Onderwijsregeling Opleiding Vastgoed & Makelaardij Voltijd ... · 2.3 Hbo-kwalificaties ... 5.2...

1

Onderwijsregeling

Opleiding Vastgoed & Makelaardij Voltijd Bachelor

CROHO�nummer: 39302

Hanzehogeschool Groningen

Vastgesteld door Rob van Linschoten, Dean Instituut voor Bedrijfskunde, Hanzehogeschool Groningen op 5 juni 2012

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012

2

Inhoud

Samenhang tussen het Studentenstatuut, de Examenregeling, de Onderwijsregeling (OR) en de Digitale Onderwijsplanner ........................................................................................... 4

1. Opleiding ................................................................................................................................................ 5 1.1 Beschrijving opleiding .................................................................................................................. 5 1.2 Examencommissie .......................................................................................................................... 5 1.3 Toelatingscommissie ..................................................................................................................... 5 1.4 Instituutsmedezeggenschapsraad ................................................................................................ 5 1.5 Opleidingscommissie .................................................................................................................... 6

2. Beroepscompetenties / opleidingskwalificaties ............................................................................ 7 2.1 Beroepscompetenties ..................................................................................................................... 7 2.2 Eindniveau en tussenniveaus in de opleiding ........................................................................ 9 2.3 Hbo-kwalificaties ......................................................................................................................... 10

3. Opbouw van de studie ...................................................................................................................... 11 3.1 Karakterisering van de opbouw ................................................................................................ 11 3.2 Major-minorstructuur, specialisaties en vrije keuzeruimte ............................................... 11 3.3 Studieroutes .................................................................................................................................. 13 3.4 Excellentie ...................................................................................................................................... 15 3.5 Aanwezigheidsplicht .................................................................................................................... 15 3.6 Curriculumoverzicht en studieprogramma ............................................................................ 20

4. Studieprogramma ................................................................................................................................ 28 4.1 Programma propedeuse .............................................................................................................. 28 4.2 Programma hoofdfase ................................................................................................................. 28 4.3 Excellentieprogramma’s .............................................................................................................. 29 4.4 Anderstalige onderdelen in het programma ......................................................................... 30

5. Toelatingseisen .................................................................................................................................... 31 5.1 Profiel- of vakkenpakketeisen m.b.t. de toelating tot een opleiding .............................. 31 5.2 Toelating op grond van andere diploma’s (dan vwo, havo en mbo) .............................. 32 5.3 Toelating op grond van buitenlands diploma ...................................................................... 32 5.4 Toelatingsonderzoek (de zogenaamde 21+-regeling) ............................................................ 32 5.5 Toelating na toepassen fixus met decentrale selectie .......................................................... 32 5.6 Aanvullende eisen ........................................................................................................................ 32 5.7 Toegang tot de post-propedeutische fase met onvolledige propedeuse ......................... 33 5.8 Rechtstreekse toelating tot de post-propedeutische fase zonder propedeutisch ........... 33 5.9 Vrijstellingsregelingen ................................................................................................................ 33

6. Tentamens ............................................................................................................................................. 35 6.1 Volgtijdelijkheid tentamens ...................................................................................................... 35 6.2 Aantal tentamens ......................................................................................................................... 35

7. Kwalitatieve vereisten voor het studieadvies ............................................................................... 35

3

8. Stages en excursies .............................................................................................................................. 36 8.1 Stages .............................................................................................................................................. 36 8.2 Excursies ......................................................................................................................................... 37

9. Studiebegeleiding ................................................................................................................................ 37

10. Cum laude�regeling ........................................................................................................................... 38

11. Algemene informatie over rechten en plichten ......................................................................... 38

Examenregeling Bacheloropleidingen en Associate degreeprogramma’s ............................ 39

Formats onderwijseenheden V&M�voltijd ................................................................................... 46

4

Samenhang tussen het Studentenstatuut, de Examenregeling, de Onderwijsregeling (OR) en de Digitale Onderwijsplanner Dit is de Onderwijsregeling (OR) van de voltijdse opleiding Vastgoed en Makelaardij van het Instituut voor Bedrijfskunde (IBK) van de Hanzehogeschool Groningen (HG). Voor de deeltijdse opleiding V&M bestaat een aparte OER. Aan het eind van deze Onderwijsregeling is de HG-brede Examenregeling opgenomen (hoofdstuk 4 van het Studentenstatuut). Het totaal is dan de Onderwijs-en Examenregeling (OER) van V&M voltijd.

Toepasbaarheid Deze onderwijsregeling is vastgesteld door de dean van het IBK na verkregen advies van de opleidingscommissie (OC) en na verkregen instemming door de Instituutsmedezeggenschapsraad (IMR). Deze Onderwijsregeling is van toepassing voor de voltijdvariant van de opleiding Vastgoed en Makelaardij en treedt in werking op 1 september 2012. Samenhang tussen Studentenstatuut, Examenregeling, Onderwijsregeling en DOP

• Gelet op het belang van de rechtsgelijkheid is gekozen voor een HG-brede en voor alle opleidingen bindende Examenregeling. Deze Examenregeling is opgenomen in het Studentenstatuut (hoofdstuk 4).

• Daarnaast heeft elke opleiding zijn eigen opleidingsspecifieke Onderwijsregeling. Deze is in overeenstemming met de Examenregeling en andere bepalingen uit het Studentenstatuut. De Examenregeling vormt samen met de opleidingsspecifieke Onderwijsregeling de OER (Onderwijs- en Examenregeling, grijs gearceerd).

Studenten-

Examenregeling (hoofdstuk 4)

Onderwijsregeling (met daarin de DOP-onderwijsbeschrijvingen)

statuut

Definities De opleiding gebruikt verschillende digitale systemen om belangrijke informatie voor studenten te publiceren. Onderstaand een kort overzicht van de belangrijkste systemen die geldend zijn voor het studiejaar 2012-2013.

Systeem Waarvoor dient het systeem Progress Studentvolgsysteem HELO (Hanze Elektronische Leeromgeving) met als belangrijk onderdeel BlackboardLearn en MijnHanze

Informatie over het onderwijs en praktische zaken

Digitale Onderwijsplanner Plannen van het onderwijs en inschrijven voor tentamens

5

1. Opleiding

1.1 Beschrijving opleiding

De opleiding Vastgoed & Makelaardij is een brede generalistische opleiding gericht op de vastgoedbranche. In deze vierjarige hbo-opleiding worden studenten voorbereid om te werken in het brede vakgebied van het ontwikkelen, financieren, exploiteren, kopen en verkopen van vastgoedobjecten en het beleggen erin. Deze onderwijs- en examenregeling is voor de voltijdopleiding Vastgoed en Makelaardij (V&M). Er is een aparte onderwijs- en examenregeling voor de deeltijdopleiding V&M.

De opleiding Vastgoed & Makelaardij is een allround vastgoedopleiding in Nederland. De opleiding is voortgekomen uit de afstudeerrichting Onroerend Goed/Makelaardij binnen de opleiding Management, Economie en Recht. De opleiding Vastgoed & Makelaardij kent een degelijke basis in financiële, juridische, economische, technische en managementkennis en combineert deze met een uitwerking in praktisch toepasbare voorbeelden en projecten, waardoor de student de vaardigheden opdoet om deze kennis in de praktijk te kunnen brengen. De opleiding kenmerkt zich door een hoge praktijkgerichtheid, gesteund door een uitgebreid netwerk van contacten en alumni. Het doel is om de studenten zo goed mogelijk voor te bereiden op functies in het vastgoed op regionaal, nationaal en internationaal niveau.

1.2 Examencommissie

Binnen de opleiding Vastgoed & Makelaardij functioneert één examencommissie voor de bacheloropleidingen V&M volgens de bepalingen uit artikel 7.12 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (Whw). De examencommissie bewaakt het niveau van de opleiding door intern toezicht te houden op de tentaminering en examinering qua inhoud, werkwijze en niveau. De examencommissie heeft de taak om vast te stellen of de afgestudeerde de in de onderwijs- en examenregeling beschreven eindkwalificaties gerealiseerd heeft. De leden van de examencommissie worden benoemd door de dean. Voor correspondentie met de examencommissie wordt verwezen naar het e-mailadres van de commissie: [email protected]. De actuele samenstelling van de examencommissie is te vinden op MijnHanze > Instituut voor Bedrijfskunde > Vastgoed & Makelaardij voltijd > contact/organisatie V&M voltijd.

1.3 Toelatingscommissie

De toelatingscommissie adviseert de Dean over de toelating van studenten. De leden van de toelatingscommissie worden benoemd door de dean. De samenstelling van de toelatingscommissie is gelijk aan de examencommissie.

1.4 Instituutsmedezeggenschapsraad

De Instituutsmedezeggenschapsraad (IMR) is het democratisch gekozen orgaan van het Instituut. De raad bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit medewerkers.

6

De actuele samenstelling van de IMR is te vinden op MijnHanze > Instituut voor Bedrijfskunde > Rechten en Plichten.

1.5 Opleidingscommissie

De opleidingscommissie is het orgaan dat advies uitbrengt over zaken die het onderwijs in de de opleiding betreffen. De opleidingscommissie bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit docenten. De leden van de opleidingscommissie worden benoemd door de dean. De actuele samenstelling van de examencommissie is te vinden op MijnHanze > Instituut voor Bedrijfskunde > Vastgoed & Makelaardij voltijd > contact/organisatie V&M voltijd.

7

2. Beroepscompetenties / opleidingskwalificaties

2.1 Beroepscompetenties

De opleidingen Vastgoed & Makelaardij in Nederland kennen een gezamenlijk beroeps- en opleidingsprofiel dat in maart 2003 is vastgesteld door alle hogescholen in nauwe samenwerking met een brede werkveldcommissie. Dit profiel geeft aan wat de studenten die deze opleiding in Nederland op hbo-niveau voltooien zouden moeten beheersen. Het is een algemeen gesteld beroepsprofiel, in het opleidingsprofiel kan elke opleiding zijn eigen accenten leggen. Het accent in het beroeps- en opleidingsprofiel ligt op het opleidingsprofiel. Het profiel beschrijft de competenties die in de opleiding tot ontwikkeling worden gebracht. De branche heeft behoefte aan breed opgeleide mensen die zowel algemene competenties hebben als specialistische, dat wil zeggen op één of meer gebieden specifieke gebieden van het vastgoed.

Het volgende overzicht geeft de abstracte en gecomprimeerde formulering van de competenties voor de opleiding Vastgoed & Makelaardij: in totaal acht beroepsspecifieke en twee algemene competenties. De beroepsspecifieke zijn verder in te delen naar twee kenmerkende aspecten die in meer of mindere mate een rol spelen bij taken en activiteiten rond vastgoedobjecten: het levenscyclusaspect (C1 t/m C6) en het financiële aspect (C7 en C8). De competenties zijn: C1 Vastgoedonderzoek en –conceptontwikkeling C2 Vastgoedplanning en –ontwikkeling C3 Vastgoedrealisatie en –bouw C4 Vastgoedbeheer en –exploitatie C5 Vastgoedbemiddeling en –diensten C6 Vastgoedrenovatie en herontwikkeling C7 Vastgoedbelegging en –advisering C8 Vastgoedwaardebepaling en –taxatie C9 Sociale en communicatieve competentie (SCV; interpersoonlijk) C10 Zelfsturende competentie (ZRB; intrapersoonlijk)

Deze competenties worden hieronder nader toegelicht. C1 Vastgoedonderzoek en –conceptontwikkeling (VOC) Onderzoeken en analyseren van marktsituaties, behoeften, demografische en locationele factoren, wet- en regelgeving en andere factoren in het kader van initiële planontwikkeling met behulp van economische, juridische en sociaal-wetenschappelijke technieken; opstellen van een onderbouwd en haalbaar globaal concept en plan van eisen voor ontwikkeling van een vastgoedobject; ter besluitvorming voorleggen aan investeerder, belegger of overheidsinstantie.

C2 Vastgoedplanning en –ontwikkeling (VPO) Opstellen van een plan voor realisatie van een vastgoedobject op basis van een concept met plan van eisen met behulp van passende technieken, juridische procedures en het realiseren van noodzakelijke voorwaarden voor het kunnen beginnen aan de uitvoering, zoals verwerving van grond, vergunningen, organisatie en personeel, met inbegrip van het overleg met alle betrokken instanties, waarbij de relevante procedures in acht zijn genomen.

8

C3 Vastgoedrealisatie en –bouw (VRB) Opstellen of laten opstellen van detailplannen en documenten voor de financiële, logistieke, technische, materiaal- en andere aspecten die nodig zijn voor de realisatie en aanbesteding van de bouw van een vastgoedobject, inclusief de contractafsluitingen, alsmede het afleggen van verantwoording aan de opdrachtgever.

C4 Vastgoedbeheer en –exploitatie (VBE) Begeleiden en beoordelen van beheersen onderhoudsplannen voor een vastgoedobject met behulp van economische, technische en managementtechnieken, rekening houdend met wet- en regelgeving, beleid van beleggers en eisen van gebruikers en gebruik (prestatiebeheer van een object), alsmede het uitvoeren of laten uitvoeren onder regie van de plannen met behulp van een organisatie en bedrijfsadministratie en ICT-ondersteunende gegevens en het verantwoorden van plannen, budgetten en resultatenrekeningen naar beleggers en belastingen.

C5 Vastgoedbemiddeling en �diensten (VBD) Adviseren en bemiddelen (makelen) bij marktpartijen over transacties met vastgoedobjecten op basis van een analyse van de actuele en verwachte economische en technische waarde met behulp van economische en technische waardebepalingstechnieken, rekening houdend met gebruikerswensen en andere factoren als locatie, gebruik, mogelijkheden en beperkingen voor aanpassingen, voor financiering en belegging, en het afsluiten van overeenkomsten voor koop en verkoop, huur en verhuur en lease, financiering en verzekering voor opdrachtgevers.

C6 Vastgoedrenovatie en herontwikkeling (VRH) Analyseren van de waarde van een bestaand vastgoedobject naar de economische en technische toestand en het ontwikkelen van een globaal concept met een uitgewerkt plan voor renovatie (of eventueel sloop) of herontwikkeling met behulp van waardebepalingsmodellen en –technieken, rekening houdend met het bestemmingsplan en bedrijfskundige, commerciële, demografische, bouwkundige, locationele, stedenbouwkundige en duurzaamheidaspecten en overleg met huidige gebruikers, en het adviseren van beleggers en overheden over de mogelijkheden en voorwaarden voor realisatie.

C7 Vastgoedbelegging en �advisering (VBA) Analyseren en adviseren omtrent belegging in en ontwikkeling van vastgoedobjecten met behulp van financieel-economische modellen en technieken voor waardebepaling, vermogensbeheer, rendementen van investeringen, ramingen van risico’s, en het beheren van vastgoedbeleggingen en -portfolio’s in financieel-economisch en fiscaal opzicht voor beleggers en overheden, rekening houdend in analyses, adviezen en beheer met overheidsbeleid en wetgeving en strategisch beleid van de belegger, maar ook met andere aspecten, zoals invloeden op de natuurlijke en sociale omgeving.

C8 Vastgoedwaardebepaling en �taxatie (VWT) Bepalen van de actuele en toekomstige waarde van een bestaand vastgoedobject of ontworpen maar nog te ontwikkelen vastgoedobject met behulp van taxatiemodellen en -methoden en op basis van analyses van economische en technische aspecten, situatie- en locatiefactoren, financieringsaspecten en overige waardebepalende factoren, rekening houdend met (inter)nationale ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn en hierover rapporteren aan institutionele en individuele opdrachtgevers vanuit een beroepsrol waarin onafhankelijke oordeelsvorming, integriteit en objectiviteit centraal staan.

