwaan ieder die hem liefheeft en die doet wat hij gebiedt, tot in hetduizendste geslacht. Maar ieder die hem haat zal daarvoor boeten met zijnleven; de HEER zal hem niet laten begaan, hij laat hem persoonlijkboeten. Neem daarom de geboden, wetten en regels die ik u vandaagvoorhoud zorgvuldig in acht’ (NBV). De formulering van deze passage isweliswaar niet voor 100% gelijk aan die van het tweede gebod in dedecaloog, maar in beide teksten ligt het accent op persoonlijkeverantwoordelijkheid en individuele beloning of vergelding. Hetuitgangspunt is dat ieder voor zijn eigen daden boet en het loon krijgt dathij verdient. Niemand kan de schuld op een ander c.q. een vorige generatieafschuiven, niemand kan verantwoordelijk worden gesteld voor iets dathij niet heeft gedaan.10

De beslissing om leson’aj in Exodus 20:5b te vertalen met ‘wanneer ze mijhaten’ heeft tot gevolg dat de NBV niet focust op de collectieve, maar opde individuele verantwoordelijkheid en vergelding. In de andere,hierboven gegeven vertalingen, die in het Dienstboek zijn opgenomen, isdat aspect afwezig of althans veel minder expliciet. Misschien kan deformulering in de NBV nog scherper, zodat het voorwaardelijke aspect inleson’aj beter tot uitdrukking komt. In aansluiting op de vertaling ‘als zemij liefhebben’ in vers 6 zou het voegwoord ‘als’ wellicht ook in vers 5duidelijk maken wat volgens de vertalers in de tekst is bedoeld.

‘Laten boeten’ (poqeed)Een ander vertaalprobleem in Exodus 20:5b is de weergave van hetHebreeuwse werkwoord paqad. Het werkwoord is in de HebreeuwseBijbel op heel uiteenlopende manieren gebruikt. Er is dus geenstandaardvertaling voor te geven. Een aantal voorbeelden uit de NBG-vertaling 1951 laat zien hoe ruim het betekenisveld van paqad is.11

Leviticus 18:25 Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold daaraanzijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde (…)Numeri 1:3 (…) gij zult hen tellen naar hun legerscharen, gij en Aäron.Numeri 4:32 (…) en bij name zult gij het gereedschap noemen, dat zijmoeten dragen.Numeri 4:49 Naar het bevel des HEREN door de dienst van Mozes droegmen ieder op, wat hij te dienen en te dragen had (…)

Page 56: MAW 2006, nummer 3

54

Met Andere Woorden (25) 3

Numeri 16:29 (…) indien dezen zullen sterven, zoals ieder mens sterft, enover hen bezoeking zal worden gedaan, zoals ieder mens bezocht wordt,dan heeft de HERE mij niet gezonden.Jozua 8:10 Vroeg in de morgen monsterde Jozua het volk en trok met deoudsten van Israël aan de spits van het volk naar Ai (…)Rechters 15:1 Na enige tijd echter, in de dagen van de tarweoogst, gingSimson zijn vrouw bezoeken, met een geitebokje bij zich (…)1 Samuel 14:17 Stelt een onderzoek in en ziet, wie van ons is weggegaan.1 Samuel 20:6 Mist uw vader mij, dan moet gij zeggen: David heeft mijdringend gevraagd zonder verwijl naar zijn stad Betlehem te mogen gaan(…)2 Samuel 3:8 (…) ik heb u niet in Davids handen laten vallen, en thansverwijt gij mij een misstap met een vrouw?1 Koningen 14:27 Toen maakte koning Rechabeam in plaats daarvankoperen schilden, welke hij toevertrouwde aan de oversten der garde (…)2 Koningen 5:24 Toen hij bij de heuvel gekomen was, nam hij ze [d.i. degeschenken] van hen over, borg ze op in huis en liet die mannen heengaan.Nehemia 7:1 Toen dan de muur herbouwd was, bracht ik de deuren aan,en werden de poortwachters, de zangers en de Levieten aangesteld.Psalm 8:5 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, datGij naar hem omziet?Jeremia 49:8 Esaus verderf heb Ik over hem gebracht, de tijd dat Ik aanhem bezoeking doe.

Op basis van dit overigens niet complete overzicht van diverse vertalingenvan paqad kan men concluderen dat het reconstrueren van eenbasisbetekenis niet eenvoudig is en dat het weinig zin heeft te zoeken naareen gemeenschappelijke notie in de diverse gebruiksvormen.12 Het issteeds de context die bepaalt welke betekenis het werkwoord in hetHebreeuws heeft.Dat laatste geldt ook voor het gebruik van paqad in Exodus 20:5 enDeuteronomium 5:9. Daarin komt paqad voor in een specifiekecombinatie met het zelfstandig naamwoord ‘awon als direct object en hetvoorzetsel ‘al dat het indirect object inleidt. Dezelfde combinatie is tevinden in de bijna gelijkluidende formule in Exodus 34:7, Numeri 14:18en Deuteronomium 5:9, en verder in Leviticus 18:25, 2 Samuel 3:8, Jesaja13:11, Jesaja 26:21, Jeremia 25:12, Jeremia 36:31 en Amos 3:2.13 DeStatenvertaling heeft de Hebreeuwse formulering consequentweergegeven met ‘de ongerechtigheid bezoeken over …’, behalve in ééngeval. In 2 Samuel 3:8 namelijk hebben de Statenvertalers gekozen voor‘onderzoeken’ in plaats van ‘bezoeken’: ‘Ben ik dan een hondskop, ik, dietegen Juda, aan het huis van Saul, uw vader, aan zijn broederen en aan zijn

Page 57: MAW 2006, nummer 3

55

Met Andere Woorden (25) 3

vrienden heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd heb in Davidshand, dat gij heden aan mij onderzoekt de ongerechtigheid ener vrouw?’In de kanttekeningen geven zij ‘bezoeken’ als alternatief en verklaren zij‘onderzoeken’ als ‘terechtstellen’ en ‘straffen’. Daarmee is de betekenisvan ‘bezoeken’ in het Nederlands van de zeventiende eeuw goedweergegeven: het verwijst volgens het Woordenboek der NederlandscheTaal naar een straffend optreden wanneer is geconstateerd dat iemand zichaan een misdaad schuldig gemaakt heeft. Dat betekenisaspect van paqad isduidelijk in de andere genoemde gevallen waarin sprake is van eenoordeelsaankondiging of het voltrekken van een gericht. Het zal duidelijk zijn dat een vertaling met ‘bezoeken’ niet meer voldoet.Ook het woordenboek van Van Dale geeft de bedoelde betekenis nog,‘met bewijzen van ongenade bejegenen’, maar pas na de nu gebruikelijkebetekenis ‘naar iemands huis gaan om hem te zien of te spreken’. Voorpaqad is in de NBV meestal als weergave ‘laten boeten’ gebruikt, en datgeldt ook voor Exodus 20:5, Exodus 34:7, Numeri 14:18 enDeuteronomium 5:9. In die teksten gaat het dus niet om een vergelding uitwoede of om wraak, maar om een berekenend handelen wanneer eenbepaalde overtreding (het vereren van godenbeelden) is vastgesteld. HetNederlandse werkwoord ‘boeten’ drukt dat laatste aspect goed uit, en hetvormt bovendien een treffend contrast met het bewijzen van liefde inExodus 20:6.

Tot slotTijdens de uitvoering van het NBV-project zijn vele teksten getoetst methet oog op het gebruik in de liturgie. Over Exodus 20:5b is ook in dewerkgroep Liturgische aspecten in de NBV discussie geweest. Of diediscussie een tekst heeft opgeleverd die liturgisch van a tot z verantwoordis, laat ik over aan het oordeel van anderen. Het is niet ongewoon datbijbelteksten worden aangepast met het oog op hun liturgisch gebruik,zoals bijvoorbeeld het geval is met het oecumenisch Onzevader. Maar ikbestrijd dat de gegeven vertaling van Exodus 20:5b in de NBV niet goed is.In tegenstelling tot andere vertalingen wekt deze weergave van het tweedegebod niet de indruk dat onschuldigen automatisch gestraft worden voorwat anderen hebben gedaan. Die suggestie wordt voorkomen aan het slotvan vers 5b, waar met leson’aj, ‘wanneer ze mij haten’, is aangegeven datde vergelding alleen diegenen treft, die hun ouders en voorouders zijngevolgd in de beeldendienst.

Dr. J. van Dorp is als oudtestamenticus verbonden aan het Nederlands

Bijbelgenootschap.

Page 58: MAW 2006, nummer 3

56

Met Andere Woorden (25) 3

Noten

1. Frans Rozemond, ‘Leve de liturgische creativiteit’ in: Kerkinformatie 139

(juli/augustus 2006), 10-12.

2. Zie Kerkinformatie 139, 12.

3. Zie Kerkinformatie 139, 12.

4. Zie H.W. Hollander (red.), Spectrum van bijbelvertalingen. Een gids, Zoetermeer

1994, 9-10.

5. Zie Eugene A. Nida, ‘Translating a Text with a Long and Sensitive Tradition’ in:

Karl Simms (red.), Translating Sensitive Texts: Linguistic Aspects, Amsterdam/Atlanta

1997, 189-196.

6. N.A. Schuman, ‘Goddelijke vergelding. Betekenis en functie’ in: Schrift 155 (oktober

1994), 143-176, in het bijzonder 143-144 en 163-164; zie in dit verband ook

Pinchas Lapide, Is de Bijbel goed vertaald?, Kampen 1986, 58-60.

7. De acht versies zijn te vinden in Dienstboek, een proeve, Zoetermeer 1998, 838-846.

8. Zo blijkt uit het artikel van Gert Landman, ‘Het derde en vierde geslacht. De

samenhang van exegese, liturgie en pastoraat’ in: Marcel Barnard, Gerben Heitink

en Henk Leene, Letter en Feest. In gesprek met Niek Schuman over bijbel en liturgie,

Zoetermeer 2004, 99-108.

9. Zie C. Houtman, Exodus - deel III Exodus 20-40 (Commentaar op het Oude

Testament), Kampen 1996, 44 (met vermelding van relevante literatuur); N.A.

Schuman, Gelijk om gelijk. Verslag en balans van een discussie over goddelijke vergelding

in het Oude Testament, Amsterdam 1993, 225-226, 231; N.M. Sarna, Exodus (The

JPS Torah Commentary), Philadelphia/New York/Jerusalem 1991, 111. Zie voor

het gebruik van de prepositie le verder ook Bruce K. Waltke & M. O’Connor, An

Introduction to Biblical Hebrew Syntax, Winona Lake 1990, 206-207, 210-211; Christo

H.J. van der Merwe, Jackie A. Naudé & Jan H. Kroeze, A Biblical Hebrew Reference

Grammar, Sheffield 1999, 284-286.

10. Deze visie heeft een apologetische insteek; zie Houtman, Exodus, 39.

11. Zie voor een vollediger overzicht Ludwig Koehler & Walter Baumgartner,

Hebräisches und Aramäisches Lexikon zum Alten Testament (dritte Auflage),

Leiden/New York 1995, 899b-902b.

12. Zie ook Schuman, Gelijk om gelijk, 166-167.

13. Het werkwoord paqad is daarin steeds in de qal gebruikt. Ik heb voor het

opzoeken van deze gegevens gebruikgemaakt van het zoekprogramma van de

Stuttgart Electronic Study Bible, een uitgave van het Duits Bijbelgenootschap in

samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap (2004).

Page 59: MAW 2006, nummer 3

57

Met Andere Woorden (25) 3

Kort Nieuws

Feestelijke start Bijbel10daagse 2006Op 27 oktober vindt de aftrap van de Bijbel10daagse plaats in deWesterkerk in Amsterdam. Een feestelijk programma om deBijbel10daagse in te luiden. De organisatie berust bij het NederlandsBijbelgenootschap en de Katholieke Bijbelstichting, in samenwerking metde NCRV-gids.Medewerking wordt verleend door:• Jan Greven, over de toekomst van de Bijbel• Désanne van Brederode spreekt een column uit• De joodse voorzanger Ken Gould zingt een aantal psalmen• Zangeres Denise Jannah zingt enkele gospels• Daphne Meijer en Jaime Halegua houden een presentatie:De Vreugde van het BoekDe NCRV-gids presenteert de nieuwe uitgave Het hoogste woord.Ook zullen de winnaars van de Rainbow Bible Award bekend wordengemaakt.Dagvoorzitter is dr. Sijbolt Noorda.

Van de toespraken van Jan Greven en Désanne van Brederode zal eenboekje worden uitgegeven door Uitgeverij Bert Bakker. Deze uitgave isvanaf 28 oktober verkrijgbaar in de boekhandel.Aanmelden kan via e-mail: [email protected]

Nationale BijbelzondagBij dit nummer van Met Andere Woorden ontvangt u de kaart voor deNationale Bijbelzondag. Deze kaarten zijn vanaf nu te bestellen bij dehelpdesk van het NBG. Telefoonnummer: (023) 514 61 61, E-mail:[email protected].

Uitgave De kerk viert feest!

De kerk viert feest! is de titel van een cadeauboekje dat is uitgegeven doorhet Nederlands Bijbelgenootschap, de Katholieke Bijbelstichting en deProtestantse Kerk in Nederland. De uitgave geeft beknopte informatie over 7 feesten en momenten die inde kerk gevierd worden: Kerst, Pasen en Pinksteren en dopen, trouwen,rouwen en avondmaal. Naast informatie over de feesten bevat het boekjeportretten van mensen die iets vertellen over hun beleving bij een van deviermomenten. Veel mooie foto’s maken de uitgave compleet.

Page 60: MAW 2006, nummer 3

58

Met Andere Woorden (25) 3

De uitgave kan worden gebruikt tijdens de Bijbel10daagse én tijdens deOpen Monumentendag. Deze uitgave kost € 2,95 per exemplaar, bij 10exemplaren of meer betaalt u nog maar € 1,95 per stuk (exclusiefverzendkosten). U kunt het cadeauboekje bestellen bij de helpdesk vanhet Nederlands Bijbelgenootschap (023-5146161 [email protected]).

Catecheselessen bij de JongerenbijbelOp 17 juni jl. is de Jongerenbijbel met groots spektakel gepresenteerd. Deuitgave van deze bijbel is tot stand gekomen in samenwerking met de EO-ronduit Club. Inmiddels is de eerste oplage van 27.500 exemplaren aluitverkocht! De Jongerenbijbel is geschikt om zelfstandig te lezen, maarook het gebruik in groepen willen we stimuleren. Daarom wordt er doorde afdeling Catechese van de PKN en de afdeling Presentatie en Educatievan het Nederlands Bijbelgenootschap gewerkt aan catecheselessen bij deJongerenbijbel. U kunt via twee kanalen deze catecheselessen vinden:

Gr!p

De afdeling Catechese van de PKN komt in september a.s. met eennieuwe editie van Gr!p, een doe-blad voor 16-plussers binnen de PKN.Dit nummer zal het thema ‘meer tussen hemel en aarde’ hebben. In hetkader van dit thema wordt een catecheseprogramma opgesteld aan dehand van twee themapagina’s uit de Jongerenbijbel: namelijk die bij Efezeen Korinte.

De website van het NBG

Vanuit het NBG zijn er vier catecheselessen gemaakt bij de‘promotiefiguren’ van de Jongerenbijbel: Ruth, Esther, Job en Lucas. Aande hand van deze personen of bij de themapagina van het desbetreffendebijbelboek is een lesopzet gemaakt.De doelgroep is 12-15 jaar. De thema’s zijn als volgt:• Heb jij het lef?! – over Ruth en andere mensen met lef.• Ester: die vrouwen zijn zo gek nog niet… – over mannen en vrouwen in

de Bijbel en de rolpatronen in de huidige samenleving.• Job en de zin van het lijden • Lucas: the man in the shadow – over stille mensen op de achtergrond.Alle lessen bevatten links met de Jongerenbijbel en veel werkvormen omin een groep met jongeren te gebruiken.

Voor meer informatie: kijk op www.bijbelgenootschap.nl ofwww.jeugdwerk.pkn.nl

Page 61: MAW 2006, nummer 3

59

Met Andere Woorden (25) 3

Nieuwe composities op NBV-tekstVoor dirigenten en organisten, cantores en koorzangers wordt opzaterdag 4 november 2006 in de Jacobikerk, Sint Jacobsstraat 171 inUtrecht een zangdag gehouden, waar u kennismaakt met tien nieuwecomposities van ‘Het Onze Vader’, afgestemd op gebruik in de liturgie inverschillende stijlen, van gedragen monastiek tot eigentijds, zoweleenstemmig als meerstemmig. Eveneens worden nieuwe composities opde Psalmen in de Nieuwe Bijbelvertaling gezongen. Enkele eminenteinleiders geven een toelichting op de spiritualiteit van zingen en gebed.Tijd: 10.00 uur tot 15.30 uurKosten: € 20,00 per persoon (inclusief lunch en partituur)Aanmelden kan vanaf half september via www.bijbel10daagse.nl

Nederlands Bijbelgenootschap digitaliseertDelftse bijbel

Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) laat de Delftse bijbel scannen,zodat deze als digitaal bestand beschikbaar komt voor het publiek. Op3 november – tijdens de Bijbel10daagse – wordt de website met degescande bijbels feestelijk gepresenteerd in het Bijbels Museum teAmsterdam. Daarnaast verschijnt er ook een papieren boek: de tweede enuitgebreide druk van ‘Vertaald Verleden’, het boek over de geschiedenisvan bijbelvertalen in Nederland.Andere bijbels die digitaal beschikbaar komen zijn de Statenbijbel uit1637, de Leuvense bijbel uit 1548, de Lutherse vertaling uit 1648 en eenselectie uit de prentbijbel van Mortier uit 1700.

Literair symposium Feesten in de Bijbel, 4 novemberWat heeft het christelijke Pasen te maken met het bijbels-joodse feest vande uittocht uit Egypte? Wie met aandacht de bijbelse teksten leest,ontdekt een spoor van Pesach-momenten. Telkens opnieuw stelt de Bijbelons opstanding en bevrijding voor ogen.Over het spoor van Pesach en Pasen in de Bijbel organiseert het ChristelijkLiterair Overleg (CLO) op zaterdag 4 november 2006 een symposium insamenwerking met het NBG en het literaire tijdschrift Liter.De schijnwerper valt bij dit symposium op de verbanden tussenbijbelteksten, de zogenaamde intertekstualiteit. Hoe verwijzen de tekstennaar elkaar, hoe leggen ze elkaar uit? Dat wordt bijzonder goed duidelijkals we het spoor van Pesach volgen. Doel van het symposium is om opdeze manier het inzicht in de Bijbel als geheel te vergroten en de kennisvan christelijke feesten te verdiepen.Plaats: Scholengemeenschap Guido de Brès, Paladijnenweg 251, 3813 DHAmersfoort

Page 62: MAW 2006, nummer 3

60

Met Andere Woorden (25) 3

Tijd: 9.30-16.00 uurKosten (inclusief lunch): € 20; voor jongeren € 10,-Aanmelden: Margriet van Wijk, Alphons Diepenbrocklaan 6, 7425 HKDeventer, [email protected]

Uitgave TanachTwee jaar na het verschijnen van De Nieuwe Bijbelvertaling komt er eennieuwe bijzondere editie: de joodse tweetalige uitgave Tanach. Naast degrondtekst van de Hebreeuwse bijbel staat De Nieuwe Bijbelvertalingafgedrukt.Deze uitgave is een uniek project in Nederland van het NederlandsBijbelgenootschap en de Joodse stichting Sja’ar.De namen in de Nederlandse tekst zijn aangepast aan de Joodseconnotatie. Registers met lezingen van de synagoge en achtergronden bijde aanpassingen in de Nederlandse tekst verduidelijken de uitgave. Eenvoor Joodse Nederlanders unieke uitgave die de oude versie uit de jarentwintig van de vorige eeuw overbodig maakt.

Folderserie met bijbeltekstenHet NBG heeft, in samenwerking met de Protestantse Kerk in Nederland,een folderserie ontwikkeld. Vier verschillende thema’s zijn in deze foldersuitgewerkt: Het Kerstfeest, Het werk van uw vingers, De verloren zoon enRichtlijnen voor het leven. Elke folder bevat een aantal bijbeltekstenrondom het thema, aangevuld met een gedicht of een meditatieve tekst. Inelke folder is een afbeelding van een prachtig schilderij opgenomen.Deze folders zijn verzameld in een display. Naast de vier folders metbijbelteksten treft u een folder met informatie over het NBG aan en eenfolder met een overzicht van alle bijbeluitgaven van het NBG-fonds bijUitgeverij Jongbloed.Bestel een display voor in uw kerk! De displays zijn gratis, wel vragen weeen bijdrage in de verzendkosten.

Page 63: MAW 2006, nummer 3

Met Andere Woorden wordt gratis toegezonden aan hen die geïnteresseerd zijn in

het vertalen en doorgeven van de Bijbel. Bijdragen ter bestrijding van de onkosten

van dit blad kunnen gestort worden op bankrekeningnummer 26 63 80 808 of giro

30 04 82 van het Nederlands Bijbelgenootschap te Haarlem, onder vermelding van

‘gift Met Andere Woorden’.

Met Andere Woorden wordt ten behoeve van iedereen die niet op de

gebruikelijke manier kan lezen, uitgegeven in braille en in grote letter, verkrijgbaar

bij het CBB, telefoon: (0341) 56 54 77

Adreswijzigingen kunt u doorgeven door de adresband van dit nummer te voorzien

van het juiste adres en deze retour te zenden aan het Nederlands

Bijbelgenootschap.

