Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd-...

36
Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden-Holland & Rijnstreek Bijlagenboek 2 Juli 2014

Transcript of Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd-...

Page 1: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden-Holland & Rijnstreek

Bijlagenboek 2 Juli 2014

Page 2: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

INHOUD

INLEIDING 3

1 BIJLAGE 1 – ONDERSTEUNINGSROUTE SWV VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK 4

2 BIJLAGE 2 – VERKORTE VERSIE ONDERSTEUNINGSROUTE 11

3 BIJLAGE 3 – ARRANGEREN NAAR EEN (TIJDELIJKE) LESPLAATS OP HET VSO 14

4 BIJLAGE 4 – INRICHTING ONDERWIJSLOKET IN HET SWV VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK 22

5 ONDERSTEUNINGSROUTE SWV VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK IN BEELD 35

Page 3: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

INLEIDING

In het voorligende document zijn de volgende bijlagen opgenomen:

1 Ondersteuningsroute SWV VO/VSO Midden-Holland & Rijnstreek

2 Verkorte versie ondersteuningsroute

3 Arrangeren naar een (tijdelijke) lesplaats op het vso

4 Inrichting onderwijsloket in het SWV VO/VSO Midden-Holland & Rijnstreek

5 Ondersteuningsroute SWV VO/VSO Midden-Holland & Rijnstreek in beeld

Page 4: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

1 BIJLAGE 1 – ONDERSTEUNINGSROUTE SWV VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK

Belangrijk om te vermelden is dat de hieronder geschetste fasering in de

ondersteuningsstructuur in de praktijk niet altijd op deze manier verloopt. Het is GEEN

vast stappenplan dat voor alle leerlingen in deze volgorde doorlopen moet worden.

Juist met passend onderwijs is het immers de bedoeling om meer preventief in plaats

van curatief de ondersteuning in te zetten. We willen immers bereiken dat de

hulpvraag van de leerling vroegtijdig wordt gesignaleerd en dat snel de juiste

interventie wordt ingezet. Voor sommige leerlingen kan dat een lichte en tijdelijke

interventie zijn en wordt eerst gekeken welke basisondersteuning geschikt is.

Voor andere leerlingen kan het passend zijn om al vroeg in het ondersteuningstraject

integrale hulp (onderwijs en jeugdhulp) te bieden in de vorm van een extra

arrangement of extra onderzoek aan te vragen. Voor deze interventies worden

bijvoorbeeld de deskundigen uit het flexZAT ingeschakeld. Het gaat erom dat de

school kan verantwoorden op welke wijze de ondersteuningsbehoefte van de leerling

in kaart is gebracht en welke keuze vervolgens is gemaakt richting leerling, leraar en

ouders.

Basisondersteuning

Goed (stimulerend en uitdagend) onderwijs en effectief klassenmanagement vormen het

fundament op elke school. De ondersteuningsstructuur van de school sluit hier op aan.

Elke school geeft inhoud en vorm aan de basisondersteuning, waarbij handelingsgericht

werken (HGW) de basis vormt. Voorwaarden voor HGW zijn dat het klassenmanagement

op orde is en dat de docenten beschikken over gespreksvaardigheden om met zowel

leerling als ouders in gesprek te gaan over de ontwikkelingen van de leerling (zie verdere

afspraken in document basisondersteuning). Er is een overzicht gemaakt van de

basisondersteuning die door elke school wordt gegeven.

Mentor en docenten sluiten aan bij de kansen, mogelijkheden en positieve kwaliteiten van

de leerling. Bij het bepalen van de didactische en pedagogische behoeften van leerlingen

gaat het niet om de vraag: “Wat is er mis met deze leerling”, maar om de vraag: “Hoe kan

ik mijn instructie, aanbod en begeleiding afstemmen op wat deze leerling nodig heeft om

deze doelen te bereiken?”

De basisondersteuning bestaat uit:

a basiskwaliteit;

b planmatig werken;

c preventieve en licht curatieve interventies;

d ondersteuningsstructuur op school.

Page 5: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

De volgende fasen vallen onder de basisondersteuning:

Fase 0 – (Warme) overdracht van de leerling

Dit kan zijn van po naar vo, maar ook van vo naar vo en van vso naar vo.

Als het gaat om de overgang van po naar vo, dan heeft het SWV VO/VSO MHR hier

afspraken over gemaakt met de basisscholen in de regio. Deze afspraken worden

momenteel bijgesteld door onder andere het gebruik van de plaatsingswijzer.

In de regio MHR worden nu digitaal gegevens overgedragen (Onderwijs Transparant –

DOD).

Betrokken

Gegevens Afspraken

Collega’s van po/vo/(v)so.

Vanuit vo-school: mentor en

coördinator brugklas.

Leerling en ouders.

Gegevens van de leerling

worden opgevraagd via DOD.

Advies van de basisschool en

gegevens van de plaatsings-

wijzer (zie afspraken).

Onderwijskundig rapport

(met/zonder OPP).

Warme overdracht vindt

plaats voor leerlingen conform

afspraken in SWV.

Vo-school stelt op basis van

intake vast of het een leerling

is met extra ondersteunings-

behoefte.

Zie uitgebreid document over

aanmeldingsprocedure en alle

daarbij horende wet- en

regelgeving.

Fase 1 – Observeren en signaleren

Het systematisch verzamelen en analyseren van gegevens uit toetsen, observaties,

gesprekken met leerlingen en met ouders. Op basis van de gegevens worden leerlingen

gesignaleerd die de komende tijd extra aandacht nodig hebben. Het is belangrijk om

vanaf het begin preventief en integraal naar de vraag van de leerling/ouders/docent te

kijken. De ontwikkelingen van leerlingen (pedagogisch en didactisch) worden

bijgehouden in onder andere het leerlingvolgsysteem van bijvoorbeeld Magister/SOM.

Betrokken

Gegevens Afspraken

School: leerling, docenten

en mentor.

Thuis: de ouders/verzorgers.

Docent observeert en signaleert

in de klas.

Ouders/verzorgers observeren

thuis.

Docenten en/of ouders gaan

gesprek aan met de mentor.

Met ouders kijken naar

kansen en mogelijkheden.

Page 6: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Betrokken

Gegevens Afspraken

Ook vanuit de omgeving (sport,

vrije tijd) kunnen signalen

komen.

Gegevens:

gesprekken met de leerling

observaties

toetsgegevens/rapportcijfers

verzuimregistratie

incidenten

Start van handelingsgericht

werken volgens afspraken

basisondersteuning.

Onderdeel hiervan is de

samenwerking en

afstemming met ouders.

Deze samenwerking is

onderdeel van de standaard-

procedure rondom

leerlingenzorg op elke

school. Nadere uitwerking

van HGW vindt op elke

school plaats.

Fase 2 – Collegiale consultatie

De docent/mentor deelt de zorg over betreffende leerling met de zorgcoördinator. Indien

nodig vindt collegiale consultatie plaats. Dit kan zowel intern met eigen deskundigen of

met één van de ketenpartners. Het is in deze fase belangrijk om expliciet aandacht te

besteden aan wat de docenten zelf inzetten qua instructie/gedrag/attitude om de leerling

te ondersteunen.

Betrokken

Gegevens Afspraken

Leraren, mentor en zorg-

cooördinator.

Collegiale consultatie binnen

de school en indien gewenst

met externe partners

Ouders zijn betrokken en

worden geïnformeerd.

Gesprek met leerling.

Uitwisselen van gegevens

(observaties, didactische en

pedagogische gegevens)

Consultatie binnen het team.

Dit kan op verschillende

manieren:

leerlingbespreking

rapportvergadering

leerlingbegeleider

orthopedagoog

ambulant begeleider

Fase 3a – Ondersteuningsteam en inzet interventies basisondersteuning

Schoolinterne weging van de onderwijsondersteuningsbehoefte van leerling, school en

ouders. Centraal in het overleg van het intern ondersteuningsteam (zorgcoördinator,

mentor, aangevuld met bijvoorbeeld ambulant begeleider, RT’er) staat de hulpvraag van

de leerling en de begeleidingsvraag van de mentor en docenten.

Page 7: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

De vo-scholen hebben diverse mogelijkheden om de leerling in deze fase te kunnen

ondersteunen: extra instructie, faalangstreductietraining, remedial teaching,

huiswerkbegeleiding, weerbaarheidstraining enzovoort. Sommige vormen van

basisondersteuning worden aangeboden in samenwerking met externe partners. Het

ondersteuningsteam dient niet primair gezien te worden als een geïnstitutionaliseerde en

op gezette tijden terugkerende overlegsituatie. Het is een collegiaal netwerk dat snel

schakelt als de onderwijsbehoefte van de leerling daarom vraagt. Veel afspraken zullen

telefonisch of in een kort mondeling overleg afgehandeld kunnen worden.

In deze fase zijn in ieder geval de docent, mentor/teamleider en zorgcoördinator

betrokken bij het overleg over de leerling. Indien de onderwijsbehoefte van de leerling en

de ondersteuningsbehoefte van de docent daarom vragen kunnen bij fase 3a ook de

collega’s uit het flexZAT worden ingeschakeld: de jeugd- en gezinsmedewerker en/of de

onderwijsspecialist (bijvoorbeeld gedragsdeskundige van het SWV).