9

C9 Sociale en communicatieve competentie (SCV; interpersoonlijk)

• Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie);

• alsmede het kunnen spreken en schrijven over uitgevoerde taken en activiteiten, opgeleverde resultaten en producten voor klanten, opdrachtgevers en collega’s in de diverse disciplines (het communicatieve deel van de competentie).

C10 Zelfsturende competentie (ZRB; intrapersoonlijk)

• Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit;

• alsmede het nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling;

• alsmede het ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen;

• en het leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche door middel van actief lidmaatschap van beroepsverenigingen, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoort.

2.2 Eindniveau en tussenniveaus in de opleiding

De in paragraaf 2.1 beschreven competenties betreffen de kwalificaties van de beginnende beroepsbeoefenaar, dat wil zeggen aan het einde van de bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij. De opleiding legt de basis voor de beroepsbeoefenaar om gedurende zijn carrière continu te werken aan het verder ontwikkelen van zijn competenties.

Tijdens de opleiding zijn tussenniveaus onderscheiden waarop competenties zijn aan te tonen en worden beoordeeld. Deze competentieniveaus zijn aangegeven in het ontwerp van het opleidingsprogramma. Het gaat bij V&M om drie niveaus: Niveau 1: Kennis, vaardigheden en houding toepassen en integreren in sterk voorgestructureerde en eenvoudige situaties. Niveau 2: Kennis, vaardigheden en houding toepassen en integreren in enigszins voorgestructureerde en complexere situaties. Niveau 3: Kennis, vaardigheden en houding toepassen en integreren in complexe situaties. Het uitgangspunt is dan ook dat de V&M-student in het eerste jaar een voorproefje krijgt van alle competenties van V&M op niveau 1. In jaar 2 worden de competenties op niveau 2 gebracht. Na jaar 4 behalen de studenten de competenties op niveau 3.

10

2.3 Hbo�kwalificaties

Alle hbo-afgestudeerden dienen, ongeacht de major die ze volgen, daarnaast ook te kunnen beschikken over zogenaamde hbo-kwalificaties, die gebaseerd zijn op de Europees vastgestelde Dublin-descriptoren. Het niveau van de opleidingen is gebaseerd op deze kwalificaties:

1. Brede professionalisering 2. Multidisciplinaire en multiprofessionele integratie 3. (Wetenschappelijke) toepassing 4. Transfer en brede inzetbaarheid 5. Creativiteit en complexiteit in handelen 6. Probleemgericht werken 7. Methodisch en reflectief denken en handelen 8. Sociaal-communicatieve bekwaamheid (mondeling & schriftelijk) 9. Basiskwalificering voor managementfuncties 10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid 11. Besef van intercultureel en internationaal perspectief

11

3. Opbouw van de studie

3.1 Karakterisering van de opbouw

Propedeuse De propedeuse van de voltijdse opleiding omvat 60 credits. De propedeuse heeft zowel

oriënterende als een selecterende functie. Hoofdfase De hoofdfase van de opleiding bestaat uit 180 credits. De laatste twee blokken van het vierde jaar bestaan uit een stage gecombineerd met het afstuderen.

3.2 Major�minorstructuur, specialisaties en vrije keuzeruimte

De voltijdopleidingen binnen de Hanzehogeschool Groningen hebben een major-minorstructuur. Dat betekent dat de student naast de major (hoofdrichting) een minor kan volgen. Voor de opleiding V&M omvat de major 210 credits en de minor 30 credits. Een minor is een samenhangend aanbod van keuzeonderwijs gericht op verbreding. Een minor kan buiten de eigen major gevolgd worden. De omvang is 30 credits, bestaande uit twee samenhangende blokken binnen een semester. Minors worden in blokvorm aangeboden (m.u.v. de minor Talen). De minor wordt op het diplomasupplement vermeld. V&M-studenten hebben voor de invulling van de minor de volgende mogelijkheden:

- De European Challenge van de opleiding V&M - Een studie in het buitenland bij een van de partnerscholen van V&M (zie Blackboard

Learn > V&M-voltijd > Studeren en Stage in het buitenland) - Een minor binnen of buiten de hogeschool. - Een zelf samengesteld pakket van keuzeonderwijs van binnen of buiten de opleiding.

De hogeschool heeft een veelzijdig aanbod van minors ontwikkeld, waaruit (via de DOP) gekozen kan worden. In de DOP is zichtbaar welke minors aanbevolen worden door de opleiding Vastgoed & Makelaardij. Keuzes voor minors buiten de hogeschool kunnen gemaakt worden via Kies Op Maat of bij een instelling in het buitenland. Voor een externe minor (buiten de HG) dient de student vooraf toestemming te vragen bij de examencommissie. De minorruimte van 30 credits kan ook op een andere manier gevuld worden. De student kan de minorruimte van 30 credits ook vullen door zelf een pakket van keuzeonderwijs samen te stellen. Zo’n pakket kan bijvoorbeeld bestaan uit vijf HG-keuzemodules van 3 credits in combinatie met een keuzeblok of uit twee losse blokken die gevolgd worden bij een andere opleiding (HG-keuzeblokken).

De student dient de keuze altijd te verantwoorden op basis van het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP), dat in het kader van de studieloopbaanbegeleiding wordt opgesteld.

12

Alleen minors en erkende specialisaties (samenhangende pakketten met een minimale omvang van 30 credits) worden vermeld op het diplomasupplement. Losse keuzemodules en keuzeblokken worden alleen vermeld op de cijferlijst; niet op het diplomasupplement. Specialisaties De student volgt in het vierde jaar één van de vier door de opleiding aangeboden specialisaties. Deze specialisaties zijn samenhangende pakketten van 30 credits waarmee verdieping wordt aangebracht binnen de opleiding. In plaats van een van deze vier specialisaties kan een student deelnemen aan het verkorte schakeltraject naar de master Vastgoedkunde van de RUG. Zie: MijnHanze > V&M voltijd > Studiebeschrijving > Na de opleiding (doorstuderen en start- en doorgroeifuncties). Instapvoorwaarden Voor sommige delen van het studieprogramma gelden instapvoorwaarden. Specialisaties jaar 4 Om te kunnen deelnamen aan een van de specialisaties, moet de student het derde studiejaar volledig hebben afgerond (met uitzondering van de tempostudenten). Verkorte schakeltraject naar master Vastgoedkunde Voor het verkorte schakeltraject naar de Master Vastgoedkunde geldt dat de student (vrijwel) nominaal moet studeren, gemotiveerd moet zijn voor het Schakeltraject en minimaal één aanbevelingsbrief van een V&M-docent moet kunnen overleggen. Studeren in het buitenland

- Studeren in het buitenland is alleen mogelijk i.p.v. het volgen van het internationale semester. De in het buitenland behaalde credits kunnen alleen worden ingeruild tegen de credits uit dit internationaal semester. Er wordt dus voor maximaal 30 credits vrijstelling verleend.

- Studeren in het buitenland kan alleen bij een partnerinstelling waarmee V&M een contract heeft.

- De student krijgt de 30 credits uit het internationaal semester vrijgesteld indien hij in het buitenland 30 of meer credits haalt. Worden in het buitenland minder dan 30 credits gehaald dan bepaalt de examencommissie welke onderdelen uit het internationaal semester alsnog gedaan moeten worden.

- Voor vertrek naar het buitenland heeft de student de propedeuse behaald en staan er minimaal tweederde van het tot dan toe te behalen aantal credits in de hoofdfase bijgeschreven op zijn of haar Progresslijst.

- Alleen studenten die zich in het tweede of derde jaar van inschrijving bij V&M bevinden, komen in aanmerking voor studie in het buitenland.

- Als zich meer studenten hebben aangemeld voor een bepaalde studieplek dan er plaats is, treedt een selectieprocedure in werking. De gehanteerde criteria zijn studieresultaten en motivatie. De examencommissie neemt hierover een besluit.

- De examencommissie moet vooraf goedkeuring verlenen aan het in het buitenland te volgen vakkenpakket.

- Voor talen wordt een maximum van 3 credits vrijgesteld. - Bij terugkeer in Nederland levert de student zijn portfolio ‘Studie in het buitenland’ in. - Vrijstellingen worden in Progress verwerkt nadat de student zijn portfolio ‘Studie in het

buitenland’ heeft ingeleverd.

13

Overgangsregeling Voor studenten die in het studiejaar 2012-2013 in het buitenland gaan studeren geldt de volgende overgangsregeling: zij mogen in het buitenland studeren als ze naast de propedeuse minimaal 40 credits uit het tweede studiejaar hebben gehaald. De beperking dat alleen studenten in het tweede of of derde jaar van inschrijving in aanmerking komen voor studie in het buitenland geldt voor hen niet.

3.3 Studieroutes

Februari�instroom De opleiding V&M kent een februari-instroom voor studenten die toegelaten kunnen worden tot het tempoprogramma.

Tempoprogramma propedeuse De propedeuse V&M kent een tempoprogramma voor de propedeuse voor studenten die op basis van hun vooropleiding toegelaten kunnen worden tot het tempoprogramma. In het kort houdt de regeling in dat de tempostudenten een programma van 33 credits volgen gedurende één semester. Als de student alle 33 credits van het tempoprogramma heeft behaald, besluit de examencommissie of hij in aanmerking komt voor toekenning van de overige credits van het propedeuseprogramma.

Periode 1 Vastgoed in Bedrijf Credits Periode 2 Planontwikkeling Credits

Project Vastgoed in Bedrijf 4 Project Planontwikkeling 4

Inleiding Waardebepaling 3 Recht 1 2

Bouwkunde Fundament 3 Recht 2 3

Marketing 3 Bouwkunde Bouwwereld 2

Schriftelijk Rapporteren (incl. practicumonderdeel)

2 Presenteren 2

Professionele Ontwikkeling 1 Vastgoedmanagement 2

Introductie 1 Professionele Ontwikkeling 1

Totaal 17 Totaal 16

• Als de student na afloop van het eerste semester tenminste 25 credits (over de feitelijk te volgen onderdelen) heeft behaald en de onderdelen Introductie en Professionele Ontwikkeling met een voldoende heeft afgerond, stroomt hij door naar de hoofdfase. Hij moet de ontbrekende credits binnen twee jaar inschrijving in de propedeuse halen.

14

• Pas als de student alle 33 credits van het tempoprogramma heeft behaald krijgt hij de voorwaardelijke vrijstellingen daadwerkelijk toegekend. Daarmee heeft hij dan automatisch alle 60 credits van de propedeuse behaald en ontvangt hij het propedeutisch getuigschrift. De examencommissie besluit daartoe op individuele basis.

• Een tempostudent die na het eerste semester van zijn eerste studiejaar bij V&M is doorgestroomd naar de hoofdfase kan niet bij de start van het voor hem volgende studiejaar een bindend afwijzend studieadvies krijgen. Alle overige regels rond het bindend afwijzend studieadvies blijven gelden; in het bijzonder de regel dat de propedeuse binnen twee jaar moet zijn afgerond.

• Als de student na afloop van het eerste semester minder dan 25 credits (over de feitelijk te volgen onderdelen) heeft behaald, dan vervalt het recht op de voorwaardelijke vrijstellingen. Dat geldt ook als hij niet de onderdelen Introductie en Professionele Ontwikkeling (samen 3 credits) tijdig met een voldoende heeft afgesloten. De student wordt dan in een reguliere propedeuseklas geplaatst, moet de propedeuse afmaken volgens de voor reguliere studenten geldende normen.

Tempoprogramma hoofdfase Dit programma is niet meer te volgen voor studenten die vanaf 1 februari 2013 met de hoofdfase beginnen. Studenten die willen versnellen, kunnen dat in overleg met hun slb’er doen en kunnen extra studieonderdelen in hun studieovereenkomst (SOK) opnemen. In de hoofdfase bestaat eveneens de mogelijkheid om de studie te versnellen. Het tempoprogramma in de hoofdfase duurt 2,5 jaar. In het tempoprogramma hoofdfase volgt de student naast het reguliere tweedejaarsprogramma volgens het lesrooster van zijn klas een aantal extra studieonderdelen uit het derde studiejaar (blok 3.2). In het 3e studiejaar volgt de student in periode 1 en 2 blok 3.3 en 3.4 (internationaal semester). In periode 3 en 4 worden vervolgens de blokken 4.1 en 4.2 (specialisatie) gevolgd. Tot slot loopt de student één intensieve stage van 28 credits (21 weken). Tijdens deze stage voert de student ook de opdrachten van de oriënterende stage uit. Hieronder staat het tempoprogramma in schema. De volgorde van de studieonderdelen uit 3.1 kunnen afwijken van wat hier staat. Die wordt per student vastgesteld in een contract.

Jaar Blok Credits Jaar Blok Credits

2

2.1 Makelaardij Uit 3.1: Methoden en Technieken en SPSS

15 4

2

2.2 Investering + Uit 3.1. Opdracht EEA of BLN

15 2

2.3 Projectontwikkeling Uit 3.1: Opdracht EEA of BLN

15 3

2.4 Vastgoedmanagement Uit 3.1 (Onderzoeksproject)

15 6

3 3.3 Internationaal 15 3 3.4 Internationaal 15

15

4

4.1 Minor 15 4 4.2 Minor 15

4.3 en 4.4 Oriënterende en Participerende stage en Afstudeeropdracht 28

Toelating tot het tempoprogramma hoofdfase Een student die aan de vereisten van het tempoprogramma in de propedeuse V&M heeft voldaan door 25 van de 33 credits te halen of de propedeuse in één jaar heeft gehaald, komt in aanmerking voor toelating tot het tempoprogramma van de hoofdfase. De examencommissie besluit over deze toelating. De toelating voor studenten die nog niet alle credits van het tempoprogramma hebben gehaald, is voorlopig. De toelating is definitief als de student na één jaar inschrijving in de opleiding het gehele tempoprogramma van de propedeuse heeft gehaald. Studenten die in aanmerking komen voor het programma dienen zich voor dit programma te melden bij de examencommissie V&M.

3.4 Excellentie

De Hanzehogeschool Groningen streeft naar een ambitieuze studiecultuur en biedt extra uitdaging aan studenten die uitblinken. Studenten die het beste uit zichzelf willen halen en zich graag laten uitdagen kunnen binnen het IBK en de opleiding V&M terecht. In het kader van excellentiebeleid biedt de Bacheloropleiding V&M het IBK-honoursprogramma aan. Voor dit excellentieprogramma worden studenten geselecteerd. Meer informatie over de excellentieprogramma’s, de toelatingsvoorwaarden en de selectieprocedure is te vinden in hoofdstuk 4 (paragraaf 4.3).

3.5 Aanwezigheidsplicht

Hieronder staan de onderwijseenheden waarvoor een aanwezigheidsverplichting geldt. Indien er sprake is van een aanwezigheidsplicht, staat vermeld hoe die luidt en wat de consequenties zijn van het niet voldoen aan die plicht.

Eerste jaar Onderwijseenheid Verplichte aanwezigheid Consequenties van niet

voldoen aan die plicht Project Vastgoed in Bedrijf Ja, zie de handleiding

propedeuse Zie de handleiding propedeuse

Startvaardigheden Colleges bij onvoldoende op eerste toets

Geen ondersteuning bij toetsinzage achteraf. Geen coulance door Examencommissie wanneer onderdeel na twee jaar niet is gehaald (d.w.z. dat dan BSA volgt).