Voorbehoud:

De redactie wijst erop dat de mening die uit de artikelen spreekt niet overeen hoeft

te komen met de mening van de redactie.

Artikelen voor Met Andere Woorden kunt u zenden aan het redactiesecretariaat,

C.J. Boersma

Tel. (023) 514 61 76, E-mail: [email protected]

De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te weigeren of (na overleg met

de auteur) te wijzigen of in te korten.

Het Nederlands Bijbelgenootschap is een vereniging zonder winstoogmerk. Voor de

realisering van zijn taken is het NBG aangewezen op de financiële steun van zijn

leden, giftgevers en relaties. Het NBG ontvangt geen subsidie van de overheid.

Doelstelling van het NBG is ervoor te zorgen dat de Bijbel zoveel mogelijk mensen

bereikt en aanspreekt.

U kunt het werk van het NBG van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) in

binnen- en buitenland, steunen door uw lidmaatschap of door het geven van een gift

op bankrekeningnummer 26 63 80 808 of giro 30 04 82 van het Nederlands

Bijbelgenootschap te Haarlem, onder vermelding van ‘gift NBG’.

Meer informatie vindt u op www.bijbelgenootschap.nl.

Page 64: MAW 2006, nummer 3

AdressenNederlands

Bijbelgenootschap

Postbus 620

2003 RP Haarlem

Tel. (023) 514 61 46

Fax (023) 534 20 95

E-mail: info@bijbel-

genootschap.nl

Internet: www.bijbel-

genootschap.nl

Vlaams

Bijbelgenootschap

Pelderijnstraat 10

8310 St. Kruis - Brugge

Tel. 050/79 10 21

Fax 050/79 10 22

E-mail:

[email protected]

Internet:

www.bijbelvlaanderen.be

Page 65: MAW 2006, nummer 3

1

Met Andere Woorden (25) 3

Van de redactie

Feesten in de Bijbel is het thema van de Bijbel10daagse 2006. Het leek deredactie van Met Andere Woorden een goede gedachte het nummer datongeveer gelijktijdig met de Bijbel10daagse verschijnt aan dit thema tewijden. Dat heeft tot gevolg gehad dat vrijwel alle bijdragen op een ofandere wijze betrekking hebben op een bijbels feest, variërend van Pesachtot Hemelvaart.De eerste drie bijdragen hebben nieuwtestamentische gebeurtenissen alsonderwerp. Zij hebben gemeenschappelijk dat bepaalde, veelal zeer langbestaande beelden ter discussie gesteld worden en waar nodig gecorrigeerd.In zijn bijdrage over de hemelvaart van Christus laat de Leidsenieuwtestamenticus H.J. de Jonge zien dat in Handelingen 1 dehemelvaart net als in het Lucas-evangelie op de avond van de dag vanJezus’ opstanding valt, en niet op de veertigste dag na Pasen. Dit heeftuiteraard consequenties voor de vertaling van het begin van het boekHandelingen. Het tijdstip van de opstanding – ‘op de derde dag’– komtaan de orde in het artikel van Matthijs de Jong. Hij vraagt zich af of hetniet beter is deze frase anders weer te geven en stelt uiteindelijk een anderevertaling voor. Het derde nieuwtestamentische onderwerp betreftPinksteren. In Werk in uitvoering, de eerste proefbundel met vertalingenvan het project Nieuwe Bijbelvertaling uit 1998, luidt Handelingen 2:1:‘Toen de vijftigste dag aanbrak – de pinksterdag – waren allen op dezelfdeplaats bijeen.’ In de definitieve versie van De Nieuwe Bijbelvertaling(NBV) staat: ‘Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bijelkaar.’ Het meest opvallende verschil tussen beide versies betreft het aldan niet vermelden van het element ‘vijftigste dag’. In zijn bijdrage geeftRieuwerd Buitenwerf aan waarom de uiteindelijk gekozen weergave dejuiste is.De rubriek Uitgelezen heeft ditmaal de eerste in Nederland gedruktebijbel, de Delftse bijbel van 1477, als onderwerp.Tineke Drieënhuizen behandelt feesten in het Oude Testament. Aan dehand van diverse voorbeelden legt zij uit waarom het woord feest offeestelijk in de NBV veel vaker voorkomt dan in de NBG-vertaling 1951.In de rubriek Wat stond er eigenlijk? gaat Jaap van Dorp nader in op hetpaasfeest en de betekenis ervan in de verschillende tradities.Tot slot licht Van Dorp de vertaling in de NBV van Exodus 20:5b – hettweede gebod – toe: ‘Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderenboeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten’.

Page 66: MAW 2006, nummer 3

2

Met Andere Woorden (25) 3

In de rubriek Kort Nieuws aandacht voor catecheselessen bij deJongerenbijbel, de Rembrandttentoonstelling in het Bijbels Museum envoor diverse activiteiten in de Bijbel10daagse.

Nieuw in de redactie is Matthijs de Jong, sinds juni 2006 aan het NBGverbonden als nieuwtestamenticus. Hij studeerde theologie te Leiden,waar hij binnenkort hoopt te promoveren.

Page 67: MAW 2006, nummer 3

3

Met Andere Woorden (25) 3

De kerk viert Hemelvaart op de veertigste dag na de zondagvan Pasen. Dat komt doordat Lucas in Handelingen eerstvermeldt, dat Jezus gedurende veertig dagen aan deapostelen is verschenen (1:3), en daarna vertelt, dat Jezusnaar de hemel is opgevaren (1:9-11). Maar bedoelt Lucaswerkelijk, dat er veertig dagen verstreken zijn tussen Jezus’opstanding en hemelvaart? Hier zal ik betogen dat dezelezing van Handelingen op een misverstand berust, ook al isze zo oud als Tertullianus (200 na Christus).1 VolgensHandelingen viel de hemelvaart van Jezus aan het eind vande zondag van zijn opstanding, vóór de veertig dagen waarinzijn verschijningen vielen.

De hemelvaart in het evangelie naar LucasWie Handelingen 1 zo interpreteert, dat hier de hemelvaart op deveertigste dag na de opstanding valt, komt direct in de problemen met heteinde van het evangelie naar Lucas. In Lucas 24:50-51 volgt de hemelvaartimmers direct aansluitend aan de gebeurtenissen van de zondag van Jezus’opstanding. Volgens Lucas 24 komen de Emmaüsgangers opzondagavond terug in Jeruzalem en vinden hier de discipelen bijeen (v.33), kennelijk aan de avondmaaltijd, want er is gebakken vis op tafel. Danverschijnt Jezus en eet van de vis (vv. 36-43). Hij geeft de discipelen uitlegen instructies (vv. 44-49) en leidt hen vervolgens naar Betanië. Hier ‘ginghij van hen heen en werd opgenomen in de hemel’ (v. 50).2

We zijn zo gewend dat Hemelvaart veertig dagen na Pasen valt, dat wegeneigd zijn van het verschil in chronologie tussen Lucas 24 enHandelingen 1 geen probleem meer te maken. Commentatoren stellenvoor de beide chronologieën, hoe onverenigbaar ook, maar naast elkaar telaten staan.3 Vroeger werd wel gesuggereerd het tijdsverloop van veertigdagen ook in Lucas 24 aan te nemen, tussen de verschijning van Jezus aan

De hemelvaart van Jezus op de dag van zijn

opstanding: Handelingen 1 en Lucas 24

Henk Jan de Jonge

Page 68: MAW 2006, nummer 3

4

Met Andere Woorden (25) 3

Hemelvaart, naar M. Scheits, uit: Het Nieuwe Testament ..., Amsterdam 1728

Foto: NBG/Sandra Haverman

Page 69: MAW 2006, nummer 3

5

Met Andere Woorden (25) 3

de discipelen op zondagavond en de hemelvaart bij Betanië, dus tussenLucas 24:49 en 50.4 Maar dat kan echt niet: Lucas noemt dit tijdsverloop inzijn evangelie niet. Hij verwijst met ‘hij leidde hen naar buiten’ (24:50)direct terug naar de discipelen aan wie Jezus zojuist verschenen was, ennaar de locatie waar hij hun ontmoet had en vanwaar hij hen wegleidt. Descène van Jezus’ verschijning aan de discipelen gaat onmiddellijk over inde scène van hun gezamenlijk vertrek. Bij een natuurlijke lezing van Lucas24:36-52 valt de hemelvaart daarom op de avond van de zondag van Jezus’opstanding.Maar dan zou het wel vreemd zijn dat Lucas in het eerste hoofdstuk vanHandelingen tussen opstanding en hemelvaart veertig dagen zou latenverlopen. Temeer daar Lucas in Handelingen 1:1 zelf op zijn evangelieteruggrijpt en in 1:2 zelfs expliciet verwijst naar zijn vertelling van Jezus’hemelvaart in het evangelie. Zijn evangelie liep immers, zegt Lucas, ‘totaan de dag waarop Jezus in de hemel werd opgenomen’ (1:2). Lucas zelfsuggereert zo dat wat hij over de hemelvaart zegt in Handelingenovereenstemt met wat hij erover zegt in het evangelie. Niets wijst erop dathij bij nader inzien de chronologie wil veranderen. Hoe staat het danprecies met de datering van de hemelvaart in Handelingen 1? Laten we deproloog van Handelingen (1:1-14) nader bekijken.

De proloog van HandelingenNieuwe gebeurtenissen, nog niet vermeld in het evangelie, begint Lucaspas te vertellen in Handelingen 1:15, met het verhaal van de vervangingvan Judas. Al het voorafgaande (1:1-14) is samenvatting, recapitulatie ofhervertelling van wat hij al in het evangelie heeft verteld. Dit gedeeltewordt gewoonlijk aangeduid als de proloog. In deze proloog kunnen drieonderdelen onderscheiden worden:

vv. 1-3: de aansluiting van Handelingen bij het evangelie naar Lucas;vv. 4-13: Jezus bij de discipelen na zijn opstanding;v. 14: samenvattend bericht over het leven van de discipelen na Jezus’ dood, opstanding en hemelvaart.

a. Handelingen 1:1-3In Handelingen 1:1-3 leidt Lucas zijn tweede boek in met te zeggenwaarover zijn ‘eerste boek’ ging, namelijk over Jezus’ optreden tot de dagwaarop hij werd opgenomen. Die opneming had plaats, zegt Lucas, nadatJezus zijn leerlingen opdrachten gegeven had (enteilamenos). Dieopdrachten zijn al in het evangelie uitvoerig vermeld (24:47-49): dediscipelen moeten in Jeruzalem blijven, zij moeten de heilige Geestafwachten, en zij moeten getuigen van Jezus worden, te beginnen inJeruzalem. In Handelingen 1:2 wordt dit alles eerst samengevat in de korte

Page 70: MAW 2006, nummer 3

6

Met Andere Woorden (25) 3

formulering ‘nadat hij de apostelen had gezegd wat hun opdracht was’(enteilamenos tois apostolois). Maar straks, in Handelingen 1:4 en 8,worden de opdrachten nog eens in extenso meegedeeld. Het gaat in Lucas24:47-49 en Handelingen 1:4 en 8 om precies dezelfde opdrachten. Degelegenheid waarbij Jezus ze verstrekte moet dan ook dezelfde zijn,namelijk de maaltijd op de avond van de opstandingsdag. Dat het inHandelingen 1:4-8 om een maaltijd gaat blijkt niet alleen uitsunhalizomenos in 1:4, dat vertaald kan worden met ‘terwijl hij samen methen at’.5 Het blijkt ook uit het feit, dat Lucas naar deze zelfde belangrijkemaaltijd terugverwijst in Handelingen 10:40-41, waar Petrus zegt datJezus verschenen is ‘aan ons, die samen met hem gegeten en gedronkenhebben nadat hij uit de dood was opgestaan.’ Volgens Lucas’ evangelie is Jezus direct na de maaltijd op zondagavond,nog diezelfde avond, in de hemel opgenomen (anefereto eis ton ouranon,24:51). Deze gebeurtenis, de hemelvaart, signaleert Lucas ook kort in hetbegin van Handelingen, in de samenvatting van zijn eerste boek. Dit boek,het evangelie, liep volgens Lucas tot de dag waarop Jezus ‘werdopgenomen’ (anelêmfthê, 1:2). Vervolgens maakt Lucas in Handelingen1:3 even een uitstapje. Hij vindt het nuttig er direct op te wijzen, dat aande realiteit van Jezus’ opneming in de hemel, genoemd in 1:2, geen twijfelkan bestaan. Lichamelijke, zichtbare opnemingen in de hemel werden inde oudheid wel van meer mensen verteld, zoals van Herakles, Romulus enAeneas, maar het bleef toch een wonderlijk verschijnsel, waarontwikkelde mensen moeilijk in konden geloven.6 Het heeft voor Lucasdus zin om na de vermelding van de hemelvaart van Jezus in 1:2 directmaar het bewijs te leveren dat de realiteit van deze hemelvaart bevestigt.Dit bewijs is, dat Jezus na zijn hemelvaart een aantal malen aan dediscipelen is verschenen en met hen heeft gesproken, zelfs veertig dagenlang. Verschijnen kon een gestorvene, naar antieke joodse opvatting,immers alleen indien de gestorvene weer levend was geworden in dehemel.7 Verschijningen vinden plaats vanuit de hemel. Berichten oververschijningen vormden dus het bewijs dat een dode weer levend was. InHandelingen 1:3 voegt Lucas dit ‘bewijs’ en passant toe aan de vermeldingvan Jezus’ opneming in de hemel in vers 2.Handelingen 1:3 is dus slechts een terloopse verheldering, eenonderbouwing, bij de korte vermelding van Jezus’ opneming in de hemelin 1:2. Jezus was, volgens Lucas, op de dag van zijn opstandingopgenomen in de hemel en leefde sindsdien bij God. Daarvan zijn deverschijningen het bewijs. En het bewijs was niet gering: wel veertig dagenhielden de verschijningen aan. Toen stopten ze. Er verstreken volgensLucas nog tien dagen zonder verschijningen voordat Jezus uit de hemel deGeest uitstortte (Handelingen 2:33). Met 1:3 wil Lucas slechts zijn lezers

Page 71: MAW 2006, nummer 3

7

Met Andere Woorden (25) 3

ervan overtuigen, dat zijn mededeling ‘hij werd in de hemel opgenomen’in vers 2 betrouwbaar is. Vers 3 is een soort nagekomen gedachte. Doordeze neer te schrijven grijpt Lucas even vooruit op gebeurtenissen van deweken na de dag van de opstanding en de hemelvaart.

b. Handelingen 1:4-13Na de korte uitweiding van vers 3 hervat Lucas in 1:4 zijn verhaal van dezondagavond van Jezus’ opstanding. Daarover had hij in vers 2 al evengesproken met de woorden ‘nadat hij de apostelen gezegd had wat hunopdracht was’. In Handelingen 1:4-8 herhaalt Lucas die opdrachten uithet evangelie (vgl. Lucas 24:47-49).De situatie waarin deze opdrachten worden gegeven is, zoals gezegd, dievan een maaltijd. De overeenkomst tussen de inhoud van de opdrachtenen de situatie waarin ze gegeven worden in Handelingen 1:4 en Lucas24:47-49 is dermate groot, dat de twee passages op dezelfde maaltijdmoeten slaan. Het gaat in beide teksten dus om de maaltijd van dediscipelen in Jeruzalem op de avond van de opstanding van Jezus, demaaltijd waarbij Jezus hun verscheen.Maar in dat geval is de conclusie onontkoombaar, dat ook het verhaal vande hemelvaart van Jezus in Handelingen 1:9-11 parallel loopt met dat inLucas 24:50-51. Bijgevolg valt in beide gevallen de hemelvaart van Jezusop de avond van de dag van zijn opstanding. Tevens is het bericht van deterugkeer van de discipelen naar Jeruzalem in Handelingen 1:12 doorLucas gedacht als parallel met Lucas 24:52. In beide passages staatwoordelijk ‘zij keerden terug naar Jeruzalem’ (hupestrepsan eisIerousalêm).Lucas laat dan in Handelingen 1:13 het verhaal verder lopen met nieuweinformatie. De discipelen gaan terug naar het bovenvertrek waar ze alenige tijd verblijf hielden (êsan katamenontes). Vervolgens somt hijuitputtend hun namen op, opdat de lezer van Handelingen nauwkeurigweet met welke mensen de kerk begonnen is. Tot en met vers 13 speelt hetverhaal nog steeds op de avond van de zondag van Jezus’ opstanding.

c. Handelingen 1:14Dan sluit Lucas in Handelingen 1:14 de proloog af met een samenvattendbericht over het leven van de discipelen in de eerste dagen na dehemelvaart van Jezus. Dit samenvattend bericht heeft opnieuw eenparallel in Lucas, namelijk in 24:53. Maar terwijl daar staat, dat dediscipelen steeds in de tempel verbleven en God loofden, staat hier dat dediscipelen met Jezus’ moeder, zijn broers en andere vrouwen blevenvolharden in gezamenlijk gebed. De verzen 13-14 beschrijven desamenstelling van de allereerste christelijke gemeente en haar activiteit.

Page 72: MAW 2006, nummer 3

8

Met Andere Woorden (25) 3

Vers 13 speelt in het bovenvertrek op de avond van de zondag van deopstanding, vers 14 in de hele periode tussen die zondag en de komst vande Geest op Pinksteren.

Parallellie van Handelingen 1:4-14 en Lucas 24:36-53Het is van groot belang in te zien dat Handelingen 1:4-14 parellel looptaan Lucas 24:36-53 (zie de bijgaande tabel). Ziet men die parallellie, danziet men ook dat Handelingen 1:4-13 (maaltijd op zondagavond, Jezus’opdrachten, zijn hemelvaart, het verblijf van de discipelen in Jeruzalem)synchroon is met Lucas 24:36-52. Dan begrijpt men tevens, dat demaaltijd en de hemelvaart op de avond van de opstandingsdag vallen, nietalleen in Lucas, maar ook in Handelingen. Heel Handelingen 1:4-13 speeltzich af op de zondag van Jezus’ opstanding, ook de hemelvaart.

Tabel. De parallellie van Handelingen 1:1-14 en Lucas 24:36-53

Handelingen 1: Lucas 24:vv. 1-2 Inhoud van het ‘eerste boek’: -

Jezus’ activiteit tot zijn opnemingin de hemel,

v. 3 waarvan verschijningen gedurende -veertig dagen het bewijs zijn

vv. 4-13 Avondmaaltijd op zondag en vv. 36-52aansluitend de hemelvaart

vv. 4-8 Avondmaaltijd op opstandingsdag vv. 47-49met het gebod in Jeruzalem tewachten op de heilige Geest

vv. 9-11 Hemelvaart vanaf de Olijfberg vv. 50-51vv. 12-13 Terugkeer naar Jeruzalem v. 52v. 14 Samenvattend bericht over de v. 53

activiteit van de eerste discipelen

De conclusie is dat ook ‘hij werd in de hemel opgenomen’ in Handelingen1:2 (anelêmfthê) op de zondag van de opstanding valt. Hemelvaart valt inHandelingen op de paaszondag, niet pas na veertig dagen.

Verdubbeling van de verhogingOok bij Paulus en Marcus is het idee te vinden, dat Jezus al in de hemel isopgenomen op de dag van zijn opstanding. Bij beiden vinden opstandingen verhoging in de hemel in één beweging plaats. Daarom kennen Paulusen Marcus geen aparte hemelvaart: de opstanding is één en hetzelfde als de

Page 73: MAW 2006, nummer 3

9

Met Andere Woorden (25) 3

opneming in de hemel. Lucas volgt hierin aanvankelijk zijn bron Marcus:ook bij Lucas is Jezus eigenlijk al vanaf zondagmorgen verhoogd in dehemel.8 Daarom is zijn graf leeg. Vanuit de hemel verschijnt hij dan eerstaan de Emmaüsgangers en vervolgens aan de discipelen in Jeruzalem.Maar in afwijking van Paulus en Marcus verdubbelt Lucas vervolgens deverhoging van Jezus door ook nog eens een concrete, zichtbarehemelvaart te vertellen.

Handelingen 1:3: een flash forward

Hoe komt het dat Handelingen zo vaak de indruk heeft gewekt, dat dehemelvaart plaatsvond na de veertig dagen waarin Jezus verscheen? Datkomt doordat Lucas, na de vermelding van de hemelvaart in vers 2, in vers3 zegt dat die hemelvaart gebleken is uit verschijningen, en vervolgens inde verzen 9-11 nog eens de hemelvaart in detail vertelt. Daardoor lijkt dehemelvaart te volgen op de verschijningen. In feite echter is de hemelvaartal gemeld in vers 2 (anelêmfthê). Lucas signaleert in vers 3 deverschijningen alleen even als bewijs van de betrouwbaarheid van hetvoorafgaande bericht over de hemelvaart, en keert dan in vers 4 terug totde vertelling van wat er op de avond van de dag van Jezus’ opstandinggebeurde: de maaltijd, Jezus’ verschijning en opdrachten, en zijnhemelvaart. Met vers 4 zijn we terug op de opstandingsdag. Vers 3 is dusalleen een wat onhandige flash forward.Flash forwards vinden we ook elders in de boeken van Lucas. Eén keerneemt hij een flash forward over uit zijn bron Marcus: in Lucas 6:16. Hiernoemt Lucas, aan het eind van zijn opsomming van de apostelen, JudasIskariot. Aan diens naam voegt hij toe: ‘die een verrader werd’ (vgl.Marcus 3:19). Dat is een anticipatie op een episode die op dat punt nog verin de toekomst ligt. In twee andere gevallen is de flash forward, net als inHandelingen 1:3, de eigen redactionele bijdrage van Lucas. In Lucas 3:1-18 doet de evangelist verslag van het optreden en de prediking vanJohannes de Doper. Naar aanleiding daarvan vermeldt Lucas dat detetrarch Herodes Johannes in de gevangenis had gezet (3:19-20). Daarnavertelt Lucas dat Jezus werd gedoopt (3:21-22), – alleen, door wie?Johannes de Doper zit toch in de gevangenis? Nee, de vermelding van diegevangenschap was een flash forward. In feite doopte Johannes ookvolgens Lucas eerst Jezus en werd hij later gevangen gezet.9 En inHandelingen 11:28 vertelt Lucas, dat er in Antiochië een profeet Agabusoptrad die voorspelde, dat de wereld door een grote hongersnood zouworden getroffen. Lucas voegt eraan toe: ‘Deze heeft plaatsgehad ten tijdevan Claudius’. Met deze laatste opmerking grijpt Lucas verscheidene jarenop de gebeurtenissen vooruit. Eén ding is duidelijk: Lucas kon zich vanflash forwards bedienen. Hij deed dit ook in Handelingen 1:3.