Op dit moment (april 2014) zijn er nog geen vaste afspraken met de gemeenten gemaakt

over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en.

Het flexZAT is een onderdeel van de school; de school heeft de regie. Collega’s uit het

flexZAT kunnen worden ingezet voor collegiale consultatie, het doen van aanvullend

onderzoek of directe begeleiding van de docent/leerling/ouders. Het kan zijn dat in deze

fase ook andere ondersteuning nodig is, zoals deskundigheid op medisch gebied (denk

aan inzet schoolarts). Als de inschatting is dat de onderwijsleersituatie van de leerling

meer vraagt dan de basisondersteuning, wordt de stap gezet naar de volgende fase.

Betrokken

Gegevens Afspraken

Intern ondersteuningsteam op

de school, indien gewenst

aangevuld met collega’s uit

flexZAT (onderwijsspecialist

en gezinsspecialist) en

eventueel externe partners.

Ouders en leerling.

Vaststellen ondersteunings-

behoefte van de leerling, de

docenten, de ouders.

Denk aan het opvragen van

gegevens van externe

instanties – hiervoor altijd

toestemming aan ouders

vragen (er wordt nog een

protocol opgesteld met

betrekking tot het omgaan

met gegevens/privacy)

Inzetten van de interventies

vanuit de basisondersteuning.

Informeren, uitwisselen, visie

ouders en leerling.

Indien gewenst direct meer

expertise inschakelen om

preventief en integraal te

handelen.

Vanaf het niveau van de

basisondersteuning kan de

school werken met een

zogenaamde bijsluiter/

steunkaart voor leerlingen.

Daarin staan concrete

handelingsadviezen voor

docenten.

Page 8: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Betrokken

Gegevens Afspraken

De bijsluiter wordt opgesteld

in onderling overleg tussen

leerling, ouders en

docent(en).

Leerling is er mede-

verantwoordelijk voor dat de

afspraken op de kaart worden

nagekomen door de docent.

Indien blijkt dat fase 3b

gewenst is, dan heeft de

school de ouders op de

hoogte gebracht en

toestemming gevraagd.

Extra ondersteuning

Fase 3b – FlexZAT en arrangementen extra ondersteuning

In deze fase gaat het om leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben dan de

basisondersteuning. Bij het overleg over deze leerlingen zijn de collega’s uit het flexZAT

betrokken en er kunnen andere relevante andere partners worden gevraagd om mee te

denken. Denk daarbij aan de partners die nu deel uitmaken van het ZAT (leerplicht, GGZ,

politie, jeugdhulpinstellingen). Ook hier geldt het belang van de integrale benadering.

Indien de oorzaak/oplossing van de problematiek op school onderwijsgerelateerd is, blijft

de coördinatie van zorg voor de leerling op school bij de zorgcoördinator. Als voor een

leerling vooral gezinsbegeleiding nodig is, dan vindt de uitvoering plaats door collega’s

van jeugdhulpinstellingen. De zorgcoördinator is wel op de hoogte c.q. wordt op de

hoogte gehouden door de jeugd- en gezinsmedewerker. De zorgcoördinator is het

scharnierpunt. In overleg met ouders vindt afstemming en informatie-uitwisseling plaats.

Indien nodig wordt een ‘één gezin/één plan’ met de ouders opgesteld. Indien de leerling

ouder is, kan ook de leerling erbij betrokken worden.

Slagvaardigheid wordt bereikt door alleen die mensen om tafel te hebben die er toe doen

(in relatie tot de leerling die wordt besproken). Bovendien is een overlegmoment niet altijd

noodzakelijk; veel kan telefonisch of per mail besproken en afgestemd worden.

De nieuwe werkwijze moet in ieder geval borgen dat er snel gehandeld kan worden.

Met andere woorden: het voorkomen van stroperigheid in de procedures is een belangrijk

aandachtspunt.

Page 9: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Bij het vaststellen van een extra arrangement voor een leerling (een arrangement op

maat of een arrangement op het niveau van het SWV, zoals de Plusschool) is altijd

iemand van het flexZAT betrokken. De toekenning van een extra arrangement op het

niveau van het SWV gebeurt door de onderwijsspecialist van het SWV, die verbonden is

aan het loket. Het toewijzen van een extra arrangement Jeugdhulpverlening vindt plaats

samen met de jeugd- en gezinsspecialist.

Extra arrangementen

Voor de leerlingen die een extra arrangement van het SWV nodig hebben wordt niet

alleen een OPP opgesteld, maar wordt ter onderbouwing ook het vraagprofielinstrument

(VPI) ingevuld. De huidige arrangementen van het SWV zijn:

Plusschool;

trajectbegeleiding;

begeleidingsarrangementen vanuit AED en andere AB-diensten (schooljaar

2014-2015 nog op basis van leerlingen met ‘oude’ rugzakindicatie).

Betrokken

Gegevens Afspraken

Leraar, mentor,

zorgcoördinator en flexZAT.

Andere deskundigen/

kernpartners (GGZ, leerplicht,

jeugdhulp, politie).

Ouders en leerling.

Onderwijsbehoefte van de

leerling vaststellen en de

ondersteuningsbehoefte van

de leraar/ouders.

Gebruikmaken van de

gegevens uit:

LVS/vragenlijsten

OPP/VPI

Indien gewenst opvragen van

gegevens via ouders bij

externe instanties.

In ieder geval een OPP en

een ingevuld VPI voor

leerlingen waar een extra

arrangement of een TLV voor

wordt aangevraagd.

Vo-leerlingen die een

ontwikkelingsperspectief

hebben, moeten door de

school worden geregistreerd

in BRON.

Fase 4 – Aanvraag toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor speciale lesplaats

Voor leerlingen waarvoor een speciale lesplaats het juiste arrangement lijkt, moet door de

school een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) worden aangevraagd. Een vso-school mag

alleen leerlingen toelaten met een TLV. Vanaf het schooljaar 2015-2016 is ook voor het

praktijkonderwijs een TLV nodig. De aanvraag lwoo loopt vanaf datzelfde schooljaar ook

via het SWV, waarvoor het SWV een ‘aanwijzing’ kan geven.

Het besluit om voor een leerling een TLV aan te vragen wordt door de school genomen in

overleg met ouders en leerling. Vanuit de school zijn medewerkers van het flexZAT

betrokken bij de leerlingbespreking. Indien gewenst kan een beroep gedaan worden op

Page 10: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

een collega uit het vso om met elkaar na te gaan of het vso inderdaad het meest

passende alternatief is voor de leerling.

Bij het aanvragen van een TLV voor een leerling is elke school verplicht om in het dossier

een OPP aan te leveren, waarbij het VPI1 onderdeel vormt van de onderbouwing van het

OPP voor de leerling. Het SWV heeft de wettelijke verplichting om twee deskundigen in

te schakelen om advies te geven over een aanvraag TLV. De eerste deskundige is een

orthopedagoog/psycholoog en de tweede deskundige, afhankelijk van de

ondersteuningsvraag van de leerling (zoals blijkt uit de gegevens van de ouders of de

school), is een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een maatschappelijk werker,

een arts of een kinderpsychiater. De school vraagt een TLV aan bij de adviesCommissie

Toelaatbaarheid en Aanwijzing (CTA). Deze commissie maakt deel uit van het

onderwijsloket van het SWV.

Betrokken

Gegevens Afspraken

De school stelt het dossier van

de leerling samen in nauw

overleg met de ouders en

leerling. De school vult het

aanvraagformulier voor een TLV

in.

Twee deskundigen adviseren

het SWV over de TLV-aanvraag.

De leden van de advies-

commissie toelaatbaarheid en

aanwijzing (CTA) zijn verbonden

aan het loket van het SWV.

Onderbouwing van de TLV-

aanvraag.

Het dossier bestaat in ieder

geval uit een OPP,

aangevuld met een

ingevuld VPI.

In het OPP o.a.

observaties, didactische

toetsen, LVS, verzuim-

gegevens, ouder-

gesprekken, vragenlijsten,

belemmerende en

bevorderende factoren.

De CTA checkt het dossier

procedureel. Het eerste jaar

ook inhoudelijk.

De toekenning van een TLV

aan een leerling gebeurt op

basis van zowel procescriteria

als meer schoolgebonden/-

leerlingcriteria

De TLV wordt geregistreerd in

BRON (begin- en eindtijd

TLV, bekostigingscategorie,

nummer SWV en volg-

nummer).

Fase 5 – Nazorg en evaluatie

De scholen zijn verantwoordelijk voor de leerlingenzorg en dus ook voor de nazorg aan

leerlingen. De afzonderlijke vo-scholen zijn verplicht om de extra arrangementen die

leerlingen krijgen toegekend te evalueren. Bij de toekenning van de arrangementen

worden daar afspraken over gemaakt. De scholen rapporteren hierover jaarlijks aan het

SWV.

Na fase 5 wordt de route mogelijk vervolgd door opnieuw fase 1, 2, 3 of 4 te doorlopen.

1 De vo-scholen (inclusief PrO) maken gebruik van het model OPP van het SWV. De vso- scholen kunnen

gebruikmaken van een eigen model OPP. Voor alle nieuwe leerlingen (zowel vo als vso) is afgesproken om

het VPI in te vullen. Er is een checklist waar een OPP aan moet voldoen.