Project Vastgoedexploitatie Ja, zie de handleiding propedeuse

Zie de handleiding propedeuse

16

Tweede jaar Onderwijseenheid Verplichte aanwezigheid Consequenties van niet

voldoen aan die plicht Gespreksvaardigheden Aanwezigheid en actieve

participatie Niet aanwezig, dan geen punten voor dit studieonderdeel

Informatievaardigheden Verplicht practicum Bij twee keer of meer afwezigheid mogen de toetsen, die tijdens de les nog worden afgenomen niet meegedaan worden. Bij afwezigheid in het begin (tijdens excellessen) kan dit dus betekenen dat je zowel de excel- als de wordtoets niet mag maken tijdens de les.

Schriftelijk Rapporteren Colleges Maximaal twee van de zes bijeenkomsten mogen worden gemist. De student zorgt zelf voor volledig inhalen van de gemiste opdracht.

Na meer dan twee keer missen kan het practicum (code VMVP1RAP1C niet meer worden afgerond en moet de student in een volgende periode het practicum opnieuw doorlopen.

Professionele ontwikkeling Bijeenkomsten Een student die afwezig is bij een bijeenkomst, maakt op eigen initiatief afspraken met zijn of haar slb’er over de consequenties daarvan. Een student die stelselmatig in gebreke blijft, krijgt een onvoldoende voor SLB en daarmee een negatief bindend studie-advies.

Project Planontwikkeling Ja, zie de handleiding propedeuse


Presenteren Colleges De drie klassikale colleges zijn verplicht; aanwezigheid bij oefenpresentaties (presenteren en observeren is verplicht)

Na één klassikaal college missen: één punt aftrek van het eindcijfer; na twee keer missen: twee punten aftrek van het eindcijfer. Na drie keer missen kan de student het vak niet meer afronden en moet de student in een volgende periode het onderdeel opnieuw volgen. Houden van oefenpresentatie en observeren van andermans oefenpresentaties is een voorwaarde om de eindpresentatie te mogen houden.

Introductie Introductiedag op school

Project Vastgoed Financieel Ja, zie de handleiding propedeuse


17

Conceptontwikkeling Contactmomenten zijn verplicht

Zelfstandig leereffect bewijsstuk maken en in overleg met docent treden i.v.m. oordeel

Project Wonen verplichte aanwezigheid bij coachmomenten, plenaire bijeenkomsten en het wijkbezoek

Project: drie maal of meer afwezig: niet toekennen punten. Twee keer zonder geldige reden: niet toekennen punten

Professionele Ontwikkeling Bijeenkomsten Een student die afwezig is bij een bijeenkomst, maakt op eigen initiatief afspraken met zijn of haar slb’er over de consequenties daarvan. SLB5 is drempel voor de O-stage

Bedrijfseconomie Verplicht practicum Excel Niet aanwezig, dan geen cijfer voor de casus van het vak.

Waardebepaling BOG Taxatieopdracht: bezoek aan de taxatielocatie is verplicht

Niet geweest op de taxatielocatie? Dan geen cijfer voor de taxatieopdracht.

Project Projectontwikkeling Aanwezigheid verplicht Zie blokboek

Vastgoedmanagement Verplichte aanwezigheid bij Managementgame.

Niet aanwezig bij de Managementgame, dan geen cijfer voor de game

Sales Essentials Voor de training Klantgericht presenteren geldt aanwezigheidsplicht en actieve deelname (het houden van een voorbereide presentatie).

Honoursprogramma 80 Procent aanwezigheid bij door de opleiding honoursbijeenkomsten

Meer dan 20 procent afwezig: gesprek met honoursdocenten

18

Derde jaar Onderwijseenheid Verplichte aanwezigheid Consequenties van niet

voldoen aan die plicht Beleidscommunicatie Nederlands

VMVH5BLN1 (nota): bij alle bijeenkomsten (max. 1 x missen is toegestaan) VMVH5BLN2: tijdens de bijeenkomst waarin je presenteert en het college waarin je observeert

Bij twee bijeenkomsten missen, schrijft de student een extra nota. Bij meer dan twee bijeenkomsten missen kan de student het onderdeel VMVH5BLN1 (nota) niet afronden en moet hij in een volgende periode het practicum opnieuw doorlopen.

Methoden en Technieken 1

Aanwezigheid in de les is verplicht.

Bij afwezigheid volgt een aanvullende opdracht. Is deze onvoldoende dan volgt uitsluiting van de toets.

Methoden en Technieken 2 (SPSS)

Aanwezigheid bij de lessen verplicht.

Onderzoeksproject Aanwezigheid is verplicht bij de projectbijeenkomsten. Na meer dan 1 x afwezigheid wordt de student uit het project gezet.

Na meer dan 1 x afwezigheid wordt de student uit het project gezet.

Oriënterende stage Deelname aan stagevoorbereidingsdag en stageterugkomdag is verplicht.

In overleg met stagecoördinator

Project The European Challenge in Real Estate

Coachmeetings, planning i.o.m. coach

In overleg met de coach te bepalen.

Consultancy Skills Contactmomenten Zelfstandig leereffect bewijsstuk maken en in overleg met docent treden i.v.m oordeel.

Business Strategy De opdrachtpunt wordt behaald door een verplichte presentatie TIJDENS een les

In overleg docent.

European Challenge Zie Blackboard

Honoursprogramma 80 Procent aanwezigheid bij door de opleiding honoursbijeenkomsten

Meer dan 20 procent afwezig: gesprek met honoursdocenten

Vierde jaar Onderwijseenheid Verplichte aanwezigheid Consequenties van niet

voldoen aan die plicht Project Value for Money Projectbijeenkomsten,

gastcolleges, presentaties

Commerciële Vastgoedbemiddeling Groepsbijeenkomsten, gastcolleges, presentaties

19

Gebiedsontwikkeling Aanwezigheid verplicht bij de kick-of(s) en bij de gastlessen en workshops.

Afwezig bij de kick-off: de eigen keuze van de projectgroep vervalt. Afwezig bij de gastlessen/workshops en overige algemene bijeenkomsten: het ‘management’ neemt maatregelen.

Participerende stage Deelname aan de stageterugkomdagen is verplicht.

In overleg met de stagecoördinator.

Honoursprogramma 80 Procent aanwezigheid bij door de opleiding honoursbijeenkomsten.

Meer dan 20 procent afwezig: gesprek met honoursdocenten.

20

3.6 Curriculumoverzicht en studieprogramma

Het totale curriculumoverzicht van V&M staat beschreven in onderstaande curriculumoverzichten. Daarin staan ook de overzichten van het onderwijs dat voor studenten van buiten V&M open staat. Het reguliere curriculum is onderhevig aan vernieuwing. Het onderwijs wordt jaarlijks geëvalueerd en verbeterd. Het curriculum is beschreven zoals dat in het studiejaar van deze regeling wordt aangeboden. Het overzicht kan afwijken van het vorige of van toekomstige curriculumoverzichten. Beschrijvingen van alle blokken en studieonderdelen staan beschreven in het onderwijsplanningssysteem van de opleiding en maken deel uit van deze regeling.

21

Opleiding: Vastgoed & Makelaardij (voltijd) Major Vastgoed & Makelaardij

stu

die

jaa

r 1

Blok 1.1: Vastgoed in Bedrijf Periode: 1 en 3 Kerncompetentie(s): C3.1, C4, C5, C8, C9 en C10

EC

T Blok 1.2: Vastgoedexploitatie Periode: 1 en 3 Kerncompetentie(s): C4, C6, C9 en C10

EC

T Blok 1.3: Planontwikkeling Periode: 2 en 4 Kerncompetentie(s): C2, C9 en C10

EC

T Blok 1.4: Vastgoed Financieel Periode: 2 en 4 Kerncompetentie(s): C6, C7 en C9

EC

T

VM Project Vastgoed in Bedrijf � beoordeling

VM Marketing � beoordeling

VM Bouwkunde Fundament � beoordeling

VM Inleiding Waardebepaling � beoordeling

VM Professionele ontwikkeling 1 � beoordeling

VM Startvaardig-heden

� beoordeling

Code VMVP1PVB cijfer VMVP1MKT cijfer VMVP1BWF1A VMVP1BWF1C cijfer VMVP1WBP1A VMVP1WBP1C cijfer VMVP1SLB1 V/O VMVP1STV VMVP1STVENG VMVP1STVNED VMVP1STVWIS V/O

4 3 2 1 2 1 1 1

S/O O

S

S O

S O

O

O

VM Project S@ttel Mij � beoordeling

VM Bedrijfskunde � beoordeling

VM Informatie-vaardigheden � beoordeling

VM Schriftelijk Rapporteren � beoordeling VM Basis Vastgoed-management � beoordeling VM Professio-nele ontwikkeling 2 � beoordeling

Code VMVP1PSM cijfer VMVP1BSK1A VMVP1BSK1C Cijfer V/O VMVP1INF1B VMVP1INF1C V/O V/O VMVP1RAP1A VMVP1RAP1C Cijfer V/O VMVP1VGM1A VMVP1VGM1C Cijfer V/O VMVP1SLB2 V/O

4

2 1

1 1

1 1

2 1

1

S/O O

S O

O O

S O

S O

O

VM project Planontwikkeling � beoordeling

VM Recht 1 beoordeling VM Recht 2 � beoordeling

VM Bouwwereld � beoordeling

VM Presenteren � beoordeling


VM introductie � beoordeling

Code VMVP1PPO Cijfer VMVP1RHT1 Cijfer VMVP1RHT2 Cijfer VMVP1BWW Cijfer VMVP1PTR V/O VMVP1SLB3 V/O VMVP1INT V/O

4 2 3 2 2 1 1

S/O O

S

S

S

O

O

O

VM Project Vastgoed Financieel � beoordeling

VM Bedrijfs-economie � beoordeling

VM Algemene Economie � beoordeling

VM Kwantitatieve Methoden � beoordeling

VM Business English � beoordeling


Code VMVP1PVF cijfer VMVP1BE cijfer VMVP2AE Cijfer VMVP2KWM2 cijfer VMVP1BEN1A VMVP1BEN1C V/O Cijfer VMVP1SLB4 V/O

4

3

3

2

1 1

1

S/O O

S

S

S

S O

O

Totaal 15 Totaal 15 Totaal 15 Totaal 15

stu

die

jaa

r 2

Blok 2.1: Makelaardij Periode: 2 en 4 Kerncompetentie(s): C3, C5, C7, C8, C9 en C10

EC

T Blok 2.2: Investering Periode: 1 en 3 Kerncompetentie(s): C1, C3, C4, C7, C8, C9 en C10

EC

T Blok 2.3: Projectontwikkeling Periode: 1 en 3 Kerncompetentie(s): C1, C2, C3 en C6

EC

T Blok 2.4: Vastgoedmanagement Periode: 2 en 4 Kerncompetentie(s): C1, C2, C4, C5, C7, C8, C9

EC

T

Makelaardijleer � beoordeling

Bouwkunde Casco � beoordeling

Woningfinanciering � beoordeling

Wonen en Recht � beoordeling

Gespreksvaardigheden � beoordeling

Code VMVH0MAK1 VMVH0MAK2 Cijfer V/O VMVH9BWC1 VMVH9BWC2 Cijfer V/O VMVH0WFG cijfer VMVH0WRT cijfer VMVH2GSV V/O

2 1 2 1 2 2 1

S/O S O

S O

S

S

O

Financiële Markten � beoordeling

Bedrijfseconomie � beoordeling

Waardebepaling BOG � beoordeling

Vermogen en Recht � beoordeling

English for Property Investment

Code VMVH0FMK1 VMVH0FMK2 cijfers VMVH7BEC cijfer VMVH0WBP1 VMVH0WBP2 Cijfer V/O VMVH0VMR cijfer VMVH1ENI1 VMVH1ENI2 V/O

2 2

2

2 1

3

1 1

S/O S O

S

O O

S

S O

Projectontwikkeling � beoordeling

Conceptontwikkeling � beoordeling

Overeenkomst en Verbintenissenrecht � beoordeling

Ruimtelijk Ordeningsrecht � beoordeling

Project 2- Project-ontwikkeling � beoordeling

Code VMVH1PON cijfer VMVH7CCP V/O VMVH0OVR cijfer VMVH8ROR cijfer VMVH4PRJ2 cijfer

3 2 3 3 4

S/O S

O

S

S

O

Vastgoed-management � beoordeling

Marketing � beoordeling

Volkshuisves-tingsrecht � beoordeling

Huurrecht � beoordeling

Bedrijfs-communicatie Nederlands � beoordeling

Sales

Code VMVH0VGM1 VMVH0VGM2 cijfers VMVH6MKT1 cijfer VMVH1VHR cijfer VMVH9HRE cijfer VMVH8BCN Cijfer VMVH2SES

2 2

3

2

3

2

1

S/O S O

S

S

S

S

O

22

Project 1- Wonen � beoordeling

VMVH9PJ1A Cijfer V/O

4

O

� beoordeling Professionele Ontwikkeling 5 � beoordeling

cijfer VMVH8SLB5 V/O

1

O

Essentials � beoordeling

Cijfer


stu

die

jaa

r 3

Blok 3.1: Onderzoek Periode: 1 en 3 Kerncompetentie(s): C1, C6, C9, C10

EC

T Blok 3.2: Oriënterende stage Periode: 1-4 Kerncompetentie(s): C1 - C8: afhankelijk van keuze C9, C10

EC

T Blok 3.3: Internationaal sem. Periode: 1 en 3 Kerncompetentie(s): C1, C4-10

EC

T Blok 3.4: Internationaal sem. Periode: 2 en 4 Kerncompetentie(s): C1, C4-10

EC

T

Methoden en Technieken � beoordeling

English for Estate Agents � beoordeling

Beleidscommunicatie Nederlands � beoordeling

Onderzoeksproject � beoordeling

Code VMVH6MET1 VMVH6MET2 Cijfer V/O VMVH0EEA cijfer VMVH5BLN1 VMVH5BLN2 cijfers VMVH6ONZ1 VMVH6ONZ2 cijfers

3 1 2 2 1 2 4

S/O S O

O

O O

O O

Oriënterende stage � beoordeling

SLB Loopbaan-oriëntatie � beoordeling

Code VMVH0STG1 cijfer VMVH0SLB6 V/O

14

1

S/O O

O

English for Real Estate Consulting � beoordeling

Cultures and Organizations � beoordeling

Business Strategy � beoordeling

Economic Geography � beoordeling

Sales � beoordeling

Office Concepts � beoordeling

Code VMVH8AEN cijfer VMVH2CUO1 VMVH2CUO2 cijfers VMVH1BUS1 VMVH1BUS2 cijfers VMVH1ECG1 VMVH1ECG2 cijfers VMVH1SAL cijfer VMVH9OFC cijfer

2 2 1 2 1 2 1 1 3

S/O O

S O

S S

S O

O

S

Real Estate Quality � beoordeling

Business Case Analysis � beoordeling

Language Coaching � beoordeling

Consulting Skills � beoordeling

European Challenge � beoordeling

Code VMVH0REQ1 VMVH0REQ2 cijfers VMVH1BCA cijfer VMVH1LCO V/O VMVH1CNS cijfer VMVH1ECH cijfer

2 1

2

1

1

8

S/O S O

S

O

O

O


stu

die

jaa

r 4

Blok 4.1: (specialisatie zie volgende pagina) Periode: 1-4 Kerncompetentie(s): C1, C4, C5, C6, C7, C8, C9, C10

EC

T Blok 4.2: (specialisatie zie volgende pagina) Periode: 1-4 Kerncompetentie(s): C1, C4, C5, C6, C7, C8, C9, C10