Page 74: MAW 2006, nummer 3

10

Met Andere Woorden (25) 3

Hemelvaart in Handelingen op de opstandingsdagIn Handelingen wordt de hemelvaart dus eerst kort gemeld, in 1:2, alseindpunt van het verhaal in Lucas’ eerste boek, het evangelie. Dan wordenin 1:3 de verschijningen genoemd als bewijs voor de realiteit van dehemelvaart; dit is een flash forward. En in vers 4 gaat Lucas terug naar deavond van de opstandingsdag om nu uitvoeriger te vertellen wat er op dieavond plaatshad: de maaltijd, Jezus’ verschijning en zijn opdrachten, en dehemelvaart. Zo wordt de hemelvaart eerst genoemd in vers 2 envervolgens verteld in de verzen 9-11. Maar in beide passages gaat het omdezelfde gebeurtenis, de hemelvaart van Jezus op de avond van de dagwaarop hij ook was opgestaan. Volgens Lucas was Hemelvaartsdag dezondag van de opstanding, niet een donderdag. Daarmee is geheel inovereenstemming wat Barnabas zegt omstreeks 135 na Christus: wijchristenen vieren met vreugde de zondag omdat ‘daarop Jezus isopgestaan uit de doden en, na verschenen te zijn, is opgestegen naar dehemelen’.10

VertalenDe hier geboden interpretatie heeft consequenties voor de vertaling van deproloog van Handelingen. Vers 3 moet minder zelfstandig en minderbrokkelig weergegeven worden dan nu bijvoorbeeld in De NieuweBijbelvertaling het geval is. Het moet duidelijker worden, dat dit versslechts een ondersteunende functie heeft ten opzichte van vers 2.Bijvoorbeeld: ‘Dat hij leefde heeft hij hun na zijn dood herhaaldelijkbewezen door hun gedurende veertig dagen te verschijnen en met henover Gods koninkrijk te spreken.’ Van mij zou vers 3 tussen ronde haakjesgezet mogen worden, opdat duidelijk wordt dat vers 4 de voortzetting isvan vers 2.Vooral echter moet de zware temporele cesuur die nu in de NBV in vers 4is aangebracht met ‘Toen hij eens bij hen was’, worden verwijderd. Dezevertaling suggereert, dat het in vers 4 om een andere gelegenheid gaat danin vers 2. Maar het gaat om dezelfde gelegenheid: de maaltijd op dezondagavond na Jezus’ opstanding. De relatie met vers 2, onderbrokendoor de flash forward in vers 3, moet zoveel mogelijk in stand gehoudenworden. Geen nieuwe alinea dus, en het verband met vers 2 vasthouden.Bijvoorbeeld: ‘En de opdracht die hij hun, bij een maaltijd, gaf was: “Ganiet weg uit Jeruzalem …”.’ Op deze manier wordt het verband tussenJezus’ opdracht in vers 4 (parêngeilen) en zijn opdracht in vers 2(enteilamenos) duidelijk.De vreemde, abrupte overgang tussen vers 8 en 9 in het Grieks, waar voorons gevoel een vermelding ontbreekt van de verplaatsing van Jezus en zijndiscipelen naar de Olijfberg, wordt minder vreemd indien we vertalen ‘Na

Page 75: MAW 2006, nummer 3

11

Met Andere Woorden (25) 3

deze woorden is hij voor hun ogen opgestegen’. Met een constaterend,resultatief ‘is’, in plaats van met het vertellende, schilderende ‘werd’. Demededeling over de opneming naar de hemel kan hier zo kort signalerendzijn, omdat deze gebeurtenis al in vers 2 aan de orde is geweest.Vervolgens vertelt Lucas de hemelvaart met enige nieuwe details: eenwolk, het turen van de discipelen naar de hemel, en de twee engelen methun toelichting (verzen 9-11). Aan de schilderende aard van deze passagekan in de vertaling recht gedaan worden door met een nieuwe zin tebeginnen en te schrijven: ‘Een wolk nam hem op, zodat zij hem niet meerzagen’, en dan het vervolg zoals de NBV het heeft.

SamenvattingIn Handelingen valt de hemelvaart van Jezus op de avond van de dag vanJezus’ opstanding, niet pas op de veertigste dag daarna. De argumentenvoor deze interpretatie zijn de volgende. (1) De chronologie van dehemelvaart in Handelingen 1 moet zo mogelijk begrepen worden als inovereenstemming met die van Lucas 24, waarnaar de auteur zelf verwijstin Handelingen 1:1-2. (2) Het evangelie naar Lucas stelt de hemelvaart vanJezus op de zondagavond na zijn opstanding. (3) De datering van dehemelvaart op de veertigste dag na de opstanding berust op eenmisverstand van Handelingen 1:3. Begrijpt men dit vers als een flashforward, die de realiteit moest bevestigen van de in vers 2 vermeldehemelvaart, dan wordt het verhaal over Jezus’ opdrachten en zijnhemelvaart (vv. 4-11) een verhaal over de zondagavond, aansluitend bijvers 2. (4) De parallellie van Handelingen 1:4-14 met Lucas 24:36-53 wijsterop, dat Lucas in Handelingen de hemelvaart op dezelfde dag dateert alsin zijn evangelie, namelijk op paaszondag.

ConsequentiesDeze interpretatie van Handelingen 1 is geen pleidooi voor de afschaffingvan de viering van Hemelvaartsdag. Integendeel. De opstanding,verhoging en verheerlijking van Jezus zijn in de christelijke soteriologievan zo kapitaal belang, dat er naast de zondag gerust ook twee apartevierdagen aan gewijd kunnen worden. Het heil van christenen hangt afvan de dood en opstanding van Jezus Christus. Pas doordat Christus doorGod in ere is hersteld, kunnen zij die zich in geloof met hem verbinden,met hem gerechtvaardigd worden. De verhoging van Jezus Christus isonmisbaar voor de redding van mensen. Het is niet moeilijk aan dieverhoging verschillende aspecten te onderscheiden die zinvol op tweevierdagen aandacht kunnen krijgen. Op Pasen kan bijvoorbeeld deaandacht uitgaan naar het eerherstel dat God aan de vernederde en gedodeJezus heeft verleend, de rehabilitatie tegenover belagers, de overwinning

Page 76: MAW 2006, nummer 3

12

Met Andere Woorden (25) 3

op de dood. Op Hemelvaartsdag kan de hoogheid van de verheerlijkteChristus worden gevierd. Voor de kerkelijke traditie van een aparteviering van de verhoging van Jezus Christus op Hemelvaartsdag bestaatalle reden, – zij het niet in Handelingen 1:3.

Prof. dr. H.J. de Jonge is gewoon hoogleraar Nieuwe Testament en

vroegchristelijke letterkunde in de Faculteit der godgeleerdheid van de

Universiteit Leiden.

Noten

1. Tertullianus, Apologeticum 21:23. Tertullianus vertelt, dat Jezus na zijn dood en

opstanding veertig dagen met zijn discipelen doorbracht. Hij onderwees hen en

zond hen uit om in de hele wereld te prediken. Daarop (Dehinc) werd hij, gehuld in

een wolk, weggenomen naar de hemel.

2. De woorden ‘en werd opgenomen in de hemel’ ontbreken in enige handschriften

en oude vertalingen. Maar dit ontbreken is verklaarbaar als gevolg van weglating

om de chronologische tegenstrijdigheid met Handelingen 1:3 op te heffen. Ook kan

de weglating door homoioteleuton zijn veroorzaakt: ook Lucas 24:52 begint met

‘en’, kai. De Lucaanse authenticiteit van de woorden in kwestie wordt bevestigd

door Lucas 9:51, waar de evangelist al vooruitwijst naar de dagen van Jezus’

opneming, met een substantivum, analêpsis, dat verwant is met het werkwoord

gebruikt in Handelingen 1:2 en 1:11 (analambanô).

3. Bijvoorbeeld R. Knopf, E. Haenchen, H. Conzelmann en C.K. Barrett.

4. J. Clericus, Harmonia evangelica, Amsterdam 1700, p. 502. Ook A. Plummer, The

Gospel according to Luke (ICC), Edinburgh 19225, wil nog tussen de verschijning op

zondagavond en de hemelvaart een tijdsverloop van geruime duur aannemen.

5. Het werkwoord sunhalizomai, met korte alfa, betekent ‘gezamenlijk zout

gebruiken’, ‘samen eten’; zie Liddell & Scott, Greek-English Lexicon, p. 1694. Het is

niet waarschijnlijk dat de werkwoordsvorm hier van sunhalizomai, met lange alfa,

genomen is. Dit laatste werkwoord betekent ‘samenkomen’, ‘zich verzamelen’. Die

betekenis had gevergd dat hier een meervoudsvorm van het participium had

gestaan, in plaats van het enkelvoud dat er staat. Bovendien betekent

sunhalizomenos met lange alfa niet zoiets als ‘hun ontmoetend’, wat vereist zou zijn,

maar ‘zich verzamelend’, wat hier niet past.

6. Livius uit zijn twijfel over de hemelvaart van Romulus en Dionysius Halicarnasseus

over die van Herakles.

7. Zo verschijnt in 2 Makkabeeën 15:12 de vermoorde hogepriester Onias, weer

levend geworden in de hemel, en in 15:13 evenzo Jeremia. Zulke verschijningen

van tot nieuw leven gewekte personen vinden plaats vanuit de hemel, zie 2

Makkabeeën 2:21. Net zo vinden de verschijningen van Jezus aan Paulus in

Page 77: MAW 2006, nummer 3

13

Met Andere Woorden (25) 3

Handelingen plaats vanuit de hemel. Hetzelfde geldt voor de verschijningen van

Jezus op weg naar Emmaüs (Lucas 24: 15-31) en te Jeruzalem (Lucas 24:36-52 en

Handelingen 1:3, 4-11). Het gaat hierbij om een tijdelijk zichtbaar worden of

aanlichten en weer verdwijnen van Jezus, niet om een wekenlange,

ononderbroken aanwezigheid van hem bij de discipelen.

8. Volgens Lucas 23:43, ‘nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn’, was Jezus al

op de vrijdag van zijn dood in de hemel, een oude opvatting waarvan ook Hebr.

5:9-10 en 12:2 getuigen. Lucas’ idee over het moment waarop Jezus in de hemel is

opgenomen is variabel, doordat hij hierover verschillende tradities gebruikt.

9. Op Lucas 3:19-20 heeft dr. J. Tromp, Leiden, mij attent gemaakt.

10. Barnabas 15:9 ‘agomen tên hêmeran tên ogdoan eis eufrosunên, en hêi kai ho Iêsous

anestê ek nekrôn kai fanerôthêis anebê eis ouranous.’

Page 78: MAW 2006, nummer 3

14

Met Andere Woorden (25) 3

Op Pasen viert de christelijke kerk het feest van Jezus’opstanding. Van oudsher belijdt de kerk dat Jezus isopgestaan ‘op de derde dag’. Vanuit een vertaalinteresse kanmen de vraag opwerpen of de woordgroep ‘op de derde dag’wel gezien kan worden als natuurlijk taalgebruik.Alternatieven als ‘na twee dagen’ of ‘twee dagen later’klinken een stuk natuurlijker. De vraag is of ‘op de derdedag’ niet een biblicisme is, een letterlijk vertaalde bijbelsefrase, die in het gewone taalgebruik niet of nauwelijksvoorkomt. In het Nederlands is de aanduiding ‘op de xe dag’wel gebruikelijk als deel van een tijdsaanduiding(bijvoorbeeld ‘op de derde dag van de vakantie…’), maarniet als een opzichzelfstaande tijdsaanduiding.1 Daarom zouhet zinvol kunnen zijn te zoeken naar een alternatievevertaling. Vanzelfsprekend keert deze zoektocht naar eenalternatieve vertaling zich niet tegen de christelijkebelijdenis van Jezus’ opstanding ‘op de derde dag’. Het gaathier strikt om vragen rond het vertalen van de bijbeltekst.

Opstanding ‘na twee dagen’In het evangelie naar Marcus, het oudste evangelie, worden Jezus’ dood enbegrafenis gesitueerd op de vrijdag (‘de dag voor de sabbat’, Marcus 15:42)en vindt de ontdekking van het lege graf plaats op de zondag (Marcus16:1-6). De drie andere evangeliën stemmen in dit opzicht met Marcusovereen. De tijdsduur tussen beide momenten, hoewel minder dan tweevolle etmalen, is aan te duiden als twee dagen. Jezus stierf en werdbegraven op vrijdag en twee dagen later, op zondag, bleek zijn graf leeg tezijn. Dát is het verhaal dat de vier evangeliën vertellen. De meest gebruiktetijdsaanduiding voor Jezus’ opstanding in het Nieuwe Testament is ‘op dederde dag’ of ‘ten derden dage’. Deze formulering komt voor in

“Op de derde dag” – op zoek naar een

alternatieve vertaling

Matthijs J. de Jong

Page 79: MAW 2006, nummer 3

15

Met Andere Woorden (25) 3

1 Korintiërs 15:4; Matteüs 16:21; 17:23; 20:19; Lucas 9:22; 18:33; 24:7 enHandelingen 10:40.2 De aanduiding van de opstanding ‘op de derde dag’stemt overeen met de voorstelling van het lijdensverhaal. De evangeliënimpliceren dat de opstanding plaatshad op de vroege zondagochtend.Volgens een inclusieve telling is vrijdag dus de eerste, zaterdag de tweede,en zondag de derde dag. Op deze manier correspondeert de situering vanJezus’ dood en opstanding in de evangelieverhalen met de aankondigingvan Jezus’ opstanding ‘op de derde dag’. De frase ‘op de derde dag’betekent hier feitelijk ‘na twee dagen’ of ‘twee dagen later’.3 Voor watbetreft de aankondiging van de opstanding in het Nieuwe Testament is deGriekse frase die traditioneel met ‘op de derde dag’ wordt vertaaldfunctioneel equivalent met ‘na twee dagen’. In het vervolg zullen webekijken hoe ver we met deze alternatieve vertaling komen.

Een bijbelse fraseDe uitdrukking ‘op de derde dag’ treffen we door de hele Bijbel aan. In deHebreeuwse Bijbel is het bajjom hasjelisji, in de Septuagint en het NieuweTestament têi tritêi hêmerâi of têi hêmerâi têi tritêi. Ik bespreek hier eenaantal voorbeelden die een indruk geven van de uiteenlopendebetekenissen die deze uitdrukking in diverse contexten kan krijgen. Insommige gevallen is het duidelijk dat ‘op de derde dag’ equivalent is met‘na twee dagen’ of ‘twee dagen later’. Maar in andere gevallen kom jedaarmee niet uit.

(1) Exodus 19:10-11 en 19:15-16

NBG-vertaling 1951(10) En de HERE zeide totMozes: Ga tot het volk; heilighen heden en morgen, en laten zijhun klederen wassen. (11) Entegen de derde dag zullen zijgereed zijn, want op de derde dag(bajjom hasjelisji) zal de HEREnederdalen voor de ogen van hetgehele volk op de berg Sinai.

Willibrordvertaling(10) Toen sprak de HEER totMozes: ‘Ga naar het volk en zorgervoor dat ze zich vandaag enmorgen heiligen en hun klerenwassen. (11) Zij moeten zichgereed maken voor overmorgen,want overmorgen zal de HEERvoor de ogen van heel het volkneerdalen op de Sinai.

NBG-vertaling 1951(15) En hij (Mozes) zeide tot hetvolk: Weest over drie dagen

De Nieuwe Bijbelvertaling(15) ‘Zorg ervoor dat uovermorgen gereed bent,’ zei

Page 80: MAW 2006, nummer 3

16

Met Andere Woorden (25) 3

Net als in de evangeliën wordt ook in deze passage ‘de derde dag’ inclusiefgeteld, en is de betekenis dus ‘twee dagen later’. Binnen het ‘verhalendenu’ krijgt het volk de opdracht zich ‘vandaag en morgen’ voor te bereiden,opdat het ‘op de derde dag’ gereed is. De ‘derde dag’ is hier dus de dag namorgen. Om dit expliciet te maken, vertalen de Willibrordvertaling in vers11 en De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) in vers 15 de frase ‘op de derdedag’ als ‘overmorgen’. In vers 16 keert de NBV weer terug naar detraditionele vertaling ‘op de derde dag’. Men zou de vraag kunnenopwerpen of hier niet evengoed ‘twee dagen later’ vertaald kan worden.

(2) 2 Samuël 1:1-2In de NBV wordt 2 Samuël 1:1-2 als volgt vertaald:

(1) Saul was gesneuveld en David had de Amalekieten verslagen en wasalweer twee dagen terug in Siklag. (2) Op de derde dag liet zich iemand uithet legerkamp van Saul aandienen.

In vers 2 komen we de aanduiding ‘op de derde dag’ tegen. Vanaf welkmoment wordt hier gerekend? Waarschijnlijk vanaf het moment datDavid terugkwam in Siklag. Daar was hij twee dagen (zie vers 1), waarnaer ‘op de derde dag’ iemand bij hem kwam met nieuws over koning Saul.Direct volgend op de tijdsaanduiding dat David alweer twee dagen terugwas, betekent ‘op de derde dag’ feitelijk ‘de volgende dag’. Men zou 1:2probleemloos als volgt kunnen vertalen: ‘De volgende dag liet zich iemanduit het legerkamp van Saul aandienen.’ Dat was dus op de dag die volgdeop de twee dagen die David al in Siklag had doorgebracht.

gereed, nadert niet tot eenvrouw. (16) En het geschieddeop de derde dag, toen hetmorgen werd, dat erdonderslagen en bliksemstralenen een zware wolk op de bergwaren en zeer sterkbazuingeschal, zodat al het volkdat in de legerplaats was, beefde.

hij, ‘en dat u in de tussentijdgeen gemeenschap hebt met eenvrouw.’ (16) Op de derde dag,bij het aanbreken van demorgen, begon het te donderenen te bliksemen, er hing eendreigende wolk boven de berg,en zeer luid weerklonk hetgeschal van een ramshoorn.Iedereen in het kamp beefde.

Page 81: MAW 2006, nummer 3

17

Met Andere Woorden (25) 3

(3) 2 Koningen 20:5 en 8

Terwijl de NBG-vertaling 1951 de Hebreeuwse uitdrukking bajjomhasjelisji eenvoudigweg overzet als ‘op de derde dag’, kiezen de GrootNieuws Bijbel en de NBV beide voor een vertaling in natuurlijkNederlands. Maar er is tussen deze twee vertalingen een opvallendverschil. In de Groot Nieuws Bijbel kan Hizkia over twee dagen weer naarde tempel (‘overmorgen’, vanuit het perspectief van Hizkia, zoals in 20:8ook wordt vertaald), terwijl hij volgens de NBV over drie dagen weer naarde tempel kan gaan. Hoelang moet Hizkia op zijn genezing wachten? Alswe de formule ‘op de xe dag = na (x-1) dagen’ volgen (zie noot 3), heeft deGroot Nieuws Bijbel gelijk. Maar het is de vraag of deze formule zo striktkan worden toegepast.4 Wat is hier het belangrijkste: het precieze aantaldagen of het feit dat het herstel spoedig zal plaatsvinden? De profeet Jesajadoet koning Hizkia de toezegging dat hij zal herstellen van zijn ernstigeziekte. Een belangrijk aspect van de toezegging is dat het herstel spoedig

NBG-vertaling 1951(5) Keer terug en zegtot Hizkia, de vorstvan mijn volk: zozegt de HERE, deGod van uw vaderDavid: Ik heb uwgebed gehoord. Ikheb uw tranengezien; zie, Ik zal ugezond maken, op dederde dag zult gijopgaan naar het huisdes HEREN.(8) Hizkia had Jesajagevraagd: Wat is hetteken, dat de HEREmij gezond zalmaken en dat ik opde derde dag zalopgaan naar het huisdes HEREN?

Groot Nieuws Bijbel(5) ‘Ga terug omHizkia, de vorst vanmijn volk, hetvolgende mee tedelen: Dit zegt deHeer, de God van uwvoorvader David: Ikheb u horen biddenen ik heb u zienhuilen. Daarom zalik u beter maken.Over twee dagenkunt u weer naar detempel gaan.(8) Hizkia had aanJesaja gevraagd:‘Krijg ik een tekenwaaraan ik kan ziendat de Heer mij beterzal maken, en dat ikovermorgen weernaar de tempel kangaan?