Page 11: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 11 / 36

2 BIJLAGE 2 – VERKORTE VERSIE ONDERSTEUNINGSROUTE

VERKORTE VERSIE ONDERSTEUNINGSROUTE

Fasering

Ondersteuningsroute

Gegevens Contact ouders

Bas

iso

nd

ers

teu

nin

g

Fase 0:

Warme overdracht

van de leerling

School van herkomst levert overdracht gegevens. Gegevens van de leerling worden

opgevraagd via DOD.

Voor elke leerling een onderwijs-

kundig rapport (met/zonder OPP).

Advies van de basisschool en

gegevens van de plaatsingswijzer

(zie afspraken).

Warme overdracht vindt plaats voor

leerlingen conform afspraken in

SWV.

Informatie van ouders/omgeving.

Fase 1:

Observeren en

signaleren

Docent observeert en signaleert in de klas.

Ouders signaleren thuis of er komen signalen uit

de omgeving van het kind.

Start van handelingsgericht werken volgens

afspraken basisondersteuning.

Overleg met de mentor/coördinator brugklas

Signaleren:

Overdrachtgegevens, toetsen,

cijfers, verzuimregistratie,

incidenten.

Informatie ouders/omgeving.

Docent in gesprek met ouders over de ontwikkeling

van hun zoon/dochter.

Met ouders kijken naar kansen en mogelijkheden.

Ondersteuningsadviezen voor school en

thuissituatie.

Page 12: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 12 / 36

VERKORTE VERSIE ONDERSTEUNINGSROUTE

Fasering

Ondersteuningsroute

Gegevens Contact ouders

Fase 2:

Collegiale consultatie

Mentor deelt zorg met zorgcoördinator.

Collegiale consultatie, binnen de school en indien

gewenst met externe partners.

Consultatie binnen het team.

Dit kan op verschillende manieren:

leerlingbespreking

rapportvergadering

leerlingbegeleider

orthopedagoog

ambulant begeleider

Informeren, uitwisselen van gegevens.

Afstemmen van de aanpak.

Indien het nodig is om leerling aan te melden bij het

schoolondersteuningsteam, toestemming aan

ouders vragen.

Fase 3a:

Ondersteunings-

team en inzet

interventies

basisondersteuning

Leerling bespreken in schoolondersteuningsteam.

Betrokken zijn in ieder geval docent, mentor/

afdelingsleider en zorgcoördinator.

Vaststellen ondersteuningsbehoefte leerling,

school en/of ouders.

Inzet interventies vanuit de basisondersteuning.

Indien gewenst ook inzet deskundigen uit flexZAT

(onderwijsspecialist en/of jeugd- en gezins-

medewerker).

Informeren en uitwisseling.

Afspraken over inzet

basisondersteuning en ingezette

acties evalueren.

Ouders als partners van schoolondersteuningsteam.

Indien het nodig is om leerling aan te melden bij

flexZAT, toestemming aan ouders vragen.

Page 13: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 13 / 36

VERKORTE VERSIE ONDERSTEUNINGSROUTE

Fasering

Ondersteuningsroute

Gegevens Contact ouders

Extr

a o

nd

ers

teun

ing

Fase 3b:

FlexZAT en

arrangementen extra

ondersteuning

De leerling heeft meer ondersteuning nodig dan

vanuit de basisondersteuning geboden kan

worden. De leerling wordt besproken met (leden

van) het flexZAT, eventueel aangevuld met

externe deskundigen.

Aanvraag en inzet extra ondersteuning.

Nagaan of ondersteuning nog past binnen het

ondersteuningsprofiel van de school.

Ondersteuningsbehoefte van

leerling, school en ouders opnieuw

vaststellen.

In ieder geval een OPP en VPI 2

invullen als een extra arrangement

wordt aangevraagd.

Ouders als partners van het flexZAT. Ouders

betrekken bij het opstellen van het OPP.

Indien gewenst ouders ondersteunen.

Ouders informeren over uitkomst inzet extra

arrangement.

Ouders betrekken bij evaluatie inzet extra

arrangement.

Sp

ecia

le o

nde

rste

un

ing

Fase 4:

Aanvraag TLV voor

speciale lesplaats

Constatering dat de leerling is aangewezen op

voortgezet speciaal onderwijs.

Aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring

(TLV).

De aanvraag TLV gaat vergezeld

van een dossier, waarin in ieder

geval een ingevuld OPP en VPI zijn

opgenomen.

De school dient de aanvraag TLV in

bij de adviesCommissie

Toelaatbaarheid en Aanwijzing

(CTA)

Ouders betrekken bij opstellen OPP en aanvraag

TLV.

Ouders begeleiden bij keuze vso-school, dan wel

verwijzen naar onafhankelijk adviespunt voor

ouders.

2 De vo-scholen (inclusief PrO) maken gebruik van het model OPP van het SWV VO/VSO MHR. De vso-scholen kunnen gebruik maken van een eigen model OPP.

Zowel vo als vso vullen een VPI in voor alle nieuwe leerlingen waarvoor een extra arrangement / TLV wordt aangevraagd.

Page 14: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

3 BIJLAGE 3 – ARRANGEREN NAAR EEN (TIJDELIJKE) LESPLAATS OP HET VSO

Inleiding

In de huidige situatie ontvangen leerlingen een indicatie voor het speciaal onderwijs op

basis van landelijk vastgestelde criteria, waarbij de medische criteria veelal bepalend zijn.

Het gaat om het vaststellen van de beperkingen en stoornissen van kinderen.

Bij arrangeren gaan we uit van de onderwijsbehoefte van de leerling en de

ondersteuningsbehoefte van docent/school en ouders en op basis daarvan zoeken we

naar een passend onderwijsarrangement. Dat passend arrangement kan een (tijdelijke)

plaatsing op een vso-school zijn.

In deze bijlage beschrijven we de werkwijze die we in het SWV VO/VSO MHR willen

gaan volgen vanaf 1 augustus 2014. Hieronder volgen in het kort de veranderingen ten

opzichte van de huidige situatie.

Huidige situatie

Vanaf 1 augustus 2014

Cluster 3 vso- en cluster 4 vso-scholen

Scholen voor vso: wettelijk geen onderscheid

meer tussen cluster 3 en cluster 4

Landelijke indicatiecriteria

Elk SWV heeft een eigen procedure (en

criteria) om leerlingen toe te wijzen aan vso

Indiceren

Schakelen en arrangeren

Slagboomdiagnostiek

Handelingsgerichte diagnostiek

Wat heeft een kind/jongere?

Wat heeft een kind/jongere nodig? Daarbij

wordt ook gekeken naar de ondersteunings-

behoefte van docent/school en ouders

Leerling voldoet wel/niet aan de criteria voor

het vso

Een individuele afweging of het vso een

passend onderwijsaanbod biedt

Handelingsgericht arrangeren

Bij de invoering van passend onderwijs gaat het SWV VO/VSO MHR niet meer uit van

indiceren in de zin van het vaststellen van ‘tekorten’ bij kinderen. Het SWV heeft besloten

om straks te werken met de uitgangspunten van handelingsgericht arrangeren. Dit is een

manier van werken die uitgaat van wat er nodig is bij jongeren, bij docenten en bij ouders

en waarbij betrokkenen samen de juiste aanpak bepalen. Het werken met deze

methodiek veronderstelt dat de scholen bekend zijn met handelingsgericht werken.

Page 15: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 15 / 36

In het SWV is afgesproken dat het handelingsgericht werken onderdeel uitmaakt van de

basisondersteuning op alle scholen. Het gaat om een integrale benadering, waarin de

driehoek jongere – leraar – ouders centraal staat. De leraren werken vraaggericht: wat is

voor deze leerling – gezien de doelen die we willen bereiken en aansluitend bij diens

behoeften – het best passende onderwijsarrangement of onderwijs‐jeugdhulp-

arrangement.

Uitgangspunten

Bij de invulling van de methodiek handelingsgericht arrangeren hanteren we de volgende

uitgangspunten:

handelingsgericht werken vormt de basis, niet alleen voor het werken in de klas met

leerlingen, maar ook bij het aanvragen van arrangementen;

de verantwoordelijkheid voor het arrangeren ligt zo laag mogelijk in de school-

organisatie;

de scholen zien de ouders van de leerlingen als educatief partner en daaruit vloeit

voort dat ouders partner zijn in het proces van arrangeren;

de expertise wordt dichtbij de jongere georganiseerd;

diagnostiek is niet leidend, maar dienend aan de bepaling van de onderwijsbehoefte;

de procedures en stappenplannen die we hanteren zijn transparant;

we werken met een systeem van gecontroleerd vertrouwen.3

Arrangeren vanuit ondersteuningsbehoefte

Om te kunnen arrangeren is het enerzijds noodzakelijk om goed zicht te hebben op de

ondersteuning die de leerling/leraar/ouders nodig hebben en anderzijds op het

onderwijsaanbod van de verschillende vso-scholen. Daarmee is het immers mogelijk om

‘vraag en aanbod’ bij elkaar te brengen. Deze manier van handelingsgericht arrangeren

betekent dat er géén van tevoren vastgestelde criteria meer zijn waar leerlingen aan

moeten voldoen om een toelaatbaarheidsverklaring te krijgen voor het vso. Het betekent

ook niet dat er een aantal onderwijsbehoeften wordt geformuleerd die de leerling ‘moet

hebben’, voordat hij/zij in aanmerking komt voor een plaats op het vso. Want op deze

manier wordt het toch een vorm van slagboomdiagnostiek.

