Ondernemers in Nederland De dynamiek in de ondernemerspopulatie in de twintigste eeuw
description
Transcript of Ondernemers in Nederland De dynamiek in de ondernemerspopulatie in de twintigste eeuw
Ondernemers in NederlandDe dynamiek in de ondernemerspopulatie
in de twintigste eeuw
Jacques van Gerwen ([email protected])Ferry de Goey ([email protected])
Symposium Uitgeteld en ingevoerd (NWO/DANS/CBS)
Opzet
Doel onderzoek Bronnen Definities Resultaten Conclusies
Doel onderzoek
Ondernemerspopulatie in Nederland in de twintigste eeuw onderzoeken Veranderingen Verklaringen
Meer specifiek gaat het om het totale aantal ondernemers in het bedrijfsleven en de samenstelling van de ondernemerspopulatie, uitgesplitst naar: type geslacht herkomst
Bronnen
CBS (digitale volkstellingen) Andere statistische bronnen
Definities
Grote diversiteit aan definities van het begrip ondernemer
Keuze voor een functionele en neutrale definitie die ook in historisch perspectief operationeel kan worden gemaakt.
Definitie ondernemer
De persoon die hetzij als (mede-) eigenaar, hetzij als aangestelde directeur de dagelijkse leiding heeft, over een in hoofdzaak met private middelen gefinancierde onderneming en verantwoordelijkheid draagt voor het strategische beleid van die onderneming.
Onderscheid naar:
Typen eigenaar-directeur: eigen rekening en risico
(‘zelfstandigen’) manager-directeur: loondienst
(‘professionele managers’) Geslacht
mannen en vrouwen Herkomst
autochtonen en migranten
JaarTotaal aantal ondernemingen
Aantal ondernemingen
met 50+werkzamepersonen
Aandeel ondernemingen met 50+ werkzame
personen
1930 384.175 2.912 0,8 %1950 384.926 4.918 1,3 %1963 334.100 7.400 2,2 %1978 338.572 7.810 2,3 %
Tabel 1: Aantal ondernemingen (exclusief primaire sector) naar bedrijfsgrootte (in aantal werknemers), 1930-1978
Bron: CBS
Tabel 2: Gemiddeld aantal werkzame personen per onderneming en per sector in 1930, 1950, 1963 en 1978 (exclusief de primaire sector)
Gemiddeld aantal werkzame personen
Jaar Nijverheid Handel en Diensten
1930 6,6 3,3
1950 10,0 3,9
1963 16,6 5,5
1978 16,0 3,0
Bron: CBS
CBS-bronnen
de Volks- c.q. Beroepstellingen (1899-1971),
de Arbeidskrachtentellingen (1973-1985)
de Enquête-Beroepsbevolking (vanaf 1987)
de CBS-definitie van ondernemers
Kanttekeningen
Definitie-aanpassingen Herclassificaties Onderregistratie van vrouwen Onderscheid type ondernemers
verdwijnt Frequentie van de beroepstellingen Methode
Tabel 3: Totale aantal ondernemers (A+B posities) (x 1.000) in relatie tot de totale beroepsbevolking en de bevolking, 1899-1971
Jaar Positie A+B 1 2
1899 513 40,3 % 25,2 %
1910 597 40,3 % 25,7 %
1920 553 40,3 % 20,3 %
1930 698 40,5 % 22,0 %
1947 887 40,5 % 22,9 %
1960 735 37,5 % 17,2 %
1971 37,4%
1. Aandeel totale beroepsbevolking in de totale bevolking2. Ondernemersaandeel: aandeel ondernemers in de totale beroepsbevolking
Bron: CBS
Figuur 1: Ondernemerspopulatie (x 1.000) totaal en naar type ondernemer
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
1000
1899 1910 1920 1930 1947 1960
Posities A+B Totaal Positie A Totaal Positie B Totaal
Bron: CBS
Figuur 2: Aantal zelfstandigen en meewerkende gezinsleden (x 1.000) in relatie tot de totale beroepsbevolking (inclusief de landbouw) 1971-2000
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
1971 1977 1983 1985 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 20000
2
4
6
8
10
12
14
16
Zelfstandigen Aandeel zelfstandigen in beroepsbevolking
Bron: CBS
Figuur 3: Ondernemers met A-positie uitgesplitst naar mannen en vrouwen (x 1.000), 1899-2000
0
100
200
300
400
500
600
700
1899 1910 1920 1930 1947 1960 1971 1977 1983 1985 1996 1997 1998 1999 20000,00%
5,00%
10,00%
15,00%
20,00%
25,00%
30,00%
Mannen Vrouwen Aandeel vrouwen op totaal
Bron: CBS
Tabel 4: Ontwikkeling van het aantal ondernemers met een niet-Nederlandse Nationaliteit (inclusief primaire sector) 1909-1960
Jaar Aantal
1899 7.904
1909 3.338
1920 7.508
1930 10.851
1947 17.762
1960 14.370
Bron: CBS
Tabel 5: Aandeel van de allochtone ondernemers in het totale aantal ondernemers 1986-2000
Jaar 1 2 3 4 5 6
1986 9.393 3.553 12.946 460.000 2,8 % 8 %
1992 28.748 560.000 5,1 %8,9 %
1995 22.139 33.008 55.147 638.229 8,6 % 9,7 %
1997 27.280 13.441 40.721 660.000 6,2 % 10,1 %
1998 19.284 16.512 35.796
2000 24.695 19.231 43.926
1. Subtotaal doelgroepen minderhedenbeleid en Chinezen2. Overige allochtonen uit niet-westerse landen3. Totaal allochtone ondernemers4. Totaal aantal ondernemers in Nederland5. Aandeel allochtone ondernemers in totaal aantal ondernemers6. Aandeel ondernemers in de beroepsbevolking
Bron: Kamers van Koophandel
CONCLUSIES
Bronnen: CBS en anderen Algemeen beeld Verklaringen