De NieuweBijbelvertaling(5) ‘Ga weer naarbinnen en zeg tegenHizkia, de koningvan mijn volk: “Ditzegt de HEER, deGod van jevoorvader David: Ikheb je gebed gehoorden je tranen gezien.Welnu, ik zal jegenezen. Over driedagen zul je in staatzijn naar mijn tempelte gaan.’(8) Hij vroeg aanJesaja: ‘Krijg ik vande HEER ook eenteken dat hij me zalgenezen en ik overdrie dagen naar detempel zal kunnengaan?’

Page 82: MAW 2006, nummer 3

18

Met Andere Woorden (25) 3

zal plaatsvinden. De tijdsaanduiding heeft de functie van een limiet. Hetstellen van een tijdslimiet heeft een heilvolle betekenis, want Hizkia krijgtdaarmee de garantie dat hij zeer spoedig genezen zal zijn.5 Tegen dezeachtergrond is de vertaling ‘over twee dagen’ (Groot Nieuws Bijbel) testrikt. De nadruk ligt niet op het precieze aantal dagen maar op hetspoedige karakter van het herstel. Om dit tot uitdrukking te brengen, zoumen kunnen vertalen: ‘binnen drie dagen’.

(4) Genesis 31:22; 1 Koningen 3:18; Johannes 2:1Er zijn diverse gevallen waar ‘op de derde dag’ niet letterlijk ‘twee dagenlater’ lijkt te betekenen, maar ‘een paar dagen later’. Bijvoorbeeld inGenesis 31:22, waar verteld wordt dat Laban ‘op de derde dag’ te horenkrijgt dat Jakob ervandoor is gegaan. De bedoeling van deze mededeling isduidelijk te maken dat Jakob een voorsprong heeft van ‘een paar dagen’;Laban heeft een week nodig om hem in te halen (31:23). Hier zou devertaling ‘een paar dagen later’ goed passen. In 1 Koningen 3:16-28 leggen twee hoeren een probleem aan koningSalomo voor. De ene vrouw zegt tegen de koning: ‘deze vrouw en ikwonen in hetzelfde huis. In dat huis heb ik in haar bijzijn een kind terwereld gebracht. Drie dagen later kreeg ook zij een kind’ (NBV). Watbetekent de frase ‘op de derde dag’ (bajjom hasjelisji) hier? Twee dagenlater? Drie dagen later? Of misschien beter: ‘een paar dagen later’? Waarhet om gaat is immers dat beide kinderen vlak na elkaar geboren zijn. Een vergelijkbare kwestie speelt in Johannes 2:1: ‘Op de derde dag was ereen bruiloft in Kana, in Galilea’ (NBV). Hier is de frase têi hêmerâi têitritêi weer overgezet als ‘op de derde dag’. Vaak wil men in het getal ‘drie’,en dus ook in de uitdrukking ‘de derde dag’, een symbolische betekeniszien. Het zou een motief zijn dat verwijst naar Jezus’ opstanding ‘op dederde dag’. Maar dan is het vreemd dat juist in het evangelie naar Johannesde lijdensaankondigingen met het motief ‘op de derde dag’ ontbreken. Deuitdrukking têi hêmerâi têi tritêi (dan wel têi tritêi hêmerâi) komt in hethele boek verder niet voor.6 In zijn commentaar op Johannes stelt M. deJonge dan ook dat het onnodig is om iets bijzonders achter dezetijdsaanduiding te zoeken.7 Daarom zou de variant ‘twee dagen later’,8 ofwellicht ‘een paar dagen later’, als vertaling overwogen kunnen worden.9

(5) Hosea 6:2In de NBV wordt dit vers als volgt vertaald:

Hij redt ons na twee dagen van de dood, de derde dag doet hij ons opstaan: in zijn nabijheid zullen wij leven.

Page 83: MAW 2006, nummer 3

19

Met Andere Woorden (25) 3

Volgens veel onderzoekers zijn de aanduidingen ‘na twee dagen’ en ‘(op)de derde dag’ strikt synoniem, omdat het laatste eveneens ‘na twee dagen’kan betekenen. Maar het gaat hier waarschijnlijk niet om een preciezetijdsaanduiding, maar om een aanduiding van het spoedige karakter van deredding (vergelijk 2 Koningen 20:5 en 8, hierboven). Om deze reden zijnde tijdsaanduidingen in Hosea 6:2 wel aangeduid als een retorisch middel,bedoeld om de kortheid en afzienbaarheid van de ellende en de nabijheidvan de redding tot uitdrukking te brengen.10 Als de bedoeling is tebenadrukken dat de redding spoedig zal plaatsvinden, dan zou ook hier‘binnen drie dagen’ vertaald kunnen worden (‘binnen drie dagen doet hijons opstaan’), net als in 2 Koningen 20:5 en 8.Hosea 6:2 is een goede opstap om terug te keren naar het NieuweTestament. Veel onderzoekers zijn namelijk van mening dat Hosea 6:2 eengrote rol heeft gespeeld in de gedachtevorming van de vroege christenen.Het was met name dit vers waarop de vroege christenen zich naar allewaarschijnlijkheid beriepen om aan te tonen dat Jezus ‘op de derde dag’was opgestaan ‘overeenkomstig de Schriften’ (zie 1 Korintiërs 15:4).11

De uitdrukking ‘op de derde dag’ in het NieuweTestament

Er zijn een paar redenen te noemen waarom de uitdrukking têi hêmerâi têitritêi / têi tritêi hêmerâi in het Nieuwe Testament vertaald zou kunnenworden als ‘na twee dagen’. Ten eerste past het goed bij het verhaal dat devier evangeliën vertellen: Jezus’ dood op vrijdag en opstanding op zondagbetekent een periode van twee dagen. Ten tweede is de Nederlandse frase‘na twee dagen’ (of ‘twee dagen later’) functioneel equivalent aan hetGriekse têi hêmerâi têi tritêi (of têi tritêi hêmerâi). Toch schiet dezealternatieve vertaling tekort. In de eerste plaats is er weinig kans dat eendergelijke vertaling breed geaccepteerd zal worden, aangezien dechristelijke traditie leert dat Jezus ‘op de derde dag’ is opgestaan. Maar erspeelt nog iets mee, dat de vertaler dwingt tot terughoudendheid. Deaanduiding ‘op de derde dag’ is niet de enige tijdsaanduiding van Jezus’opstanding die gebruikt wordt in het Nieuwe Testament. De drielijdensaankondigingen in het evangelie naar Marcus hebben een ietsandere formulering: Jezus’ opstanding zal plaatsvinden meta treis hêmeras‘na drie dagen’ (Marcus 8:31; 9:31; 10:34). Terwijl sommige auteurs menen dat meta treis hêmeras ‘na drie dagen’volstrekt synoniem is aan têi tritêi hêmerâi / têi hêmerâi têi tritêi ‘op dederde dag’,12 zien anderen hier een essentieel verschil, omdat het laatste‘na twee dagen’ kan betekenen, maar het eerste niet.13 Het lijkt duidelijkdat Marcus’ manier van uitdrukken hier niet al te gelukkig is. Zowel

Page 84: MAW 2006, nummer 3

20

Met Andere Woorden (25) 3

Matteüs als Lucas neemt de lijdensaankondigingen van Marcus over, maarverandert meta treis hêmeras ‘na drie dagen’ in têi tritêi hêmerâi / têihêmerâi têi tritêi ‘op de derde dag’. Echter, omdat Marcus duidelijk verteltdat Jezus op vrijdag stierf en op (uiterlijk) zondagochtend opstond, kanmen bezwaarlijk menen dat Marcus zelf in de lijdensaankondigingen ietsanders bedoelde dan ‘op de derde dag’ in een inclusieve telling. Alsverklaring voor de afwijkende aanduiding kan men wijzen op het feit datMarcus wel vaker onnauwkeurig formuleert.14

Maar er speelt nog iets mee dat misschien wel belangrijker is: deontwikkeling van de vroegchristelijke geloofsvoorstelling rond Jezus’opstanding.15 Een zeer vroege voorstelling van Jezus’ opstanding was, datJezus direct na zijn dood in de hemel werd opgewekt. Van dezevoorstelling treffen we sporen in het Nieuwe Testament, zoals in Lucas23:43, Matteüs 27:52-53, en in de brief aan de Hebreeën.16 Dezevoorstelling sluit aan bij de martelaarstraditie zoals we die vinden inbijvoorbeeld 2 Makkabeeën 7.17 Een volgende stap betrof de nadereprecisering van het moment van Jezus’ opstanding. Zoals bekendgebruikten de vroege christenen het (Griekse) Oude Testament voor hungetuigenis over Jezus’ leven, dood en opstanding. Daarbij is Hosea 6:2 devermoedelijke aanleiding voor de traditie van de opstanding ‘op de derdedag’ (zie noot 11). Paulus, wiens brieven de oudste geschriften van hetNieuwe Testament zijn, verwijst duidelijk naar het Oude Testament, enwaarschijnlijk naar Hosea 6:2, als hij in 1 Korintiërs 15:4 schrijft overJezus ‘dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in deSchriften staat’ (NBV). Let wel, op het moment dat Paulus dit schrijft,circa 55 na Christus, zijn er nog geen evangeliën (Marcus, het oudsteevangelie, is kort na 70 na Christus geschreven). Paulus verwijst dan ookniet naar het lijdensverhaal over Jezus’ dood op vrijdag en opstanding opzondag, zoals we dat kennen uit de evangeliën, maar hij verwijst naar ‘deSchriften’, dus het Oude Testament. Volgens Paulus bewijzen de Schriften(en met name Hosea 6:2) dat Jezus ‘op de derde dag’ is opgewekt. Als dathet geval is, dan is het goed mogelijk dat de uitdrukking ‘op de derde dag’in 1 Korintiërs 15:4 net zo moet worden opgevat als in Hosea 6:2. Danbetekent ‘op de derde dag’ in 1 Korintiërs 15:4 niet zozeer heel precies ‘natwee dagen’, maar eerder ‘na een paar dagen’, met dezelfde connotatie van‘snel, spoedig’ als in Hosea 6:2 (zie boven).18

Het lijdensverhaal zoals dat wordt verteld in de evangeliën betekende eennieuwe stap in de hier geschetste ontwikkeling. Het lijdensverhaal vanJezus’ dood op vrijdag en opstanding op zondag correspondeert, via eeninclusieve telling, met de tijdsaanduiding ‘op de derde dag’. Op die manierwerd de aanduiding ‘op de derde dag’ (die voorkomt in de evangeliën naarMatteüs en Lucas) letterlijk en feitelijk ‘na twee dagen’. Toch keken ook

Page 85: MAW 2006, nummer 3

21

Met Andere Woorden (25) 3

de auteurs van de evangeliën nog niet al te strikt naar het preciezetijdsverloop. Dat blijkt al uit de wat onhandige formulering van Marcus‘na drie dagen’. Nog duidelijker blijkt dat uit Matteüs 12:40, waar staat:‘Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote viszat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste vande aarde verblijven’ (NBV). In onze ogen valt dit moeilijk te rijmen metde aanduiding van Jezus’ opstanding ‘op de derde dag’. Maar in de eersteeeuw was die tijdsperiode minder precies gefixeerd; er was een zekerespeling. En dat is goed te begrijpen omdat de aanduiding ‘op de derde dag’aanvankelijk de gevoelswaarde had van ‘een paar dagen later’ of ‘kortdaarop’. De hierboven geschetste ontwikkeling is van belang voor een weging vande verschillende alternatieve vertalingen van de uitdrukking ‘op de derdedag’. De vertaling ‘twee dagen later’ klopt weliswaar feitelijk met hetlijdensverhaal in de evangeliën, maar is te strikt en doet geen recht aan despeling die er was in de eerste eeuw in de voorstellingen rond Jezus’opstanding. De vertaling ‘een paar dagen later’ is weliswaarovereenkomstig de betekenis van Hosea 6:2, en vermoedelijk ookovereenkomstig die van 1 Korintiërs 15:4. Maar deze vertaling is te vaag inhet licht van de in de evangeliën vastgelegde traditie van Jezus’ dood opvrijdag en opstanding op zondag, die een preciezer tijdsverloopveronderstelt. Een mogelijke oplossing dient zich aan via het zijspoor van een laatste tenoemen tijdsaanduiding in het Nieuwe Testament. In Marcus 14:58,Matteüs 26:61 en Johannes 2:19-20 komen we, op verschillende manieren,de uitspraak tegen dat Jezus de tempel zou afbreken en ‘in drie dagen’weer opbouwen. De NBG-vertaling 1951 vertaalt in alle drie de gevallen:‘binnen drie dagen’. Als voorbeeld noem ik Marcus 14:58, waarleugenachtige lieden over Jezus beweren: ‘Wij hebben Hem horen zeggen:“Ik zal deze tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en binnen driedagen een andere, niet met handen gemaakt, bouwen”.’ Deze vertalingheeft twee voordelen.19 Ten eerste correspondeert ze met hetlijdensverhaal zoals dat wordt verteld in de evangeliën en ten tweedebrengt ze de connotatie van spoed tot uitdrukking (vergelijk Hosea 6:2 en2 Koningen 20:5, 8). In overeenstemming met deze vertaling zou ook deaanduiding têi tritêi hêmerâi / têi hêmerâi têi tritêi in het NieuweTestament vertaald kunnen worden met ‘binnen drie dagen’.

Enkele overwegingen ter afsluitingDe uitdrukking ‘op de derde dag’ kan al naargelang de contextverschillende betekenissen hebben: ‘overmorgen’ (de derde dag vanaf nu),‘kort daarop’ of ‘een paar dagen later’ (als aanduiding van een korte

Page 86: MAW 2006, nummer 3

22

Met Andere Woorden (25) 3

periode), of ‘twee dagen later’. Wanneer het gaat om nadruk op eenspoedig herstel, om redding die nabij is, kan de aanduiding fungeren alseen tijdslimiet met als gevoelswaarde ‘snel’, ‘binnen enkele dagen’. Tenaanzien van de woordgroep têi tritêi hêmerâi / têi hêmerâi têi tritêi in hetNieuwe Testament houden vrijwel alle Nederlandse vertalingen vast aande vertaling ‘op de derde dag’. Deze traditionele vertaling is echter geenfraai of natuurlijk Nederlands. Verschillende alternatieven vallen bij naderinzien af. ‘Na drie dagen’ kan niet, omdat het niet klopt met het verhaaldat de evangeliën vertellen. ‘Na twee dagen’ vormt een al te scherpcontrast met de traditionele vertaling en met de iets afwijkendevoorstelling van Matteüs 12:40. ‘Na enkele dagen’ is weer te vaag in hetlicht van de traditie die de overhand kreeg. Als alternatief wordt daaromvoorgesteld: ‘binnen drie dagen’. Niet alleen is dit natuurlijk taalgebruik,ook klopt het met een strikte telling. En bovendien, de vroegchristelijkeovertuiging dat God Jezus na zijn dood spoedig eerherstel verleende endeed opstaan, klinkt hierin krachtig door.

Drs. M.J. de Jong is werkzaam als nieuwtestamenticus bij de afdeling

Vertalen en Uitgeven van het Nederlands Bijbelgenootschap.

Noten

1. Een voorbeeld van het gebruik van ‘op de derde dag’ als een opzichzelfstaande

tijdsaanduiding is: ‘Kan ik je concordantie even lenen? Ik zal hem op de derde dag

teruggeven’. Dit is geen natuurlijk Nederlands.

2. In het Grieks têi tritêi hêmerâi of têi hêmerâi têi tritêi.

3. Dit is tot uitdrukking gebracht in de volgende formule: ‘op de xe dag = na (x-1)

dagen’; zie N. Walker, ‘After Three Days’ in: Novum Testamentum 4 (1960), 261.

4. Een interessant voorbeeld is Ester 4:16 en 5:1. In Ester 4:16 wordt de

tijdsaanduiding ‘drie dagen en drie nachten’ gebruikt. Maar in Ester 5:1 wordt de

dag die hierop volgt aangeduid als ‘op de derde dag’. Dat zou strikt genomen ‘op

de vierde dag’ hebben moeten zijn (vergelijk Rechters 19:4-5, waar dat wel het

geval is).

5. Voor de profetische functie van het stellen van een tijdslimiet, zie J.J.M. Roberts,

‘Of Signs, Prophets, and Time Limits: A Note on Ps 74:9’ in: Catholic Biblical

Quarterly 39 (1977), 474-481. Voor andere voorbeelden van een profetische

tijdslimiet, zie Jesaja 7:16; 8:4; en 2 Koningen 19:29.

6. Johannes 2:19-22 komt nog het dichtst in de buurt, maar het motief dat daar

gebruikt wordt is dat van ‘drie dagen’, niet de uitdrukking ‘op de derde dag’.

7. M. de Jonge, Johannes. Een praktische bijbelverklaring. Tekst en toelichting, Kampen

1996, 47.

8. Zo vertaalt De Jonge, 46.

9. Diverse voorbeelden uit de Septuagint waar de aanduiding ‘drie dagen’ staat voor

Page 87: MAW 2006, nummer 3

23

Met Andere Woorden (25) 3

een ‘korte periode’ (en niet letterlijk voor ‘drie dagen’), worden genoemd door M.

Proctor, ‘“After Three Days” in Mark 8:31; 9:31; 10:34: subordinating Jesus’ re-

surrection in the second gospel’ in: Perspectives in Religious Studies 30 (2003), 419-421.

10. Volgens A.A. Macintosh, A Critical and Exegetical Commentary on Hosea. International

Critical Commentary, Edinburgh 1997, 220-221, zijn de uitdrukkingen ‘na twee

dagen’ en ‘op de derde dag’ in Hos 6:2 te zien als ‘a retorical device’, met als

betekenis: ‘a short time’.

11. H.K. McArthur, ‘On the Third Day’ in: New Testament Studies 18 (1971), 86, stelt:

‘Hos. Vi. 2 was the outstanding, single scriptural passage behind the ‘on the third

day’ tradition’. Proctor, 410, zegt over Hos 6:2 het volgende: ‘in all likelihood it

was this verse early Christians used to provide scriptural validation for belief in

Jezus’ third day resurrection’.

12. D.J. Clark, ‘After Three Days’ in: Bible Translator 30 (1979), 341.

13. Walker, 261; Proctor, 412-417; S.V. McCasland, ‘The Scripture Basis of “On the

Third Day”’ in: Journal of Biblical Literature 48 (1929), 124. R.H. Gundry, Mark: A

Commentary on his Apology for the Cross, Grand Rapids 1993, 448, stelt: ‘the

synonymous parallelism in Hos 6:2 between ‘on the third day’ and ‘after two days’

rules out synonymity in ‘after three days.’

14. Proctor, 400, noot 3, spreekt bijvoorbeeld ten aanzien van Marcus 16:2 van een

‘narrative oddity’. Voor een algemene bespreking van het veelal beperkte

stilistische niveau van de nieuwtestamentische literatuur, zie H.J. de Jonge, ‘De

Nieuwe Bijbelvertaling en de Stijl van de Geschriften van het Nieuwe

Testament’, in: R. Buitenwerf, J.W. van Henten en N. de Jong-Van den Berg (red.),

Ambacht en Wetenschap. Elf Wetenschappers over de Nieuwe Bijbelvertaling,

Heerenveen 2006, 153-166.

15. Voor een uitgebreidere analyse, zie H.J. de Jonge, ‘Ontstaan en Ontwikkeling van

het geloof in Jezus’ opstanding’ in: M. de Jonge en F.O. van Gennep (red.), Waarlijk

opgestaan! Een discussie over de opstanding van Jezus Christus (Baarn 1989; 2e druk

1994), 31-50, zie met name 36-41.

16. Voor Lucas 23:43 en de passages uit Hebreeën, zie de bijdrage van Henk Jan de

Jonge, ‘De hemelvaart van Jezus op de dag van zijn opstanding: Handelingen 1 en

Lucas 24’, noot 8. Voor Matteüs 27:52-53, zie McCasland, 126.

17. Zie bijvoorbeeld 2 Makkabeeën 7:36: ‘Mijn broers is krachtens het verbond met

God na een kortstondig lijden het eeuwige leven ten deel gevallen’.

18. Vergelijk de volgende vaststelling: ‘… die Zeitangabe “am dritten Tag”

(bezeichnet) keineswegs notwendig den dritten Kalendertag, sondern hat häufig, ja

überwiegend, die vage Bedeutung “nach ein paar Tagen”, “in Kürze”, “in Bälde”

(z.B. 2Kön 20,5.8; Hos 6,2)’. Aldus J. Jeremias, ‘Die Drei-Tage-Worte der

Evangelien’ in: G. Jeremias en anderen (red.), Tradition und Glaube. Festgabe für K.G.

Kuhn, Göttingen 1971, 221-229, p. 226.

19. De Griekse uitdrukking is: dia triôn hêmerôn (Marcus 14:58; Matteüs 26:61); en trisin

hêmerais (Johannes 2:19-20); zie F. Blass, A. Debrunner, F. Rehkopf, Grammatik des

neutestamentlichen Griechisch, Göttingen 1990, § 223 noot 5: ‘binnen drei Tagen’.

Page 88: MAW 2006, nummer 3

24

Met Andere Woorden (25) 3

In Werk in uitvoering, de eerste proefbundel met vertalingenvan het project Nieuwe Bijbelvertaling uit 1998, luidtHandelingen 2:1: ‘Toen de vijftigste dag aanbrak – depinksterdag – waren allen op dezelfde plaats bijeen.’ In dedefinitieve versie van De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)staat: ‘Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren zeallen bij elkaar.’ Het meest opvallende verschil tussen beideversies betreft het al dan niet vermelden van het element‘vijftigste dag’.