Om de onderwijsbehoefte van de leerling zorgvuldig in kaart te brengen en de

toewijzingsprocedure binnen het samenwerkingsverband naar een speciaal onderwijs-

aanbod transparant, nauwkeurig en controleerbaar te laten verlopen, maakt het SWV

VO/VSO MHR gebruik van een instrument. Voor de ontwikkeling van een transparant

toewijzingssysteem binnen het SWV maken we gebruik van de basis van ‘Indiceren

vanuit onderwijsbehoeften’ (IVO) van de meno-groep (www.meno-groep.nl).

3 Dat is wel iets dat we met elkaar moeten leren/opbouwen. De afspraak is gemaakt dat in het eerste jaar, naast

een procedurele toetsing van de TLV-aanvragen, ook een meer inhoudelijke toetsing zal plaatsvinden.

Page 16: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 16 / 36

Aangezien we niet meer spreken over indiceren, kiezen we voor de term toewijzen vanuit

onderwijsbehoeften (TVO). De kern van de TVO is de match tussen de onderwijs-

behoefte van de leerling (de vraag) en de onderwijszorgvoorziening (het aanbod).

Kenmerken van de werkwijze TVO zijn:

het denken vanuit de onderwijsbehoefte van de leerling is, in overeenstemming met

de zienswijze van handelingsgericht werken, de basis voor goed onderwijs;

de indicatiestelling baseert zich niet alleen op een ordening van de onderwijs-

behoeften van leerlingen (de vraag), maar ook op een ordening van de

arrangementen (het aanbod);

onderwijsbehoeften en arrangementen onderscheiden zich op vijf relevante

kenmerken of velden:

1 de hoeveelheid aandacht en tijd (hoeveel extra tijd is er nodig/beschikbaar, welke

eisen moeten/kunnen we stellen aan het aantal handen in de klas of de groeps-

grootte);

2 het onderwijsmateriaal (welke onderwijsmaterialen zijn nodig/beschikbaar);

3 de ruimtelijke omgeving (welke aanpassingen in de klas, in en om het

schoolgebouw zijn nodig//beschikbaar om een normale schoolgang van de

leerlingen met speciale behoeften te garanderen);

4 de expertise (welke teamexpertise is nodig/beschikbaar) en welke specialistische

expertise is nodig/beschikbaar, met welke intensiteit);

5 de samenwerking met andere instanties (samenwerking op welke basis en met

welke intensiteit is nodig/beschikbaar met welke instellingen buiten het

onderwijs).

De opdracht voor het flexZAT is om te zoeken naar een match op de vijf velden tussen

de onderwijsbehoefte van de leerling enerzijds en een in het eigen samenwerkings-

verband beschikbaar arrangement anderzijds. Op het moment dat het flexZAT van een

school, (eventueel) aangevuld met externe deskundigen, van oordeel is dat het vso het

meest passende tijdelijke arrangement is voor de leerling, dan vraagt de school een TLV

aan bij de adviesCommissie Toelaatbaarheid en Aanwijzing (CTA), die onderdeel

uitmaakt van het onderwijsloket.

Arrangeren naar het vso

Aandachtspunten bij het arrangeren

Bij het arrangeren naar het vso vormt het OPP een belangrijk instrument. In het OPP

stelt de school op basis van alle beschikbare informatie het uitstroomniveau van de

leerling vast. Dat uitstroomniveau in combinatie met de onderwijsbehoefte van de

leerling zijn in grote mate bepalend bij het zoeken naar een passende vso-school.

Page 17: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 17 / 36

Om een goed arrangement voor een leerling vast te kunnen stellen is het

noodzakelijk om de uitstroomprofielen en uitstroombestemmingen van de vso-

scholen te kennen.

Leerlingen zitten op het vso (met uitzondering van zml en mg) primair vanwege hun

belemmeringen op niet leergebiedspecifieke gebieden. Denk aan werkhouding,

sociale competenties en behoefte aan medische ondersteuning. Dat betekent dat

informatie over werkhouding, sociale competenties en medische ondersteuning goed

in kaart gebracht moet worden in het OPP.

Voortgezet speciaal onderwijs in beeld

De scholen voor speciaal onderwijs die onderdeel uitmaken van het SWV zijn cluster 3-

en cluster 4-scholen. De cluster 4-scholen zijn voor leerlingen met ernstige gedrags-

problemen en psychiatrische stoornissen. En er zijn verschillende soorten cluster 3-

scholen:

lz-scholen: scholen voor langdurig zieke kinderen (somatisch zieke kinderen);

mg: scholen voor meervoudig gehandicapte leerlingen;

lg: scholen voor lichamelijk gehandicapte leerlingen;

zml: scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen.

Met ingang van 1 augustus 2014 wordt deze indeling in schoolsoorten cluster 3 en 4

losgelaten. Maar de scholen voor vso veranderen vanzelfsprekend niet van de ene op de

andere dag. Deze scholen hebben een bepaalde groep leerlingen in huis en een daarop

afgestemd onderwijsaanbod.

Zoals alle scholen hebben de vso-scholen een schoolondersteuningsprofiel opgesteld.

Deze schoolondersteuningsprofielen zijn over het algemeen te uitgebreid dan wel weinig

specifiek om als informatiebron te gebruiken voor de toekenning van een TLV. Het

voorstel is dat de vso-scholen hun SOP beknopt weergeven in eenzelfde format.

Bij dat format gaat het om:

uitstroomprofielen en uitstroombestemmingen;

arrangement op de vijf velden.

Uitstroomprofielen

In het schoolondersteuningsprofiel staan in ieder geval de uitstroomprofielen van de

school benoemd (volgens Kwaliteitswet vso). De uitstroomprofielen zijn de volgende.

Vervolgonderwijs

Leerlingen in dit uitstroomprofiel worden geacht in staat te zijn een diploma voortgezet

onderwijs te behalen (vwo, havo, vmbo) of een diploma op het niveau mbo-1.

Page 18: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 18 / 36

Het onderwijs is inhoudelijk geënt op het reguliere onderwijs, zowel in de onderbouw

(kerndoelen) als in de bovenbouw (examenprogramma’s).

Arbeidsmarkt

Bij leerlingen in dit uitstroomprofiel wordt ingeschat dat zij toeleidbaar zijn naar

loonvormende arbeid, maar niet in staat zullen zijn een volledig diploma vo of mbo-1

te behalen. Binnen dit uitstroomprofiel onderscheiden we:

arbeid in een regulier bedrijf in combinatie met landelijk erkend(e) certificaat/

certificaten;

arbeid in een regulier bedrijf zonder certificaten.

Arbeidsmatige dagbesteding

Leerlingen in dit uitstroomprofiel worden vanuit het vso toegeleid naar een voorziening

voor dagbesteding. Er wordt een onderscheid gemaakt naar:

arbeidsmatige dagbesteding;

taak- of activiteitgerichte dagbesteding;

belevingsgerichte dagbesteding.

Voorstel beknopte beschrijving arrangement lesplaats vso-school

In de regio van het SWV VO/VSO MHR zijn drie vso-scholen:

Park College, cluster 4 met twee vestigingen (Gouda en Alphen);

De Ark, cluster 3, voor zml en mg;

Prisma, cluster 3, voor zml.

Daarnaast gaan regelmatig leerlingen uit dit SWV naar andere scholen voor vso.

De grootste groep leerlingen gaat naar het vso Prof. Dr. Leo Kannerschool en de

mytylschool De Thermiek. Een kleinere groep leerlingen gaat bijvoorbeeld ook naar VSO

De Piramide, VSO Het Pleysier en nog een enkele andere school voor vso.

Het voorstel is dat de vso-scholen beknopt de uitstroomprofielen van de school

beschrijven. Het overzicht dat hierna staat, kan als voorbeeld dienen.

Page 19: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 19 / 36

Uitstroomprofiel Arbeidsmarktgerichte leerweg

Uitstroombestemmingen Arbeid zonder

ondersteuning

Arbeid met

ondersteuning

Mbo entree

Cognitieve

mogelijkheden*

Referentieniveaus

taal/rekenen**

Diploma’s/certificaten***

* Niet altijd is een IQ-test verplicht, maar IQ zegt wel iets over cognitieve mogelijkheden voor

leerlingen. Veel vso-scholen gebruiken IQ als onderdeel van de gegevens om de leerling in

een leerroute te plaatsen. Hierbij kan de huidige IQ-indeling (CvL-criteria) meegenomen

worden.

** Referentieniveaus invullen die verplicht zijn.

*** Aangeven welke diploma’s en certificaten behaald kunnen worden.

Het arrangement dat de school biedt kan beknopt weergegeven worden aan de hand van

deze vijf velden.