EC

T Blok 4.3: Participerende stage Periode: 1-4 Kerncompetentie(s): C1-C8: afhankelijk van keuze C9, C10

EC

T Blok 4.4: Afstudeeropdracht Periode: 1-4 Kerncompetentie(s): C9: A1.2 en onderdeel B in zijn geheel

EC

T

Zie volgende pagina

Code

S/O

Zie volgende pagina

Code

S/O

Participerende stage Professionele ontwikkeling 7

Code VMVH1STG2 VMVH8SLB7

14 1

S/O O

O

Afstudeer-opdracht

Code VMVH1ASO

15

S/O S


23

Beschrijving Specialisaties

Naam Specialisatie 1: Vastgoed Financieren en Beleggen Doelgroep: studenten V&M

Blok: 4.1/2 Periode: 1+2 of 3+4 Kerncompetentie(s): C1, C4, C5, C6, C7, C8, C9, C10

EC

T

Corporate Real Estate Management � beoordeling Taxeren � beoordeling Gebiedsontwikkeling � beoordeling Beleggingswereld � beoordeling Vastgoedethiek � beoordeling Beleggen Onroerend Goed � beoordeling Financieren Onroerend Goed � beoordeling Project Beleggen � beoordeling Assessment � beoordeling

Code VMVH2CRE cijfer VMVH2TAX cijfer VMVH2GEB cijfer VMVH2BEL cijfer VMVH2VGE cijfer VMVH2BOG cijfer VMVH2FOG cijfer VMVH2PRB cijfer VMVH2ASN cijfer

3 3 3 3 3 3 3 7 2

S/O S O S S S S S O O

Totaal 30

Naam Specialisatie 2: CREM (Corporate Real Estate Management) Doelgroep: studenten V&M


EC

T

Corporate Real Estate Management � beoordeling Taxeren � beoordeling Gebiedsontwikkeling � beoordeling Beleggingswereld � beoordeling Vastgoedethiek � beoordeling Facility Management � beoordeling Omgevings-psychologie

Code VMVH2CRE cijfer VMVH2TAX cijfer VMVH2GEB cijfer VMVH2BEL cijfer VMVH2VGE cijfer VMVH2FMG cijfer VMVH2OGP

3 3 3 3 3 3 3

S/O S S O S S S S

24

� beoordeling Project CREM � beoordeling Assessment beoordeling

cijfer VMVH2PRC cijfer VMVH2ASN cijfer

7 2

O O

Totaal 30

Naam Specialisatie 3: Gebiedsontwikkeling Doelgroep: studenten V&M


EC

T

Corporate Real Estate Management � beoordeling Taxeren � beoordeling Gebiedsontwikkeling � beoordeling Beleggingswereld � beoordeling Vastgoedethiek � beoordeling Planologie � beoordeling Urban Development Law � beoordeling Project Gebiedsontwikkeling � beoordeling Assessment � beoordeling

Code VMVH2CRE cijfer VMVH2TAX cijfer VMVH2GEB cijfer VMVH2BEL cijfer VMVH2VGE cijfer VMVH2PLA cijfer VMVH2UDL1 VMVH2UDL2 cijfers VMVH0PRG cijfer VMVH2ASN cijfer

3 3 3 3 3 3 2 1 7 2

S/O S O S S S S S S O O

Totaal 30

Naam Specialisatie 4: Value for Money Doelgroep: studenten V&M


EC

T

Corporate Real Estate Management � beoordeling Taxeren � beoordeling Gebiedsontwikkeling � beoordeling

Code VMVH2CRE cijfer VMVH2TAX cijfer VMVH2GEB cijfer

3 3 3

S/O S S O

25

Beleggingswereld � beoordeling Vastgoedethiek � beoordeling Commercieel Vastgoedbemiddeling � beoordeling Marketing and Social Media � beoordeling Project Value for Money

� beoordeling Assessment beoordeling

VMVH2BEL cijfer VMVH2VGE cijfer VMVH2CVB cijfers VMVH2MSM cijfer VMVH2PRW1 VMVH2PRW2 cijfer VMVH2ASN cijfer

3 3 3 3 6 1 2

S S S O O O

Totaal 30

Beschrijving Minor

Naam Minor 1: International challenge in Real Estate Doelgroep: Alle studenten van andere schools van de de Hanzehogeschool die een minor bij V&M willen doen

Blok 3.3: Internationaal semester Periode: 1+2 of 3+4 Kerncompetentie(s): C1, C4-10

EC

T Blok 3.4: Internationaal semester Periode: 1+2 of 3+4 Kerncompetentie(s): C1, C4-10

EC

T

English for Real Estate Consulting � beoordeling Cultures and Organizations � beoordeling Business Strategy � beoordeling Economic Geography � beoordeling Sales � beoordeling Office Concepts � beoordeling

Code VMVH8AEN cijfer VMVH2CUO1 VMVH2CUO2 cijfers VMVH1BUS1 VMVH1BUS2 cijfers VMVH1ECG1 VMVH1ECG1 cijfers VMVH1SAL cijfer VMVH9OFC cijfer

2 2 1 2 1 2 1 1 3

S/O O S O S S S O O S

Real Estate Quality � beoordeling Business Case Analysis � beoordeling Language Coaching � beoordeling Consulting Skills � beoordeling European Challenge � beoordeling

Code VMVH0REQ1 VMVH0REQ2 cijfers VMVH1BCA cijfer VMVH1LCO V/O VMVH1CNS V/O VMVH1ECH cijfer

2 1 2 1 1 8

S/O S O S O O O

Totaal 15 Totaal 15

26

Studiepuntentabel V&M voltijd Honours Talentprogramma 2012�2013 1 Tweede jaar

Opleiding: V&M Cursusjaar 2012-2013

Toetsvorm

Omschrijving Sp ProgRESScode Omschrijving Score periode 1

periode 2

periode 3

periode 4

Honours jaar 2 VERD2

4 VMVH0HOP2A Opdracht o/v X X

Honours jaar 2 VERD

4 VMVH0HOP2B Opdracht o/v X X

Honours jaar 2 INTD

2 Code van gast-instituut

Opdracht o/v X X

Honours jaar 2 COMM

2 VMVH0HOP2D Opdracht o/v X X X X

Derde jaar


Toetsvorm


periode 2

periode 3

periode 4

Honours jaar 3 VERD

4 VMVH0HOP3A Opdracht 0/v X X

Honours jaar 3 VERD

4 VMVH0HOP3B Opdracht 0/v X X

Honours jaar 3 INTD


Opdracht o/v X X X X

Honours jaar 3/4 COMM 3

2 VMVH0HOP3D Opdracht o/v X X X X

Vierde jaar


Toetsvorm


periode 2

periode 3

periode 4

Honours jaar 4 VERD

4 VMVH0HOP4A Opdracht cijfer X X X X

Honours jaar 4 INTD


Opdracht o/vv X X X X

1 Puntentabel opgezet volgens systematiek honoursprogramma’s van IBK 2 In de eerste periode van het tweede jaar volg de honoursstudent het vak M&T (VMVH6MET1; 3 credits) uit blok 3.1. In blok 3.1 is daardoor extra ruimte voor een verdiepend onderzoek.

3 De student kan dit onderdeel naar eigen planning ook uitvoeren in het vierde jaar

27

Toelichting Het Honours Talentprogramma binnen het IBK van 30 credits is T-shaped en bestaat uit 20 credits verdieping en uit 10 credits verbreding. We volgen met de drie opleidingen van het IBK het model dat binnen het Siriusproject is ontwikkeld 4. Beknopt samengevat: De verdiepingslijn5 is gekoppeld aan het beroep/de rol waarvoor de student wordt opgeleid, in samenhang met opdrachten uit het werkveld en het lectoraat. Onderzoek moet hierbij worden opgevat in de ruime zin: praktijk- en toepassingsgericht, gericht op kritisch denken, analyse, creatief denken, innovatie. Praktijkproblemen worden geanalyseerd, onderzocht en er worden creatieve oplossingen voor bedacht. Onderzoek en ontwikkeling (innovatie) gaan hierbij hand in hand. De verbreding is vormgegeven in twee lijnen: de interdisciplinaire lijn en de communitylijn. In de interdisciplinaire lijn, waar verbreden van kennis en vaardigheden voorop staat, volgt de student een aantal school-overstijgende seminars met bijbehorende vervolgbijeenkomsten. In de communitylijn gaat het vooral om activiteiten die bijdragen aan de vaardigheden op het gebied van organisatie en leiderschap, zowel binnen als buiten de hogeschool. Uitgangspunten van IBK Honours Talentprogramaa zijn: 1. De praktijkgerichte opdrachten van de verdiepingslijn hebben naar verwachting meestal een

doorlooptijd van een half jaar. 2. Ten aanzien van de community- en interdisciplinaire lijn bepaalt de student grotendeels zelf

wanneer in het studiejaar activiteiten hiervoor worden ondernomen. 3. Voortgang vindt plaats op twee manieren:

a. (digitaal) porfolio gedurende het gehele studiejaar b. registratie in Progress per half jaar.

4. De toetsvorm voor alle drie lijnen is steeds een opdracht. Omdat de opdrachten variëren, zullen de producten verschillend van aard zijn. Te onderscheiden zijn inhoudelijke producten, allerlei vormen van presentaties en reflectie. In de puntentabel echter wordt alleen gesproken van opdracht, om de toetsing die flexibiliteit te kunnen geven die bij de opdracht past.

5. De student laat een nominale studieduur zien ten aan zien van het reguliere programma. De opdrachten in het kader van het honoursprogramma worden in principe niet herkanst.

6. De score wordt voor de verdiepingslijn, voor de community- en interdisciplinaire lijn uitgedrukt met een O of een V .

7. Eenvoud in studiepuntentabel. Dit betekent voor de drie opleidingen dezelfde opzet (dezelfde omschrijving van de onderdelen, slechts de benaming van de codes verwijst naar de opleiding van de student). Tien progresscodes verdeeld over de drie lijnen en over drie studiejaren:

i. verdiepingslijn (5 maal 4 credits) in jaar 2, 3 en 4 ii. community lijn (2 maal 2 credits) in jaar 2 en in jaar 3 (of 4) iii. interdisciplinaire lijn (3 maal 2 credits) in jaar 2, 3 en 4

4 Faber, T. en Tiesenga, L.: Inrichting van Honoursprogramma’s, december 2009. 5 Binnen het Siriusprogramma wordt gesproken van de Onderzoekslijn. Binnen de drie IBK honours programma’s spreken we liever over verdieping, omdat dit de bedoeling o.i. beter weergeeft.

28

4. Studieprogramma

De major V&M bestaat uit de propedeuse (jaar 1) en de hoofdfase (jaar 2, 3 en 4). Ieder jaar is onderverdeeld in 4 blokken van 15 credits. In de eerste twee jaar staat tijdens ieder blok een leerlijn centraal. De onderdelen van het studieprogramma zijn beschreven in het digitale onderwijsplanningssysteem van de opleiding en maken onderdeel uit van deze regeling. Deze studieprogrammabeschrijvingen zijn opgenomen als bijlage bij deze onderwijsregeling en zijn te vinden in de DOP (Digitale Onderwijsplanner).

4.1 Programma propedeuse

De propedeuse omvat 60 credits en bestaat uit vier blokken van elk 15 credits. De propedeuse heeft zowel een oriënterende als een selecterende functie. De student maakt in de propedeuse kennis met alle aspecten en competenties van de major. Het propedeutisch jaar is erop gericht om de student aan het eind van het jaar een gefundeerd besluit te kunnen laten nemen over het al dan niet voortzetten van de major. Aan het eind van het studiejaar heeft de student ook zicht gekregen op de kansen die hij heeft met betrekking tot zijn studiesucces.

4.2 Programma hoofdfase

De hoofdfase van de opleiding bestaat uit 180 credits, verdeeld in 12 blokken met elk 15 credits. In de hoofdfase worden in totaal 3 blokken bij een stageorganisatie doorgebracht (met uitzondering van studenten die het tempoprogramma in de hoofdfase doen). Keuzeruimte bevindt zich in het derde studiejaar. De opleiding V&M biedt studenten de minor European Challenge aan. Alternatieven worden besproken in paragraaf 3.2.

In het eerste semester van het vierde jaar kiest de student voor één van de vier V&M-specialisaties. Deze zijn: 1. Vastgoed financieren en beleggen 2. Corporate Real Estate Management 3. Gebiedsontwikkeling 4. Value for money Deze specialisaties staan in de studiepuntentabel (zie hoofdstuk 3.5). Toelichting op dit onderwijs is te vinden in de Digitale onderwijsplanner (DOP).

Het tweede semester van het vierde jaar bestaat uit de afstudeerstage en de afstudeeropdracht. Schakeltraject naar master Vastgoedkunde Het is mogelijk in plaats van een specialisatie het schakeltraject naar de Master Vastgoedkunde te volgen. Deze masteropleiding wordt aangeboden door de Rijksuniversiteit Groningen. Het programma kan alleen verkort worden gevolgd als het traject tijdens het bachelorprogramma als invulling van de blokken 4.1 en 4.2 wordt gedaan. Voor het verkorte schakeltraject van Vastgoedkunde van 30 credits geldt een bijzondere planning. De studieonderdelen worden niet in een half jaar aangeboden, maar in een

29

jaar. Dit betekent dat een V&M-student het schakelprogramma moet combineren met een participerende stage of met onderzoeksactiviteiten in het kader van het Kenniscentrum Noorderruimte of het lectoraat Vastgoed.

4.3 Excellentieprogramma’s

Het honoursprogramma Talentprogramma van de opleiding V&M start in het tweede jaar en is gespreid over de opleiding. Het omvat 30 ec’s, in aanvulling op het reguliere studieprogramma van de bacheloropleiding. Het honoursprogramma kent een onderzoekslijn, een communitylijn en een interdisciplinaire lijn.

• De onderzoekslijn is gekoppeld aan het beroep en werkveld waarvoor wordt opgeleid. Het betreft onderzoek in de ruimste zin van het woord: zowel praktijkproblemen als literatuuronderzoek behoren tot de mogelijkheden. Het verschil met regulier onderwijs wordt vooral bepaald door de learning environment: de student plant, ontwerpt en structureert zijn werkzaamheden zelfstandig, in samenwerking met medestudenten, met een docent als coach. Het is mogelijk een deel van de onderzoekslijn te doorlopen binnen de lectoraten en kenniscentra van het IBK.

• Binnen de communitylijn gaat de student aan de slag met vaardigheden op het gebied van organisatie en leiderschap. Door het organiseren van activiteiten (lezingen, congressen, studiereizen naar het buitenland) waarin de student een leidinggevende en enthousiasmerende rol speelt ondersteunt hij anderen met zijn talent. Voor V&M is dat bijvoorbeeld het samen met bewoners de leefbaarheid in wijken vergroten door ideeën om te zetten in daden.

• In de interdisciplinaire lijn treedt de student buiten de grenzen van instituut en opleiding. De student maakt een keuze uit een aanbod van actuele, maatschappelijke thema’s, die hogeschoolbreed worden aangeboden: het betreft thema’s uit de cultuur, filosofie, sociologie, historie en politiek. Er zijn ontmoetingen met studenten en docenten uit de gehele Hanzehogeschool in seminars en vervolgbijeenkomsten over onderwerpen zoals het belang van energietransitie, de ontwikkeling van democratie, visie op de verzorgingsstaat, op ondernemerschap of kunst. Het is ook mogelijk om samen met de opleiding zelf vorm te geven aan een thema.