In Handelingen 2:1 lezen we, letterlijk vertaald, ‘en toen de dag van depentêkostê vervuld werd waren allen bijeen.’ Het zelfstandig naamwoordpentêkostê is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord pentêkostos,‘vijftigste’. Pentêkostê betekent ‘vijftigste deel’, en van daaruit ‘(belastingvan) twee procent’. In de bijbelse en vroegjoodse literatuur wordt hetgebruikt als aanduiding van ‘de vijftigste dag’ (hê pentekostê hêmera), deafsluiting van een feestperiode die zeven weken duurde, het Wekenfeest.De oudtestamentische Hebreeuwse term voor dit feest is chag hasjevoeot,‘feest van de weken’. In de Septuaginta wordt deze term tamelijk letterlijkvertaald met hê tôn hebdomadôn heortê, ‘het feest van de weken’.Gaandeweg werd pentêkostê een tweede zelfstandige aanduiding voor hetfeest. In Nederlandse bijbelvertalingen is het gebruikelijk voor het woordpentêkostê niet ‘Wekenfeest’ als vertaling te kiezen, maar bijvoorbeeld‘Pinksteren’ of ‘Pinksterfeest’, gezien het feit dat in sommigedeuterocanonieke boeken ‘Wekenfeest’ en ‘Pinksteren’ (pentêkostê) naastelkaar gebruikt worden.1

Omdat in Handelingen 2:1 pentêkostê gebruikt is als aanduiding voor hetfeest, en omdat in Handelingen 1 op diverse plaatsen sprake is vantijdsaanduidingen die duiden op dagen tussen het Paasfeest en hetPinksterfeest, is in eerste instantie besloten pentêkostê in de NBV met een

Pinksteren of de vijftigste dag

De vertaling van Handelingen 2:1

Rieuwerd Buitenwerf

Page 89: MAW 2006, nummer 3

25

Met Andere Woorden (25) 3

dubbelvertaling weer te geven: ‘op de vijftigste dag – het Pinksterfeest’.De aanpassing van de tekst die in de eindredactionele fase van het projectplaatsgevonden heeft, bestond uit het schrappen van ‘de vijftigste dag’. Devraag die aan de discussie ten grondslag ligt is in hoeverre de termijn vanvijftig dagen tussen het joodse Paasfeest en het Pinksterfeest inHandelingen een rol speelt. Om die vraag te kunnen beantwoorden moeteen aantal kwesties aan de orde komen. Ten eerste welke rol hettijdsverloop tussen het Paas- en Pinksterfeest bij joden en christenen in deeerste eeuw na Christus speelde; ten tweede of het tijdsverloop inHandelingen 1 en 2 daadwerkelijk de functie van een motief heeft.

Wekenfeest in het Oude TestamentUit beschrijvingen in het Oude Testament blijkt dat het Wekenfeest vanoorsprong een oogstfeest was. In Leviticus 23:9-22 markeert hetWekenfeest het einde van een periode van zeven weken die begint met het‘omhoogheffen van de eerste schoof van de gersteoogst’ op de dag na desabbat. Zeven volle weken na die dag na de sabbat, moest een graanoffergebracht worden uit de nieuwe tarweoogst. Er wordt geen explicieteconnectie gelegd tussen het Paasfeest en het feest van het Ongedesemdebrood, maar in commentaren wordt erop gewezen dat het eten van hetongedesemde brood en het ‘omhoogheffen van de eerste schoof van degersteoogst’ samengedacht kunnen worden. In dat geval valt hetWekenfeest zeven weken na het Paasfeest. In Deuteronomium 16 wordtde connectie iets nadrukkelijker gemaakt, hoewel nog steeds niet geheelduidelijk is wanneer de periode van zeven weken precies begint. InExodus 23:16 is sprake van een oogstfeest, in 34:22 van het Wekenfeest.Het lijkt om dezelfde feesten te gaan; over de dag waarop het feest gevierddient te worden geeft Exodus geen informatie; ditzelfde geldt voorNumeri 28:26.

Vroegjoodse beschrijvingenVoor de duiding van het gebruik van pentêkostê in Handelingen 2 is hetvan belang vooral te kijken naar de wijze waarop het Pinksterfeest invroegjoodse literatuur aan de orde komt. Philo van Alexandrië vermeldtdat het ‘feest van de schoof’ op de tweede dag van het Paasfeestplaatsvindt (De specialibus legibus II 162-175). De eerste opbrengst van degersteoogst wordt geofferd. Het Wekenfeest volgt zeven weken later (II176-187): ‘Vanaf die dag [namelijk het feest van de schoof] wordt devijftigste dag (hêmera pentêkostê) berekend, door zeven zevens te tellen’,en er vervolgens nog één bij op te tellen. Philo noemt dit tweede feest het‘feest van de eerste opbrengst’ (vgl. ook De specialibus legibus I 183; Dedecalogo 160); deze naam wordt ook gebruikt in Exodus 23:16.

Page 90: MAW 2006, nummer 3

26

Met Andere Woorden (25) 3

In zijn werk Joodse oudheden (III 248-254) legt Flavius Josephus vrijprecies uit hoe het Paasfeest en het Pinksterfeest zich verhouden: op deveertiende nisan vindt het paasoffer plaats; van vijftien tot tweeëntwintignisan vieren de joden het feest van het Ongedesemde brood. Op detweede dag hiervan (16 nisan) wordt de eerste opbrengst van degersteoogst (die tot dan niet is aangeraakt) aan God geofferd. De zevenweken na dat offer heten de ‘weken’; op de vijftigste dag volgt een nieuwoffer, namelijk dat van de tarweoogst. Het feit dat het feest op de vijftigstedag plaatsvindt, is de reden dat het de naam pentêkostê heeft gekregen.Het feest bestaat onder andere uit een pelgrimage naar Jeruzalem, en eenoffer aldaar.Op andere plaatsen in Joodse oudheden komt het feest terloops ter sprake.Zo horen we in XIII 251-252 over een brief waarin staat dat joodsesoldaten wegens festiviteiten twee dagen niet mochten marcheren. Datwordt als volgt uitgelegd: eerst is er de sabbat, en daarna het Pinksterfeest(hê pentêkostê heortê). In Joodse oudheden XIV 337 wordt gesprokenover de grote menigte uit de omringende gebieden die in Jeruzalemverwacht werd voor pentêkostê, ‘Pinksteren’. Pinksteren was dus eenpelgrimsfeest. Dat blijkt ook uit XVII 254, waar Josephus meldt dat ertienduizenden mensen in de stad gekomen zijn voor de viering vanpentêkostê.Uit de werken van Philo en Josephus blijkt geen discussie over de preciezedatum van de viering van het Wekenfeest of Pinksteren: het feest werdgevierd op de zondag, vijftig dagen na het Paasfeest.2 Bij Josephus ispentêkostê dé aanduiding van het feest. Ook in oudere bronnen wordt determ pentêkostê wel gebruikt. In 2 Makkabeeën 12:31 is de eerste term diegebruikt wordt hê tôn hebdomadôn heortê – ‘het feest van de weken’, in12:32 gevolgd door hê legomenê pentêkostê, ‘dat pentêkostê genoemdwordt’. In Tobit 2:1 is pentêkostê de eerste term, en ‘Wekenfeest’ detweede.In het Nieuwe Testament zijn twee plaatsen te vinden waarin pentêkostêop vergelijkbare wijze terloops gebruikt wordt: 1 Korintiërs 16:8 (‘Tot hetPinksterfeest ben ik in Efeze, want de deur staat hier wijd open voor mijnwerk, hoewel er ook veel tegenstanders zijn.’) en Handelingen 20:16(‘Paulus had namelijk besloten Efeze voorbij te varen om te voorkomendat hij in Asia zou worden opgehouden. Hij wilde als het maar enigszinsmogelijk was op het Pinksterfeest in Jeruzalem zijn.’)De informatie uit de vroegjoodse literatuur is bruikbaar voor debeantwoording van onze vraag naar het gebruik van pentêkostê inHandelingen. Ten eerste wordt duidelijk dat de term pentêkostê dikwijlsingezet werd als aanduiding voor het tweede oogstfeest dat in het OudeTestament aangeduid wordt als Wekenfeest. In Grieks-Joodse geschriften

Page 91: MAW 2006, nummer 3

27

Met Andere Woorden (25) 3

wordt naast pentêkostê ook hê tôn hebdomadôn heortê, ‘Wekenfeest’,gebruikt. Het betreft hetzelfde feest (hoewel de term Wekenfeest somsook voor de hele periode tussen het Paasfeest en het Pinksterfeestgebruikt werd). Ten tweede, als joodse auteurs het nodig vinden de term pentêkostêuit te leggen, spreken ze over de periode van vijftig dagen tussen hetPaasfeest en het Pinksterfeest. Als de term zonder verdere toelichtinggebruikt wordt – wat dikwijls gebeurt – lijkt de periode van vijftigdagen echter nauwelijks een rol te spelen. De lezer wordt slechts geachtte begrijpen dat het om een belangrijk joods feest gaat. Ten derde laghet moment waarop het feest gevierd werd ten tijde van het schrijven vanhet Nieuwe Testament min of meer vast: zeven weken na het Paasfeest,niet op de sabbat maar op de zondag. Ten vierde blijkt uit een aantalbronnen dat pentêkostê nadrukkelijk geassocieerd wordt met eenpelgrimage.

Chronologie in Handelingen 1 en 2In Handelingen 1:3 wordt een periode van veertig dagen na het Paasfeestgenoemd waarin Jezus aan zijn leerlingen verschenen is. Het lijkt dan ookvoor de hand liggend dat de auteur van Handelingen 1 en 2 (Lucas) hetverloop van de dagen nauwlettend in het oog hield: Jezus sterft, staat ophet Paasfeest op en gaat naar de hemel, verschijnt veertig dagen, en nogtien dagen later, ‘op de vijftigste dag’ (op het Pinksterfeest) geeft hij vanuitde hemel zijn leerlingen de heilige Geest. Als dit schema inderdaad tengrondslag ligt aan Handelingen 1 en 2 zou het voor de lezers behulpzaamkunnen zijn als in de vertaling van Handelingen 2:1 expliciet gemaakt isdat het om de vijftigste dag gaat, zoals in Werk in uitvoering gebeurd is:‘Toen de vijftigste dag aanbrak – de pinksterdag’.Er moet echter een aantal kanttekeningen geplaatst worden bij dechronologie van Handelingen 1 en 2. Een eerste observatie is dat het getalveertig, en ook de combinatie ‘veertig dagen’, in de bijbel vaak voorkomten staat voor een afgeronde periode. Veertig is dikwijls een symbolischgetal. Een aantal voorbeelden: in Genesis 7:4 horen we dat het veertigdagen en veertig nachten zal regenen op aarde; in Exodus 24:18 staat datMozes veertig dagen op de berg bleef voor hij terugkeerde; en in Numeri13:25 zijn Israëlitische verkenners veertig dagen in Kanaän.3 In zijnevangelie noemt Lucas zelf de periode van veertig dagen in verband metJezus’ beproeving in de woestijn. Als dus in Handelingen 1:3 gesteld wordt dat Jezus gedurende veertigdagen verschijnt, moeten we dat begrijpen als een aanduiding van eenafgeronde periode. Dat dit inderdaad bedoeld is blijkt uit Handelingen13:31, waar staat dat Jezus ‘gedurende vele dagen (epi hemeras pleious)’

Page 92: MAW 2006, nummer 3

28

Met Andere Woorden (25) 3

verschenen is aan degenen die met hem van Galilea naar Jeruzalem gegaanwaren. Het getal veertig wordt niet genoemd.We hebben gezien dat in joodse bronnen uit de tijd waarin ook Lucasschreef het woord pentêkostê vaak gebruikt wordt als aanduiding voor eenjoods feest, zonder dat de periode van vijftig dagen een rol lijkt te spelen.Datzelfde geldt voor het gebruik van pentêkostê in 1 Korintiërs 16:8 enHandelingen 20:16. Er is eigenlijk geen goede reden om Handelingen 2:1als uitzondering op deze regel te behandelen. De auteur vermeldtbijvoorbeeld ook nergens dat het Pinksterfeest precies tien dagen na deperiode van veertig dagen verschijningen valt. Het precieze tijdstip isblijkbaar geen factor van grote betekenis. Met andere woorden, ook inHandelingen 2:1 wordt pentêkostê puur als aanduiding van hetPinksterfeest gebruikt.In het verhaal van Handelingen speelt een grote rol dat er op het momentvan de uitstorting van de heilige Geest veel mensen aanwezig zijn die vanoorsprong verschillende talen spreken. Een pelgrimsfeest zoals Pinksterenis daarvoor natuurlijk een uitgelezen moment. Verder speelt zowel in hetLucasevangelie als in het boek Handelingen de continuïteit tussen de zichontwikkelende kerk en de joodse godsdienst een grote rol. Het feit dat deuitstorting van de Geest plaatsvindt op een joods feest is daarvan eenduidelijk teken. Het was niet Lucas’ bedoeling om een nieuw christelijkfeest te initiëren – pas veel later zou een christelijk Pinksterfeest gevierdgaan worden. Lucas vertelt het verhaal om duidelijk te maken dat de kerkgeen nieuwe, eigenstandige godsdienst vertegenwoordigt, maar eenvoortzetting is van het eeuwenoude en eerbiedwaardige jodendom.Daarom is het mijns inziens een vorm van oververtalen om hettijdsverloop te accentueren door pentêkostê met ‘vijftigste dag’ én‘Pinksterfeest’ te vertalen. De eindredactionele ingreep in Handelingen 2:1heeft geresulteerd in een brontekstgetrouwere weergave van Handelingenin de NBV.4

Dr. R. Buitenwerf is nieuwtestamenticus en hoofd van de afdeling Vertalen

en Uitgeven van het Nederlands Bijbelgenootschap.

Noten

1. Het Nederlandse woord Pinksteren is een verbastering van het Griekse woord

pentêkostê. Het wordt bijvoorbeeld al gebruikt in de bijbelvertaling van Vorsterman

uit 1528 (zie Handelingen 2:1). In het Middelnederlands was echter nog een andere

aanduiding van het feest in omloop: Sinksen, een verbastering van het Latijnse

cinquagesima (‘vijftig’). Zo wordt in de vertaling van de ‘bijbelvertaler uit 1360’ de

uitdrukking ‘de dage der Tsincsenen’ gebruikt in Handelingen 2:1, en vervolgens

uitgelegd als ‘de Tsincsen dagen’ (zie C.C. de Bruin, De Zuidnederlandse vertaling van

Page 93: MAW 2006, nummer 3

29

Met Andere Woorden (25) 3

het Nieuwe Testament, Verzameling van Middelnederlandse bijbelteksten, Grote

reeks, Afdeling II: Het Nieuwe Testament 1, Leiden 1971, p. 145). In 2 Makkabeeën

12:31 wordt in de Delftse bijbel uit 1477 de uitdrukking ‘die feeste vander weke’

gebruikt, in 12:32 gevolgd door ‘sinxcenen’. Interessant is ook de vertaling van 2

Makkabeeën 12:31 en 32 bij Vorsterman – in vers 31 wordt ‘dach der weken’

vertaald, en in vers 32 treffen we een dubbelvertaling aan: ‘na den vijfsten dach (die

men sinxen heet)’.

2. Het precieze moment waarop feesten plaats dienden te vinden was in het vroege

jodendom een belangrijk punt van discussie. Over de datum van het Pinksterfeest

zijn naast de hier genoemde passages ook passages te vinden in de Qumran-

geschriften en in de latere rabbijnse literatuur. Soms wordt in die passages een

andere datum geprefereerd.

3. Vergelijk ook 1 Samuël 17:16; 1 Koningen 19:8; Jona 3:4.

4. In dit artikel is de grammaticale onwaarschijnlijkheid van de vertaling van

Handelingen 2:1 in Werk in uitvoering buiten beschouwing gelaten. In het Grieks is

‘de vijftigste dag’ namelijk gewoonlijk hê hêmera pentêkostê of hê hêmera hê

pentêkostê, maar niet hê hêmera tês pentêkostês.

Literatuur

C.C. de Bruin, De Zuidnederlandse vertaling van het Nieuwe Testament, Verzameling van

Middelnederlandse bijbelteksten, Grote reeks, Afdeling II: Het Nieuwe Testament

1, Leiden 1971.

E. Lohse, ‘Pentêkostê’, in G. Friedrich (red.), Theologisches Wörterbuch zum Neuen

Testament 6, Stuttgart 1959, 44-53.

K. Roubos, ‘Bijbelse instellingen’, in A.S. van der Woude e.a. (red.), Bijbels Handboek 1.

De wereld van de bijbel, Kampen 1981, 471-530.

E. Schürer, The History of the Jewish People in the Age of Jesus Christ (175 B.C.-A.D. 135),

Edinburgh 1973-1987 (herziene Engelse editie in vier delen).

Page 94: MAW 2006, nummer 3

30

Met Andere Woorden (25) 3

Colofon, Delftse bijbel, Delft 1477

Foto: NBG/Sandra Haverman

Page 95: MAW 2006, nummer 3

31

Met Andere Woorden (25) 3

Het Nederlands Bijbelgenootschap heeft de beschikkingover een bibliotheek, waarin een ruime collectie bijbelsopgenomen is. Deze collectie bestaat uit bijbels in hetNederlands en in verschillende andere talen. Prioriteit in decollectievorming hebben de Nederlandstalige bijbels. Decollectie bevat ook een behoorlijke hoeveelheid prentbijbelsen geïllustreerde bijbels. Wat betreft de niet-Nederlandsetalen zijn voorhanden de voornaamste edities van deEuropese landen en verschillende uitgaven uit anderewerelddelen, waaronder een grote verzamelingIndonesische uitgaven.In deze rubriek zal telkens een interessante bijbeluitgavebesproken worden. De bijbeluitgave die ik nu aan de orde wilstellen, is de Delftse bijbel.

Eerste Nederlandstalige boek in drukIn 2004 werd in de Doelen in Rotterdam de nieuwste bijbelvertalingfeestelijk aangeboden aan de koningin, die daaruit de eerste tien verzenvan Genesis voorlas. Het geheel werd op radio en televisie uitgezonden.Zo uitbundig als het in Rotterdam gevierd werd zal het ruim vijf eeuweneerder in Delft niet toegegaan zijn. Maar de gebeurtenis die daar in 1477plaatsvond was zeker niet van minder belang. In dat jaar verscheen inDelft voor het eerst in Nederland een gedrukte bijbel, tevens het eersteNederlandstalige gedrukte boek. Deze Delftse bijbel, uitgegeven in tweedelen, was het begin van een lange traditie bijbeluitgaven in Nederland. In de Middeleeuwen waren al verschillende bijbelgedeelten in vertalinguitgebracht. Men had een voorkeur voor de evangelieteksten, die vaakgeharmoniseerd als één geheel werden uitgegeven, gebedenboeken enuitgaven met Psalmen. Bekende werken zijn Het Leven van Jezus, de

Uitgelezen: bijbeluitgaven in de NBG-bibliotheek (2)

De Delftse bijbel

Anne Jaap van den Berg

Page 96: MAW 2006, nummer 3

32

Met Andere Woorden (25) 3

Rijmbijbel van Jacob van Maerlant en de Historiebijbel uit 1360. De laatstemarkeert de overgang naar min of meer complete bijbeluitgaven (deReformatie zou de eerste volledige bijbeluitgave brengen). Bijbelgedeeltenin de volkstaal vormden dus een populair genre.De boekdrukkunst bracht een ommekeer teweeg: het was nu mogelijk debijbeltekst veel ruimer te verspreiden dan voorheen en dat maakte de vraagnaar vertalingen in de volkstaal groter. Het eerste in Nederland gedrukte boek was dan ook een bijbel. Hetcolofon meldt:

Deese ieghenwoerdighe bible mit horen boecken ... was gemaectte delf in hollant mitter hulpen gods ende bij ons iacob iacobssoen ende mauricius yemants zoen van middelborch ter eerengods. ende tot stichticheit ende lerijnghe der kersten ghelovighenmenschen. Ende wort voleynd int iaer der incarnacien ons herenduysent vier hondert zeven ende tseventich den thienden dachder maent ianuario.

Wanneer men de bijbel openslaat valt in de eerste plaats het ontbreken vaneen titelblad op. Vervolgens springt direct in het oog dat de uiterlijkevormgeving dezelfde is als van een Middeleeuws handschrift. Daarmeekomt duidelijk de overgang van een handschriftelijke traditie naar eendrukvorm naar voren. De beginkapitalen bij de verschillendehoofdstukken zijn in elk exemplaar met de hand versierd, wat een fraaibeeld geeft. Hoewel in het colofon gesproken wordt van ‘bible mit horenboecken’, wordt geen volledige bijbel aangeboden. Het begrip ‘bijbel’heeft in de Middeleeuwen veelal alleen betrekking op het Oude Testament.Ook de Delftse bijbel bevat alleen het Oude Testament, overigens zonderde Psalmen. Men achtte het blijkbaar niet nodig het Nieuwe Testament ende Psalmen erin op te nemen, omdat evangeliegedeelten en Psalmen inverschillende handschriftuitgaven al genoegzaam bekend waren.Overigens zou het Nieuwe Testament nog in hetzelfde jaar als de Delftsebijbel in druk uitkomen. Bij de totstandkoming van de Delftse bijbel zijn de drukkers, JacobJacobszoon van der Meer en Mauricius Yemantszoon van Middelborch,bijgestaan door een ‘notabele meester’ die, zoals het colofon vermeldt,overgezet, gecorrigeerd en gespeld heeft. Wie deze notabele meester was, isonbekend. Vermoedelijk was het een universitair geschoold geestelijke uitde omgeving van Delft, die de beslissing genomen heeft over desamenstelling van deze bijbel. Over de drukkers zelf is eveneens zeerweinig bekend. Van der Meer, van wie het familiewapen onder het colofonstaat afgedrukt, was verwant aan de gelijknamige Delftse familie, waarvan

Page 97: MAW 2006, nummer 3

33

Met Andere Woorden (25) 3

een aantal leden overheidsfuncties heeft bekleed. Hij moet in elk geval eenvermogend man zijn geweest, want het opzetten van een drukkerij waseen kostbare aangelegenheid. Van zijn compagnon is minder bekend; uitzijn naam is wel af te leiden dat hij een Zeeuw was.