Aandacht en tijd

Onderwijsmateriaal

Ruimtelijke omgeving

Expertise

Samenwerking met andere partners

Bekostigingsniveau speciaal onderwijs

Leerlingen hebben straks geen toelaatbaarheidsverklaring voor een bepaalde vso-school,

maar een TLV met daaraan gekoppeld een bekostigingsniveau. Voor elke (v)so-school-

soort is een bekostigingscategorie vastgesteld. Dit bekostigingsniveau is door de

overheid gekoppeld aan de huidige schoolsoorten. De verdeling is als volgt:

bekostigingscategorie laag (1): cluster 4-scholen en lz en zml;

bekostigingscategorie midden (2): lg;

bekostigingscategorie hoog (3): mg.

Het SWV heeft een eigen verantwoordelijkheid om te bepalen welke bekostigings-

categorie ze toekent aan een TLV voor een leerling. De toedeling van een bekostigings-

niveau aan een schoolsoort is voor veruit de meeste leerlingen een logische koppeling.

Een emg-leerling heeft zowel personeel als materieel gezien veel ondersteuning en

begeleiding nodig en daarvoor is een hoger budget beschikbaar.

Maar het kan voorkomen dat voor een leerling met speciale ondersteuningsbehoefte een

cluster 4-school het meest passende onderwijsaanbod heeft, maar dat de leerling meer

dan gemiddeld begeleiding en ondersteuning nodig heeft. In die situatie kan het nood-

zakelijk zijn om een hogere bekostigingscategorie dan categorie ‘laag’ toe te kennen.

Page 20: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 20 / 36

Uit de beschrijving van de onderwijsbehoefte van de leerling (hele intensieve

(pedagogische) begeleiding) moet dan blijken dat deze hulpvraag van de leerling niet

beantwoord kan worden door de basisondersteuning van de school voor vso.

Aanvullende afspraken

In de WEC staat dat de aanvraag voor het speciaal onderwijs in principe tijdelijk is;

het speciaal onderwijs als schakelonderwijs. Een school kan voor een leerling een

TLV aanvragen voor één of meer schooljaren. Dit houdt in dat de vo-school een

goede inschatting moet kunnen maken over wat een leerling moet kunnen

leren/ontwikkelen om weer over te kunnen stappen naar het regulier onderwijs. In de

aanvraag voor een TLV staat een onderbouwing voor de duur van de tijdelijke

plaatsing in het vso.

Binnen het samenwerkingsverband is gekozen voor de algemeen verbindende

afspraak dat een leerling waarvoor een langer verblijf op het vso niet noodzakelijk of

wenselijk is, teruggaat naar de vo-school die de leerling heeft verwezen, al dan niet

met een begeleidingsarrangement.

Als een TLV voor één jaar wordt afgegeven en de verwachting is dat de leerling

daarna naar de school van herkomst kan terugkeren, dan wordt er minstens een

aantal afspraken gemaakt tussen de beide scholen. Deze afspraken zijn:

- drie keer in het jaar contact tussen de scholen over de ontwikkelingen van de

leerling aan de hand van het OPP;

- bij dat gesprek worden ook leerling en ouders betrokken;

- twee maanden voor afloop van de TLV worden afspraken gemaakt over de

overstap naar de school van herkomst.

Op deze manier blijft de vo-school op de hoogte van de ontwikkelingen van de

leerling op het vso, indien deze via het vo verwezen of geplaatst is.

In het ondersteuningsplan van het SWV is de beleidsuitspraak opgenomen dat het

terugplaatsingsbeleid nog ontwikkeld wordt in schooljaar 2014-2015. Daarbij hoort

ook een regeling over de overdracht van bekostiging.

Arrangeren naar cluster 1 en 2

De vso-scholen voor cluster 1 (blinde en slechtziende leerlingen) en cluster 2 (dove/

slechthorende leerlingen en leerlingen met ernstige spraaktaalmoeilijkheden) maken

geen deel uit van het samenwerkingsverband. Voor een verwijzing naar deze vso-

scholen moeten de vo-scholen contact opnemen met de aanmeldpunten voor cluster

1 en 2 in de regio.

Page 21: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 21 / 36

Voor cluster 1

Bartiméus en Visio hebben een website ontwikkeld met de naam eduVIP. Op deze

website is veel informatie te vinden over het onderwijs aan en de begeleiding van visueel

beperkte leerlingen en studenten (www.eduvip.nl). Een leerling kan worden aangemeld

door de ouders of de school (na toestemming van ouders).

Dit kan via:

Bartiméus Infolijn

Telefoon: 0900 - 7788899 (lokaal tarief) E-mail: [email protected]

Voor cluster 2

Het aanmelden van leerlingen voor de instelling i.o. in deze regio kan vanaf 1 augustus

2014 bij de Commissie van Onderzoek via het aanmeldpunt in onze regio.

Dit aanmeldpunt is:

Auris Aanmeldpunt Cluster 2 Leiden e.o.

Robijnstraat 100

2332 KV Leiden

Telefoon: 071 - 5765149

E-mail: [email protected]

Page 22: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 22 / 36

4 BIJLAGE 4 – INRICHTING ONDERWIJSLOKET IN HET SWV VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK

Huidige situatie

Op dit moment hebben de scholen en ouders van leerlingen in het SWV VO/VSO MHR

met vier verschillende commissies te maken die adviseren over specifieke trajecten of

beslissen over het toelaten van leerlingen tot een voorziening of een speciale lesplaats.

Deze huidige vier commissies zijn:

Permanente Commissie Leerlingenzorg, de PCL.

De functie van deze commissie was in de eerste jaren vooral gericht op het adviseren

van scholen om de juiste gegevens aan te leveren voor de RVC. Nu kunnen de

scholen het veelal zelf. De PCL heeft in de praktijk nu een ‘papieren functie’.

Regionale Verwijzings Commissie, de RVC.

De RVC beslist over de toelaatbaarheid van leerlingen naar het praktijkonderwijs en

beslist ook of een leerling in aanmerking komt voor een lwoo-beschikking.

Coördinatie Team Voortijdig Schoolverlaten, het CTVS.

Deze commissie beslist over de toelating van leerlingen tot tijdelijke voorzieningen

van het SWV, zoals Rebound, Herstart, Op de Rails en trajectbegeleiding. Er zijn

twee werkgroepen/teams: één voor de regio Midden-Holland en één voor de regio

Rijnstreek. In elk van de werkgroepen hebben vertegenwoordigers van jeugdzorg,

GGZ en ROC ID College zitting.

Commissie voor de Indicatiestelling, de CvI. De CvI’s zijn verbonden aan de

Regionale Expertise Centra (REC’s ) en beslissen over de toelating van leerlingen

naar het (voortgezet) speciaal onderwijs. De CvI’s houden op te bestaan met ingang

van 1 augustus 2014.

Passend onderwijs, vanaf 1 augustus 2014

Met ingang van 1 augustus 2014 verdwijnen de CvI’s. Vanaf dat moment zijn de

samenwerkingsverbanden zelf verantwoordelijk voor het afgeven van een

toelaatbaarheidsverklaring voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. Een jaar later, met

ingang van 1 januari 2016, worden de SWV’s verantwoordelijk voor de beslissing om

leerlingen toe te laten tot het praktijkonderwijs en zullen samenwerkingsverbanden een

‘aanwijzing’ moet geven voor leerlingen die een lwoo-beschikking nodig hebben.

Het SWV VO/VSO MHR werkt vanaf 1 augustus 2014 met één centraal loket, het

onderwijsloket. Dit onderwijsloket helpt scholen, ouders en ketenpartners bij het vinden

van een oplossing voor leerlingen die het reguliere onderwijs niet succesvol kunnen

doorlopen.

Page 23: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 23 / 36

Het onderwijsloket heeft de volgende hoofdtaken:

1 advies- en informatiefunctie voor ouders;

2 bovenschoolse ondersteuningsfunctie:

adviesfunctie voor scholen en leerplichtambtenaren;

leveren van bovenschoolse expertise, waaronder trajectbegeleiding en

casuïstiek-overleg;

toekenning van extra onderwijs(zorg)arrangementen;

3 adviesfunctie door adviesCommissie Toelaatbaarheid en Aanwijzing (CTA) met

betrekking tot de toelaatbaarheid (TLV) van leerlingen tot vso-scholen;

4 controleren, monitoren en acties inzake thuiszitters;

5 monitor- en evaluatiefunctie.

Op dit moment ligt er een voorstel van wet ten aanzien van het lwoo en praktijkonderwijs,

waarin het voornemen wordt genoemd om de samenwerkingsverbanden met ingang van

1 januari 2016 te belasten met de indicatie van lwoo en PrO. Per gelijke datum komt dan

de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) te vervallen. Ook de formele verplichting van

een PCL komt dan te vervallen. In de loop van volgend schooljaar zal bekeken worden

op welke wijze de toekenning van een lwoo- of PrO-arrangement geïntegreerd wordt in

het onderwijsloket. Te zijner tijd zal ook de toekenning van een PrO-arrangement en de

aanwijzing voor een lwoo-beschikking via de TCA verlopen.

Voor het lwoo en praktijkonderwijs is het nog niet duidelijk of de indicatiecriteria worden

losgelaten of wettelijk blijven verankerd. Indien de vigerende criteria gehandhaafd blijven,

dan heeft het SWV, in casu de CTA, minder beleidsvrijheid.