Het Honours Talentprogramma wordt bij het afstuderen vermeld op het getuigschrift van het diplomasupplement. Selectiecriteria Criteria voor toelating tot het Honours Talentprogramma zijn:

• De student heeft propedeuse (naar verwachting) in één jaar behaald.

• De student voert gesprek studenten die al deelnemen aan dit en maakt hiervan verslag.

• De student maakt een profiel van zichzelf, met een actueel CV en een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP), aangevuld met actuele ProgResslijst waaruit motivatie en interesse voor Honours Talentprogramma blijkt.

• De student neemt deel aan selectiemiddag waarin een opdracht van 2,5 uur wordt uitgevoerd gebaseerd op aspecten onderzoek, community en interdisciplinariteit (zie ook leerlijnen).

• Student beschikt over positief advies van SLB’er.

30

Toelatingsprocedure Een selectiecommissie bepaalt aan de hand van gedane opdrachten of de kandidaat geschikt is voor het Honours Talentprogramma. In een selectiegesprek met de selectiecommissie (30 minuten) wordt de geschiktheid van de kandidaat onderzocht. Kern van het gesprek: motivatie, (potentiële) vaardigheden en studieprestaties aan de hand van bovenstaande documenten. Uiterlijk één dag na het selectiegesprek wordt de uitslag (toegelaten/niet toegelaten) bekend gemaakt aan de student.

4.4 Anderstalige onderdelen in het programma

De voltijdopleiding V&M heeft een international semester (twee blokken) dat twee keer per jaar wordt aangeboden (september en februari). Dit programma kent een instroom van buitenlandse studenten van partnerschools en andere scholen. De voertaal van dit semester is Engels. Er wordt tevens gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. Voor het onderdeel Salestraining wordt gebruik gemaakt van Nederlandstalige literatuur. Buitenlandse studenten krijgen voor dit onderdeel een aangepast Engelstalig programma aangeboden.

31

5. Toelatingseisen

5.1 Profiel� of vakkenpakketeisen m.b.t. de toelating tot een opleiding

De volgende diploma’s geven toelating tot de opleiding V&M: 1. HAVO-diploma tot september 2009, met één van de volgende profielen:

- Cultuur & Maatschappij (C&M); - Economie & Maatschappij (E&M); - Natuur en Techniek (N&T) - Natuur & Gezondheid (N&G)

2. HAVO-diploma vanaf september 2009, met één van de volgende profielen

- Cultuur & Maatschappij (C&M) met Economie of M&O èn met Wiskunde a of Wiskunde b;

- Economie & Maatschappij (E&M);

- Natuur en Techniek (N&T)

- Natuur & Gezondheid (N&G) 3. VWO-diploma tot september 2010 met één van de volgende profielen:

- Cultuur & Maatschappij (C&M) met Economie;

- Economie & Maatschappij (E&M); - Natuur & Techniek (N&T)

- Natuur & Gezondheid (N&G) 4. VWO-diploma vanaf september 2010 met één van de volgende profielen:

- Cultuur & Maatschappij (C&M) met Economie of M&O; - Economie & Maatschappij (E&M); - Natuur & Techniek (N&T) - Natuur & Gezondheid (N&G)

5. MBO-diploma niveau 4. 6. HAVO-diploma oude stijl met Economie. 7. VWO-diploma oude stijl met Economie 1. 8. Propedeusegetuigschrift van dezelfde hbo-opleiding aan een andere hogeschool. 9. Door de minister aangewezen getuigschrift dat tenminste gelijkwaardig is aan 1, 2 of 3. 10. Een getuigschrift dat naar het oordeel van de examencommissie tenminste gelijkwaardig

is aan 1, 2 of 3.

• Is een kandidaat in het bezit van een diploma HAVO of VWO met een profiel dat niet is aangevuld met Economie dan kan hij in de periode juni/juli voorafgaande aan het studiejaar een deficiëntiecursus met aansluitend een toets Elementaire Economie (ELEC) te volgen. Als de student slaagt voor deze toets dan wordt hij alsnog toegelaten tot de opleiding. Ook kandidaten met een diploma oude stijl HAVO of VWO dat niet voldoende is aangevuld met Economie 1 moeten slagen voor de deficiëntiecursus Elementaire Economie (ELEC) om te worden toegelaten.

• Kandidaten met een diploma HAVO (vanaf september 2009) met een C&M-profiel dat niet is aangevuld met Wiskunde a of Wiskunde b kunnen deelnemen aan een deficiëntiecursus en toets Elementaire Wiskunde (ELWI). Als de student slaagt voor deze toets dan wordt hij alsnog toegelaten tot de opleiding. Deze deficiëntiecursus is daarnaast bedoeld voor kandidaten die door hun vooropleiding te weinig kennis hebben van het vak Wiskunde.

32

5.2 Toelating op grond van andere diploma’s (dan vwo, havo en mbo)

In gevallen waarin de door de overheid vastgestelde regelingen ten aanzien van de toelaatbaarheid van studenten niet voorzien, beslist de dean van het Instituut voor Bedrijfskunde, in samenspraak met (of op advies van) de toelatingscommissie van de opleiding, over de toelating van de student.

5.3 Toelating op grond van buitenlands diploma

Studenten met een buiten Nederland afgegeven diploma dienen om te worden toegelaten aan een Nederlandstalige opleiding aan de volgende drie eisen te voldoen:

1. de student moet kunnen aantonen dat hij in het bezit is van het diploma

Staatsexamen NT2-II bestaande uit vier deelcertificaten, en 2. een bewijs van toelating kunnen overleggen dat door de School is afgegeven. Dit

bewijs wordt afgegeven indien het buitenlandse diploma minimaal gelijkwaardig is aan HAVO of MBO-niveau, of als de student beschikt over het getuigschrift van het Voorbereidend Jaar van het Noorderpoortcollege met het juiste vakkenpakket.

3. een geldige verblijfsstatus voor het volgen van een studie in Nederland

Voor nadere informatie moet de student contact opnemen met STAD.

5.4 Toelatingsonderzoek (de zogenaamde 21+�regeling)

a. Studenten van 21 jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen, kunnen hiervan worden vrijgesteld na een onderzoek door een toelatingscommissie die door de dean is ingesteld. De toelatingscommissie brengt een advies uit aan de dean.

b. Bij het toelatingsonderzoek worden de volgende eisen gesteld: a. Nederlands, het schrijven van een tekst; b. Nederlands, het maken van een tekstverklaring; c. Engels, schriftelijke en mondelinge toets; d. Elementaire Economie, schriftelijke toets; e. Elementaire Wiskunde, schriftelijke toets.

c. Aan de eisen bedoeld onder b. wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de hierboven genoemde toetsen, afgenomen door daarvoor aangewezen docenten en op basis van een gesprek met een of meer leden van de toelatingscommissie.

5.5 Toelating na toepassen fixus met decentrale selectie

Dit is voor de opleiding V&M niet van toepassing.

5.6 Aanvullende eisen

Er zijn geen aanvullende eisen geformuleerd.

33

5.7 Toegang tot de post�propedeutische fase met onvolledige propedeuse

Studenten die na één jaar inschrijving in de propedeuse hebben voldaan aan de bsa-norm, worden toegelaten tot de hoofdfase. Na twee jaar inschrijving in de propedeuse moeten zij de propedeuse hebben gehaald Studenten die na jaar één inschrijving in de propedeuse tussen de 40 en 48 credits hebben gehaald, hebben een beperkte mogelijkheid om deel te nemen aan het onderwijs in de hoofdfase, in zoverre dat zij in periode 1 en 2 voorrang moeten geven aan de studieonderdelen in de propedeuse. Richtlijn is dat de student per periode een studielast van 15 credits heeft. Moet hij bijvoorbeeld in periode 1 voor 6 credits studieonderdelen uit de propedeuse halen, dan kan hij voor 9 credits aan studiepunten in de hoofdfase volgen en daarover tentamens afleggen. De studieplanning van de student moet door zijn studiebegeleider worden goedgekeurd.

5.8 Rechtstreekse toelating tot de post�propedeutische fase zonder propedeutisch

getuigschrift De examencommissie kan op individuele basis vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen op grond van het bezit van een propedeutisch diploma van een andere opleiding V&M.

Met een student komend van een andere opleiding binnen de eigen hogeschool of komend van een opleiding buiten de Hanzehogeschool Groningen die wil worden toegelaten tot de hoofdfase van V&M zal een toelatingsgesprek worden gevoerd met de toelatingscommissie van de voltijdopleiding. Afhankelijk van het doorlopen programma en de behaalde resultaten zullen aanvullende voorwaarden worden gesteld. De Dean beslist over toelating.

5.9 Vrijstellingsregelingen

Procedure

• Vrijstellingen voor de propedeuse en de hoofdfase kunnen aangevraagd worden in de eerste week van het blok waarin het studieonderdeel waarvoor een vrijstelling wordt aangevraagd, draait. Latere aanvragen worden niet meer in behandeling genomen en dus automatisch afgewezen.

• Een vrijstelling kan slechts eenmaal voor een bepaald onderdeel worden aangevraagd. Heeft de student het tentamen voor een studieonderdeel gemaakt, dan kan hij daarvoor geen vrijstelling meer aanvragen;

• Als een student voor een onderdeel een vrijstelling krijgt toegekend, worden in Progress de punten voor dat onderdeel bijgeschreven. De vrijstelling wordt gehonoreerd met het resultaat “VR”.

• Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt schriftelijk bewijs worden toegevoegd van het cijfer dat voor een bepaalde onderwijseenheid is behaald. Tevens moet bij de aanvraag een omschrijving van de lesstof worden gevoegd, voorzien van onderliggend bewijs;

• De aanvraag wordt ingeleverd bij de Frontoffice;

• De examencommissie wijst docenten aan die bevoegd zijn advies te geven aan de examencommissie over het wel of niet verlenen van de vrijstelling;

• De bevoegde docent ontvangt de aanvraag van de Frontoffice;

34

• De bevoegde docent kan de student vragen naar aanvullende informatie;

• De docent geeft binnen een week na het ontvangen van de volledige aanvraag het advies aan de examencommissie.

• De examencommissie beslist uiterlijk een week na binnenkomst van de aanvraag bij de examencommissie over de vrijstellingsaanvraag en bericht de student over de beslissing.

Richtlijnen

• De inhoud van een onderwijseenheid die elders met positief resultaat is afgerond, moet geheel overeenkomen met de leeruitkomsten die zijn opgesteld voor het studieonderdeel waarvoor een vrijstelling is aangevraagd.

• Vrijstellingen worden alleen verleend voor onderwijseenheden afgerond op hbo-niveau, universitair niveau of voor afgeronde onderdelen van de NVM-SOM-opleiding of MBO-bouwkunde.

• Voor niveau 3 binnen de opleiding V&M worden geen vrijstellingen verleend.

• De betreffende onderwijseenheden mogen niet eerder dan twee jaar voor de aanvraag zijn afgerond.

• Vrijstellingen worden alleen verleend op basis van individuele dossiers.

Internationale semester Een vrijstelling voor de blokken 3.1 en 3.2 wordt verleend als de in het buitenland gevolgde studie vastgoedgerelateerd is of gerelateerd is aan de vakken in het internationale semester

35

6. Tentamens

6.1 Volgtijdelijkheid tentamens

In navolging van artikel 4.8.3. van het Studentenstatuut geldt voor de opleiding V&M dat iedere student voor ieder tentamen per studiejaar twee mogelijkheden heeft om het tentamen te behalen (voor de definitie van tentamen zie artikel 4.1.4. van de examenregeling, bijlage 6). Een student die zich inschrijft en niet verschijnt, heeft een kans benut. De volgende voorwaarden bestaan bij de voltijdopleiding V&M ten aanzien van de toelating tot andere tentamens:

• Voor toelating tot de V&M-specialisaties is het gehaald hebben van de O-stage en de projecten uit het derde studiejaar een vereiste. Dit geldt echter niet voor tempostudenten.

• Voor de stageblokken in de opleiding gelden eveneens toegangseisen. Deze eisen worden besproken in hoofdstuk 8.

6.2 Aantal tentamens

Bij V&M is in de volgende blokken sprake van afwijkingen de regel dat per onderwijsperiode ten hoogste tien tentamens worden afgenomen, betrekking hebbend op ten hoogste vijf studieonderdelen:

Aantal tentamenkansen In overeenstemming met artikel 4.8.2 van de examenregeling hebben studenten voor hoofdfasetentamens twee tentamenkansen. Het aantal tentamenkansen voor propedeusetentamens is twee tot drie.

7. Kwalitatieve vereisten voor het studieadvies

Een student in het eerste jaar van inschrijving in de propedeuse krijgt een schriftelijk advies over de voortzetting van de studie. In aanvulling op de regeling bindend studieadvies van de Hanzehogeschool zoals beschreven in de Examenregeling artikel 4.14 en 4.15 gelden de volgende kwalitatieve eisen voor de opleiding V&M:

- De onderwijseenheden voor Professionele ontwikkeling (PO, 4 credits) moeten zijn afgerond.

- Minimaal drie van de vier projecten moeten met een voldoende zijn afgesloten.

36

8. Stages en excursies

8.1 Stages

De opleiding V&M kent twee stages: de oriënterende stage (O-stage) aan het begin van het derde jaar en de participerende stage (P-stage) aan het eind van het vierde jaar. De oriënterende stage is bedoeld om de student kennis te laten maken met een organisatie uit het beroepenveld. De student loopt in principe mee in de stageorganisatie en leert de dagelijkse werkzaamheden van het stagebedrijf of de afdeling kennen. Gedurende de participerende stage werkt de student tevens aan zijn afstudeeropdracht. De inhoud van de participerende stage wordt voor een substantieel deel bepaald door de afstudeeropdracht (AO). Voor beide stages geldt dat de student zelf tijdig een stageplaats zoekt en verantwoordelijk is voor het vinden van een geschikte stageplaats. Het is voor beide stages mogelijk stage in het buitenland te lopen. Tijdens beide stages wordt de student begeleid door een stagedocent vanuit de opleiding en een bedrijfsmentor vanuit de stageorganisatie.

8.1.1 Voorwaarden voor toelating tot de oriënterende stage (O�stage) De blokvolgorde voor reguliere studenten is als volgt.

Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4

Blok 3.1 Onderzoek Blok 3.2 Stage Blok 3.3 Internationaal

Blok 3.4 Internationaal

De student dient na tentamenperiode 5 48 credits in de hoofdfase behaald te hebben.

Daarnaast geldt dat het SLB-programma (VMVH8SLB5) moet zijn afgerond en dat alle projecten uit het tweede studiejaar moeten zijn afgerond. Voor februaristudenten ligt het meetpunt na de januaritententamens.

Overgangsregeling Deze regeling wijkt af van de regeling in 2011-2012. Studenten van cohort 2010-11 en eerder kunnen kiezen voor de voor hen meest gunstige regeling. De regeling voor 2010-2011 luidde: 1. Loop je de stage in periode 1 van het derde jaar dan dien je na de tentamens van de 4e

periode in je 2e studiejaar minimaal 40 credits behaald te hebben. 2. Loop je de stage in periode 2 van het derde jaar dan dien je na het onderzoeksblok in jaar 3

minimaal 55 credits behaald te hebben. Daarnaast geldt dat als aanvullende stagedrempel dat je je slb-programma afgerond dient te hebben. Ook dienen alle projecten uit het tweede studiejaar afgerond te zijn. O-stage in de zomervakantie Het lopen van een O-stage in de zomervakantie is alleen mogelijk in bijzondere gevallen. Toestemming daarvoor moet via de examencommissie worden aangevraagd. De examencommissie beslist op grond van de volgende criteria:

- Voldoende bedrijfsbegeleiding - Geschiktheid student

37

- Voldoende begeleiding vanuit de opleiding - Vertrouwen in de stagebiedende organisatie

Afwijkende blokvolgorde: Alleen in bijzondere situaties kan ervoor worden gekozen om eerst blok 3.3 en 3.4 te doen en daarna 3.1 en 3.2. Toestemming voor deze alternatieve volgorde voor het derdejaar dient altijd te worden aangevraagd bij de examencommissie. In de volgende gevallen gaat de examencommissie akkoord:

- wanneer de student naar het buitenland gaat, - wanneer de student gebruik maakt van de topsportregeling en het vanuit die regeling

handig kan zijn om toch te kiezen voor een andere optie, - als de student een tempo-student is met een afwijkend tweede- en derdejaarsprogramma; - als de student vanwege persoonlijke omstandigheden baat heeft bij een andere volgorde.