De uitgaveDe Delftse bijbel geeft geen nieuwe vertaling, maar sluit aan bij bestaandeen alom bekende handschriften. De basis voor de Delftse bijbel vormt deHistoriebijbel van 1360, die de notabele meester aan de hand van deVulgaat herzag, corrigeerde en in spelling aanpaste aan wat in deNoordelijke Nederlanden gebruikelijk was. Hij voegde enkele gedeeltentoe die in de belangrijkste handschriften nog altijd ontbraken: Kroniekenen de twaalf kleine profeten. Vermoedelijk maakte de notabele meesterhiervan een zelfstandige vertaling, maar hij kan ook andere Noordneder-landse handschriften gebruikt hebben. De Historiebijbel van 1360 die ten grondslag ligt aan de Delftse bijbel, waseen vertaling die in de Zuidelijke Nederlanden ontstaan is en vrijwel degehele bijbeltekst bevat. De vertaler ervan is onbekend, maar het moet eengeleerde geweest zijn met een grondige kennis van theologie en het Latijn,die tot een kloosterorde behoorde. Vermoedelijk was hij afkomstig uit hetten zuiden van Brussel gelegen klooster te Herne. In de Historiebijbelwaren duistere gedeelten toegelicht en aangevuld met fragmenten uitdiverse buitenbijbelse bronnen, zoals verhalen over Alexander de Groteen de verwoesting van Jeruzalem. De Delftse bijbel geeft een ‘schone’bijbeltekst: al de buitenbijbelse bronnen zijn weggelaten. De drijfveerhiervan was het geven van een authentieke bijbeltekst, zoals die in de toenbekende Vulgaathandschriften voorkomt.

De proloogDe proloog van de Delftse bijbel is veel korter dan die van deHistoriebijbel, maar de opgenomen tekst stemt vrijwel letterlijk daarmeeovereen. Allereerst roept de proloog op tot goede lezing van de HeiligeSchrift. De mens leeft niet bij brood alleen, maar ‘oeck vanden woerdendie gaen uut den monde goods’. Vervolgens waarschuwt de auteur tegenhet lezen van ‘waerlike boeken van konsten: ende van krachten: historien’,dus boeken over ambacht, wetenschap en boeken als de Arthurlegende enKarelromans. Dat is tijdverlies en dergelijke lectuur brengt de lezer nietdichter bij de zaligheid. Bovendien mishaagt het God. Het lezen van debijbel in de volkstaal daarentegen acht de auteur wel van groot belang. Debijbel die hier gegeven wordt maakt het mensen die niet onderricht zijn inhet Latijn mogelijk zelf de bijbel te lezen in hun eigen taal zonderbegeleiding van de geestelijkheid. Op de uitleg van de bijbel had de

Page 98: MAW 2006, nummer 3

34

Met Andere Woorden (25) 3

geestelijkheid, die het Latijn machtig was, immers het alleenrecht. Deauteur van de proloog is zich er terdege van bewust dat een dergelijkevertaling niet de goedkeuring van de geestelijkheid kan verkrijgen:‘nochtan weet ic wel dattet sal worden zeer benijt onder die clergye’.Sommigen van hen verzetten zich ertegen dat iemand de ‘heymelicheit derscriftueren’ aan het gewone volk zou openbaren, maar de auteur steltdaartegenover dat hij zeer zeker oorbaar heeft gehandeld, waarbij hij zichberoept op Jezus en de apostelen die immers ook de bevolking in delandstaal toespraken.In de houding van de hier genoemde geestelijkheid weerspiegelt hetofficiële standpunt van de kerk ten aanzien van bijbelvertalingen in devolkstaal. Dat standpunt was dat bijbellezing prijzenswaardig was, maardaarbij was wel grote omzichtigheid vereist. Aangezien de bijbel op veelplaatsen duister was, diende de kerk te zorgen voor de juiste uitleg.Bovendien kon men door zelfstandige lezing van de bijbel opvattingenkrijgen die de kerk volledig verwierp. Met name een groot aantalgeestelijken was in elk geval tegenstander van bijbellezing door leken.Maar dit gold niet de gehele geestelijkheid. Vele zeker zeer trouwekatholieken wilden de hoofdzaken van de bijbel wel toegankelijk makenvoor de grote massa. En dat is dan ook gebeurd. De Reformatie zou aande discussie feitelijk een einde maken; toen werd voor het eerst de gehelebijbel in de landstalen vertaald.

Exemplaren in de NBG-bibliotheekDe Delftse bijbel werd uitgebracht in een geschatte oplage van ongeveer250 exemplaren. Hiervan zijn er circa 45 bewaard gebleven, dievoornamelijk te vinden zijn in bibliotheken. Dat dit aantal nog vrij hoog isheeft zijn oorzaak in het feit dat men altijd wel beseft heeft met eenbijzondere uitgave van doen te hebben, waarmee dus zeer voorzichtigwerd omgegaan.De bibliotheek van het Nederlands Bijbelgenootschap bezit drieexemplaren van de Delftse bijbel. Eén exemplaar is uitgeleend aan hetBijbels Museum te Amsterdam en wordt daar geëxposeerd in depermanente bijbeltentoonstelling. De exemplaren in de bibliotheek vanhet NBG verschillen op een aantal punten van elkaar. Allereerst heeft hetene exemplaar nog een oude perkamenten band, het andere is in de jarenzeventig van de twintigste eeuw gerestaureerd en opnieuw gebonden ineen moderne band. Uiteraard is er verschil in de met de hand aangebrachteversierde beginkapitalen. Opvallend is dat de volgorde waarin debijbelboeken gebonden zijn uiteenloopt. Achterin beide delen is hetcolofon opgenomen. Bij één exemplaar ontbreekt het colofon echter indruk en het is in beide delen met de hand, in een handschrift van iets later

Page 99: MAW 2006, nummer 3

35

Met Andere Woorden (25) 3

datum, bijgeschreven. Verder zijn er nog enkele detailverschillen tussen debeide exemplaren.

De Delftse bijbel is vanaf 3 november voor iedereen digitaal beschikbaar.Dan wordt een onderdeel van de NBG-website geopend waarop eenaantal oude bijbelvertalingen in te zien en doorzoekbaar is. Meer daarovervindt u in de rubriek ‘Kort Nieuws’.

Dr. A.J. van den Berg is hoofd bibliotheek, archief en documentatie van het

Nederlands Bijbelgenootschap.

Geraadpleegde literatuur:

A.J. van den Berg, Vertaald verleden. Beknopte geschiedenis van bijbelvertalen in

Nederland, Heerenveen 2006 (ter perse).

M.K.A. van den Berg, De Noordnederlandse historiebijbel. Een kritische editie met

inleiding en aantekeningen van Hs. Ltk 231 uit de Leidse Universiteitsbibliotheek,

Hilversum 1998.

C.C. de Bruin, De Statenbijbel en zijn voorgangers. Nederlandse bijbelvertalingen vanaf

de Reformatie tot 1637, Leiden 1937.

C.C. de Bruin, De Delftse bijbel in het licht der historie. Inleiding bij de heruitgave A.D.

1977, Amsterdam/Alphen a.d. Rijn 1977.

C.C. de Bruin (ed.), Het Oude Testament. Eerste stuk. Genesis-II Koningen,

Verzameling van Middelnederlandse bijbelteksten, Grote reeks, Afdeling 1, Leiden

1977.

Page 100: MAW 2006, nummer 3

36

Met Andere Woorden (25) 3

Het feestmaal van Belsassar, Daniël 5, C. Weigelius, Historia celebriores

Veteris et Novis Testamenti iconibus repraesentatae, Nurnberg 1712

Foto: NBG/Sandra Haverman

Page 101: MAW 2006, nummer 3

37

Met Andere Woorden (25) 3

Wie zou willen weten hoe ‘feestelijk’ het Oude Testament inDe Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is, kan via een eenvoudigezoekopdracht op www.biblija.net alle plaatsen op een rijzetten waar het woord ‘feest’, in verschillende combinaties,voorkomt. Een vergelijking van de gevonden tekstplaatsenmet de NBG-vertaling 1951 brengt aan het licht dat er op ditpunt verschillen zijn tussen de beide vertalingen. Het woord‘feest’ of ‘feestelijk’ komt in de NBV vaker voor dan in deNBG-vertaling 1951. In deze bijdrage zoek ik aan de hand vaneen vergelijking van drie verschillende soorten teksten naarde achtergrond van die verschillen.

Vreugde en feest!Bij de eerste categorie teksten lijkt de verklaring eenvoudig. Het zijnteksten waarin de NBV expliciet spreekt van een feest, terwijl de NBG-vertaling 1951 woorden als ‘vreugde’ of ‘juichen’ gebruikt. Veel van dezeteksten hebben in het Hebreeuws het werkwoord samach, of eenzelfstandig naamwoord dat is afgeleid van deze wortel. Het woordenboekgeeft hiervan verschillende vertalingen zoals ‘zich verheugen’ en ‘vrolijkzijn’. Dat zijn bijna vanzelfsprekende elementen van een feest.Toch trekt de vertaling met ‘feest’ veel meer de aandacht dan dat ‘vreugde’of ‘vrolijkheid’ doet. Die begrippen zijn weliswaar onlosmakelijkverbonden met een feest, maar omgekeerd kan iemand zich ookverheugen of vrolijk zijn zonder direct een feest te vieren. Wanneer is danin de NBV toch voor die vertaling gekozen?Het grotere geheel waarin de vreugde is ingekaderd, de context, speelthierbij een belangrijke rol. Een paar voorbeelden:

Het feestelijk karakter van het Oude

Testament

Tineke Drieënhuizen

Page 102: MAW 2006, nummer 3

38

Met Andere Woorden (25) 3

Deuteronomium 12:12

Met de Hebreeuwse constructie ‘jullie moeten je verheugen’ wordt hiergedoeld op de feestvreugde, waarmee de offers, waarover in dit hoofdstukgesproken wordt, gepaard moeten gaan. ‘Feestvieren’ legt een duidelijkverband met de joodse feestdagen, waarop men naar de tempel moest gaanen zich moest ‘verheugen’ (vergelijk ook Deuteronomium 16:11,14).

1 Samuel 18:6

Letterlijk vertaald heeft dit vers: ‘met trommels, vreugde en sistrums’.‘Vreugde’ is hier de weergave van het Hebreeuwse simcha. Het is in deNBV, net als in 2 Samuel 6:12, met ‘feestelijk’ vertaald. Verder is ditwoord, dat in het Hebreeuws tussen de twee muziekinstrumenten in staat,in het Nederlands op een natuurlijke plaats in de zin gezet. Defeestelijkheden hoeven niet altijd verbonden te worden met een officiëlefeestdag. De overwinning van Saul en David wordt gevierd, en hetnoemen van de muziekinstrumenten onderstreept het feestelijk karakterdaarvan.

NBG-vertaling 1951… gij zult u verheugen voor hetaangezicht van de HERE, uwGod, gij, uw zonen, uwdochters, uw dienstknechten enuw dienstmaagden, en de Leviet,die binnen uw poorten woont,want hij heeft bezit noch erfdeelmet u.

De Nieuwe BijbelvertalingEn vier dan feest ten overstaanvan de HEER, samen met uwzonen en dochters, uw slaven, uwslavinnen, en de Levieten bij u inde stad, die immers geengrondgebied hebben zoals u.

NBG-vertaling 1951Het geschiedde echter, toen zijthuiskwamen, toen David na deoverwinning op de Filistijnterugkeerde, dat de vrouwen uitalle steden van Israël koningSaul onder gezang en in reidanstegemoet gingen mettamboerijnen, vreugdebetoon entriangels.

De Nieuwe BijbelvertalingBij de intocht van het leger, toenDavid terugkeerde van zijnoverwinning op de Filistijn,liepen in alle steden van Israël devrouwen zingend en dansend uitom koning Saul feestelijk in tehalen met muziek vantamboerijnen en rinkelbellen.

Page 103: MAW 2006, nummer 3

39

Met Andere Woorden (25) 3

Spreuken 21:17

Letterlijk vertaald heeft dit vers: ‘Een man van gebrek is liefhebbendevreugde, / een liefhebbende wijn en olie zal niet rijk worden.’ Zowel wijnals olie symboliseert feest en vreugde. De wijze waarschuwt de leerlinghier voor excessief gedrag: wie de aandacht te veel richt op feestvieren enzich overgeeft aan braspartijen, zal nooit succesvol zijn.

Al deze teksten hebben gemeenschappelijk dat de oproep tot vreugde ofhet verheugen in de context van feestvieren staat en in de NBV komt dataspect duidelijk naar voren in een expliciet gebruik van het woord ‘feest’.

Eten en feest?In Deuteronomium 12:7 is wa’ochaltèm sjam lifnee ’adonai ’elohechèmoesmachtèm in de NBV vertaald met ‘richt daar ten overstaan van de HEER,uw God, een feestmaal aan’. Het Hebreeuws gebruikt hier het werkwoord’achal, ‘eten’, later in de zin gevolgd door een vorm van samach, ‘zichverheugen’ of ‘vrolijk zijn’. Waar in de vorige voorbeelden samach steeds isgeëxpliciteerd tot ‘feest’, is in dit geval vrolijkheid en eten geëxpliciteerd toteen ‘feestmaal’. In de NBV is het woord ‘feestmaal’ soms ook gebruiktwanneer in de brontekst niet expliciet een vorm van het werkwoord samachof een equivalent daarvan staat. In principe zou dan ook de meer neutralevertaling ‘maaltijd’ volstaan – of is elke maaltijd automatisch een feestmaal?

Prediker 10:16-17

NBG-vertaling 1951Wie van vermaak houdt, zalgebrek lijden; wie olie en wijn liefheeft, wordtniet rijk.

De Nieuwe BijbelvertalingWie te vaak feestviert, zal gebreklijden, wie te veel van eten endrinken houdt, wordt nooit rijk.

NBG-vertaling 1951Wee u, o land, welks koning eenkind is, welks vorsten reeds desmorgens maaltijd houden. Heilu, o land, welks koning eenedele is, welks vorsten maaltijdhouden te rechter tijd, alsmannen en niet als dronkaards.

De Nieuwe BijbelvertalingJe bent beklagenswaardig, land,wanneer je koning maar een kindis en zijn raadgevers al in demorgen naar een feestmaal gaan. Jebent gelukkig, land, wanneer jekoning een man van adel is en zijnraadgevers alleen op de gepaste tijdnaar een feestmaal gaan, zichzelfbeteugelen en niet dronken zijn.

Page 104: MAW 2006, nummer 3

40

Met Andere Woorden (25) 3

In de NBV van Prediker komt verschillende keren de uitdrukking ‘zichaan eten en drinken te goed doen’ voor als vertaling van de Hebreeuwsewerkwoorden ’achal, ‘eten’, en sjata, ‘drinken’. In vers 16 en 17 vanhoofdstuk 10 zou dat echter geen goede keuze zijn. De vertaling ‘Je bentbeklagenswaardig, land, wanneer (…) je raadgevers in de morgen eten’mist de negatieve connotatie die dit vers nodig heeft. Ook de NBG-vertaling 1951 heeft dit probleem: er is immers op zich niets mis met eenmaaltijd op de vroege morgen. Het gaat hier echter niet om een gewonemaaltijd, maar om een feestmaal dat op de juiste tijd genoten moet worden.

Daniel 5:1

Deze tekst uit Daniël vertoont grote overeenkomst met die uit Ester 1:3.In beide teksten richt de machthebber een groot ‘staatsbanket’ aan. Ookhier is het vanuit de context verklaarbaar waarom de NBV spreekt van eenfeestmaal. De maaltijd kon in het Oude Oosten altijd een feestelijkegebeurtenis zijn. Aan vreugde gaf men uiting door zorgvuldig eten endrinken uit te kiezen en te delen met anderen, net zoals men in tijden vanrouw of boetedoening voedsel en drank weigerde. De maaltijd had danook een grote samenbindende factor. Als men door iemand voor demaaltijd werd uitgenodigd, dan had dat grote betekenis voor deonderlinge betrekkingen. Het Oude Testament kent daarvan velevoorbeelden.De nu volgende teksten uit Genesis hebben een opvallende vertaling. HetHebreeuws gebruikt de term misjtè, door de NBG-vertaling 1951 vertaaldmet ‘maaltijd’. De NBV kiest voor de weergave met ‘feest’.

Genesis 21:8

NBG-vertaling 1951Koning Belsassar richtte eengrote maaltijd aan voor zijnmachthebbers, duizend in getal;en in tegenwoordigheid van dieduizend was hij aan hetwijndrinken.

De Nieuwe BijbelvertalingOp zekere dag richtte koningBelsassar voor zijn duizendmachthebbers een groot feestmaalaan, en in gezelschap van dezemachthebbers dronk hij wijn.

NBG-vertaling 1951En het kind groeide op en werdgespeend, en Abraham richtteeen grote maaltijd aan op de dagdat Isaak gespeend werd.

De Nieuwe BijbelvertalingHet kind groeide voorspoedig op,en toen de dag gekomen was dathet van de borst werd genomen,gaf Abraham een groot feest.

Page 105: MAW 2006, nummer 3

41

Met Andere Woorden (25) 3

Het moment dat een kind van de borst genomen werd, was in een tijd vanhoge kindersterfte heel bijzonder. Het vond in de tijd van het OudeTestament meestal plaats aan het eind van het tweede of aan het begin vanhet derde levensjaar. Dat betekende dus dat een kind de eerste moeilijkejaren van het leven goed was doorgekomen. Een moment om nietongemerkt voorbij te laten gaan, maar te vieren met een feest (zekerwanneer de ouders zo lang op het kind hebben moeten wachten). HetHebreeuws spreekt hier van een misjtè gadol, ‘grote maaltijd’, eenbelangrijk onderdeel van een feest. Contextuele en sociocultureleargumenten spelen hier een rol om de maaltijd te expliciteren tot een‘feest’.

Genesis 29:22 en Genesis 40:20

Ook voor Genesis 29:22 en 40:20 geldt dat de context bepaalt welkevertaling het beste past. In Genesis 29:22 richt Laban een ‘maaltijd’ aanvoor alle inwoners van de stad om de bruiloft van Jakob en zijn dochter tevieren. In Genesis 40:20 bereidt de farao ter gelegenheid van zijnverjaardag een ‘maaltijd’. Allebei situaties waarin de vertaling met ‘feest’goed past. Toch is de vertaling in deze laatste drie teksten opvallend. Het is goed teverklaren waarom er in de vertaling iets is gedaan met het feestelijkkarakter van de bijeenkomsten, maar het is wel vreemd dat het aspect vande ‘maaltijd’ hierin niet terug te vinden is. Met name omdat een ‘maaltijd’en een ‘feest’ in het Oude Oosten zo nauw met elkaar verbonden waren.In de vertaling van Genesis 21:8 spelen socioculturele argumenten eengrote rol bij de keuze voor ‘feest’ als vertaling van misjtè. Tegelijkertijdraakt het socioculturele aspect van de ‘maaltijd’ daarbij enigszins op deachtergrond. Op deze plaatsen zou een vertaling met ‘feestmaal’ ookmogelijk zijn.

NBG-vertaling 1951En Laban vergaderde al demannen van die plaats, en richtteeen maaltijd aan.

De Nieuwe BijbelvertalingLaban nodigde alle inwoners vande stad uit en gaf een feest.

NBG-vertaling 1951Op de derde dag nu, degeboortedag van Farao, maaktehij een maaltijd voor al zijndienaren.

De Nieuwe BijbelvertalingDrie dagen daarna gaf de faraoeen groot feest voor al zijndienaren, ter gelegenheid van zijnverjaardag.

Page 106: MAW 2006, nummer 3

42

Met Andere Woorden (25) 3

Onherkenbare feesten?De derde en laatste categorie teksten gaat over feesten of feestelijke zakendie in onze cultuur of tijd niet altijd direct als zodanig herkenbaar zijn.Soms is het vanwege het Nederlands noodzakelijk expliciet aan te gevendat een gebeurtenis een feestelijk karakter heeft. Dat blijkt uit de volgendevoorbeelden.

1 Samuel 20:18, 27

In het oude Israël werd de dag van de nieuwe maan als een bijzondere dagbeschouwd. Deze dag gold als een feestdag, waarop het hoofd van hetgezin en van het huis iedereen bijeenriep voor een feestelijke maaltijd.Iedereen werd geacht daaraan deel te nemen, tenzij er een geldigeverhindering was.

2 Samuel 13:23

Ook de dagen waarop de schapen werden geschoren, golden als eenperiode van feestelijkheden. De eigenaar van de kudde ging zelf naar deplaats waar zijn schapen werden geschoren (vergelijk 1 Samuel 25). In de

NBG-vertaling 1951Daarop zeide Jonatan tot hem:Morgen is het de nieuwe maan;dan zult gij gemist worden, wantuw plaats zal ledig blijven.Maar toen op de dag na denieuwe maan, op de tweede dag,Davids plaats ledig bleef, vroegSaul zijn zoon Jonatan: Waaromheeft de zoon van Isaï gisterenen ook heden niet aan demaaltijd deelgenomen?

