Onderzoekscentrum publieke inkoop en opdrachtgeverschap -...

2
29% 48% 23% GROEN LINKS 18% 48% 34% CHRISTEN UNIE BINNENLANDS BESTUUR Colleges waar lokale partijen deel van uitmaken, durven het verst te gaan met innovatie bij de inkoop en bekostiging van de zorg. GroenLinks zit het vaakst in coalities die nogal behoudend zijn. WETHOUDER VERGEET TE STUREN DOOR: YOLANDA DE KOSTER 18 INTERVIEW SOCIAAL DOMEIN BINNENLANDS BESTUUR ACHTERGROND 19 POLITIEK BUITEN SPEL BIJ INNOVATIE ZORG ingshokje’ werden ingedeeld, is daar vervolgens de collegesamenstelling van 318 gemeenten als het ware overheen gelegd. Anders gezegd: de mate van inno- vatie van de gemeentelijke aanbesteding- en is afgezet tegen de vertegenwoordiging van politieke partijen in de colleges. Lokalo’s durven het vaakst het verst te gaan: 44 procent radicaal innovatief. Ze worden gevolgd door de VVD met 40 procent en PvdA en CDA met ieder 37 procent. De partijen die veelal als progressief of vernieuwend bekend staan, zoals GroenLinks, D66 en SP neigen meer naar voorzichtig innovatief, met respectievelijk 48, 48 en 39 procent. Deze benaderingswijze geeft de indruk dat er grote effecten zijn, terwijl dat over het totaal bekeken tegenvalt, nuanceert Uenk. Er is vooral sprake van ‘nuan- ces’. Hiervoor zijn de coalities van 318 De behoudende colleges (één op de vijf gemeenten) bieden vanaf januari dezelfde producten aan als toen de huidige Wmo-taken nog onder de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) vielen. Ook de bekostiging is hetzelfde gebleven, waarbij de zorgver- lener wordt afgerekend op basis van het aantal geleverde zorguren. Dat blijkt uit onderzoek onder 328 Nederland ge- meenten. Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Twente, op verzoek van Binnenlands Bestuur. (zie kader ‘Gemeenten onder de inkooploep’). Vernieuwing is onontkoombaar bij de decentralisatie Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), benadrukt onderzoeker Niels Uenk nog maar eens. Hij analyseerde samen met hoogleraar inkoopmanagement Jan Telgen de ge- meentelijke inkoopcontracten. Gemeen- ten moeten, lokaal, innovatieve vorm van zorg introduceren. Dat is niet alleen de bedoeling van de transitie - zorg dichter bij de burger organiseren, zodat lokaal maatwerk kan worden geleverd -, maar ook omdat gemeenten vanuit financieel oogpunt simpelweg niet op de oude voet kunnen doorgaan. Uenk: ‘De decentrali- satie gaat gepaard met bezuinigingen die oplopen tot 25 procent in 2017. Het gaat daarbij om grote bedragen.’ De onderzoekers ontdekten grote ver- schillen in de mate waarin gemeenten zorgaanbieders stimuleren en faciliteren om de zorg te vernieuwen. ‘Een gemeente kan wel zeggen dat aanbieders moeten innoveren, maar als voor de Wmo precies dezelfde producten worden ingekocht als onder het Awbz-regime, dan is het onwaarschijnlijk dat er veel vernieuwing wordt bereikt’, stelt Uenk. Een belang- rijke sleutel tot innovatie ligt in de con- tractering van professionele zorgaanbie- ders, stellen de wetenschappers. Het gaat dan om zowel de inkoop van producten als de bekostigingssystematiek. INKOOP PRODUCTEN De onderzoekers hebben voor deze analyse bij 328 