Stagedrempel bij afwijkende blokvolgorde Voor studenten die toestemming hebben gekregen van de Examencommissie V&M voor een alternatieve volgorde dienen na de tentamens van periode 1 van de European Challenge (het meetpunt ligt na de novembertentamens) minimaal 60 credits in de hoofdfase behaald te zijn. Aan het einde van de tweede periode van de European Challenge dienen minimaal 70 credits in de hoofdfase behaald te hebben. Het meetpunt ligt voor februari-instromers na de apriltentamens.

Daarnaast geldt dat alle studenten ook hun slb-programma afgerond dienen te hebben (VMVH8SLB5) en dienen alle projecten uit het tweede studiejaar afgerond te zijn.

8.1.2 Voorwaarden voor toelating tot de participerende stage (P�stage)

De participerende stage vindt plaats in het tweede semester van jaar 4. Studenten die de specialisatie en de participerende stage in een andere volgorde willen doorlopen, vragen daartoe toestemming aan van de examencommissie. Stagetoelatingseisen voor de Participerende stage Voor alle studenten die vanaf 1 september 2012 op stage willen gaan, de volgende toelatingseisen. Om op P-stage te mogen moet de student hebben voldaan aan de volgende eisen:

• Er zijn minimaal 127 credits gehaald in de hoofdfase. Deze staan in Progress.

• De oriënterende stage is succesvol afgerond.

8.2 Excursies

Aan het begin van de propedeuse gaan de studenten op introductie-excursie naar de Ardennen. Aan deze excursie zijn kosten verbonden van circa € 250,-. Er is een alternatieve opdracht voor studenten die niet aan deze excursie meedoen.

9. Studiebegeleiding De Hanzehogeschool besteedt veel aandacht aan een goede begeleiding van de

studie(loopbaan) en de persoonlijke en professionele ontwikkeling van haar studenten. Elke student krijgt vanaf de eerste dag van zijn studie een studieloopbaanbegeleider (slb’er).

38

Onder begeleiding van een slb’er doorloopt de student tijdens de studie het traject Professionele Ontwikkeling. Dit traject kent een aantal vaste onderdelen per periode waaraan ook credits verbonden zijn.

10. Cum laude�regeling

De in het Studentenstatuut onder artikel 4.13 vermelde cum laude-regeling is van toepassing op de opleiding V&M.

11. Algemene informatie over rechten en plichten

Algemene, voor alle studenten gelden rechten en plichten vind je in het Studentenstatuut. Denk aan algemene regels over collegegeld en algemeen geldende regels bij tentamens en voorzieningen voor studenten.

In het Studentenstatuut staat in hoofdstuk 10 (Rechtsbescherming wat de student moet doen als hij of zij het niet eens bent met een beslissing van de examencommissie of een beslissing van de Dean.

39

Examenregeling Bacheloropleidingen en Associate degreeprogramma’s H4 van het Studentenstatuut 2011�2012 van de Hanzehogeschool Groningen

Regeling 2012�13 nog toevoegen Artikel 4.1 Algemene bepalingen 4.1.1 Dit is de examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs

en wetenschappelijk onderzoek (Whw), voor iedere Bacheloropleiding en ieder Associate degreeprogramma van de Hanzehogeschool Groningen.

4.1.2 Deze examenregeling vormt tezamen met de onderwijsregeling zoals die wordt bekendgemaakt op de Blackboardsite / intranet van de desbetreffende opleiding, de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Whw die bij de opleiding hoort.

4.1.3 Op de inschrijving voor een bachelor of Associate degreeprogramma van de Hanzehogeschool Groningen zijn naast het in deze examenregeling bepaalde de rechten en verplichtingen van toepassing die staan beschreven in het Studentenstatuut van de Hanzehogeschool Groningen en in de onderwijsregeling zoals bedoeld in artikel 3.13.1.

4.1.4 Onder een tentamen wordt in deze examenregeling verstaan: een onderzoek naar kennis, inzicht en/of vaardigheden van de student. Een tentamen kan de vorm aannemen van een schriftelijk, mondeling of computertentamen, een tentamen door middel van een practicum, een praktijktentamen, assessment, (project-) opdracht, groepsopdracht of door middel van een andere door de examencommissie goedgekeurde vorm van toetsing. Ook indien er sprake is van een groepsopdracht, worden studenten individueel beoordeeld.

4.1.5 Voor de toepassing van deze regeling wordt een schriftelijk verzoek of een schriftelijke mededeling gelijkgesteld met een verzoek of mededeling die langs elektronische weg wordt bekendgemaakt.

4.1.6 Waar in deze examenregeling sprake is van studiepunten worden European Credits bedoeld. Eén studiepunt vertegenwoordigt 28 uren studielast.

4.1.7 Indien zich bij toepassing van de examenregeling of van het tentamenprotocol zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van dit statuut onbillijkheden van overwegende aard voordoen, kan de examencommissie afwijken van deze regel.

4.1.8 In de gevallen waarin de examenregeling of van het tentamenprotocol zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van dit statuut niet voorziet, beslist de examencommissie.

Artikel 4.2 Onderwijsprogramma 4.2.1 Het studiejaar kent 42 studieweken die verdeeld zijn over twee semesters van ieder twee

onderwijsperiodes. In iedere onderwijsperiode is een tentamenperiode opgenomen. De jaarplanning van de opleiding wordt gepubliceerd op Blackboard / intranet.

4.2.2 Het studiejaar is het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar. In afwijking hiervan wordt voor de student die zich inschrijft met ingang van februari van enig studiejaar bij de toepassing van het bindend studieadvies het studiejaar geacht te beginnen op 1 februari, waarbij niet eerder dan na 31 januari van het daarop volgend jaar een bindend studieadvies kan worden uitgebracht.

4.2.3 Het onderwijs wordt aangeboden in de vorm van onderwijseenheden. De studielast van de onderwijseenheden wordt uitgedrukt in hele credits. De studielast van de gehele opleiding bedraagt 240 credits, waarvan 60 credits in de propedeutische fase van de opleiding en 180 credits in de hoofdfase van de opleiding.

4.2.4 In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.3 bedraagt de studielast van een Associate degreeprogramma 120 studiepunten.

40

4.2.5 De onderwijseenheden die tot de opleiding behoren zijn opgenomen in een studiepuntentabel. Het aantal studiepunten dat aan de onderwijseenheden van de studiepuntentabel is toegekend correspondeert met de studielast die voor de onderwijseenheden is vastgesteld. De studiepuntentabel van de opleiding wordt gepubliceerd op de Blackboardsite / intranet van de desbetreffende opleiding.

4.2.6 Indien voor een onderwijseenheid instapvoorwaarden gelden, wordt dit vermeld in de onderwijsregeling.

Artikel 4.3 Examens 4.3.1 De Bachelor opleiding en het Associate degreeprogramma bestaan uit een propedeutische

fase en een post-propedeutische fase. Aan iedere fase is een examen verbonden. 4.3.2 Indien de tentamens van de tot een opleiding of propedeutische fase van een Bachelor

opleiding of een Associate degreeprogramma behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen behaald.

4.3.3 De examencommissie kan een student op diens schriftelijk verzoek reeds de toegang tot het afleggen van één of meer door de examencommissie te bepalen onderdelen van het afsluitend examen verlenen, voordat die student het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd.

4.3.4 Tenzij de examencommissie anders bepaalt, wordt een student, die na vier onderwijsperiodes van het eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van zijn opleiding, de tentamenperiode daarin begrepen, 40 of meer studiepunten heeft behaald, geacht toestemming van de examencommissie te hebben tot het afleggen van onderdelen van het afsluitend examen.

Artikel 4.4 Tentamens 4.4.1 Aan iedere onderwijseenheid zijn één of meer tentamens verbonden. Tenzij in de

onderwijsregeling van de opleiding anders is bepaald, worden per onderwijsperiode ten hoogste tien tot die periode behorende tentamens afgenomen die op studieloopbaanbegeleiding en daarnaast op ten hoogste vijf verschillende studieonderdelen betrekking kunnen hebben. Ten aanzien van cohorten van studenten die voorafgaand aan het studiejaar 2004-2005 ononderbroken aan een opleiding aan de Hanzehogeschool Groningen hebben ingeschreven gestaan kan van de bovenvermelde inrichting van het tentamenprogramma worden afgeweken. De inrichting van het afwijkende tentamenprogramma wordt alsdan in de onderwijsregeling bekend gemaakt.

4.4.2 Een tentamenresultaat leidt tot een geregistreerde beoordeling in Progress. De aan een tentamen verbonden studiepunten worden toegekend als het tentamen is behaald. Er is geen compensatie mogelijk tussen de resultaten van tentamens. Ten aanzien van cohorten van studenten die voorafgaand aan het studiejaar 2004-2005 ononderbroken aan een opleiding aan de Hanzehogeschool Groningen hebben ingeschreven gestaan kan van de bovenvermelde wijze van toekenning en registratie van studiepunten worden afgeweken. De afwijkende wijze van toekenning van studiepunten wordt alsdan in de onderwijsregeling bekend gemaakt.

Artikel 4.5 Herkansingen 4.5.1 Bij deelname aan een herkansing in enig tentamen is het hoogst behaalde resultaat geldig. 4.5.2 Indien in een studiejaar wordt vastgesteld dat een onderwijseenheid of een deel daarvan

in de daarop volgende studiejaren niet langer wordt aangeboden, dan wel ingrijpend zal worden gewijzigd, wordt aan belanghebbenden voor het eind van het daaraan voorafgaande studiejaar ten minste éénmaal een extra gelegenheid geboden om het desbetreffende tentamen of de desbetreffende tentamens af te leggen. De mogelijkheid

41

tot herkansing wordt ten minste drie maanden voorafgaand aan de herkansing en uiterlijk 1 mei van het lopende studiejaar bekend gemaakt.

Artikel 4.6 Vrijstellingen 4.6.1 De examencommissie kan aan een student op diens schriftelijk verzoek vrijstelling

verlenen van het afleggen van één of meer tentamens dan wel het examen, op grond van een assessment, of van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift of ander geschrift waarmee de student kan aantonen reeds aan de vereisten van het tentamen, te hebben voldaan. Een vrijstelling wordt uitgedrukt als VR.

4.6.2 Indien een examencommissie, na een advies van de betrokken examinator te hebben ingewonnen, de gevraagde vrijstelling verleent, zendt de commissie de verzoeker binnen vier weken, gerekend vanaf de dag van ontvangst van het verzoek, een bewijs van vrijstelling. Dit bewijs vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend en het tentamen of de tentamens waarop de vrijstelling van toepassing is. Het bewijs van een vrijstelling wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie.

4.6.3 In afwijking van het bepaalde in artikel 4.6.1 kan de examencommissie bepalen dat vrijstellingen die deel uitmaken van een generieke instroomregeling niet hoeven te worden aangevraagd. De examencommissie kent dergelijke vrijstellingen alsdan ambtshalve toe.

4.6.4 De examencommissie is bevoegd vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het deelnemen aan de praktische oefeningen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen.

4.6.5 Er wordt geen vrijstelling gegeven voor een of meer onderdelen in een buiten de opleiding waar de student staat ingeschreven minor.

Artikel 4.7 Geldigheidsduur 4.7.1 De geldigheidsduur van examens en resultaten van tentamens is onbeperkt. 4.7.2 Voor de student die ononderbroken aan de opleiding heeft ingeschreven gestaan, kan aan

de geldigheidsduur van toegekende studiepunten en vrijstellingen geen beperkingen worden gesteld, tenzij de inschrijving de periode van de nominale studieduur vermeerderd met twee jaren overschrijdt.

Artikel 4.8 Afleggen van tentamens 4.8.1 Bij de beschrijving van de onderwijseenheden van de opleiding op de Blackboardsite /

intranet van de desbetreffende opleiding, staat vermeld in welke van de in artikel 4.1.4 genoemde vormen een onderwijseenheid of de onderdelen daarvan wordt getentamineerd alsmede de wijze waarop de uitslag van het tentamen zoals bedoeld in artikel 4.9.4 wordt uitgedrukt.

4.8.2 Tot het afleggen van tentamens wordt in ieder studiejaar ten minste tweemaal de gelegenheid gegeven. De momenten waarop tentamens plaatsvinden, worden in het begin van het studiejaar door de Dean bekendgemaakt.

4.8.3 Met inachtneming van het bepaalde in het vorige lid kan de Dean in de onderwijsregeling vastleggen dat voor bepaalde onderwijseenheden een maximum aantal kansen geldt. Het beperken van het aantal kansen mag daarbij niet leiden tot een verzwaring van de normen die gelden voor het studieadvies als bedoeld in artikel 4.14. Voorts blijft het bepaalde in artikel 5.3.1 betreffende een overmachtsituatie onverminderd van toepassing.

4.8.4 Voor de deelname aan een tentamen door een student met een functiebeperking dan wel een taalachterstand is het bepaalde in artikel 5.8 van toepassing.

42

Artikel 4.9 Tentamenuitslag 4.9.1 De uitslag van een tentamen wordt vastgesteld door de desbetreffende examinator(en).

Indien de uitslag van een tentamen door meer dan één examinator wordt vastgesteld, ge-schiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot een eensluidend oordeel kunnen komen, wordt de uitslag door de voorzitter van de examencommissie vastgesteld, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord.

4.9.2 Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vijftien werkdagen na afloop van een tentamen en uiterlijk vijf werkdagen vóór een eventuele herkansing, wordt het resultaat van de beoordeling vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. Tenzij de examencommissie anders bepaalt, wordt de uitslag van een mondeling tentamen bekend gemaakt op dezelfde dag dat het tentamen werd afgenomen.

4.9.3 De uitslag van mondelinge, schriftelijke en computertentamens wordt langs elektronische weg bekendgemaakt.

4.9.4 De uitslag van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel een kwalificatie waar uit blijkt dat een resultaat voldoende is, dan wel blijk geeft van een onvoldoende resultaat. Een 5,5 of hoger wordt beoordeeld als een voldoende resultaat, alle resultaten beneden een 5,5 worden beoordeeld als een onvoldoende resultaat. Bij deelname aan een tentamen krijgt de student tenminste het cijfer 1 of de kwalificatie onvoldoende.

Artikel 4.10 Inzage tentamenwerk 4.10.1 De examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte

schriftelijke werk kan inzien binnen twintig werkdagen na de laatste dag van de onderwijsperiode. Voor zover een eventuele herkansing wordt aangeboden, wordt deze termijn verkort tot vijf werkdagen voor deze herkansing.

3.10.2 Plaats en tijdstip waarop inzage wordt geboden, worden ten minste vijf werkdagen van te voren bekendgemaakt.

Artikel 4.11 Registratie studievoortgang 4.11.1 Uiterlijk vijf werkdagen nadat het tentamenresultaat is bekend gemaakt heeft de student

de mogelijkheid van inzage in de op basis van het tentamenresultaat verwerkte studievoortgang in het registratiesysteem Progress.