De Nieuwe BijbelvertalingDaarna zei hij: ‘Als je plaatsmorgen tijdens hetnieuwemaansfeest leeg blijft, zalmen je zeker missen.Maar toen Davids plaats devolgende dag, de tweede dag vanhet nieuwemaansfeest, nog steedsonbezet bleef, vroeg Saul aan zijnzoon Jonatan: ‘Waarom is dezoon van Isaï niet aan de maaltijdverschenen, gisteren niet envandaag ook niet?’

NBG-vertaling 1951Na twee volle jaren gebeurdehet, dat Absalomschaapscheerders had in Baäl-Chasor, dat bij Efraïm ligt; enAbsalom nodigde al de zonenvan de koning uit.

De Nieuwe BijbelvertalingTwee jaar later nodigde Absalomalle zonen van de koning uit ombij hem in Baäl-Chasor, in debuurt van Efraïm, het schapen-scheerdersfeest bij te wonen.

Page 107: MAW 2006, nummer 3

43

Met Andere Woorden (25) 3

NBV is dit gebruik hier expliciet een feest genoemd, omdat het voor deNederlandse lezer minder voor de hand ligt om schaapscheren enfeestvieren met elkaar in verband te brengen.

1 Koningen 1: 9

De slacht van vetgemeste dieren en de uitnodiging die Adonia uit doetgaan impliceren een bijzondere festiviteit. In onze huidige cultuur en tijdzijn dit geen gebruiken die algemeen bekend zijn. Daarom is hetnoodzakelijk dit in de vertaling expliciet te maken in de term ‘offerfeest’.

Prediker 9:8

Letterlijk heeft het Hebreeuws: ‘Te allen tijde zullen je kleren wit zijn enolie zal niet ontbreken op je hoofd’. Beide aspecten zijn een teken vanvreugde en plezier. Door de associatie met vreugde staat olie symboolvoor een feestelijk hoogtepunt. Het werd gebruikt in cosmetica en parfumen was een middel om het lichaam mee te verzorgen. Op die maniergebruiken wij olie doorgaans niet meer. Het is dan ook niet overbodig ditgebruik te expliciteren in de vertaling.De kanttekeningen van de Statenvertaling vermeldden reeds bij dezetekst: ‘Dat is, wees vrolijk. Hiervan was eertijds een teken, dat menzuivere witte klederen droeg en het hoofd met welriekende olie zalfde.’

Ten slotteUit alle voorbeelden blijkt dat de context van doorslaggevend belang isvoor de keuze van een vertaling van een tekst waarin termen worden

NBG-vertaling 1951Daarop slachtte Adoniaschapen, runderen en gemest veebij de steen Zochelet naast debron Rogel, en nodigde al zijnbroeders, des konings zonen, enalle mannen van Juda, deskonings dienaren.

De Nieuwe BijbelvertalingAdonia hield een offerfeest in debuurt van de Slangensteen, bij deRogelbron, waar hij vetgemesteschapen, geiten en runderenslachtte. Daarbij had hij al zijnbroers, de koningszonen,uitgenodigd, en alle Judesehovelingen.

NBG-vertaling 1951Laten uw klederen te allen tijdewit zijn en olie ontbreke niet opuw hoofd.

De Nieuwe BijbelvertalingDraag altijd vrolijke kleren, kieseen feestelijke geur.

Page 108: MAW 2006, nummer 3

44

Met Andere Woorden (25) 3

gebruikt die op zich neutraal zijn. Elementen in de context kunnenaangeven welke aspecten de vertaler expliciet zou moeten maken. Maarniet alleen de tekstuele context speelt daarbij een rol. Ook de cultuur engebruiken uit een andere tijd en leefwereld zijn van invloed op devertaalkeuzes die gemaakt moeten worden. Het is dan soms noodzakelijkexpliciet te maken wat voor de eerste lezers volkomen duidelijk was. In deNBV van het Oude Testament is dat vaker gebeurd dan in de NBG-vertaling 1951.

Drs. A.M. Drieënhuizen is als vertaalwetenschappelijk medewerker

verbonden aan het Nederlands Bijbelgenootschap.

Gebruikte literatuur

H.A. Brongers, II Koningen (POT), Nijkerk 1970.

J.J. Collins, A Commentary on the book of Daniel (Hermeneia), Minneapolis 1993.

K. Roubos, Feesten in Israël, Baarn 1960.

L. Schwienhorst-Schönberger, Kohelet (HTKAT), Freiburg/Basel/Wien 2004.

H.J. Stoebe, Das erste Buch Samuelis (KAT), Gütersloh 1973.

H.J. Stoebe, Das zweite Buch Samuelis (KAT), Gütersloh 1994.

B.K. Waltke, The Book of Proverbs (NICOT), Grand Rapids 2005.

Page 109: MAW 2006, nummer 3

45

Met Andere Woorden (25) 3

De Bijbel wordt steeds opnieuw vertaald, en daar zijnverschillende redenen voor te geven: nieuwe ontwikkelingenin de Nederlandse taal, in de bijbelwetenschap, in de taal- envertaalwetenschap en in de archeologie. In de rubriek Wat

stond er eigenlijk? worden voorbeelden gegeven van eerdergemaakte bijbelvertalingen en de invloed van nieuweontwikkelingen op meer recente vertalingen zoals DeNieuwe Bijbelvertaling (NBV). Wie op www.biblija.net wil opzoeken waar in de NBV dewoorden Pasen en Pascha voorkomen, krijgt geen treffersop het scherm. Terwijl het toch termen zijn die in deStatenvertaling, NBG-vertaling 1951 en Willibrordvertalingheel gebruikelijk waren. In de NBV is in plaats van Pasen enPascha uitsluitend Pesach gebruikt. Hoe zit dat?1

PaasfeestHet paasfeest behoort tot de oudste christelijke feesten. Al in de VroegeKerk is de viering van het lijden, de kruisdood en de opstanding vanChristus een bekend gegeven. Men kende ook de praktijk van de doop ende eucharistie in de paasnacht, en het einde van de vastentijd op depaasmorgen. Op een of andere manier zijn alle genoemde aspecten van hetpaasfeest terug te voeren op gebeurtenissen waarover in de vier evangeliënin het Nieuwe Testament wordt verteld. Maar geldt dat ook voor Pasen alsspeciale feestdag?

De veertiende nisanIn de eerste en tweede eeuw werd het paasfeest aanvankelijk gevierd op deveertiende dag van de maand nisan. Dat is de dag van het joodse Pesach,het feest waarop de Joden de bevrijding van Israël uit Egypte herdenken(zie met name Exodus 12-13). Het is de dag van de eerste volle maan na

De NBV vergeleken met vroegere vertalingen (11)

Wat stond er eigenlijk?

Jaap van Dorp

Page 110: MAW 2006, nummer 3

46

Met Andere Woorden (25) 3

Pasen, A. Calmet, Het algemeen groot historisch, oordeelkundig, chronologisch,

geografisch, en letterlyk naam- en woord-boek, van den gantschen H. Bybel,

Leiden 1728

Foto: NBG/Sandra Haverman

Page 111: MAW 2006, nummer 3

47

Met Andere Woorden (25) 3

het begin van de lente. In de zeven daaropvolgende dagen valt het feestvan het Ongedesemde brood.

Andere datumMaar niet voor alle christenen viel Pasen op dezelfde dag als het joodsePesach. Sinds de tweede eeuw vierde men in Rome en andere plaatsen hetpaasfeest op de zondag na 14 nisan. De keuze voor die dag zou beterovereenkomen met de overlevering. De opstanding vond volgens deevangelisten plaats op de zondag na de veertiende dag van de maand nisan.Tijdens het concilie van Nicea in 325 werd dat gegeven uit de evangeliënde basis voor het vaststellen van de paasdag.

Andere invullingNa het schuiven met de datum werd de band met Pesach losser en kreegmen behoefte aan een andere invulling van de gedenkdag. De relatie methet joodse Pesach werd formeel nog wel bewaard via de koppeling met destand van de maan. Maar de nadruk viel niet langer op de uittocht uitEgypte. Het lijden en sterven en de opstanding van Jezus kwamen centraalte staan. Pasen en Pesach werden meer en meer feesten die kenmerkendwaren voor verschillende tradities. De woorden ‘Pasen’ en ‘Pesach’roepen twee verschillende werelden op. Beide feesten worden uiterstzelden nog op dezelfde dag gevierd. De laatste keer was dat in 1981, deeerstvolgende keer valt in het jaar 2123.2

Bijbelse kalenderHet christelijke paasfeest staat niet op de kalender van feestdagen in deBijbel. Het komt niet in de Bijbel voor, omdat het pas later – na de tijd vanhet Nieuwe Testament– als specifiek christelijk feest werd gevierd. In hetOude en Nieuwe Testament gaat het steeds om het joodse Pesach. Datkomt niet in alle bijbelvertalingen duidelijk tot uitdrukking. In de NBG-vertaling 1951 bijvoorbeeld is standaard gekozen voor de aanduiding‘Pascha’, als er in het Hebreeuws pèsach of in het Grieks pascha staat.Toch komen daarnaast in de NBG-vertaling 1951 ook samenstellingen als‘paasfeest’ en ‘paaslam’ in de vertaling voor. Die woorden doen in hetNederlands sterk aan het christelijke Pasen denken. Zo wordt de lezermakkelijk op het verkeerde been gezet. Dat is ook het geval in de GrootNieuws Bijbel en de Willibrordvertaling, waarin ‘Pascha’ moestplaatsmaken voor Pasen, paasfeest e.d.

Keuze voor PesachIn de NBV is in alle gevallen het woord ‘Pesach’ gebruikt. Pesach isweliswaar een leenwoord, maar het is zeker voldoende ingeburgerd in

Page 112: MAW 2006, nummer 3

48

Met Andere Woorden (25) 3

onze taal, net als het woord Poeriem. En er zijn ook zinvollesamenstellingen mee te maken zoals ‘pesachoffer’ en ‘pesachmaal’,woorden die ondubbelzinnig passen in de context van de viering van deuittocht uit Egypte. Vandaar dat in de NBV van Lucas 22 bijvoorbeeldwoorden als ‘Pesach’, ‘pesachmaal’ en ‘pesachlam’ voorkomen. Zoals inLucas 22:1: ‘Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach genoemdwordt, was bijna aangebroken.’ En in vers 7-8: ‘De dag van hetOngedesemde brood waarop het pesachlam geslacht moest worden, brakaan. Jezus stuurde Petrus en Johannes op pad met de woorden: “Ga voorons het pesachmaal bereiden, zodat we het kunnen eten.”’ Hier isduidelijk niet Pasen bedoeld zoals dat bij velen bekend is als eenverwijzing naar de opstanding, maar wel de veertiende dag van de maandnisan van de joodse kalender.

Dr. J. van Dorp is als oudtestamenticus verbonden aan het Nederlands

Bijbelgenootschap.

1. Deze bijdrage is een bewerking van de column ‘Altijd Pesach’ in: Rieuwerd

Buitenwerf, Jaap van Dorp en Clazien Verheul, Lucht en leegte, columns over De

Nieuwe Bijbelvertaling, Heerenveen 2004, 77-78.

2. Deze gegevens zijn ontleend aan de website van R.H. van Gent.

Page 113: MAW 2006, nummer 3

49

Met Andere Woorden (25) 3

In het maandblad Kerkinformatie (juli/augustus 2006) is eenartikel opgenomen over het werk van de werkgroepEredienst in de Protestantse Kerk.1 De werkgroep Erediensttoetst bijbelteksten van bijvoorbeeld het Onzevader, dewoorden van de zegening en van de wet (Tien Woorden) ophun liturgische bruikbaarheid. ‘Het zijn bijbelteksten, maarze worden in kerkdiensten opzichzelfstaand gebruikt. Zebehoren tot onze liturgische hardware en zitten diep in onzechristelijke genen. Dat verander je niet zomaar,’ aldus ds.Peter Hoogstrate, de voorzitter van de werkgroep.2

De NBV-versie van het Onzevader en de vertaling van de bijbeltekstenwaaraan de verschillende zegenbeden aan het eind van de dienst wordenontleend, zijn inmiddels door de werkgroep vrijgegeven voor gebruik.Maar voor de tekst van de wet is een uitzondering gemaakt. Met deweergave van Exodus 20:5b: ‘Voor de schuld van de ouders laat ik dekinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mijhaten’ heeft de werkgroep Eredienst in de Protestantse Kerk namelijkgrote moeite. ‘Dit is pastoraal misdadig,’ zegt ds. Hoogstrate. ‘Het kloptook niet, het is geen goede vertaling. Het Nederlands Bijbelgenootschap isniet in staat op korte termijn tot een revisie te komen. Daarom kiezen wijnadrukkelijk voor een andere tekst, die ook is opgenomen in deel 1 van hetDienstboek.’3

Deze scherpe veroordeling vraagt om een reactie. In deze bijdrage wil ik devertaling van Exodus 20:5b in de NBV toelichten. Op de NBG-websitewww.voederbak.nl, waarop allerlei vertaalbeslissingen in de NBV wordenuitgelegd, komt ook Exodus 20:5 aan bod, maar sommige aspecten van devertaling zijn daarin nog niet voldoende expliciet gemaakt. Ik bespreekverschillende details van de NBV-versie van het tweede gebod na eenvergelijking met andere vertalingen die in het Dienstboek zijn opgenomen.

Discussie over de vertaling van Exodus

20:5 in de NBV

Jaap van Dorp

Page 114: MAW 2006, nummer 3

50

Met Andere Woorden (25) 3

VertaaltraditieHet vertalen van de Bijbel is een moeilijke activiteit, die veel tijd vergt.Bijbelvertaalprojecten nemen doorgaans al gauw tien jaar in beslag. Datheeft te maken met het feit dat de talen waarin de bijbelboekenoorspronkelijk zijn geschreven, dode talen zijn geworden, en dat de tijden de cultuur waarin de oorspronkelijke tekst is geschreven, ver van ons afstaan. De vertalers van de Bijbel kunnen bij benadering weten wat er staatdoor grammatica’s, lexica, commentaren en andere vertalingen teraadplegen. Maar vaak moeten ze zelf op zoek naar nieuwebetekenismogelijkheden wanneer ze er met de beschikbarewetenschappelijke hulpmiddelen niet uitkomen.4

Daar komt nog bij dat de Bijbel niet zomaar een boek is. Het is een boekdat van generatie op generatie is uitgelegd als Woord van God en alszodanig steeds opnieuw is vertaald en doorgegeven. De langevertaaltraditie speelt bij de ontvangst van een nieuwe vertaling altijd eenrol, omdat velen bij het onder woorden brengen van hun geloof hechtenaan een taalgebruik dat ook te vinden is in de Bijbel waaraan zij gewendzijn.5 Vertalingen werken door in de manier waarop de lezers zich eenvoorstelling vormen van waar de Bijbel over gaat. De vertaling van Exodus 20:5 heeft een belangrijke rol gespeeld in denegatieve beeldvorming rond de God van het Oude Testament.6 In deversie van de Statenbijbel luidt vers 5b: ‘ (…) want Ik, de HEERE uwGod, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan dekinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen die Mij haten.’ Hetbeeld van een jaloerse, straffende God dat deze tekst oproept, dringt dewaarschuwing tegen een specifieke overtreding, namelijk het vereren vangodenbeelden, naar de achtergrond. De tekst wekt ook de indruk dat dezonden van ouders zonder meer worden verhaald op kinderen enkleinkinderen. Het hielp niet dat de Statenvertalers in een kanttekeningeen toelichting bij het vers gaven om de vraag voor te zijn of ookonschuldigen moeten lijden vanwege de zonden van anderen. Volgens deStatenvertalers dient men onder de kinderen de nakomelingen te verstaan,‘te weten, zodanigen, die de voetstappen van hun vaders navolgende, ookde zonde der afgoderij begaan.’ Daarmee sloten zij weliswaar de gedachtevan een noodlottig automatisme in principe uit, maar de vragen bleven. Ishet niet onrechtvaardig om de schuld van de (voor)ouders zo lang tewreken op latere generaties? Wordt zo niet de mogelijkheid uitgeslotenom te breken met de zonden van een eerdere generatie? Heeft het tweedegebod nog iets met recht te maken of gaat het over emotie en wraak, oververgelding uit blinde woede?

Page 115: MAW 2006, nummer 3

51

Met Andere Woorden (25) 3

De Tien Woorden verschillend vertaaldHet Dienstboek biedt acht verschillende mogelijkheden om de TienWoorden een plaats te geven in de liturgie.7 In de keuze van de diverseteksten heeft de receptie van Exodus 20 en de vragen die vers 5b met zichmeebrengt, zeker een rol gespeeld.8 Een drietal versies is gekarakteriseerdals parafrase, de andere teksten bieden een vertaling van Exodus 20:2-17.De vertaling van vers 5b is wisselend. Soms is een tekst gekozen dieontleend is aan Exodus 20:5 in de NBG-vertaling 1951: ‘want Ik, deHERE, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid dervaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslachtvan hen die Mij haten’. Een andere keer is een vertaling van Ko Joossegebruikt: ‘want Ik, de HEER, uw God ben een God vol afgunst, die dewandaden van de vaderen bezoek aan de kinderen, tot in het derde envierde geslacht van hen die Mij haten’. Een derde vertaling (van deparallelle tekst in Deuteronomium 5) is van de hand van Gert Landman.Diens vertaling van Deuteronomium 5:9 luidt: ‘want Ik, de Eeuwige, jouwGod, ben een God die alles opeist: het zondenpatroon van de ouders trekIk na bij de kinderen en bij het derde geslacht en bij het vierde geslachtvan wie Mij haten.’ Het volgende overzicht brengt de verschillen tussen deze drie vertalingenin het Dienstboek en de NBV-versie van Exodus 20:5b goed in beeld:

Vier vertalingen van Exodus 20:5b

Wie de vertalingen met elkaar vergelijkt, ziet al snel een paar opvallendeafwijkingen die zowel lexicaal als exegetisch van aard zijn. DeHebreeuwse woorden ‘awon ’avot zijn op vier verschillende manierenweergegeven: met ‘de ongerechtigheid der vaderen’, ‘de wandaden van devaderen’, ‘het zondenpatroon van de ouders’ en ‘de schuld van de ouders’.

NNBBGG--vveerrttaalliinngg 11995511die de onge-rechtigheidder vaderenbezoek aan dekinderen, aanhet derde enaan het vierdegeslacht vanhen die Mijhaten.

JJoooosssseedie dewandaden vande vaderenbezoek aan dekinderen, totin het derde envierde geslachtvan hen dieMij haten.

LLaannddmmaannhet zonden-patroon vande ouders trekIk na bij dekinderen enbij het derdegeslacht en bijhet vierdegeslacht vanwie Mij haten.

NNBBVVvoor de schuldvan de ouderslaat ik dekinderenboeten, en ookhet derdegeslacht en hetvierde,wanneer zemij haten

Page 116: MAW 2006, nummer 3

52

Met Andere Woorden (25) 3

De vertalers hebben daarin een eigen keuze gemaakt. Diekeuzemogelijkheden zijn voor een deel terug te voeren op het feit dat debetekenis van het brontekstwoord ‘awon moeilijk met één woord in hetNederlands is weer te geven. Het woord ‘awon verwijst naar een concretedaad die als ongerechtigheid of zonde te kwalificeren is, maar het kan ookbetrekking hebben op de schuld die men zich met die misdaad op de halshaalt. De ene vertaling hoeft niet onder te doen voor de andere.Verder maakt het verschil of men het woord ’avot met een exclusiefmannelijke betekenis wil weergeven of met het meer inclusieve ‘ouders’,‘voorouders’ of ‘voorgeslacht’. De keuze voor ‘ouders’ is toegelicht opwww.voederbak.nl: ‘Omdat uit de brontekst niet blijkt dat het hieruitsluitend om mannen gaat, is in de vertaling gekozen voor een term diezowel op mannen als vrouwen kan slaan. Ook “kinderen” in hetzelfdevers is een inclusieve vertaling.’Er zijn twee passages die in de vertalingen opvallend anders zijnweergegeven en die een uitvoeriger bespreking behoeven. Het betreft teneerste de weergave van leson’aj ‘van hen die/van wie mij haten’ of‘wanneer ze mij haten’ aan het slot van het vers, en ten tweede de vertalingvan het Hebreeuwse werkwoord paqad door ‘bezoeken’ (2x), ‘natrekken’en ‘laten boeten’.