gemeenten de inkoop- contracten uitgeplozen. Een op de vijf gemeenten koopt dezelfde producten in als de Awbz kende en rekent de zorgver- lener af op het aantal verleende zorguren (inputbekostiging). Deze categorie gemeenten is als ‘behoudend’ geclas- sificeerd. Geen enkele gemeente heeft wel de Awbz-producten in het Wmo-as- sortiment gehouden, maar een andere bekostigingssystematiek ingevoerd. Acht op de tien gemeenten (78 procent) hebben gekozen voor nieuwe producten op het gebied van zorg en ondersteuning, voor een andere bekostigingssystematiek (resultaatsbekostiging of populatiege- bonden bekostiging), of een combinatie van beiden. In het laatste geval (nieuwe producten en nieuwe bekostigingssys- tematiek) spreken de onderzoekers van radicaal innovatieve gemeenten. Als een gemeente voor het één of het ander heeft gekozen, hebben ze het stempel ‘incrementeel innovatief’ gekregen. Van de 78 procent van de gemeenten die aan het vernieuwen zijn, is 40 procent incrementeel innovatief en 39 procent radicaal innovatief. Uenk ziet overigens dat gemeenten nu al weer aan tafel zitten met zorgverleners om te kijken hoe aan de transformatie kan worden vormgegeven. ‘Veel gemeenten beschouwen 2015 als overgangsjaar waarin ze aan vernieu- wing willen vormgeven. Zes op de tien gemeenten hebben in hun inkoopcon- tracten clausules opgenomen waarin dat mogelijk is. Er wordt daarin bijvoorbeeld gesproken van een ontwikkelagenda. Ook zijn er gemeenten die innovatiepotjes hebben gemaakt, waarbij een percentage van het beschikbare Wmo-budget voor pilotprojecten is gereserveerd.’ Nadat alle gemeenten in een ‘vernieuw- gemeenten onderverdeeld in behoudend, incrementeel innovatief en radicaal in- novatief. Alle lokale partijen zijn daarbij op één hoop gegooid. Uit deze tweede exercitie blijkt dat colleges waar lokale partijen deel van uitmaken bovengemid- deld radicaal innovatief zijn, maar dat de verschillen nog kleiner en genuanceerder zijn dan uit de eerste exercitie al naar voren kwam. REGIONAAL VERBAND Al met al heeft de politieke kleur van colleges dus nauwelijks effect op de wijze van inkoop en de daaraan gekoppelde innovatie van de Wmo, concluderen de wetenschappers. Veel minder in ieder geval dan Telgen en Uenk van te voren hadden ingeschat. ‘Stuitend. Het maakt geen bal uit wie er in het college zit. Gemeenten geven grofweg VORMEN VAN BEKOSTIGING Inputbekostiging. De zorgverlener wordt per uur/dagdeel betaald voor de geleverde zorg, op basis van een vooraf vastgesteld uurtarief. Resultaatbekostig- ing. De zorgverlener wordt afgerekend op het te bereiken resultaat; bijvoor- beeld vergroten van de zelfredzaamheid of verbetering sociale cohesie in een wijk. Prestatie-gebonden bekostiging. Een hoofdaannemer krijgt een vooraf vastgesteld bedrag voor alle mensen in een buurt of wijk. Met dit budget moet deze hoofdaannemer alle cliënten in de popu- latie bedienen. BEHOUDEND INCREMENTEEL RADICAAL MATE VAN INNOVATIE BIJ INKOOP ZORG PER POLITIEKE PARTIJ 23% 40% 37% CDA 18% 48% 34% D66 LOKAAL 23% 33% 44% 27% 43% 31% SGP SP 26% 39% 35% VVD 24% 36% 40% 23% 33% 44% PVDA ‘Het is stuitend dat het geen bal uitmaakt wie er in het college zit’