3.11.2 Indien de student van oordeel is dat de studievoortgang zoals die blijkt uit Progress niet overeenkomt met zijn tentamenresultaten, doet hij daarvan binnen twintig werkdagen na de in artikel 4.9.2 bedoelde bekendmaking van het tentamenresultaat schriftelijk mededeling aan de desbetreffende examinator. De examinator beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen tien werkdagen, of de registratie in Progress dient te worden aangepast en doet daarvan schriftelijke mededeling aan de student.

Artikel 4.12 Getuigschrift 4.12.1 Op grond van de uit het studievoortgangsregistratiesysteem overlegde bewijsstukken stelt

de examencommissie de einduitslag van het examen vast. Indien de uitslag luidt dat het examen met goed gevolg is afgelegd, reikt de examencommissie het getuigschrift uit. Het getuigschrift wordt niet uitgereikt zo lang de Hanzehogeschool Groningen openstaande vorderingen bij de student heeft uitstaan.

4.12.2 Op het getuigschrift behorende bij het afsluitende examen wordt in ieder geval vermeld: - welke opleiding het betreft;

- welke onderdelen het examen bevatte;

- in voorkomende gevallen, welke bevoegdheid daaraan is verbonden; - welke graad is verleend;

43

- de laatste accreditatietermijn van de opleiding. 4.12.3 Bij het getuigschrift behorende bij het afsluitende examen wordt een cijferlijst gevoegd

en een diplomasupplement. Het diplomasupplement is gesteld in de Engelse taal. 4.12.4 Op verzoek van de student wordt door de studentenadministratie tegen een vergoeding

van € 25,- andermaal een diplomasupplement, een cijferlijst alsmede een gewaarmerkte kopie van het getuigschrift verstrekt.

Artikel 4.13 Cum Laude 4.13.1 De examencommissie verbindt aan de uitslag van zowel het propedeutisch als het post-

propedeutisch examen het judicium “Cum Laude”, waarbij het totaal van de resultaten moet voldoen aan de volgende voorwaarden: a. de onderwijseenheden waar gewerkt wordt met de kwalificatie

voldoende/onvoldoende moeten binnen de nominale studieduur met een voldoende zijn afgesloten;

b. waar gewerkt wordt met cijfers moet het gemiddelde van de resultaten met ten minste een 8,0 zijn afgesloten, mag geen der cijfers lager dan 7,0 bedragen en dient de student binnen de nominale studieduur te zijn afgestudeerd.

Het gemiddelde zoals bedoeld in het voorgaande lid onder b wordt berekend via een Weighted Grade Point Average systematiek berekend, die ertoe strekt dat een gewogen gemiddelde wordt berekend waarbij de weegfactor wordt gevormd door de omvang van de onderwijseenheid in ECTS-credits.

4.13.2 De Dean kan in de onderwijsregeling in aanvulling op het vorige lid vastleggen dat een bepaalde onderwijseenheid met ten minste een 8,0 is afgesloten.

4.13.3 De student aan wie door de examencommissie een maatregel is opgelegd waarbij aan die student het recht is ontnomen om één of meer tentamens of examens aan de instelling af te leggen, kan geen rechten doen gelden op het judicium “Cum Laude”.

Artikel 4.14 Studieadvies in de propedeuse 4.14.1 De examencommissie brengt aan elke student uiterlijk en niet eerder dan aan het einde

van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een voltijdse, deeltijdse of duale opleiding een schriftelijk advies uit over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding.

4.14.2 Aan het studieadvies kan door de Dean een afwijzing worden verbonden. Aan de afwijzing kan een termijn worden verbonden. Het advies kan worden uitgebracht zolang de student het propedeutische examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd.

4.14.3 Tot afwijzing wordt overgegaan, indien de student de propedeutische fase nog niet heeft voltooid en met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de vereisten zoals genoemd in artikel 4.14.4. De persoonlijke omstandigheden die in aanmerking worden genomen staan beschreven in artikel 4.16.1.

4.14.4 Voor een voltijd- duale of deeltijdopleiding met een totale studielast van 240 studiepunten wordt een afwijzing aan het studieadvies verbonden bij studenten die na vier onderwijsperiodes, de tentamenperiode daarin begrepen, minder dan tweederde deel van de studielast van het propedeutische programma hebben behaald. Als studielast moet de voor de propedeuse geldende studielast worden aangemerkt, verminderd met het totale aantal studiepunten dat door middel van verkregen vrijstellingen voor de propedeutische fase is behaald. Bij de berekening wordt naar beneden afgerond op een geheel getal. Onverminderd het bepaalde in de eerste volzin kan aan de student een afwijzend studieadvies worden uitgebracht zo lang de student het propedeutische programma niet heeft behaald.

44

4.14.5 In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt een afwijzing verbonden aan het studieadvies bij de student die staat ingeschreven bij het Hanze Institute of Technology die na vier onderwijsperiodes, de tentamenperiode daarin begrepen, minder dan 51 studiepunten heeft behaald.

4.14.6 De student die in het eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase is ingestroomd met ingang van september van het studiejaar en aan wiens studieadvies op grond van het bepaalde in artikel 4.14.4 een afwijzing dient te worden verbonden, wordt in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan een op de laatste tentamenperiode aansluitende herkansingsmogelijkheid, voor zover door die deelname op grond van het maximaal te behalen aantal studiepunten het uitbrengen van een bindend studieadvies zou kunnen worden vermeden.

4.14.7 Een bindend studieadvies kan niet worden uitgebracht aan de student die op 1 februari van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een voltijdse opleiding niet meer staat ingeschreven. Aan de student die in het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van zijn voltijdse opleiding op 1 februari werd ingeschreven kan geen bindend studieadvies worden uitgebracht als die inschrijving voor of op 1 september beëindigd werd.

4.14.8 Voordat de Dean tot een afwijzing overgaat, geeft deze de desbetreffende student een schriftelijke waarschuwing onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten moeten zijn verbeterd. Een waarschuwing kan worden verstrekt aan de student die: a. na twee onderwijsperiodes minder dan eenderde deel van de studielast heeft behaald; b. na drie onderwijsperiodes minder dan de helft van de studielast heeft behaald; c. na drie onderwijsperiodes niet heeft voldaan aan de kwalitatieve vereisten zoals

bedoeld in artikel 4.15; d. na zes onderwijsperiodes de propedeuse niet heeft behaald. Als studielast moet de voor de propedeuse geldende studielast worden aangemerkt, verminderd met het totale aantal studiepunten dat door middel van verkregen vrijstellingen voor de propedeutische fase is behaald. Bij de berekeningen onder a en b wordt naar beneden afgerond op een geheel getal. Indien aan de student de onder a. bedoelde waarschuwing is verstrekt hoeft aan de student niet de onder b. bedoelde waarschuwing te worden verstrekt.

4.14.9 Alvorens tot een afwijzing over te gaan, stelt de Dean de student in de gelegenheid te worden gehoord. De Dean is bevoegd om het horen op te dragen aan een functionaris of orgaan binnen de School.

4.14.10 Indien een student zich beroept op zijn persoonlijke omstandigheden, wordt tot een afwijzing niet overgegaan dan nadat de desbetreffende decaan en/of studiebegeleider gehoord is. De persoonlijke omstandigheden die in aanmerking worden genomen staan beschreven in artikel 4.16.1.

4.14.11 Een bindend studieadvies wordt de student schriftelijk en met redenen omkleed medege-deeld, onder vermelding van de mogelijkheid van beroep bij het College van Beroep voor Studenten.

Artikel 4.15 Kwalitatieve vereisten bij studieadvies

Onverminderd het bepaalde in artikel 4.14.4 kan aan het studieadvies een afwijzing worden verbonden indien de studieresultaten niet voldoen aan in de onderwijsregeling bekendgemaakte kwalitatieve vereisten. Deze vereisten kunnen onder meer inhouden dat één of meer tentamens of onderwijseenheden voor een peildatum dienen te zijn behaald. De kwalitatieve eisen staan, indien van toepassing, op de Blackboardsite / intranet van de desbetreffende opleiding vermeld.

45

Artikel 4.16 Persoonlijke omstandigheden bij studieadvies

4.16.1 De persoonlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 4.14.3 zijn:

- ziekte van betrokkene;

- lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student; - zwangerschap van betrokkene;

- bijzondere familieomstandigheden; - het lidmaatschap van de HMR, een SMR of een opleidingscommissie;

- het lidmaatschap van het bestuur van een erkende studentenorganisatie zoals bedoeld in de in de bijlagen 2a en 2b opgenomen Gezamenlijke Regeling bestuursbeurzen 2007-2010, respectievelijk regeling FOS II.

4.16.2 Indien een student zich beroept op een persoonlijke omstandigheid als bedoeld in het vorige onderdeel dient hij deze omstandigheid tijdig, zo mogelijk direct bij het optreden daarvan en voorafgaand aan het uitbrengen van het studieadvies aan de decaan en/of studiebegeleider mee te delen.

4.16.3 De student dient de examencommissie tijdig schriftelijk melding te maken van de mededeling als bedoeld in 4.16.2.

Artikel 4.17 Rechtsbescherming (Zie ook hoofdstuk 10 Rechtsbescherming) De student kan tegen beslissingen inzake de uitvoering van de examenregeling in beroep gaan bij het College van Beroep voor Studenten.

46

Hoofdstuk 4 Examenregeling Bacheloropleidingen en Associate degreeprogramma’s Hanzehogeschool Groningen Artikel 4.1 Algemene bepalingen 4.1.8 Dit is de examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs

en wetenschappelijk onderzoek (Whw), voor iedere Bacheloropleiding en ieder Associate degreeprogramma van de Hanzehogeschool Groningen.

4.1.9 Deze examenregeling vormt tezamen met de onderwijsregeling zoals die wordt bekendgemaakt op intranet van de desbetreffende opleiding, de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Whw die bij de opleiding hoort.

4.1.10 Op de inschrijving voor een bachelor of Associate degreeprogramma van de Hanzehogeschool Groningen zijn naast het in deze examenregeling bepaalde de rechten en verplichtingen van toepassing die staan beschreven in het Studentenstatuut van de Hanzehogeschool Groningen en in de onderwijsregeling zoals bedoeld in artikel 3.13.1.

4.1.11 Onder een tentamen wordt in deze examenregeling verstaan: een onderzoek naar kennis, inzicht en/of vaardigheden van de student. Een tentamen kan de vorm aannemen van een schriftelijk, mondeling of computertentamen, een tentamen door middel van een practicum, een praktijktentamen, assessment, (project-) opdracht, groepsopdracht of door middel van een andere door de examencommissie goedgekeurde vorm van toetsing. Ook indien er sprake is van een groepsopdracht, worden studenten individueel beoordeeld.

4.1.12 Voor de toepassing van deze regeling wordt een schriftelijk verzoek of een schriftelijke mededeling gelijkgesteld met een verzoek of mededeling die langs elektronische weg wordt bekendgemaakt.

4.1.13 Waar in deze examenregeling sprake is van studiepunten worden European Credits bedoeld. Eén studiepunt vertegenwoordigt 28 uren studielast.

4.1.14 Indien zich bij toepassing van de examenregeling of van het tentamenprotocol zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van dit statuut onbillijkheden van overwegende aard voordoen, kan de examencommissie afwijken van deze regel.

4.1.9 In de gevallen waarin de examenregeling of van het tentamenprotocol zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van dit statuut niet voorziet, beslist de examencommissie.

Artikel 4.2 Onderwijsprogramma 4.2.7 Het studiejaar kent 42 studieweken die verdeeld zijn over twee semesters van ieder twee

onderwijsperiodes. In iedere onderwijsperiode is een tentamenperiode opgenomen. De jaarplanning van de opleiding wordt gepubliceerd op intranet.

4.2.8 Het studiejaar is het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar. In afwijking hiervan wordt voor de student die zich inschrijft met ingang van februari van enig studiejaar bij de toepassing van het bindend studieadvies het studiejaar geacht te beginnen op 1 februari, waarbij niet eerder dan na 31 januari van het daarop volgend jaar een bindend studieadvies kan worden uitgebracht.

4.2.9 Het onderwijs wordt aangeboden in de vorm van onderwijseenheden. De studielast van de onderwijseenheden wordt uitgedrukt in hele studiepunten. De studielast van de gehele opleiding bedraagt 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten in de propedeutische fase van de opleiding en 180 studiepunten in de hoofdfase van de opleiding.

4.2.10 In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.3 bedraagt de studielast van een Associate degreeprogramma 120 studiepunten.

47

4.2.11 De onderwijseenheden die tot de opleiding behoren zijn opgenomen in een

studiepuntentabel. Het aantal studiepunten dat aan de onderwijseenheden van de studiepuntentabel is toegekend correspondeert met de studielast die voor de onderwijseenheden is vastgesteld. De studiepuntentabel van de opleiding wordt gepubliceerd op intranet van de desbetreffende opleiding.

4.2.12 Indien voor een onderwijseenheid instapvoorwaarden gelden, wordt dit vermeld in de onderwijsregeling.

Artikel 4.3 Examens 4.3.5 De Bachelor opleiding en het Associate degreeprogramma bestaan uit een propedeutische

fase en een post-propedeutische fase. Aan iedere fase is een examen verbonden. 4.3.6 Indien de tentamens van de tot een opleiding of propedeutische fase van een Bachelor

opleiding of een Associate degreeprogramma behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen behaald.

4.3.7 De examencommissie kan een student op diens schriftelijk verzoek reeds de toegang tot het afleggen van één of meer door de examencommissie te bepalen onderdelen van het afsluitend examen verlenen, voordat die student het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd.

4.3.8 Tenzij de examencommissie anders bepaalt, wordt een student, die na vier onderwijsperiodes van het eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van zijn opleiding, de tentamenperiode daarin begrepen, 40 of meer studiepunten heeft behaald, geacht toestemming van de examencommissie te hebben tot het afleggen van onderdelen van het afsluitend examen.

Artikel 4.4 Tentamens 4.4.3 Aan iedere onderwijseenheid zijn één of meer tentamens verbonden. Tenzij in de

onderwijsregeling van de opleiding anders is bepaald, worden per onderwijsperiode ten hoogste tien tot die periode behorende tentamens afgenomen die op studieloopbaanbegeleiding en daarnaast op ten hoogste vijf verschillende studieonderdelen betrekking kunnen hebben. Ten aanzien van cohorten van studenten die voorafgaand aan het studiejaar 2004-2005 ononderbroken aan een opleiding aan de Hanzehogeschool Groningen hebben ingeschreven gestaan kan van de bovenvermelde inrichting van het tentamenprogramma worden afgeweken. De inrichting van het afwijkende tentamenprogramma wordt alsdan in de onderwijsregeling bekend gemaakt.

4.4.4 Een tentamenresultaat leidt tot een geregistreerde beoordeling in Progress. De aan een tentamen verbonden studiepunten worden toegekend als het tentamen is behaald. Er is geen compensatie mogelijk tussen de resultaten van tentamens. Ten aanzien van cohorten van studenten die voorafgaand aan het studiejaar 2004-2005 ononderbroken aan een opleiding aan de Hanzehogeschool Groningen hebben ingeschreven gestaan kan van de bovenvermelde wijze van toekenning en registratie van studiepunten worden afgeweken. De afwijkende wijze van toekenning van studiepunten wordt alsdan in de onderwijsregeling bekend gemaakt.