‘Wanneer ze mij haten’ (leson’aj)Aan het slot van Exodus 20:5b staat in het Hebreeuws het woord leson’aj,dat in de NBV is weergegeven met ‘wanneer ze mij haten’, in anderevertalingen met ‘van hen die/van wie mij haten’. De vraag is wie hier alshet subject is beoogd. Volgens sommigen grijpt het terug op de ouders.Het zijn de ouders die zich met het vereren van beelden hebben ingelaten,de kinderen krijgen daarvoor vervolgens de rekening gepresenteerd. Dieopvatting zou men kunnen terugvinden in de NBG-vertaling 1951, in deWillibrordvertaling en de Groot Nieuws Bijbel. Anderen menen dat leson’aj op de woorden slaat die er onmiddellijk aanvoorafgaan, en moet worden gezien als een nadere bepaling bij dekinderen, de derde en vierde generatie. De prepositie le signaleert hier nieteen genitiefverhouding, maar geeft een beperking of restrictie aan tenaanzien van de net genoemde groepen van personen. Men kan le in diefunctie weergeven met ‘voor zover als’ of ‘met betrekking tot’.9 De NBVmaakt hier met ‘wanneer ze mij haten’ dezelfde vertaalkeuze alsbijvoorbeeld Dasberg (‘voor zover die Mij haten’) en Traductionaecuménique de la Bible (‘s’ils me haïssent’).Deze interpretatie van leson’aj past goed bij het vervolg van het tweedegebod. Terwijl in vers 5 wordt gesteld dat God in actie komt wanneer deIsraëlieten zich van hem afkeren door beelden en andere goden te vereren,

Page 117: MAW 2006, nummer 3

53

Met Andere Woorden (25) 3

laat vers 6 zien hoe God hen beloont als ze hem zijn toegewijd en zijnvoorschriften naleven. In de formulering van le’ohavaj oelesjomreemitswotaj, ‘als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied’, zien we dezelfdeconstructie als in leson’aj, ‘wanneer ze mij haten’. Hier is dezelfdeopvatting over goddelijke vergelding en beloning te vinden als in tekstenals Deuteronomium 7:9-11. Daar staat: ‘Besef dus goed: alleen de HEER,uw God, is God en hij houdt woord; hij komt zijn beloften na en is trouwaan ieder die hem liefheeft en die doet wat hij gebiedt, tot in hetduizendste geslacht. Maar ieder die hem haat zal daarvoor boeten met zijnleven; de HEER zal hem niet laten begaan, hij laat hem persoonlijkboeten. Neem daarom de geboden, wetten en regels die ik u vandaagvoorhoud zorgvuldig in acht’ (NBV). De formulering van deze passage isweliswaar niet voor 100% gelijk aan die van het tweede gebod in dedecaloog, maar in beide teksten ligt het accent op persoonlijkeverantwoordelijkheid en individuele beloning of vergelding. Hetuitgangspunt is dat ieder voor zijn eigen daden boet en het loon krijgt dathij verdient. Niemand kan de schuld op een ander c.q. een vorige generatieafschuiven, niemand kan verantwoordelijk worden gesteld voor iets dathij niet heeft gedaan.10

De beslissing om leson’aj in Exodus 20:5b te vertalen met ‘wanneer ze mijhaten’ heeft tot gevolg dat de NBV niet focust op de collectieve, maar opde individuele verantwoordelijkheid en vergelding. In de andere,hierboven gegeven vertalingen, die in het Dienstboek zijn opgenomen, isdat aspect afwezig of althans veel minder expliciet. Misschien kan deformulering in de NBV nog scherper, zodat het voorwaardelijke aspect inleson’aj beter tot uitdrukking komt. In aansluiting op de vertaling ‘als zemij liefhebben’ in vers 6 zou het voegwoord ‘als’ wellicht ook in vers 5duidelijk maken wat volgens de vertalers in de tekst is bedoeld.

‘Laten boeten’ (poqeed)Een ander vertaalprobleem in Exodus 20:5b is de weergave van hetHebreeuwse werkwoord paqad. Het werkwoord is in de HebreeuwseBijbel op heel uiteenlopende manieren gebruikt. Er is dus geenstandaardvertaling voor te geven. Een aantal voorbeelden uit de NBG-vertaling 1951 laat zien hoe ruim het betekenisveld van paqad is.11

Leviticus 18:25 Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold daaraanzijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde (…)Numeri 1:3 (…) gij zult hen tellen naar hun legerscharen, gij en Aäron.Numeri 4:32 (…) en bij name zult gij het gereedschap noemen, dat zijmoeten dragen.Numeri 4:49 Naar het bevel des HEREN door de dienst van Mozes droegmen ieder op, wat hij te dienen en te dragen had (…)

Page 118: MAW 2006, nummer 3

54

Met Andere Woorden (25) 3

Numeri 16:29 (…) indien dezen zullen sterven, zoals ieder mens sterft, enover hen bezoeking zal worden gedaan, zoals ieder mens bezocht wordt,dan heeft de HERE mij niet gezonden.Jozua 8:10 Vroeg in de morgen monsterde Jozua het volk en trok met deoudsten van Israël aan de spits van het volk naar Ai (…)Rechters 15:1 Na enige tijd echter, in de dagen van de tarweoogst, gingSimson zijn vrouw bezoeken, met een geitebokje bij zich (…)1 Samuel 14:17 Stelt een onderzoek in en ziet, wie van ons is weggegaan.1 Samuel 20:6 Mist uw vader mij, dan moet gij zeggen: David heeft mijdringend gevraagd zonder verwijl naar zijn stad Betlehem te mogen gaan(…)2 Samuel 3:8 (…) ik heb u niet in Davids handen laten vallen, en thansverwijt gij mij een misstap met een vrouw?1 Koningen 14:27 Toen maakte koning Rechabeam in plaats daarvankoperen schilden, welke hij toevertrouwde aan de oversten der garde (…)2 Koningen 5:24 Toen hij bij de heuvel gekomen was, nam hij ze [d.i. degeschenken] van hen over, borg ze op in huis en liet die mannen heengaan.Nehemia 7:1 Toen dan de muur herbouwd was, bracht ik de deuren aan,en werden de poortwachters, de zangers en de Levieten aangesteld.Psalm 8:5 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, datGij naar hem omziet?Jeremia 49:8 Esaus verderf heb Ik over hem gebracht, de tijd dat Ik aanhem bezoeking doe.

Op basis van dit overigens niet complete overzicht van diverse vertalingenvan paqad kan men concluderen dat het reconstrueren van eenbasisbetekenis niet eenvoudig is en dat het weinig zin heeft te zoeken naareen gemeenschappelijke notie in de diverse gebruiksvormen.12 Het issteeds de context die bepaalt welke betekenis het werkwoord in hetHebreeuws heeft.Dat laatste geldt ook voor het gebruik van paqad in Exodus 20:5 enDeuteronomium 5:9. Daarin komt paqad voor in een specifiekecombinatie met het zelfstandig naamwoord ‘awon als direct object en hetvoorzetsel ‘al dat het indirect object inleidt. Dezelfde combinatie is tevinden in de bijna gelijkluidende formule in Exodus 34:7, Numeri 14:18en Deuteronomium 5:9, en verder in Leviticus 18:25, 2 Samuel 3:8, Jesaja13:11, Jesaja 26:21, Jeremia 25:12, Jeremia 36:31 en Amos 3:2.13 DeStatenvertaling heeft de Hebreeuwse formulering consequentweergegeven met ‘de ongerechtigheid bezoeken over …’, behalve in ééngeval. In 2 Samuel 3:8 namelijk hebben de Statenvertalers gekozen voor‘onderzoeken’ in plaats van ‘bezoeken’: ‘Ben ik dan een hondskop, ik, dietegen Juda, aan het huis van Saul, uw vader, aan zijn broederen en aan zijn

Page 119: MAW 2006, nummer 3

55

Met Andere Woorden (25) 3

vrienden heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd heb in Davidshand, dat gij heden aan mij onderzoekt de ongerechtigheid ener vrouw?’In de kanttekeningen geven zij ‘bezoeken’ als alternatief en verklaren zij‘onderzoeken’ als ‘terechtstellen’ en ‘straffen’. Daarmee is de betekenisvan ‘bezoeken’ in het Nederlands van de zeventiende eeuw goedweergegeven: het verwijst volgens het Woordenboek der NederlandscheTaal naar een straffend optreden wanneer is geconstateerd dat iemand zichaan een misdaad schuldig gemaakt heeft. Dat betekenisaspect van paqad isduidelijk in de andere genoemde gevallen waarin sprake is van eenoordeelsaankondiging of het voltrekken van een gericht. Het zal duidelijk zijn dat een vertaling met ‘bezoeken’ niet meer voldoet.Ook het woordenboek van Van Dale geeft de bedoelde betekenis nog,‘met bewijzen van ongenade bejegenen’, maar pas na de nu gebruikelijkebetekenis ‘naar iemands huis gaan om hem te zien of te spreken’. Voorpaqad is in de NBV meestal als weergave ‘laten boeten’ gebruikt, en datgeldt ook voor Exodus 20:5, Exodus 34:7, Numeri 14:18 enDeuteronomium 5:9. In die teksten gaat het dus niet om een vergelding uitwoede of om wraak, maar om een berekenend handelen wanneer eenbepaalde overtreding (het vereren van godenbeelden) is vastgesteld. HetNederlandse werkwoord ‘boeten’ drukt dat laatste aspect goed uit, en hetvormt bovendien een treffend contrast met het bewijzen van liefde inExodus 20:6.

Tot slotTijdens de uitvoering van het NBV-project zijn vele teksten getoetst methet oog op het gebruik in de liturgie. Over Exodus 20:5b is ook in dewerkgroep Liturgische aspecten in de NBV discussie geweest. Of diediscussie een tekst heeft opgeleverd die liturgisch van a tot z verantwoordis, laat ik over aan het oordeel van anderen. Het is niet ongewoon datbijbelteksten worden aangepast met het oog op hun liturgisch gebruik,zoals bijvoorbeeld het geval is met het oecumenisch Onzevader. Maar ikbestrijd dat de gegeven vertaling van Exodus 20:5b in de NBV niet goed is.In tegenstelling tot andere vertalingen wekt deze weergave van het tweedegebod niet de indruk dat onschuldigen automatisch gestraft worden voorwat anderen hebben gedaan. Die suggestie wordt voorkomen aan het slotvan vers 5b, waar met leson’aj, ‘wanneer ze mij haten’, is aangegeven datde vergelding alleen diegenen treft, die hun ouders en voorouders zijngevolgd in de beeldendienst.

Dr. J. van Dorp is als oudtestamenticus verbonden aan het Nederlands

Bijbelgenootschap.

Page 120: MAW 2006, nummer 3

56

Met Andere Woorden (25) 3

Noten

1. Frans Rozemond, ‘Leve de liturgische creativiteit’ in: Kerkinformatie 139

(juli/augustus 2006), 10-12.

2. Zie Kerkinformatie 139, 12.

3. Zie Kerkinformatie 139, 12.

4. Zie H.W. Hollander (red.), Spectrum van bijbelvertalingen. Een gids, Zoetermeer

1994, 9-10.

5. Zie Eugene A. Nida, ‘Translating a Text with a Long and Sensitive Tradition’ in:

Karl Simms (red.), Translating Sensitive Texts: Linguistic Aspects, Amsterdam/Atlanta

1997, 189-196.

6. N.A. Schuman, ‘Goddelijke vergelding. Betekenis en functie’ in: Schrift 155 (oktober

1994), 143-176, in het bijzonder 143-144 en 163-164; zie in dit verband ook

Pinchas Lapide, Is de Bijbel goed vertaald?, Kampen 1986, 58-60.

7. De acht versies zijn te vinden in Dienstboek, een proeve, Zoetermeer 1998, 838-846.

8. Zo blijkt uit het artikel van Gert Landman, ‘Het derde en vierde geslacht. De

samenhang van exegese, liturgie en pastoraat’ in: Marcel Barnard, Gerben Heitink

en Henk Leene, Letter en Feest. In gesprek met Niek Schuman over bijbel en liturgie,

Zoetermeer 2004, 99-108.

9. Zie C. Houtman, Exodus - deel III Exodus 20-40 (Commentaar op het Oude

Testament), Kampen 1996, 44 (met vermelding van relevante literatuur); N.A.

Schuman, Gelijk om gelijk. Verslag en balans van een discussie over goddelijke vergelding

in het Oude Testament, Amsterdam 1993, 225-226, 231; N.M. Sarna, Exodus (The

JPS Torah Commentary), Philadelphia/New York/Jerusalem 1991, 111. Zie voor

het gebruik van de prepositie le verder ook Bruce K. Waltke & M. O’Connor, An

Introduction to Biblical Hebrew Syntax, Winona Lake 1990, 206-207, 210-211; Christo

H.J. van der Merwe, Jackie A. Naudé & Jan H. Kroeze, A Biblical Hebrew Reference

Grammar, Sheffield 1999, 284-286.

10. Deze visie heeft een apologetische insteek; zie Houtman, Exodus, 39.

11. Zie voor een vollediger overzicht Ludwig Koehler & Walter Baumgartner,

Hebräisches und Aramäisches Lexikon zum Alten Testament (dritte Auflage),

Leiden/New York 1995, 899b-902b.

12. Zie ook Schuman, Gelijk om gelijk, 166-167.

13. Het werkwoord paqad is daarin steeds in de qal gebruikt. Ik heb voor het

opzoeken van deze gegevens gebruikgemaakt van het zoekprogramma van de

Stuttgart Electronic Study Bible, een uitgave van het Duits Bijbelgenootschap in

samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap (2004).

Page 121: MAW 2006, nummer 3

57

Met Andere Woorden (25) 3

Kort Nieuws

Feestelijke start Bijbel10daagse 2006Op 27 oktober vindt de aftrap van de Bijbel10daagse plaats in deWesterkerk in Amsterdam. Een feestelijk programma om deBijbel10daagse in te luiden. De organisatie berust bij het NederlandsBijbelgenootschap en de Katholieke Bijbelstichting, in samenwerking metde NCRV-gids.Medewerking wordt verleend door:• Jan Greven, over de toekomst van de Bijbel• Désanne van Brederode spreekt een column uit• De joodse voorzanger Ken Gould zingt een aantal psalmen• Zangeres Denise Jannah zingt enkele gospels• Daphne Meijer en Jaime Halegua houden een presentatie:De Vreugde van het BoekDe NCRV-gids presenteert de nieuwe uitgave Het hoogste woord.Ook zullen de winnaars van de Rainbow Bible Award bekend wordengemaakt.Dagvoorzitter is dr. Sijbolt Noorda.

Van de toespraken van Jan Greven en Désanne van Brederode zal eenboekje worden uitgegeven door Uitgeverij Bert Bakker. Deze uitgave isvanaf 28 oktober verkrijgbaar in de boekhandel.Aanmelden kan via e-mail: [email protected]

Nationale BijbelzondagBij dit nummer van Met Andere Woorden ontvangt u de kaart voor deNationale Bijbelzondag. Deze kaarten zijn vanaf nu te bestellen bij dehelpdesk van het NBG. Telefoonnummer: (023) 514 61 61, E-mail:[email protected].

Uitgave De kerk viert feest!

De kerk viert feest! is de titel van een cadeauboekje dat is uitgegeven doorhet Nederlands Bijbelgenootschap, de Katholieke Bijbelstichting en deProtestantse Kerk in Nederland. De uitgave geeft beknopte informatie over 7 feesten en momenten die inde kerk gevierd worden: Kerst, Pasen en Pinksteren en dopen, trouwen,rouwen en avondmaal. Naast informatie over de feesten bevat het boekjeportretten van mensen die iets vertellen over hun beleving bij een van deviermomenten. Veel mooie foto’s maken de uitgave compleet.

Page 122: MAW 2006, nummer 3

58

Met Andere Woorden (25) 3

De uitgave kan worden gebruikt tijdens de Bijbel10daagse én tijdens deOpen Monumentendag. Deze uitgave kost € 2,95 per exemplaar, bij 10exemplaren of meer betaalt u nog maar € 1,95 per stuk (exclusiefverzendkosten). U kunt het cadeauboekje bestellen bij de helpdesk vanhet Nederlands Bijbelgenootschap (023-5146161 [email protected]).

Catecheselessen bij de JongerenbijbelOp 17 juni jl. is de Jongerenbijbel met groots spektakel gepresenteerd. Deuitgave van deze bijbel is tot stand gekomen in samenwerking met de EO-ronduit Club. Inmiddels is de eerste oplage van 27.500 exemplaren aluitverkocht! De Jongerenbijbel is geschikt om zelfstandig te lezen, maarook het gebruik in groepen willen we stimuleren. Daarom wordt er doorde afdeling Catechese van de PKN en de afdeling Presentatie en Educatievan het Nederlands Bijbelgenootschap gewerkt aan catecheselessen bij deJongerenbijbel. U kunt via twee kanalen deze catecheselessen vinden:

Gr!p

De afdeling Catechese van de PKN komt in september a.s. met eennieuwe editie van Gr!p, een doe-blad voor 16-plussers binnen de PKN.Dit nummer zal het thema ‘meer tussen hemel en aarde’ hebben. In hetkader van dit thema wordt een catecheseprogramma opgesteld aan dehand van twee themapagina’s uit de Jongerenbijbel: namelijk die bij Efezeen Korinte.

De website van het NBG

Vanuit het NBG zijn er vier catecheselessen gemaakt bij de‘promotiefiguren’ van de Jongerenbijbel: Ruth, Esther, Job en Lucas. Aande hand van deze personen of bij de themapagina van het desbetreffendebijbelboek is een lesopzet gemaakt.De doelgroep is 12-15 jaar. De thema’s zijn als volgt:• Heb jij het lef?! – over Ruth en andere mensen met lef.• Ester: die vrouwen zijn zo gek nog niet… – over mannen en vrouwen in

de Bijbel en de rolpatronen in de huidige samenleving.• Job en de zin van het lijden • Lucas: the man in the shadow – over stille mensen op de achtergrond.Alle lessen bevatten links met de Jongerenbijbel en veel werkvormen omin een groep met jongeren te gebruiken.

Voor meer informatie: kijk op www.bijbelgenootschap.nl ofwww.jeugdwerk.pkn.nl

Page 123: MAW 2006, nummer 3

59

Met Andere Woorden (25) 3

Nieuwe composities op NBV-tekstVoor dirigenten en organisten, cantores en koorzangers wordt opzaterdag 4 november 2006 in de Jacobikerk, Sint Jacobsstraat 171 inUtrecht een zangdag gehouden, waar u kennismaakt met tien nieuwecomposities van ‘Het Onze Vader’, afgestemd op gebruik in de liturgie inverschillende stijlen, van gedragen monastiek tot eigentijds, zoweleenstemmig als meerstemmig. Eveneens worden nieuwe composities opde Psalmen in de Nieuwe Bijbelvertaling gezongen. Enkele eminenteinleiders geven een toelichting op de spiritualiteit van zingen en gebed.Tijd: 10.00 uur tot 15.30 uurKosten: € 20,00 per persoon (inclusief lunch en partituur)Aanmelden kan vanaf half september via www.bijbel10daagse.nl

Nederlands Bijbelgenootschap digitaliseertDelftse bijbel

Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) laat de Delftse bijbel scannen,zodat deze als digitaal bestand beschikbaar komt voor het publiek. Op3 november – tijdens de Bijbel10daagse – wordt de website met degescande bijbels feestelijk gepresenteerd in het Bijbels Museum teAmsterdam. Daarnaast verschijnt er ook een papieren boek: de tweede enuitgebreide druk van ‘Vertaald Verleden’, het boek over de geschiedenisvan bijbelvertalen in Nederland.Andere bijbels die digitaal beschikbaar komen zijn de Statenbijbel uit1637, de Leuvense bijbel uit 1548, de Lutherse vertaling uit 1648 en eenselectie uit de prentbijbel van Mortier uit 1700.

Literair symposium Feesten in de Bijbel, 4 novemberWat heeft het christelijke Pasen te maken met het bijbels-joodse feest vande uittocht uit Egypte? Wie met aandacht de bijbelse teksten leest,ontdekt een spoor van Pesach-momenten. Telkens opnieuw stelt de Bijbelons opstanding en bevrijding voor ogen.Over het spoor van Pesach en Pasen in de Bijbel organiseert het ChristelijkLiterair Overleg (CLO) op zaterdag 4 november 2006 een symposium insamenwerking met het NBG en het literaire tijdschrift Liter.De schijnwerper valt bij dit symposium op de verbanden tussenbijbelteksten, de zogenaamde intertekstualiteit. Hoe verwijzen de tekstennaar elkaar, hoe leggen ze elkaar uit? Dat wordt bijzonder goed duidelijkals we het spoor van Pesach volgen. Doel van het symposium is om opdeze manier het inzicht in de Bijbel als geheel te vergroten en de kennisvan christelijke feesten te verdiepen.Plaats: Scholengemeenschap Guido de Brès, Paladijnenweg 251, 3813 DHAmersfoort

Page 124: MAW 2006, nummer 3

60

Met Andere Woorden (25) 3

Tijd: 9.30-16.00 uurKosten (inclusief lunch): € 20; voor jongeren € 10,-Aanmelden: Margriet van Wijk, Alphons Diepenbrocklaan 6, 7425 HKDeventer, [email protected]

Uitgave TanachTwee jaar na het verschijnen van De Nieuwe Bijbelvertaling komt er eennieuwe bijzondere editie: de joodse tweetalige uitgave Tanach. Naast degrondtekst van de Hebreeuwse bijbel staat De Nieuwe Bijbelvertalingafgedrukt.Deze uitgave is een uniek project in Nederland van het NederlandsBijbelgenootschap en de Joodse stichting Sja’ar.De namen in de Nederlandse tekst zijn aangepast aan de Joodseconnotatie. Registers met lezingen van de synagoge en achtergronden bijde aanpassingen in de Nederlandse tekst verduidelijken de uitgave. Eenvoor Joodse Nederlanders unieke uitgave die de oude versie uit de jarentwintig van de vorige eeuw overbodig maakt.

Folderserie met bijbeltekstenHet NBG heeft, in samenwerking met de Protestantse Kerk in Nederland,een folderserie ontwikkeld. Vier verschillende thema’s zijn in deze foldersuitgewerkt: Het Kerstfeest, Het werk van uw vingers, De verloren zoon enRichtlijnen voor het leven. Elke folder bevat een aantal bijbeltekstenrondom het thema, aangevuld met een gedicht of een meditatieve tekst. Inelke folder is een afbeelding van een prachtig schilderij opgenomen.Deze folders zijn verzameld in een display. Naast de vier folders metbijbelteksten treft u een folder met informatie over het NBG aan en eenfolder met een overzicht van alle bijbeluitgaven van het NBG-fonds bijUitgeverij Jongbloed.Bestel een display voor in uw kerk! De displays zijn gratis, wel vragen weeen bijdrage in de verzendkosten.