Transcript of Onderzoekscentrum publieke inkoop en opdrachtgeverschap -...

Page 1: Onderzoekscentrum publieke inkoop en opdrachtgeverschap - …pprc.eu/wp-content/uploads/BB-05-2015-Wethouder-vergeet... · 2015-04-03 · respectievelijk 48, 48 en 39 procent. Deze

29%

48%

23%

GROEN LINKS

18%

48%

34%CHRISTEN

UNIE

BINN

ENLA

NDS

BEST

UUR

Colleges waar lokale partijen

deel van uitmaken, durven het verst te gaan met innovatie

bij de inkoop en bekostiging van de zorg. GroenLinks zit het

vaakst in coalities die nogal behoudend zijn.

WETHOUDER VERGEET TE STUREN

DOOR: YOLANDA DE KOSTER18 INTERVIEW SOCIAAL DOMEINBINNENLANDS BESTUUR

ACHTERGROND 19

POLITIEK BUITEN SPEL BIJ INNOVATIE ZORG

ingshokje’ werden ingedeeld, is daar

vervolgens de collegesamenstelling van

318 gemeenten als het ware overheen

gelegd. Anders gezegd: de mate van inno-

vatie van de gemeentelijke aanbesteding-

en is afgezet tegen de vertegenwoordiging

van politieke partijen in de colleges.

Lokalo’s durven het vaakst het verst te

gaan: 44 procent radicaal innovatief.

Ze worden gevolgd door de VVD met

40 procent en PvdA en CDA met ieder

37 procent. De partijen die veelal als

progressief of vernieuwend bekend staan,

zoals GroenLinks, D66 en SP neigen

meer naar voorzichtig innovatief, met

respectievelijk 48, 48 en 39 procent.

Deze benaderingswijze geeft de indruk

dat er grote effecten zijn, terwijl dat over

het totaal bekeken tegenvalt, nuanceert

Uenk. Er is vooral sprake van ‘nuan-

ces’. Hiervoor zijn de coalities van 318

De behoudende colleges (één op de

vijf gemeenten) bieden vanaf januari

dezelfde producten aan als toen de

huidige Wmo-taken nog onder de

Algemene wet bijzondere ziektekosten

(Awbz) vielen. Ook de bekostiging is

hetzelfde gebleven, waarbij de zorgver-

lener wordt afgerekend op basis van het

aantal geleverde zorguren. Dat blijkt uit

onderzoek onder 328 Nederland ge-

meenten. Het onderzoek is uitgevoerd

door de Universiteit Twente, op verzoek

van Binnenlands Bestuur. (zie kader

‘Gemeenten onder de inkooploep’).

Vernieuwing is onontkoombaar bij de

decentralisatie Wet maatschappelijke

ondersteuning (Wmo 2015), benadrukt

onderzoeker Niels Uenk nog maar eens.

Hij analyseerde samen met hoogleraar

inkoopmanagement Jan Telgen de ge-

meentelijke inkoopcontracten. Gemeen-

ten moeten, lokaal, innovatieve vorm van

zorg introduceren. Dat is niet alleen de

bedoeling van de transitie − zorg dichter

bij de burger organiseren, zodat lokaal

maatwerk kan worden geleverd −, maar

ook omdat gemeenten vanuit financieel

oogpunt simpelweg niet op de oude voet

kunnen doorgaan. Uenk: ‘De decentrali-

satie gaat gepaard met bezuinigingen die

oplopen tot 25 procent in 2017. Het gaat

daarbij om grote bedragen.’

De onderzoekers ontdekten grote ver-

schillen in de mate waarin gemeenten

zorgaanbieders stimuleren en faciliteren

om de zorg te vernieuwen. ‘Een gemeente

kan wel zeggen dat aanbieders moeten

innoveren, maar als voor de Wmo precies

dezelfde producten worden ingekocht

als onder het Awbz-regime, dan is het

onwaarschijnlijk dat er veel vernieuwing

wordt bereikt’, stelt Uenk. Een belang-

rijke sleutel tot innovatie ligt in de con-

tractering van professionele zorgaanbie-

ders, stellen de wetenschappers. Het gaat

dan om zowel de inkoop van producten

als de bekostigingssystematiek.