Artikel 4.5 Herkansingen 4.5.3 Bij deelname aan een herkansing in enig tentamen is het hoogst behaalde resultaat geldig.

48

4.5.4 Indien in een studiejaar wordt vastgesteld dat een onderwijseenheid of een deel daarvan

in de daarop volgende studiejaren niet langer wordt aangeboden, dan wel ingrijpend zal worden gewijzigd, wordt aan belanghebbenden voorafgaande aan het studiejaar waarin het onderdeel niet langer of gewijzigd wordt aangeboden, ten minste éénmaal een extra gelegenheid geboden om het desbetreffende tentamen of de desbetreffende tentamens af te leggen. De mogelijkheid tot herkansing wordt ten minste drie maanden voorafgaand aan de herkansing en uiterlijk 1 mei van het lopende studiejaar bekend gemaakt.

Artikel 4.6 Vrijstellingen 4.6.6 De examencommissie kan aan een student op diens schriftelijk verzoek vrijstelling

verlenen van het afleggen van één of meer tentamens, op grond van een assessment, of van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift of ander geschrift waarmee de student kan aantonen reeds aan de vereisten van het tentamen, te hebben voldaan. Een vrijstelling wordt uitgedrukt als VR.

4.6.7 Indien een examencommissie, na een advies van de betrokken examinator te hebben ingewonnen, de gevraagde vrijstelling verleent, zendt de commissie de verzoeker binnen vier weken, gerekend vanaf de dag van ontvangst van het verzoek, een bewijs van vrijstelling. Dit bewijs vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend en het tentamen of de tentamens waarop de vrijstelling van toepassing is. Het bewijs van een vrijstelling wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie.

4.6.8 De examencommissie is bevoegd vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het deelnemen aan de praktische oefeningen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen.

4.6.9 Er wordt geen vrijstelling gegeven voor een of meer onderdelen van een minor die wordt gevolgd buiten de opleiding waar de student staat ingeschreven.

Artikel 4.7 Geldigheidsduur 4.7.3 De geldigheidsduur van examens en resultaten van tentamens is onbeperkt. 4.7.4 Voor de student die ononderbroken aan de opleiding heeft ingeschreven gestaan, kan aan

de geldigheidsduur van toegekende studiepunten en vrijstellingen geen beperkingen worden gesteld, tenzij de inschrijving de periode van de nominale studieduur vermeerderd met twee jaren overschrijdt.

Artikel 4.8 Afleggen van tentamens 4.8.5 Bij de beschrijving van de onderwijseenheden van de opleiding op intranet van de

desbetreffende opleiding, staat vermeld in welke van de in artikel 4.1.4 genoemde vormen een onderwijseenheid of de onderdelen daarvan wordt getentamineerd alsmede de wijze waarop de uitslag van het tentamen zoals bedoeld in artikel 4.9.4 wordt uitgedrukt.

4.8.6 Tot het afleggen van tentamens wordt in ieder studiejaar ten minste tweemaal de gelegenheid gegeven. De momenten waarop tentamens plaatsvinden, worden in het begin van het studiejaar door de Dean bekendgemaakt.

4.8.7 Met inachtneming van het bepaalde in het vorige lid kan de Dean in de onderwijsregeling vastleggen dat voor bepaalde onderwijseenheden een maximum aantal kansen geldt. Het beperken van het aantal kansen mag daarbij niet leiden tot een verzwaring van de normen die gelden voor het studieadvies als bedoeld in artikel 4.14. Voorts blijft het bepaalde in artikel 5.3.1 betreffende een overmachtsituatie onverminderd van toepassing.

4.8.8 Voor de deelname aan een tentamen door een student met een functiebeperking dan wel een taalachterstand is het bepaalde in artikel 5.8 van toepassing.

49

Artikel 4.9 Tentamenuitslag 4.9.5 De uitslag van een tentamen wordt vastgesteld door de desbetreffende examinator(en).

Indien de uitslag van een tentamen door meer dan één examinator wordt vastgesteld, ge-schiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot een eensluidend oordeel kunnen komen, wordt door de examencommissie een derde examinator aangewezen, die met inachtneming van de eerdere oordelen de uitslag van het tentamen vaststelt.

4.9.6 Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vijftien werkdagen na afloop van een tentamen en uiterlijk vijf werkdagen vóór een eventuele herkansing, wordt het resultaat van de beoordeling vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. Tenzij de examencommissie anders bepaalt, wordt de uitslag van een mondeling tentamen bekend gemaakt op dezelfde dag dat het tentamen werd afgenomen.

4.9.7 De uitslag van mondelinge, schriftelijke en computertentamens wordt langs elektronische weg bekendgemaakt.

4.9.8 De uitslag van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel een kwalificatie waar uit blijkt dat een resultaat voldoende is, dan wel blijk geeft van een onvoldoende resultaat. Een 5,5 of hoger wordt beoordeeld als een voldoende resultaat, alle resultaten beneden een 5,5 worden beoordeeld als een onvoldoende resultaat. Bij deelname aan een tentamen krijgt de student ten minste het cijfer 1 of de kwalificatie onvoldoende.

Artikel 4.10 Inzage tentamenwerk 4.10.2 De examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte

schriftelijke werk kan inzien binnen twintig werkdagen na de laatste dag van de onderwijsperiode. Voor zover een eventuele herkansing wordt aangeboden, wordt deze termijn verkort tot vijf werkdagen voor deze herkansing.

4.10.2 Plaats en tijdstip waarop inzage wordt geboden, worden ten minste vijf werkdagen van te voren bekendgemaakt.

Artikel 4.11 Registratie studievoortgang 4.11.2 Uiterlijk vijf werkdagen nadat het tentamenresultaat is bekend gemaakt heeft de student

de mogelijkheid van inzage in de op basis van het tentamenresultaat verwerkte studievoortgang in het registratiesysteem Progress.

4.11.2 Indien de student van oordeel is dat de studievoortgang zoals die blijkt uit Progress niet overeenkomt met zijn tentamenresultaten, doet hij daarvan binnen twintig werkdagen na de in artikel 4.9.2 bedoelde bekendmaking van het tentamenresultaat schriftelijk mededeling aan de desbetreffende examinator. De examinator beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen tien werkdagen, of de registratie in Progress dient te worden aangepast en doet daarvan schriftelijke mededeling aan de student.

Artikel 4.12 Getuigschrift

4.12.5 Op grond van de uit het studievoortgangsregistratiesysteem overlegde bewijsstukken stelt de examencommissie de einduitslag van het examen vast. Indien de uitslag luidt dat het examen met goed gevolg is afgelegd, reikt de examencommissie het getuigschrift uit. Het getuigschrift wordt niet uitgereikt zo lang de Hanzehogeschool Groningen openstaande vorderingen bij de student heeft uitstaan.

50

4.12.6 Op het getuigschrift behorende bij het afsluitende examen wordt in ieder geval vermeld: - welke opleiding het betreft; - welke onderdelen het examen bevatte; - in voorkomende gevallen, welke bevoegdheid daaraan is verbonden; - welke graad is verleend; - de laatste accreditatietermijn van de opleiding; - indien van toepassing: het met goed gevolg afgelegde honours talentprogramma; - indien van toepassing: Cum Laude, zoals bedoeld in artikel 4.13.

4.12.7 Bij het getuigschrift behorende bij het afsluitende examen wordt een diplomasupplement met inbegrip van een transcript of records gevoegd. Het diplomasupplement is gesteld in de Engelse taal.

4.12.8 Op verzoek van de student wordt door de studentenadministratie tegen een vergoeding van € 25,- andermaal een diplomasupplement met inbegrip van een transcript of records alsmede een gewaarmerkte kopie van het getuigschrift verstrekt.

Artikel 4.13 Cum Laude 4.13.4 De examencommissie verbindt aan de uitslag van zowel het propedeutisch als het post-

propedeutisch examen het judicium “Cum Laude”, waarbij het totaal van de resultaten moet voldoen aan de volgende voorwaarden: c. de onderwijseenheden waar gewerkt wordt met de kwalificatie voldoende/onvoldoende

moeten binnen de nominale studieduur met een voldoende zijn afgesloten; d. waar gewerkt wordt met cijfers moet het gemiddelde van de resultaten met ten

minste een 8,0 zijn afgesloten, mag geen der cijfers lager dan 7,0 bedragen en dient de student binnen de nominale studieduur te zijn afgestudeerd.

Het gemiddelde zoals bedoeld in het voorgaande lid onder b wordt berekend via een Weighted Grade Point Average systematiek, die ertoe strekt dat een gewogen gemiddelde wordt berekend waarbij de weegfactor wordt gevormd door de omvang van de onderwijseenheid in ECTS-credits.

4.13.5 De Dean kan in de onderwijsregeling in aanvulling op het vorige lid vastleggen dat een bepaalde onderwijseenheid met ten minste een 8,0 is afgesloten.

4.13.6 De student aan wie door de examencommissie een maatregel is opgelegd waarbij aan die student het recht is ontnomen om één of meer tentamens of examens aan de instelling af te leggen, kan geen rechten doen gelden op het judicium “Cum Laude”.

Artikel 4.14 Studieadvies in de propedeuse 4.14.12 De examencommissie brengt aan elke student uiterlijk en niet eerder dan aan het einde

van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een voltijdse, deeltijdse of duale opleiding een schriftelijk advies uit over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding.

4.14.13 Aan het studieadvies kan door de Dean een afwijzing worden verbonden. Aan de afwijzing kan een termijn worden verbonden. Het advies kan worden uitgebracht zolang de student het propedeutische examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd.

4.14.14 Tot afwijzing wordt overgegaan, indien de student de propedeutische fase nog niet heeft voltooid en met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de vereisten zoals genoemd in artikel 4.14.4. De persoonlijke omstandigheden die in aanmerking worden genomen staan beschreven in artikel 4.16.1.

51

4.14.15 Voor een voltijd- duale of deeltijdbacheloropleiding met een totale studielast van 240 studiepunten dan wel associate-degreeprogramma met een totale studielast van 120 studiepunten wordt een afwijzing aan het studieadvies verbonden bij studenten die na vier onderwijsperiodes, de tentamenperiode daarin begrepen, minder dan viervijfde deel van de studielast van het propedeutische programma hebben behaald. Als studielast moet de voor de propedeuse geldende studielast worden aangemerkt, verminderd met het totale aantal studiepunten dat door middel van verkregen vrijstellingen voor de propedeutische fase is behaald. Bij de berekening wordt naar beneden afgerond op een geheel getal. Onverminderd het bepaalde in de eerste volzin kan aan de student een afwijzend studieadvies worden uitgebracht zo lang de student het propedeutische programma niet heeft behaald.

4.14.16 In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt een afwijzing verbonden aan het studieadvies bij de student die staat ingeschreven bij het Hanze Institute of Technology die na vier onderwijsperiodes, de tentamenperiode daarin begrepen, minder dan 51 studiepunten heeft behaald.

4.14.17 De student die in het eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase is ingestroomd met ingang van september van het studiejaar en aan wiens studieadvies op grond van het bepaalde in artikel 4.14.4 een afwijzing dient te worden verbonden, wordt in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan een op de laatste tentamenperiode aansluitende herkansingsmogelijkheid, voor zover door die deelname op grond van het maximaal te behalen aantal studiepunten het uitbrengen van een bindend studieadvies zou kunnen worden vermeden.

4.14.18 Een bindend studieadvies kan niet worden uitgebracht aan de student die op 1 februari van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een voltijdse opleiding niet meer staat ingeschreven. Aan de student die in het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van zijn voltijdse opleiding op 1 februari werd ingeschreven kan geen bindend studieadvies worden uitgebracht als die inschrijving voor of op 1 september beëindigd werd.

4.14.19 Voordat de Dean tot een afwijzing overgaat, geeft deze de desbetreffende student een schriftelijke waarschuwing onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten moeten zijn verbeterd. Een waarschuwing kan worden verstrekt aan de student die: e. na twee onderwijsperiodes minder dan eenderde deel van de studielast heeft behaald; f. na drie onderwijsperiodes minder dan de helft van de studielast heeft behaald; g. na drie onderwijsperiodes niet heeft voldaan aan de kwalitatieve vereisten zoals

bedoeld in artikel 4.15; h. na zes onderwijsperiodes de propedeuse niet heeft behaald. Als studielast moet de voor de propedeuse geldende studielast worden aangemerkt, verminderd met het totale aantal studiepunten dat door middel van verkregen vrijstellingen voor de propedeutische fase is behaald. Bij de berekeningen onder a en b wordt naar beneden afgerond op een geheel getal. Indien aan de student de onder a. bedoelde waarschuwing is verstrekt hoeft aan de student niet de onder b. bedoelde waarschuwing te worden verstrekt.

4.14.20 Alvorens tot een afwijzing over te gaan, stelt de Dean de student in de gelegenheid te worden gehoord. De Dean is bevoegd om het horen op te dragen aan een functionaris of orgaan binnen de School.

4.14.21 Indien een student zich beroept op zijn persoonlijke omstandigheden, wordt tot een afwijzing niet overgegaan dan nadat de desbetreffende decaan en/of studiebegeleider gehoord is. De persoonlijke omstandigheden die in aanmerking worden genomen staan beschreven in artikel 4.16.1.

52

4.14.22 Een bindend studieadvies wordt de student schriftelijk en met redenen omkleed medege-deeld, onder vermelding van de mogelijkheid van beroep bij het College van Beroep voor Studenten.

Artikel 4.15 Kwalitatieve vereisten bij studieadvies

Onverminderd het bepaalde in artikel 4.14.4 kan aan het studieadvies een afwijzing worden verbonden indien de studieresultaten niet voldoen aan in de onderwijsregeling bekendgemaakte kwalitatieve vereisten. Deze vereisten kunnen onder meer inhouden dat één of meer tentamens of onderwijseenheden voor een peildatum dienen te zijn behaald. De kwalitatieve eisen staan, indien van toepassing, op intranet van de desbetreffende opleiding vermeld.

Artikel 4.16 Persoonlijke omstandigheden bij studieadvies

4.16.4 De persoonlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 4.14.3 zijn:

- ziekte van betrokkene;

- lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student; - zwangerschap van betrokkene; - bijzondere familieomstandigheden; - het lidmaatschap van de HMR, een SMR of een opleidingscommissie; - het lidmaatschap van het bestuur van een erkende studentenorganisatie zoals bedoeld

in de in de bijlagen 2a en 2b opgenomen Gezamenlijke Regeling bestuursbeurzen 2007-2010, respectievelijk regeling FOS II.

4.16.5 Indien een student zich beroept op een persoonlijke omstandigheid als bedoeld in het vorige onderdeel dient hij deze omstandigheid tijdig, zo mogelijk direct bij het optreden daarvan en voorafgaand aan het uitbrengen van het studieadvies aan de decaan en/of studiebegeleider mee te delen.

4.16.6 De student dient de examencommissie tijdig schriftelijk melding te maken van de mededeling als bedoeld in 4.16.2.

Artikel 4.17 Rechtsbescherming (Zie ook hoofdstuk 10 Rechtsbescherming.) De student kan tegen beslissingen inzake de uitvoering van de examenregeling in beroep gaan bij het College van Beroep voor Studenten.

53

Formats onderwijseenheden V&M�voltijd (zie aparte bijlage)

Onderwijsregeling Opleiding Vastgoed & Makelaardij Voltijd ... · 2.3 Hbo-kwalificaties ... 5.2...

Documents

Transcript of Onderwijsregeling Opleiding Vastgoed & Makelaardij Voltijd ... · 2.3 Hbo-kwalificaties ... 5.2...