1 Advies- en informatiefunctie voor ouders

Met deze functie komt het SWV tegemoet aan de eis om een onafhankelijk informatiepunt

voor ouders in te richten. In het SWV is al veel informatie beschikbaar voor ouders via de

website, folders en nieuwsbrieven. Maar dat neemt niet weg dat er ook situaties zijn die

vragen om een adviesgesprek, om overleg en afstemming. In het loket is een helpdesk

voor ouders beschikbaar die onafhankelijke voorlichting en advies geeft. Deze consulent

heeft globaal gesproken twee functies: de eerste functie is een adviesfunctie, gericht op

vragen van ouders over de ondersteuningstoewijzing, de schoolondersteuningsprofielen,

de meest geschikte school voor hun zoon/dochter enzovoort. De consulent kan ook

worden ingeschakeld bij trajecten waar ouders en school onderling van mening

verschillen (denk daarbij aan mediation / proces vlot trekken).

Bemensing van het onderwijsloket voor deze functie

Aanstellen consulent (functiebeschrijving en werktijdfactor (omvang) vaststellen);

op de website functie maken voor onderwijsloket, e-mailadres van onderwijs-

consulent en button ‘contact opnemen’/telefoonnummer.

Page 24: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 24 / 36

2 Bovenschoolse ondersteuningsfunctie

a Adviesfunctie voor alle overgangsmomenten

Het loket heeft een adviesfunctie voor het primair en speciaal onderwijs. De overgang

van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs is een belangrijk moment, dat in

hoge mate het schoolsucces van de leerling bepaalt. Het is in ieders belang om de

overstap voor deze groep leerlingen goed te begeleiden door juiste advisering. Daarbij

gaat het in eerste instantie om algemeen advies aan deze scholen over de

ondersteuningstoewijzing in het vo, het ondersteuningsaanbod op scholen en op het

niveau van het samenwerkingsverband en de speciale lesplaatsen vso. Voor algemene

afspraken over de overstap van po naar vo verwijzen we naar de POVO-

brochure/plaatsingswijzer. Deze brochure/plaatsingswijzer is bestemd voor de

leerkrachten van groep 8, intern begeleiders, schooldirecteuren uit het (speciaal)

basisonderwijs en speciaal onderwijs en de schooldirectie en leden van de

toelatingscommissies in het voortgezet onderwijs. De POVO-procedure wordt jaarlijks

geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.

Daarnaast is deze adviesfunctie specifiek gericht op de leerlingen waarvoor een PrO- of

lwoo- verklaring c.q. aanwijzing wordt aangevraagd. Het loket kan door (speciale)

basisscholen worden ingeschakeld bij vragen over het dossier, de juiste procedure, de

mogelijkheden voor extra ondersteuning in het SWV enzovoort

b Adviesfunctie voor vo en vso

Op elke vo-school binnen het SWV is een intern ondersteuningsteam werkzaam, dat

bestaat – in ieder geval – uit een zorgcoördinator, mentor, aangevuld met bijvoorbeeld

ambulant begeleider of remedial teacher. Wanneer het ondersteuningsteam van mening

is dat de basisondersteuning van de school niet toereikend is voor de onderwijsbehoefte

van de leerling of de ondersteuningsbehoefte van de leraar en/of ouders, dan wordt

overlegd met collega’s uit het flexZAT. De onderwijsspecialist (orthopedagoog of

psycholoog) van het onderwijsloket is één van de deskundigen van het flexZAT die door

de scholen ingeschakeld kan worden. De onderwijsspecialist moet voldoen aan de

verplichtingen die uit het Sectorakkoord VO voortvloeien.

Het onderwijsloket adviseert en ondersteunt de vo-scholen bij:

aanvragen voor een extra arrangement (waaronder de Plusschool);

verhelderen van de problematiek;

opstellen van een OPP voor een leerling;

formuleren van de ondersteuningsvraag van leerling/school;

complementeren van de benodigde informatie voor de aanvraag voor plaatsing in

een (bovenschoolse) onderwijsvoorziening.

Page 25: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 25 / 36

Voor het vso kan de adviesfunctie van de onderwijsspecialist liggen op het terrein van

bijvoorbeeld terugplaatsing (overstappen), symbiose.

c Toekenning trajectbegeleiding

Naast de adviesfunctie voor alle scholen (po/so en vo/vso) zal er ook behoefte blijven

bestaan aan trajectbegeleiding. Deze begeleiding kan betrekking hebben op

verschillende overstaptrajecten (van po naar vo, van so naar vso, maar ook

terugplaatsing van het vso naar een reguliere vo-school). De uitvoering wordt verzorgd

door de onderwijsspecialist, die dan optreedt in de functie van onafhankelijk deskundige.

d Toekennen en aanvragen van onderzoek

Bij het loket kan een NIO-groepsonderzoek worden aangevraagd ten behoeve van

indicatie PrO/lwoo. Deze kosten worden betaald door het SWV. Daarnaast kan ander

onderzoek worden aangevraagd door een school. Deze kosten zijn voor de school zelf.

e Op verzoek van school regelen van casuïstiekoverleg

Een school kan aan het onderwijsloket vragen om met één of meer deskundigen mee te

denken over de meest passende oplossing voor de leerling. Bij dit casuïstiekoverleg kan

het onderwijsloket niet alleen de onderwijsspecialist inzetten, maar ook gebruikmaken

van de beschikbare expertise van diverse jeugdzorginstellingen. Vertegenwoordigers van

deze jeugdzorginstellingen zijn aan het onderwijsloket verbonden. Opgemerkt wordt dat

hiervoor medewerking van de gemeenten vereist is.

f Toekennen van extra (bovenschoolse) onderwijsarrangementen

Een vo-school kan voor een leerling een bovenschools arrangement aanvragen bij het

onderwijsloket (voorheen de functie van het CTVS). De voorbereiding van deze aanvraag

vindt plaats in het flexZAT, vanzelfsprekend in afstemming met ouders en leerling.

Bij de beoordeling is in ieder geval de onderwijsspecialist van het SWV betrokken.

Voor het aanvragen van een bovenschools arrangement wordt een aanvraagformulier

beschikbaar gesteld. Eventueel verloopt dit via een passage in het OPP. Alleen volledige

aanvragen worden besproken. Binnen 14 dagen wordt een arrangement toegekend.

De directeur van de school ontvangt hierover bericht. Deze draagt ervoor zorg dat

leerling, ouders en team worden ingelicht.

Het SWV heeft op bovenschools niveau het arrangement Plusschool (Herstart / Op de

Rails) ingericht. In overleg en afstemming met school, leerling en ouders wordt bekeken

voor welke periode de Plusschool een passend arrangement is voor de leerling.

Vanzelfsprekend worden dan ook afspraken gemaakt over de contacten tussen de

vo-school en de Plusschool en de wijze van terugkeer. Het besluit van de CTA wordt door

middel van een toewijzingsbrief teruggekoppeld naar de directeur/zorgcoördinator van de

vo-school, ouders en de bovenschoolse voorziening.

Page 26: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 26 / 36

De wetgeving Passend onderwijs biedt meer flexibele mogelijkheden voor

arrangementen; denk aan deeltijdplaatsen, arrangementen voor kortere duur en

combinatie-arrangementen van regulier+speciaal onderwijs. Voor onder andere

leerlingen die thuis zitten, zijn aparte en nieuwe trajecten nodig.

De bovenschoolse ondersteuningsfunctie van het onderwijsloket wordt uitgevoerd door

een klein team dat bestaat uit:

onderwijsspecialist(en);

trajectbegeleiders;

coördinator;

secretariaat.

Deze onderwijsspecialisten werken zowel op de scholen (flexZAT) als op het

onderwijsloket zelf. De onderwijsspecialisten zijn op elke vo/vso-school regelmatig

aanwezig.

3 Adviesfunctie door adviesCommissie Toelaatbaarheid en Aanwijzing (CTA) met

betrekking tot de toelaatbaarheid (TLV) van leerlingen tot vso-scholen

De adviesCommissie Toelaatbaarheid en Aanwijzing (CTA) maakt onderdeel uit van het

onderwijsloket. Deze commissie is verantwoordelijk voor het adviseren over het wel/niet

toekennen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor het vso aan het DB van het

SWV. De adviescommissie bestaat uit maximaal zes leden, waaronder een voorzitter.

In de commissie hebben minimaal zitting: een academisch geschoold orthopedagoog en

academisch geschoold psycholoog, alsook een vertegenwoordiger vanuit de jeugdhulp,

bij voorkeur verbonden aan een Centrum voor Jeugd en Gezin. De commissie vergadert

steeds met drie leden volgens een op te maken rooster.

Het SWV heeft de wettelijke verplichting om twee deskundigen te raadplegen alvorens

een TLV wordt afgegeven. De eerste deskundige is een orthopedagoog/psycholoog van

het SWV en de tweede deskundige, afhankelijk van de ondersteuningsvraag van de

leerling (zoals blijkt uit de gegevens van de ouders of de school), is een kinder- of

jeugdpsycholoog, een pedagoog, een maatschappelijk werker, een arts of een kinder-

psychiater. Het wettelijk verplichte deskundigenadvies, bedoeld in artikel 17a WVO, is

neergelegd bij deze adviescommissie.