INKOOP PRODUCTENDe onderzoekers hebben voor deze

analyse bij 328 gemeenten de inkoop-

contracten uitgeplozen. Een op de vijf

gemeenten koopt dezelfde producten in

als de Awbz kende en rekent de zorgver-

lener af op het aantal verleende zorguren

(inputbekostiging). Deze categorie

gemeenten is als ‘behoudend’ geclas-

sificeerd. Geen enkele gemeente heeft

wel de Awbz-producten in het Wmo-as-

sortiment gehouden, maar een andere

bekostigingssystematiek ingevoerd.

Acht op de tien gemeenten (78 procent)

hebben gekozen voor nieuwe producten

op het gebied van zorg en ondersteuning,

voor een andere bekostigingssystematiek

(resultaatsbekostiging of populatiege-

bonden bekostiging), of een combinatie

van beiden. In het laatste geval (nieuwe

producten en nieuwe bekostigingssys-

tematiek) spreken de onderzoekers van

radicaal innovatieve gemeenten. Als

een gemeente voor het één of het ander

heeft gekozen, hebben ze het stempel

‘incrementeel innovatief ’ gekregen. Van

de 78 procent van de gemeenten die

aan het vernieuwen zijn, is 40 procent

incrementeel innovatief en 39 procent

radicaal innovatief. Uenk ziet overigens

dat gemeenten nu al weer aan tafel zitten

met zorgverleners om te kijken hoe aan de

transformatie kan worden vormgegeven.

‘Veel gemeenten beschouwen 2015 als

overgangsjaar waarin ze aan vernieu-

wing willen vormgeven. Zes op de tien

gemeenten hebben in hun inkoopcon-

tracten clausules opgenomen waarin dat

mogelijk is. Er wordt daarin bijvoorbeeld

gesproken van een ontwikkelagenda. Ook

zijn er gemeenten die innovatiepotjes

hebben gemaakt, waarbij een percentage

van het beschikbare Wmo-budget voor

pilotprojecten is gereserveerd.’

Nadat alle gemeenten in een ‘vernieuw-

gemeenten onderverdeeld in behoudend,

incrementeel innovatief en radicaal in-

novatief. Alle lokale partijen zijn daarbij

op één hoop gegooid. Uit deze tweede

exercitie blijkt dat colleges waar lokale

partijen deel van uitmaken bovengemid-

deld radicaal innovatief zijn, maar dat de

verschillen nog kleiner en genuanceerder

zijn dan uit de eerste exercitie al naar

voren kwam.

REGIONAAL VERBANDAl met al heeft de politieke kleur van

colleges dus nauwelijks effect op de

wijze van inkoop en de daaraan

gekoppelde innovatie van de Wmo,

concluderen de wetenschappers. Veel

minder in ieder geval dan Telgen en Uenk

van te voren hadden ingeschat. ‘Stuitend.

Het maakt geen bal uit wie er in het

college zit. Gemeenten geven grofweg

VORMEN VAN BEKOSTIGINGInputbekostiging. De zorgverlener wordt per uur/dagdeel betaald voor de geleverde zorg, op basis van een vooraf vastgesteld uurtarief.Resultaatbekostig-ing. De zorgverlener wordt afgerekend op het te bereiken resultaat; bijvoor-beeld vergroten van de zelfredzaamheid of verbetering sociale cohesie in een wijk.Prestatie-gebonden bekostiging. Een hoofdaannemer krijgt een vooraf vastgesteld bedrag voor alle mensen in een buurt of wijk. Met dit budget moet deze hoofdaannemer alle cliënten in de popu-latie bedienen.

BEHOUDEND

INCREMENTEEL

RADICAAL

MATE VAN INNOVATIE BIJ INKOOP ZORG PER POLITIEKE PARTIJ

23%

40%

37%CDA

18%

48%

34%

D66

LOKAAL

23%

33%

44% 27%

43%

31%

SGP

SP

26%

39%

35%

VVD

24%

36%

40%

23%

33%

44%PVDA

‘ Het is stuitend dat het geen bal uitmaakt wie er in het college zit’

Page 2: Onderzoekscentrum publieke inkoop en opdrachtgeverschap - …pprc.eu/wp-content/uploads/BB-05-2015-Wethouder-vergeet... · 2015-04-03 · respectievelijk 48, 48 en 39 procent. Deze

BINN

ENLA

NDS

BEST

UUR

gesteld aan drie categorieën hun geld uit:

salarissen van ambtenaren, uitkeringen

en de inkoop van producten en diensten,

waarvan diensten in het sociaal domein

met 55 procent de belangrijkste categorie

is. Inkoop is van deze drie categorieën de

enige waar lokale politici echt in kunnen

sturen, en toch blijkt dat er nauwelijks

politiek komt kijken bij wat er hoe er

wordt ingekocht.’

Diverse verklaringen zijn daarvoor te

geven. Het gros van de gemeenten koopt

in regionaal verband in. ‘Dit betekent dat

vaak niet één college verantwoordelijk

is voor wat er wordt ingekocht, maar dat

het een compromis is tussen verschillen-

de colleges. De invloed van individuele

partijen in individuele colleges is daarmee

beperkt’, aldus Uenk. ‘Daarnaast wordt

de inkoop – hoewel van doorslaggevend

effect op het bereiken van de gewenste

20 ACHTERGROND SOCIAAL DOMEIN

Wmo-beleidseffecten − veelal als techni-

sche exercitie gezien. Beleidsmedewerkers

en inkopers hebben de inkoop geregeld,

daarbij vaak bijgestaan door externen,

zoals adviesbureaus. De door raad vast-

gestelde Wmo-beleidsplannen worden

daarbij weliswaar als startpunt gezien en

de doelen van de Wmo worden onder-

schreven, maar dat wordt heel generiek

en algemeen vertaald in de inkoopcon-

tracten. Er zijn weinig wethouders die in

dat inkoopproces gestuurd hebben’, weet

Uenk. De veelheid aan nieuwe colleges

die na de verkiezingen van maart vorig

jaar zijn aangetreden en de snelheid

waarmee de inkoop van de Wmo, en ook

de jeugdzorg, uiteindelijk moest worden

geregeld, heeft er volgens onderzoeker

Niels Uenk ook aan bijgedragen dat er tot

nu toe niet tot nauwelijks sprake is van

politieke sturing.

INNOVEREN IN EEN NOTENDOPIn eerdere analyses keken hoogleraar inkoopmanagement Jan Telgen en onder-zoeker Niels Uenk van de Universiteit Twente (UT) op ver-zoek van Binnenlands Bestuur naar sec de inkoop- en bekosti-gingsvorm en de duur van de inkoopcon-tracten. Daaruit bleek dat veel gemeenten 2015 vooral als overgangsjaar- of ontwikkelingsjaar zien en heel veel bij het oude laten. 60 procent van de ge-meenten rekent af op basis van verleende zorguren. Ze blijven als het ware Awbz-tje spelen. In minder dan 35 procent van de gemeenten wordt op

resultaat afgete-kend. Dat onderzoek was onder bijna 200 gemeenten uitge-voerd. Uit een tweede analyse – waarbij de omvang van samen-werkingsverbanden waarin gemeenten de nieuwe Wmo-taken hebben ingekocht centraal stond – kwam naar voren dat in grote samen-werkingsverbanden innovatie moeilijk van de grond komt. In 71 procent van alle gemeenten zijn bij de inkoop samen-werkingsverbanden gevormd van mini-maal vijf gemeenten. Kleine inkoopcoalities kiezen veel vaker voor innovatieve bekostiging, zo bleek uit dat onderzoek. Hiervoor was het aantal doorgelichte gemeenten uitgebreid naar 326 gemeenten.