Procedure aanvraag TLV

Een TLV voor een leerling wordt aangevraagd door een school. Dat kan een

reguliere vo-school zijn, een so-school of een vso-school. Een vso-school kan een

TLV aanvragen voor een leerling waarvan de TLV-termijn afloopt, maar waarbij de

vso-school van mening is dat onderwijs op het vso voor betreffende leerling nog

langer gewenst is. En ook in een situatie waarin een ouder een leerling rechtstreeks

Page 27: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 27 / 36

aanmeldt bij een vso-school en de vso-school van mening is dat de leerling

inderdaad op het vso thuishoort, zal de vso-school een TLV aanvragen.

Een TLV-aanvraag wordt op school voorbereid, in afstemming met de leerling, de

ouders, het flexZAT en eventueel andere (externe) deskundigen. De school is

verantwoordelijk voor het aanvragen van een TLV door het inleveren van een volledig

OPP van een leerling. De gegevensverzameling wordt gedaan door het school-

ondersteuningsteam, aangevuld met experts waar nodig en op basis van onder

andere een digitaal (LVS) systeem.

Het schoolbestuur dient de aanvraag en het bijbehorende dossier formeel in bij de

CTA binnen het samenwerkingsverband. Hiervoor worden aanvraagformulieren

beschikbaar gesteld. In het SWV is afgesproken dat een door de school opgesteld

OPP en een ingevuld VPI onderdeel uitmaken van het dossier dat wordt ingediend.

De CTA heeft, gerekend vanaf de datum van ontvangst, zes weken de tijd om een

beslissing te nemen.

De CTA brengt advies uit aan het dagelijks bestuur (DB)4 en het DB neemt een

besluit over toekenning van de TLV.

Het besluit van het DB inzake de aanvraag van de TLV wordt door middel van een

toewijzingsbrief (per e-mail wordt ook als zodanig beschouwd) teruggekoppeld aan

de directie/zorgcoördinator van de vo-school. Een afschrift hiervan gaat naar de

ouders van de leerling.

Ouders en scholen kunnen binnen zes weken na ontvangst van de toelaatbaarheids-

verklaring bezwaar aantekenen tegen het besluit van het bestuur bij de Advies-

commissie Bezwaarschriften, conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel

6:7.

Over het bezwaar brengt de Adviescommissie Bezwaarschriften advies uit aan het

bestuur van het samenwerkingsverband.

Het bestuur van het samenwerkingsverband neemt zo spoedig mogelijk, maar in

ieder geval binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijn voor het indienen

van het bezwaarschrift, een beslissing over dat bezwaar, artikel 7:10 Awb.

Belanghebbenden kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes

weken tegen die beslissing in beroep gaan bij de bestuursrechter.

Het uitgangspunt is dat deze commissie procedureel toetst, tenzij wettelijke bepalingen

zich daartegen verzetten (positie lwoo en PrO). Indien geen eenduidig dossier

beschikbaar is (bijvoorbeeld als de ouders en de school elk een andere mening hebben),

dan vindt een inhoudelijke beoordeling plaats. Gelet op de overgangssituatie en de

nieuwe manier van arrangeren vindt het eerste jaar ook een inhoudelijke toetsing van de

dossiers plaats. De adviescommissie toetst de ingediende aanvragen aan de hand van

de criteria uit het ‘Toetsingskader’, dat onderdeel uitmaakt van het ‘Reglement voor de

adviesCommissie Toelaatbaarheid en Aanwijzing’.

4 De directeur van het SWV is gemandateerd.

Page 28: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 28 / 36

Wanneer het Onderwijsloket een TLV heeft afgegeven is een leerling ook in een andere

regio toelaatbaar voor het vso.

Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de vso-school om de leerling toe te

laten. Een vso-school kan alleen leerlingen toelaten die in het bezit zijn van een TLV.

Indien de vso-school de leerling met een TLV niet toelaat, dan heeft de vso-school

zorgplicht en dus de verantwoordelijkheid om een andere v(s)o-school te zoeken.

De ATC stelt jaarlijks voor 15 oktober een verslag van haar werkzaamheden op over het

vorige schooljaar. Nadere voorschriften over de inhoud van het jaarverslag staan in het

eerder genoemde reglement.

Aanvullende afspraken

In het SWV VO/VSO MHR is voor het domein cluster 3 bepaald dat de scholen een TLV

kunnen aanvragen die geldig is tot en met het schooljaar waarin de leerling 16 jaar wordt.

Verlenging is mogelijk indien de leerling een diploma kan behalen, dan wel op basis van

een evaluatie. In dit verband wordt verwezen naar het gestelde in paragraaf 14.2 van het

OP.

Voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking is de afspraak gemaakt dat deze

leerlingen een TLV krijgen voor de volledige schoolloopbaan (zie bijlage 1).

Een aanvraag voor extra inzet van AWBZ-gelden kan door een vso- of vo-school gedaan

worden bij het loket (zie bijlage 2). De school moet aangeven waarom zij zonder extra

steun geen verantwoord onderwijs aan de leerling kan geven. Extra inzet van AWBZ-

gelden wordt toegekend door de bovenschoolse ondersteuningscommissie van het

onderwijsloket.

4 Controleren, monitoren en acties inzake thuiszitters

Een van de doelstellingen van passend onderwijs is dat er geen leerlingen meer

ongeoorloofd thuis zitten. Ook in ons SWV hebben we deze doelstelling opgenomen in

het ondersteuningsplan. Twee maal per jaar worden de thuiszitters geïnventariseerd bij

scholen en bij leerplichtambtenaren, te weten in oktober en februari. Deze registratie

vindt plaats door het onderwijsloket. Het onderwijsloket heeft samen met de school van

herkomst een inspanningsverplichting om na te gaan of het mogelijk is om voor leerlingen

die thuis zitten een passend arrangement voor de leerling samen te stellen en dat toe te

kennen.

5 Monitor- en evaluatiefunctie

Om zicht te krijgen op de effecten van de inspanningen van het samenwerkingsverband

wordt een deel van de monitor- en evaluatiefunctie bij het onderwijsloket belegd.

Page 29: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 29 / 36

Gelet op de functies van het loket, is het de verantwoordelijkheid van het onderwijsloket

om een registratie bij te houden van de volgende kengetallen:

aantal leerlingen vo en leerlingen in speciale lesplaatsen (ook in deelname-

percentages);

aantal toegekende TLV’s;

aantal keren dat trajectbegeleiding is aangevraagd;

aantal terugplaatsingen vanuit vso / speciale lesplaatsen naar regulier vo;

verwijzingen naar onderwijsopvangvoorzieningen, dagopvang;

aantal leerlingen met extra ondersteuning (ook in percentage) per school /

op samenwerkingsverbandniveau;

aantal toegekende bovenschoolse arrangementen (per arrangement);

aantal thuiszitters5;

aantal bovenschoolse casuïstiekbesprekingen, bij voorkeur gespecificeerd naar

problematiek, leerjaar en schooltype.

De monitor gaat ook in op een aantal kwalitatieve aspecten, zoals de snelheid van

procedures, de kwaliteit van de ingediende dossiers, tevredenheid bij leerlingen en

ouders over trajectondersteuning/gegeven adviezen enzovoort.

Op basis van de kwantitatieve en kwalitatieve uitkomsten worden beleidsadviezen

gegeven aan de directeur van het SWV. Het is de verantwoordelijkheid van de directeur

van het samenwerkingsverband dat er jaarlijks voor 15 oktober een jaarverslag van het

onderwijsloket wordt opgesteld, waarin in ieder geval bovengenoemde kengetallen

worden benoemd.

Onderwijsloket

Het onderwijsloket is de front-office voor het SWV. Daarachter zitten verschillende

‘toewijzingsorganen’, zoals voor extra arrangementen en het afgeven van een TLV als

‘backoffice’. Om voor een goede doorgeleiding te zorgen van aanvragen die

binnenkomen, is een coördinator nodig. Deze coördinator zorgt er achter de schermen

voor, dat de aanvragen van de scholen/ouders/leerplicht bij de juiste organen/

deskundigen terecht komen. Eerste hulpmiddel daarbij is, dat bij een schriftelijke

aanvraag de scholen op het aanmeldformulier moeten aankruisen voor welke functie ze

het onderwijsloket nodig hebben.

De coördinator heeft in ieder geval de volgende taken:

eerste beoordeling aanmeldformulieren op volledigheid en helderheid;

bij twijfel of aanvraag volledig is, voorleggen aan onderwijsspecialist, die koppelt

terug naar de aanvragende school (als het gaat om arrangementen en TLV).

5 Vereist is dat er een eensluidende definitie gehanteerd wordt door inspectie, leerplicht, scholen en

samenwerkingsverband.

Page 30: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 30 / 36

Het kan dan ook gaan om een aanvraag waarbij onderwijsspecialist al twijfel heeft of

het een cluster 4- of cluster 2-arrangement zou moeten zijn. De onderwijsspecialist

neemt contact op met aanmeldbureau van cluster 2 en stelt de school daarvan op de

hoogte. Dit is een meer informele, maar snelle manier om twijfeldossiers te

bespreken. Het is ook mogelijk om een twijfeldossier aan de volledige CTA voor te

leggen. Maar ook daarna is het de onderwijsspecialist die eventueel contact legt met

de school en aanmeldpunt cluster 2. N.B. De formele weg is misschien wel dat de

onderwijsspecialist terugkoppelt naar de school. Maar als de school dan contact

opneemt met aanmeldpunt cluster 2 en cluster 2 vindt het geen dossier voor cluster

2, dan ben je weer terug bij af. Vandaar het voorstel om een snelle koppeling te

maken tussen onderwijsloket en aanmeldloket cluster 2;

doorgeleiden van aanvraag naar juiste orgaan/commissie (dat is in het huidige

voorstel dus of de CTA of de bovenschoolse ondersteuningscommissie);

coördinator stuurt secretariaat aan. Secretariaat verzorgt de toekenningsbrieven van

zowel arrangementen, TLV vso en straks ook TLV PrO en aanwijzing lwoo.

Aanmelden bij cluster 1 en 2

De vso-scholen voor cluster 1 (blinde en slechtziende leerlingen) en cluster 2 (dove/

slechthorende leerlingen en leerlingen met ernstige spraaktaalmoeilijkheden) maken

geen deel uit van het samenwerkingsverband. Voor een verwijzing naar deze vso-

scholen moeten de vo-scholen contact opnemen met de aanmeldpunten voor cluster

1 en 2 in de regio.

Voor cluster 1

Bartiméus en Visio hebben een website ontwikkeld met de naam eduVIP. Op deze

website is veel informatie te vinden over het onderwijs aan en de begeleiding van visueel

beperkte leerlingen en studenten (www.eduvip.nl). Een leerling kan worden aangemeld

door de ouders of de school (na toestemming van ouders).

Dit kan via:

Bartiméus Infolijn

Telefoon: 0900 - 7788899 (lokaal tarief)

E-mail: [email protected]

Voor cluster 2

Het aanmelden van leerlingen voor de instelling i.o. in deze regio kan vanaf 1 augustus

2014 bij de Commissie van Onderzoek via het aanmeldpunt in onze regio.

Page 31: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 31 / 36

Dit aanmeldpunt is:

Auris Aanmeldpunt Cluster 2 Leiden e.o.

Robijnstraat 100

2332 KV Leiden

Telefoon: 071 - 5765149

E-mail: [email protected]

Page 32: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 32 / 36

BIJLAGE 1

Aanvraagprocedure AWBZ

Leerlingen die op dit moment zowel ondersteuning vanuit de AWBZ als vanuit het

onderwijs ontvangen blijven aangewezen op deze combinatie van zorg en ondersteuning.

Voor het overgangsjaar gaan we uit van continuïteit van de ondersteuning en zorg die

leerlingen ontvangen. De extra middelen AWBZ worden met ingang van 1 augustus 2014

versleuteld over alle SWV en voor het SWV VO/VSO MHR gaat het om een bedrag van

€ 75.000,--.

Schooljaar 2014-2015 is een overgangsjaar. In dit overgangsjaar hanteren we de richtlijn

die is opgesteld door de VO-raad in afstemming met VNG, PO-raad en OCW.

Richtlijn

A Wanneer een leerling op school behoefte heeft aan een x-aantal uren persoonlijke

verzorging (PV) verpleging (VP) en/of begeleiding (BG) brengt de school dat per

categorie (PV< VP< BG) in kaart. Voor de uren die de school niet volledig kan leveren,

klopt zij aan bij de ouders om gebruik te maken van de richtlijn ‘Afbakening en reikwijdte

AWBZ en onderwijs’ (2004). Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) zal deze aanvraag

in behandeling nemen, of het Bureau Jeugdzorg (als het gaat om een kind met een

psychiatrische stoornis).

B Het indicatieorgaan AWBZ (CIZ of BJZ) indiceert vervolgens (de totale zorgbehoefte

24/7) en is verplicht op het indicatiebesluit expliciet aan te geven hoeveel uren

persoonlijke verzorging, verpleging en/of begeleiding er ten behoeve van inzet op school

nodig zijn.

C Bij een negatieve AWBZ-indicatie of een indicatie voor minder uren dan door de

school benodigd (zoals vastgesteld onder A), kan de school zich wenden tot het

samenwerkingsverband met een vraag naar middelen voor extra zorg voor 2, 4 of 6 uur

per week. (€ 3.000,--, € 6.000,--, of € 9.000,--). De school onderbouwt daarbij de

noodzaak voor de gevraagde omvang van de benodigde middelen. Bij de beoordeling

van de aanvraag hanteert het samenwerkingsverband de volgende criteria:

1 een school kan per leerling slechts één aanvraag indienen (voor een heel schooljaar,

dan wel voor de periode vanaf 1 januari tot aan 1 augustus van datzelfde schooljaar);

2 een school betrekt in ieder geval de ouders van de leerling, de ambulant begeleider

of de Commissie van Begeleiding bij de aanvraag. Als een leerling in een instelling

woont, wordt een vertegenwoordiger van de instelling bij de aanvraag betrokken;

Page 33: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 33 / 36

3 voor elke leerling met een behoefte aan extra zorg, kan de vergoeding worden

aangevraagd ongeacht de school(soort) waar de leerling verblijft. De school toont

aan:

a dat de leerling meer zorg nodig heeft dan de school redelijkerwijs kan bieden; en

b dat die zorg meer is dan het aantal uren AWBZ-zorg dat ten behoeve van inzet

op school is opgenomen in het AWBZ-indicatiebesluit van het kind;

D Per schooljaar worden twee momenten voor toekenning gehanteerd. Aanvragen voor

een heel schooljaar worden ingediend vóór 1 september en uiterlijk in oktober

beoordeeld. Aanvragen voor de tweede helft van het schooljaar worden vóór 1 januari

ingediend en uiterlijk in februari beoordeeld.

In het overgangsjaar worden afspraken gemaakt over de periode daarna en nieuwe

instroom.

Page 34: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 34 / 36

BIJLAGE 2

Richtlijn EMB-leerlingen

Bij EMB-leerlingen (ernstig meervoudig beperkt) gaat het om kinderen met:

a een laag ontwikkelingsperspectief ten gevolge van een ernstige verstandelijke

beperking (IQ < 35), vaak met moeilijk te ‘lezen’ gedrag en ernstige sensomotorische

problematiek (zoals ontbreken van spraak, bijna niet kunnen zitten/staan), of:

b een matig tot lichte verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 70) en een grote

zorgvraag ten gevolge van ernstige en complexe lichamelijke beperkingen, of:

c een matig tot lichte verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 70) in combinatie met

moeilijk te reguleren gedragsproblematiek als gevolg van ernstige psychiatrische

stoornissen.

Voor deze groep leerlingen is het advies om een aparte richtlijn te volgen met betrekking

tot toelaatbaarheid tot het speciaal onderwijs. Met deze richtlijn wordt plaatsing in een

voor deze leerlingen passende school gerealiseerd met zo min mogelijk procedurele en

administratieve belasting voor betrokkenen. Veel leerlingen maken de overstap naar het

voortgezet (speciaal) onderwijs op de leeftijd van 12 jaar, maar in elk geval verlaten de

leerlingen het speciaal onderwijs aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd

van 14 jaar hebben bereikt.

Het samenwerkingsverband hanteert een vereenvoudigde procedure voor het

vaststellen van de toelaatbaarheid van EMB-leerlingen. Deze procedure houdt in dat

toelaatbaarheidsverklaringen voor EMB-leerlingen als beschreven onder a, b en c

eenmalig worden afgegeven en vervolgens geldig zijn gedurende het hele verblijf op het

vso.

Page 35: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 35 / 36

5 ONDERSTEUNINGSROUTE SWV VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK IN BEELD

Op de volgende pagina is de ondersteuningsroute schematisch weergegeven.

Page 36: Ondersteuningsplan samenwerkingsverband VO/VSO Midden ... · over de instelling(en) die de jeugd- en gezinsmedewerker voor de flexZAT’s lever(t)en. ... In overleg met ouders vindt

Pagina 36 / 36

On

de

rwijs

loke

t

Le

erlin

g

Fle

xZ

AT

Le

erlin

g

Ou

de

rs

Inte

rn

on

de

rste

un

ing

s-

team

Le

erlin

g

Ou

de

rs

Fle

xZ

AT

me

t 2

de

skun

dig

en

To

ets

ing

doo

r

CT

A

Le

erlin

g

Ou

de

rs

Ou

de

rs

Me

nto

r

Do

ce

nte

n

Basisondersteuning

Basisondersteuning (met arrangement van de school)

Extra ondersteuning: ambulante begeleiding

Extra ondersteuning (Arrangement van het samenwerkingsverband: - Plusschool - Trajectbegeleiding - Aanvraag AWBZ)

Speciale lesplaatsen (vso)

Gedurende de school- loopbaan worden systematisch gegevens en signalen van/over de leerling verzameld

De leerling heeft meer ondersteuning nodig

Basisondersteuning is niet voldoende voor deze leerling

Extra ondersteuning is niet voldoende voor deze leerling

OPP

opstellen

TLV aanvragen

CTA