SCHRIJF U IN VOOR HETTWEEDAAGSE SEMINAR"IN CONTROL BINNENHET SOCIAAL DOMEIN"

René Paas Voorzitter Divosa

Powered by:

De drie decentralisaties in het sociaal domein zijn een feit. Gemeenten zijn volop bezig met het verder inregelen en verbeteren van de organisatie hiervan. Tegelijk dienen zich nieuwe vraagstukken aan die om passende oplossingen vragen. Een visie ontwikkelen op sturing, bekostiging en monitoring is bijvoorbeeld noodzakelijk. Ook zijn er inkoop-plannen nodig die passen bij de nieuwe werkwijze. De vraag hierbij is: hoe pakt u dit aan?

Waar en wanneer?Op donderdag 16 april en donderdag 23 april 2015 in het BCN Utrecht CS, Catharijnesingel 48 van 9.30 - 16.30 uur.

Voor wie?Het seminar is bedoeld voor controllers, financieel adviseurs, adviseurs inkoop, strategisch beleidsadviseurs en leiding-gevenden in het sociaal domein.

Meer informatie of aanmelden?Bel of mail Ida Wildeboer, programmamanager Opleidingen, via 06 - 12 91 90 26 of [email protected] kunt zich direct aanmelden via de site: www.binnenlands bestuur.nl/opleidingen/JSConsultancy. De investering voor ditseminar is € 995,- euro per deelnemer (inclusief arrangements-kosten, exclusief btw).

DEBAT

EENHEID IN 3DDigitaal ontschotten in de gemeenteWoensdag 22 april, Jaarbeurs UtrechtDe kwaliteit van de dienstverlening door gemeenten wordt steeds meer bepaald door de kwaliteit van de processen in de hele keten. Een goede samenwerking tussen verschillende afdelingen en verschillende sectoren binnen én buiten de gemeente is onontbeerlijk. Bij veel gemeenten bestaan echter nog verschillende systemen naast elkaar. Van een integraal proces is lang niet altijd sprake. Voor een goede samenwerking moeten een drietal ICT-koepels samenvallen:

1 Gemeentelijke koepel • In hoeverre zijn de huidige digitale bedrijfsprocessen al

geschikt voor de dienstverlening in het sociaal domein?• Hoe kan eenheid in 3D worden bereikt binnen de gemeentelijke

bedrijfsprocessen?

2 Uitvoeringskoepel• Hoe brengen de sociale wijkteams hun inspanningen in kaart?• Welke systemen gebruiken de wijkteams om te komen tot eenheid

in 3D en wat zijn de ervaringen daarmee tot dusver?• Hoe wordt omgegaan met de privacyaspecten die dat met

zich meebrengt?

3 Burgerkoepel• Hoe brengt de dienstverlening aan de burger eenheid in de

informatievoorziening?

Deze vragen staan centraal op het debat “Eenheid in 3D” op woensdag 22 april 2015. Binnenlands Bestuur organiseert het debat in samenwerking met Centric en Jaarbeurs Overheid 360°. U kunt deze dag gelijk de Jaarbeurs Overheid 360° gratis bezoeken. ProgrammaHet programma duurt van 12.30 – 16.30 uur. Sprekers zijn onder meer: Theo Peters (KING) over eenheid in bedrijfsprocessen in het sociaal domein; Hans Versteeg (VNG) over standaardisatie versus gemeentelijke autonomie en Dieneke Schouten (Centric) over de rol van de burger in de ICT-keten in het sociaal domein.

Verder een presentatie vanuit het Living Lab Zaanstad over de vraag hoe de keukentafel op het gemeentelijk informatiesysteem aangesloten kan worden en een blik in de toekomst door futurist Marcel Bullinga over de Uber-gemeente.

Het debat wordt geleid door Elisabeth van den Hoogen.

Bekijk het volledige programma en inschrijfmogelijkheid op www.binnenlandsbestuur.nl/debatICT

www.binnenlandsbestuur.nl/debatICT

DIGITAAL

Schrijf u in voor 15 maart 2015 en ontvang 15% korting!actiecode: BBDEBAT-KORTING15-2015

in samenwerking met:

22 & 23 april 2015

15062_BB_adv_Eenheid-in-3D_A4.indd 1 06-03-15 17:06